Gods pincet in ons nekvel
Griekse aspiraties in
de Tauern
Exp
Mannequin worden betekent:
HHHHP leren lopen
Bestendiging van Nederlands
bestuur in Nieuw-Guinea
Trotse armoe van
Macedonië
De mooiste lompen van de wereld
LJ
New York Times: Nederland
dient gesteund te worden
Wï
Sovjet-diplomaat
bezoekt De Gaulle
Discrete
coquetterie
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1954
PAGINA 7
Wij zouden zelf nooit tot zulk een exuberantie zijn gekomen,
maar wij hadden ons retourbiljet AtheneAmsterdam
kant en klaar meegekregen en hieraan waren wij verplicht
plaats te nemen in de zachtrode kussens van uitgerekend de enige
le klas coupé van heel de Tauern Expres. Wij zaten daar moeder
ziel alleen in de verder stampvolle trein, als een geïsoleerde Nabob
temidden der landverhuizers. De situatie had iets onbehaaglijks,
want allerlei op het gezicht louche lieden kwamen ons steeds weer
begluren, zodat wij, met toch al een achterdocht-complex ten aan-
zieij van hier de Balkan, in een voortdurende beduchtheid verkeer
den van te worden overvallen en beroofd. Bovendien vreesden wij,
als kapitalistisch reizend solitair, onaangenaamheden in straks
Joegoslavië, dat immers een communistisch land is. Maar nog geen
uur na het vertrek van het Larissa Station zaten wij in een naburig
derde klas compartiment, helemaal opgenomen in een gezelschap
Grieken, dat zijn wijn en zijn brood, zijn kaas en zijn druiven met
ons delen wou, en waarvan de enige, die zich in Duits verstaanbaar
maken kon, wij mogen nu wel zeggen: onze goede vriend Rallis Ti-
moleon, wijnboer in Aigion in de Peloponnesus, zijn Griekse hart voor
ons uitstortte, over Cyprus en Klein-Azië, Thracië en Noord-Epirus,
al de Griekse aarde, in de loop van de tijd vervreemd.
FRED THOMAS
Een ademtocht Oriënt te Skoplje
Uitzicht over Skoplje, vijf eeuwen
lang het Turkse Uskub, sinds 1912
Servisch en na de eerste wereld
oorlog behorend tot Joegoslavië. Van
daag is het leven hier „Turkser"
dan in Istanbul.
traject, ooit van ons leven bereisd.
Den Doolaardse visioenen vlogen ons
vooruit, maar helemaal ingehaald heb
ben wij ze nergens. Wat wij dan eigen
lijk hadden verwacht te zien aan woest
geweld en dreigende verholenheid, we
ten wij achteraf zelf niet. Het begon al
met onze trein de Tauern Expres, die
men zich voorstelt als iets op topsnel
heid, met luide fluitsignalen, daverend
door het land der Komitadjis, in
werkelijkheid echter zo traag als
de ergste boemel, hele stukken, waar
een geit hern rustig bij kan hou
den. En overal maar stoppen, oorden
met onleesbare namen vanwege het
Kyrillische schrift. Dan hing men uit
het raam en keek naar het armelijk sta
tionnetje, of naar een man met houts
koolgezicht, die op een ezel reed, de
harlekijnachtige zwabberbenen haast
op de grond. Of een meisje langs de
weg, dromerig, zoals vrouwen altijd
en overal op het geluk kunnen staan
wachten.
