„Die buurman van mij is ook zo'n akelige vent EN DE OS, DIE ANDERS NOOIT HUILDE, HUILDE NU ALS EEN OSSEBABY Toen ging de os dood.... Hoe de os en de ezel in de hemel kwamen Uitslag van de wedstrijd De os huilde alleen maar: boe, boe! De os werd begraven op een apart kerkhof ik zie een heele troep englen „Er komen steeds meer werkeloze Beste kinderen Zo deelde de os en ezelinne In Egypte alle geluk en minne MENS, MENS, WAT EEN TIJD De os voor de melkkar Dank zij het engeltje Horamona KOM EENS KOM EENS MARIA ZATERDAG 8 JANUARI 1955 PAGINA Wanneer wij bij de kribbe staan En onze gedachten verder gaan Dan zien wij de ezel met op haar rug Maria en Jezus. O wat 'n geluk Zij gaat en staat als Christofoor In haar geluk en vreugd maar door Nu zij als dank voor al haar wacht Deze last mag dragen, deze nacht Plotseling blijft zij stille staan De goede St. Jozef kijkt haar aan Hij kan het niet begrijpen De ezel zal toch niet bezwijken O nee 't tegendeel is waar Niets is haar nu te zwaar De os traag en happend naar lucht Kan hun niet volgen op deze vlucht. St. Jozef al z'n angst vergetend Wacht nu de os ook wel wetend Dat wié God heeft warm gehouden Blijft ondanks alle gevaren behouden Zo gaan zij hoewél traag te samen Tot zij behouden in Egypte kwamen Zo deelde de os en Ezelinne In Egypte alle geluk en minne. Ria Apeldoorn, 13 jaar, Stephensonstraat 8, Haarlem. Citaat uit de wedstrijd: Eervolle vermelding Ria Apeldoorn (13 jaar), Stephenson straat 8, Haarlem; Ireen Christiaans (13 jaar), Pijnboom straat 31, Haarlem; Frits Demmenie (13 jaar), Rijksstraat weg 115, Haarlem: Paul Dielstra (14 jaar), Hartenlustlaan 9, Bloemendaal; Alie van Diemen, Hoofdweg 1476, Nieuw Vennep; G. Foebema (11 jaar), Flevo- plein 12, Haarlem; Mary Lommerse, Glipperweg 61, Heemstede; Hans Mes man (12 jaar), Prinsessenstraat 146, Lisse; Lida Rusman (10 jaar), Talma- straat 21, Heemstede; Marijke Vermei) (11 jaar), Tetterodestraat 126, Haarlem. Al ie van Di emen (14 jaar), Hoofdweg 1476 in Nieuw Vennep, zond bij haar Kinderen vertellen van de OS en de EZEL Het was stil in de stal. Eerlijk ge zegd erg saai. Sint Jozef en Maria wa ren, nadat de rust in Betlehem was teruggekeerd, in een klein huisje gaan wonen. De os en de ezel, die al die tijd het kindje hadden warm geblazen, waren erg verdrietig. De ezel had hard ge huild, doch de os had zich flink gehou den, al was hij zelf ook erg ontroerd. Sint Jozef had de os en de ezel op de nek geklopt en vriendelijk gezegd: „Kom, kom, niet zo treurig jongens. Het kan niet anders, want het is hier te koud voor ons kindje". De os had verstandig: „Ja" geknikt, maar de ezel kon niets anders doen dan huilen. En nu lagen ze daar, eenzaam en vèrlaten. Opeens sprak de os: „Ik weet wat, Grauwtje, we gaan Jezus met Zijn Va der en Moeder opzoeken". Blij sprak de ezel: „Ia, maar zullen we nu al gaan? Het is in het hólst van de nacht". „Natuurlijk", zei de os, „nu direct". Ze gingen dus op weg. Ze hoefden niet zo heel lang te zoeken, want daar za gen ze allen voor een klein huisje staan. Maria met' Jezus op de arm en Jozef. De os en de ezel hoorden Maria snik ken: „Wat moeten we nu beginnen, ze willen ons kindje doden en we kunnen niet zo gauw wegkomen. Onze achter volgers zullen ons zo inhalen." Opeens hoorde Maria zeggen: „Stil maar, ik wil U wel wegbrengen en ik zal heel hard lopen." Verbaasd draaiden Maria en Jozef zich om en wat zagen ze daar? Daar stonden de os en de ezel! De ezel sprak verder: „Vlug nu, Ma ria, stap nu op met het Kindje, want anders is het te laat!" Maria ging nu zitten en vroeg aan