Goede Geest Gemeenschap
VAN ALLES EN NOG WAT
uit de Prisma-reeks
DICHTERS
Katholieke zielzorg in het leger
In het Gooi blaten weer de schapen
H
Jubileum-uitgave üan Busken Huet:
Het land üan Rembrand
De man
zonder hart
S.E.R. achter minderheid in
Organisatie-commissie
Geen advies tot wijziging PB.O.-wet
Delta plan wordt
zeer omvangrijk
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 4 DECEMBER 1954
PAGINA 6
HET GESCHENK VOOR
MGR. GIOBBE
Voordracht regeringsraad
Ned. Antillen
Internationale cursussen
voor viool en piano
Liturgische weekkalender
Wi
Thomas van Kempen en
Chaucer in nieuwe
vertaling
door
0 JEAN BROCARD
Voor Sinterklaas zijn paard
Liedje van Sint Nicolaas
Nederlandse foto's in
internationaal jaarbot
IJsselrneer en ,e Uier se
Ussel erbij betrokken
Generaal-majoor Bach
naar de K.L.M.
Er bestaat in ons land een Katho
liek tijdschrift waarvan de be
kendheid omgekeerd evenredig is
aan de voortreffelijkheid. Ondanks het
feit, dat het verschijnt in een oplage
van 20.000 exemplaren. Wij bedoelen
het maandblad voor Katholieke Solda
ten. dat de enigszins mysterieuza
naam: G 3 draagt. De betekenis hier
van is 3 x G ofwel Goede Geest Ge
meenschap. Deze titel typeert nauwkeu
rig de bedoeling van het blad. Het
wil de jongens-in-dienst in een echte
levende gemeenschap van vrije men
sen verenigen, waarin de goede geest
heerst. Het tijdschrift is reeds aan zijn
zevende jaargang toe. De hoofdredac
teur is aalmoezenier P. C. Groenendijk,
het redactie- en administratie-adres
luidt „Sonnehaert". Woudenbergseweg
21. Zeist.
Dat wij hier de aandacht vestigen
op dit blad vindt zijn reden beslist
niet in een verkapte reclame-zucht, al
zijn wij er diep van overtuigd, dat
leder, ook buiten het leger, met zeer
veel vrucht de uiterst gezonde geest,
die u uit deze bladzijden tegemoetkomt,
in zich kan opnemen. Het is veeleer
onze bedoeling erop te wijzen met wel
ke intense zorg en wijsheid er door
dit blad gewerkt wordt aan het bevor
deren van het geestelijk heil onzer sol
daten. Dit te weten lijkt ons vooral
voor de ouders een grote geruststelling.
Men zou er dan ook goed aan doen
zich zelf van de voortreffelijke inhoud
op de hoogte te stellen.
Wij overdrijven beslist niet, wanneer
wjj zeggen, dat elke nieuwe aflevering
ons steeds weer verbaast door zijn
degelijkheid en frisheid en vooral door
de goede en gezonde geest, die uit
de artikelen spreekt. Zouden wij de
hoofdstrekking van het blad in één zin
moeten formuleren dan kunnen wjj niet
anders zeggen dan dat G 3 de soldaten
tracht op te voeden tot persoonlijk
heden, tot mannen van karakter door
hen te doen leven vanuit een diepe
geloofsovertuiging. De manier, waarop
hun dit wordt bijgebracht, is zo fris,
zo aantrekkelijk, zo overtuigend, dat
men het zich niet beter wensen kan.
Zowel naar vorm als naar inhoud ver
dient het tijdschrift alle lof. Er spreekt
een echt apostolische bezorgdheid uit
voor het zieleheil van de soldaten en
de wijze, waarop die aan de man
wordt gebracht is echt menselijk, echt
soldaat-achtig. De foto's, die als illus
tratie dienen, zijn meestal gekozen met
een opvallend fijne smaak, vaak ook
met een gevoel voor humor, dat soms
meer overtuigt en meesleept, dan een
degelijke verhandeling. Waarmee wij
maar willen zeggen, dat wij hier te
doen hebben met een tijdschrift van
bijzonder degelijk gehalte, dat bezield
Is met de ware apostolaatsgeest.