De Tauern Expres volgt het dal
van de Vardar, vlak langs het drif
tige groene water over het kiezel-
bed. De bergen zijn hoog noch im
posant, blauwe en leemgrijze rots,
die slechts op een enkele plaats de
wilde en woeste kloven vormt,
waarin de trein onzer verbeelding
dan eindelijk op zjjn bestemming
was. Een land van herders, want
overal en telkens weer grote kud
den schapen en geiten op de schrale
grond, die pas geleidelijk naar het
Noorden een meer gecultiveerd,
zelfs weelderig aanzien krijgt. De
..Rallis Timoleon bleek de historie van
zijn land goed te kennen en hij bouwde
voor ons met tal van klassieke verge
lijkingen zijn theorie op over de natio
nale aspecten van Griekenland, dat hij
zag als de rechtmatige erfgenaam van
Byzantium. Vandaar, dat allereerst
Istanbul, Constantinopel, onverwijld tot
Griekenland behoorde terug te keren, zo
goed als geheel Turks Thracië, terwijl
de grens met Bulgarije minstens 100
km. Noordwaarts diende te worden
verlegd. Wij moesten ons daarbij even
realiseren, dat het telkens door hem
genoemde Alexandropoulos voor ons
nog steeds Dede Agatsj heette, de voor
malig Bulgaarse haven aan de Aege-
ische Zee. Het zeer tussen Griekenland
en Turkije, konden wij in dit gesprek
constateren, zit wel heel diep, alle Bal
kan-pacten ten spijt. Verder is bij alles
wat Grieks is, de haat nu fel tegen
Engeland, dat weigert het Griekse Cy
prus te verlaten. Timoleon was zijn be
toog begonnen 's avonds na ons ver
trek uit Athene, de andere morgen
Vroeg, tussen Saloniki en de grens, zet
te hij het voort. Hier, in Grieks-Mace-
donië, werd Alexander de Grote zijn
kroongetuige voor wat Griekse een
heid ooit had volbracht, maar wij luis
terden nog slechts met een half oor,
keel onze aandacht thans bij het land-
"ap, Waar wij niets van wilden missen.
Het was een tragisch landschap,
en geel van barre naaktheid,
uithuwelijk dor. Men zou dorst
j3gen alleen van er naar te kijken,
We overvloedig werden ons
tr) er de Poleponnesische druiven
q, gestopt: zon en sap in een gul-
do vbesje, voortrenelijk om er in
t Vroege morgen de mond mee
sPoelen. Op onze beurt offreer
den wij Timoleon een Hollandse si-
Ti c'ie hem voor een wijl de
ken en de Engelsen, Byzantium
deed vm"der de Grote vergeten
hot iv.„ 1J waren zelf verrast van
comnartÏÏ' dat plotseling in het
verdreef lo1 alle Balkan-geurtjes
Grieken'er stïk0vneffeiÜt d°
werden en voor stuk stil van
mee kwam sntüven "eL^ corridor
een dure lucht, waren voorna™e'
wust, die al de mensen "hie?S zetf
opgegroeid temidden
met diepe eerbied vervulde
hadden intussen ook 1
van de tabak,
Wij
rode coupé, waar wij met heflg8n
op de naderende grens naar t
moesten keren, gezelschap gelere6
|.en. In Saloniki was een oude Ame-
ingestapt, die Istanbul had
Bezocht, lang, mager en tanig als
zijn nationale caricatuur. Hij mop-
te zagen wij de eerste, beige-kleu
rige koeien, een rokende fabrieks
schoorsteen: er naderde een stad,
Skoplje.
Als wij ooit het gevoel hebben gehad,
dat Gods pincet in ons nekvel ons
ergens als in een droom had gedepo
neerd, dan was het die eerste avond van
ons tweedaags verblijf in Skoplje. Twee
dagen oponthoud, ergens in Joegosla-
perde gedurig over de toestand,
de grensformaliteiten in het bijzon
der, alles wat niet strookte met his
way of life. Tegen de grensbeamb
ten in Gjevgelu, Grieken en Joe-
goslaven, verhief hij waarschuwend
de hand, een magere, behaarde,
bruin gevlekte hand: „I'm Ameri-
can citizen!" Helaas, de tover
spreuk faalde, niemand, die hem
verstond.
Wij hebben de Grieken verder de
Grieken en de Amerikaan de Ameri
kaan gelaten en ons in ons hoekje
genesteld voor het grote avontuur Ma
cedonië, immers het meest romantische
Hoofdstraat van de bazaar, de
oude Turkse wijk van Skoplje,
met Serajewo de meest Westelijke
Oriënt.
oogst van paprika en tabak hing aan
de daken en wanden der huizen of
was als guirlandes uitgespannen
van boom tot boom. Tot plotseling
de eerste minaret ragfijn tegen de
hemel stond, zoals die van nu af in
de dorpen de Byzantijnse kerkjes
zou vergezellen. Langzaam we
ken de beboste bergen, in de vlak-
In een hoofdartikel schrijft de „New
York Times" dat er goede reden is om
eerder de Nederlanders dan de Indo
nesiërs te steunen in de kwestie der
territoriale aanspraken op Westelijk
Nieuw-Guinea. „De vertegenwoordigers
van Indonesië hebben geen dienst be
wezen aan de zaak van een goede re
gering door de aanspraken op Westelijk
Nieuw-Guinea voor te leggen als een
zaak van „kolonialisme" versus „anti
kolonialisme", zo betoogt het blad.