de os of hij ook meeging. De os schud de treurig de kop en zei dat hij niet zo hard kon lopen en vooral nu niet, in de kou. Maria en Jozef vertrokken dus maar zonder hem. De os keek ze na, tot ze door een kromming van de weg aan zijn oog Onttrokken werden. Verdrietig liep hij weer terug naar de stal; waar hij ging liggen. Dan druppelden er een paar tranen uit zijn ogen, en de os, die anders nooit huilde, huilde nu als een ossebaby. Maar dan ineens stond hij op, droog de zijn tranen en nam een kloek be sluit: „Hij zal het kerstkindje met Jo zef en Maria toch maar achterna gaan en ook 's nachts, als het donker is en de weg onveilig, maar doorlopen". Maar welke kant moet hij uit? Nou, ja, hij zou wel zien. De os trok dus op weg. Hij liep zo hard als hij maar kon, maar hij werd al gauw erg moe. Hij rustte daarom even uit en ging toen weer verder, nu wat langzamer. Het begon al weer licht te worden, toen h\j de buitenwegen van de stad naderde. Het was koud en guur, maar door zijn verlangen naar het Kerstkindje voelde hij het niet. Hij liep maar door en toen het tegen de middag liep, was hij al een flink eind gevorderd. Hij restte in een -stal bij een andere os wat uit, nut tigde er wat eten en vertelde hem waar hij naar toe ging. De os wenste hem veel plezier en zei, dat hij maar op moest passen, want dat er langs de weg nogal veel struikrovers en allerlei ander gespuis zat. De os beloofde dat en trok welgemoed verder. Hoe verder het te gen de avond liep. hoe onherbergzamer het land en hoe kouder het werd. De os begon rillerig te worden en voelde zich erg ziek. Hij kon ook nergens een beschutte plaats vinden om uit te rus ten en ging toen maar midden in het veld liggen. Zo viel de nacht in. De os lag daar, stil en eenzaam. De wind wilde hem zeker plagen en begon hard te loeien en te bulderen. De os werd hoe langer hoe zieker en voelde zijn einde naderen. Opeens... wat zag hij daar? Zag hij het wel goed? Ja, hoor... Daar kwam een groep engelen, groten en kleintjes aan. Die namen hem in hun midden en vlogen met hem naar de hemel. Daar mocht hij voortaan blijven en hoefde geen kou meer te lijden. En als hij door de kristallen ramen naar be neden keek, dan zag hij daar... Jezus, met Maria en Jozef, en de ezel! En de ezel? Hoe is het daar verder mee gegaan? Die heeft Maria en Jozef met het Kindje naar Egypte gebracht en terug. Toen ze weer in Nazareth waren, mocht hij bij hen blijven en spelen met het Kindje. Zo bleef hij nog ongeveer 30 jaar leven en na de dood van Jezus stierf ook hij, van verdriet. Lid-wie Olie, 12 jaar. Zaanenlaan 28. Haarlem (N.) De vlucht naar Egypte speelt in alle verhalen en tekeningen een belangrijke rol. Ook Frits Dem- menie (13 jaar), Rijksstraatweg 115, Haarlem, bracht de zware tocht van Joseph en Maria in beeld. En daarvoor in ruil kreeg hij goed te eten. iiiiiimmiiiiuiiiimiiimmiiimiiiiiiimiiiiiinii minimum „Daar zitten we nou," zei Otto, de ezel. „Ja, net wat je zegt," bromde Theodoor, de os. „Wat moeten we nu beginnen?" zeurde Otto weer. „Weet ik 't," antwoordde de os. Dit gesprek had plaats in de grot, dichtbij Betlehem. De engelen, die aan de herders waren komen zeggen, dat de verlosser was geboren, waren allemaal al weer naar de hemel. Of wacht 's even, één klein engeltje, Horamona geheten, was niet terug gegaan. Ze vond het zo leuk op de aarde, dat ze zich verstopt had ach ter een bosje, toen de- anderen terug gingen. Ze zweefde nu eed beetje over de velden, toen ze in de verte de grot zag. „Laat ik daar nog even naar toe gaan," dacht ze bij zich zelf. Zo ge zegd, zo