Goede Geest Gemeenschap VAN ALLES EN NOG WAT uit de Prisma-reeks DICHTERS Katholieke zielzorg in het leger In het Gooi blaten weer de schapen H Jubileum-uitgave üan Busken Huet: Het land üan Rembrand De man zonder hart S.E.R. achter minderheid in Organisatie-commissie Geen advies tot wijziging PB.O.-wet Delta plan wordt zeer omvangrijk LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 4 DECEMBER 1954 PAGINA 6 HET GESCHENK VOOR MGR. GIOBBE Voordracht regeringsraad Ned. Antillen Internationale cursussen voor viool en piano Liturgische weekkalender Wi Thomas van Kempen en Chaucer in nieuwe vertaling door 0 JEAN BROCARD Voor Sinterklaas zijn paard Liedje van Sint Nicolaas Nederlandse foto's in internationaal jaarbot IJsselrneer en ,e Uier se Ussel erbij betrokken Generaal-majoor Bach naar de K.L.M. Er bestaat in ons land een Katho liek tijdschrift waarvan de be kendheid omgekeerd evenredig is aan de voortreffelijkheid. Ondanks het feit, dat het verschijnt in een oplage van 20.000 exemplaren. Wij bedoelen het maandblad voor Katholieke Solda ten. dat de enigszins mysterieuza naam: G 3 draagt. De betekenis hier van is 3 x G ofwel Goede Geest Ge meenschap. Deze titel typeert nauwkeu rig de bedoeling van het blad. Het wil de jongens-in-dienst in een echte levende gemeenschap van vrije men sen verenigen, waarin de goede geest heerst. Het tijdschrift is reeds aan zijn zevende jaargang toe. De hoofdredac teur is aalmoezenier P. C. Groenendijk, het redactie- en administratie-adres luidt „Sonnehaert". Woudenbergseweg 21. Zeist. Dat wij hier de aandacht vestigen op dit blad vindt zijn reden beslist niet in een verkapte reclame-zucht, al zijn wij er diep van overtuigd, dat leder, ook buiten het leger, met zeer veel vrucht de uiterst gezonde geest, die u uit deze bladzijden tegemoetkomt, in zich kan opnemen. Het is veeleer onze bedoeling erop te wijzen met wel ke intense zorg en wijsheid er door dit blad gewerkt wordt aan het bevor deren van het geestelijk heil onzer sol daten. Dit te weten lijkt ons vooral voor de ouders een grote geruststelling. Men zou er dan ook goed aan doen zich zelf van de voortreffelijke inhoud op de hoogte te stellen. Wij overdrijven beslist niet, wanneer wjj zeggen, dat elke nieuwe aflevering ons steeds weer verbaast door zijn degelijkheid en frisheid en vooral door de goede en gezonde geest, die uit de artikelen spreekt. Zouden wij de hoofdstrekking van het blad in één zin moeten formuleren dan kunnen wjj niet anders zeggen dan dat G 3 de soldaten tracht op te voeden tot persoonlijk heden, tot mannen van karakter door hen te doen leven vanuit een diepe geloofsovertuiging. De manier, waarop hun dit wordt bijgebracht, is zo fris, zo aantrekkelijk, zo overtuigend, dat men het zich niet beter wensen kan. Zowel naar vorm als naar inhoud ver dient het tijdschrift alle lof. Er spreekt een echt apostolische bezorgdheid uit voor het zieleheil van de soldaten en de wijze, waarop die aan de man wordt gebracht is echt menselijk, echt soldaat-achtig. De foto's, die als illus tratie dienen, zijn meestal gekozen met een opvallend fijne smaak, vaak ook met een gevoel voor humor, dat soms meer overtuigt en meesleept, dan een degelijke verhandeling. Waarmee wij maar willen zeggen, dat wij hier te doen hebben met een tijdschrift van bijzonder degelijk gehalte, dat bezield Is met de ware apostolaatsgeest. Als voorbeeld willen wij de laatste aflevering nemen, die op geen enkele wijze een bijzonder nummer wil zijn en daarom juist