Als voorbeeld willen wij de laatste
aflevering nemen, die op geen enkele
wijze een bijzonder nummer wil zijn
en daarom juist een indruk kan geven
van de doorsnee-inhoud. De hele afle
vering bespreken zou ons veel te ver
voeren. Het is, dunkt ons, voldoende
de aandacht te vestigen op het eerste
artikel dat aalmoezenier Groenendijk
heeft geschreven onder de titel: Leek
en priester. Dat dit onderwerp hoogst
actueel is, weet iedereen. En dat er
zeer, zéér veel over gesproken en ge
schreven wordt, is eveneens algemeen
bekend. Men zou zich daarom wel kun
nen afvragen, of het nog mogelijk is
over dit thema iets te schrijven, wat
de belangstelling gaande kan houden
en tot nadenken aansporen.
Een korte weergave van de hierin
ontwikkelde gedachten stelle u in
staat zelf het antwoord op die vraag
te geven.
In zijn werkelijk uitstekend artikel
wil aalmoezenier Groenendijk leken
en priesters dichter bij elkaar bren
gen door te wijzen op de eenheid, die
tussen beiden bestaat. Beiden, zo zegt
hij zeer terecht, behoren om hun ge
meenschap met Christus g e 1 ij k-
waardig tot het volk Gods. Beiden-
zijn ranken van de wijnstok. Beiden
zijn de Kerk. Beiden zijn geroepen deel
te nemen aan Christus' öfferhouding
en de heiliging van anderen en zichzelf.
Vervolgens vraagt hij zich af, of er
niet vaak veel buitenkerkelijk contact
tussen priesters en leken mislukt, om
dat ieder spreekt vanuit zijn eigen
functie en de ander ook enkel ziet als
priester en als leek. Het is inderdaad
niet te ontkennen, dat vaak een veel
te sterke nadruk wordt gelegd van
beide kanten op de verhouding:
leerlingleraar! Natuurlijk maakt de
priester deel uit van het leergezag van
de Kerk, en die taak moet hij ook
steeds zo goed mogelijk trachten te
vervullen. Maar het gaat niet alleen
Vandaag viert de pauselijke inter
nuntius mgr. Paolo Giobbe zijn gou
den priesterfeest. De internuntius ver
blijft momenteel in Rome, waar hij
o.a. door de Nederlandse kolonie wordt
gehuldigd. Katholiek Nederland zal het
feest vieren spoedig nadat mgr. Giob
be in ons land zal zijn teruggekeerd.
Het huldigingscomité doet bij deze
nogmaals een beroep op de katholieke
organisaties, instellingen en personen,
om bij te dragen in het geschenk, dat
de internuntius zal worden aangebo
den. Het gironummer van mr. J. H.
R. Sassen, de penningmeester, is
28.46.43; ook kan men storten op zijn
bankrekening Ned. Credietbank te
Den Haag.
om het verwerven van meer godsdienst
kennis hoe belangrijk en onmisbaar
dat ook is, vooral in deze tijd het
gaat veeleer en op de eerste plaats
om dieper geloofsl even, om moge
lijkheden te openen, dat men per-
soonlijk in Christus gaat geloven.
Daarom is het van wezenlijk belang
samen te komen tot een getuigenis
van de eigen Christus-ervaring, zodat
Hij levend en „herkenbaar" aanwezig
komt. Daarom zou het veel beter zijn,
als in bijeenkomsten, gesprekken, les
sen en zelfs predikaties allen te zamen
luisteren naar de spreker, wie dat dan
ook is, die getuigt van zijn eigen ge
loof en dat allen, met hem mee-levend,
op hun eigen manier mede-getuigen.
Zo gezien kan zulk een bijeenkomst
in groepen zelfs waardevoller zijn dan
een gesprek onder vier ogen. Waar
meerdere Christenen hun Christus-leven
openbaren, zal de God-mens in rijker
aspecten te „zien en te geloven zijn",
waardoor ook een liefdevoller overgave
mogelijk wordt. De priester begeeft
zich dan. zegt de schrijver, in een
werkelijkheid vol mysterie, waar veel
meer de echtheid en de kracht van
zijn persoonlijk geloven nodig is dan
zijn theologische kennis. Op die ma
nier zal hij dan ook, staande tussen
en naast zijn broeders in Christus, hen
kunnen meenemen op een weg, die
voor allen naar het éne, gemeenschap
pelijke doel leidt. Men zal elkander
daarbij over en weer kunnen steunen,
bemoedigen en ten voorbeeld zijn. Sa
men immers moeten priester en leek
als mede-gelovige en mede-christen
zoeken naar verlossing en naar de
God, Die zegt: „Ik ben uw God" en
naar die levenshouding in bidden, wer
ken en zich ontspannen, waarin bei
den waarachtig kunnen zeggen: ik ben
Uw kind.