gedaan. Ze gluurde door een spleetje naar binnen, maar zag niets verdachts. Nu durfde ze wel naar bin nen. De ezel zat net weer klaagliede ren af te steken, dat het zo jammer was, dat de Verlosser weg was gegaan, toen hij gestoord werd door de binnen-' komst van Horamona. Hij keek boos om, maar Horamona zei: „Gaat u maai erust door, ik wilde alleen maar ever ijken of het kindje er nog was. Maai ik zie dat het al weg is." „Juist Juffrouw, zei Theodoor, u heeft goed gezien. Vindt u het niet jammer? Hij is een tijdje geleden met zijn vader en moeder vertrokken." „Zegt u maar gerust Horamona tegen- me." antwoordde het engeltje. „Wat jammer, ik had de Verlosser nog graag even gezien." „Waar komt u eigenlijk vandaan?" vroeg Theodoor. „Uit de he mel," antwoordde Horamona. Daar is het toch zo fijn. Je kan de hele dag lekkere dingen eten en je hoeft nooit te werken. „oh, wat zou dat fijn zijn," riepen Otto en Theodoor in koor. Opeens hoorden ze een gedruis en geklapper. De deur vloog open en hele drommen engelen kwamen binnen ge zweefd. „Daar is ze eindelijk," riep een grote engel. „Ga onmiddellijk mee, Horamo na, riep een nog grotere engel boos. „Mogen Otto en Theodoor dan ook mee? vroeg Horamona. „Wie zijn dat?" vroeg de engel. „Oh mijn vriendjes". „Nou, voos deze keer", zei Lambrea, zo heette deze engel. Ze was de voor naamste van deze afdeling. Ze klapte in haar handen en onmiddellijk kwa men er twee werkstersengeltjes te voor schijn. „Haal even de Ponita-koffer", beval Lambrea. Vijf minuten later kwamen de twee engeltjes met een oude, ge scheurde boodschappentas aanzeulen. „Ach, dat is helemaal verkeerd; ik moet die zilveren hebben." De engeltjes verdwenen met de tas en kwamen even later met de bewuste koffer. Lambrea opende hem en Otto en Theodoor zagen allemaal grote en kleine vleugels. Ze koos er twee paar uit en gespte ze om de lijven van de os en de ezel. „Kom", zei ze, we gaan." Alle en gelen verhieven zich in de lucht, in clusief Otto en Theodoor. Toen ze later in de hemel waren aan gekomen, begonnen ze meteen te eten. Na een paar uur hielden ze op, met dikke, welgedane buiken. Otto knikte eens tegen Theodoor en zei: „Dat heeft me lekker gesmaakt!" Dit is geschreven door: Joosje Mul der, Emmaplein 18 Haarlem. 13 jaar. Marian den Hartogh. Prévinairestraat 25. Haarlem, 7 jaar. Omdat sommige kinderen zo goed hun best hebben gedaan, hebben wjj boven dien tien eervolle vermeldingen in de krant gezet. Dat zijn wel geen prijzen, maar de namen van die tien moeten toch met ere genoemd worden. Jullie hebben allemaal zonder uitzon dering ook de 5-jarige Eugène Roor- da met haar tekening uitstekend je best gedaan. Misschien komt er weer eens zo'n wedstrijd en misschien winnen dan degenen, die nu niet in de prijzen vallen, een prijs. Tot een volgende keer. Redactie „Wat zullen we gaan doen? Reizen, trekken, werken, of iets anders?" „Rei zen" „Dacht ik ook al" „waar naar Paul Dielstra (14 jaar), Hartenlustlaan 9, Bloemendaal, schreef een verhaal over de rover Gram, die toch ook weer niet zó slecht was. Dat de rover geen gemakkelijke jongen was, blijkt wel uit de tekening van Paul. Toen het kindje en Jozef Maria naar egypte gingen Toen ging het ezeltje mee Maar de os? Waar bleef die? Toen Maria, Jozef en het kindje onderweg waren kwam bjj het stalletje Een Oude man voorbij hij was zo moe Dat hij in de stal ging Toen hij daar 'n poosje zat hoorde hij BoeBoeDe man schrok Hij zag niets in donker Hij voelde of er ergens een knopje was En: ja! daar voelde hij een knopje hij draaide het werd licht Daar zag hij het Een os Boe! boe! zei de os dag os zei de man Boe! zei de os Het lijkt net of de os zei dag man Toen hij daar zat bij de os en toen de man uitgerust was ging hij even naar buiten en keek of er een huis was Nee de was geen huis Hij ging weer naar de stal Hij nam de os mee en ging op weg naar huis Hij zorgde goed voor de os toen ging de os dood Madeleine Roorda, 8 jaar, Bloemendaalsestraatweg 22 Santpoort station. Hoofdprijzen 1. Joosje Mulder (13 jaar), Emmaplein 18, Haarlem. 