Zwitserse grafiek in Prentenkabinet van het Rijksmuseum E 'i RECHTVAARDIGING VAN DON JUAN Subtiel uitgewogen novelle van Jaap Romein Queesten naar geluk Particuliere sfeer tussen medicus en patiënt dient hersteld- Moeilijkheden der plattelanders vorming D O Missie-Zondag A\ im Kan heeft de Davidsring Moet wanbetaler woning ontruimen? Socialisering van medische stand moet bestreden worden We man zonder hart EEN NIEUWE MAA TREGEL Persoonlijkheids an oude houtsnijders—t- - tot Hodler en Steinlen y Chileense order van 6 millioen voor DAF-trucks Nieuwe ambassadeurs Leids proefproces LITERAIRE KRONIEK VERZET TEGEN ZIEKTEVERZEKERING- Staat heeft slechts aanvullende taak Peanut butter ZATERDAG 23 OCTOBER 1954 PAGINA door Kort vóór Jezus afscheid nam van Z^jn Apostelen gaf Hij hun en door hen aan Zijn hele Kerk de uitdrukkelijke opdracht het Evan gelie te gaan verkondigen aan alle vol keren en ze te onderrichten in alles, wat Hij hun had voorgehouden. Daar mee werd aan de Kerk, d.i. aan pries ters én gelovigen, de taak opgelegd Christus' verlossingswerk op aarde voort te zetten, het Rijk Gods uit te brei den en het goddelijk heilsplan te hel pen verwezenlijken, dat wil, dat alle mensen hun eeuwige, bovennatuurlijke bestemming bereiken. Hieruit volgt, dat de apostolaatsplicht algemeen is en bovendien persoonlijk, d.w.z. aan niemand mag de goddelijke heilsboodschap worden Onthouden en ie der afzonderlijk moet, op de door zijn mogelijkheden gegeven wijze, oprechte medewerking verlenen aan de uitbrei ding, de bestendiging en de voltooiing der Verlossing. Niet allen zijn geroepen tot actieve geloofsverkondiging, maar, zowel uit hoofde van Christus' uitdruk kelijk gebod als krachtens de natuur lijke en bovennatuurlijke eenheid en saamhorigheid van het menselijk ge slacht, rust op ieder een door zijn we zen gepostuleerde verantwoordelijkheid voor de ander, in eerste instantie ten aanzien van onze eeuwige bestemming bij God. Niemand mag zich dan ook ontslagen achten van wat binnen ieders bereik ligt: de hele wereld te betrek ken in zijn offer en gebed. Christus' Zaak: de redding van het mensdom is in de letterlijke zin van het woord de zaak van Zijn volgelingen, van Zijn Kerk, geworden. Het goddelijk Verlos singswerk werd ter verdere voltooiing in onze handen gelegd. Het vervullen van deze heilige en ontzagwekkende taak is in feite, zoals Z. Exc. mgr. Ph. Bernardini, president der pauselijke Missiegenootschappen, terecht opmerkt, een verheven beoefe ning der goddelijke deugden van. geloof, hoop en liefde. Van geloof aan Chris tus, aan het apostolaat der Kerk en de oneindige waarde van ook maar één enkele ziel, die dopt het Bloed van de Zaligmaker verlost is. Van hoop en vertrouwen op Gods belofte: Zalig de barmhartigen want zij zullen barmhar tigheid verwerven. Tenslotte van lief de, want hij, die zorg draagt voor de eeuwige en tijdelijke noden van de naas te, geeft daardoor op bijzondere wijze uiting aan zijn liefde tot God. Tegen de achtergrond van deze overwegingen en uit een diepe bekommernis voor het heil der zielen heeft Z.H. de Paus de Wereldmissie-Zondag de voorlaatste Zondag in October ingesteld, om allen de gelegenheid te geven tenmin ste éénmaal in het jaar een deel van onze algemene en persoonlijke plicht te vervullen. Op deze dag vraagt de Paus de H. Communie en de H. Mis op te dragen voor de uitbreiding van het Godsrijk, daarvoor vurig te bidden en een milde gave te schenken aan de collecte, die gehouden wordt voor het Genootschap tot Voortplanting van het Geloof. Voor wie de betekenis van de We reldmissie-Zondag in zijn groot verband met de Verlossing en de zending der Kerk begrijpt, stijgt wét morgen van ons gevraagd wordt hoog uit boven het gebed en offer voor een of ander lief dadig doel. Het met innerlijke overtui ging daadwerkelijk deelnemen aan de pauselijke Missie-Zondag is een .levend getuigenis van ons geloof, een uiting van allen-om-vattende liefde, de prak tische beleving van het menselijk saam horigheidsbesef. Het is tevens een krach tig medewerken aan het bevorderen van de vrede in de wereld. Zo gezien mag men de Missie-Zondag met recht en rede de belangrijkste dag van de katholieke religie noemen. Door aller deelnemen hieraan, geestelijk zowel als materieel, treedt de Kerk de wereld tegemoet in haar ware aard van mis- sionnerende Kerk, de taak van geheel de Katholieke Christenheid, of, gefor muleerd in het kernachtige devies van Paus Pius XII: „Alle gelovigen voor alle ongelovigen." De godsdienstige en culturele zending der Kerk is in onze tijd bovendien nog van direct levensbelang voor de hele wereld. Het uitbannen