In deze samenwerking ligt een on
uitputtelijke mogelijkheid van weder
zijdse beïnvloeding en heiliging. Samen
moet men opgaan tot God, zowel de
priester als de leek, die beiden dezelf
de God dienen. Dat de priester over
een goddelijke macht beschikt, maakt
hem tot de dienaar van allen. Zijn
priesterschap immers heeft hij gekre
gen ten dienste van de leken, voor
wie hij het doorvoerkanaal is van Gods
genade.
Ligt in deze gedachten niet een rijk
uitgangspunt voor diepe overweging?
En zijn op deze wijze niet veel be
staande misverstanden op te ruimen,
die vaak de goede verhouding versto
ren?
Breder uitgewerkt is dit alles te vin
den in het laatste nummer van het
inderdaad voortreffelijke soldatentijd
schrift G 3.
L.
De kabinetsformateur voor de Ne
derlandse Antillen, de heer J. E. Yraus-
quin, heeft aan de gouverneur voorge
dragen voor de samenstelling van de
Antilliaanse regeringsraad de heren W.
F. M. Lampe en F. J. C. Beaujon van
de Arubaanse Patriottische Partij, E
Jonckheer en mr. S. W. van der Meer
van de Democratische Partij op Cura
sao, dr. E. J. van Romondt van de Cu-
raqaose Onafhankelijke Partij en E. A.
Booi, van de Nationale Unie op Bo
naire.
Aan zijn mededeling aan de gouver
neur heeft de formateur toegevoegd
het te betreuren, dat hij voor het An
tilliaanse kabinet geen bredere basis
heeft kunnen vinden, doch dat naar
zijn oordeel een langs deze lijnen ge
vormde regering in staat zal zijn, een
efficiente bestuursvoering te verzeke
ren. Over enige portefeuilles is het
overleg nog gaande.
Aan het Amsterdamsch Conserva
torium zullen van 4-23 Juli 1955 in
ternationale cursussen voor viool en
piano worden gehouden door resp.
Jo Juda en Jan Odé.
ZONDAG 5 December: 2e Zondag van de
Advent; eigen mis; 2 geb. H. Sabbas; 3 geb.
Deus, qui de beatae; (Breda: 2 geb. H. Bar
bara; 3 geb. H. Sabbas); Credo: prefatie
van de H. Drieëenheid: paars.
MAANDAG: H. Nicolaas, bisschop-belijder;
eigen mis; 2 geb. van Zondag; (Breda: 2
geb. H. Barbara; 3 geb. van Zondag; Cre
do); wit.
DINSDAG: H. Ambrosius, bisschop-belijder
kerkleraar; eigen mis; 2 geb. van Zondag;
3 geb. vigilie; (Breda: 2 geb. H. Barbara;
3 geb. van Zondag; 4 geb. vigilie); Credo;
laatste evang. vigilie; wit. Ofwel: Mis
van vigilie van O. L. Vr. Onb. Ontvangen;
2 geb. H. Ambrosius; 3 geb. van Zondag;
(Breda: 3 geb. H. Barbara; 4 geb. van Zon
dag;) geen Credo; paars.
WOENSDAG: Onb. Ontvangenis van O. L.
Vrouw; eigen mis; 2 geb. van Zondag; Cre
do; prefatie van O. L. Vr.; wit.
DONDERDAG: Mis van Onb. Ontvangenis; 2
geb. van Zondag; 3 geb. van H. Geest;
tBreda: 2 geb. H. Barbara; 3 geb. van Zon
dag) Credo; prefatie van O. L. Vr. wit.
VRIJDAG: als Donderdag, behalve: 3 geb. H.
Melchiades (Breda: 4 geb. H. Melchiades).