een indruk kan geven van de doorsnee-inhoud. De hele afle vering bespreken zou ons veel te ver voeren. Het is, dunkt ons, voldoende de aandacht te vestigen op het eerste artikel dat aalmoezenier Groenendijk heeft geschreven onder de titel: Leek en priester. Dat dit onderwerp hoogst actueel is, weet iedereen. En dat er zeer, zéér veel over gesproken en ge schreven wordt, is eveneens algemeen bekend. Men zou zich daarom wel kun nen afvragen, of het nog mogelijk is over dit thema iets te schrijven, wat de belangstelling gaande kan houden en tot nadenken aansporen. Een korte weergave van de hierin ontwikkelde gedachten stelle u in staat zelf het antwoord op die vraag te geven. In zijn werkelijk uitstekend artikel wil aalmoezenier Groenendijk leken en priesters dichter bij elkaar bren gen door te wijzen op de eenheid, die tussen beiden bestaat. Beiden, zo zegt hij zeer terecht, behoren om hun ge meenschap met Christus g e 1 ij k- waardig tot het volk Gods. Beiden- zijn ranken van de wijnstok. Beiden zijn de Kerk. Beiden zijn geroepen deel te nemen aan Christus' öfferhouding en de heiliging van anderen en zichzelf. Vervolgens vraagt hij zich af, of er niet vaak veel buitenkerkelijk contact tussen priesters en leken mislukt, om dat ieder spreekt vanuit zijn eigen functie en de ander ook enkel ziet als priester en als leek. Het is inderdaad niet te ontkennen, dat vaak een veel te sterke nadruk wordt gelegd van beide kanten op de verhouding: leerlingleraar! Natuurlijk maakt de priester deel uit van het leergezag van de Kerk, en die taak moet hij ook steeds zo goed mogelijk trachten te vervullen. Maar het gaat niet alleen Vandaag viert de pauselijke inter nuntius mgr. Paolo Giobbe zijn gou den priesterfeest. De internuntius ver blijft momenteel in Rome, waar hij o.a. door de Nederlandse kolonie wordt gehuldigd. Katholiek Nederland zal het feest vieren spoedig nadat mgr. Giob be in ons land zal zijn teruggekeerd. Het huldigingscomité doet bij deze nogmaals een beroep op de katholieke organisaties, instellingen en personen, om bij te dragen in het geschenk, dat de internuntius zal worden aangebo den. Het gironummer van mr. J. H. R. Sassen, de penningmeester, is 28.46.43; ook kan men storten op zijn bankrekening Ned. Credietbank te Den Haag. om het verwerven van meer godsdienst kennis hoe belangrijk en onmisbaar dat ook is, vooral in deze tijd het gaat veeleer en op de eerste plaats om dieper geloofsl even, om moge lijkheden te openen, dat men per- soonlijk in Christus gaat geloven. Daarom is het van wezenlijk belang samen te komen tot een getuigenis van de eigen Christus-ervaring, zodat Hij levend en „herkenbaar" aanwezig komt. Daarom zou het veel beter zijn, als in bijeenkomsten, gesprekken, les sen en zelfs predikaties allen te zamen luisteren naar de spreker, wie dat dan ook is, die getuigt van zijn eigen ge loof en dat allen, met hem mee-levend, op hun eigen manier mede-getuigen. Zo gezien kan zulk een bijeenkomst in groepen zelfs waardevoller zijn dan een gesprek onder vier ogen. Waar meerdere Christenen hun Christus-leven openbaren, zal de God-mens in rijker aspecten te „zien en te geloven zijn", waardoor ook een liefdevoller overgave mogelijk wordt. De priester begeeft zich dan. zegt de schrijver, in een werkelijkheid vol mysterie, waar veel meer de echtheid en de kracht van zijn persoonlijk geloven nodig is dan zijn theologische kennis. Op die ma nier zal hij dan ook, staande tussen en naast zijn broeders in Christus, hen