2. Marian den Hartogh (7 jaar), Prévi nairestraat 25, Haarlem. 3. Koen Vermeij (12 jaar), Tetterode straat 126, Haarlem. 4. Theo Ruiter (10 jaar), Drususstraat 9, Haarlem. 5. Hans van Wissen (8 jaar) VoKa- straat 5, Haarlem. Troostprijzen 1. Lidwie Olie (12 jaar), Zaanenlaan 28, Haarlem. 2. Madele'-ne Roorda (8 jaar) Fdoemen- daalsew. 22. Sa>ntpoort-St. 3. Gemma Kat, (8 jaar), Kweekduinweg 3, Overveen. 4. Dirk van Gjjlswijk (7 jaar), St. Ja- cobstraat 34, De Zilk. fi. Leny Meijer (13 jaar), Zomerlaan 1, Heemstede. Enkele weken geleden, toen zo velen van jullie meededen aan de te kenwedstrijd bij het einde van het Maria-jaar, hebben wij verbaasd ge staan over jullie prachtig werk. De laat ste dagen is die verbazing nog groter geworden, toen wij uit de opstellen over de os en de ezel konden lezen, hoe aar dig en prettig jullie kunnen vertellen. Ook deze keer waren er vele inzendin gen binnengekomen en bijna iedereen had een tekening gemaakt. Het was wel heel moeilijk om uit te zoeken, wie "het beste verhaal had ge schreven en na veel wikken en wegen is de beslissing gevallen. Gelukkig zijn er niet alleen vijf hoofdprijzen, maar kunnen wij ook nog vijf troostprijzen ge ven. niet open ik zal eens even kijken of hij thuis is. Ja. hij is thuis, Maar hij is gestorven. Zeker de straf die Jezus hem heeft gegeven om dat hij niet goed voor de os en de ezel is geweest. Hans van Wissen, 8 jaar. Voltastraat 5, Haarlem. Ja, ja, die os en die ezel hadden toch wel een beloning verdiend. Toen Maria en St. Jozef weg gingen zei St. Jozef tegen Maria: „Ik weet wat. De ezel zal U en 't Goddelijk mogen dra gen." Dat voorstel nam Maria aan. Maar de os? Ja, de osnou dat zullen we dan nog vyel zien, zegt St. Jozef weer. Zo begon de reis naar Egypte. Want een engel was komen waarschuwen dat Herodes 't kind wou doden. De ezel dacht helemaal niet aan zijn zware vracht. Hij was al té gelukkig met, dat hij 't Goddelijk kind en zijn Moeder mocht dragen. Toen naar een lange tijd de H. Familie weer terug was in Nazareth stuurde Maria terstond een herder naar Bethlehem met de boodschap, de os te verzorgen als een koning én hem later te begraven op een apart kerkhof. En de ezel werd later begraven \op een kerkhof, waar alle dieren begraven werden die Maria een dienst bewezen hadden. Zo was 't einde van de os en de ezel. Theo Ruiter, Drususstraat 9, Haarlem (N.), 10 jaar. Na een poosje dacht de os. Laat ik alle dieren gaan vertellen dat O. L. Heer geboren is Hij ging met grote sprongen weg en vertelde het de schaapjes, paarden en allé dieren die hij op zijn weg tegenkwam. En zo is de os missieonaris geworden van de dieren. Toen Sint Jozef en Maria en de Ezel op stap gingen werd de ezel erg moe. Toen ging Maria er even af. Toen was de ezel niet meer zo moe. Toen zag Sint Jozef een stal. Sint Jozef keek in de stal. Hij zag dat het er erg don ker was. Maar in de hoek van de stal lag een os een dikke vette os. Sint Jo zef zette de ezel bij de os. De os brom de wat, Hij was boos op de ezel om dat hij van het hooi at.. Toen opeens knielde Maria. Er was opeens