ZATERDAG: H. Damasus, paus-belijder, mis
Si diligis; 2 geb. oct.; 3 geb. van Zondag;
Credo; prefatie van de apostelen; wit.
Breda: Mis van H. Barbara; 2 geb. H. Da
masus 3 geb. oct.; 4 geb. van Zondag; Cre
do; prefatie v. d. apostelen; rood.
ZONDAG 12 December: 3e Zondag van de
Advent; eigen mis; 2 geb. oct.; Credo; pre
fatie van de H. Drieëenheid: paars.
Het Gooi heeft weer een kudde schapen. Vrijdagmiddag arriveerden bij de nieuw-opgetrokken kooi tegenover het
St. Janskerkhof aan de weg HilversumLaren 100 blatende wolletjes, die de eerste helft uitmaken van de nieuwe kud
de, aangekocht door het Goois Natuurreservaat, met gelden beschikbaar gesteld door de natuurminnende bewoners van
het Gooi.
j~~v e Prismareeks heeft haar eerste honderdtal titels uit- en haar tweede
I honderdtal ingeluid met een feestelijke uitgave van Conrad Busken
Huet: „Het land van Rembrand", in twee delen van 304
en 376 bladzijden, elk met acht buitentekstillustraties op glanzend papier en
verder rijkelijk geïllustreerd binnen de tekst. De ondertitel van dit in 1882'84
verschenen werk luidt: Studiën over de noordnederlandse beschaving in de
zeventiende eeuw. In feite strekt het onderwerp zich uit van de Middeleeuwen
tot aan het midden der gouden eeuw. Wat de Middeleeuwen betreft is Busken
Huet bepaald een ontdekker geweest. Zijn visies op personen en gebeurte
nissen zijn vaak uitdagend-oorspronkelijk. Als algemeen belangstellend
vaderlander kan men dit boek, zeker nu men het niet langer in antiquariaten
hoeft te gaan zoeken, moeilijk ongelezen laten.
derlands", een onderhoudend taalboek
voor alle Nederlanders.
Een ander belangrijk Prismaboek is
„De navolging van Christus" in eer>
strofische vertaling van dr. P. A. H. J.
Merkx. Het kan de gemiddelde lezer
onverschillig laten, wie nu precies de
geestelijke vader van dit Moderne De
votie-boek uit X 1420 is: Thomas van
Kempen of Geert Grote. Zijn verheugd-
Beid over deze nieuwe uitgave kan
echter niet groot genoeg zijn. Deze ver
taling doet. eindelijk recht aan de rhytb-
mische en muzikale vormgeving van de
oorspronkelijke Latijnse tekst. Schoon-
heidswaarde en vroomheidswaarde ver
sterken elkander nu op gelukkige wijze
zodat men mag hopen, dat dit klassieke
werk, dat na de Bijbel het meestgelezen
boek der christenheid is, weer vele nieu
we vrienden zal maken.
Een voorname daad mag ook de Pris
ma-uitgave heten van Chaucer's „Vertel
lingen van de Pelgrims naar Kantelberg"
(Canterbury Tales). Chaucer, de vader
van de Engelse dichtkunst, leefde in de
veertiende eeuw. Zijn boek is een aan
eenrijging van avonturen, die een bont
gezelschap pelgrims aan elkaar vertelt
om de tijd te korten. (In deze geest is
ook Boccaccio's Decamerone opgezet,
alsmede de 1001-nacht). In de rijmende
vertaling van A. J. Barnouw is de pri
mitieve verbeeldingsrijkdom van de
middeleeuwse verteller treffend be
waard gebleven.
De korte baan
Voor we aan de romans beginnen,
eerst nog een hartelijk woordje ten bate
van de te weinig geliefde korte verhaal
kunst. Na lezing van de bundels „Rus
sische verhalen" en „Nederlandse ver
halen" is een mens voorgoed voor het
proza van de korte baan gewonnen.
Terzijde: Voor de hobbyisten zagen in
de Prismareeks het licht: een Citaten
boek, een nieuw krniswoordraadselboek
en een algemeen puzzleboek, bevattende
honderden vernuftspelen op elk gebied,
in alle denkbare graden van moeilijk
heid. De samenstellers er van zijn res
pectievelijk C. Buddingh', J. H. J. Sluij
ter en Theo J. van der Wal. In veler
handen moge vervolgens liggen het
boekje van de schoolmeester G. A.
