Gods pincet in ons nekvel Griekse aspiraties in de Tauern Exp Mannequin worden betekent: HHHHP leren lopen Bestendiging van Nederlands bestuur in Nieuw-Guinea Trotse armoe van Macedonië De mooiste lompen van de wereld LJ New York Times: Nederland dient gesteund te worden Wï Sovjet-diplomaat bezoekt De Gaulle Discrete coquetterie ZATERDAG 27 NOVEMBER 1954 PAGINA 7 Wij zouden zelf nooit tot zulk een exuberantie zijn gekomen, maar wij hadden ons retourbiljet AtheneAmsterdam kant en klaar meegekregen en hieraan waren wij verplicht plaats te nemen in de zachtrode kussens van uitgerekend de enige le klas coupé van heel de Tauern Expres. Wij zaten daar moeder ziel alleen in de verder stampvolle trein, als een geïsoleerde Nabob temidden der landverhuizers. De situatie had iets onbehaaglijks, want allerlei op het gezicht louche lieden kwamen ons steeds weer begluren, zodat wij, met toch al een achterdocht-complex ten aan- zieij van hier de Balkan, in een voortdurende beduchtheid verkeer den van te worden overvallen en beroofd. Bovendien vreesden wij, als kapitalistisch reizend solitair, onaangenaamheden in straks Joegoslavië, dat immers een communistisch land is. Maar nog geen uur na het vertrek van het Larissa Station zaten wij in een naburig derde klas compartiment, helemaal opgenomen in een gezelschap Grieken, dat zijn wijn en zijn brood, zijn kaas en zijn druiven met ons delen wou, en waarvan de enige, die zich in Duits verstaanbaar maken kon, wij mogen nu wel zeggen: onze goede vriend Rallis Ti- moleon, wijnboer in Aigion in de Peloponnesus, zijn Griekse hart voor ons uitstortte, over Cyprus en Klein-Azië, Thracië en Noord-Epirus, al de Griekse aarde, in de loop van de tijd vervreemd. FRED THOMAS Een ademtocht Oriënt te Skoplje Uitzicht over Skoplje, vijf eeuwen lang het Turkse Uskub, sinds 1912 Servisch en na de eerste wereld oorlog behorend tot Joegoslavië. Van daag is het leven hier „Turkser" dan in Istanbul. traject, ooit van ons leven bereisd. Den Doolaardse visioenen vlogen ons vooruit, maar helemaal ingehaald heb ben wij ze nergens. Wat wij dan eigen lijk hadden verwacht te zien aan woest geweld en dreigende verholenheid, we ten wij achteraf zelf niet. Het begon al met onze trein de Tauern Expres, die men zich voorstelt als iets op topsnel heid, met luide fluitsignalen, daverend door het land der Komitadjis, in werkelijkheid echter zo traag als de ergste boemel, hele stukken, waar een geit hern rustig bij kan hou den. En overal maar stoppen, oorden met onleesbare namen vanwege het Kyrillische schrift. Dan hing men uit het raam en keek naar het armelijk sta tionnetje, of naar een man met houts koolgezicht, die op een ezel reed, de harlekijnachtige zwabberbenen haast op de grond. Of een meisje langs de weg, dromerig, zoals vrouwen altijd en overal op het geluk kunnen staan wachten. De Tauern Expres volgt het dal van de Vardar, vlak langs het drif tige groene water over het kiezel- bed. De bergen zijn hoog noch im posant, blauwe en leemgrijze rots, die slechts op een enkele plaats de wilde en woeste kloven vormt, waarin de trein onzer verbeelding dan eindelijk op zjjn bestemming was. Een land van herders, want overal en telkens weer grote kud den schapen en geiten op de schrale grond, die pas geleidelijk naar het Noorden een meer gecultiveerd, zelfs weelderig aanzien krijgt. De ..Rallis Timoleon bleek de historie van zijn land goed te kennen en hij bouwde voor ons met tal van klassieke verge lijkingen zijn theorie op over de natio nale aspecten van Griekenland, dat