Kleuterhuis „Margriet" nu goed onder dak
Prof. dr. W. TENHAEFF over
voorspellende dromen
HEROPENING
Intermezzo rond Sint icolaas
en de Winterfeesten
De 17de-eeuwse December
maand in Haarlem
Auberge BonVerre
Tekeningen van een opmerkelijk
frisse toon
Bijdragen uit het Prentenkabinet
DE WEEK IN STAD EN STREEK
Televisie-service
Gisteren officiële
opening
Concert van Chr.
Mannenkoor
Huiselijke sfeer
HAARLEMSE KUNSTGEMEENSCHAP
Bondag h.h. missen
Medewerking van de
Kon. Militaire Kapel
Expositie van werken van Jac. Van Looy
*4
H. J. Maertens N. V
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1954
PAGINA 3
Secretaris B. Stammeijer
12^2 jaar priester
JAN TIMMERMAN
Rijksstraatweg 89 - Haarlem
Tel. 25970
Begrotingstekort 1954
IV2 ton verlaagd
Belastinginspecteur B.
blijft in Haarlem
Uitspraak Ambtenaren
gerecht
Vernieuwing bij G.E.B.
Verkooplokaal NOTARISHUIS
Inboedelveiling 14/15 Dec. '54
FRANS RESTAURANT
Tekening van Wim Steijn
aangekocht
Wandelingen door het
Haarlem van weleer
Het kleuterhuis „Margriet" is- nu
toch goed onderdak. Gisteren kon het
tehuis aan de Anna van Burenlaan of
ficieel worden geopend. Daartoe waren
bij „Margriet" vele gasten op bezoek,
onder wie burgemeester en mevrouw
Cremers, vele raadsleden en andere
autoriteiten, dié door de voorzitter van
het bestuur, de heer W. F. Happé, van
harte welkom geheten.
Hij herinnerde er aan, hoe het
kleuterhuis zijn ontstaan dankt aan dr.
Keizer en diens echtgenote, uit Tilburg,
in het kader van de actie „Zuid helpt
Noord" vlak na de bevrijding in 1945.
Het tehuis was een geschenk van het
Zuiden, niet alleen wat de inrichting
betrof, de kleding en het linnengoed,
maar ook de staf van personeel. Later
kwam de onderneming geheel in Haar
lemse handen, toen het nuttig geoor
deeld werd „Margriet" een permanent
karakter te geven.
De heer Happé zette nog eens de be
doeling van dit kleuterdagverblijf uit
een, dat kinderen wil helpen een zwak
ke gezondheid te overwinnen. Alle ge
zindten maken van het tehuis gebruik,
hetgeen ook wel blijkt uit het feit, dat
33%% van de kleuters katholiek is,
26% protestant en 40%% geen gods
dienst heeft.
Tot voor kort moest „Margriet" het
stellen met een schamele behuizing,
maar dank zij de financiële medewer
king van vele zijden was het mogelijk
geworden een fonds te vormen ter fi
nanciering van de aankoop van het
pand in de Anna van Burenlaan. Een
lening van f 150.000 was nog nodig
voor de uitbreiding met drie vleugels
en de overige kosten te dekken.
Spr. bracht dank aan de architect, de
heer Cloos, aan allen, die verder aan
de bouw hadden meegewerkt, aan de
heer' Dorst, de voorzitter van de bouw
commissie en aan de staf van perso
neel met zuster M. Storbeck aan het
hoofd.
Dankbaar was de heer Happé ook
Voor de vele schenkingen, en met na
me noemde hij de zending speelgoed
van het Koninklijk Huis en die van de
ouders der kleuters.
Burgemeester Cremers sprak het of
ficiële openingswoord, waarin hij
zijn grote vreugde uitsprak over het
nieuwe tehuis. Hij was ervan over
tuigd, dat niet alleen de kleuters zelf,
maar ook de gezinnen, waaruit zij
voortkomen gelukkig zouden zijn.
Dr. de Groot, inspecteur van de
Volksgezondheid in Noordholland, sprak
zijn gelukwensen uit, waarbij hij wees
op het grote voordeel van een dag
verblijf, dat de kinderen het contact
laat houden met het ouderlijk huis. Hij
hoopte, dat t.z.t. in een ander deel van
de stad een tweede kleuterhuis zou
kunnen worden opgedicht.
Verder werd nog het woord gevoerd
door de heer Vroesnen, voorzitter van
de Bond voor Moederschapszorg en
kinderhygiëne, door dr. Keizer, die
herinneringen ophaalde uit de begin
tijd van „Margriet" en door de ar
chitect, die dank zegde voor de pret
tige samenwerking. Daarna kregen de
gasten gelegenheid het kleuterhuis, dat
een fraaie indruk maakt en volgens de
eisen des tijds is ingericht, te be-
- zichtigen.
