DE KOSTBARE ERFENIS VAN LATE MIDDELEEUWEN DE kemu/crdW- Nieuwe straten in Haarlem D TEYLERMUSEUM 1 I exposeert tekeningen Golzius van G w DE WEEK IN STAD EN STREEK H I E „De Spaarnestad" Na Sint Nicolaas-intermezzo de ernst hervat Terug naar Begijnen Kamermuziekavond door „De Cantory" «SSL a« i™« «vs£ Grondlegger van het realisme der zeventiende eeuw Wandelingen door het Haarlem van weleer ^0^ EEN IDEALE WARMTEBRON ZATERDAG 11 DECEMBER 1954 PAGINA 3 ZIJLSTR. 56 RADIO en TELEVISIE Het bejaarden-complex in Zandvoort ROLSCHAATSCLUB IN HAARLEM OPGERICHT Verkoop van steunbonnen ZONDAG H.H. MISSEN KERSTCONCERT Betrouwbaarheidsrit en kien-avond is onze voortreffelijke WALES ANTHRACIET VICTORIOUS WALES (Super kwal.) Afm. 20/30 11.15 p. HL. SEVEN SISTERS WALES (le kwkl.) Fr. Varkenmarkt 6—10 De lucht stond zwaar en donker als lood boven de grauwe mist van regen, die gestadig over de stad viel. Aan de zee-zijde was de hemel in het Westen één donker massief, dat snel opstuwde, dreef over de St. Bavo heen, over het Spaarne naar Hollands Noorderkwartier. Agnietje had iets ftezelligs klaar gemaakt, een kermiskostje, dat ze eens in een herberg in Beverwijk geproefd had: wijn met beschuit en suiker. Ze droeg in grote kommen deze wijnpap op en oom Barend knikte goedkeurend naar Johan. Bij legde zijn pijpje weg. „Dat kan goed worden, zei Breeroo," merkte hij lachend op. „En als hij het'niet gezegd heeft, dan had hij het kunnen zeg- Ren, wanneer hij er zo prettig voor zat als wij." ,,'t Sinterklaasfeest stond hem anders wel aan," liet Johan er op volgen. „Vraag maar aan Willem Jan, die een heel stuk uit Moortje kan voordragen. De oude Geertrui schildert het Sinterklaasfeest, zoals we dat allemaal kennen." „Laat horen," wilde oom Barend, terwijl hij de wijnpap met zijn zilveren lepel naar binnen werkte. schrijving van heel het feestelijke jaar: Sinterklaas, Kerstmis, Driekoningen, Nieuwjaar, Kopperdagen, Vastenavond enz. We zouden echter afdwalen, wan neer we hierop verder ingingen, boven dien zouden we buiten het bestek van deze opstellenreeks geraken en dat kan niet de bedoeling zijn. „St. Nicolaas heeft voor de hervor ming in Haarlem vele vereerders ge had", vervolgde Oom Barend het ge sprek. „Natuurlijk, Amsterdam, de zee varende stad, is zijn domein, maar de Haarlemmers vergeten hem evenmin". De zeevarende Oom Barend zou „zijn patroon niet te kort willen doen", lachte Agnietje. „Bij de poort van Spaarnwoude had St. Nicolaas zijn kapel", verklaarde Oom Barend verder, „en de jonge Haar lemmer, die meevoer op de vloot, zal hem daar zeker om bescherming zijn gaan vragen. Verder is er weinig in de stad, dat aan deze heilige en zijn ver ering zou kunnen herinneren. Maar wat doet het er toe. Hij is blijven voortleven bij katholiek en hervormd. En och, ging hij verder, dacht je, dat een afvallige vrouw, die een kind in nood had, niet haar vertrouwen op de heiligen bewaarde? Dat ze niet, schich tig dat niemand het zou bemerken, naar O.L. Vrouw van Haarlem sloop, Willem Jan schraapte zijn keel en ging *r voor staan als een echte rederijker, *oals hij dat .eens had gezien in de Amsterdamse Stadsschouwburg, waar heen Oom Barend hem een middag had meegenomen. Dan droeg hij het «an Steentafereeltje voor, dat de Am- 'ierdammer in zijn blijspel had gedicht: lek heb jou Ouwers seer te be- dancken, zei Geertrui. Asset Sinter Klaes was, so setten mijn suen tot jouwent de schoen Wat pleger jou moer Griet Jans daar een hielle hoop goet in te doen, Hielle peper-huysjes met suyeker- erreten, met kabbeljaus ooghen, en kappittelstocken. Dat pleech onse Arent voor Kloek- spijs, met huydt en met hayr in te schocken, Noch kreeg hij een kolf van Klausje Buytenaer songder quast,, en songder schuer, Met een wallbarcken 1) warp-tol, met een staele pen, en een plaatje daer vuer, Mit een groot