kunnen meenemen op een weg, die voor allen naar het éne, gemeenschap pelijke doel leidt. Men zal elkander daarbij over en weer kunnen steunen, bemoedigen en ten voorbeeld zijn. Sa men immers moeten priester en leek als mede-gelovige en mede-christen zoeken naar verlossing en naar de God, Die zegt: „Ik ben uw God" en naar die levenshouding in bidden, wer ken en zich ontspannen, waarin bei den waarachtig kunnen zeggen: ik ben Uw kind. In deze samenwerking ligt een on uitputtelijke mogelijkheid van weder zijdse beïnvloeding en heiliging. Samen moet men opgaan tot God, zowel de priester als de leek, die beiden dezelf de God dienen. Dat de priester over een goddelijke macht beschikt, maakt hem tot de dienaar van allen. Zijn priesterschap immers heeft hij gekre gen ten dienste van de leken, voor wie hij het doorvoerkanaal is van Gods genade. Ligt in deze gedachten niet een rijk uitgangspunt voor diepe overweging? En zijn op deze wijze niet veel be staande misverstanden op te ruimen, die vaak de goede verhouding versto ren? Breder uitgewerkt is dit alles te vin den in het laatste nummer van het inderdaad voortreffelijke soldatentijd schrift G 3. L. De kabinetsformateur voor de Ne derlandse Antillen, de heer J. E. Yraus- quin, heeft aan de gouverneur voorge dragen voor de samenstelling van de Antilliaanse regeringsraad de heren W. F. M. Lampe en F. J. C. Beaujon van de Arubaanse Patriottische Partij, E Jonckheer en mr. S. W. van der Meer van de Democratische Partij op Cura sao, dr. E. J. van Romondt van de Cu- raqaose Onafhankelijke Partij en E. A. Booi, van de Nationale Unie op Bo naire. Aan zijn mededeling aan de gouver neur heeft de formateur toegevoegd het te betreuren, dat hij voor het An tilliaanse kabinet geen bredere basis heeft kunnen vinden, doch dat naar zijn oordeel een langs deze lijnen ge vormde regering in staat zal zijn, een efficiente bestuursvoering te verzeke ren. Over enige portefeuilles is het overleg nog gaande. Aan het Amsterdamsch Conserva torium zullen van 4-23 Juli 1955 in ternationale cursussen voor viool en piano worden gehouden door resp. Jo Juda en Jan Odé. ZONDAG 5 December: 2e Zondag van de Advent; eigen mis; 2 geb. H. Sabbas; 3 geb. Deus, qui de beatae; (Breda: 2 geb. H. Bar bara; 3 geb. H. Sabbas); Credo: prefatie van de H. Drieëenheid: paars. MAANDAG: H. Nicolaas, bisschop-belijder; eigen mis; 2 geb. van Zondag; (Breda: 2 geb. H. Barbara; 3 geb. van Zondag; Cre do); wit. DINSDAG: H. Ambrosius, bisschop-belijder kerkleraar; eigen mis; 2 geb. van Zondag; 3 geb. vigilie; (Breda: 2 geb. H. Barbara; 3 geb. van Zondag; 4 geb. vigilie); Credo; laatste evang. vigilie; wit. Ofwel: Mis van vigilie van O. L. Vr. Onb. Ontvangen; 2 geb. H. Ambrosius; 3 geb. van Zondag; (Breda: 3 geb. H. Barbara; 4 geb. van Zon dag;) geen Credo; paars. WOENSDAG: Onb. Ontvangenis van O. L. Vrouw; eigen mis; 2 geb. van Zondag; Cre do; prefatie van O. L. Vr.; wit. DONDERDAG: Mis van Onb. Ontvangenis; 2 geb. van Zondag; 3 geb. van H. Geest; tBreda: 2 geb. H. Barbara; 3 geb. van Zon dag) Credo; prefatie van O. L. Vr. wit. VRIJDAG: als Donderdag, behalve: 3 geb. H. Melchiades (Breda: 4 geb. H. Melchiades). ZATERDAG: H. Damasus, paus-belijder, mis Si diligis; 2 geb. oct.; 3 geb. van Zondag; Credo; prefatie van de apostelen; wit. Breda: Mis van H. Barbara; 2 geb. H. Da masus 3 geb. oct.; 4 geb. van Zondag; Cre do; prefatie v. d. apostelen; rood. ZONDAG 12 December: 3e Zondag van de Advent; eigen mis; 2 geb. oct.; Credo; pre fatie van de