Nadat burgemeester mr. P. O. F. M.
Cremers van Haarlem het nieuwe kleu
terhuis Margriet aan de Anna van
Burenlaan had heropend, bekeek hij
met zijn echtgenote en wethouder
W. Happé een collectie poppen, die
door het Koninklijk Huis geschonken
was.
Dinsdag 30 November is het 12 en
een half jaar geleden, dat de weleer
waarde heer B. G. Stammerer,'secre
taris van het bisdom Haarlem, priester
werd gewijd. Dit koperen priesterfeest
wordt morgen, Zondag 28 November,
te Haarlem gevierd met een plechtige
hoogmis in de dekenale kerk aan de
Jansstraat, 's morgens om kwart over
negen.
's Middags recipieert de jubilaris in
zijn ouderlijk huis, Kennemerplein 9 te
Haarlem, van half 3 tot half 4. Het
plechtig danklof volgt om half 5,
Voor de Haarlemse Kunstgemeen
schap heeft professor dr. W. H. C. Ten-
baef, Vrijdagavond in de Kroonzaal van
Brinkmann voor een zeer talrijk gehoor
gesproken over voorspellende dromen.
Hfj begon met te verklaren dat hij
hiet bedoelde „voorspellen uit kunde of
berekening", maar het schouwen in de
toekomst zonder meer. Voorspellende
dromen zijn er altijd geweest. In de bij
bel vindt men de dromen van Jozef.
Ook Homerus spreekt over deze dro
men. Griekse wijsgeren, kerkvaders
en scholastieke wijsgeren uit de Mid
deleeuwen hebben er aandacht aan ge
schonken. De verschijnselen zijn in de
loop der eeuwen gelijk gebleven, al
leen de theorieën er over zijn veran
derd. Veelal zag men er vroeger de in
vloed in van hogere machten, goede en
kwade. Alleen neoplatoonse wijsgeren in
bet oude Griekenland spraken er over
met woorden, die enig parapsycholo
gisch inzicht doen vermoeden, er zou
iets algemeen menselijk aan te grond
slag liggen.
Voor een voorspellende droom als
echt erkend wordt, moet Hij vóór de
de vervulling bekend zijn gemaakt en
niet de oorzaak van de vervulling zijn,
b.v. dood door auto-suggestie.
Vele z.g. voorspellende dromen zijn
dat slechts schijnbaar. Maar niet alle.
Deze echte hebben soms een volledige
overeenkomst met de latere werkelijk
heid, soms slechts een gedeeltelijke.
Advertentie
Hedenmiddag om 2 uur heropenen wij onze
Seheel naar de eisen des tijds verbouwde
2aak. Wij zijn thans in de gelegenheid U
een KEURCOLLECTIE RIJWIELEN aan te
bieden waaronder de bekendste merken
Zoals: RALEIGH, LOCOMOTIEF, FONGERS
a. Tevens vindt U bij ons een uitgebreide
collectie KINDERRIJWIELEN.
Aanbevelend:
n,S°, (Kathedraal): 6.30, 7.30, 9 (Hoog-
H. aE11 en 12 uur.
(Ho bius van Padua: 6.30, 7.30, 8.30,
H. jn^Jlis) 10, 11 en 12 uur.
O. l f: fi45 8 ®-1s- 'Hooemii
6.45, 8, 9.15, (Hoogmis) en 11 u.
9 't. Rozenkrans (Spaarne): 6, 7.30,
H '30 (Hoogmis) en 12 uur.
6tn -nes de Doper (Amsterdamstraat):
H m' J30* 8.30, 9.30 (Hoogmis) 11 en 12 u.
(Ho„ .(Kleverpark): 6.30. 7.45, 9, 10.30
H.H en 12 uur.
straatTabeth en Barbara (Paul Kruger-
H. LidinU6'30' 7*45, 9, (Hoogmis) en 11 uur.
9.45 i H,a (Rijksstraatweg): 6.30, 7.30, 8.30,
O. L. Vr °gmis> en 11-30 uur.
weg) ètn zeven Smarten (Rijksstraat-
11.30 uur8i45> (Hoogmis) 10.15 en
H.h. Petrus
straat)- e -n Paulus (Tesselschade-
12 uur. 6'30' 7*45. 9 (Hoogmis) 11 en
Aenrhli'1uure Drieëenheid: 7, 9 (Hoogmis)
0UlLkVrk (?r)?eTndaaJ: 7-30 en 11 uur.
