Kleuterhuis „Margriet" nu goed onder dak Prof. dr. W. TENHAEFF over voorspellende dromen HEROPENING Intermezzo rond Sint icolaas en de Winterfeesten De 17de-eeuwse December maand in Haarlem Auberge BonVerre Tekeningen van een opmerkelijk frisse toon Bijdragen uit het Prentenkabinet DE WEEK IN STAD EN STREEK Televisie-service Gisteren officiële opening Concert van Chr. Mannenkoor Huiselijke sfeer HAARLEMSE KUNSTGEMEENSCHAP Bondag h.h. missen Medewerking van de Kon. Militaire Kapel Expositie van werken van Jac. Van Looy *4 H. J. Maertens N. V ZATERDAG 27 NOVEMBER 1954 PAGINA 3 Secretaris B. Stammeijer 12^2 jaar priester JAN TIMMERMAN Rijksstraatweg 89 - Haarlem Tel. 25970 Begrotingstekort 1954 IV2 ton verlaagd Belastinginspecteur B. blijft in Haarlem Uitspraak Ambtenaren gerecht Vernieuwing bij G.E.B. Verkooplokaal NOTARISHUIS Inboedelveiling 14/15 Dec. '54 FRANS RESTAURANT Tekening van Wim Steijn aangekocht Wandelingen door het Haarlem van weleer Het kleuterhuis „Margriet" is- nu toch goed onderdak. Gisteren kon het tehuis aan de Anna van Burenlaan of ficieel worden geopend. Daartoe waren bij „Margriet" vele gasten op bezoek, onder wie burgemeester en mevrouw Cremers, vele raadsleden en andere autoriteiten, dié door de voorzitter van het bestuur, de heer W. F. Happé, van harte welkom geheten. Hij herinnerde er aan, hoe het kleuterhuis zijn ontstaan dankt aan dr. Keizer en diens echtgenote, uit Tilburg, in het kader van de actie „Zuid helpt Noord" vlak na de bevrijding in 1945. Het tehuis was een geschenk van het Zuiden, niet alleen wat de inrichting betrof, de kleding en het linnengoed, maar ook de staf van personeel. Later kwam de onderneming geheel in Haar lemse handen, toen het nuttig geoor deeld werd „Margriet" een permanent karakter te geven. De heer Happé zette nog eens de be doeling van dit kleuterdagverblijf uit een, dat kinderen wil helpen een zwak ke gezondheid te overwinnen. Alle ge zindten maken van het tehuis gebruik, hetgeen ook wel blijkt uit het feit, dat 33%% van de kleuters katholiek is, 26% protestant en 40%% geen gods dienst heeft. Tot voor kort moest „Margriet" het stellen met een schamele behuizing, maar dank zij de financiële medewer king van vele zijden was het mogelijk geworden een fonds te vormen ter fi nanciering van de aankoop van het pand in de Anna van Burenlaan. Een lening van f 150.000 was nog nodig voor de uitbreiding met drie vleugels en de overige kosten te dekken. Spr. bracht dank aan de architect, de heer Cloos, aan allen, die verder aan de bouw hadden meegewerkt, aan de heer' Dorst, de voorzitter van de bouw commissie en aan de staf van perso neel met zuster M. Storbeck aan het hoofd. Dankbaar was de heer Happé ook Voor de vele schenkingen, en met na me noemde hij de zending speelgoed van het Koninklijk Huis en die van de ouders der kleuters. Burgemeester Cremers sprak het of ficiële openingswoord, waarin hij zijn grote vreugde uitsprak over het nieuwe tehuis. Hij was ervan over tuigd, dat niet alleen de kleuters zelf, maar ook de gezinnen, waaruit zij voortkomen gelukkig zouden zijn. Dr. de Groot, inspecteur van de Volksgezondheid in Noordholland, sprak zijn gelukwensen uit, waarbij hij wees op het grote voordeel van een dag verblijf, dat de kinderen het contact laat houden met het ouderlijk huis. Hij hoopte, dat t.z.t. in een ander deel van de stad een tweede kleuterhuis zou kunnen worden opgedicht. Verder werd nog het woord gevoerd door de heer Vroesnen, voorzitter van de Bond voor Moederschapszorg en kinderhygiëne, door dr. Keizer, die herinneringen ophaalde uit de begin tijd van „Margriet" en door de ar chitect, die dank zegde voor de pret tige samenwerking. Daarna kregen de gasten gelegenheid het kleuterhuis, dat een fraaie indruk maakt en volgens de eisen des tijds