maar
Het aanbod stijgt,
vraag stijgt sneller
de
Het aantal vrouwelijke beroepen is zeer gestegen
E
B
E
Probleem van het woonmilieu
H
M
PIETER SIPKES dankt zijn faam aan
het openen van een vat
r
Groot tekort aan
verpleegsters I
De wijkgedachte
VRUCHT VAN STRANDJUTTERIJ
«ÜMBS
Prins bezoekt
diamantmijn
Een nieuwe maatregel
«ÜÏ^ANGI LETTEN
ZATERDAG 9 OCTOBER 1954
PAGINA 5
j
Tienjarige herdenking
der bevrijding
Plannen voor de nationale
viering
Katholieke werkgevers
gaan jubileren
Keelpijn (Angina)
T" T erfststormen jagen de zeeën op en loeien
hj langs onze Jcusten. Jutters gaan voorover-
J- gebogen, om de wind beter te kunnen trot
seren, de kragen van hun jassen op en hun
handen diep in hun zakken gestoken, langs
het strand, langs het strand van het vasteland,
maar vooral langs de stranden van de Wadden
eilanden. Op de eilanden zijn jutters geweest zo
lang de eilanden bestaan, zolang er scheepvaart
is en zolang mensenwerk het bij tijd en wijle te
gen de élementen heeft moeten afleggen. Ze gaan
langs het strand als kleine nietige figuren en ze
garen hun buit: een plank hier, een balk daar,
een krat of een kist, vergeten en ver van de
bewoonde wereld. En toch, toch heeft, tenminste
als men de overlevering geloven wil en de
overleveringen van de eilanden zijn waard om
geloofd te worden toch heeft Ameland z'n wa
pen aan de jutters te danken: drie balken en een
wassende maan, want bij wassende maan stalen
de Amelander schalken drie balken. En, mocht
ge dit niet geloven, waag met ons de sprong over veenbes.
w*
Winterse zomer heeft
oogst bedorven
het Amelander gat naar Terschelling, want Ter- e^cö^ met df'erfn-
schellmg dankt meer aan de jutters, Of liever berrycultuur begon en de heer Kooy-
aan een jutter: z'n veenbes-cultuur, dia uniek is S^nikooThebten ™wt dfb£s
voor ons land en die voor het eiland van grote be- geprobeerd, maar die wil daar merk-
tekenis is geworden, van zo grote betekenis, dat waardig genoeg niet groeien. Op viie-
net voot enkele tientallen eïlandev gezinnen een bessen begroeid, maar in wezen komt
Strop betékent, dat de oogst van het jaar een nog altijd de Nederlandse veenbes van
volslagen mislukking is geworden. De oogst van opplrvfikfeg,v^aTnkeieeZetienT^en hec*
195J/. is de slechtste van de afgelopen tientallen tares beslaat.
jaren en dat vormt een onderwerp van gesprek ^rnSfk^p
vn menige Terschellinger huiskamer, in West en de export aangewezen en Engeland was
in Hoorn, in Midsland en bij de haven. Het moge d® belangrijkste afnemer, in Ne-
zo zijn, dat nu het toeristenseizoen achter de rug en dus men die ook niet. Trouwens,
is en Terschelling weer alleen van de Terschél- de veenbes is rauw ook niet te eten,
lingers is, men niet veel anders heeft om over SrvrduchtmgteftSechterègenTermkkll
te praten, maar het feit ligt er, de oogst bedraagt lijke jam en een dito compote en er
nog geen half procent van de normale opbreng- heTrZ^dnoo^dy^LèfTsfnd^^or d l
sten. Dat is de schuld van de natuur, dia eens oorlog gepoogd de veenbes (in Enge-
mét een jutter Terschelling haar bessen gaf en }and cranberry genoemd) ook in eigen
j 7 7 i t _l 7 iland populair to mak6n on dat is go~
dat betekent een nieuw hoofdstuk in de zo won- lukt en de bessen vinden nu elk jaar
derlijke geschiedenis van de Terschellinger gretig aftrek.