7 8 ""bevlekt Ontvangen (Overveen):
H-'AÈatha -?gnlis)' 10*30 en 11*30 u.
en li ur ndvoort)7'30* 9* (Hoogmis)
7'15' 8'45- 10 (HOOg-
Hoogmis^e*Q^oï'aïïrt' (Heemstede): 7, 8.15,
H Anton in!' 9 4S* 10*45 en n*45 uur.
(Hoog4is)anenanauirerdenh°Ut): 7"3°'
Van de laatste gaf de spreker een voor
beeld uit eigen ervaring: een droom
over een rij boeken van Karl May. Kort
daarop ontving hij een prospectus van
een herdruk van Karl-May boeken.
Markante gevallen vertelde prof. Ten-
haeff van dromen en hun vervulling,
dromen die hem door een notaris en
een professor waren toegestuurd; zfj
hadden ze opgeschreven, onmiddellijk
nadat zij met de herinnering aan een
droom waren wakker geworden.
Veel nadruk legde de spreker op de
associatieve verwantschap om duidelijk
te maken, dat een dromer makkelijker
dingen ziet, die in zijn eigen leven een
aananopingspunt vinden, dan andere
gebeurtenissen.
Leibnir heeft geschreven, dat ieder
mens in zijn diepste" wezen zijn eigen
toekomst kent. Ook de lijfarts van Goe
the heeft zo iets gemeend, een gedach
te waartoe men ook heden ten dage ge
neigd is.
Maar het leven zou ondraaglijk zijn,
als men zijn toekomst kende. Hen soort
rem, aldus Bergson, belet de bewust
wording.
Prof. Tenhaeff waarschuwde hierbij
zijn gehoor voor niet bona fide helder
zienden, maar tevens wees hij op het
feit dat ook een bona fide helderziende,
die een en ander uit ons „psychisme"
aanvoelt en „ziet", de wens niet van de
werkelijkheid kan onderscheiden. Zo
dat men zich soms ten onrechte met
de „zekerheid" of een komende mee
valler blij maakt.
Na de pauze heeft de spreker zijn ge
hoor uiteengezet hoe hij proeven neemt
en is hij verder ingegaan op ae moge
lijkheid dat men dingen vooruit ziet.
Voor buitenzintuiglijke waarnemingen
schijnen tijd en ruimte geen rol te spe
len. Waar „voorschouwen" gevonden
wordt is ook „terugschouwen Sonus
wordt gezegd dat, als men de toe
komst vooruit kan zien, er ook geen
vrije wii meer is. Prof. Tenhaeff
de hierbij tot grote voorzichtigneid.
Misschien, meenae hij, konden zowel het
determinisme als het indeterminisme
waar zijn en elkaar aanvullen. Is ons
verstand wei berekend om dat alles te
weten? vroeg hij zich al. Wij leven in
een kosmos, die voor ons te groot is en
met begrijpmiddelen die te klein zijn.
Hü verwees voorts naar een inzicht
van Aristoteles, dat alles een doel
heeft.
Dit inzicht wint veld tegen ons vroe
gere loutere materialisme. En zo kon
de mensheid ook zo'n doelverwerkend
principe hebben.
Maar over een Opperwezen, dat het
al bestuurt, over de voorspellende dro
men, die millioenen mensen hebben,
werd niet gesproken.
De raming van de belasting-uitke
ring uit het gemeentefonds kon voor
lopig worden gebaseerd op een per
centage van 100, zo schreven B. en W.
van Haarlem in de toelichting op de
9de suppletoire begroting van 1954.
Uit een brief van de minister van Fi
nanciën blijkt thans, dat i.v.m. de laat
ste gegevens de raming op 108 kan
worden gesteld.
Dit voordeeltje voor de gemeente
kan in mindering worden gebracht op
het geraamde begrotingstekort 1954.
Het wordt berekend op 8 pet. van
f 1.896.420 is f 151.715. Het begrotings
tekort 1954 kan derhalve worden ver
laagd van f 1.710.350 tot f 1.558.635.
Het ambtenarengerecht te Amster
dam heeft het besluit van de Staats
secretaris van Financiën, om de heer
B„ hoofdinspecteur van de Rijksbelas
tingen in Haarlem, over te plaatsen
naar Amsterdam, vernietigd.
De heer B. werd/verweten te weinig
aandacht te hebben geschonken aan
het bijhouden van de dossiers van de
belastingplichtigen. Om deze reden be
sloot het departement hem een andere
standplaats te geven. Het was al ge
bleken, dat door de verwaarlozing van
de dossiers een zodanige achterstand
was ontstaan dat, ondanks meer per
soneel, het euvel slechts met nog gro
tere assistentie verholpen kon worden.