H. Drieëenheid: paars. Het Gooi heeft weer een kudde schapen. Vrijdagmiddag arriveerden bij de nieuw-opgetrokken kooi tegenover het St. Janskerkhof aan de weg HilversumLaren 100 blatende wolletjes, die de eerste helft uitmaken van de nieuwe kud de, aangekocht door het Goois Natuurreservaat, met gelden beschikbaar gesteld door de natuurminnende bewoners van het Gooi. j~~v e Prismareeks heeft haar eerste honderdtal titels uit- en haar tweede I honderdtal ingeluid met een feestelijke uitgave van Conrad Busken Huet: „Het land van Rembrand", in twee delen van 304 en 376 bladzijden, elk met acht buitentekstillustraties op glanzend papier en verder rijkelijk geïllustreerd binnen de tekst. De ondertitel van dit in 1882'84 verschenen werk luidt: Studiën over de noordnederlandse beschaving in de zeventiende eeuw. In feite strekt het onderwerp zich uit van de Middeleeuwen tot aan het midden der gouden eeuw. Wat de Middeleeuwen betreft is Busken Huet bepaald een ontdekker geweest. Zijn visies op personen en gebeurte nissen zijn vaak uitdagend-oorspronkelijk. Als algemeen belangstellend vaderlander kan men dit boek, zeker nu men het niet langer in antiquariaten hoeft te gaan zoeken, moeilijk ongelezen laten. derlands", een onderhoudend taalboek voor alle Nederlanders. Een ander belangrijk Prismaboek is „De navolging van Christus" in eer> strofische vertaling van dr. P. A. H. J. Merkx. Het kan de gemiddelde lezer onverschillig laten, wie nu precies de geestelijke vader van dit Moderne De votie-boek uit X 1420 is: Thomas van Kempen of Geert Grote. Zijn verheugd- Beid over deze nieuwe uitgave kan echter niet groot genoeg zijn. Deze ver taling doet. eindelijk recht aan de rhytb- mische en muzikale vormgeving van de oorspronkelijke Latijnse tekst. Schoon- heidswaarde en vroomheidswaarde ver sterken elkander nu op gelukkige wijze zodat men mag hopen, dat dit klassieke werk, dat na de Bijbel het meestgelezen boek der christenheid is, weer vele nieu we vrienden zal maken. Een voorname daad mag ook de Pris ma-uitgave heten van Chaucer's „Vertel lingen van de Pelgrims naar Kantelberg" (Canterbury Tales). Chaucer, de vader van de Engelse dichtkunst, leefde in de veertiende eeuw. Zijn boek is een aan eenrijging van avonturen, die een bont gezelschap pelgrims aan elkaar vertelt om de tijd te korten. (In deze geest is ook Boccaccio's Decamerone opgezet, alsmede de 1001-nacht). In de rijmende vertaling van A. J. Barnouw is de pri mitieve verbeeldingsrijkdom van de middeleeuwse verteller treffend be waard gebleven. De korte baan Voor we aan de romans beginnen, eerst nog een hartelijk woordje ten bate van de te weinig geliefde korte verhaal kunst. Na lezing van de bundels „Rus sische verhalen" en „Nederlandse ver halen" is een mens voorgoed voor het proza van de korte baan gewonnen. Terzijde: Voor de hobbyisten zagen in de Prismareeks het licht: een Citaten boek, een nieuw krniswoordraadselboek en een algemeen puzzleboek, bevattende honderden vernuftspelen op elk gebied, in alle denkbare graden van moeilijk heid. De samenstellers er van zijn res pectievelijk C. Buddingh', J. H. J. Sluij ter en Theo J. van der Wal. In veler handen moge vervolgens liggen het boekje van de schoolmeester G. A. Mesters: „Spreek en schrijf zuiver Ne- Het jongste verleden Thans twee autobiografische romans over het jongste verleden. „Front chirurg" is de vertaling van een boek van de Zuid-Duitser Peter Bamm, die als chirurg de belegering van Sebasto- pol meemaakte. „Valse