Dr. K. v. d. Loo lector
in Nijmegen
S&TSSflSZ wanreV wat^tsmet SfpCES
i?TT llnpr*2* denbessenaSet1Uhad ontdekt Nog^ïater
Waarom geeft een man de voor
keur aan Dulria-Ondergoed
rnnerh1lecehtSseIE deTt! hefp^d^ den'
or «i« SSjd ™.ïök VïShllU 2
(Van een onzer redacteuren)
Er is meestal geen aanwijsbare aanleiding voor het verschijnsel, dat op
een gegeven moment een reeds lange tijd bestaand vraagstuk plotseling
in het helle licht der openbaarheid komt 'te staan. Zo gaat het de laatste
weken ook met het verpleegsterstekort. Een verschijnsel, dat helemaal niet
nieuw is, maar toch plotseling in het centrum der belangstelling komt te
staan met alle gevolgen van dien. Het is om deze reden, dat wij aan dit pro
bleem enkele artikelen willen wijden met de bedoeling het gesignaleerde
tekort niet alleen tot zijn juiste proporties terug te brengen, maar ook de
achtergronden hiervan te schetsen en daarbij tevens enkele mogelijkheden
te bespreken, die men in de kringen van deskundigen ziet om dit probleem
op te lossen.
Vooreerst moet opgemerkt worden, dat het tekort aan verpleegsters (ge
makshalve bedoelen we hiermee ook de verplegers) niet het gevolg is van
een dalend aanbod in dit beroep, maar van de omstandigheid, dat de stijging
van het aanbod geen gelijke tred houdt met de stijging van de vraag. Met
enige cijfers is dit duidelijk te illustreren, waarbij we gebruik maken van
de gegevens, die dr. P. A. Heeres uit Haarlem, voorzitter van de Ned. Bond
voor Ziekenverpleging, onlangs publiceerde.
In 1937 en 1938 behaalden 1955 verpleegsters het A-diploma (ziekenver
pleging), in 1946 en 1947 was dit aantal met bijna de helft vermeerderd: 2836
en in 1952 en 1953 zelfs meer dan verdubbeld: 4342. Met de opleiding voor
het B-diploma (verzorging van geesteszieken) is het minder gunstig gesteld.
Het aantal in 1935 behaalde diploma's bedroeg 417, in 1949 waren het er 411
en in 1953: 541. In totaal is er dus wel degelijk een sterk stijgend aanbod.
De stijging van de vraag is niet zo gemakkelijk in concrete cijfers uit te
drukken. Men kan hierbij wel uitgaan van de stijging van het aantal bedden
in de verschillende soorten van inrichtingen, maar deze cijfers geven geen
volledig overzicht, omdat er ook buiten de inrichtingen steeds meer verpleeg
sters nodig zijn, o.a. in de particuliere verpleging, wijkverpleging, bedrijven,
sociale instellingen, e.d. Om een duidelijk overzicht van de gehele materie
te verkrijgen, zou men in Nederland naar het voorbeeld van vele andere
landen moeten overgaan tot verplichte registratie van alle verpleegsters,
waarvoor op het ogenblik een plan in studie is. Men kent thans slechts een
vrijwillige dus onvolledige registratie via de Hoofdinspectie.
De stijging van het aantal bedden be
paalt dus niet alleen de stijgende vraag
naar verpleegsters, maar illustreert
deze wel. In 1937 en 1938 beschikten
de ziekenhuizen over 63.050 bedden; in
1951 en 1952 was het aantal tot 91.600
f estegen, een toename dus van 45 pet.
n de sanatoria was de stijging welis
waar hoger van 8.800 tot 17.000, dus
met 93 pet. maar in totaal steeg
het aantal bedden slechts met 51 pet.
In de psychiatrische inrichtingen steeg
het aantal met 15 pet.
Nogmaals, deze cijfers zijn niet
voldoende. Zij drukken b.v. niet uit,
dat het voortschrijden der medische
wetenschap en de steeds verdergaan
de specialisatie ook relatief meer ver
pleegsters eisen. In de laatste tien
tallen jaren zijn de ziekenhuizen
steeds meer behandelingscentra ge
worden, waarin de verzorging steeds
meer verdrongen wordt door de diag
nostische en therapeutische behande
ling, met als gevolg, dat er steeds
meer verpleegsters nodig zijn voor
een bepaald aantal bedden. Men zou
kunnen zeggen, dat de verpleging
veel wetenschappelijker en daardoor
arbeidsintensiever is geworden. In
1938 was tien verpleegsters op twintig
bedden een normale verhouding; de
laatste jaren echter komt men steeds
dichter bij de verhouding 1:1. Momen
teel wordt de verhouding op 1:1,7 ge
schat, dus 10 verpleegsters op 17 bed
den.
Het is dus duidelijk, dat de vraag
bijzonder snel stijgt, sneller dan het
aanbod, en dat dit de oorzaak is van
het huidige tekort aan verpleegsters.