Embder 2) en een Evangely, met en schrijfboeck van fijn Kapitoorye 3), Mit een nuwt schoolbort4) en een KategismUs, en met de moye stoozien Van Fortunates Buersje, van Blan- cefleur, van Amadis de Gauwelen; Wat, onse jongen en kont mèt uyt- stameren so vuel had hy te wauwelen 5) An sen vygen, ansen nueten, ansen boekeflensjes 6) en sulek gebras 7): Seker, het kynt sacher uyt so be- grobbelt 8) dattet mier as wongder was. Wat stacker een geit in d'appelen: een plat-beck9), een stooterlO), een ryerll). Een klimmer 11), vijf staate stuy- vers, dat stack hy in zyn spaerpot as een vryer." Willem Jan boog. Hij liet het bij de beschrijving van het Sinterklaasfeest. Oom Barend en de anderen applaudi- seerden. „Wat 'n taaltje, anders", vond Agnietje. „De echte Amsterdamse volks taal", wist Oom Barend, „vlak anders het Haarlemse niet uit. Dat scheelt niet zoveel". Ze aten hun wijnpap en geno ten. Ons heeft dit tafereeltje de gele- genheid geboden nog even een kijkje W nemen op het 17e eeuwse Sint Nico- ■hiasfeest. Want om in een tijd en ?aar uitingen goed thuis te geraken is S?t van belang de gang van het dage- hjkse leven te kennen, door te drin- Sen tot wat in die tijd plezierig was onprettig, de sfeer van die toen Jeefden te begrijpen. Breeroo is bij uitstek een geschikte *?ider bij het zoeken naar een gezel, hie het volksleven van de zeventiende *®uw kent. Het aangehaalde stuk uit ..Moortje" wordt gevolgd door een be- De muziekkring „De Cantory" voert v°cale en instrumentale werkjes uit J'anaf het Troubadourlied zonder bege leiding en de eerste instrumentale mu ziek tot omstreeks 1700. Dit is de tijd, ^aarin Schütz al meerdere omvang- ZÜke solozangnummers met zelfstandige begeleiding, Praetorius en Melchior rank reeds danssuites voor kleine instrumentale ensembles hadden ge schreven, Leillet niet alleen sonates voor de nieuwere dwarsfluit, doch ook Og voor blokfluit en continuo toonzette. Dit alles kon men opmaken uit het Programma van de ,,Cantory"-avond ih het Frans Halsmuseum, een bij uit stek geschikte gelegenheid voor het laten beluisteren van oude muziek. Het streven Van deze muziekkring is de Zeldzame op Concerten uitgevoerde bode muziek tot het publiek te brengen. Det programma geleek ons wat lang '°e. Gedurende zeven kwartier zonder Pauze een betrekkelijk éénzijdig saam- Resteld programma ten gehore te brengen is een gewaagde onderneming, inv ifas echter voor variatie gezorgd in h karakter van de nummers en B0 he bezetting van de instrumenten. werd alles keurig verzorgd leidi VOerh en dank zij een korte in- S voor elk genre muziek kwam D PPbegrijpelijk voor. Pal6 .."bariton Rom Kalma zong een aiestma-lied, waarin de Kruisvaarder jn gevoelens uit over de aanblik van v®.Heilige Stad. Een indrukwekkend 'ed, eenvoudig en toch doorvoeld voor gedragen. Later hóórde men van hem en stem uit Latijnse gezangen van Compere en des Prés, terwijl de an- here zangstemmen op blokfluiten en °Ude strijkinstrumenten werden ge- |.Peeld. Een algemeen gebruik in de lid, dat er van zelfstandige instrumen tje muziek nog geen sprake was. Twee couterliedekens van Clemens non Papa ijjbfden alleen op instrumenten ver- <.Ankt met de melodie op een tenor-, ojfhiaal zelfs op een basfluit, begeleid br6 ®en Positief, een niet draagbaar We pk je! Kerstliederen verkregen een b!»