Tot op heden is de achterstand voor
80% weggewerkt. De heer B. veront
schuldigde zich met het argument, dat
zijn andere werkzaamheden hem te
zeer in beslag hadden genomen.
Direct groot nadeel heeft het Rijk
door deze zaak niet ondervonden. De
vermogensbelasting kon nauwkeurig
worden achterhaald, zodat misschien
slechts een paar duizend gulden aan
andere belasting verloren is gegaan.
Het weinige verlies heeft er dan ook
toe bijgedragen om de heer B. in zijn
oorspronkelijke stad te handhaven.
B. en W. van Haarlem vragen de raad
machtiging tot het vernieuwen van de
bovenbouw van twee hellende kam.er-
ovens, die op het terrein van het Ge
meentelijk Energie Bedrijf staan. De
kosten hiervan vorderen een bedrag van
f 175.000. Als gevolg van een gunstige
prijsopgaaf van een van de daartoe uit
genodigde ondernemingen om het werk
uit te voeren, kon het voor dit werk in
de ontwerp-begroting van 1955 aanvan
kelijk geraamde bedrag van f 200.000 met
f 25.000 worden verlaagd. De raad wordt
gevraagd het crediet van f175.000 te
verlenen.
Advertentie
Directeur W. N. WOLTZRINK
Bilderdijkstraat bij de Zijlweg
Haarlem Tel. (K 2500) 11928
Inzendingen van huisraad worden dage
lijks aangenomen. Eigen afhaaldienst.
Sinds 5 jaren heeft Bernard Verboom
de leiding in handen van Haarlems
Christelijk Mannenkoor. Dit dirigenten
lustrum geeft aanleiding even de ont
wikkeling van het koor te releveren.
Dirigent Verboom is langzaam en ze
ker te werk gegaan. Hij heeft zijn koor
zo beschaafd en muzikaal mogelijk klei
ne en tamelijk grote werken in ver
schillende stijlen laten zingen. Wat de
moeilijkheid van de werken betreft
ging de dirigent voorzichtig te werk.
Gaat men de programma's van de con
certen na, dan is een gestadige voor
uitgang te bespeuren en wel in die mate,
dat er een voldoend hoger niveau is
bereikt.
Wat bijzonder opviel, was de steeds
grote verscheidenheid van de program
ma's. Behalve in stijl en karakter ook
in de zetting van de werken. Het koor
zong zowel a capella, als met begelei
ding van klavier, symphonieorkest en
harmoniekapel. Altoos stelde het be
stuur de dirigent in de gelegenheid
voor afwisseling goede solo-zang en or
kestmuziek te laten uitvoeren. Voorwaar
twee belangrijke factoren!
Thans trad niet minder dan Neêr-
lands Koninklijke Militaire Kapel als
begeleidend orkest en vanzelfsprekend
ook afzonderlijk op. Het koor zong een
viertal kernachtige nummers met klank-
schone begeleiding van deze kapel, die
dan ook sterk insloegen bij het talrijke
publiek. Het was wel jammer, dat het
koor geen sterkere bezetting had, het
werd in enkele onderdelen overheerst
door het orkest. In Wagner's Matrozen-
koor uit „De vliegende Hollander", do
mineerde het orkest nogal in sterke
mate en dat bij orkestmuziek, die de
componist voorschreef te spelen in een
overdekte „orkestbak"! In Gounod's Sol-
datenkoor uit Faust en nog meer in
„Vrijheid" van 't Kaar was de verhou
ding in klankvolume beter. In het laat
ste geval als gevolg van de meer be
scheiden instrumentatie door Jos de
Klerk. In Elga's „Land of hope and
glory" was de verhouding evenals in
genoemd Matrozenkoor.
Het koor voerde een viertal a capel-
la-nummers uit, waarvan wij extra ver
melden „Traumende See" van Schu
mann en „Lettisch volkslied" vanwege
de fijn genuanceerde pianissimo-zang.
Het opgewekte „Haarlems Liedeke" van
Hespe werd aardig getypeerd voorgedra
gen. Gelukkig articuleerde het koor dui
delijk. Men begreep daardoor dat het
ging zoals in het tekstboekje stond over
„lokkende sparen", doch „lokkende
Spaarne"!
Wij hebben in hoge mate genoten van
het uiterst perfecte, klankrijke, in één
woord gezegd artistieke spel der kapel.
Iedere orkestgroep vormde een afgerond
geheel en de groepen tezamen een hecht
ensemble. Bij afzonderlijk optreden van
instrumenten kon men genieten van no
bele trompet-, sonore saxophoon- en ba
ritonklank. Fraai spel liet de soloclari-
nettist in Huge de Groot's „Skotse Trye"
horen.
