maar Het aanbod stijgt, vraag stijgt sneller de Het aantal vrouwelijke beroepen is zeer gestegen E B E Probleem van het woonmilieu H M PIETER SIPKES dankt zijn faam aan het openen van een vat r Groot tekort aan verpleegsters I De wijkgedachte VRUCHT VAN STRANDJUTTERIJ «ÜMBS Prins bezoekt diamantmijn Een nieuwe maatregel «ÜÏ^ANGI LETTEN ZATERDAG 9 OCTOBER 1954 PAGINA 5 j Tienjarige herdenking der bevrijding Plannen voor de nationale viering Katholieke werkgevers gaan jubileren Keelpijn (Angina) T" T erfststormen jagen de zeeën op en loeien hj langs onze Jcusten. Jutters gaan voorover- J- gebogen, om de wind beter te kunnen trot seren, de kragen van hun jassen op en hun handen diep in hun zakken gestoken, langs het strand, langs het strand van het vasteland, maar vooral langs de stranden van de Wadden eilanden. Op de eilanden zijn jutters geweest zo lang de eilanden bestaan, zolang er scheepvaart is en zolang mensenwerk het bij tijd en wijle te gen de élementen heeft moeten afleggen. Ze gaan langs het strand als kleine nietige figuren en ze garen hun buit: een plank hier, een balk daar, een krat of een kist, vergeten en ver van de bewoonde wereld. En toch, toch heeft, tenminste als men de overlevering geloven wil en de overleveringen van de eilanden zijn waard om geloofd te worden toch heeft Ameland z'n wa pen aan de jutters te danken: drie balken en een wassende maan, want bij wassende maan stalen de Amelander schalken drie balken. En, mocht ge dit niet geloven, waag met ons de sprong over veenbes. w* Winterse zomer heeft oogst bedorven het Amelander gat naar Terschelling, want Ter- e^cö^ met df'erfn- schellmg dankt meer aan de jutters, Of liever berrycultuur begon en de heer Kooy- aan een jutter: z'n veenbes-cultuur, dia uniek is S^nikooThebten ™wt dfb£s voor ons land en die voor het eiland van grote be- geprobeerd, maar die wil daar merk- tekenis is geworden, van zo grote betekenis, dat waardig genoeg niet groeien. Op viie- net voot enkele tientallen eïlandev gezinnen een bessen begroeid, maar in wezen komt Strop betékent, dat de oogst van het jaar een nog altijd de Nederlandse veenbes van volslagen mislukking is geworden. De oogst van opplrvfikfeg,v^aTnkeieeZetienT^en hec* 195J/. is de slechtste van de afgelopen tientallen tares beslaat. jaren en dat vormt een onderwerp van gesprek ^rnSfk^p vn menige Terschellinger huiskamer, in West en de export aangewezen en Engeland was in Hoorn, in Midsland en bij de haven. Het moge d® belangrijkste afnemer, in Ne- zo zijn, dat nu het toeristenseizoen achter de rug en dus men die ook niet. Trouwens, is en Terschelling weer alleen van de Terschél- de veenbes is rauw ook niet te eten, lingers is, men niet veel anders heeft om over SrvrduchtmgteftSechterègenTermkkll te praten, maar het feit ligt er, de oogst bedraagt lijke jam en een dito compote en er nog geen half procent van de normale opbreng- heTrZ^dnoo^dy^LèfTsfnd^^or d l sten. Dat is de schuld van de natuur, dia eens oorlog gepoogd de veenbes (in Enge- mét een jutter Terschelling haar bessen gaf en }and cranberry genoemd) ook in eigen j 7 7 i t _l 7 iland populair to mak6n on dat is go~ dat betekent een nieuw hoofdstuk in de zo won- lukt en de bessen vinden nu elk jaar derlijke geschiedenis van de Terschellinger gretig aftrek. Dr. K. v. d. Loo lector in Nijmegen S&TSSflSZ wanreV wat^tsmet SfpCES i?TT llnpr*2* denbessenaSet1Uhad ontdekt Nog^ïater Waarom geeft een man de voor keur aan Dulria-Ondergoed rnnerh1lecehtSseIE deTt! hefp^d^ den' or «i« SSjd ™.