van de oor log is een missieprobleem geworden. De berichten over de groeiende invloed van het communisme in Azië en Afrika worden met de dag somberder. De ontwakende volkeren in die wereldde-' len staan voor de keuze: de ster van Bethlehem of de Sovjetster. Wat het Oosten zal zijn als het op eigen benen staat, hangt geheel af van de wijze, waarop het door het Westen voorbereid wordt op zijn komende suprematie. Het behoeft geen lang betoog: de ervaring bewijst overduidelijk, dat van een po litiek en economisch geïnteresseerde beïnvloeding geen heil is te verwach ten. Alleen de Kerk met haar vreedzame penetratie in liefde en rechtvaardigheid heeft hier nog een kans. Maar dan zal ook heel de katholieke wereld als een offerend en biddend thuisfront achter de missionarissen moeten staan en niet mogen gedogen, dat zij, terwijl ande ren ter verspreiding van de dwaling over. ruime middelen beschikken, brj het prediken van de waarheid met ge brek te kampen hebben. Zoals de Bisschop van Haarlem in zijn Richtlijnen voor de geestelijke ont wikkelingsgebieden maatregelen heeft getroffen om de natuurlijk-menselijke omstandigheden zo gunstig mogelijk te maken, ter voorbereiding van de ei genlijke zielzorg..zo moeten ook de be woners der heidenlanden door de zorg voor hun maatschappelijke verheffing welwillend gestemd worden voor het Christendom. Uit alle missies sturen de bisschoppen dringende oproepen om hulp: er moeten hoognodig ziekenhui zen, leprozerieën, universiteiten, scho len, sociale instituten, seminaries en ker ken worden gebouwd of vergroot. Bij de veelvuldige natuurrampen is onmid dellijke hulp noodzakelijk. Maar dat alles vraagt van zelfsprekend enorme somme*i gelds. Wat tot nu toe bereikt werd, is mogelijk geworden door de pauselijke Missiegenootschappen en hun providentiële centralisatie in Rome. Maar de onmetelijke noden van deze tijd eisen het tien-, het honderdvoud van de gebruikelijke gaven. Wan neer alle katholieken na de Lagere School, overeenkomstig de wens van de Paus. tot die ene massale wereld organisatie van de Voortplanting van het Geloof toetreden, en zo, georgani seerd in één groot wereldlichaam van millioenen leden, tezamen bidden en te zamen hun geldelijk offer brengen, dan kunnen de Missies van het nodige wor den voorzien. In geen enkele tijd is dat noodzakelijker geweest dan nu. Mgr. C. Kramer, die ongeveer vijf en twintig jaren als bisschop in China heeft gewerkt, is er van overtuigd, dat „het missiewerk nü zijn kans moet grijpen, nü alles op alles moet zetten, omdat deze slag gewonnen moet worden." Het is de ereplicht van alle katho lieken ter wereld deze Missie-Zondag volledig te doen slagen. Moge Gods genade allen verlichten om hun taak van mede-verlossers der wereld diep te beseffen en hun gedrag dienovereen komstig te bepalen. De veiligste en vruchtbaarste metho de ligt ook hier in .het getrouw volgen van de leiding der Kerk,, die het lid maatschap der pauselijke Missiegenoot schappen met klem aanbeveelt en om voortdurend gebed en milde geldelijke steun vraagt. Men is geen christen als men geen apostel is. Doopsel en vormsel hebben ons als zodanig gewijd en de kracht daartoe geschonken. Morgen behoren wjj allen een levend getuigenis te ge ven van ons waarachtig Christen-zijn. liepen twee dames zuchtend langs de prenten van het prentenkabi net, toen ik daar dezer dagen was. Steeds hoorde ik hen tegen elkaar zeg gen, dat ze vast niet goed waren en dan keken ze verder tegen romantische gravures en hoofdschuddend gingen ze verder tot eindelijk het hoge woord er uit kwam: dit is toch niet de „Nacht wacht" van Rembrandt. Nee dat was het beslist niet en een suppoost heeft de dames weggeleid naar de juiste zaal. De meeste bezoekers komen nu een maal alleen voor de Nachtwacht en de rest der zeventiende eeuwse schil ders en nog onlangs hoorde ik een Amerikaanse dame bij Vermeer vol verbazing verzuchten. „My dear, they are all originals." Weinigen weten daarnaast de selecte collecties die het Prentenkabinet van tijd tot tijd offreert te vinden en te savoureren. Voor het Prentenkabinet heeft men de fijnproevers, de speurders de echte liefhebbers nodig. Dezer da gen wordt men er vergast op een collectie Zwitserse grafiek, die uiterma te leerzaam is om te bezien. Zwitserland heeft namelijk wel een merkwaardige ontwikkeling gehad Op grafisch gebied en in de vijftiende en zestiende eeuw waren de scholen van Basel en Zürich wereldberoemd. Zo zelfs dat Hans Holbein er heen trok en er een groot deel van zijn grafisch oeu vre, o.a. de beroemde „Dodendans", vervaardigde vóór hij doorreisde naar Engeland. Meester F'.abet is een der beroemdste, makers van houtgravures geweest en een prachtige voorstelling van de Kruisdood van Christusis op de tentoonstelling aanwezig.