Men kan dan onmiddellijk de vraag
stellen waarom het aanbod niet snel
ler stijgt dan de laatste jaren het ge
val is. Met andere woorden: waarom
niet meer meisjes zich voor dit beroep
beschikbaar stellen. Vaak wordt ten ant
woord gegeven, dat de moderne jeugd
minder idealisme heeft en zich dus min
der geroepen voelt tot dit weliswaar
prachtige, maar veeleisende en materi
eel minder gevende beroep. Zonder de
juistheid hiervan geheel te ontkennen,
geloven we toch niet, dat hiermede de
fLhell°torzaak aangegeven is. Wij me-
ken' in T V?0r?1 ook andere oorza
ken zijn, die al of niet met elkaar ver
band houden, en onderscheiden er in
willekeurige volgorde voorlopig vier,
waaraan we onmiddellijk toevoegen,
dat er mogelijk nog meer genoemd kun
nen worden.
(Van onze parlementaire redacteur)
In zijn rede in de Tweede Kamer
heeft minister-president dr. Drees me
dedeling gedaan van plannen die be
staan om in 1955 het tienjarig jubileum
van de bevrijding van ons land tot een
waarlijk nationale feestdag te maken.
Men stelt zich voor in Wageningen,
waar op 5 Mei 1945 de overgave door
Duitsland werd getekend, deze plechtige
herdenking te houden. Over de viering
in het gehele land zijn reeds veelzijdige
contacten gelegd. Onderzocht is hoe dit
maal de volledige medewerking van de
bevolking in het Zuiden kan worden
verkregen. Het plan bestaat om een
grote inzameling te houden ten bate
van de Stichting 19401945, waarvan
men hoopt dat het de afsluitende inza
meling zal kunnen zijn.
Woensdag 13 October a.s. zullen hon
derden Katholieke ondernemers uit het
diocees Den Bosch onder voorzitter
schap van dr. Hub. J. van Doorne in
het Casino te 's-Hertogenbosch samen
komen om het zevende lustrum van
hun vereniging te herdenken. Prof. mag.
dr. F. A. Weve O.P. houdt een rede
onder de titel „Beginsel en werkelijk
heid". Daarna zal prof. dr. J. J. J. Dal
mulder de vergadering toespreken
over „Nationaal inkomen en groepsbe
langen".
Het feestelijk karakter van deze ver
gadering zal voorts blijken uit de korte
toespraken van de algemeen voorzitter
van de A.K.W.V., de heer L. A. J. M.
van Heijst, van de geestelijk adviseur
dr. J. Janssens en van de heer P-
Vriens, voorzitter van de Raad van
Overleg in het Diocees Den Bosch.
en van de oorzaken is zeker de
stijging van het aantal vrouwelij
ke beroepen, vooral na de oorlog.
Het meisje, dat buiten het gezin wil
werken en een positie wil opbouwen,
die eventueel een levenspositie wórden
kan, heeft thans veel meer mogelijk
heden dan vroeger, nu we o.a. zelfs
vrouwelijke militairen en politieagenten
hebben.
Bovendien heeft het meisje, dat zich
geroepen voelt tot een verzorgende en
helpende functie, nog een grote keuze
naast het beroep van verpleegster, zo
als gezinsverzorgster, kraamverzorg
ster, sociaal werkster, enz., waarvan
het aantal de laatste jaren eveneens
sterk toegenomen is.
Sommigen willen in dit verband ook
het toenemende vrouwentekort be
ter: het slinkende overschot in het
geding brengen. Zonder de cijfers te
willen ontkennen het vrouwenover
schot van 2,2 pet der totale bevolking
in 1829 was in 1950 tot 0,3 pet. geslonken
en zal in 1980 vermoedelijk veranderd
zijn in een tekort van 1 pet geloven j aüeen aan het tekort op te hangen
we niet, dat deze verandering van in
grijpende aard is.
genwoordig ook meisjes, die slechts een
lagere school-opleiding hebben, worden
aangenomen.
Men kan dit omstreden overstag gaan
betreuren, maar het de ziekenhuizen
niet euvel duiden. Prof.. K. Hornstra
heeft dit onlangs met cijfers duidelijk
aangetoond. Hij stelde, dat er momen
teel 77.000 meisjes van 19 jaar zijn, van
wie er 13.000 een diploma Mulo, H.B.S.
of Gymnasium hebben. Wanneer men
aanneemt, dat hiervan 10 pet verpleeg
ster wil worden, komt men hoog ge
schat tot een jaarlijks aanbod van
1300, terwijl het er minstens 5000 moe
ten zijn om rekening houdend met
het verloop van 40 a 50 pet. onder de
leerling-verpleegsters jaarlijks 2500
diploma's te kunnen uitreiken, zoals in
1953 is geschied. Dit betekent, dat in
het gunstigste geval slechts een kwart
van het aanbod over de vooropleiding
beschikt, die noodzakelijk is om de
theoretische kennis van de verpleeg
stersopleiding te kunnen verwerken.