De schrijver vervolgt: „Kolonialisme
is -hier nimmer in het geding geweest.
Wat de Indonesiërs doen is verwarring
in de situatie brengen door op gemakke
lijke wijze hun toevlucht te nemen tot
populaire leuzen. Er is niet het minste
bewijs dat de Papoea's Indonesisch be
wind wensen, hierin vrijelijk zouden
toestemmen of aan zoiets de voorrang
zouden geven boven het bewind van de
Nederlanders. Integendeel, de opinie van
de papoea's gaat uitgesproken naar de
Nederlanders uit, zij staat afwijzend te
genover de Indonesiërs.
Het blad schrijft verder, dat een goede
reden voor bestendiging van het Neder
landse bestuur in Westelijk Nieuw-Gui
nea kan worden gevonden in strategi
sche overwegingen, speciaal, gelijk het
blad opmerkt, omdat de Indonesische
regering het gezag thans in handen
heeft bij gratie van een samenwerking
met de communistische partii.
De vice-voorzitter van het Indonesi
sche parlement, Tambunan, heeft naar
aanleiding van de verklaring van minis
ter Luns dat Nederland, als de politieke
commissie het Indonesische verzoek
voor hervatting van het overleg met
Nederland over de status van Neder
lands Nieuw-Guihea aanvaardt, zich niet
aan deze uitspraak zal onderwerpen,
o.m. het volgende medegedeeld:
„Indien Nederland zich niet zou hou
den aan een eventuele beslissing van de
Verenigde Naties, maakt het daarmee
duidelijk, dit orgaan niet te erkennen
als de hoogste instantie, waarin geschil
len tussen landen moeten worden be
slecht. Naar zijn mening zal minister
Luns, die zulk een gewaagde verklaring
uitgaf, op zijn woorden moeten terug ko
men, indien de Verenigde Naties tege
moet komen aan de in de resolutie ver
vatte wensen van Indonesië".
Het socialistische blad „Pedoman"
schrijft, dat de strijd om West-Irian in
de Verenigde Naties, „waarvan zoveel
ophef werd -gemaakt door het kabinet
en de aanhangers van de regering",
slechts tot resultaat heeft gehad een on
betekenende ontwerp-resolutie voor her
vatting van de besprekingen tussen Ne
derland en Indonesië. „Pedoman" be
treurt de wijze, waarop de regering de
kwestie-Irian aanpakte, „omdat deze
kwestie een nationale kwestie is, waarin
geen verschil bestaat tussen de regering
en de oppositie".
liet ons doorreisvlsum toe, en onze
keus was gevallen op Skoplje, het tot
1912 Turkse Uskub. Daar stonden wij
dan 's middags buiten het station,
weerden de jongetjes af, die onze ba
gage wilden dragen, de aapjeskoetsiers
die ons wensten te vervoeren, maar
sjouwden zelf door de hete zon ons
boeltje naar het eerste het beste hotel
in de prozaïsche hoofdstraat, waarmee
Skoplje ons ontving. En nauwelijks on
derdak, gingen wij op zoek naar wat
het gerucht ons had beloofd: de oude
stad, de bazaar, de moskeeën, de mi
naretten. Het werd als een dronken
makende begoocheling: hier, halver
wege Athene - Salzburg, plotseling in
het hart van een stuk Oriënt. Daar
zaten wij bij het vallen van de schemer
op iets als een terras buiten eeri rom
melig marktcafé en zagen het oude
Uskub rondom als een speldenkussen
met minaretten bestoken, die naald-
ftjn priemden in de oranjekleurige
lucht. Op één, op twee, op drie ver
scheen de muezzin, klein, donker fi
guurtje boven de borstwering van de
omgang. Wij konden hen niet verstaan
vanwege het marktrumoer, maar het
beeld was compleet, met werkelijk nog
een klassieke halve maan in het ver
schiet, geel als het schijfje citroen, dat
wij 's morgens bij onze thee kregen.