„ .dende verklanking op strijk. blaa - ende verklanking op strijk- en PsaInstrumenten. Bij Schütz, in een röi TL' verkreeg de zangstem een eigen toc'. Psalm 13, vrij declamatorisch en VaT1 mooi melodisch en aantrekkelijk rhythme gecomponeerd, vormde de TS°gtepunt van de avond, al deden en 'jr'kzabethan Love Songs" uit 16-de Meri eeuw aangenaam aan. spel blonk uit het Viola da gamba hit m nBicer ares" van Ortiz, waarin niede °i°'e instrument voor het eerst het k? solo-instrument optrad. Kwam ker „pfVverkjes met hoofdzakelijk don- de V]® mbreerde blokfluiten vonden wij sena ..,van deze Viola wat overheer- Med? Bl klinken, snel „o dient vermelding fraai solo- ten he altblokfluitist en goed slui- solo-inJ?enspel in he Suites en tussen beu instrument en orgel of clavecim- CiSpn g A°"d yan kunstgenot van spe- Kunstk„f n!s" Kan men zulk een gchol met eens uitnodigen op .klanktimbre in deze muziek goed van St. Bavo, schonk in 1262 een deel van zijn boomgaard aan de begijntjes om er een hof van te maken. Rond om een bleekveld verrezen enkele kleine huizen, waarin twee begijntjes konden samenwonen. Later onstonden vijf gro tere huizen, conventen, waarin 8 tot 12 maagden gehuisvest konden worden. De namen van deze huizen Oom Ba rend keek Agnietje glimlachend aan beste Haarlemmers, heb ik je al ge noemd. En Willem Jan repeteerde: St. Aachtenconvent, St. Agnietenconvent, St. Luciënconvent, St. Geertruyd- en St. Barbaraconvent. Aan de Zuidkant van het bleekveld werd de begijnhofkerk gebouwd. Deze kreeg een fraai torentje, dat het eerste was van de stad. In dit torentje is een klok* geplaatst, reeds tegen het einde van de veertiende eeuw, die Maria werd genoemd, want de Begijnen wü- ren grote vereersters van Maria, de beschermster van de stad. Die kerk was hün parochiekerk. Ze hadden een eigen pastoor en lange tijd een eigen kapelaan. Ze vormden een geestelijke elite in de stad en stonden in hoog' aanzien. Niemand, zelfs de hervormden niet, waagde het een hand naar de Begijntjes uit te steken. Wel werd hun kerk gesloten, maar verder liet men hen en hun pastoor geheel ongemoeid. Dat is natuurlijk de bijzondere be scherming van O.L. Vrouw van Haar lem geweest, besloot Oom Barend zijn betoog, waarna hij traditioneel de kin deren naar bed wees en om een borrel vroeg, want als echte, degelijke Haar lemmer versmaadde hij toch het gees telijk noch het materieel genoegen. Het maakte hem een volledig en gelukkig mens. Jan B. 1) tol van wal - berkenhout; 2) Gebe denboek; 3) soort papier; 4) kastje om boeken in te bergen; 5) smullen; 6) boekweitflensjes; 7) rommel; 8) morsig; S) munt; 10) 12 y, cent; 11) klein munt je; 12) als 11. AdveHentie Haarlem - Tel. 11828 Collectie als nooit tevoren. Ziet onze speciale etalage. Er begint thans enige tekening te ko men in het beheer van het te Zand voort in aanbouw zijnde grote complex voor de huisvesting van bejaarden. De ze gebouwen worden gesticht voor re kening van de Nederlandse centrale voor de huisvesting van bejaarden, ge vestigd te Amsterdam. Het beheer en de exploitatie zullen worden opgedra gen aan een plaatselijke stichting met 9 bestuursleden, 5 te benoemen door de Nederlandse centrale, 4 door de ge meenteraad van Zandvoort. De gemeen teraad benoemde als zodanig de raads leden Mevr. Mol-van Bellen (P.v.d.A) en de heren Breure (VVD), Lindeman (KVP) en Slagveld (Pl.B.) De Nederlandse centrale schijnt in tussen ook tot benoeming van leden te znn overgegaan, want het heeft de le den van het plaatselijk stichtingsbestuur opgeroepen voor een installatie-verga dering, welke op Vrijdag 17 December a.s. te Amsterdam zal worden gehou den. Na zijn installatie zal het plaatse lijk stichtingsbestuur onverwijld aan het werk moeten gaan want sinds jaar en dag melden zich gegadigden aan voor opname in het tehuis of voor het be trekken van een der 48 woningen voor beiaarden, zonder dat hun enige beslis sing kon worden medegedeeld. Ver trouwd magf worden, dat thans spoedig nadere mededelingen zullen worden ge daan omtrent de pensionprijs in het gro te gebouw en de huurprijs van de wo ningen, alsmede omtrent de andere voorwaarden. In het nabije verleden is meer dan eens gebleken, dat de rolschaatssport ook in Haarlem grote belangstelling geniet. Daaraan is het ongetwijfeld te danken, dat de rolschaatsbaan aan de Kleverlaan het volgend