Enerzijds ziet men dus een verzwa
ring van de opleiding, anderzijds een
daling van de toelatingseisen, welke te
genstelling vooral in het licht van
het huidige tekort dringend om een
oplossing vraagt, al zou het verkeerd
zijn de verandering van de opleiding
elangrijker achten wij het gemis
aan goede voorlichting op dit ter
rein. Op de middelbare meisjes
scholen worden de leerlingen weliswaar
voorgelicht over de verschillende moge
lijkheden, maar bij meisjes resulteert
dit vaak in een afwegen der voor- en
nadelen, zonder dat zij voldoende in
zicht hebben in de schoonheid van het
beroep van verpleegster, dat volgens
de internationale code als volgt om
schreven kan worden:
Beroepsverpleegsters verzorgen de
zieken, aanvaarden de verantwoorde
lijkheid voor het scheppen van een
lichamelijke, sociale en geestelijke
sfeer, welke bevorderlijk is voor de
genezing; zij leggen de nadruk op het
voorkómen van ziekte en het bevor
deren van de gezondheid door het
geven van voorlichting en door hun
voorbeeld. Zij stellen zich in dienst
van de mens, het gezin en de gemeen
schap en werken samen met verte
genwoordigers van andere beroepen
op het gebied van de gezondheidszorg.
Voor het katholieke meisje moet dit
bijzonder sterk spreken, omdat de ver
zorging van zieken en alles wat er mee
samenhangt een der elementaire vor
men van Christelijke caritas is.
Bij het vaststellen van de voorlich
tingsplannen zal men er goed aan doen
ook de ouders er bij te betrekken. Niet
zelden zien meisjes van het voornemen
om verpleegster te worden af omdat
hun ouders allerlei bezwaren maken,
variërend van: te vermoeiend tot: te
slecht betaald. De instelling van het
Erefonds voor verpleegsters hoe bit
ter noodzakelijk overigens ook heeft
geen goed gedaan aan de animo, om
dat het de indruk wekt, dat verpleeg
sters na afloop van hun dienstjaren on
verzorgd achterblijven, terwijl de
ouders niet weten wëlke sociale voor
zieningen er thans voor de verpleeg
sters bestaan.
en geheel andere oorzaak van het
tekort is gelegen in de verzwa
ring van de opleiding, die ener
zijds de meisjes afschrikt en anderzijds
een groot verloop onder de leerling
verpleegsters tot gevolg heeft.
De taak van de verpleegster is met
de genoemde evolutie van de zieken
huizen enorm uitgebreid en wordt nog
steeds verder in de richting van assis
tentie van de arts ontwikkeld, met
als gevolg, dat steeds meer weten
schappelijke facetten aan de opleiding
worden toegevoegd. Men kan zich af
vragen of deze ontwikkeling ook los
van het huidige verpleegsterstekort
wel juist is en of de verzorgende taak
van de verpleegster hierdoor niet in
het gedrang komt. Ook om deze reden
wordt reeds lange tijd aangedrongen op
herziening van de opleiding.
De huidige opleiding veronderstelt bij
de meisjes, die zich hiervoor beschik
baar stellen, niet alleen behoorlijke do
sis intelligentie, maar ook een zekere
mate van ontwikkeling, die minstens
gelijkgesteld moet worden met het Mu
lo-diploma. Tot voor enige jaren gold
dan ook de eis van middelbare of
Mulo-opleiding, waaraan men echter
wegens het toenemende tekort niet de
hand heeft kunnen houden, zodat er te-
In belanghebbende kringen maakt dit
onderwerp reeds lang deel van de be
sprekingen uit; er zijn ook reeds enige
mogelijkheden voorgesteld, waarop we
nog nader zullen terugkomen. Thans
volstaan we er mee te constateren, dat
deze moeilijkheden belangrijk bijdragen
tot het bestaande tekort.