is ingericht, te be- - zichtigen. Nadat burgemeester mr. P. O. F. M. Cremers van Haarlem het nieuwe kleu terhuis Margriet aan de Anna van Burenlaan had heropend, bekeek hij met zijn echtgenote en wethouder W. Happé een collectie poppen, die door het Koninklijk Huis geschonken was. Dinsdag 30 November is het 12 en een half jaar geleden, dat de weleer waarde heer B. G. Stammerer,'secre taris van het bisdom Haarlem, priester werd gewijd. Dit koperen priesterfeest wordt morgen, Zondag 28 November, te Haarlem gevierd met een plechtige hoogmis in de dekenale kerk aan de Jansstraat, 's morgens om kwart over negen. 's Middags recipieert de jubilaris in zijn ouderlijk huis, Kennemerplein 9 te Haarlem, van half 3 tot half 4. Het plechtig danklof volgt om half 5, Voor de Haarlemse Kunstgemeen schap heeft professor dr. W. H. C. Ten- baef, Vrijdagavond in de Kroonzaal van Brinkmann voor een zeer talrijk gehoor gesproken over voorspellende dromen. Hfj begon met te verklaren dat hij hiet bedoelde „voorspellen uit kunde of berekening", maar het schouwen in de toekomst zonder meer. Voorspellende dromen zijn er altijd geweest. In de bij bel vindt men de dromen van Jozef. Ook Homerus spreekt over deze dro men. Griekse wijsgeren, kerkvaders en scholastieke wijsgeren uit de Mid deleeuwen hebben er aandacht aan ge schonken. De verschijnselen zijn in de loop der eeuwen gelijk gebleven, al leen de theorieën er over zijn veran derd. Veelal zag men er vroeger de in vloed in van hogere machten, goede en kwade. Alleen neoplatoonse wijsgeren in bet oude Griekenland spraken er over met woorden, die enig parapsycholo gisch inzicht doen vermoeden, er zou iets algemeen menselijk aan te grond slag liggen. Voor een voorspellende droom als echt erkend wordt, moet Hij vóór de de vervulling bekend zijn gemaakt en niet de oorzaak van de vervulling zijn, b.v. dood door auto-suggestie. Vele z.g. voorspellende dromen zijn dat slechts schijnbaar. Maar niet alle. Deze echte hebben soms een volledige overeenkomst met de latere werkelijk heid, soms slechts een gedeeltelijke. Advertentie Hedenmiddag om 2 uur heropenen wij onze Seheel naar de eisen des tijds verbouwde 2aak. Wij zijn thans in de gelegenheid U een KEURCOLLECTIE RIJWIELEN aan te bieden waaronder de bekendste merken Zoals: RALEIGH, LOCOMOTIEF, FONGERS a. Tevens vindt U bij ons een uitgebreide collectie KINDERRIJWIELEN. Aanbevelend: n,S°, (Kathedraal): 6.30, 7.30, 9 (Hoog- H. aE11 en 12 uur. (Ho bius van Padua: 6.30, 7.30, 8.30, H. jn^Jlis) 10, 11 en 12 uur. O. l f: fi45 8 ®-1s- 'Hooemii 6.45, 8, 9.15, (Hoogmis) en 11 u. 9 't. Rozenkrans (Spaarne): 6, 7.30, H '30 (Hoogmis) en 12 uur. 6tn -nes de Doper (Amsterdamstraat): H m' J30* 8.30, 9.30 (Hoogmis) 11 en 12 u. (Ho„ .(Kleverpark): 6.30. 7.45, 9, 10.30 H.H en 12 uur. straatTabeth en Barbara (Paul Kruger- H. LidinU6'30' 7*45, 9, (Hoogmis) en 11 uur. 9.45 i H,a (Rijksstraatweg): 6.30, 7.30, 8.30, O. L. Vr °gmis> en 11-30 uur. weg) ètn zeven Smarten (Rijksstraat- 11.30 uur8i45> (Hoogmis) 10.15 en H.h. Petrus straat)- e -n Paulus (Tesselschade- 12 uur. 6'30' 7*45. 9 (Hoogmis) 11 en Aenrhli'1uure Drieëenheid: 7, 9 (Hoogmis) 0UlLkVrk (?r)?eTndaaJ: 7-30 en 11 uur. 7 8 ""bevlekt Ontvangen (Overveen): H-'AÈatha -?gnlis)' 10*30 en 11*30 u. en li ur ndvoort)7'30* 9* (Hoogmis) 7'15' 8'45- 10 (HOOg- Hoogmis^e*Q^oï'aïïrt' (Heemstede): 7, 8.15, H Anton in!' 9 4S* 10*45 en n*45 uur. (Hoog4is)anenanauirerdenh°Ut): 7"3°' Van de laatste gaf de spreker een voor beeld uit eigen ervaring: een droom over een rij boeken van Karl May. Kort daarop ontving hij een prospectus van een herdruk van Karl-May boeken. Markante gevallen vertelde prof. Ten- haeff van dromen en hun vervulling, dromen die hem door een notaris en een professor waren toegestuurd; zfj hadden ze