- Na de reformatie leidden vele grote uitgeverijen een kwijnend bestaan tot in de zeventiende eeuw het hooggebergte als touristen-oord ontdekt wordt. Dan ontstaan reeds de topografische pren ten, die Zwitserland tot het summum van romantiek maken. Watervallen, ri- F. Hodler: het uittrekken der soldaten in Jena. „Lieve Wim en lieve Corrie, het moment is gekomen dat ik afstand moet doen van het vele dat mij lief is en dat mij na aan het hart ligt. Toen ik afscheid nam van het toneel begreep ik dat ik de consequenties van deze stap moest dragen. Een van de consequenties was het overdragen van de Davidsring. Eén ding is hier bij voor mij gelukkig geweest en wel dat de keuze van mijn opvolger niet moeilijk was." Zo sprak Henriëtte Davids Vrijdag avond in het Rotterdamse Luxorthea- ter toen zij tijdens een korte maar indrukwekkende plechtigheid tijdens een uitvoering van De Bedriegertjes door het A.B.C.-cabaret afstand deed van de haar in 1948 door de gemeen te Rotterdam geschonken Davidsring, ten gunste van Wim Kan. „Toen ik mijn besluit om de Davids ring aan jou over te dragen bekend maakte tijdens mijn afscheidsavond hier in Rotterdam, kwam er een dave rend applaus als reactie. Ook nu wil ik weer aan het publiek vragen: bent u het met mijn keuze eens, ja of nee. Een niet te miskennen antwoord was ook nu weer de reactie van de zaal. Aan het slot van zijn dankwoord maakte.Wim Kan bekend dat er een Louis Davids Fonds is opgericht, dat hulp zal gaan verlenen aan het asth- matische kind. (Zoals bekend heeft Louis Davids zelf aan deze ziekte ge leden). In ons land zijn 15.000 kinderen die asthma hebben. Voor hen kan het Louis Davids Fonds girorekening 537.000 een zege betekenen, zo. be sloot Wim Kan. De plechtigheid werd besloten door de burgemeester van Rotterdam mr. G. E. van Walsum die met zijn echtgenote de gehele voorstelling bij woonde met een hartelijke geluk wens aan de nieuwe bezitter van de Davidsring. Van Doorne's Automobielfabriek te Eindhoven heeft een order verworven uit Chili voor ruim 250 vrachtwagens met onderdelen ter waarde van bijna 6 millioen gulden. De importvergun ning is door de Chileense regering ver leend aan de agent van D.A.F. te San tiago. De wagens zullen begin van het volgende jaar worden afgeleverd en veel verouderd materieel vervangen. Maatregelen zijn genomen om de on derdelen-voorziening in Chili te ga randeren. Bij K.B. is dr. J. G. de Beus, laat stelijk gezant aan de ambassade te Washington, benoemd tot ambassadeur in Karachi. Mr. J. C. van Beusekom, laatstelijk zaakgelastigde tae Karachi, is benoemd tot Nederlands ambassadeur te Caracas. viertjes, dalen en gletschers verschijnen op de gravures en de reclame voor het vreemdelingen-verkeer begint. Idyllische voorstellingen moeten de wrakke koetsen over de Alpen doen trekken en de genoeglijke romantiek, die de Zwitsers nooit meer zullen ver liezen, is geboren. In de topografische afbeeldingen van het land is men dan ook het best en een tekenaar Johann Heinrich Fiiszli, die mythologische voor stellingen componeert komt tot ijselijk vervelende zaken. Arnold. Böcklin tenslotte wordt de verpersoonlijking van de romantiek, het wordt vlees en bloed voor hem tot Hodler de Schweizer Landknechte een nieuw heroïsch leven inblaast. Steinlen tenslotte blijkt ook nog Zwit ser te zjjn van geboorte evenals Val- loton, beiden leefden hun leven in Parijs maar hun beider wieg stond in Lausanne. Tenslotte moet men niet vergeten de belangrijke portrettenvan Liotard te bezien. Ze zijn uit het bezit van het Rijksmuseum en aan de collectie toe gevoegd. Liotard, Zwitser van geboorte (1702), heeft lange tijd in Nederland ge woond en in Den Haag maakte hij zijn mooiste portretten. Hij bezit nog ver scheidene familieleden in ons land. Zelfs de onlangs geridderde heer Tilanus moet in de verte nog een afstamme ling zijn van deze voortreffelijke acht tiende eeuwse pruikenhoofdenschilder. M. De kantonrechter-plaatsvervanger te Leiden, mr. W. de Koning, is van me ning dat wanbetaling door een huurder ontruiming van de woning wettigt, ook al heeft de huurder inmiddels de huur schuld aangezuiverd. Mr. de Koning deed deze uitspraak in een geding, dat door de Leidse bond van huis- en grondeigenaren aanhangig was ge maakt. De bond verlangde een antwoord op de vraag of een eis tot ontruiming van een woning wegens huurschuld gewet tigd is, ook al is de huurschuld inmiddels aangezuiverd. De bond koos daarvoor een geval van een huurder, die