ïök VïShllU 2 (Van een onzer redacteuren) Er is meestal geen aanwijsbare aanleiding voor het verschijnsel, dat op een gegeven moment een reeds lange tijd bestaand vraagstuk plotseling in het helle licht der openbaarheid komt 'te staan. Zo gaat het de laatste weken ook met het verpleegsterstekort. Een verschijnsel, dat helemaal niet nieuw is, maar toch plotseling in het centrum der belangstelling komt te staan met alle gevolgen van dien. Het is om deze reden, dat wij aan dit pro bleem enkele artikelen willen wijden met de bedoeling het gesignaleerde tekort niet alleen tot zijn juiste proporties terug te brengen, maar ook de achtergronden hiervan te schetsen en daarbij tevens enkele mogelijkheden te bespreken, die men in de kringen van deskundigen ziet om dit probleem op te lossen. Vooreerst moet opgemerkt worden, dat het tekort aan verpleegsters (ge makshalve bedoelen we hiermee ook de verplegers) niet het gevolg is van een dalend aanbod in dit beroep, maar van de omstandigheid, dat de stijging van het aanbod geen gelijke tred houdt met de stijging van de vraag. Met enige cijfers is dit duidelijk te illustreren, waarbij we gebruik maken van de gegevens, die dr. P. A. Heeres uit Haarlem, voorzitter van de Ned. Bond voor Ziekenverpleging, onlangs publiceerde. In 1937 en 1938 behaalden 1955 verpleegsters het A-diploma (ziekenver pleging), in 1946 en 1947 was dit aantal met bijna de helft vermeerderd: 2836 en in 1952 en 1953 zelfs meer dan verdubbeld: 4342. Met de opleiding voor het B-diploma (verzorging van geesteszieken) is het minder gunstig gesteld. Het aantal in 1935 behaalde diploma's bedroeg 417, in 1949 waren het er 411 en in 1953: 541. In totaal is er dus wel degelijk een sterk stijgend aanbod. De stijging van de vraag is niet zo gemakkelijk in concrete cijfers uit te drukken. Men kan hierbij wel uitgaan van de stijging van het aantal bedden in de verschillende soorten van inrichtingen, maar deze cijfers geven geen volledig overzicht, omdat er ook buiten de inrichtingen steeds meer verpleeg sters nodig zijn, o.a. in de particuliere verpleging, wijkverpleging, bedrijven, sociale instellingen, e.d. Om een duidelijk overzicht van de gehele materie te verkrijgen, zou men in Nederland naar het voorbeeld van vele andere landen moeten overgaan tot verplichte registratie van alle verpleegsters, waarvoor op het ogenblik een plan in studie is. Men kent thans slechts een vrijwillige dus onvolledige registratie via de Hoofdinspectie. De stijging van het aantal bedden be paalt dus niet alleen de stijgende vraag naar verpleegsters, maar illustreert deze wel. In 1937 en 1938 beschikten de ziekenhuizen over 63.050 bedden; in 1951 en 1952 was het aantal tot 91.600 f estegen, een toename dus van 45 pet. n de sanatoria was de stijging welis waar hoger van 8.800 tot 17.000, dus met 93 pet. maar in totaal steeg het aantal bedden slechts met 51 pet. In de psychiatrische inrichtingen steeg het aantal met 15 pet. Nogmaals, deze cijfers zijn niet voldoende. Zij drukken b.v. niet uit, dat het voortschrijden der medische wetenschap en de steeds verdergaan de specialisatie ook relatief meer ver pleegsters eisen. In de laatste tien tallen jaren zijn de ziekenhuizen steeds meer behandelingscentra ge worden, waarin de verzorging steeds meer verdrongen wordt door de diag nostische en therapeutische behande ling, met als gevolg, dat er steeds meer verpleegsters nodig zijn voor een bepaald aantal bedden. Men zou kunnen zeggen, dat de verpleging veel wetenschappelijker en daardoor arbeidsintensiever is geworden. In 1938 was tien verpleegsters op twintig bedden een normale verhouding; de laatste jaren echter komt men steeds dichter bij de verhouding 1:1. Momen teel wordt de verhouding op 1:1,7 ge schat, dus 10 verpleegsters op 17 bed den. Het is dus duidelijk, dat de vraag bijzonder snel stijgt, sneller dan het aanbod, en dat dit de oorzaak is van het huidige tekort aan verpleegsters. Men kan dan onmiddellijk de vraag stellen waarom het aanbod niet snel ler stijgt dan de laatste jaren