paspoorten" van Charles Plisnier behelst de herinnerin gen van een beroepsrevolutionnair, die in 1928 als aanhanger van Trotzki uit de communistische partij gestoten werd maar toen genoeg had doorgemaakt om een documentair boek saam te stellen, „Valse paspoorten" dateert van 1937 maar is nog altijd actueel. Van Emil Ludwig, schrijver van boeken over Goethe. Rembrandt, Napoleon, Bismarck en Lincoln, is posthuum (Ludwig stierf in 1948) een boek verschenen over Hein- rich Schliemann, de ontdekker van het antieke Troje. Het is een werkelijk fan tastische geschiedenis! Zij heet in Neder- EMIL LVDW1G (t 1948), schrijver van een fantastische ge schiedenis over de ontdekking van het antieke Troje onder de titel „Goudzoeker in Griekenland". 36) Toen de man nog maar enkele woorden gesproken had herkende Chasseur het vriendelijke klankvolle geluid, dat hij al enkele malen door de telefoon had gehoord. Hij was in handen gevallen van de Man Zonder Wapens. „Het spijt me erg, Inspecteur, dat ik U op deze wijze moet behandelen," zo sprak de Man Zonder Wapens, „maar ik zag werkelijk geen andere oplossing om te zorgen, dat we elkaar niet in de wielen rijden. Ik had me natuurlijk kunnen terugtrekken en het veld voor de politie kunnen ruimen, maar door een gelukkig toeval meen ik iets meer "bver de door ons beiden gezochte moor denaar te weten dan U en daarom ge loof ik ook iets meer kans van slagen te hebben." Chasseur luisterde slechts met een half oor naar hetgeen er werd gezegd. Hij trachtte de route te volgen die de auto nam en vroeg zich af of het effect zou hebben wanneer hij zo luid moge lijk zou beginnen te schreeuwen om de aandacht te trekken. De Man Zonder Wapens scheen zijn gedachten te kunnen lezen, want hij zei: „Tobt U maar niet over de route die we nemen, Inspecteur. Onze chauffeur weet prima de weg en ik beloof U, dat we U ook weer terug zullen brengen. Te gil len behoeft U ook niet, want deze wa gen is volkomen geluiddicht en alle ra men en portieren hebben we secuur ge sloten. Die aan Uw zijde zijn zelfs op slot gedaan." Chasseur gaf geen antwoord. Hoe wel hij inwendig kookte van woede, be greep hij, dat hij voorlopig niets an ders kon doen dan wachten op een ge legenheid om te ontvluchten of alarm te slaan, maar voorlopig scheen de kans daarop nog niet erg groot. Ruim een half uur reed de auto naar het gevoel van Chasseur kris kras door Parijs. Toen, vrij onverwacht nog, stop te de auto en hielp men Chasseur, die nog steeds geblinddoekt was uitstappen. Naar het geluid te oordelen was men in een soort garage. Chasseur voelde zich aan de arm genomen en naar een trap geleid. Twee trappen van elk on geveer twintig treden liep hij op om daarna een kamer te worden binnenge duwd en met zachte dwang op een soort divan-te worden gezet. „U krijgt direct Uw eten," hoorde hij zeggen. Daarna werd de deur van de kamer gesloten en was hij alleen. Nog steeds met de handen op de rug en een blinddoek voor de ogen. Lang duurde dat echter niet want een kwartier later hoorde hij de deur weer openen en iemand binnenkomen. Met een kreeg hij de geur van gebraden vlees in de neus en realiseerde hij zich, dat hij trek had. De binnengekomene maakte zijn han den vrij en knoopte toen de blinddoek los. „Zo Inspecteur, U kunt eten wanneer U trek hebt. U behoeft niet bang te zijn voor vergif of iets dergelijks. Al leen moet ik Uw clementie oproepen voor de maaltijd, want er is bij de be reiding geen vrouwenhand aan te pas gekomen. In elk geval wens ik U een