hij zag als de rechtmatige erfgenaam van Byzantium. Vandaar, dat allereerst Istanbul, Constantinopel, onverwijld tot Griekenland behoorde terug te keren, zo goed als geheel Turks Thracië, terwijl de grens met Bulgarije minstens 100 km. Noordwaarts diende te worden verlegd. Wij moesten ons daarbij even realiseren, dat het telkens door hem genoemde Alexandropoulos voor ons nog steeds Dede Agatsj heette, de voor malig Bulgaarse haven aan de Aege- ische Zee. Het zeer tussen Griekenland en Turkije, konden wij in dit gesprek constateren, zit wel heel diep, alle Bal kan-pacten ten spijt. Verder is bij alles wat Grieks is, de haat nu fel tegen Engeland, dat weigert het Griekse Cy prus te verlaten. Timoleon was zijn be toog begonnen 's avonds na ons ver trek uit Athene, de andere morgen Vroeg, tussen Saloniki en de grens, zet te hij het voort. Hier, in Grieks-Mace- donië, werd Alexander de Grote zijn kroongetuige voor wat Griekse een heid ooit had volbracht, maar wij luis terden nog slechts met een half oor, keel onze aandacht thans bij het land- "ap, Waar wij niets van wilden missen. Het was een tragisch landschap, en geel van barre naaktheid, uithuwelijk dor. Men zou dorst j3gen alleen van er naar te kijken, We overvloedig werden ons tr) er de Poleponnesische druiven q, gestopt: zon en sap in een gul- do vbesje, voortrenelijk om er in t Vroege morgen de mond mee sPoelen. Op onze beurt offreer den wij Timoleon een Hollandse si- Ti c'ie hem voor een wijl de ken en de Engelsen, Byzantium deed vm"der de Grote vergeten hot iv.„ 1J waren zelf verrast van comnartÏÏ' dat plotseling in het verdreef lo1 alle Balkan-geurtjes Grieken'er stïk0vneffeiÜt d° werden en voor stuk stil van mee kwam sntüven "eL^ corridor een dure lucht, waren voorna™e' wust, die al de mensen "hie?S zetf opgegroeid temidden met diepe eerbied vervulde hadden intussen ook 1 van de tabak, Wij rode coupé, waar wij met heflg8n op de naderende grens naar t moesten keren, gezelschap gelere6 |.en. In Saloniki was een oude Ame- ingestapt, die Istanbul had Bezocht, lang, mager en tanig als zijn nationale caricatuur. Hij mop- te zagen wij de eerste, beige-kleu rige koeien, een rokende fabrieks schoorsteen: er naderde een stad, Skoplje. Als wij ooit het gevoel hebben gehad, dat Gods pincet in ons nekvel ons ergens als in een droom had gedepo neerd, dan was het die eerste avond van ons tweedaags verblijf in Skoplje. Twee dagen oponthoud, ergens in Joegosla- perde gedurig over de toestand, de grensformaliteiten in het bijzon der, alles wat niet strookte met his way of life. Tegen de grensbeamb ten in Gjevgelu, Grieken en Joe- goslaven, verhief hij waarschuwend de hand, een magere, behaarde, bruin gevlekte hand: „I'm Ameri- can citizen!" Helaas, de tover spreuk faalde, niemand, die hem verstond. Wij hebben de Grieken verder de Grieken en de Amerikaan de Ameri kaan gelaten en ons in ons hoekje genesteld voor het grote avontuur Ma cedonië, immers het meest romantische Hoofdstraat van de bazaar, de oude Turkse wijk van Skoplje, met Serajewo de meest Westelijke Oriënt. oogst van paprika en tabak hing aan de daken en wanden der huizen of was als guirlandes uitgespannen van boom tot boom. Tot plotseling de eerste minaret ragfijn tegen de hemel stond, zoals die van nu af in de dorpen de Byzantijnse kerkjes zou vergezellen. Langzaam we ken de beboste bergen, in de vlak- In een hoofdartikel schrijft de „New York Times" dat er goede reden is om eerder de Nederlanders dan de Indo nesiërs te steunen in de kwestie der territoriale