het ge val is. Met andere woorden: waarom niet meer meisjes zich voor dit beroep beschikbaar stellen. Vaak wordt ten ant woord gegeven, dat de moderne jeugd minder idealisme heeft en zich dus min der geroepen voelt tot dit weliswaar prachtige, maar veeleisende en materi eel minder gevende beroep. Zonder de juistheid hiervan geheel te ontkennen, geloven we toch niet, dat hiermede de fLhell°torzaak aangegeven is. Wij me- ken' in T V?0r?1 ook andere oorza ken zijn, die al of niet met elkaar ver band houden, en onderscheiden er in willekeurige volgorde voorlopig vier, waaraan we onmiddellijk toevoegen, dat er mogelijk nog meer genoemd kun nen worden. (Van onze parlementaire redacteur) In zijn rede in de Tweede Kamer heeft minister-president dr. Drees me dedeling gedaan van plannen die be staan om in 1955 het tienjarig jubileum van de bevrijding van ons land tot een waarlijk nationale feestdag te maken. Men stelt zich voor in Wageningen, waar op 5 Mei 1945 de overgave door Duitsland werd getekend, deze plechtige herdenking te houden. Over de viering in het gehele land zijn reeds veelzijdige contacten gelegd. Onderzocht is hoe dit maal de volledige medewerking van de bevolking in het Zuiden kan worden verkregen. Het plan bestaat om een grote inzameling te houden ten bate van de Stichting 19401945, waarvan men hoopt dat het de afsluitende inza meling zal kunnen zijn. Woensdag 13 October a.s. zullen hon derden Katholieke ondernemers uit het diocees Den Bosch onder voorzitter schap van dr. Hub. J. van Doorne in het Casino te 's-Hertogenbosch samen komen om het zevende lustrum van hun vereniging te herdenken. Prof. mag. dr. F. A. Weve O.P. houdt een rede onder de titel „Beginsel en werkelijk heid". Daarna zal prof. dr. J. J. J. Dal mulder de vergadering toespreken over „Nationaal inkomen en groepsbe langen". Het feestelijk karakter van deze ver gadering zal voorts blijken uit de korte toespraken van de algemeen voorzitter van de A.K.W.V., de heer L. A. J. M. van Heijst, van de geestelijk adviseur dr. J. Janssens en van de heer P- Vriens, voorzitter van de Raad van Overleg in het Diocees Den Bosch. en van de oorzaken is zeker de stijging van het aantal vrouwelij ke beroepen, vooral na de oorlog. Het meisje, dat buiten het gezin wil werken en een positie wil opbouwen, die eventueel een levenspositie wórden kan, heeft thans veel meer mogelijk heden dan vroeger, nu we o.a. zelfs vrouwelijke militairen en politieagenten hebben. Bovendien heeft het meisje, dat zich geroepen voelt tot een verzorgende en helpende functie, nog een grote keuze naast het beroep van verpleegster, zo als gezinsverzorgster, kraamverzorg ster, sociaal werkster, enz., waarvan het aantal de laatste jaren eveneens sterk toegenomen is. Sommigen willen in dit verband ook het toenemende vrouwentekort be ter: het slinkende overschot in het geding brengen. Zonder de cijfers te willen ontkennen het vrouwenover schot van 2,2 pet der totale bevolking in 1829 was in 1950 tot 0,3 pet. geslonken en zal in 1980 vermoedelijk veranderd zijn in een tekort van 1 pet geloven j aüeen aan het tekort op te hangen we niet, dat deze verandering van in grijpende aard is. genwoordig ook meisjes, die slechts een lagere school-opleiding hebben, worden aangenomen. Men kan dit omstreden overstag gaan betreuren, maar het de ziekenhuizen niet euvel duiden. Prof.. K. Hornstra heeft dit onlangs met cijfers duidelijk aangetoond. Hij stelde, dat er momen teel 77.000 meisjes van 19 jaar zijn, van wie er 13.000 een diploma Mulo, H.B.S. of Gymnasium hebben. Wanneer men aanneemt, dat hiervan 10 pet verpleeg ster wil worden, komt men hoog ge schat tot een jaarlijks aanbod van 1300, terwijl het er minstens 5000 moe ten zijn om rekening houdend met het verloop van 40 a 50 pet. onder