Mesters: „Spreek en schrijf zuiver Ne-
Het jongste verleden
Thans twee autobiografische romans
over het jongste verleden. „Front
chirurg" is de vertaling van een boek
van de Zuid-Duitser Peter Bamm, die
als chirurg de belegering van Sebasto-
pol meemaakte. „Valse paspoorten" van
Charles Plisnier behelst de herinnerin
gen van een beroepsrevolutionnair, die
in 1928 als aanhanger van Trotzki uit de
communistische partij gestoten werd
maar toen genoeg had doorgemaakt om
een documentair boek saam te stellen,
„Valse paspoorten" dateert van 1937
maar is nog altijd actueel. Van Emil
Ludwig, schrijver van boeken over
Goethe. Rembrandt, Napoleon, Bismarck
en Lincoln, is posthuum (Ludwig stierf
in 1948) een boek verschenen over Hein-
rich Schliemann, de ontdekker van het
antieke Troje. Het is een werkelijk fan
tastische geschiedenis! Zij heet in Neder-
EMIL LVDW1G (t 1948),
schrijver van een fantastische ge
schiedenis over de ontdekking van
het antieke Troje onder de titel
„Goudzoeker in Griekenland".
36)
Toen de man nog maar enkele woorden
gesproken had herkende Chasseur het
vriendelijke klankvolle geluid, dat hij
al enkele malen door de telefoon had
gehoord. Hij was in handen gevallen
van de Man Zonder Wapens.
„Het spijt me erg, Inspecteur, dat ik
U op deze wijze moet behandelen," zo
sprak de Man Zonder Wapens, „maar
ik zag werkelijk geen andere oplossing
om te zorgen, dat we elkaar niet in de
wielen rijden. Ik had me natuurlijk
kunnen terugtrekken en het veld voor
de politie kunnen ruimen, maar door
een gelukkig toeval meen ik iets meer
"bver de door ons beiden gezochte moor
denaar te weten dan U en daarom ge
loof ik ook iets meer kans van slagen
te hebben."
Chasseur luisterde slechts met een
half oor naar hetgeen er werd gezegd.
Hij trachtte de route te volgen die de
auto nam en vroeg zich af of het effect
zou hebben wanneer hij zo luid moge
lijk zou beginnen te schreeuwen om de
aandacht te trekken.
De Man Zonder Wapens scheen zijn
gedachten te kunnen lezen, want hij zei:
„Tobt U maar niet over de route die we
nemen, Inspecteur. Onze chauffeur weet
prima de weg en ik beloof U, dat we U
ook weer terug zullen brengen. Te gil
len behoeft U ook niet, want deze wa
gen is volkomen geluiddicht en alle ra
men en portieren hebben we secuur ge
sloten. Die aan Uw zijde zijn zelfs op
slot gedaan."
Chasseur gaf geen antwoord. Hoe
wel hij inwendig kookte van woede, be
greep hij, dat hij voorlopig niets an
ders kon doen dan wachten op een ge
legenheid om te ontvluchten of alarm
te slaan, maar voorlopig scheen de
kans daarop nog niet erg groot.
Ruim een half uur reed de auto naar
het gevoel van Chasseur kris kras door
Parijs. Toen, vrij onverwacht nog, stop
te de auto en hielp men Chasseur, die
nog steeds geblinddoekt was uitstappen.
Naar het geluid te oordelen was men
in een soort garage. Chasseur voelde
zich aan de arm genomen en naar een
trap geleid. Twee trappen van elk on
geveer twintig treden liep hij op om
daarna een kamer te worden binnenge
duwd en met zachte dwang op een
soort divan-te worden gezet.
„U krijgt direct Uw eten," hoorde hij
zeggen. Daarna werd de deur van de
kamer gesloten en was hij alleen. Nog
steeds met de handen op de rug en een
blinddoek voor de ogen.
Lang duurde dat echter niet want een
kwartier later hoorde hij de deur weer
openen en iemand binnenkomen. Met
een kreeg hij de geur van gebraden
vlees in de neus en realiseerde hij zich,
dat hij trek had.
De binnengekomene maakte zijn han
den vrij en knoopte toen de blinddoek
los.