een schuld van 80 had. Tijdens het ontrui mingsproces zuiverde de huurder dé achterstand aan. De kantonrechter-plaatsvervanger was van mening dat ieder geval afzonderlijk dient te worden oeoo'deeld. In het on derhavige geval betrof het een man, die zich reeds eerder aan hetzelfde euvel heeft schuldig gemaakt. Zijn inkomsten zijn voldoende om de lage huur bijtijds en geregeld te voldoen. Mr. de Koning gaf tenslotte in zijn vonnis te kennen, dat wanbetaling, ook na aanzuivering, de geëiste ontruiming wettigt. Wat is het geheim van Don Juan? Wat is de reden, dat telkens weer opnieuw schrijvers worden geïnspireerd door deze legendarische figuur uit de Spaanse geschiedenis? Hij mag een vrouwenverleider zijn geweest, zo boosaardig als men maar wil, hij dwingt niettemin de ge heime bewondering af van al wat zich man of mans voelt. Men bewondert in hem een type, dat onweerstaanbaar is: een held der vrouwen, een filmheld. lang met succes (en wélk succes) in zich had weten te ontveinzen door „de Don Juan" uit te hangen Jaap Romijns held stort niet letter lijk neer bij de ontmoeting met de stenen minnaar. Het symbolisch karak ter wordt subtieler uitgewogen. Don Juan wordt „gevangen genomen" door zijn vijanden op het moment, dat hij een bezoek brengt aan de grafkelder, waarin de door hem gedode Don An tonio rust onder een steen waarin diens liggend beeld ten voeten uit is uit-ge- houwen. ii Men vergeeft hem zijn avonturen graag, of men is er jaloers op, want, nietwaar, wat kan hij het helpen, dat hij zo'n hartenveroveraar is? Als er van schuld sprake is, dan ligt deze ook bij de vrouwen, die zich laten verove ren. Zij maken van hem de dorstige naar steeds nieuwe en ongesmaakte liefde. Hij geeft haar dat waar zij om vragen. Maar wat geven zij hèm? Al leen maar onrust, steeds heviger on rust; voortgejaagd snelt Don Juan van de een naar de ander. Nergens vindt hij de volkomen liefde, die alles om vat, die niet verveelt en niet uitbloeit, die altijd, ook na vele nachten, even gaaf blijft; altijd even pril en rijk ter zelfder tijd. Er mag voor deze Ideale Liefde geen plaats zijn op deze onvol maakte wereld, feit blijft, dat zij har ten van verwachting kan doen klop pen; daar is zij juist ideaal voor! Als zodanig betekent zij 't mooie in aé wereld. Don Juans veroveringen wor den er door gerechtvaardigd als „quees ten", zwerftochten, kruisvaarten naar het geluk-. Symboliek van de stenen man Jaap Romijn, auteur van diverse „in getogen" humoresken; een man van bij zonder fijnzinnige stijl, wiens wijze van waarnemen en boekstaven men noch realistisch noch romantisch kan noemen, zij is meer een hyperpre- cieu2e synthese van beide Jaap Ro mijn dan heeft het ondernomen een „Rechtvaardiging van Don Juan" te schrijven 1). Naar het uiterlijk is het* een vernuftige variatie' der legende, die wil dat de „held" ten leste neer stort, niet in een duel met een eerlijk, vleselijk tegenstander, maar bij de handdruk van een „stenen" man. Dit einde van Don Juan mag hoogst symbolisch heten. Vestdijk heeft in een van zijn „Essays in Duodecimo" (De boosaardige verleiders) opgemerkt, dat die stenen gast wel eens de „geïncar neerde burgerman" zou kunnen zijn: toppunt van gemoedsverharding. Toen Don Juan hem een hand gaf, maakte hij kortsluiting met zijn tegenuool. Of. even van de psychologisch heel andere kant gezien: hij bleef dood bij de plot selinge onontkoombare aanblik van zjjn eigen spiegelbeeld, de „ik", die hij zo (Van onze redacteur) Een comité van Nederlandse artsen heeft zich vandaag gewend tot alle collega-medici met een brochure, waarin men zich richt tegen het verplicht karakter van het ziekenfonds. Zij bevat een dringend beroep terug te keren tot het vooroorlogse systeem van de ziektekostenverzekerirtg naar de particu liere sfeer. De patiënten moeten volledig vrij zijn in het kiezen van hun arts. Ook de ziekenhuiskeuze moet vrij zijn. Bepleit wordt een z.g. „all-out"- systeem tegen een premie, die op het niveau ligt van de ziekenfondspremie met enig eigen risico aan de voet, waarbij aan alle redelijke eisen van volks gezondheid kan worden voldaan. De brochure „Volksgezondheid en Verzekeringsbedrijf" is van de hand van mr. dr. H. L. Kunneman. Zij is toege zonden aan alle artsen van ons land en gaat vergezeld van een brief van aanbe ling door een medisch comité. De artsen wordt verzocht binnen een week ad- haesie te betuigen. Ieder redelijk voelend mens, aldus de ze brochure, is persoonlijk verantwoor delijk voor zijn eigen gezondheid. De Staat heeft hier slechts een aanvullen de taak. De toenemende machtspositie van de overheid inzake de volksgezond