jaar haar beslag zal krijgen. Inmiddels is men in Haarlem overge gaan tot de oprichting van de eerste rolschaatsclub met een voorlopig be stuur, waarin o.m. zitting hebben de he ren J. W. Palm en J. Kraakman. Deze vereniging stelt zich ten doel de rol schaatssport in het algemeen te bevor deren, te weten: kunstrijden voor dames en/of heren, rolschaatshockey (met, na voldoende training, deelname aan com petities) en het brengen van shows. Alles zal onder leiding staan van be kwame trainers en trainsters. De vereniging heeft zich reeds via een circulaire gericht tot alle leerlingen van de middelbare scholen om hen in de gelegenheid te stellen lid te worden Het raadslid mevr. M. v. d. Wall Duyvendak heeft aan B. en W. ge vraagd. of zij kunnen mededelen, of voor de steunbonnenverkoop van de „Adoptiecommissie Bejaarden", die in de laatste weken in de gemeente in het openbaar plaats vond, toestemming is verleend. Zij vraagt B. en W„ in dien een dergelijke toestemming is ver leend, welke redenen er toe hebben geleid om aan de Algemene Bond van Ouden van Dagen in het begin van dit jaar voor een soortgelijke verkoop de toestemming te weigeren. Zij in formeert ook of deze toestemming in houdt, dat B. en W. deze wijze van collecteren juist achten, mede gezien de tekst van de door de Adoptie commissie aangeboden bonnen. Dinsdag 7 December had om 5 uur in de Grote Houtstraat een aanrijding plaats tussen een fiets en een perso nenauto. De auto die enige tijd stil had gestaan reed de fiets aan en be schadigde het rijwiel ernstig aan de achterzijde. Getuigen worden verzocht zich te melden bij de Verkeerspolitie, Lange Wijngaardstraat 14 alhier. Ook de namen van de dichters H. Marsman en J. Slauerhoff zullen in „Delftwijk" blijven voortleven. Naar Marsman is een plein genoemd, naar Slauerhoff een straat. J. Slauerhoff e dichter J. Slauerhoff werd op 15 September 1898 in Leeuwarden geboren, studeerde medicijnen in Amsterdam, maakte als scheepsarts verschillende grote reizen en vestigde zich tijdelijk in Wassenaar, Haarlem en Marokko. Hij stierf op 5 October 1936 te Hilversum. Slauerhoff was vooral een romantisch dichter, een man overigens, die zich om hulp? 't Mag dan ln Haarlem na de jaren, die ik je beschreef, officieel uit zijn geweest met alles wat katho liek was, de katholieke sfeer bleef in vele dingen bestaan. Oom Barend werd weer ernstig. Hij ging de draad van zijn verhaal her vatten en deed nu in korte trekken herleven de Maria-liefde van een stad, beroofd van haar oorspronkelijke luis ter. Maria bleef echter wonderen doen in Haarlem. Eerst heeft hij nog even gegraven in het verder verleden. Niet alleen de Carmelieten hadden een Maria-klooster in de stad. In de loop van de 14e en 15e eeuw vestigden er zich vier vrou welijke kloosterorden, die door hun Maria-devotie opvielen. De Carmelites- sen aan de Barrevoetersstraat; de zwar te zusters (Clarissen) op de Oude Gracht, tegenover de Jacobijnenstraat; het Zijlklooster tegenwoordig staat het hoofdpostkantoor op deze plaats en het klooster aan het Noordeinde van de Bakenessergracht, vlak tegenover de Noordelijke stadsmuren bij de St. Jans poort. Allemaal Maria-monumenten in een groeiende stad, verdwenen in de tijd van de hervorming. Eén kostbaar be zit is echter gebleven, het Maria-beeld van de Begijnen, vereerd reeds vóór 1500 en sindsdien gebleven in de 16e, de 17e eeuw en, mogen we er aan toevoegen, in de eeuwen, die daarna kwamen, tot in onze. dagen. Het Haarlemse Begijnhof lag in de uiterste Noordoosthoek van de oude stad, dichtbij de oude gravenhof, ge scheiden hiervan door de Bakenesser gracht. Arent van Sassenheim, pastoor olzius was al een bekend gra veur toen hij, zwaar lijdend aan een slepende ziekte, op dokters advies een reis ondernam naar Italië. Hij reisde incognito door zijn bediende de