opgeschreven, onmiddellijk nadat zij met de herinnering aan een droom waren wakker geworden. Veel nadruk legde de spreker op de associatieve verwantschap om duidelijk te maken, dat een dromer makkelijker dingen ziet, die in zijn eigen leven een aananopingspunt vinden, dan andere gebeurtenissen. Leibnir heeft geschreven, dat ieder mens in zijn diepste" wezen zijn eigen toekomst kent. Ook de lijfarts van Goe the heeft zo iets gemeend, een gedach te waartoe men ook heden ten dage ge neigd is. Maar het leven zou ondraaglijk zijn, als men zijn toekomst kende. Hen soort rem, aldus Bergson, belet de bewust wording. Prof. Tenhaeff waarschuwde hierbij zijn gehoor voor niet bona fide helder zienden, maar tevens wees hij op het feit dat ook een bona fide helderziende, die een en ander uit ons „psychisme" aanvoelt en „ziet", de wens niet van de werkelijkheid kan onderscheiden. Zo dat men zich soms ten onrechte met de „zekerheid" of een komende mee valler blij maakt. Na de pauze heeft de spreker zijn ge hoor uiteengezet hoe hij proeven neemt en is hij verder ingegaan op ae moge lijkheid dat men dingen vooruit ziet. Voor buitenzintuiglijke waarnemingen schijnen tijd en ruimte geen rol te spe len. Waar „voorschouwen" gevonden wordt is ook „terugschouwen Sonus wordt gezegd dat, als men de toe komst vooruit kan zien, er ook geen vrije wii meer is. Prof. Tenhaeff de hierbij tot grote voorzichtigneid. Misschien, meenae hij, konden zowel het determinisme als het indeterminisme waar zijn en elkaar aanvullen. Is ons verstand wei berekend om dat alles te weten? vroeg hij zich al. Wij leven in een kosmos, die voor ons te groot is en met begrijpmiddelen die te klein zijn. Hü verwees voorts naar een inzicht van Aristoteles, dat alles een doel heeft. Dit inzicht wint veld tegen ons vroe gere loutere materialisme. En zo kon de mensheid ook zo'n doelverwerkend principe hebben. Maar over een Opperwezen, dat het al bestuurt, over de voorspellende dro men, die millioenen mensen hebben, werd niet gesproken. De raming van de belasting-uitke ring uit het gemeentefonds kon voor lopig worden gebaseerd op een per centage van 100, zo schreven B. en W. van Haarlem in de toelichting op de 9de suppletoire begroting van 1954. Uit een brief van de minister van Fi nanciën blijkt thans, dat i.v.m. de laat ste gegevens de raming op 108 kan worden gesteld. Dit voordeeltje voor de gemeente kan in mindering worden gebracht op het geraamde begrotingstekort 1954. Het wordt berekend op 8 pet. van f 1.896.420 is f 151.715. Het begrotings tekort 1954 kan derhalve worden ver laagd van f 1.710.350 tot f 1.558.635. Het ambtenarengerecht te Amster dam heeft het besluit van de Staats secretaris van Financiën, om de heer B„ hoofdinspecteur van de Rijksbelas tingen in Haarlem, over te plaatsen naar Amsterdam, vernietigd. De heer B. werd/verweten te weinig aandacht te hebben geschonken aan het bijhouden van de dossiers van de belastingplichtigen. Om deze reden be sloot het departement hem een andere standplaats te geven. Het was al ge bleken, dat door de verwaarlozing van de dossiers een zodanige achterstand was ontstaan dat, ondanks meer per soneel, het euvel slechts met nog gro tere assistentie verholpen kon worden. Tot op heden is de achterstand voor 80% weggewerkt. De heer B. veront schuldigde zich met het argument, dat zijn andere werkzaamheden hem te zeer in beslag hadden genomen. Direct groot nadeel heeft het Rijk door deze zaak niet ondervonden. De vermogensbelasting kon nauwkeurig worden achterhaald, zodat misschien slechts een paar duizend gulden aan andere belasting verloren is gegaan. Het weinige verlies heeft er dan ook toe bijgedragen om de heer B. in zijn oorspronkelijke stad te handhaven. B. en W. van Haarlem vragen de raad machtiging tot het vernieuwen