heid, leidende tot socialisering van de medische stand, dient, bestreden te wor den. Het streven om de weistandsgrens van het ziekenfondsbesluit op te trekken tot Advertentie (Pindakaas) is rijk aan vitamine en een bron van kracht en gezond heid. De fijnste pindakaas komt van 6000 is het gevolg van een overspan nen unificatiegedachte, aldus het rap port. Een vergelijking met de sociale verzekeringswetten als Ziektewet en wachtgeld- en werkloosheidswet gaat niet op. Uitbreiding van het aantal verplicht verzekerden en optrekken van de wei standsgrens der vrijwillig verzekerden tot 6000 betekent een onrecht ten op zichte van patiënten in z.g. gesloten ge bieden, in zoverre deze patiënten daar door automatisch verwezen worden naar gesloten ziekenhuizen" waar de eigen arts hen niet mag behandelen. Het particulier verzekeringsbedrijf, aldus dr. Kunneman, is bereid en in staat in het raam van een sociale ver zekering een aan redelijke eisen tege moetkomende dekking te verschaffen tegen gevolgen van ziekte en ongeval, voor een premie, die door elk gezin kan worden opgeDracht, aldus een der conclusies. Hit practisch verschil tussen zie kenfonds en particuliere verzekering is momenteel dat de fondsen de be handeling zelf garanderen, en de ver zekeringen de kosten van de behande ling. Daarmee creden zij niet in de verhouding arts-patiënt. Tenslotte vermelden wij uit de bro chure, dat het optrekken van de wei standsgrens niet die administratieve be sparing oplevert, die men er blijkbaar van verwacht. Ook bij een welstands- grens van 6000 blijft er toch nog een verschil in de administratie, doordat de Ongevallenwet en Kinderbijslagwet gel den voor alle werknemers, ongeacht hun inkomen, terwijl de andere sociale wet ten gebonden zijn aan een loongrens. De brochure is het resultaat van een studie door een namens het gezamen lijke Nederlandse Verzekeringsbedrijf ingestelde studiecommissie. eerste weken had hij voortdurend angst- 1 Met de gedachten bij de schone maar hij alles deed. Wanneer hij Frappard vallig om zich heen gespied naar onge- strenge Anette sloeg Frappard een hoek ontwaarde begon hij te lachen met een rechtigheden. Als er iemand langer dan om. Even liep hij nog ijl hetzelfde trage geluid, dat Frappard nog maanden na- een halve minuut bleef staan om z'n tempo door. Dan plotseling stond h'i dien badend in het zweet deed ontwa- stil- ken, als hij er alleen maar van droom- Stomverbaasd keek hij naar wat zich de. een tiental meters verder in de straat Het klonk als het gelach van een Ondanks al zijn spieden was het hem afspeelde. Hij had moeite zich te reali- krankzinnige, maar dan vele malen zo echter nog niet gelukt iets anders in seren, dat hij niet droomde. luid en zo akelig. zijn dagelijks rapport te vermelden dan Voor het kledingmagazijn Le Prince Terwijl hij zich zenuwachtig op de JEAN BROCARD dat een verdwaald jongetje huilend een aantal lichamen kris en kras lippen beet, richtte Frappard zijn re- naar zijn moeder liep te zoeken en dat d°°r. en over elkaar, terwijl een reus- volver. Nu was hij er zeker van, dat =^======s een auto zonder licht geparkeerd stond, achtige mannenfiguur nu de een, dan hij met een gek te doen had. Dan viel Langzamerhand wna vnnr Frannard de S? ander oppakte en weer neerwierp, zijn oog op de lichamen op de grond Langzamerhand was voor Frappard de Het feit dat alles onder een doodse en b6egoln ook Frappard te lachen. stilte gebeurde maakte het schouwspel Eerst wat verlegen maar dan luid en og angstwekkender. opgelucht door hetgeen hij zag. Etala- Ongelovig keek Frappard toe. gepoppen waren het! En hij dacht, dat Met een der lichamen in de handen het mensen waren! Nu begreep hij waar- Reddende liefde Don Antonio was de vader van Don Juans laatste, eigenlijk enige, want „reddende" liefde: Elvira. Don Juan, hield van deze vrouw al voor hij haar leerde kennen, hij hield van haar aan de hapd van een stuk gips; een bij een beeldhouwer gevonden, gebro ken afgietsel van haar mond en de omtrekken: kin, aanzet der wangen en begin van de neus. Dón Juan zegt er zelf van: „Het was de mond van een gelaat, JAAP ROMEIN dat ik niet kende, maar die mij niet temin in heerlijke herkenning ontroer de, dieper dan ooit mij iets had aan gegrepen. Het was een kindermond, zo zuiver, maar de mond van een vrouw toch ook, zo wetend en vragend tege lijk.En vreemd, deze vrouw was de mijne, ik kende haar niet, maar ik herkende haar; ergens rustte zij in mij om op te staan, en buiten mij leefde zij om tot mij te komen. Ze was de mijne, zij was het geluk, waarop ik gewacht had, dat ik gezocht en gevon den had.." Het lot wil, dat Elvira's