de leerling-verpleegsters jaarlijks 2500 diploma's te kunnen uitreiken, zoals in 1953 is geschied. Dit betekent, dat in het gunstigste geval slechts een kwart van het aanbod over de vooropleiding beschikt, die noodzakelijk is om de theoretische kennis van de verpleeg stersopleiding te kunnen verwerken. Enerzijds ziet men dus een verzwa ring van de opleiding, anderzijds een daling van de toelatingseisen, welke te genstelling vooral in het licht van het huidige tekort dringend om een oplossing vraagt, al zou het verkeerd zijn de verandering van de opleiding elangrijker achten wij het gemis aan goede voorlichting op dit ter rein. Op de middelbare meisjes scholen worden de leerlingen weliswaar voorgelicht over de verschillende moge lijkheden, maar bij meisjes resulteert dit vaak in een afwegen der voor- en nadelen, zonder dat zij voldoende in zicht hebben in de schoonheid van het beroep van verpleegster, dat volgens de internationale code als volgt om schreven kan worden: Beroepsverpleegsters verzorgen de zieken, aanvaarden de verantwoorde lijkheid voor het scheppen van een lichamelijke, sociale en geestelijke sfeer, welke bevorderlijk is voor de genezing; zij leggen de nadruk op het voorkómen van ziekte en het bevor deren van de gezondheid door het geven van voorlichting en door hun voorbeeld. Zij stellen zich in dienst van de mens, het gezin en de gemeen schap en werken samen met verte genwoordigers van andere beroepen op het gebied van de gezondheidszorg. Voor het katholieke meisje moet dit bijzonder sterk spreken, omdat de ver zorging van zieken en alles wat er mee samenhangt een der elementaire vor men van Christelijke caritas is. Bij het vaststellen van de voorlich tingsplannen zal men er goed aan doen ook de ouders er bij te betrekken. Niet zelden zien meisjes van het voornemen om verpleegster te worden af omdat hun ouders allerlei bezwaren maken, variërend van: te vermoeiend tot: te slecht betaald. De instelling van het Erefonds voor verpleegsters hoe bit ter noodzakelijk overigens ook heeft geen goed gedaan aan de animo, om dat het de indruk wekt, dat verpleeg sters na afloop van hun dienstjaren on verzorgd achterblijven, terwijl de ouders niet weten wëlke sociale voor zieningen er thans voor de verpleeg sters bestaan. en geheel andere oorzaak van het tekort is gelegen in de verzwa ring van de opleiding, die ener zijds de meisjes afschrikt en anderzijds een groot verloop onder de leerling verpleegsters tot gevolg heeft. De taak van de verpleegster is met de genoemde evolutie van de zieken huizen enorm uitgebreid en wordt nog steeds verder in de richting van assis tentie van de arts ontwikkeld, met als gevolg, dat steeds meer weten schappelijke facetten aan de opleiding worden toegevoegd. Men kan zich af vragen of deze ontwikkeling ook los van het huidige verpleegsterstekort wel juist is en of de verzorgende taak van de verpleegster hierdoor niet in het gedrang komt. Ook om deze reden wordt reeds lange tijd aangedrongen op herziening van de opleiding. De huidige opleiding veronderstelt bij de meisjes, die zich hiervoor beschik baar stellen, niet alleen behoorlijke do sis intelligentie, maar ook een zekere mate van ontwikkeling, die minstens gelijkgesteld moet worden met het Mu lo-diploma. Tot voor enige jaren gold dan ook de eis van middelbare of Mulo-opleiding, waaraan men echter wegens het toenemende tekort niet de hand heeft kunnen houden, zodat er te- In belanghebbende kringen maakt dit onderwerp reeds lang deel van de be sprekingen uit; er zijn ook reeds enige mogelijkheden voorgesteld, waarop we nog nader zullen terugkomen. Thans volstaan we er mee te constateren, dat deze moeilijkheden belangrijk bijdragen tot het bestaande tekort. We hebben reeds betoogd, dat het niet mogelijk is het