van de bovenbouw van twee hellende kam.er- ovens, die op het terrein van het Ge meentelijk Energie Bedrijf staan. De kosten hiervan vorderen een bedrag van f 175.000. Als gevolg van een gunstige prijsopgaaf van een van de daartoe uit genodigde ondernemingen om het werk uit te voeren, kon het voor dit werk in de ontwerp-begroting van 1955 aanvan kelijk geraamde bedrag van f 200.000 met f 25.000 worden verlaagd. De raad wordt gevraagd het crediet van f175.000 te verlenen. Advertentie Directeur W. N. WOLTZRINK Bilderdijkstraat bij de Zijlweg Haarlem Tel. (K 2500) 11928 Inzendingen van huisraad worden dage lijks aangenomen. Eigen afhaaldienst. Sinds 5 jaren heeft Bernard Verboom de leiding in handen van Haarlems Christelijk Mannenkoor. Dit dirigenten lustrum geeft aanleiding even de ont wikkeling van het koor te releveren. Dirigent Verboom is langzaam en ze ker te werk gegaan. Hij heeft zijn koor zo beschaafd en muzikaal mogelijk klei ne en tamelijk grote werken in ver schillende stijlen laten zingen. Wat de moeilijkheid van de werken betreft ging de dirigent voorzichtig te werk. Gaat men de programma's van de con certen na, dan is een gestadige voor uitgang te bespeuren en wel in die mate, dat er een voldoend hoger niveau is bereikt. Wat bijzonder opviel, was de steeds grote verscheidenheid van de program ma's. Behalve in stijl en karakter ook in de zetting van de werken. Het koor zong zowel a capella, als met begelei ding van klavier, symphonieorkest en harmoniekapel. Altoos stelde het be stuur de dirigent in de gelegenheid voor afwisseling goede solo-zang en or kestmuziek te laten uitvoeren. Voorwaar twee belangrijke factoren! Thans trad niet minder dan Neêr- lands Koninklijke Militaire Kapel als begeleidend orkest en vanzelfsprekend ook afzonderlijk op. Het koor zong een viertal kernachtige nummers met klank- schone begeleiding van deze kapel, die dan ook sterk insloegen bij het talrijke publiek. Het was wel jammer, dat het koor geen sterkere bezetting had, het werd in enkele onderdelen overheerst door het orkest. In Wagner's Matrozen- koor uit „De vliegende Hollander", do mineerde het orkest nogal in sterke mate en dat bij orkestmuziek, die de componist voorschreef te spelen in een overdekte „orkestbak"! In Gounod's Sol- datenkoor uit Faust en nog meer in „Vrijheid" van 't Kaar was de verhou ding in klankvolume beter. In het laat ste geval als gevolg van de meer be scheiden instrumentatie door Jos de Klerk. In Elga's „Land of hope and glory" was de verhouding evenals in genoemd Matrozenkoor. Het koor voerde een viertal a capel- la-nummers uit, waarvan wij extra ver melden „Traumende See" van Schu mann en „Lettisch volkslied" vanwege de fijn genuanceerde pianissimo-zang. Het opgewekte „Haarlems Liedeke" van Hespe werd aardig getypeerd voorgedra gen. Gelukkig articuleerde het koor dui delijk. Men begreep daardoor dat het ging zoals in het tekstboekje stond over „lokkende sparen", doch „lokkende Spaarne"! Wij hebben in hoge mate genoten van het uiterst perfecte, klankrijke, in één woord gezegd artistieke spel der kapel. Iedere orkestgroep vormde een afgerond geheel en de groepen tezamen een hecht ensemble. Bij afzonderlijk optreden van instrumenten kon men genieten van no bele trompet-, sonore saxophoon- en ba ritonklank. Fraai spel liet de soloclari- nettist in Huge de Groot's „Skotse Trye" horen. Dirigent van Yperen leidde zijn grote kapel met grote beheersing. De klank volumes tussen de groepen waren in juiste verhouding. Tevens liet de diri gent zich kennen als een kundig instru- mentator. Een viertal bewerkingen wa ren van zijn hand. Een woord van lof komt hem zeker toe voor het uitvoeren van werken uit het Nederlandse reper toire. Behalve de reeds vermele noe men wij nog het imposante „Zeelandia" van