vader Don Antonio de man is die op Don Juans ontvankelijke jeugd het bitterste stem pel heeft gedrukt. Hij is een boze va derfiguur in Freudiaanse zin. De jonge Juan kon zich slechts met de grootste krachtsinspanning onttrekken aan zijn invloed, 's Mans wereld kende alleen étiquette; ouderwetse noblesse en gran dezza, ja, maar géén liefde; onder zijn heerschappij verschraalde het le ven; zijn „ponteneur" was niet meer dan een masker, waarmee hij zich tot schade zijner ziel vereenzelvigde. De moderne psychologie leert ons, dat hij als zodanig een veelvuldig voorkomend „geval" is. Breder gezien personifiëert hij de innerlijke verstarring van het ouder worden, waartegen de jonge ge neratie zich telkens en telkens weer met de nietsontziendheid van „beel denstormers" moet verzetten, om ten leste zelf aan de verstening ten prooi te vallen. Don Juan blijft echter on danks zijn gevangenneming overwin naar. Hü is immers reeds gered of verlost door het beeld der liefde! Zo gezien krijgt de driehoeksverhou ding Don Juan Elvira Don Anto nio in deze novelle van Jaap Romijn veelzeggende achtergronden. Zinvol mag ook heten het feit, dat de vrouw Elvira het kind is dat bij haar geboor te, toen Juan een knaap van tien jaar was, door de familie tot zjjn echtgenote was voorbestemd! Ook dit Spaanse adelstrekje heeft modern zielkundige betekenis. Intuïtief begrepen De .verdienste van Jaap Romijn in tussen is, dat hij de hier aangeduide achtergronden niet opzettelijk heeft aan gebracht; ze hier te zien geanalyseerd kan bij wijze van spreken voor hem zelf een ontdekking zijn. Geen schrij ver is zijn eigen objectieve lezer. Jaap Romijn heeft intuïtief de Don Juanfi-- guur begrepen en toen op het beken de stramien der legende een moderne variatie geweven, die uitmunt door „ge woonheid." Geen geur van pikanterie rondom deze Don Juan, geen voetstuk, dat hem verheft boven zijn menselijke formaat en geen narcisme, dat hem verkleint tot een beeld in een zakspie- geltje. Men houdt wat weemoed van hem over; weemoed om wat men al lezende weer eens geconcentreerd heeft leren aanvaarden aangaande de uiteindelijke ijdelheid van al vele dingen. NICO VERHOEVEN 1) Uitgave A. W. Bruna, Utrecht, 1954 sigaret aan te steken, vermoedde Frap pard al een bankroverte zien, die de situatie kwam opnemen. aardigheid er afgegaan en slechts wetenschap, dat hij vast werk had en nog angstwekkender over veertig jaar .een aardig pensioen f HOOFDSTUK I Onder het licht van de straatlantaarn zou kr«Sen was oorzaak, dat 'hij niet ouuuiru.i.uuin anHpr wort 11i17cr Of hotóv op tl1 "«-iicxiixcn n. net mensen waren: inu Degreep nij waar- keek agent Frappard op zm horloge, ™er ^eirk uitzag. Of beter ge- nchtte de grote man zich langzaam om die ander zo verschrikkelijk lachen om dan brommend zyn korte dienstcape zeSd- hijzelf zou misschien nog wel wil overeind. moest Had hii zich daar even belache- nog wat vaster om zich heen te halen. staandT^ rou^ir3 was best Tevreden FraPPard kon hem nu R°ed opnemen, lijk gemaakt. Bijna een moordenaar ge- Net twee uur geweest Nog bijna twee ^et Fran^ard^ n'osihe en ym, h™ Pe ke-?el moest minstens twee meter arresteerd, een moordenaar van éta- volle uren voor zqn dienst er opzat. rrappard s positie en zou hem su- lang zijn en leek nog groter door de ho- lagenopnen. Geen lolletje om met deze aanhoudende goe^e^aan^ilt^chieTen"661, 6611 Z° ge hoe£ die hij op had' Zijn schouders Juist wilde hij de ander aanspreken, motregen buiten te moeten lopen wach- soeae uaun ner scmeien. waren bedekt door een avondcape, waar- die nu eindelijk ophield met lachen, toen ten op dingen, die toch niet gebeuren. Berustend liep Frappard dus zijn van Frappard tot nu toe alleen van ho- hij als gehypnotiseerd staarde naar een Agent Frappard was nog niet zo erg rondjes, al viel het op nachten als ren zeggen wist dat ze bestonden. van de lichamen op het trottoir het lang bij de politie. Toen hij zich enkele deze, wanneer een doordringende motre- Even bleef de grote figuur nu roer- bloedde! jaren geleden enthousiast aanmeldde, gen alles even vies en onbehaaglijk loos, net hoofd enigszins scheef als be- Tot afgrijzen van Frappard begon het had hij zich in gedachten al gezien als maakte, niet mee om je aan de voor- keek hij het lichaam in zijn handen aan- ook te bewegen en te kreu«en. een bekend detective, wiens naam min- schriften te houden. Verleidelijk kwam dachtig. Verdraaid, daar was dus tóch een stens drie maal per week in de krant de geur van koffie door de deur van Toen stolde het bloed in Frappard's mens bij." Vastberaden richtte agent verscheen, omdat hij weer een berucht