rol van een kunstlievend kaaskoop man op te dragen en zeif voor diens knecht door te gaan. Op deze wijze konden de buitenlandse kunstbroeders vrijelijk hun mening uitspreken tegen over de „kaasboer" omtrent diens landgenoot, de Haarlemse graveur Gol zius. In Rome verscheen hij in Duitse dracht en liet zich Hendrick van Bracht noemen. Toen het gerucht liep dat Golzius in Rome was, liet hij zijn bediende' voor de beroemde Hollander doorgaan. Slechts een enkele maal in Rome en op de terugreis bij de gastheren van de heenreis heeft hij zijn ware identi teit bekend gemaakt en dit heeft nog al eens vermakelijke scènes opgeleverd. De schilder-schrijver Karei van Man der heeft ons een schat van bijzonder heden en anecdotes nagelaten uit het leven van Henric Golzius. Hij heeft ze waarschijnlijk uit zijn mond opgetekend want tezamen met Cornelis van Haar lem hebben zij gedrieën de Haarlemse Academie opgericht, waaruit het rede lijk is te concluderen, dat er een lang durig en meer dan oppervlakkig con tact tussen beide gelijkgezinde kunste naars heeft bestaan. Henric Golzius was afkomstig uit een veeltallig-artistieke familie. Hij werd in 1558 in Mulbracht bij Venlo gebo- Een tekening yan Goltzius, voorstellende Giovanni Bolognawelke deel uitmaakt ren, tekende al jong de muren vol en van de expositie, die in het Teylermuseum wordt gehouden. kwam met Coornhert naar- Haarlem. at kun je toch soms een nare en vervelende mensen ont moeten, van die nurksen, die altijd met een zuur gezicht rond lopen. Onuitstaanbare wezens zijn het, mensen met een hart als een wrange citroen. Je vindt ze overal, in steden, dorpen en gehuchten en deze onuitroeibare nurksen zou ik niet graaf willen localiseren tot on ze stad en streek, laat staan tot Haarlem alleen. Maar deze week heb ik ze weer eens ontmoet in mijn goede stad, mannen en vrou wen met balken in het oog, die zich zo enorm kwaad kunnen ma ken over andermans splinter. Dit maal trof ik ze in een lange rij voor de balie van de Haarlemse Incasso-dienst aan de Jacobijne- straat. Daar stonden ze: sommigen geduldig en verstandig, anderen met van razernij fonkelende ogen vanwege die „lamlendige ambte naren", zoals een juffrouw met een rode mantel dat zc hoofs uitdrukte. Nu zijn er ambtenaren geluk kig heel weinig in getal die niet bepaald een vlotte indruk maken, maar van de Haarlemse heb ik vrijwel steeds mogen constateren, dat zij met een wondere lenigheid hun zaken aan het loket afwikke len. Uit heel hun doen en laten blijkt, dat zij geen „gevallen" af wikkelen, maar mensen te woord staan, die hun een geval voorleg gen. Zij doen dat soms bijna ser viel als krijgen zij van iedere „klant" provisie. Natuurlijk, ik vind het ook niet aangenaam in een queue te moeten staan, maar die rode mantel althans de jufirouw, die zich daarin bevond heeft mij geïrriteerd evenals de man met die pet en die snor en de mevrouw, die met een ongezonde passie haar keffertje stond te zoenen. „De heren ambtenaren hebben weer de tijd," zei die met het kef fertje. „Je ziet aan hun gezichten, dat ze dik worden van luiigheid," voegde de snor er aan toe. „En wij maar belasting betalen," fonkelde de rode mantel, die overi gens niet de indruk maakte 's Rijks schatkist te spekken. „Ze zullen direct w^l weer 'ns op hun dooie gemak een sigaretje opsteken," ging de Snor voort, zelf in brandgevaar verkerend vanwe ge een indrukwekkende Sinter klaas-sigaar. De Mantel en het Keffertje waren het er verder roe rend over eens, dat er achter de balie maar slapend geld verdiend wordt. En die gmbtenaar achter de ba lie maar vriendelijk zijn, en on vermoeibaar en gedienstig, hoe las tig de mensen ook zijn. Het ver makelijke was alleen, dat het zure trio ?o druk bezig was met het uitpersen van citroenen, dat het de ambtelijke vlotheid niet merkte en tot de ontstellende