Dirigent van Yperen leidde zijn grote
kapel met grote beheersing. De klank
volumes tussen de groepen waren in
juiste verhouding. Tevens liet de diri
gent zich kennen als een kundig instru-
mentator. Een viertal bewerkingen wa
ren van zijn hand. Een woord van lof
komt hem zeker toe voor het uitvoeren
van werken uit het Nederlandse reper
toire. Behalve de reeds vermele noe
men wij nog het imposante „Zeelandia"
van Koeberg, de boeiende Ouverture
„New Orleans" van Meindert Boekei en
„Hollandse Rhapsodie" van Hugo de
Groot. Veel aandachtig en dankbaar pu
bliek. Dirigenten, orkest en koor ver
dienden ten volle de betoonde waarde
ring! O. K.
Het liep tegen December. De herfst toonde zijn grimmig gelaat, groeide
naar de winter toe. Op een nacht legde de vorst een ijslaag boven de
grachten. Dor klaagde een laatste blad, ritselend als perkament aan
de bomen van de Hout. Oom Barend begon weer naar Amsterdam te ver
langen, waar de sfeer van gezelligheid over de stad zou hangen nu de feesten
aanstaande waren: Sint Nicolaas, Kerstmis, Nieuwjaar, Driekoningen. Maar
ook de prettige woning van Agnietje en het vertier van de kinderen boeide
hem. De pepernoten rolden over tafel, wanneer ze ganzenbord speelden en
de jongens waren dol op pandverbeuren. Soms op een stil uurtje schaakte
oom Barend met een der meisjes. Het aantrekkelijke van de familiesfeer
kenmerk van de zeventiende eeuw zou hij in Amsterdam missen. Agnietje
zou voor geen geld toestaan, dat hij nu Willem Jan en de andere jongens
meenam naar Amsterdam. Ze wilde hen met de feesten thuis hebben. Wat
moest de oude baas nu doen? Hier blijven besliste Johan, want oom Barend
kon nog genoeg van Haarlem vertellen, dat de kinderen zou interesseren.
Bovendien hadden ze nog het verhaal tegoed van Maria van Haarlem.
Zo bleef de oude baas de feestdagen
over en op een middag zat hij weer
op zjjn praatstoel. Had hij verteld, hoe
Haarlem officieel de Kerk terug toe
keerde, na veel geharrewar, met ple
zier ging hij er nu op in, hoe allerlei
echt Katholieke trekjes behouden ble
ven. We hadden reeds eerder gelegen
heid daarop te wijzen, toen we uitge
breid de Haarlemse kermis van de ze
ventiende eeuw beschreven. In Haar
lem mocht men dan om allerlei rede
nen, sommige heel begrijpelijke een af
keer hebben gekregen van de Kerk,
vooral in de dagen van het beleg de
Pastoor van de Begijnen, die een goed
heenkomen in Amsterdam had gevon
den spoorde bijvoorbeeld aan tot over
gave aan Don Frederik, hetgeen na
tuurlijk kwaad bloed zette men
scheerde de Katholieken niet over één
kam met alles wat Spaans was. Trou
wens, vele Katholieken in Haarlem, die
niets van de geuzen moesten hebben,
omdat dezen hun geloof beledigden, wa
ren eveneens afkerig van Spanje, zo
als de geleerde, goed Katholieke medi
cus en archeoloog Junius, die getrouwd
was met een zuster van Kenau Hasse
laar, en die het de Spanjaarden nooit
vergaf, dat ze bij de verovering van
Haarlem zijn gehele bibliotheek en al
zijn aantekeningen vernielden. Trad men
in Haarlem fel op tegen sommige Ka
tholieken, andere wist men te waarde
ren geen predikant waagde het dan ook
filippica's uit te schreeuwen tegen Ka
tholieke gebruikeii, die de Haarlem
mers dierbaar waren gebleven. Tegen
de kermis werd niet zo hevig geageerd
als in andere plaatsen, zomin als tegen
de viering van Sint Nicolaas. Het St.