We hebben reeds betoogd, dat het niet
mogelijk is het tekort in concrete cij
fers uit te drukken. Wel staat vast, dat
de nood het hoogst is in de sanatoria
en psychiatrische inrichtingen. Voor
wat de sanatoria betreft, verklaart men
dit door het feit, dat in 1952 de mini
mum leeftijdsgrens voor het behalen
van het A-diploma (ziekenverpleging)
van 23 tot 21 jaar is verlaagd. Dit be
tekent, dat de meisjes nu reeds op 18-
jarige leeftijd tot de drie-jarige oplei
ding in de ziekenhuizen worden toege
laten, terwijl velen voordien eerst twee
jaar of langer in een sanatorium werk
ten en wanneer zij 21 jaar geworden
waren, overstapten naar de ziekenhuis
opleiding, die voor hen dan nog slechts
twee jaar duurde.
Tenslotte wordt de niet aantrekke
lijke maatschappelijke positie van
de verpleegster salaris, sociale
voorzieningen, emolumenten, enz.
als een der oorzaken van het tekort
genoemd, welke kwestie in de particu
liere inrichtingen anders ligt dan in die
van de overheid en die in de katho
lieke ziekenhuizen e.d. nog enige bij
zondere aspecten heeft, die o.m. samen
hangen met het verschijnsel, dat leken-
verpleegsters hun intrede gedaan heb
ben in wat voorheen het onbetwiste do
mein der religieuzen was. Evenals op
de kwestie van de verandering der op
leiding zullen wij hierop in een afzon
derlijk artikel nader ingaan.
Prins Bernhard is Vrijdag in de pre
miermijn van Pretoria, de grootste dia
mantmijn die in de wereld in bedrijf is,
afgedaald. Tijdens het bezoek, dat twee
uur duurde, zag de Prins de verschil
lende stadia van de productie. Later
was de Prins de gast van di. en me
vrouw Malan in „Libertas", de ambts
woning van de premier te Pretoria.
Op een persconferentie te Pretoria
heeft Prins Bernhard gesproken over
de indrukken, welke hij bij zijn be
zoek aan Zuid-Afrika heeft opgedaan.
Hij zei het te waarderen, dat hij in een
groeiend land, waarvan de bevolking
vol ondernemingslust en energie is,
was geweest. Hij was geweldig onder
de indruk gekomen van de ontwikke'
ling van het land: hij had gezien, hoe
industrieën en steden zijn verrezen in
streken, welke voor enige jaren nog
kaal waren. Deze tot de verbeelding
sprekende groei had de Prins herin'
nerd aan hetgeen vijftig jaar geleden
in de Verenigde Staten was gebeurd.
Op de vraag, of hij enige critiek op
Zuid-Afrika had, zei de Prins, dat hij
deze voor het ogenblik niet had. Als
hij critiek op iets zou willen uiten, zou
hij tijd nodig hebben om over de din
gen na te denken. Hij verklaarde wel
er vast van overtuigd te zijn, dat Zuid-
Afrika een land met een geweldige toe
komst is.
„Ik ben van mening", zo vervolgde
Prins Bernhard, „dat dit een zeer goed
land is voor landverhuizers, mits zij
hun vak goea verstaan. Zuid-Afrika
was z.i. voor immigranten niet beter
of slechter dan b.v. Canada of Austra
lië.''
oe meer men nadenkt over het
jongste besluit van Haarlems
bisschop, neergelegd in de „Richt
lijnen voor de geestelijke ontwikke
lingsgebieden" hoe meer men het wijze
inzicht bewondert, waaraan deze nieu
we maatregel zijn bestaan dankt. De
stichting van een adviescommissie met
de haar toebedachte werkzaamheden
zal, naar onze vaste overtuiging, een
gebeurtenis blijken te zijn van histo
rische betekenis. In een diep doordachte
beschouwing over de plannen van de
Bisschop heeft professor ir. Granpré
Molière dezer dagen o.a. gezegd: „Al
leen ogen, die zich ten hemel heffen
die het toekomstige kunnen zien, en al
leen een geest, die op het onverander
lijke is gericht, kunnen een vernieuwing
bewerken...Onze beschaving was zover
afgedwaald, dat ze onherroepelijk zou
ten onder gegaan zijn, wanneer het
Christendom, geworteld in onverander
lijkheid en daarom open voor alle mo
gelijkheid, niet nieuwe wegen wist te
openen" Hiermee is het diepste motief
van de 'bisschoppelijke maatregel bloot
gelegd; een blijvende zorg voor de zie
len, voortkomend uit een onwrikbaar
geloof in de eeuwige waarheid van God.