tekort in concrete cij fers uit te drukken. Wel staat vast, dat de nood het hoogst is in de sanatoria en psychiatrische inrichtingen. Voor wat de sanatoria betreft, verklaart men dit door het feit, dat in 1952 de mini mum leeftijdsgrens voor het behalen van het A-diploma (ziekenverpleging) van 23 tot 21 jaar is verlaagd. Dit be tekent, dat de meisjes nu reeds op 18- jarige leeftijd tot de drie-jarige oplei ding in de ziekenhuizen worden toege laten, terwijl velen voordien eerst twee jaar of langer in een sanatorium werk ten en wanneer zij 21 jaar geworden waren, overstapten naar de ziekenhuis opleiding, die voor hen dan nog slechts twee jaar duurde. Tenslotte wordt de niet aantrekke lijke maatschappelijke positie van de verpleegster salaris, sociale voorzieningen, emolumenten, enz. als een der oorzaken van het tekort genoemd, welke kwestie in de particu liere inrichtingen anders ligt dan in die van de overheid en die in de katho lieke ziekenhuizen e.d. nog enige bij zondere aspecten heeft, die o.m. samen hangen met het verschijnsel, dat leken- verpleegsters hun intrede gedaan heb ben in wat voorheen het onbetwiste do mein der religieuzen was. Evenals op de kwestie van de verandering der op leiding zullen wij hierop in een afzon derlijk artikel nader ingaan. Prins Bernhard is Vrijdag in de pre miermijn van Pretoria, de grootste dia mantmijn die in de wereld in bedrijf is, afgedaald. Tijdens het bezoek, dat twee uur duurde, zag de Prins de verschil lende stadia van de productie. Later was de Prins de gast van di. en me vrouw Malan in „Libertas", de ambts woning van de premier te Pretoria. Op een persconferentie te Pretoria heeft Prins Bernhard gesproken over de indrukken, welke hij bij zijn be zoek aan Zuid-Afrika heeft opgedaan. Hij zei het te waarderen, dat hij in een groeiend land, waarvan de bevolking vol ondernemingslust en energie is, was geweest. Hij was geweldig onder de indruk gekomen van de ontwikke' ling van het land: hij had gezien, hoe industrieën en steden zijn verrezen in streken, welke voor enige jaren nog kaal waren. Deze tot de verbeelding sprekende groei had de Prins herin' nerd aan hetgeen vijftig jaar geleden in de Verenigde Staten was gebeurd. Op de vraag, of hij enige critiek op Zuid-Afrika had, zei de Prins, dat hij deze voor het ogenblik niet had. Als hij critiek op iets zou willen uiten, zou hij tijd nodig hebben om over de din gen na te denken. Hij verklaarde wel er vast van overtuigd te zijn, dat Zuid- Afrika een land met een geweldige toe komst is. „Ik ben van mening", zo vervolgde Prins Bernhard, „dat dit een zeer goed land is voor landverhuizers, mits zij hun vak goea verstaan. Zuid-Afrika was z.i. voor immigranten niet beter of slechter dan b.v. Canada of Austra lië.'' oe meer men nadenkt over het jongste besluit van Haarlems bisschop, neergelegd in de „Richt lijnen voor de geestelijke ontwikke lingsgebieden" hoe meer men het wijze inzicht bewondert, waaraan deze nieu we maatregel zijn bestaan dankt. De stichting van een adviescommissie met de haar toebedachte werkzaamheden zal, naar onze vaste overtuiging, een gebeurtenis blijken te zijn van histo rische betekenis. In een diep doordachte beschouwing over de plannen van de Bisschop heeft professor ir. Granpré Molière dezer dagen o.a. gezegd: „Al leen ogen, die zich ten hemel heffen die het toekomstige kunnen zien, en al leen een geest, die op het onverander lijke is gericht, kunnen een vernieuwing bewerken...Onze beschaving was zover afgedwaald, dat ze onherroepelijk zou ten onder gegaan zijn, wanneer het Christendom, geworteld in onverander lijkheid en daarom open voor alle mo gelijkheid, niet nieuwe wegen wist te openen" Hiermee is het diepste motief van de 'bisschoppelijke maatregel bloot gelegd; een blijvende zorg voor