Nicolahsfeest was in het huisgezin van
Agnietje, zoals in alle Haarlemse ge
zinnen, een feest voor de kinderen al
leen. De Haarlemmer Jan Steen heeft
voor zfjn schilderij van dit feest, dan
ook ongetwijfeld een Haarlems huisge
zin tot voorbeeld genomen. Is de kle
ding van de ouders en de kinderen, de
entourage zuiver 17e eeuws, het gebeu
ren zelf zou in elke eeuw geplaatst kun-
Advertentie
JANSWEG 20, HAARLEM, TEL. 17630
Op de tentoonstelling van werken
van Wim Steijn, die momenteel bij de
kunsthandel Leffelaar wordt gehouden,
werd ten behoeve van de gemeente ter
plaatsing in het Frans Halsmuseum
aangekocht een tekening voorstellende:
„Moeder en Kind". Wegens grote be
langstelling is de expositie verlengd tot
3 December.
nen worden, waarin een Hollands huis
gezin St. Nicolaas viert. Er zijn ge
schenken voor brave kinderen, die blij
lachend laten zien, wat ze gekregen
hebben, er is een roe voor ondeugend
Jantje, die tranen met tuiten huilt. Zo
heeft Agnietje's gezin het St. Nicolaas-
feest voorbereid en gevierd en Oom
Barend heeft herinneringen aan zijn ei
gen jeugd kunnen ophalen, want voor
hem waren er geen geschenken. Sint
Nicolaas was in de zeventiende eeuw
in tegenstelling met de twintigste
zuiver een feest voor de jeugd. De
ouderen gaven elkaar niets. Het grote
winterfeest voor de volwassenen was
weer 'n echt katholiek feest in Haar
lem zoals ook te Amsterdam en el
ders, het feest van Driekoningen. Dat
duurde dagen. In de lange, donkere
winteravonden kon men dan de ster-
rezangers door de straten van de stad
zien trekken, een verguldpapieren
kroon om de hoed, met de verlichte
ster aan een stok in de hand, juist zoals
het Felix Timmermans de drie vage
bonden laat doen in „Waar de sterre
bleef stille staan." Bij de huizen zongen
ze dan hun sterreliedjes. In huis werd
een overvloedige maaltijd aangericht.
Het spannendste ogenblik was daarbij
het aansnijden en ronddelen van het
Koningsbrood, een heerlijke koek. Wie
de boon trof, was de koning van het
feest, kreeg een papieren kroon op het
hoofd en presideerde de tafel. Hij koos
zich een koningin uit het gezelschap.
Hofbeambten werden gekozen. Dit ge
beurde door middel van een trekbrief,
een grote prent met kleine afbeeldin
gen erop. Deze werd stuk geknipt en
ieder koos of liever trok een prentje en
moest dan de rol spelen van het daar
op voorgestelde ambt. Was men kok,
dan diende men de tafel, was men
schenker, dan zorgde men dat de roe
mers vol bleven, de raadsman moest
de feestvierenden goede raad gevén en
de nar had voor leuke kwinkslagen te
zorgen om het gezelschap aangenaam
bezig te houden. Allen tezamen vierde
men het Koningsfeest, speelde men het
koningsspel en wie uit zijn rol viel ver
beurde pand. Het inlossen van de pan
den, gaf de grootste vrolijkheid.
Is het te verwonderen, dat Oom Ba
rend graag de feestdagen in Agnietje's
gastvrije woning bleef doorbrengen?
Als intermezzo, nu we zelf bezig zijn
de feesten voor te bereiden, was het,
naar het ons lijkt, wel aardig even
in de sfeer door te dringen zoals die
bestaan heeft in het huis aan de Kleine
Houtweg, waar we de laatste weken
als gasten van het 17de eeuwse ge zin
vertoefden. Een volgende keer zal Oom
Barend ongetwijfeld zijn verhaal van
Maria van Haarlem verder vertellen.
JAN B.
Ronduit de beste
Van Looy-tentoon-
stelling in de reeks
die tot nog toe
is gehouden in zijn
museum, is die van
dit jaar. De con
servator heeft zich
beperkt tot het to
nen van tekeningen,
pastels en aquarel
len; met name dus
de schilderijen zijn
buiten beschouwing
gebleven, deze keer.
Maar de tekenin
gen zijn dan ook
voldoende in aan
tal om er alle za
len mee vol te
hangen, gegroe
peerd in lijsten.
Voor het grootste
deel zijn het
schetsboekbladen
met vlotte krab
bels, maar ook tot
het eindstadium uit
gewerkte tekenin
gen en studies voor
schilderijen.
Voor het meren
deel dus ook is dit
werk ontstaan uit
het even directe
als kortstondige
contact met het
onderwerp. Dit flitsendi-snelle obser
veren van het leven eist meer in de
eerste plaats de gespannen aandacht
voor de vorm dan het de tijd laat om
het onderwerp geestelijk te annexeren
en te copiëren. Deze voorwaarde moest
de in aanleg veel belovende tekenaar,
Weet u nog, hoe u vroeger, toen
u de kinderschoen nog niet
ontwassen was, onbewust
meedeed, aan de seizoenen van het
kinderspel? De straat was het vrije
domein, waar de hoepel de vreemd
ste capriolen kon maken, waar de
snorrende tol tot bijkans in het on
eindige opgezweept werd en waar
het wegdek vol „petjes" zat voor
de knikkerlustigen.