Skoplje heeft een modern station
en een moderne entrée: een brede
hoofdstraat, naar Tito yernoemd,
die leidt van het station naar de
voornaamste brug over de Vardar
en daar wordt geflankeerd door
twee moderne spectaculaire kan
toorgebouwen. De enige ansicht
kaart, die men in Skoplje krijgen
kan, toont dit moderne stadsgezicht
dat men liefst zo snel mogelijk
weer vergeet voor de wereld, die
open gaat over de brug, aan de
linkeroever van de Vardar, waar
de oude Turkse stad nog verras
send intact is gebleven. Trouwens
heel het verleden biedt hier nog
hardnekkig weerstand aan de duide
lijke zucht tot vernieuwing en mo
dernisering, welk proces alleen
maar wordt vertraagd door de al
gemene armoe. Er rijden in Skoplje
de bekende rode Londense bussen,
maar er is maar een enkele echte
taxi, die dan nog met de slinger
moet worden aangezet. Verder be
heersen de koetsjes nog helemaal
het straatbeeld, de meest afgetakel
de fiakers, die men zich denken
kan, maar waarin het toch een sen
satie is zich als een Pascha te la
ten rijden over het plaveisel van
de bazaar, een bestrating, die sinds
het verdrag van San Stefano niet
meer schijnt vernieuwd.
Arm, doodarm, is de indruk van hui
zen, winkels, café's, de mensen, het
straatbeeld, en het is bitter jammer,
dat die armoe nu eenmaal voorwaar
de schijnt te zijn voor een schilder
achtigheid zonder weerga. De mooiste
lompen van de wereld hebben wij hier
in Skoplj 2 zien dragen, kleren, die let
terlijk uit niets dan flarden bestonden,
een beetje aan elkaar genaaid. Tege
lijkertijd echter, men zou haast mogen
zeggen: gepresenteerd met een trots
van houding en gang, dat het geen
ogenblik afstotend werkt of in dé ge
wone zin deernis wekt. Het paste ook
geheel in het bont aspect van de stroom
van dagelijkse marktgangerstulband
en fez der Moslems, de schapenpelzen
der boeren, de landelijke dracht der
vrouwen, wier Mohammedaanse zus
ters nog eveneens traditioneel ,gekleed
gaan in wijde harembroek en op san
dalen. Alleen hebben de laatsten sinds
Tito de sluier af moeteii leggen: het
regime houdt er van ieders gezicht te
zien. Dat heeft het ook ons nu moge
lijk gemaakt het eeuwenoud geheim
van achter die sluiers vrijelijk te ont
moeten en wij moeten bekennen: die
Turken hadden iets te verbergen! Veel
van die wijdgebroekte, amberkleurige
meisjes, die wij op straat en op de
markt hebben gezien, waren de aan
blik volop waard.
Was het wonder, dat wi) beide
dagen niet van markt en bazaar
zijn weg geweest. Dat wij de mos
keeën en ae musea wel hebben ge
loofd, ook al was er nog zoveel
moois te zien, om maar te kunnen
zwerven in dat doolhof van smal
le, bochtige, klimmende en dalen
de straatjes, waar in krochten
en spelonken van winkeltjes en
werkplaatsen het handwerk nog vol
op in ere is: sandalen worden ge
maakt en fezzen en kelims, koper
geslagen, wol geweven, messen ge
smeed en nog duizend dingen meer.
En waar alles, zelfs -voor een Hol
landse beurs, nog fabelachtig goed
koop is. Zoals alle directe levens
behoeften, hier en op de markt:
druiven, kastanjes, walnoten, pa
prika's, zonnepitten, watermeloe
nen, kalebassen, olijven, aubergi
nes. Nergens beter dan op zo'n
markt ziet en ruikt en proeft men
het land, keurt men mee de klon
terige kaas, in grote bakken opge
steld, nipt men aan de vers gewon
nen honing, betast men quasi des
kundig de ruwe wol. Voor een krats
kan met het mooiste aardewerk ko
pen, manden en mandjes in boerse,
maar zeer decoratieve kleuren,
overwegend een hard soort oranje,
dat met het rood van de gemalen
paprika tot de felste accenten be
hoort in heel de kleurenorgie van
het marktbeeld.