aanspraken op Westelijk Nieuw-Guinea. „De vertegenwoordigers van Indonesië hebben geen dienst be wezen aan de zaak van een goede re gering door de aanspraken op Westelijk Nieuw-Guinea voor te leggen als een zaak van „kolonialisme" versus „anti kolonialisme", zo betoogt het blad. De schrijver vervolgt: „Kolonialisme is -hier nimmer in het geding geweest. Wat de Indonesiërs doen is verwarring in de situatie brengen door op gemakke lijke wijze hun toevlucht te nemen tot populaire leuzen. Er is niet het minste bewijs dat de Papoea's Indonesisch be wind wensen, hierin vrijelijk zouden toestemmen of aan zoiets de voorrang zouden geven boven het bewind van de Nederlanders. Integendeel, de opinie van de papoea's gaat uitgesproken naar de Nederlanders uit, zij staat afwijzend te genover de Indonesiërs. Het blad schrijft verder, dat een goede reden voor bestendiging van het Neder landse bestuur in Westelijk Nieuw-Gui nea kan worden gevonden in strategi sche overwegingen, speciaal, gelijk het blad opmerkt, omdat de Indonesische regering het gezag thans in handen heeft bij gratie van een samenwerking met de communistische partii. De vice-voorzitter van het Indonesi sche parlement, Tambunan, heeft naar aanleiding van de verklaring van minis ter Luns dat Nederland, als de politieke commissie het Indonesische verzoek voor hervatting van het overleg met Nederland over de status van Neder lands Nieuw-Guihea aanvaardt, zich niet aan deze uitspraak zal onderwerpen, o.m. het volgende medegedeeld: „Indien Nederland zich niet zou hou den aan een eventuele beslissing van de Verenigde Naties, maakt het daarmee duidelijk, dit orgaan niet te erkennen als de hoogste instantie, waarin geschil len tussen landen moeten worden be slecht. Naar zijn mening zal minister Luns, die zulk een gewaagde verklaring uitgaf, op zijn woorden moeten terug ko men, indien de Verenigde Naties tege moet komen aan de in de resolutie ver vatte wensen van Indonesië". Het socialistische blad „Pedoman" schrijft, dat de strijd om West-Irian in de Verenigde Naties, „waarvan zoveel ophef werd -gemaakt door het kabinet en de aanhangers van de regering", slechts tot resultaat heeft gehad een on betekenende ontwerp-resolutie voor her vatting van de besprekingen tussen Ne derland en Indonesië. „Pedoman" be treurt de wijze, waarop de regering de kwestie-Irian aanpakte, „omdat deze kwestie een nationale kwestie is, waarin geen verschil bestaat tussen de regering en de oppositie". liet ons doorreisvlsum toe, en onze keus was gevallen op Skoplje, het tot 1912 Turkse Uskub. Daar stonden wij dan 's middags buiten het station, weerden de jongetjes af, die onze ba gage wilden dragen, de aapjeskoetsiers die ons wensten te vervoeren, maar sjouwden zelf door de hete zon ons boeltje naar het eerste het beste hotel in de prozaïsche hoofdstraat, waarmee Skoplje ons ontving. En nauwelijks on derdak, gingen wij op zoek naar wat het gerucht ons had beloofd: de oude stad, de bazaar, de moskeeën, de mi naretten. Het werd als een dronken makende begoocheling: hier, halver wege Athene - Salzburg, plotseling in het hart van een stuk Oriënt. Daar zaten wij bij het vallen van de schemer op iets als een terras buiten eeri rom melig marktcafé en zagen het oude Uskub rondom als een speldenkussen met minaretten bestoken, die naald- ftjn priemden in de oranjekleurige lucht. Op één, op twee, op drie ver scheen de muezzin, klein, donker fi guurtje boven de borstwering van de omgang. Wij konden hen niet verstaan vanwege het marktrumoer, maar het beeld