Ik moet daar vaak aan terugden
ken en achteraf wil ik mij wel eens
verdiepen in dat mysterie, in die
wisseling van het getij, verschillen
de keren per jaar. Want Vaak heb
ik mij erover verbaasd, dat de lieve
jeugd geen minuut onbenut laat om
met ware passie de tol-stok te han
teren; en dan opeens, is het afgelo
pen. Een knikker-rage drukt haar
stempel op het straatbeeld en de tol
ligt ergens verloren in de lade van
het dressoir.
Maar dan komt de dag, dat de
glazen stuiters verwezen in een
rommelkast liggen te staren, de
jongens gaan spoorzoeken en de
meisjes grijpen naar het spring
touw en met eindeloze variaties
klinken de springliedjes, waarvan
ik de boeiendste toch altijd nog
vind het befaamde
Anna stond te wachten,
te wachten op haar man;
de klok sloeg twalef uren,
daar kwam die vrijer an.
Dat waren de gouden dagen van
weleer, toen je nog met veel ge
noegen een vlieger kon oplaten op
de Oude Groenmarkt, met een vlie
gende hollander (waar zijn die din-
Ltfiit.
gen toch gebleven?) zonder angst
in de Jansstraat mocht rijden of
achter een bal kon hollen met en
kel het risico van een te sneuvelen
ruit.
Hoe ik daar nu zo opkom? Och,
het petionnement van Haarlem-
Noord heeft mij gegrepen en de tekst
vormt wel een schril contrast met
de rijmprent van Anthonie Donker
over spelende kinderen. Daarin
heet het
Schertsende wuiven zij en groe
ten,
neigen en wenden zich weer af,
wiegelend spel van stille voeten,
heen en weder, en op en af.
Dat is nu voorbij. De moloch van
het verkeer duldt geen spelend kind
meer op de weg. Als het zich net
jes gedraagt, niet te dol dus, mag
het nog wat heen en weer lopen op
het trottoir. De Haarlemse politie
heeft daar vorige week nog eens op
geattendeerd. Een ernstige waar
schuwing was het zelfs om in ieder
geval niet op de rijbaan te rol
schaatsen, ballen of auto-peddelen.
Het verbod daartoe evenals voor
andere kinderspelen staat zelfs
zwart op wit. Met de wet in de
hand zullen de agenten met kracht
tegen dergelijke overtredingen gaan
optreden.
Nu is het echt mijn bedoeling niet
om .die agenten in een kwaad dag
licht te stellen. Hoofdinspecteur
Brauckmann en zijn mannetjes wil
len juist het spelende kind bescher
men, maar de paradox van het he
le geval is, dat de kinderen juist
van die bescherming het slachtof
fer worden. In de binnenstad, waar
zij zelf op trottoirs niet geveeld wor
den, worden zij teruggedrongen in
oude kamers of op een zolder van
een bovenhuis. Maar dat lieve goed
is nog te benijden bij de peuters,
die naar de pijpenla van een flat
verwezen worden, binnen de mini
male ruimte, waar het voor een
paar mensen nog net mogelijk is
adem te halen.
Daar zijn natuurlijk speeltuinen
in de stad en hier en daar ook nog
wel een park, maar 't hiemandsland
van de straat is verloren gegaan.
Dat is nu eigendom van het ver
keer, dat raast en tiert door de ou
de stad, dat het spelende kind niet
meer mag dulden en dat geen oor
heeft voor de wachtende Anna uit
het springliedje. Ook het Haarlem
se verkeer heeft geen tijd om te
wachten.
Heer en meester is het verkeer,
waarin het voor velen uit
stad en streek zelf zo moei
lijk is Heer te blijven. De Rijks
straatweg is al tot Dodenweg no 1
in Haarlem uitgeroepen en het kon
alleen maar de ironie van het lot
zijn, dat juist Haarlem weer de eer
te beurt is gevallen de primus in
ter pares te zijn, de veiligste stad
in Nederland. Niettemin heeft een
actie-comité alarm geslagen over
het doodsgevaar op de Rijksstraat
weg en de Schoterweg en het wordt
gesteund door drie geneesheren in
hun soort: een dominee, een pas
toor en een dokter, die gelukkig des
ondanks van het standpunt uitgaan
voorkomen is beter dan genezen.