de zie len, voortkomend uit een onwrikbaar geloof in de eeuwige waarheid van God. Dat de zielen behoefte hebben aan de hulp en de steun der geestelijke overheid is een vaststaand feit voor ieder, die ook maar enigszins op de hoogte is van de toestand in de ont wikkelingsgebieden van Kennemerland, West-Friesland en Rotterdam-Zuid. Dit probleem wordt er niet gemakkelijker op, omdat elk van deze drie gebie den zijn eigen, speciale moeilijk heden heeft. Wat de Bisschop met zijn nieuwe bepaling op het oog heeft is echter niet onmiddellijk de strikt kerkelijke zielzorg. Deze behoort tot een apart terrein, hoewel zij ten nauwste verbonden is met de werk zaamheden der adviescommissie. Om dit duidelijk te maken kan men het bekende woord van St. Thomas tot uit gangspunt nemen: voor een bloeiend godsdienstig leven is een zekere mate van stoffelijke welstand onontbeerlijk. Meermalen heeft Z.H. de Paus in zijn toespraken hieraan herinnerd. Feitelijk ligt deze gedachte ook ten grondslag aan het nieuwe besluit van onze Bis schop. Het behoeft toch wel geen na der betoog, dat de bestaande situatie der woonmilieu's al heel weinig ge schikt is om de juiste sfeer te schep pen, waarin een gezond godsdienstig leven zich kan ontwikkelen. Denken wij maar eens aan de nog steeds zeer talrijke krotwoningen, waarin een mens waardig bestaan ronduit onmogelijk is. Wie kent niet de werkelijk ernstige bezwaren van een gedwongen samen woning vooral voor pasgehuwde gezin nen, die daardoor, in verband met het naleven van Gods wetten, voor zware en buitengewone offers worden gesteld? En tenslotte heeft ieder herhaaldelijk de klacht gehoord, dat de nieuwe hui zen der na-oorlogse jaren veel te klein zijn om een volwaardig gezinsleven mo gelijk te maken. Wat hiervan ook de oorzaak zij, de moeilijkheid is er, en er zijn op zeer korte termijn maatrege len nodig om de daaraan verbonden gevaren te bezweren. Daarom acht de Bisschop het zijn onvervreemdbare taak, via de opge richte organen en instituten krachtig stimulerend op te treden teneinde be tere toestanden op het gebied van de huisvesting, tot stand te brengen. De maatstaf daarbij is de eis van de natuurlijke zedenwet, dat de verschillen de gezinnen woningen zullen bezitten die beantwoorden aan hun grootte en plaats in de samenleving. In de ko mende 30 jaren moeten er in ons land 1,150,000 huizen gebouwd worden. Wan neer wfj bedenken, wat al moeilijkhe den voor de toekomstige bewoners daar uit zullen ontstaan, indien er geen of niet voldoende rekening wordt gehou den met hun rechtmachtige eisen, dan is het wel zonder meer duidelijk, hoe belangrijk op dit gebied een gezonde beïnvloeding van het officiële woning bouwbeleid is. En daarop dringt de Bisschop met alle kracht aan. Advertentie Vitamines uit de Terschellinger duinpannen. Twee pachters van bessenvelden zijn er op Terschelling, want de terreinen worden door het rijk, dat de Terschel linger duinen in eigendom heeft, ver pacht, namelijk de heer W. Zaadnoor- t,_+ 77 j land zijn nu enkele hectaren met veen- - derland kende men de veenbes met Doch, dit jaar is er iets mis, nee niet dat de export naar Engeland stop- naam zou voortleven in de ei- z?u z«n' w?nt .dan »8 alt«d et het bovengenoemde zijn de moeilijkheden echter nog lang niet uitgeput: De richtlijnen spreken ook nog over de z.g. wijkge dachte. Dit geldt weliswaar voor iedere stad, maar ongetwijfeld in veel hogere mate voor de vele massale wooncom plexen, de huurkazernes, die ernstig afbreuk doen aan het zelfstandig ka rakter van de menselijke persoonlijk heid en het gezin. Het is een alge meen aanvaarde waarheid, dat het ge zin en de geziiwseen zelfstan- <?e, geïsoleerde eenheid mag doch een opbo..,.rdeel van het grotere geheel. De wijkgedachte, die sedert ongeveer tien jaar