ontdekking kwam, dat velen, die later binnen waren gekomen, al geholpen wa ren. Geen nood voor dat drietal: dat was immers de schuld van die ambtenaar? Ik heb me die keer voorgenomen ondanks het lange wachten ook eens een huidelied op de amb tenaar te schrijven, op zijn toewij ding en voorkomendheid, op zijn levenslust tussen die voor mij zo dorre cijfers. Een lied is het echter niet geworden, wel een stukje in mijn geliefde rubriek, een eerher stel in letters, zwart op wit, met een tekening. Want die Rode Man tel, die Snor en dat Keffertje zijn gevaarlijke mensen in onze stad en streek. Ge ontmoet ze overal, in verschillende creaties, de mensen met hun balken, die ieders hart rammeien, niet het hunne, want dat hebben ze helaas niet. oe anders zou het kunnen zijn, want als er ooit een tijd van fleurigheid is geweest dan toch zeker in de afgelopen weken. De drukte van het Haarlemse stadsbeeld heeft enig idee gegeven van de hoge conjunctuur, waarin we nu leven. Niet alleen de koop lust, maar meer nog de koopkracht dreef de mensen de straat op en de winkels binnen. Er is gekocht, dat bij wijze van spreken de stuk ken er af. vlogen. De winkeliers zijn tevreden, en dat is nog maar simpel gezegd. De omzet is enorm geweest, in sommige branches zelfs het dubbele van vorige jaren, en vooral in de avonduren kwam je alleen maar gelukkige mensen te gen. Die moesten wel eens lang in de rij staan, zelfs om te mogen betalen, maar zij waren reeds ge lukkig, omdat zij konden betalen. Sinterklaasfeest 1954 is ook in stad en streek er een geweest in een uitbundige hoera-stemming. Men is royaal met surprises en geschenken te werk gegaan, de lach vierde hoogtij op pakjesavond en nurksen kwamen toen niet aan bod. Iedereen had het goed, iedereen nou jaEn bij deze punt jes moet ik toch even stilstaan, want eerlijk gezegd, hebben slechts weinigen gedacht aan de gezinnen, waar het een schraal feest is ge worden, aan de kinderen, die blij moesten zijn met een suikerbeest en die alleen de kelen schor kon den zingen op een feestje van een liefdadigheidsvereniging, maar niet. thuis. U voelt wel, waar ik deze week A'/'U VOOR p£ snuc QftHeN serieus kijkend door mijn bril heen wil. Ik zou u graag eens mee nemen naar de huizen van de „Stil le Armen", naar die mensen en in alle rangen en standen vindt u ze die schoon gewassen en heel van kleren voor de dag komen en van wie „men" zegt: ze doen het toch maar. Ze doen het ook. Maar de armoede heeft zich binnen de huiskamer genesteld zonder haar gezicht buiten te laten zien. Zij is daarom niet minder een zeer on welkome gaste, die echter met geen stok de deur is uit te krijgen. Ik zal geen schrijnende verhalen vertellen, waarbij u de tranen ln de ogen springen; iedereen kent wel een gezin, waar de stille ar moe de bitterste troef is. O, we weten het allemaal: er wordt enorm veel gevraagd, en in de voorbije weken was er geen parochie kerk, waar niet een vermaard pre dikant met schrijnende voorbeelden die nood getekend heeft en de be minde gelovigen tot milde offer vaardigheid heeft aangespoord. Dat wil echter niet zeggen, dat deze algemene actie, waaraan ook uw lijfblad zijn steun geeft, niét ieders aandacht mag hebben. En fin, laat ik er niet te veel meer over schrijven alleen nog dit franciscaanse woord: grijp diep in uw geldbuidel, God ze- gene de greep! lilOC WUD1U. Daar trouwde hij een weduwe, wier zoon Jacob Matham met Jac. de Gheyn en Saenredam tevens een zijner zeer begaafde leerlingen werd. In 1590-'91 maakte hij zijn Italiaanse reis, bracht een schat van studies en inzichten mee en was ook nog gene zen van zijn ziekte. Twee jaar later werd de Academie gesticht mët het doel naar gips en naar levend model de menselijke figuur te bestuderen. Het sterk overdreven maniërisme zoals dat voordien bij bijv. Maerten van Heems- kerek