En is het geen tactische zet ge
weest om Sint Nicolaas tijdens zijn
tocht door Ha'arlem de petitie mede
te laten ondertekenen? Daardoor
kreeg het stuk bepaald een sacrale
kracht. Wee, de minister, die zo'n
kracht durft te weerstaan.
Natuurlijk heb ik de gelegenheid
aangegrepen om de Sint om een
persoonlijk onderhoud te vragen.
Dat is de traditie van onze krant,
die ook wel eens uit een ander bis
schoppelijk vaatje wil tappen. Een
dezer dagen ga ik bij de Sint op be
zoek. Geen protocol alsjeblieft, ver
zocht hij dringend; en in ieder geval
geen zwart. Ik zie al zwart genoeg
om mij heen.
Mijn hart klopt wel vol verwach
ting, maar diezelfde verwachting
zag ik stralen in de kinderogen,
welke begerig staarden naar het
miniatuur-spoorwagemplacement in
een schip aan het Spaarne. De
treintjes gleden als glimwormen
over de rails, wissels versprongen
met edelmoedig gebaar en de sei
nen deden hun werk met de groot
ste élégance. Dat was bijna geen
kinderspel meer, maar de jeugd
steeds meer één brok techniek
vergaapte zich aan de droom van
haar toekomst.
De grote mensen verdrongen, zich
niettemin even hard rond het em
placement en een beetje geïrriteerd
riep een dame uit: kijk nou toch
eens die grote mensen; zij dringen
de kleintjes opzij om op een knopje
te kunnen drukken.
Maar eei\ oude man antwoordde
bedachtzaam; och mevrouw, bij een
spoortreintje is ieder
een een klein kind.
En gelukkig.
vrouw, Dij ecu
de jonge Jac. van Looy, afzonderen
van de mijmerende schrijversnatuur in
hem. Het oog, zo weinig mogelijk in
associatie met het analyserende hart,
heeft hier slechts waargenomen als het
oog van de schilder. Toch zijn in dit
stadium schilder en schrijver niet te
scheiden, want wat het oog van de
schilder treft is immers de lust om te
definiëren, zich te vergewissen van de
bijzonderheden, te karakteriseren en te
typeren. De schilder en de schrijver
gaan hier nog samen en eerst bij ver
dere uitwerking kan de ene of de an
dere exponen feitelijk aan de dag treden.
Na de tekeningen uit de voor academische
tijd dateren uit de jaren 1884 tot 1906
een grote hoeveelheid tekeningen die
de schilder Van Looy bevestigen. Het
zijn de schetsen uit Italië, Spanje en
Tanger, van de Prix de Rome-reis en
die uit Parijs, de anecdotische soms
met humor geladen notities a l'impro-
viste bij concerten en vanaf café-tafel
tjes, de studies van landschap en be
volking uit de omgeving van Soest.
De veelheid van deze krachtige no
tities naar het leven, die bij lijsten vol
aaneengerijd hangen, doet een voort
durende en sterke inspiratie bij Van
Looy vermoeden. Die dwang heeft zich
geuit in met veel spanning, enthousiast
en brillant neergeschreven situaties,
soms hartstochtelijke exclamaties. De
beweging, de bijzonderheden en om
standigheden in en van hetgeen hij
waarnam moeten hem onweerstaan
baar hebben getrokken.
De Lezende heer en de fragmenten
van Dansende vrouwen, afgestaan door
het Rijksprentenkabinet, zijn er voor
beelden van. Maar ook in de eigen
collectie van het museum wordt men
keer op keer gefrappeerd door de
sublieme wijze waarop de schilder Van
Looy wist te reageren op hetgeen hem
voor ogen kwam. Daarnaast is ook
duidelijk dat hij geen genoegen kan
nemen met de primaire schets, hoe
hij dieper wilde ingaan op. en recon
strueren wat hem interesseerde. Veel
vuldig en uitvoerig is hij op onderde
len ingegaan.zoals bij de Maaiers en
de Wolkenluchten en van vele details
heeft hij ernstige en uitputtende stu
dies gemaakt.* De verhouding van Van
Looy tot de impressionisten was er
geen van instemming.
De tocht langs de honderden teke
ningen. met een lichte tred om het
vele schone en opwekkende, kan men
nog gaantot en met 5 December. Het
zal moeilijk zijn, ook vanwege de
prachtige inzending van het Rijks
prentenkabinet voor deze expositie, om
het volgend jaar, als het honderd jaar
geleden is dat Jac. van Looy werd
geboren, een tentoonstelling samen te
stellen die deze in kwaliteit over
treft.
L. T.
Advertentie
Nassaustraat 5 - Haarlem - TeL 15320