in Nederland ingang heeft gevonden, beoogt de grote stad in organische eenheden te geleden en daarin een samenleven van de ver schillende maatschappelijke lagen te verwezenlijken. De ideale wijk, zegt het bisschoppelijk schrijven, moet niet alleen een leefgemeenschap zijn, maar bovendien een gemeenschap, waarin de verschillende standen harmonisch sa menleven. Zo beschouwd, streeft de wijkgedachte feitelijk hetzelfde na als de parochie, hoewel op een ander ni veau. Hoezeer de wijkgedachte op zich ook te loven valt, toch moet men hier op zijn hoede zijn voor een waarink niet denkbeeldig gevaar. Samenwerking op alle gebied is een soort mode-woord geworden, omdat de noodzaak ervan iedereen zo duidelijk is. Maar terwille van samenwerking-tot-elke-prijs een ni vellering der beginselen voor te staan, dat gaat ontoelaatbaar te ver. En ook dit wordt hoe langer hoe luider geëist. Hiertegen moeten wij, als katholieken, met overtuiging protesteren. Verdraag zaamheid is goed en noodzakelijk, maar zij mag nooit beoefend worden ten kos te van onze eeuwige beginselen, die immers van God zelf afkomstig zijn. Ook wij staan samenwerking voor, zelfs op alle gebieden, maar steeds slechts op voorwaarde, dat deze samenwerking nooit medewerking of instemming vraagt in verband met maatregelen, die met ons geloof en levensovertuiging in strijd zijn. Wanneer men nu de wijkgedachte, zoals reeds geschiedt, tracht te ver wezenlijken in een gemeenschapsvoor ziening op zuiver burgerlijk en so ciaal vlak, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met levensbeschouwing en confessie, dan betekent dat niets minder dan een nivellering van het geestelijk leven, die wij moeten afwij zen. Wij moeten daartegen eisen, dat ons christelijk levensbeginsel en de so ciaal-organisatorische opbouw van de zielzorg in de wijkgedachte geheel tot hun recht komen. Als voorbeeld van een onaanvaard bare gang van zaken noemt de Bisschop voorzieningen, welke er toe leiden de wijkvorming zó in te richten, dat voor een belangrijk deel de functie van de ouders gaat de grenzen der natuurwet van het volledige opvoedingsrecht der ouders feitelijk wordt overgedragen aan de gemeenschap. Deze belemmering beslist te buiten. Hoewel wij dergelijke methode met nadruk afwijzen, is daarmee niet ge zegd, dat wij alle samenwerking met andere bevolkingsgroepen in de wijk gedachte moeten weigeren. Integendeel Wel stellen wij de voorwaarde, dat dit geschiedt op basis van een federatieve samenwerking. Want daardoor, zegt de Bisschop, zullen enerzijds de prin cipiële grondslagen van onze katholie ke gemeenschapsleer volledig tot hun recht kunnen komen en anderzijds kan zodoende een vruchtbare samenwerking met allen, die het welzijn van de be woners onzer grote steden ter harte gaat, tot stand worden gebracht of versterkt. L. Tot lector in de toegepaste klinische psychologie aan de R.K. Universiteit te Nijmegen is benoemd dr. K. M. J. van de Loo, te Nijmegen. Advertentie die bessen maar dat wist Pieter met. er d^r dükjes omgeven stukken Pieter wist met, dat die zwarte bes- „fDD.1(. sen veenbessen waren, die oorspron- "aven stonden er beft voor kelijk afkomstig uit Massachusetts Xmfvff bl^Lem en Wsl betrfde een in Amerika, gemld waren voor de recol£oogst te zullen leverell. Op vijf- nu noB)aaot>eveleschepen te vinden tien Juni zei men: ',Als we 111 de herfst waren als een soort voorbehoedmid- lelSSitvMde eersteJuïfkwam de! tegen scheurbuik want de bessen ^fe lue inusiesTe™ ztjn ruk aan vitamine C. nietigde, de bloesem der bessen be- - - no hossen vnn Pipter Si nkens bleven vroor en het was duidelijk, 'dat men Cupido weer langs het strand. Plotse- in wind en reKen De duinpan zich over het plukkersprobleem geen ling stootte zijn klomp tegen iets hards; regenval onder water