was compleet, met werkelijk nog een klassieke halve maan in het ver schiet, geel als het schijfje citroen, dat wij 's morgens bij onze thee kregen. Skoplje heeft een modern station en een moderne entrée: een brede hoofdstraat, naar Tito yernoemd, die leidt van het station naar de voornaamste brug over de Vardar en daar wordt geflankeerd door twee moderne spectaculaire kan toorgebouwen. De enige ansicht kaart, die men in Skoplje krijgen kan, toont dit moderne stadsgezicht dat men liefst zo snel mogelijk weer vergeet voor de wereld, die open gaat over de brug, aan de linkeroever van de Vardar, waar de oude Turkse stad nog verras send intact is gebleven. Trouwens heel het verleden biedt hier nog hardnekkig weerstand aan de duide lijke zucht tot vernieuwing en mo dernisering, welk proces alleen maar wordt vertraagd door de al gemene armoe. Er rijden in Skoplje de bekende rode Londense bussen, maar er is maar een enkele echte taxi, die dan nog met de slinger moet worden aangezet. Verder be heersen de koetsjes nog helemaal het straatbeeld, de meest afgetakel de fiakers, die men zich denken kan, maar waarin het toch een sen satie is zich als een Pascha te la ten rijden over het plaveisel van de bazaar, een bestrating, die sinds het verdrag van San Stefano niet meer schijnt vernieuwd. Arm, doodarm, is de indruk van hui zen, winkels, café's, de mensen, het straatbeeld, en het is bitter jammer, dat die armoe nu eenmaal voorwaar de schijnt te zijn voor een schilder achtigheid zonder weerga. De mooiste lompen van de wereld hebben wij hier in Skoplj 2 zien dragen, kleren, die let terlijk uit niets dan flarden bestonden, een beetje aan elkaar genaaid. Tege lijkertijd echter, men zou haast mogen zeggen: gepresenteerd met een trots van houding en gang, dat het geen ogenblik afstotend werkt of in dé ge wone zin deernis wekt. Het paste ook geheel in het bont aspect van de stroom van dagelijkse marktgangerstulband en fez der Moslems, de schapenpelzen der boeren, de landelijke dracht der vrouwen, wier Mohammedaanse zus ters nog eveneens traditioneel ,gekleed gaan in wijde harembroek en op san dalen. Alleen hebben de laatsten sinds Tito de sluier af moeteii leggen: het regime houdt er van ieders gezicht te zien. Dat heeft het ook ons nu moge lijk gemaakt het eeuwenoud geheim van achter die sluiers vrijelijk te ont moeten en wij moeten bekennen: die Turken hadden iets te verbergen! Veel van die wijdgebroekte, amberkleurige meisjes, die wij op straat en op de markt hebben gezien, waren de aan blik volop waard. Was het wonder, dat wi) beide dagen niet van markt en bazaar zijn weg geweest. Dat wij de mos keeën en ae musea wel hebben ge loofd, ook al was er nog zoveel moois te zien, om maar te kunnen zwerven in dat doolhof van smal le, bochtige, klimmende en dalen de straatjes, waar in krochten en spelonken van winkeltjes en werkplaatsen het handwerk nog vol op in ere is: sandalen worden ge maakt en fezzen en kelims, koper geslagen, wol geweven, messen ge smeed en nog duizend dingen meer. En waar alles, zelfs -voor een Hol landse beurs, nog fabelachtig goed koop is. Zoals alle directe levens behoeften, hier en op de markt: druiven, kastanjes, walnoten, pa prika's, zonnepitten, watermeloe nen, kalebassen, olijven, aubergi nes. Nergens beter dan op zo'n markt ziet en ruikt en proeft men het land, keurt men mee de klon terige kaas, in grote bakken opge steld, nipt men aan de vers gewon nen honing, betast men quasi des kundig de ruwe wol. Voor een krats kan met het mooiste aardewerk ko pen, manden