„Zo Inspecteur, U kunt eten wanneer
U trek hebt. U behoeft niet bang te
zijn voor vergif of iets dergelijks. Al
leen moet ik Uw clementie oproepen
voor de maaltijd, want er is bij de be
reiding geen vrouwenhand aan te pas
gekomen. In elk geval wens ik U een
smakelijk eten."
Chasseur antwoordde niet. Toen hij
de blinddoek voelde afnemen had zijn
hart even iets sneller geklopt bij de ge
dachte, dat hij nu de Man Zonder Wa
pens in zijn ware gedaante zou kunnen
zien. Groot was zijn teleurstelling, toen
hij aan de Stem hoorde, dat het hem
niet was en bovendien droeg de man,
die was binnengekomen, een masker.
De Inspecteur bleef op de divan zit
ten totdat de ander de kamer verlaten
had. Dan zette hij zich aan tafel en deed
zich zonder aarzelen tegoed aan het
eenvoudige maar smakelijke maal, dat
voor hem klaar stond. De wijn die er
bij was gezet raakte hij niet aan, wel
dronk hij met smaak het glas water,
dat ook naast zijn bord stond.
Hij voelde zich een stuk opgeknapt
door de maaltijd en op zijn gemak
nam hij nu de kamer op, waarin hij
zich bevond.
Het was een betrekkelijk klein ka
mertje, zonder raam. Een klein roos
ter in het plafond zorgde blijkbaar voor
de luchtverversing. Wat Chasseur het
meest opviel was de keurige inrichting
van het vertrekje. Op de vloer een dik
tapijt en aan de wanden enkele smaak
volle schilderstukken.
De meubilering bestond behalve uit
de divan waarop Chasseur eerst had
gezeten uit met zorg bijeengebrachte
meubelen, meest handwerk waaraan
men wel kon zien, dat de eigenaar niet
over geldgebrek te klagen had.
Tegen een der wanden stond een boe
kenkast met een keur van ontspannings
lectuur.
Tegen beter weten in voelde Chas
seur even aan de enige deur die in het
vertrek aanwezig was. Het verwonder
de hem niet te merken, dat deze was af
gesloten.
Berustend in zijn gevangenschap nam
hij plaats in een van de beide diepe
fauteuils die het vertrek rijk was en
trachtte hij zich te verdiepen in de ro
man, die hij uit de boekenkast had ge
nomen.
Tevergeefs probeerde hij zijn aan
dacht bij het verhaal te houden, maar
het gelukte hem niet de toestand waar
in hij zich bevond zelfs maar voor een
ogenblik uit zijn gedachten te bannen.
Tenslotte gaf hij zijn pogingen om te
lezen op en plaatste het boek weer te
rug in de kast om zich dan geheel over
te geven aan zijn gedachten, die niet
bepaald rooskleurig waren.
Het was een allesbehalve benijdens
waardige toestand, waarin hij .ich be
vond. Zelfs wanneer hij door de Man
Zonder Wapens weer zou worden vrij
gelaten, zou hij toch als politieman
onmogelijk zijn geworden. Zonder zich
te kunnen verweren was hij als een
klein kind ontvoerd, op klaarlichte dag
en in het centrum van Parijs.
De kalmerende invloed van de maal
tijd begon zijn uitwerking te verliezen
Chasseur begon zich weer op te winden
over de smaad, hem door de Man Zon
der Wapens aangedaan. Terwijl hij de
kamer op en neer wandelde, pijnigde
hij zijn hersens om een manier te vin
den waarop hij wraak zou kunnen ne
men om de schande hem aangedaan
uit te wissen.
Het ene plan na het andere verwierp
hij weer. Het leek in verhalen allemaal
zo eenvoudig. Achter de deur gaan
staan en dan de bewaker, die het eten
kwam brengen neerslaan en ontvluch
ten of zelfs nog een paar man arreste
ren. Maar in de praktijk kwam daar
niet veel van terecht. Hij had hier ook
niet bepaald met beginnelingen te doen
en het kwam hem als een sprookje voor
dat deze mannen zich op een dergelijke
kinderachtige manier zouden laten beet
nemen.
(Wordt vervolgd.)