smakelijk eten." Chasseur antwoordde niet. Toen hij de blinddoek voelde afnemen had zijn hart even iets sneller geklopt bij de ge dachte, dat hij nu de Man Zonder Wa pens in zijn ware gedaante zou kunnen zien. Groot was zijn teleurstelling, toen hij aan de Stem hoorde, dat het hem niet was en bovendien droeg de man, die was binnengekomen, een masker. De Inspecteur bleef op de divan zit ten totdat de ander de kamer verlaten had. Dan zette hij zich aan tafel en deed zich zonder aarzelen tegoed aan het eenvoudige maar smakelijke maal, dat voor hem klaar stond. De wijn die er bij was gezet raakte hij niet aan, wel dronk hij met smaak het glas water, dat ook naast zijn bord stond. Hij voelde zich een stuk opgeknapt door de maaltijd en op zijn gemak nam hij nu de kamer op, waarin hij zich bevond. Het was een betrekkelijk klein ka mertje, zonder raam. Een klein roos ter in het plafond zorgde blijkbaar voor de luchtverversing. Wat Chasseur het meest opviel was de keurige inrichting van het vertrekje. Op de vloer een dik tapijt en aan de wanden enkele smaak volle schilderstukken. De meubilering bestond behalve uit de divan waarop Chasseur eerst had gezeten uit met zorg bijeengebrachte meubelen, meest handwerk waaraan men wel kon zien, dat de eigenaar niet over geldgebrek te klagen had. Tegen een der wanden stond een boe kenkast met een keur van ontspannings lectuur. Tegen beter weten in voelde Chas seur even aan de enige deur die in het vertrek aanwezig was. Het verwonder de hem niet te merken, dat deze was af gesloten. Berustend in zijn gevangenschap nam hij plaats in een van de beide diepe fauteuils die het vertrek rijk was en trachtte hij zich te verdiepen in de ro man, die hij uit de boekenkast had ge nomen. Tevergeefs probeerde hij zijn aan dacht bij het verhaal te houden, maar het gelukte hem niet de toestand waar in hij zich bevond zelfs maar voor een ogenblik uit zijn gedachten te bannen. Tenslotte gaf hij zijn pogingen om te lezen op en plaatste het boek weer te rug in de kast om zich dan geheel over te geven aan zijn gedachten, die niet bepaald rooskleurig waren. Het was een allesbehalve benijdens waardige toestand, waarin hij .ich be vond. Zelfs wanneer hij door de Man Zonder Wapens weer zou worden vrij gelaten, zou hij toch als politieman onmogelijk zijn geworden. Zonder zich te kunnen verweren was hij als een klein kind ontvoerd, op klaarlichte dag en in het centrum van Parijs. De kalmerende invloed van de maal tijd begon zijn uitwerking te verliezen Chasseur begon zich weer op te winden over de smaad, hem door de Man Zon der Wapens aangedaan. Terwijl hij de kamer op en neer wandelde, pijnigde hij zijn hersens om een manier te vin den waarop hij wraak zou kunnen ne men om de schande hem aangedaan uit te wissen. Het ene plan na het andere verwierp hij weer. Het leek in verhalen allemaal zo eenvoudig. Achter de deur gaan staan en dan de bewaker, die het eten kwam brengen neerslaan en ontvluch ten of zelfs nog een paar man arreste ren. Maar in de praktijk kwam daar niet veel van terecht. Hij had hier ook niet bepaald met beginnelingen te doen en het kwam hem als een sprookje voor dat deze mannen zich op een dergelijke kinderachtige manier zouden laten beet nemen. (Wordt vervolgd.) CONRAD BUSKEN HUET, wiens uitdagend-oorspronkelijke visies op personen en gebeurte nissen uit de gouden eeuw en daarvoor thans voor iedereen toe gankelijk zijn in de Prisma- uitgave „Het land van Rembrand". landse vertaling „Goudzoeker in Grie