een der bistro's, die dag en nacht voor aderen van schrik en ontsteltenis Frappard de revolver die hij nog misdadiger had weten te ontmaskeren, de chauffeurs geopend zijn. Voor de Met dezelfde trage beweging waar- steeds in de hand hield nu voor de Het was wel een beetje anders gegaan, deur aarzelde Frappard even, maar mee hij zich had opgericht trok de reus tweede maal op de geweldige man, die Eerst een verschrikkelijk saaie cursus dan liep hij resoluut verder Als Anet- het lichaam, dat hij vasthield) een arm nog steeds roerloos voor hem stond, ter- om te leren, dat de vrouwen 's avonds te te weten kwam, dat hij zich niet uit en liet het toen met een doffe smak wijl hij met de andere hand naar het pas na tien uur hun kleedjes mogen aan de dienstvoorschriften hield, zou op het trottoir neervallen. fluitje tastte om zijn collega's te alar- kloppen en meer van die onzin. En er wat zwaaien. Daarbij vergeleken zou, Met een vloek riep Frappard zich meren. „Steek direct je handen omhoog dan onder geleide van een oudere agent een reprimande van de Commissaris tot de werkelijkheid terug, trok zijn re- en verroer verder geen vin. Straks straatdienst. Alsof hij een kleine jongen maar kinderspel zijn. Met langzame, volver én rende op de moordenaar toe, kun je vertellen wat dit allemaal te was, die aan de hand van zijn vader waardige schreden vervolgde Frappaid vastbesloten een einde te maken aan betekenen heeft," beval hij. mocht gaan wandelen. zijn ronde door het oude deel van Parijs, het werk van de gek die daar bezig Sinds een half jaar werd hij gelukkig dat nu in deze trieste nacht de sfeer was. (Wordt vervolad) in zoverre als volwaardig beschouwd, van Zola's romans wel heel dicht be- Bijna had hij hem bereikt. Dan keer- dat hij alléén dienst mocht doen. De naderde. de de reus zich om; langzaam, zoals e „Richtlijnen voor d egeestelijke ontwikkelingsgebieden" gqven een wel zeer schrijnende indruk van de grote godsdienstige nood, waar in zo spoedig mogelijk moet worden voorzien. En misschien juist omdat de Bisschop nergens in bijzonderheden afdaalt. Zoals het document er nu ligt brengt het slechts de hoofdzaken in her innering, maar op zulk een wijze, dat men bij het doorlezen ervan zien a.h.w. neergedrukt voelt door een letterlijke opeenstapeling van moeilijkheden, waar aan geen einae schijnt te komen. Wan neer men dan nog bedenkt, dat de Katholieken op maatschappelijk gebied een grote achterstand heboen in te ha len, ook nu nog, óndanks de vele, hoop gevende tekenen van vooruitgang, dan moet men wel tot de overtuiging ko men, dat alles op alles moet worden ge zet om te redden, wat nog te redaen is. Laat men nu niet denken, dat dit overdreven is, dat het heus zo'n vaart nog niet loopt. In feite is de toestand vèei erger, uan de meesten ook maar Kunnen vermoeden. De nieuwe maatregel van Haarlems bisschop is dan ook allernoodzakelijkst. Hierdoor wordt werkelijk het uiterste beproefd en het is vooral zo verheu gend, dat de eerste activiteiten om net zo eens uit te drukken óp men- seiijk-natuurlijk terrein liggen. Men wil in de heiaas scheef gegroeide toe stand eerst veroetering brengen, in overeenstemming, natuurlijk, met onze godsdienstige beginselen voordat de eigenlijke zielzorg wordt ingeschakeld. In een omgeving, waar het geloof op gegeven is, meestal ten gevolge van on gunstige sociaal-economische levensom standigheden, moeten die omstandigne- den eerst verbeterd worden vóór rnen bereid is „naar een preek" te luiste ren! De bisschop legt er de nadruk op, dat het maatscnappelijk opDouwwerk ter hand moet woruen genomen. De noodzaak hiervan blijkt heel duidelijk in verband met de prooiemen, die veroor zaakt worden door de steens toenemen de veranderingen van net woonmilieu. Iedereen weet, dat de groei der bevol king het voor de plattelandsbewoners hoe langer hoe moeilijker maakt daar nog voor allen een bestaan te vinoen. Het gevolg daarvan is, dat men elders zoekt, wat in de eigen omgeving niet meer te vinden is. Men emigreert daar om naar het buitenland of verhuist naar de grote stad of naar een of anaer industriecentrum. Beide mogelijkheden brengen zeer ernstige gevaren met zien mee voor het geiooisieven. Wat de emi gratie betreft, daarop behoeven wij hier niet nader in te gaan, omdat wij alleen de toestanden in eigen land op het oog hebben. Dat is ook de bedoeling van de bisschoppelijke Richtlijnen. Toch dringt Monseigneur er bij de emigranten met nadruk op aan, dat zij_ hun belangen toevertrouwen aan de Katholieke Cen trale Emigratie Stjchting. Hier echter bedoelen wij uitsluitend de grote ver huizingen binnen de grenzen van Ne