en zorgen meer behoefde te maken, een vat. Wat zat er in, wijn misschien "fp d°°rri Tater toen het of vlees of... Hü trapte er eens teeen de bessen dreven weg. Later toen net De veenbes is dikwyls een zorgen- en het vat was behoorliik zwaar In water was gezakt, kwamen de bessen kjnd in bepaalde jaargetijden worden de donkerte zwoegde Pieter Siokes om op de grond terecht en ze ontkiemden. de velden geïnundeerd om insectenscha- het vat* van devdoedlijnMarde duh £flt is nuonge',eer een eeuw gleden de te voorkomen en vooral om schade nenvoet te krijgen en hij zwoegde nog en daarbu zou het gebleven zijn harder om het helemaal in veiligheid te brengen aan de binnenkant van het De zee neemt en de zee geeft, dat is altijd zo geweest, dat was ook zo toen omstreeks een eeuw geleden Pieter Sipkes Cupido jutter was en vaak bij nacht en ontij langs het onvolprezen Terschellinger strand dwaalde, op zoek naar buit. En op een avond, de zee stond hol en hoog, liep Pieter Sipkes Omdat het de volgende voordelen bezit: PASVORM - AUe modellen zijn door buitengewone pasvorm en afwerking voor een ieder de ideale dracht KWALITEIT - Alleen van óc beste 1000,1, Peru Katoen worden de DULCIA arti kelen gefabriceerd DULCIA-BA NO Dezeelastiek band is door haar speci ale samenstelling, bij normaal ge bruik, onverslijt baar. nenvoet te kriisen en hii zwneede nos? en "aa"Ju z"u "'J"- door nachtvorst tegen te gaan, want hot heiomaoi want niemand dacht aan veenbessen, vors{ js een grote vijand van de cran- immers onbekend ïn ons berry, vooral "wanneer die na Mei komt iTpi^Si^s1WSoff-SÏÏ zün de bessen nlet^^N^S ff ff SS S&t gegaan, gewapend nSSS hii ?_f breekijzer en wellicht met het visioen CRANBERRIES: men plukt ze in normale jaren met handenvol tegelijk, maar nu is het anders van rijke buit voÓr ogen &root moet hei duin stuk met bessen be- rijkheden van het arbeidsvraagstuk, dat echter zijn teleurstelling zijn geweest Terschelling3 zelf'^e0 béssen^onb 06 afgelopen ^aren deed gel" en er siecnts bessen over zijn Klom d re en veenachtige grond het ^^ere nn;ofoo.0nfo ^not al ele Tniv duin. Sedertdien z«n er vele tiendui- bessein ongeveer zo groot als een kruk- zenden kji0's geëxporteerd, sedertdien Pieter Sipkens zal ze geproefd opft mpr, nnmeliik Betracht de water- dlarla heef^h^htl'^vn^e^He^essen beheersing in de duinpannen, die zo gelaten voor wit hl, wan, waardelooa .."ÏÏE.fj eTST^'S Alleen al door het openen van het dertdien ook, leerde Nederland de veen- vat zorgde Pieter Sipkes ervoor, dat bes kennen. Vroeger, wanneer het in de land bouw geen vetpot was en de werk zaamheden op het land achter de rug waren ging men bessen plukken. Het was een bevolkingspluk en men kwam, wanneer men lust en gele- genheid had. Maar nu ligt de zaak eeuw geleden op de elementen buit anders. Van het jaar is het belang- maakte en in de duinpan bracht heeft rijkste probleem, dat men geen bes- het dit jaar niet gedaan. De elemen- sen kan leveren. De velden vertonen ten hebben wraak genomen. in deze herfstige dagen een geheel ander beeld dan normaal. .In 1936 en 1937 waren de oogsten zo groot dat de bessen niet te plukken waren, dit jaar is de oogst zo klein, dat de hele oogst in een ommezien bin nen is, de oogst, die altijd begint in September en die voortduurt tot in de winter en die de bij de velden gebouwde schuren wekenlang vulde met de uitstekend houdbare vitami- nenrijke bessen. In de winter wan neer de duinpannen al onder water stonden werden de bessen nog met een kabel losgesleept en met netten ingehaald en terwijl anders veertig man twaalf weken lang een bestaan vonden in de oogst, worden de bessen dit jaar door tien man in een dag of veertien ingehaald. De bes die Pieter Sipkes Cupido een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 5