kenland". Het Jaar van de Heer In een serie, die familie is van Prisma, edoch Zonnewijzer heet, verscheen „Het Jaar van de Heer, gedichten voor het kerkelijk jaar" bewerkt door Gabriel Smit. Het is een bloemlezing, welke een treffende indruk geeft van de christe lijke poëzie aller tijden. Hier vindt men het liedje, dat Spaanse kinderen in Segovia op Paasmorgen langs de huizen zingen," naast fragmenten uit de Kopti- sche kloosterliturgie, uit de Divina Com media. uit Des Knaben Wunderhorn; een oud Bretons zeemansliedje naast een ge dicht uit „Geistliches Jahr" van Annette von Droste-Hülshoff. Opvallend is, dat al deze uiteenlopende dichtwijzen in deze bundel met elkaar in harmonie zijn. Daar heeft Gabriël Smit als vol ijverig bewerker natuurlijk de hand in gehad. Het is vooral zijn stem, die men in deze poëzie hoort doorklinken: zijn stem in de klankbodem van twintig eeuwen christelijke verwachting. NICO VERHOEVEN Uitg. Het Spectrum, Utrecht. Geen leeuw of panter evenaart In sierlijkheid het edel paard; Wat prinsen onder mensen zijn, Zijn paarden in het dierdomein. Hei paard is een viervoetig dier, Wanl poten telt men aan hem vier; En verder heeft het kop en staart En manen, of een nek vol baard. 't Kan zwart en bruin zijn en ook bont Zoals de koe is en de hond, Maar is het wit en zonder smet Dan zegt men schimmel tegen het, Want 't paard is een onzijdig dier. Hetzij het op zijn man-zijn fier Of op zijn vrouw-zifn prat mag gaan, Toch spreekt men het met „het" steeds aan. Men noemt het klepper, ook wel vos; Een held rijdt meestal op een ros. Een jonkvrouw op een hakkenei Of trippelpaard maar dan op zij. Een nijlpaard is slechts meer of min En dus geen paard in strikte zin; Het komt dan ook, ver van zijn spoor, Bij ons alleen in Artis voor. Beroemde paarden zijn er drie: Het ros Beyaart is één van die. En 't paard van Troje volgt, o spot! De Rossinant van Don Quichot. Ik krijg vannacht hèt paard te gast En daar mij nergens haver wast, Heb ik voor Sinterklaas zijn paard God betere 't! dit vers gebaard. ]ac. Scbreurs M.S.C. Sint Nicolaas, Goedheilig Man, die oud is. maar niet sterven kan zolang nog ergens op de aarde een mensenkind zijn droom betvaarde. Maar kleine kinderen worden groot, en telkens moet Hij dal beleven, en elke keer verschrikt Hij even, en telkens gaal Hij even dood. Totdat, van ver, een kleine slem, voor 't eerst en huiverig gaai zingen van de oude l-Derernher dingen. En zie, dat lied beioverl Hem. Zijn ogen worden groot en licht, er komt een glans op Zijn gezicht. Hij mag dit jaar opnieuw bestaan, dat heeft een kinderstem gedaan. Sint Nicolaas, Goedheilig Man, die oud is, maar niet sterven kan. Hij treki Zijn besie tabberd an en rijdt ermee naar Amsterdam. Harriet Laurey (Van onze Haagse redacteur) De Sociaal Economische Raad heeft gisteren een beslissing genomen over zijn advies inzake het vraagstuk van de onvoldoende representatieve vertegen woordiging bij de instelling van be- drijfslichamen in de handelssector .een kwestie waar men zich in twee eer der gehouden vergaderingen ook reeds mee bezig had gehouden. Het ging hier om de vraag hoe te handelen bii bedrijfschappen, waar de werknemers niet voldoende represen tatief vertegenwoordigd zijn. Deze si tuatie doet zich vooral voor in de han delssector. waar men bijvoorbeeld te maken krijgt met ondernemingen met veel jeugdig vrouwelijk personeel, dat veelal buiten de organisaties staat of met kleine familiebedrijven. Bij het ontwerpen