Koeberg, de boeiende Ouverture „New Orleans" van Meindert Boekei en „Hollandse Rhapsodie" van Hugo de Groot. Veel aandachtig en dankbaar pu bliek. Dirigenten, orkest en koor ver dienden ten volle de betoonde waarde ring! O. K. Het liep tegen December. De herfst toonde zijn grimmig gelaat, groeide naar de winter toe. Op een nacht legde de vorst een ijslaag boven de grachten. Dor klaagde een laatste blad, ritselend als perkament aan de bomen van de Hout. Oom Barend begon weer naar Amsterdam te ver langen, waar de sfeer van gezelligheid over de stad zou hangen nu de feesten aanstaande waren: Sint Nicolaas, Kerstmis, Nieuwjaar, Driekoningen. Maar ook de prettige woning van Agnietje en het vertier van de kinderen boeide hem. De pepernoten rolden over tafel, wanneer ze ganzenbord speelden en de jongens waren dol op pandverbeuren. Soms op een stil uurtje schaakte oom Barend met een der meisjes. Het aantrekkelijke van de familiesfeer kenmerk van de zeventiende eeuw zou hij in Amsterdam missen. Agnietje zou voor geen geld toestaan, dat hij nu Willem Jan en de andere jongens meenam naar Amsterdam. Ze wilde hen met de feesten thuis hebben. Wat moest de oude baas nu doen? Hier blijven besliste Johan, want oom Barend kon nog genoeg van Haarlem vertellen, dat de kinderen zou interesseren. Bovendien hadden ze nog het verhaal tegoed van Maria van Haarlem. Zo bleef de oude baas de feestdagen over en op een middag zat hij weer op zjjn praatstoel. Had hij verteld, hoe Haarlem officieel de Kerk terug toe keerde, na veel geharrewar, met ple zier ging hij er nu op in, hoe allerlei echt Katholieke trekjes behouden ble ven. We hadden reeds eerder gelegen heid daarop te wijzen, toen we uitge breid de Haarlemse kermis van de ze ventiende eeuw beschreven. In Haar lem mocht men dan om allerlei rede nen, sommige heel begrijpelijke een af keer hebben gekregen van de Kerk, vooral in de dagen van het beleg de Pastoor van de Begijnen, die een goed heenkomen in Amsterdam had gevon den spoorde bijvoorbeeld aan tot over gave aan Don Frederik, hetgeen na tuurlijk kwaad bloed zette men scheerde de Katholieken niet over één kam met alles wat Spaans was. Trou wens, vele Katholieken in Haarlem, die niets van de geuzen moesten hebben, omdat dezen hun geloof beledigden, wa ren eveneens afkerig van Spanje, zo als de geleerde, goed Katholieke medi cus en archeoloog Junius, die getrouwd was met een zuster van Kenau Hasse laar, en die het de Spanjaarden nooit vergaf, dat ze bij de verovering van Haarlem zijn gehele bibliotheek en al zijn aantekeningen vernielden. Trad men in Haarlem fel op tegen sommige Ka tholieken, andere wist men te waarde ren geen predikant waagde het dan ook filippica's uit te schreeuwen tegen Ka tholieke gebruikeii, die de Haarlem mers dierbaar waren gebleven. Tegen de kermis werd niet zo hevig geageerd als in andere plaatsen, zomin als tegen de viering van Sint Nicolaas. Het St. Nicolahsfeest was in het huisgezin van Agnietje, zoals in alle Haarlemse ge zinnen, een feest voor de kinderen al leen. De Haarlemmer Jan Steen heeft voor zfjn schilderij van dit feest, dan ook ongetwijfeld een Haarlems huisge zin tot voorbeeld genomen. Is de kle ding van de ouders en de kinderen, de entourage zuiver 17e eeuws, het gebeu ren zelf zou in elke eeuw geplaatst kun- Advertentie JANSWEG 20, HAARLEM, TEL. 17630 Op de tentoonstelling van werken van Wim Steijn, die momenteel bij de kunsthandel Leffelaar wordt gehouden, werd ten behoeve van de gemeente ter plaatsing in het Frans Halsmuseum aangekocht een tekening voorstellende: „Moeder en Kind". Wegens grote be langstelling is de expositie verlengd tot 3 December. nen worden, waarin een Hollands huis gezin St. Nicolaas viert. Er zijn ge schenken voor brave kinderen, die blij lachend laten zien, wat