Dat de zielen behoefte hebben aan
de hulp en de steun der geestelijke
overheid is een vaststaand feit voor
ieder, die ook maar enigszins op de
hoogte is van de toestand in de ont
wikkelingsgebieden van Kennemerland,
West-Friesland en Rotterdam-Zuid. Dit
probleem wordt er niet gemakkelijker
op, omdat elk van deze drie gebie
den zijn eigen, speciale moeilijk
heden heeft. Wat de Bisschop met
zijn nieuwe bepaling op het oog
heeft is echter niet onmiddellijk de
strikt kerkelijke zielzorg. Deze behoort
tot een apart terrein, hoewel zij ten
nauwste verbonden is met de werk
zaamheden der adviescommissie. Om
dit duidelijk te maken kan men het
bekende woord van St. Thomas tot uit
gangspunt nemen: voor een bloeiend
godsdienstig leven is een zekere mate
van stoffelijke welstand onontbeerlijk.
Meermalen heeft Z.H. de Paus in zijn
toespraken hieraan herinnerd. Feitelijk
ligt deze gedachte ook ten grondslag
aan het nieuwe besluit van onze Bis
schop. Het behoeft toch wel geen na
der betoog, dat de bestaande situatie
der woonmilieu's al heel weinig ge
schikt is om de juiste sfeer te schep
pen, waarin een gezond godsdienstig
leven zich kan ontwikkelen. Denken
wij maar eens aan de nog steeds zeer
talrijke krotwoningen, waarin een mens
waardig bestaan ronduit onmogelijk is.
Wie kent niet de werkelijk ernstige
bezwaren van een gedwongen samen
woning vooral voor pasgehuwde gezin
nen, die daardoor, in verband met het
naleven van Gods wetten, voor zware
en buitengewone offers worden gesteld?
En tenslotte heeft ieder herhaaldelijk
de klacht gehoord, dat de nieuwe hui
zen der na-oorlogse jaren veel te klein
zijn om een volwaardig gezinsleven mo
gelijk te maken. Wat hiervan ook de
oorzaak zij, de moeilijkheid is er, en
er zijn op zeer korte termijn maatrege
len nodig om de daaraan verbonden
gevaren te bezweren.
Daarom acht de Bisschop het zijn
onvervreemdbare taak, via de opge
richte organen en instituten krachtig
stimulerend op te treden teneinde be
tere toestanden op het gebied van
de huisvesting, tot stand te brengen.
De maatstaf daarbij is de eis van de
natuurlijke zedenwet, dat de verschillen
de gezinnen woningen zullen bezitten
die beantwoorden aan hun grootte en
plaats in de samenleving. In de ko
mende 30 jaren moeten er in ons land
1,150,000 huizen gebouwd worden. Wan
neer wfj bedenken, wat al moeilijkhe
den voor de toekomstige bewoners daar
uit zullen ontstaan, indien er geen of
niet voldoende rekening wordt gehou
den met hun rechtmachtige eisen, dan
is het wel zonder meer duidelijk, hoe
belangrijk op dit gebied een gezonde
beïnvloeding van het officiële woning
bouwbeleid is. En daarop dringt de
Bisschop met alle kracht aan.
Advertentie
Vitamines uit de Terschellinger duinpannen.
Twee pachters van bessenvelden zijn
er op Terschelling, want de terreinen
worden door het rijk, dat de Terschel
linger duinen in eigendom heeft, ver
pacht, namelijk de heer W. Zaadnoor-
t,_+ 77 j land zijn nu enkele hectaren met veen-
- derland kende men de veenbes met
Doch, dit jaar is er iets mis, nee
niet dat de export naar Engeland stop-
naam zou voortleven in de ei- z?u z«n' w?nt .dan »8 alt«d
et het bovengenoemde zijn de
moeilijkheden echter nog lang
niet uitgeput: De richtlijnen
spreken ook nog over de z.g. wijkge
dachte. Dit geldt weliswaar voor iedere
stad, maar ongetwijfeld in veel hogere
mate voor de vele massale wooncom
plexen, de huurkazernes, die ernstig
afbreuk doen aan het zelfstandig ka
rakter van de menselijke persoonlijk
heid en het gezin. Het is een alge
meen aanvaarde waarheid, dat het ge
zin en de geziiwseen zelfstan-
<?e, geïsoleerde eenheid mag
doch een opbo..,.rdeel van het
grotere geheel. De wijkgedachte, die
sedert ongeveer tien jaar in Nederland
ingang heeft gevonden, beoogt de grote
stad in organische eenheden te geleden
en daarin een samenleven van de ver
schillende maatschappelijke lagen te
verwezenlijken. De ideale wijk, zegt
het bisschoppelijk schrijven, moet niet
alleen een leefgemeenschap zijn, maar
bovendien een gemeenschap, waarin
de verschillende standen harmonisch sa
menleven. Zo beschouwd, streeft de
wijkgedachte feitelijk hetzelfde na als
de parochie, hoewel op een ander ni
veau.