CONRAD BUSKEN HUET,
wiens uitdagend-oorspronkelijke
visies op personen en gebeurte
nissen uit de gouden eeuw en
daarvoor thans voor iedereen toe
gankelijk zijn in de Prisma-
uitgave „Het land van Rembrand".
landse vertaling „Goudzoeker in Grie
kenland".
Het Jaar van de Heer
In een serie, die familie is van Prisma,
edoch Zonnewijzer heet, verscheen „Het
Jaar van de Heer, gedichten voor het
kerkelijk jaar" bewerkt door Gabriel
Smit. Het is een bloemlezing, welke een
treffende indruk geeft van de christe
lijke poëzie aller tijden. Hier vindt men
het liedje, dat Spaanse kinderen in
Segovia op Paasmorgen langs de huizen
zingen," naast fragmenten uit de Kopti-
sche kloosterliturgie, uit de Divina Com
media. uit Des Knaben Wunderhorn; een
oud Bretons zeemansliedje naast een ge
dicht uit „Geistliches Jahr" van Annette
von Droste-Hülshoff. Opvallend is, dat
al deze uiteenlopende dichtwijzen in
deze bundel met elkaar in harmonie
zijn. Daar heeft Gabriël Smit als vol
ijverig bewerker natuurlijk de hand in
gehad. Het is vooral zijn stem, die men
in deze poëzie hoort doorklinken: zijn
stem in de klankbodem van twintig
eeuwen christelijke verwachting.
NICO VERHOEVEN
Uitg. Het Spectrum, Utrecht.
Geen leeuw of panter evenaart
In sierlijkheid het edel paard;
Wat prinsen onder mensen zijn,
Zijn paarden in het dierdomein.
Hei paard is een viervoetig dier,
Wanl poten telt men aan hem vier;
En verder heeft het kop en staart
En manen, of een nek vol baard.
't Kan zwart en bruin zijn en ook bont
Zoals de koe is en de hond,
Maar is het wit en zonder smet
Dan zegt men schimmel tegen het,
Want 't paard is een onzijdig dier.
Hetzij het op zijn man-zijn fier
Of op zijn vrouw-zifn prat mag gaan,
Toch spreekt men het met „het" steeds aan.
Men noemt het klepper, ook wel vos;
Een held rijdt meestal op een ros.
Een jonkvrouw op een hakkenei
Of trippelpaard maar dan op zij.
Een nijlpaard is slechts meer of min
En dus geen paard in strikte zin;
Het komt dan ook, ver van zijn spoor,
Bij ons alleen in Artis voor.
Beroemde paarden zijn er drie:
Het ros Beyaart is één van die.
En 't paard van Troje volgt, o spot!
De Rossinant van Don Quichot.
Ik krijg vannacht hèt paard te gast
En daar mij nergens haver wast,
Heb ik voor Sinterklaas zijn paard
God betere 't! dit vers gebaard.
]ac. Scbreurs M.S.C.
Sint Nicolaas, Goedheilig Man,
die oud is. maar niet sterven kan
zolang nog ergens op de aarde
een mensenkind zijn droom betvaarde.
Maar kleine kinderen worden groot,
en telkens moet Hij dal beleven,
en elke keer verschrikt Hij even,
en telkens gaal Hij even dood.
Totdat, van ver, een kleine slem,
voor 't eerst en huiverig gaai zingen
van de oude l-Derernher dingen.
En zie, dat lied beioverl Hem.
Zijn ogen worden groot en licht,
er komt een glans op Zijn gezicht.
Hij mag dit jaar opnieuw bestaan,
dat heeft een kinderstem gedaan.
Sint Nicolaas, Goedheilig Man,
die oud is, maar niet sterven kan.
Hij treki Zijn besie tabberd an
en rijdt ermee naar Amsterdam.
Harriet Laurey
(Van onze Haagse redacteur)
De Sociaal Economische Raad heeft
gisteren een beslissing genomen over
zijn advies inzake het vraagstuk van de
onvoldoende representatieve vertegen
woordiging bij de instelling van be-
drijfslichamen in de handelssector
.een kwestie waar men zich in twee eer
der gehouden vergaderingen ook reeds
mee bezig had gehouden.