van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie heeft men hiermee te weinig rekening gehouden. Met 24 tegen 15 (vooral katholiekei stemmen werd besloten in deze kwes tie niet het standpunt van de meer derheid der organisatiecommissie van de S E R. te volgen. Deze meerderheid wilde de regering adviseren op dit punt de wet op de P.B O te wijzigen. In de raad bleek echter de meerder heid deze visie niet te delen, zodat men nu terugvalt op de andere moge lijkheden: voor de bedoelde bedrijfs takken geen zelfstandige bedrijfschap- Den in het leven roepen ofwel voor deze gevallen de bedrijfsorganisatie via een aparte instellingswet tot stand te laten komen Het oorspronkelijke meerderheids standpunt in de Organisatiecommissie is nu dus in het advies van de regering minderheidsstandpunt geworden en om gekeerd heeft de minderheid van de commissie de meerderheid van de raad meegekregen. Wellicht mede onder invloed van de constatering, dat de raad dus wei eens een opvatting kan huldigen, die vol komen tegengesteld is aan die van ziin organisatiecommissie maakte met name de heer Borst (Prot Chr. Werkgevers» bezwaar tegen een hierna aan de orde komend voorste) om de Organisatie Commissie te machtigen bii een aantal instellingsbesluiten voor Bedrijfschap pen namens de gehele S.E.R. op te tre den Na enige discussie werd dit voor stel echter met 36 tegen 4 stemmen aan genomen De raad heeft zich tenslotte z.h.s ver enigd met het ontwerp-antwoord aan minister De Bruijn inzake het Product schap voor Zuivel. De opmerkingen die de Centrale Zuivelcommissie hierover gemaakt had, gaven de S.E.R. geen aan leiding tot commentaar en de raad blijft dus bij zijn negatief advies, Er zijn foto's van acht fotografen van de vereniging van beoefenaars der gebonden kunsten G.K.F. ver schenen in het „Photography Year book 1955". het internationale Jaar boek uit Londen (Uitg. van Photo graphy). De namen van de Hollandse G.K.F.-fotografen zijn: Kryn Taronis Sem Presser, Henk Jonker, Ed v. d Elsken, Maria Austria Paul Huf, Aart Klein, Lood van Bennekom. (Van onze parlementaire redacteur) Het Delta-pian zal in het eerste kwartaal worden ingediend bij het Parlement. Het debat dat zich daar over zai ontwikkelen, zal tal van wa terstaatkundige kwesties betretten. Minister Aigera heeft in de Tweede kamer medegedeeld tal hiermede o.m. het bevaarbaar maken van de Gelderse IJssei samen hangt, evenals het rege len van he' peil van het water in het IJsselrneer, de kanalisatie van de Lek en de inpolderingvan de Biesbos. De afsluiting van de Wesle-schelde is op geen enkele wijze ir» overweging ge nomen, zelfs niet door middel van een stormstuw. Men beperkt zich in de huidige faze tot het wegnemen van de zwakke schakels uit de ketting van de dijken rondom de bedreigde ge bieden, die in 1953 overstroomd zijn. Op de begroting zijn niervoor vele tien tallen millioenen uitgetrokken. De president-directeur van de KLM heeft de minister van Oorlog verzocht, de directeur-materieel Kon Lucht macht, reserve generaal majooi vlieger J. A. Bach te mogen aanzoeken w dienst van de KL.L.M. te willen treden. Gezien het nationale belang van a K.L.M. en de mogelijkheid in de op volging van generaal Bach te voorzie» heeft de minister van Oorlo" gemeen het verzoek van de president-direct van de KIM, te moeter inwilli«en» Het ligi »n net voornemen dat K^"e_ aal Bach per 1 Mei 1956 zijn huidig functie overdraagt aan commodor vlieger-waarnemer W. J. Reijnierse.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 6