ze gekregen hebben, er is een roe voor ondeugend Jantje, die tranen met tuiten huilt. Zo heeft Agnietje's gezin het St. Nicolaas- feest voorbereid en gevierd en Oom Barend heeft herinneringen aan zijn ei gen jeugd kunnen ophalen, want voor hem waren er geen geschenken. Sint Nicolaas was in de zeventiende eeuw in tegenstelling met de twintigste zuiver een feest voor de jeugd. De ouderen gaven elkaar niets. Het grote winterfeest voor de volwassenen was weer 'n echt katholiek feest in Haar lem zoals ook te Amsterdam en el ders, het feest van Driekoningen. Dat duurde dagen. In de lange, donkere winteravonden kon men dan de ster- rezangers door de straten van de stad zien trekken, een verguldpapieren kroon om de hoed, met de verlichte ster aan een stok in de hand, juist zoals het Felix Timmermans de drie vage bonden laat doen in „Waar de sterre bleef stille staan." Bij de huizen zongen ze dan hun sterreliedjes. In huis werd een overvloedige maaltijd aangericht. Het spannendste ogenblik was daarbij het aansnijden en ronddelen van het Koningsbrood, een heerlijke koek. Wie de boon trof, was de koning van het feest, kreeg een papieren kroon op het hoofd en presideerde de tafel. Hij koos zich een koningin uit het gezelschap. Hofbeambten werden gekozen. Dit ge beurde door middel van een trekbrief, een grote prent met kleine afbeeldin gen erop. Deze werd stuk geknipt en ieder koos of liever trok een prentje en moest dan de rol spelen van het daar op voorgestelde ambt. Was men kok, dan diende men de tafel, was men schenker, dan zorgde men dat de roe mers vol bleven, de raadsman moest de feestvierenden goede raad gevén en de nar had voor leuke kwinkslagen te zorgen om het gezelschap aangenaam bezig te houden. Allen tezamen vierde men het Koningsfeest, speelde men het koningsspel en wie uit zijn rol viel ver beurde pand. Het inlossen van de pan den, gaf de grootste vrolijkheid. Is het te verwonderen, dat Oom Ba rend graag de feestdagen in Agnietje's gastvrije woning bleef doorbrengen? Als intermezzo, nu we zelf bezig zijn de feesten voor te bereiden, was het, naar het ons lijkt, wel aardig even in de sfeer door te dringen zoals die bestaan heeft in het huis aan de Kleine Houtweg, waar we de laatste weken als gasten van het 17de eeuwse ge zin vertoefden. Een volgende keer zal Oom Barend ongetwijfeld zijn verhaal van Maria van Haarlem verder vertellen. JAN B. Ronduit de beste Van Looy-tentoon- stelling in de reeks die tot nog toe is gehouden in zijn museum, is die van dit jaar. De con servator heeft zich beperkt tot het to nen van tekeningen, pastels en aquarel len; met name dus de schilderijen zijn buiten beschouwing gebleven, deze keer. Maar de tekenin gen zijn dan ook voldoende in aan tal om er alle za len mee vol te hangen, gegroe peerd in lijsten. Voor het grootste deel zijn het schetsboekbladen met vlotte krab bels, maar ook tot het eindstadium uit gewerkte tekenin gen en studies voor schilderijen. Voor het meren deel dus ook is dit werk ontstaan uit het even directe als kortstondige contact met het onderwerp. Dit flitsendi-snelle obser veren van het leven eist meer in de eerste plaats de gespannen aandacht voor de vorm dan het de tijd laat om het onderwerp geestelijk te annexeren en te copiëren. Deze voorwaarde moest de in aanleg veel belovende tekenaar, Weet u nog, hoe u vroeger, toen u de kinderschoen nog niet ontwassen was, onbewust meedeed, aan de seizoenen van het kinderspel? De straat was het vrije domein, waar de hoepel de vreemd ste capriolen kon maken, waar de snorrende tol tot bijkans in het on eindige opgezweept werd en waar het wegdek vol „petjes" zat voor de knikkerlustigen. Ik moet daar vaak aan terugden ken en achteraf wil ik mij wel eens verdiepen in dat mysterie, in die wisseling van het getij, verschillen