Het ging hier om de vraag hoe te
handelen bii bedrijfschappen, waar de
werknemers niet voldoende represen
tatief vertegenwoordigd zijn. Deze si
tuatie doet zich vooral voor in de han
delssector. waar men bijvoorbeeld te
maken krijgt met ondernemingen met
veel jeugdig vrouwelijk personeel, dat
veelal buiten de organisaties staat of
met kleine familiebedrijven. Bij het
ontwerpen van de Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie heeft men hiermee
te weinig rekening gehouden.
Met 24 tegen 15 (vooral katholiekei
stemmen werd besloten in deze kwes
tie niet het standpunt van de meer
derheid der organisatiecommissie van
de S E R. te volgen. Deze meerderheid
wilde de regering adviseren op dit
punt de wet op de P.B O te wijzigen.
In de raad bleek echter de meerder
heid deze visie niet te delen, zodat
men nu terugvalt op de andere moge
lijkheden: voor de bedoelde bedrijfs
takken geen zelfstandige bedrijfschap-
Den in het leven roepen ofwel voor
deze gevallen de bedrijfsorganisatie
via een aparte instellingswet tot stand
te laten komen
Het oorspronkelijke meerderheids
standpunt in de Organisatiecommissie
is nu dus in het advies van de regering
minderheidsstandpunt geworden en om
gekeerd heeft de minderheid van de
commissie de meerderheid van de raad
meegekregen.
Wellicht mede onder invloed van de
constatering, dat de raad dus wei eens
een opvatting kan huldigen, die vol
komen tegengesteld is aan die van ziin
organisatiecommissie maakte met name
de heer Borst (Prot Chr. Werkgevers»
bezwaar tegen een hierna aan de orde
komend voorste) om de Organisatie
Commissie te machtigen bii een aantal
instellingsbesluiten voor Bedrijfschap
pen namens de gehele S.E.R. op te tre
den Na enige discussie werd dit voor
stel echter met 36 tegen 4 stemmen aan
genomen
De raad heeft zich tenslotte z.h.s ver
enigd met het ontwerp-antwoord aan
minister De Bruijn inzake het Product
schap voor Zuivel. De opmerkingen die
de Centrale Zuivelcommissie hierover
gemaakt had, gaven de S.E.R. geen aan
leiding tot commentaar en de raad blijft
dus bij zijn negatief advies,
Er zijn foto's van acht fotografen
van de vereniging van beoefenaars
der gebonden kunsten G.K.F. ver
schenen in het „Photography Year
book 1955". het internationale Jaar
boek uit Londen (Uitg. van Photo
graphy). De namen van de Hollandse
G.K.F.-fotografen zijn: Kryn Taronis
Sem Presser, Henk Jonker, Ed v. d
Elsken, Maria Austria Paul Huf, Aart
Klein, Lood van Bennekom.
(Van onze parlementaire redacteur)
Het Delta-pian zal in het eerste
kwartaal worden ingediend bij het
Parlement. Het debat dat zich daar
over zai ontwikkelen, zal tal van wa
terstaatkundige kwesties betretten.
Minister Aigera heeft in de Tweede
kamer medegedeeld tal hiermede o.m.
het bevaarbaar maken van de Gelderse
IJssei samen hangt, evenals het rege
len van he' peil van het water in het
IJsselrneer, de kanalisatie van de Lek
en de inpolderingvan de Biesbos. De
afsluiting van de Wesle-schelde is op
geen enkele wijze ir» overweging ge
nomen, zelfs niet door middel van een
stormstuw. Men beperkt zich in de
huidige faze tot het wegnemen van
de zwakke schakels uit de ketting van
de dijken rondom de bedreigde ge
bieden, die in 1953 overstroomd zijn.
Op de begroting zijn niervoor vele tien
tallen millioenen uitgetrokken.
De president-directeur van de KLM
heeft de minister van Oorlog verzocht,
de directeur-materieel Kon Lucht
macht, reserve generaal majooi vlieger
J. A. Bach te mogen aanzoeken w
dienst van de KL.L.M. te willen treden.
Gezien het nationale belang van a
K.L.M. en de mogelijkheid in de op
volging van generaal Bach te voorzie»
heeft de minister van Oorlo" gemeen
het verzoek van de president-direct
van de KIM, te moeter inwilli«en»
Het ligi »n net voornemen dat K^"e_
aal Bach per 1 Mei 1956 zijn huidig
functie overdraagt aan commodor
vlieger-waarnemer W. J. Reijnierse.