derland. Men kan niet zó maar erop uittrekken, zonder zich af te vragen, of men daarvoor wel geschikt is, zonder zich persoonlijk zo goed mogelijk op een dergelijke, diep-ingrijpende verandering voor te bereiden en zich bewust te zijn, dat er een grote mate van aanpassings vermogen nodig is, wil men in het nieu we levensmilieu niet geestelijk en zede lijk schipbreuk lijden. Het dorp, dat men verlaat, was immers een behoorlijk be schermde gemeenschap, al was het al leen maar, omdat daar ieder iedereen kent, maar de grote stad is voor de nieuwelingen een huizenwoestijn, waar zij volkomen verloren lopen en geïso leerd staan, zonder vrienden, zonder kennissen, zonder begrip voor de „an dere" levensgewoonten. Wie daar niet opgevangen wordt in een nieuw be schermd milieu, staat vanaf de eerste dag aan grote gevaren bloot voor ziel en lichaam, zoals de droeve ervaring dagelijks leert. Zelfs in de kerk voelen velen zich vréémd en onv^nnlg, om dat een stadskerk inderdaad nogal ver schilt van de dorpsparochiekerk, die al leen maar met bekenden gevuld was. De moeilijkheden, die de plattelanders bjj hun overplanting naar de grote stad ontmoeten, zijn vaak zeer tragisch en diep ingrijpend. Wie zich een dergelijke milieu-verandering, soms ten overvloe de nog met tegenzin ondernomen, ern stig indenkt, begrijpt al gauw hoezeer de bezorgdheid van de bisschop gegrond is. m deze „verplaatste personen" want dat zijn zij in veel geval len, zo goed mogelijk voor te bereiden op hun nieuw leven, wordt met nadruk gewezen op de onmisbaarheid van een goede persoonlijkheidsvorming van de jeugd. Deze persoonlijkheids vorming is altijd nodig, ook wanneer men zjjn geboortegrond niet verlaat. De maatschappelijke ontwikkeling gaat echter in onze dagen zo snel, dat me nigeen, die nooit verwacht had ooit te moeten verhuizen, toch daartoe gedwon gen kan zijn. En dan moet men de daarmee verbonden moeilijkheden en ge varen aan kunnen. De persoonlijkheidsvorming is vóór alles de taak van het gezin, van de ouders. Dit staat onomstotelijk voorop! Natuurlijk is het vaak zo, dat de ouders het alleen niet afkunnen. School en jeugdvereniging b.v. hebben in dit op zicht vaak een onvervangbare taak. Maar daarnaast is het een onloochen baar feit, dat vele ouders al te ge makkelijk hun eigen verantwoordelijk heid op school en jeugdvereniging af schuiven, en daarbij vergeten, dat niets in staat is de vormende 'nvloed van een echt godsdienstig gezinsleven te ver vangen. Een enkel voorbeeld: Zolang de kinderen op school zijn, wordt er van daaruit gezorgd, dat zij op gezette tijden biechten en communiceren. De ouders zijn daaraan zozeer gewend, dat ze deze zorg geheel aan het onderwij zend personeel overlaten. Met het ge volg, dat zij. gedurende de vacanties, er niet aan denken hun kinderen daar toe aan te sporen. Deze toestand is zonder meer volkomen scheef. De plicht tot persoonlijkheidsvorming rust dus op de eerste plaats op da ouders. Maar daar, waar andere op- voedingsorganèn aanvullend werken, of waar de ouders hun plicht verwaarlo zen, daar zullen volgens de wens van da bisschop alle personen en instanties, die daartoe geroepen zijn, hulp moeten bie den. Van de leerkrachten der scholen wordt, zo nodig, het uiterste gevraagd om eventuele tekorten aan te vullen. Het peil van het onderwijs moet zo hoog mogelijk worden opgevoerd en aan de godsdienstige vorming dient alle zorg besteed. Ook buiten schoolverband verdient de vorming der jeugd toegewijde aandacht. Geschikte jeugdleiders moeten ervoor zorgen, dat de vrije tijdsbesteding ver antwoord is en niemand zal het belang ontkennen van een vroegtijdig aange leerde waardering voor het goede van de katholieke organisatorische verban den. Voorlichting voor een goede beroeps keuze, en daarna een deskundige be- roepsschoiing zijn onmisbaar. Evenals de bisschop wijst daar nog apart op een juiste en gezonde huwelijks voorlichting. Men moet de jeugd de eerbied van het huwelijk bijbrengen, de absolute onverbreekbaarheid ervan le ren, en hen doordringen van de nood zaak ener goede voorbereiding op die heilige levensstaat. Eerst wanneer al le verantwoordelijke personen gezamen lijk alle krachten inspannen voor dit ene doel: een grondige vorming der jeugd in echt katholieke geest, eerst dan is het mogelijk de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Onze bis schop heeft met zijn nieuwe maatregel allen gemobiliseerd, die daartoe kunnen (en moeten) bijdragen. Laat ieder daar aan zjjn volle medewerking geven, al is het alleen maar door de geboden hulp dankbaar te aanvaarden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 8