Tegen de avond wordt dat alles dan
heel geheimzinnig, beginnen her en
der in winkeltjes en bedrijven vuren
te flakkeren, ontsteekt de limonade
verkoper zijn lichtje, staan kramen in,
half-duister, en laat een koopman in
Turkse messen, gesneden houten lepels
en fluiten, eindeloos maar voort de
ietwat klaaglijke dubbelklank horen van
zo'n zelfgemaakt blaasinstrument. Dan
zochten wij het kroegje weer op met
zijn zitje buiten, dat op dit uur alles
had van ooit Ali Baba s stamcafé, en
zaten er temidden der rovers, zó ten
minste was het uiterlijk der fel besnor
de zeer ruige en grimmige lieden, hier
op dit uur samengeschoold. Dan dron
ken wij de blonde pruimenjenever van
het land, sliwowice, en verheugden ons
op het exotisch maal, dat wij ons
straks zouden laten bereiden, even wild
en woest als hier het milieu. Onze hele
kennis van de Macedonische keuken
bepaalde zich daarbij tot één enkel ge
recht: de nationale soep, Tschorba,
waarin rijst, prei, stukken kalebas en
een geweldige hoeveelheid uien zijn ver
werkt. En verder plachten wij dan het
restaurant rond te wandelen, tussen de
spijzende gasten door, en de kellner,
die ons trouw op de voet volgde, het
gerecht aan te wijzen, dat het meest
tot onze verbeelding sprak. Wat het
allemaal is geweest, dat wij op die
manier gegeten hebben, weten wij niet,
het zal wel van alles van hamels en
geiten zijn geweest, iedere keer op
nieuw een avontuur, dat goudgeel zag
van de olijfolie en vuurrood van de
paprika. Wij dronken er de wijn van
het land bij, Bagrina, en een kop
Turkse koffie tot slot, en het was tel
kens een fabelachtig feest.
Wanneer wfl terugdenken aan
Skoplje, dan is het achteraf met iets
van schaamte en spijt. Omdat wij
zo verschrikkelijk achterdochtig
zijn geweest, in het begin. Wij wan
trouwden alles en iedereen, het kas
tanjebruin, blootbenig knaapje, dat
ons bij aankomst met onze bagage
wou helpen, de huurkoetsier, die ons
Gisteravond is te Parijs van welin
gelichte zijde vernomen, dat generaal
De Gaulle deze week in zijn landhuis
in Oost-Frankrijk een langdurig onder
houd heeft gehad met de Russische
ambassadeur in Parijs, Vinogradov.
Het initiatief tot dit onderhoud is uitge
gaan van Vinogradov. De generaal
zal op 4 December een politieke ver
klaring afleggen, die van veel belang
wordt geacht voor de loop der debat
ten over de Parijse accoorden in het
Franse parlement.
Men ziet in het initiatief van Vino
gradov een nieuwe Russische poging de
ratificatie door Frankrijk van deze ac
coorden te belemmeren.
naar een hotel zou brengen, de sjo
fele huisknecht, die wij op onze
kamer aan het werk troffen. Onbe
kend met taal en zeden vonden wij
al die gedienstigheid verdacht,
leefden in een voortdurende paniek
vanwege ons luttel bezit, dat wij
het liefst, de schrijfmachine incluis,
overal met ons mee hadden go-
sleept. En de hulpvaardige jonge
man, die ons de Bank zou wijzen
en niet afliet voor wij de poet
onder zijn waakzaam oog hadden
uitbetaald gekregen, een bedrag,
waarvan wij vermoedden, dat het
ons voor zijn begrip tot een richard
bestempelde, die brave jongen
wisten wij maar niet hoe wij hem
af zouden schudden, van die al te
grote ijver niet gediend. Toch nam
hij buiten op straat, terwijl wij al
overlegden tot welk bedrag hij be
reid zou zijn ons nu met rust te
laten, netjes afscheid van ons, kin
derlijk dankbaar voor een enkele
Hollandse sigaret.