gezien werd, werd hierdoor over wonnen en maakte plaats voor een meer verantwoord realisme. Dit heeft mede de basis gevormd waarop zich de Hollandse kunst kon ontwikkelen, die de zeventiende eeuw van ons land ook cultureel een internationale faam be zorgd heeft. Deze Golzius was in hoofdzaak (pen) tekenaar en graveur; eerst op het laatst van zijn leven (hij stierf in 1616, het jaar van het beroemde Feestmaal van Frans Hals, bevestiging van de jongere generatie) heeft hij met olie verf geschilderd enige zijner doeken zijn in het Frans Halsmuseum te zien en ook heeft hij het glazeniers vak beoefend. Tekeningen en schetsen van zijn Italiaanse reis zijn in het bezit van het Teylermuseum dat uit de zeer gevarieerde in'.oud van zijn portefeuilles een collectie Golzius-tekeningen voor het publiek tot aan het einde van dit jaar ter bezichtiging heeft uitgelegd. In de sterk-plastische opvatting en de beheerste, geacheveerde lijnvoering en de exacte beschrijving is de geboren gra ficus steeds te herkennen. De kleine zilverstift-portretten zijn wonderen van precisie en miniatuur kunst. In hun grote levendigheid van het realisme en de gaafheid van be handeling zijn het staaltjes van groot meesterschap. Er zijn studies te zien van de lijn voering als burijn-oefeningen voor de gravures maar ook vrije tekeningen en schetsen zoals de twee groepen van fi guren in sepia op sanguine. Van de Italiaanse reis worden er de spontane schetsen en de later doorgewerkte te keningen naar antieke beeldhouwwer ken getoond met een soms frappante materiaal-uitdrukking zoals het mar merkarakter in een beeld van een ri viergod. Van twej bekende Italiaanse reisportretten, levensgroot, zeer direct en punctueel gedaan, heeft vooral dat van de beeldhouwer Giovanni Bologna ons sterk geboeid. De expositie is niet overladen en men verkrijgt daardoor een goed beeld van de kracht en de betekenis van Golzius als realistisch hervormer. Maar ook ziet men er aan de herhaalde voorstudies voor een pro fielportret dat Golzius zijn vaardigheid niet van de muze ten geschenke heeft gekregen, maar er hard voor heeft moe ten werken. L.T. H. Bavo, (Kathedraal): 6.30, 7.30, 9 (Hoog mis) 11 en 12 uur. H. Antonius van Padua: 6.30, 7.30, 8.30, (Hoogmis) 10, 11 en 12 uur. H. Jozef: 6.45, 8, 9.15, (Hoogmis) en 11 u. O. L. Vr. Rozenkrans (Spaarne): 6. 7.30, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur. H. Joannes de Doper (Amsterdamstraat): 6.30, 7.30, 8.30, 9.30 (Hoogmis) 11 en 12 u. H. Hart (Kleverpark): 6.30. 7.45, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur. H.H. Elisabeth en Barbara (Paul Kruger- straat): 6.30, 7.45, 9. (Hoogmis) en 11 uur. H. Liduina (Rijksstraatweg): 6.30, 7.30, 8.30, 9.45 (Hoogmis) en 11:30 uur. O. L. Vr. van Zeven Smarten (Rijksstraat weg) 6.30, 7.30, 8.45, (Hoogmis) 10.15 en 11.30 uur. H.H. Petrus en Paulns (Tesselschade- straat): 6.30, 7.45, 9 (Hoogmis), 10.45 en 12 uur. Allerheiligste Drieëenheid: 7, 9 (Hoogmis) en 11 uur. Hulpkerk Bloemcndaal: 7.30 en 11 uur. O L. Vr. Onbevlekt Ontvangen (Overveen): 7, 8, 9 (Hoogmis), 10.30 en 11.30 u. H. Agatha, Zandvoort: 7.30, 9, (Hoogmis) en 11 uur. H. Bavo, (Heemstede): 7.15, 8.45. 10 (Hoog mis) -en 11.30 uur. O. L. Vr. Hemelvaart. (Heemstede): 7, 8.15, 'Hoogmis), 9.45, 10.45 en Ï1.45 uur. H. Antonius van Padua (Aerdenhout): 7.30, 9, (Hoogmis) en 11 uur. De Liedertafel „Haarlems-Zangge not" én het R. K. Gemengd koor „St. Caecilia" en het gelijknamige Vrou wenkoor" geven op 16 December a.s. een „Kerst-Concert" in het Gem. Concertgebouw, alhier. Medewerkers zijn: Aukje Rogge, sopraan; Gré Don ker, alt; Peter Penders, tenor; Gerard Ielo, bas. Aan het orgel Anton de Beer, niet kon schikken in het (Westers) maatschappelijk leven. Hij zocht het wijde vrije leven, zonder enige gods dienstige gebondenheid, en hij koester de een