en mandjes in boerse, maar zeer decoratieve kleuren, overwegend een hard soort oranje, dat met het rood van de gemalen paprika tot de felste accenten be hoort in heel de kleurenorgie van het marktbeeld. Tegen de avond wordt dat alles dan heel geheimzinnig, beginnen her en der in winkeltjes en bedrijven vuren te flakkeren, ontsteekt de limonade verkoper zijn lichtje, staan kramen in, half-duister, en laat een koopman in Turkse messen, gesneden houten lepels en fluiten, eindeloos maar voort de ietwat klaaglijke dubbelklank horen van zo'n zelfgemaakt blaasinstrument. Dan zochten wij het kroegje weer op met zijn zitje buiten, dat op dit uur alles had van ooit Ali Baba s stamcafé, en zaten er temidden der rovers, zó ten minste was het uiterlijk der fel besnor de zeer ruige en grimmige lieden, hier op dit uur samengeschoold. Dan dron ken wij de blonde pruimenjenever van het land, sliwowice, en verheugden ons op het exotisch maal, dat wij ons straks zouden laten bereiden, even wild en woest als hier het milieu. Onze hele kennis van de Macedonische keuken bepaalde zich daarbij tot één enkel ge recht: de nationale soep, Tschorba, waarin rijst, prei, stukken kalebas en een geweldige hoeveelheid uien zijn ver werkt. En verder plachten wij dan het restaurant rond te wandelen, tussen de spijzende gasten door, en de kellner, die ons trouw op de voet volgde, het gerecht aan te wijzen, dat het meest tot onze verbeelding sprak. Wat het allemaal is geweest, dat wij op die manier gegeten hebben, weten wij niet, het zal wel van alles van hamels en geiten zijn geweest, iedere keer op nieuw een avontuur, dat goudgeel zag van de olijfolie en vuurrood van de paprika. Wij dronken er de wijn van het land bij, Bagrina, en een kop Turkse koffie tot slot, en het was tel kens een fabelachtig feest. Wanneer wfl terugdenken aan Skoplje, dan is het achteraf met iets van schaamte en spijt. Omdat wij zo verschrikkelijk achterdochtig zijn geweest, in het begin. Wij wan trouwden alles en iedereen, het kas tanjebruin, blootbenig knaapje, dat ons bij aankomst met onze bagage wou helpen, de huurkoetsier, die ons Gisteravond is te Parijs van welin gelichte zijde vernomen, dat generaal De Gaulle deze week in zijn landhuis in Oost-Frankrijk een langdurig onder houd heeft gehad met de Russische ambassadeur in Parijs, Vinogradov. Het initiatief tot dit onderhoud is uitge gaan van Vinogradov. De generaal zal op 4 December een politieke ver klaring afleggen, die van veel belang wordt geacht voor de loop der debat ten over de Parijse accoorden in het Franse parlement. Men ziet in het initiatief van Vino gradov een nieuwe Russische poging de ratificatie door Frankrijk van deze ac coorden te belemmeren. naar een hotel zou brengen, de sjo fele huisknecht, die wij op onze kamer aan het werk troffen. Onbe kend met taal en zeden vonden wij al die gedienstigheid verdacht, leefden in een voortdurende paniek vanwege ons luttel bezit, dat wij het liefst, de schrijfmachine incluis, overal met ons mee hadden go- sleept. En de hulpvaardige jonge man, die ons de Bank zou wijzen en niet afliet voor wij de poet onder zijn waakzaam oog hadden uitbetaald gekregen, een bedrag, waarvan wij vermoedden, dat het ons voor zijn begrip tot een richard bestempelde, die brave jongen wisten wij maar niet hoe wij hem af zouden schudden, van die al te grote ijver niet gediend. Toch nam hij buiten op straat, terwijl wij al overlegden tot welk bedrag hij be reid zou zijn ons nu met rust te laten, netjes afscheid van ons, kin derlijk