Dit Westerse wantrouwen is eigen
lijk schandelijk geweest. Want ner
gens in heel Skoplje heeft iemand
geprobeerd ons op welke manier ook
te bedriegen of te benadelen. Integen
deel, hier leefde nog iets van de oor
spronkelijke gastvrijheid tegenover het
nog betrekkelijk zeldzame verschijnsel
van ,,de vreemdeling". Vooral wanneer
wij het toverwoord Holandia lieten ho
ren. Dan werd de vriendelijkheid tot
vertedering en bleek men alles te we
ten van stormramp en watersnood, tel
kens weer in de lange, ietwat wonderlijke
gesprekken, die wij met mensen hebben
gevoerd zonder een woord van elkaar
te verstaan. Zoajs in dat kroegje in
de bazaar, met een stel muzikanten en
een oude. dikke Macedonische Turk, die
nog in 1916 in Parijs was geweest,
blijkbaar met het leger van generaal
Sarrail, en daarvan de kennis van drie
woorden Frans had bewaard, volstrekt
ontoereikend voor zelfs het begin van
een conversatie. Maar hij wilde, dat
wij sliwowice met hem dronken, en hij
liet van allerlei gebakken visjes voor
ons brengen, en ook de muzikanten
namen deel aan het feest, allen en
thousiast over het feit van alleen maar
de aanwezigheid van zoiets sympa
thieks als een Hollander!
Mevr. CremersMols vertelt een
merkwaardige daarbij is, dat deze oe
feningen voor een goed deel iets met
de handen te maken hebben. Wij za
gen de leerlingen van mevr. Cre
mers althans door de zaal trippen
achtereenvolgens met de handen in de
zij, de handen achter de zij, de han
den gekruist achter het hoofd, de han
den op de schouders en met de han
den in de lucht.
Maar natuurlijk is er toch ook wel
het voetenwerk. Zo heet dat ,,het voe
tenwerk", net als bij voetballen. Daar
is bijvoorbeeld een soort schaatsoefe-
ning. Zij dient, zo legde mevr. Cre
mers ons uit, „om de voeten naar bui
ten te krijgen". Waaruit u dus wel de
conclusie mag trekken, dat verreweg
de meeste dames gewend zjjn met hun
voeten naar binnen te lopen; te strom
pelen bedoelen wij. Wel en daar is op
dit gebied dan nog een soort wals-oe-
fening, die de leerlinge verplicht, al
lopende, met heur voet de omtrek
van èen cirkel op de vloer te „teke
nen". Een gecompliceerde bezigheid,
bij welke zij volstrekt niet dóór mag
„little lady" wat zij zoal met een para- zakken. Het hóófd heeft uiteraard ook
plu kan doen en ook wat zij er mee iets te maken met stijlvol lopen. Van-
moet laten.
Jackie, de mannelijke mannequin-in-
opleiding, kan al heel aardig een
sigaret opsteken.
daar, dat de dames ook heel goed
moeten zijn in het ja en in het nee
knikken, in het links en rechts knikken kraag of mouwtje. Maar dat eist ui
en in het maken van draaiende be- teraard een maximum aan wijs be-
(Van onze speciale verslaggever)
De luttele malen dat uw verslag- en Jn het mak®n. van draaiende De- rera;
gever een mode-show heeft bp- wegingen met het (ietwat losbollige)
crpwnnnri hppft hii 7.irh tplkpns HOOlGie.
gewoond, heeft hij zich telkens
verdiept in het probleem van de man
nequins. Hoe spelen deze dames, zo
heeft hij zich afgevraagd, het klaar
op zo "weloverwogen manier zoveel
spontane gratie te suggereren? Wel
nu, op deze kwellende vraag heeft hij
dezer dagen een antwoord gekregen
toen hij een bezoek bracht aan de
Mannequin-school van mevr. Cre-
mers-Mols in Maastricht; toen hij dus
in een van de bovenzalen van „Mo-
mus" op het Vrijthof een les bijwoon
de, die de directrice van het insti
tuut aan een tiental dames uit de
omtrek verstrekt.
Wat moet een meisje, dat de wens
te kennen heeft gegeven mannequin
te worden op de eerste plaats kun
nen? Zij moet kunnen lopen. Dat
heeft ze als kind al geleerd, zult u
zeggen. Maar dat is volstrekte onzin.