grondige hekel aan degenen, die zich in de kunst door enige morele ge bondenheid lieten leiden. Slauerhoff weet in zijn verzen verrassende beel den op te roepen en van zijn bundels noemen wij .Archipel", „Clair Obscur", „Eldorado" en „Een eerlijk zeemans graf'. Enkele romans verschenen er van zijn hand en bekendheid kregen zijn novellen „Het Lente-eiland" en „Schuim en Asch". Het volgende gedicht is genomen uit „Een eerlijk zeemansgraf". Vroeger toen 'k woonde diep in 't land Vrat mij onstilbaar wee Zoals een gier de lever wint Ik wist: geen streek geeft mij be stand, En 'k zocht het ver op zee. Maar nu- ik ver gevaren heb En lag op den oceaan alleen Waar zelfs d'Ancunha en St. He- leen Niet boren door de kimmen heen Voel ik het trekken als een eb, Naar 't verre," vaste, bruine land... Nu weet ik nergens vind ik vree. Op aarde niet en niet op zee Pasaan die laatste smalle ree Van hout in zand. H. Marsman en van de grootste dichters, die onze letterkunde de laatste eeuw heeft opgeleverd, is zonder meer mr. H. Marsman. Hij werd op 30 September 1899 te Zeist geboren, studeerde rechten aan de Utrechtse universiteit en wijdde zich vrijwel geheel aan de letterkunde. Aan vankelijk woonde hij in Utrecht, later vestigde hij zich in Frankrijk. Toen hij in 1940 aan de greep van de Duitsers trachtte te ontkomen en naar Engeland over te steken, werd het schip, waarmee hij de overtocht maakte, getorpedeerd en kwam hij op 21 Juni in de golven om. Marsman mag wel de meest gezag hebbende en ook de meest oorspronke lijke dichter van zijn dagen genoemd worden. Was zijn verhalend proza („De dood van Angèle Degroux") te intellec tualistisch en daarbij ook te oppervlak kig om van blijvende waarde te blijven, zijn critieken waren ongemeend boeiend en meer nog zijn verzen, die een hele generatie in vuur en vlam konden zetten. Modern en vrij waren zijn verzen, beel dend en direct; zijn taai was uitermate lenig en soepel. De sfeer van zijn eerste werk droeg een heidens stempel, in dié zin, dat hij alle accent op het leven van de dag legde; daar kwam hij later van terug met zijn grote angst en zijn vraag over wat het werkelijk einde van het leven zou zijn. Vele verzen van hem hebben een grote bekendheid, niet het minst dat, waar in hij reeds jaren tevoren zijn sterven beschreef. Van zijn bundels noemen wij „Penthesileia", „Paradise Regained". „Porta Nigra" en „Tempel en Kruis". Uit de vele prachtige gedichten van Marsman hebben wij hier „Doodsstrijd" gekozen. Ik lig zwaar en verminkt in een hoek van den nacht weerloos en blind; ik wacht op den dood die nu eindelijk komen moet het paradijs is verbrand: ik proef roet, dood, angst en bloed, ik ben bang, ik ben bang voor den dood. ik kan hem niet zien, ik kan hem niet zien, maar ik voel hem achter mij staan, hij is misschien rakelings langs mij gegaan. hij sluipt op zwarte geruischloze voeten onzichtbaar achter het leven aan. hij is weergaloos laf: hij valt aan in den rug; hij durft niet recht tegenover mij staan; ik zou zijn schedel te pletter slaan. ik heb nu nog, nu nog, een wild ontembaar verlangen naar bloed. De Motorclub „Haarlem" organiseert op Zondag 12 December een betrouw baarheidsrit voor auto's en motoren over een lengte van plm. 70 Km. Het parcours is over goede wegen uitgezet. Start om 1.00 uur n.m. bi) Café „Ken- nemerland" 'Rijksstraatweg 433, Haar lem Nrd. Inschrijving mogelijk vanaf 12.30 uur. Tevens organiseert de club des avonds in „Dreefzicht", de jaarlijkse kien- avond. Aanvang 8 uur. Medewerking verleent de band „The Mirlitons" o.l.v. Theo de Mol. Op deze avond worden de prijzen van de betrouwbaarheidsrit uitgereikt. Advertentie Afm. 20/30 10.65 p. H.L. ALLEEN-VERKOOP Brandsloffenhandel (Spaarne bij Viaduct) Telefoon 14164 en 18904 V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1954 | | pagina 3