dankbaar voor een enkele Hollandse sigaret. Dit Westerse wantrouwen is eigen lijk schandelijk geweest. Want ner gens in heel Skoplje heeft iemand geprobeerd ons op welke manier ook te bedriegen of te benadelen. Integen deel, hier leefde nog iets van de oor spronkelijke gastvrijheid tegenover het nog betrekkelijk zeldzame verschijnsel van ,,de vreemdeling". Vooral wanneer wij het toverwoord Holandia lieten ho ren. Dan werd de vriendelijkheid tot vertedering en bleek men alles te we ten van stormramp en watersnood, tel kens weer in de lange, ietwat wonderlijke gesprekken, die wij met mensen hebben gevoerd zonder een woord van elkaar te verstaan. Zoajs in dat kroegje in de bazaar, met een stel muzikanten en een oude. dikke Macedonische Turk, die nog in 1916 in Parijs was geweest, blijkbaar met het leger van generaal Sarrail, en daarvan de kennis van drie woorden Frans had bewaard, volstrekt ontoereikend voor zelfs het begin van een conversatie. Maar hij wilde, dat wij sliwowice met hem dronken, en hij liet van allerlei gebakken visjes voor ons brengen, en ook de muzikanten namen deel aan het feest, allen en thousiast over het feit van alleen maar de aanwezigheid van zoiets sympa thieks als een Hollander! Mevr. CremersMols vertelt een merkwaardige daarbij is, dat deze oe feningen voor een goed deel iets met de handen te maken hebben. Wij za gen de leerlingen van mevr. Cre mers althans door de zaal trippen achtereenvolgens met de handen in de zij, de handen achter de zij, de han den gekruist achter het hoofd, de han den op de schouders en met de han den in de lucht. Maar natuurlijk is er toch ook wel het voetenwerk. Zo heet dat ,,het voe tenwerk", net als bij voetballen. Daar is bijvoorbeeld een soort schaatsoefe- ning. Zij dient, zo legde mevr. Cre mers ons uit, „om de voeten naar bui ten te krijgen". Waaruit u dus wel de conclusie mag trekken, dat verreweg de meeste dames gewend zjjn met hun voeten naar binnen te lopen; te strom pelen bedoelen wij. Wel en daar is op dit gebied dan nog een soort wals-oe- fening, die de leerlinge verplicht, al lopende, met heur voet de omtrek van èen cirkel op de vloer te „teke nen". Een gecompliceerde bezigheid, bij welke zij volstrekt niet dóór mag „little lady" wat zij zoal met een para- zakken. Het hóófd heeft uiteraard ook plu kan doen en ook wat zij er mee iets te maken met stijlvol lopen. Van- moet laten. Jackie, de mannelijke mannequin-in- opleiding, kan al heel aardig een sigaret opsteken. daar, dat de dames ook heel goed moeten zijn in het ja en in het nee knikken, in het links en rechts knikken kraag of mouwtje. Maar dat eist ui en in het maken van draaiende be- teraard een maximum aan wijs be- (Van onze speciale verslaggever) De luttele malen dat uw verslag- en Jn het mak®n. van draaiende De- rera; gever een mode-show heeft bp- wegingen met het (ietwat losbollige) crpwnnnri hppft hii 7.irh tplkpns HOOlGie. gewoond, heeft hij zich telkens verdiept in het probleem van de man nequins. Hoe spelen deze dames, zo heeft hij zich afgevraagd, het klaar op zo "weloverwogen manier zoveel spontane gratie te suggereren? Wel nu, op deze kwellende vraag heeft hij dezer dagen een antwoord gekregen toen hij een bezoek bracht aan de Mannequin-school van mevr. Cre- mers-Mols in Maastricht; toen hij dus in een van de bovenzalen van „Mo- mus" op het Vrijthof een les bijwoon de, die de directrice van het insti tuut aan een tiental dames uit de omtrek verstrekt. Wat moet een meisje, dat de wens te kennen heeft gegeven mannequin te worden op de eerste