Hoezeer de wijkgedachte op zich ook
te loven valt, toch moet men hier op
zijn hoede zijn voor een waarink niet
denkbeeldig gevaar. Samenwerking op
alle gebied is een soort mode-woord
geworden, omdat de noodzaak ervan
iedereen zo duidelijk is. Maar terwille
van samenwerking-tot-elke-prijs een ni
vellering der beginselen voor te staan,
dat gaat ontoelaatbaar te ver. En ook
dit wordt hoe langer hoe luider geëist.
Hiertegen moeten wij, als katholieken,
met overtuiging protesteren. Verdraag
zaamheid is goed en noodzakelijk, maar
zij mag nooit beoefend worden ten kos
te van onze eeuwige beginselen, die
immers van God zelf afkomstig zijn.
Ook wij staan samenwerking voor, zelfs
op alle gebieden, maar steeds slechts
op voorwaarde, dat deze samenwerking
nooit medewerking of instemming vraagt
in verband met maatregelen, die met
ons geloof en levensovertuiging in strijd
zijn.
Wanneer men nu de wijkgedachte,
zoals reeds geschiedt, tracht te ver
wezenlijken in een gemeenschapsvoor
ziening op zuiver burgerlijk en so
ciaal vlak, zonder dat daarbij rekening
wordt gehouden met levensbeschouwing
en confessie, dan betekent dat niets
minder dan een nivellering van het
geestelijk leven, die wij moeten afwij
zen. Wij moeten daartegen eisen, dat
ons christelijk levensbeginsel en de so
ciaal-organisatorische opbouw van de
zielzorg in de wijkgedachte geheel tot
hun recht komen.
Als voorbeeld van een onaanvaard
bare gang van zaken noemt de Bisschop
voorzieningen, welke er toe leiden de
wijkvorming zó in te richten, dat voor
een belangrijk deel de functie van de
ouders gaat de grenzen der natuurwet
van het volledige opvoedingsrecht der
ouders feitelijk wordt overgedragen
aan de gemeenschap. Deze belemmering
beslist te buiten.
Hoewel wij dergelijke methode met
nadruk afwijzen, is daarmee niet ge
zegd, dat wij alle samenwerking met
andere bevolkingsgroepen in de wijk
gedachte moeten weigeren. Integendeel
Wel stellen wij de voorwaarde, dat dit
geschiedt op basis van een federatieve
samenwerking. Want daardoor, zegt
de Bisschop, zullen enerzijds de prin
cipiële grondslagen van onze katholie
ke gemeenschapsleer volledig tot hun
recht kunnen komen en anderzijds kan
zodoende een vruchtbare samenwerking
met allen, die het welzijn van de be
woners onzer grote steden ter harte
gaat, tot stand worden gebracht of
versterkt. L.
Tot lector in de toegepaste klinische
psychologie aan de R.K. Universiteit
te Nijmegen is benoemd dr. K. M. J.
van de Loo, te Nijmegen.
Advertentie
die bessen maar dat wist Pieter met. er d^r dükjes omgeven stukken
Pieter wist met, dat die zwarte bes- „fDD.1(.