Wij willen niet oncomplimenteus zijn,
maar een vrouw die niet in tweede
instantie heeft leren lopen, kan niet
lopen; zij stapt hoogstens of, erger
nog, zij waggelt. Maar lopen, écht lo
pen, ho maar. Dat hebben wij wel
geleerd in Maastricht.
Daar begint het dus mee, man
nequin worden, met leren lopen. En er
hoofdje. En dan is er natuurlijk het coquette
Maar op een gegeven moment zei kijken. Een probleem op zich. Natuur-
mevrouw Cremers: „Nu gaan we wat lijk, verreweg de meeste dames heb-
figüür lopen". En dat figuur lopen ben het wel van nature. Maar daar
bleek dan erg veel op wat men wel moet toch nog heel wat aan gedok-
gewoon „showen" noemt, te lijken, terd worden voor zij de vereiste man-
Dank zij mevrouw Cremers kijken nequin-coquetterie machtig zjjn. Een
wh echter tegen dat „showen" heel mannequin behoort namelijk, zo heb
ben wij begrepen, duidelijk maar dis-
creet coquet te zjjn. Haar blik mag
beslist met van die aard zijn dat de
mevrouwen op de show zich genoopt
zien hun eega's naar huis te sturen,
maar wél zo, dat zij de mannen
blijven zitten. Enfin, het is een heel
wikken en wegen. Want, aldus mevr.
Cremers, gekunsteld zijn is óók weer
uit den boze.
Wie nu worden toegelaten tot de
Maastrichtse mannequinschool? Wel,
dat bepaalt rrfevr. Cremers zelf. En
dat zij een scherpe selectie toepast,
blijkt wel uit haar toelichting: „Soms
als zich een meisje komt meiden, zie
ik het al uit de verte: dat géét niet".
Dat hoeft dan helemaal niet te lig-
anders aan. Nu weten wij bijvoor
beeld dat een enveloppe-tas heel an
ders gedragen wordt dan een hand
tas. En ook hebben wij ervaren wat
een dame al vermag te doen met een
laraplu om haar gratie op te voeren.
kan zij het attribuut bijvoorbeeld gen aan de omstandigheid dat de des-
op de schouder leggen en zelfs ma|
zij het achter de rug houden. Wat oo
altijd wel gedaan wil wezen is op een
bepaald moment op een bepaalde ma-
bestaat een heel gamma van oefenin- nier de hand onder de kin leggen of
gen, die daar op gericht zijn. Het iets wat er niet is wég tippen van
Zo'n oefening is er alleen maar op gericht de dames te leren lopen.
betreffende dame met aantrekkelijk
genoeg is er worden ook manne
quins voor „de grotere maten" opge
leid maar meestal is het dan zó ge
legen dat zij „iets" iets ondefini
eerbaars mist, dat bij mannequins-
in-spe nu eenmaal aanwezig moet zijn.
Waarom, hoe en waar, dat is niet te
zeggen.
Soit. Iedere als zodanig aanvaarde
leerlinge krijgt, bij wijze van grond
slag, eerst vijf of zes privé-lessen.
Daar leert zij alles omtrent make-up.
handverzorging, kapsel en zo. Is zij
te dik dan wacht haar een zogeheten
Gaylord Hauser-plank, in het tegen
overgestelde geval een pot stroop
van een bepaalde soort. Als dat, in
een enkel geval, niet helpt, moet er
een erkend masseur aan te pas ko
men.
Wjj hebben nog niet gewaagd van
de mannelijke mannequin. Mevr.
Cremers heeft er één in opleiding.
Hij heet - u mag één keer raden -
Jackie. Alle mannelijke mannequins
heten Jackie, voorzover zij zich althans
niet Johnny laten noemen. Welnu,
Jackie hebben wij ook aan het werk
gezien. En hij bleek zich al heel aar
dig van een overjas te kunnen ont
doen; en zelfs bleek hij bij machte
om bijzonder illustratief een sigaret
op te steken.
Hoe pijnlijk waren wij ons bewust
van onze eigen plompe nijlpaarden
gang toen wij die avond hèt Vrijthof
overstaken...