plaats kun nen? Zij moet kunnen lopen. Dat heeft ze als kind al geleerd, zult u zeggen. Maar dat is volstrekte onzin. Wij willen niet oncomplimenteus zijn, maar een vrouw die niet in tweede instantie heeft leren lopen, kan niet lopen; zij stapt hoogstens of, erger nog, zij waggelt. Maar lopen, écht lo pen, ho maar. Dat hebben wij wel geleerd in Maastricht. Daar begint het dus mee, man nequin worden, met leren lopen. En er hoofdje. En dan is er natuurlijk het coquette Maar op een gegeven moment zei kijken. Een probleem op zich. Natuur- mevrouw Cremers: „Nu gaan we wat lijk, verreweg de meeste dames heb- figüür lopen". En dat figuur lopen ben het wel van nature. Maar daar bleek dan erg veel op wat men wel moet toch nog heel wat aan gedok- gewoon „showen" noemt, te lijken, terd worden voor zij de vereiste man- Dank zij mevrouw Cremers kijken nequin-coquetterie machtig zjjn. Een wh echter tegen dat „showen" heel mannequin behoort namelijk, zo heb ben wij begrepen, duidelijk maar dis- creet coquet te zjjn. Haar blik mag beslist met van die aard zijn dat de mevrouwen op de show zich genoopt zien hun eega's naar huis te sturen, maar wél zo, dat zij de mannen blijven zitten. Enfin, het is een heel wikken en wegen. Want, aldus mevr. Cremers, gekunsteld zijn is óók weer uit den boze. Wie nu worden toegelaten tot de Maastrichtse mannequinschool? Wel, dat bepaalt rrfevr. Cremers zelf. En dat zij een scherpe selectie toepast, blijkt wel uit haar toelichting: „Soms als zich een meisje komt meiden, zie ik het al uit de verte: dat géét niet". Dat hoeft dan helemaal niet te lig- anders aan. Nu weten wij bijvoor beeld dat een enveloppe-tas heel an ders gedragen wordt dan een hand tas. En ook hebben wij ervaren wat een dame al vermag te doen met een laraplu om haar gratie op te voeren. kan zij het attribuut bijvoorbeeld gen aan de omstandigheid dat de des- op de schouder leggen en zelfs ma| zij het achter de rug houden. Wat oo altijd wel gedaan wil wezen is op een bepaald moment op een bepaalde ma- bestaat een heel gamma van oefenin- nier de hand onder de kin leggen of gen, die daar op gericht zijn. Het iets wat er niet is wég tippen van Zo'n oefening is er alleen maar op gericht de dames te leren lopen. betreffende dame met aantrekkelijk genoeg is er worden ook manne quins voor „de grotere maten" opge leid maar meestal is het dan zó ge legen dat zij „iets" iets ondefini eerbaars mist, dat bij mannequins- in-spe nu eenmaal aanwezig moet zijn. Waarom, hoe en waar, dat is niet te zeggen. Soit. Iedere als zodanig aanvaarde leerlinge krijgt, bij wijze van grond slag, eerst vijf of zes privé-lessen. Daar leert zij alles omtrent make-up. handverzorging, kapsel en zo. Is zij te dik dan wacht haar een zogeheten Gaylord Hauser-plank, in het tegen overgestelde geval een pot stroop van een bepaalde soort. Als dat, in een enkel geval, niet helpt, moet er een erkend masseur aan te pas ko men. Wjj hebben nog niet gewaagd van de mannelijke mannequin. Mevr. Cremers heeft er één in opleiding. Hij heet - u mag één keer raden - Jackie. Alle mannelijke mannequins heten Jackie, voorzover zij zich althans niet Johnny laten noemen. Welnu, Jackie hebben wij ook aan het werk gezien. En hij bleek zich al heel aar dig van een overjas te kunnen ont doen; en zelfs bleek hij bij machte om bijzonder illustratief een sigaret op te steken. Hoe pijnlijk waren wij ons bewust van onze eigen plompe nijlpaarden gang toen wij die avond hèt Vrijthof overstaken...

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 7