sen veenbessen waren, die oorspron- "aven stonden er beft voor
kelijk afkomstig uit Massachusetts Xmfvff bl^Lem en Wsl betrfde een
in Amerika, gemld waren voor de recol£oogst te zullen leverell. Op vijf-
nu noB)aaot>eveleschepen te vinden tien Juni zei men: ',Als we 111 de herfst
waren als een soort voorbehoedmid- lelSSitvMde eersteJuïfkwam
de! tegen scheurbuik want de bessen ^fe lue inusiesTe™
ztjn ruk aan vitamine C. nietigde, de bloesem der bessen be-
- - no hossen vnn Pipter Si nkens bleven vroor en het was duidelijk, 'dat men
Cupido weer langs het strand. Plotse- in wind en reKen De duinpan zich over het plukkersprobleem geen
ling stootte zijn klomp tegen iets hards; regenval onder water en zorgen meer behoefde te maken,
een vat. Wat zat er in, wijn misschien "fp d°°rri Tater toen het
of vlees of... Hü trapte er eens teeen de bessen dreven weg. Later toen net De veenbes is dikwyls een zorgen-
en het vat was behoorliik zwaar In water was gezakt, kwamen de bessen kjnd in bepaalde jaargetijden worden
de donkerte zwoegde Pieter Siokes om op de grond terecht en ze ontkiemden. de velden geïnundeerd om insectenscha-
het vat* van devdoedlijnMarde duh £flt is nuonge',eer een eeuw gleden de te voorkomen en vooral om schade
nenvoet te krijgen en hij zwoegde nog en daarbu zou het gebleven zijn
harder om het helemaal in veiligheid
te brengen aan de binnenkant van het
De zee neemt en de zee geeft, dat
is altijd zo geweest, dat was ook zo
toen omstreeks een eeuw geleden Pieter
Sipkes Cupido jutter was en vaak bij
nacht en ontij langs het onvolprezen
Terschellinger strand dwaalde, op zoek
naar buit. En op een avond, de zee
stond hol en hoog, liep Pieter Sipkes
Omdat het de volgende voordelen bezit:
PASVORM - AUe modellen zijn door
buitengewone pasvorm en afwerking
voor een ieder de ideale dracht
KWALITEIT - Alleen van óc beste 1000,1,
Peru Katoen worden de DULCIA arti
kelen gefabriceerd
DULCIA-BA NO
Dezeelastiek band
is door haar speci
ale samenstelling,
bij normaal ge
bruik, onverslijt
baar.
nenvoet te kriisen en hii zwneede nos? en "aa"Ju z"u "'J"- door nachtvorst tegen te gaan, want
hot heiomaoi want niemand dacht aan veenbessen, vors{ js een grote vijand van de cran-
immers onbekend ïn ons berry, vooral "wanneer die na Mei komt
iTpi^Si^s1WSoff-SÏÏ zün de bessen nlet^^N^S ff ff SS
S&t gegaan, gewapend nSSS hii ?_f
breekijzer en wellicht met het visioen
CRANBERRIES: men plukt ze in normale jaren met handenvol tegelijk, maar nu is het anders
van rijke buit voÓr ogen &root moet hei duin stuk met bessen be- rijkheden van het arbeidsvraagstuk, dat
echter zijn teleurstelling zijn geweest Terschelling3 zelf'^e0 béssen^onb 06 afgelopen ^aren deed gel"
en er siecnts bessen over zijn Klom d re en veenachtige grond het
^^ere nn;ofoo.0nfo ^not al ele Tniv duin. Sedertdien z«n er vele tiendui-
bessein ongeveer zo groot als een kruk- zenden kji0's geëxporteerd, sedertdien
Pieter Sipkens zal ze geproefd opft mpr, nnmeliik Betracht de water-
dlarla heef^h^htl'^vn^e^He^essen beheersing in de duinpannen, die zo
gelaten voor wit hl, wan, waardelooa .."ÏÏE.fj eTST^'S
Alleen al door het openen van het dertdien ook, leerde Nederland de veen-
vat zorgde Pieter Sipkes ervoor, dat bes kennen.
Vroeger, wanneer het in de land
bouw geen vetpot was en de werk
zaamheden op het land achter de
rug waren ging men bessen plukken.
Het was een bevolkingspluk en men
kwam, wanneer men lust en gele-
genheid had. Maar nu ligt de zaak eeuw geleden op de elementen buit
anders. Van het jaar is het belang- maakte en in de duinpan bracht heeft
rijkste probleem, dat men geen bes- het dit jaar niet gedaan. De elemen-
sen kan leveren. De velden vertonen ten hebben wraak genomen.
in deze herfstige dagen een geheel
ander beeld dan normaal. .In 1936
en 1937 waren de oogsten zo groot
dat de bessen niet te plukken waren,
dit jaar is de oogst zo klein, dat
de hele oogst in een ommezien bin
nen is, de oogst, die altijd begint in
September en die voortduurt tot in
de winter en die de bij de velden
gebouwde schuren wekenlang vulde
met de uitstekend houdbare vitami-
nenrijke bessen. In de winter wan
neer de duinpannen al onder water
stonden werden de bessen nog met
een kabel losgesleept en met netten
ingehaald en terwijl anders veertig
man twaalf weken lang een bestaan
vonden in de oogst, worden de bessen
dit jaar door tien man in een dag
of veertien ingehaald.
De bes die Pieter Sipkes Cupido een