de keren per jaar. Want Vaak heb ik mij erover verbaasd, dat de lieve jeugd geen minuut onbenut laat om met ware passie de tol-stok te han teren; en dan opeens, is het afgelo pen. Een knikker-rage drukt haar stempel op het straatbeeld en de tol ligt ergens verloren in de lade van het dressoir. Maar dan komt de dag, dat de glazen stuiters verwezen in een rommelkast liggen te staren, de jongens gaan spoorzoeken en de meisjes grijpen naar het spring touw en met eindeloze variaties klinken de springliedjes, waarvan ik de boeiendste toch altijd nog vind het befaamde Anna stond te wachten, te wachten op haar man; de klok sloeg twalef uren, daar kwam die vrijer an. Dat waren de gouden dagen van weleer, toen je nog met veel ge noegen een vlieger kon oplaten op de Oude Groenmarkt, met een vlie gende hollander (waar zijn die din- Ltfiit. gen toch gebleven?) zonder angst in de Jansstraat mocht rijden of achter een bal kon hollen met en kel het risico van een te sneuvelen ruit. Hoe ik daar nu zo opkom? Och, het petionnement van Haarlem- Noord heeft mij gegrepen en de tekst vormt wel een schril contrast met de rijmprent van Anthonie Donker over spelende kinderen. Daarin heet het Schertsende wuiven zij en groe ten, neigen en wenden zich weer af, wiegelend spel van stille voeten, heen en weder, en op en af. Dat is nu voorbij. De moloch van het verkeer duldt geen spelend kind meer op de weg. Als het zich net jes gedraagt, niet te dol dus, mag het nog wat heen en weer lopen op het trottoir. De Haarlemse politie heeft daar vorige week nog eens op geattendeerd. Een ernstige waar schuwing was het zelfs om in ieder geval niet op de rijbaan te rol schaatsen, ballen of auto-peddelen. Het verbod daartoe evenals voor andere kinderspelen staat zelfs zwart op wit. Met de wet in de hand zullen de agenten met kracht tegen dergelijke overtredingen gaan optreden. Nu is het echt mijn bedoeling niet om .die agenten in een kwaad dag licht te stellen. Hoofdinspecteur Brauckmann en zijn mannetjes wil len juist het spelende kind bescher men, maar de paradox van het he le geval is, dat de kinderen juist van die bescherming het slachtof fer worden. In de binnenstad, waar zij zelf op trottoirs niet geveeld wor den, worden zij teruggedrongen in oude kamers of op een zolder van een bovenhuis. Maar dat lieve goed is nog te benijden bij de peuters, die naar de pijpenla van een flat verwezen worden, binnen de mini male ruimte, waar het voor een paar mensen nog net mogelijk is adem te halen. Daar zijn natuurlijk speeltuinen in de stad en hier en daar ook nog wel een park, maar 't hiemandsland van de straat is verloren gegaan. Dat is nu eigendom van het ver keer, dat raast en tiert door de ou de stad, dat het spelende kind niet meer mag dulden en dat geen oor heeft voor de wachtende Anna uit het springliedje. Ook het Haarlem se verkeer heeft geen tijd om te wachten. Heer en meester is het verkeer, waarin het voor velen uit stad en streek zelf zo moei lijk is Heer te blijven. De Rijks straatweg is al tot Dodenweg no 1 in Haarlem uitgeroepen en het kon alleen maar de ironie van het lot zijn, dat juist Haarlem weer de eer te beurt is gevallen de primus in ter pares te zijn, de veiligste stad in Nederland. Niettemin heeft een actie-comité alarm geslagen over het doodsgevaar op de Rijksstraat weg en de Schoterweg en het wordt gesteund door drie geneesheren in hun soort: een dominee, een pas toor en een dokter, die gelukkig des ondanks van het standpunt uitgaan voorkomen is beter dan genezen. En is het geen tactische zet ge weest om Sint Nicolaas tijdens zijn tocht door Ha'arlem de petitie mede te laten ondertekenen? Daardoor kreeg het stuk bepaald een sacrale kracht. Wee, de minister, die zo'n kracht durft te weerstaan. Natuurlijk heb ik de gelegenheid aangegrepen om de Sint om een persoonlijk onderhoud te vragen. Dat is de traditie van onze krant, die ook wel eens uit een ander bis schoppelijk vaatje wil tappen. Een dezer dagen ga ik bij de Sint op be zoek. Geen protocol alsjeblieft, ver zocht hij dringend; en in ieder geval geen zwart. Ik zie al zwart genoeg om mij heen. Mijn hart klopt wel vol verwach ting, maar diezelfde verwachting zag ik stralen in de kinderogen, welke begerig staarden naar het miniatuur-spoorwagemplacement in een schip aan het Spaarne. De treintjes gleden als glimwormen over de rails, wissels versprongen met edelmoedig gebaar en de sei nen deden hun werk met de groot ste élégance. Dat was bijna geen kinderspel meer, maar de jeugd steeds meer één brok techniek vergaapte zich aan de droom van haar toekomst. De grote mensen verdrongen, zich niettemin even hard rond het em placement en een beetje geïrriteerd riep een dame uit: kijk nou toch eens die grote mensen; zij dringen de kleintjes opzij om op een knopje te kunnen drukken. Maar eei\ oude man antwoordde bedachtzaam; och mevrouw, bij een spoortreintje is ieder een een klein kind. En gelukkig. vrouw, Dij ecu de jonge Jac. van Looy, afzonderen van de mijmerende schrijversnatuur in hem. Het oog, zo weinig mogelijk in associatie met het analyserende hart, heeft hier slechts waargenomen als het oog van de schilder. Toch zijn in dit stadium schilder en schrijver niet te scheiden, want wat het oog van de schilder treft is immers de lust om te definiëren, zich te vergewissen van de bijzonderheden, te karakteriseren en te typeren. De schilder en de schrijver gaan hier nog samen en eerst bij ver dere uitwerking kan de ene of de an dere exponen feitelijk aan de dag treden. Na de tekeningen uit de voor academische tijd dateren uit de jaren 1884 tot 1906 een grote hoeveelheid tekeningen die de schilder Van Looy bevestigen. Het zijn de schetsen uit Italië, Spanje en Tanger, van de Prix de Rome-reis en die uit Parijs, de anecdotische soms met humor geladen notities a l'impro- viste bij concerten en vanaf café-tafel tjes, de studies van landschap en be volking uit de omgeving van Soest. De veelheid van deze krachtige no tities naar het leven, die bij lijsten vol aaneengerijd hangen, doet een voort durende en sterke inspiratie bij Van Looy vermoeden. Die dwang heeft zich geuit in met veel spanning, enthousiast en brillant neergeschreven situaties, soms hartstochtelijke exclamaties. De beweging, de bijzonderheden en om standigheden in en van hetgeen hij waarnam moeten hem onweerstaan baar hebben getrokken. De Lezende heer en de fragmenten van Dansende vrouwen, afgestaan door het Rijksprentenkabinet, zijn er voor beelden van. Maar ook in de eigen collectie van het museum wordt men keer op keer gefrappeerd door de sublieme wijze waarop de schilder Van Looy wist te reageren op hetgeen hem voor ogen kwam. Daarnaast is ook duidelijk dat hij geen genoegen kan nemen met de primaire schets, hoe hij dieper wilde ingaan op. en recon strueren wat hem interesseerde. Veel vuldig en uitvoerig is hij op onderde len ingegaan.zoals bij de Maaiers en de Wolkenluchten en van vele details heeft hij ernstige en uitputtende stu dies gemaakt.* De verhouding van Van Looy tot de impressionisten was er geen van instemming. De tocht langs de honderden teke ningen. met een lichte tred om het vele schone en opwekkende, kan men nog gaantot en met 5 December. Het zal moeilijk zijn, ook vanwege de prachtige inzending van het Rijks prentenkabinet voor deze expositie, om het volgend jaar, als het honderd jaar geleden is dat Jac. van Looy werd geboren, een tentoonstelling samen te stellen die deze in kwaliteit over treft. L. T. Advertentie Nassaustraat 5 - Haarlem - TeL 15320

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 3