een groot licht in de stal. Daar opeens lag er een klein kindje voor Maria. Sint Jozef zocht of er een bedje was in de stal. Maar nee hoor, er was wel een voer bak. Sint Jozef zei: „ik zal het voer- bakje pakken. Toen legde 'Maria het Kindje in de voerbak. Toen begon het kindje te huilen en te schreien. Toen zag Sint Jozef dat het Kindje het erg koud had. Toen duwde Jozef de Os en de Ezel bij het Kindje. Toen snuf felde de Ezel en de Os. De oS en de Ezel ademde ook door hun neus. Toen begon het kindje te lachen. Sint Jozef en Maria en het Kindje en de os en de ezel bleven nog een paar dagen in de stal. Zij baden bij het kindje. Toen nog een paar dagen toen ging Maria en Jozef en het kindje en de ezel weg, en gingen in een huisje wonen. En de ezel mocht in de schuur slapen. En kon elke dag het kindje zien Hij kreeg ook lekker eten. En toen ze naar Egypte gingen, mocht de ezel weer Maria en het kindje dragen En mocht met het kindje spelen, toen het groter was Zij noemden het kindje Jezus. St. Jozef was timmerman en de ezel droeg voor hem alles een stoel, eep tafel, een bed, een wiegje," een kist met hamers, vijlen, spijkers, nijptang, en za gen hij droeg alles. Maar ooooo Met de Os? hij was boos! Hij liep loeient weg naar zijn baas. Zijn Otto knikte eens tegen Theodoor en zei: „Dat heeft me lekker gesmaakt". (Tekening van Joosje Mulder) baas schrok omdat hij zo loeide Maar hij wist niet dat de os bedroefd was. De os zei: „twee mensen gingen weg met het kindje Jezus en een ezel uit mijn stal. En zij nemen mij niet mee. Maar de boer verstond er niets van hjj hoorde alleen maar boe! boe! boe! De os zei nog veel meer: „ik wil ook bij dat lieve kindje zijn. „Ha, ha zei de boer ga jij maar wer ken voor de ploeg ik zou je toch niet willen kwijt raken. Toen de os weg wou lopen hield de boer hem vast, en sloeg hem met een stok. De os huilde alleen maar boe! boe! De os kon toen niet meer eten van zijn verdriet hij werd heel mager en de boer was kwaad en de os ging dood Misschien is hjj wel in de hemel. Gemma Kat, 8 jaar Kweekduinweg 3, Overveen. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII lllllllllllflll verhaaltje deze tekening van de vlucht naar Egypte. „Mens, mens, waf een tijd, wat een tijd," zuchtte de ezel, er komen steeds meer werkeloze ezels, men koopt al leen nog maar kamelen." „Maar Jo zef" en hierbij barstte hij in tranen uit, „heeft mij weg moeten doen, omdat hij geen geld meer had om mij te ver zorgen." Opeens werd hij in zijn ge peins gestoord door dat iemand hem riep. Hij herkende direkt de stem van zijn vriend de os. De ezel pakte gauw zijn zakdoek om niet te laten merken dat hij huilde, maar dat was niet nodig, want daar kwam de os al aan ook met een kletsnatte kop. „Zelfde ver schijnsel," mompelde de ezel. „ook traantjes" „Goedendag!" „Slechte!" verbeterde de os. „Slechte dag vriend os" „Ook zo"! „Dank je!" Even was het stil. „Moejjt je ook weggaan"? ging de ezel verder. „Ja, maar ik ben blij dat we weer bij elkaar zijn. toe?" „Naar het einde van de wereld", zei de ezel, die dacht dat hij het wist omdat hij op de school voor „ontwik kelde" ezels had gezeten. Ze gingen dus op pad en als ze er nog niet ge komen zijp, zoeken ze nu nog naar het einde van de wereld! Koen Vermeij, Tetterodestraat 126. Haarlem, 12 jaar. Op een keer was het zó koud dat alle dieren haast dood gingen. Maar de os en de ezel bleven leven, omdat zij het kindje Jezus zo warm hadden gehouden met hun adem. Daar had Jezus hun later voor beloond. De os en de ezel waren nu de enigste dieren in Bethlehem. Jezus had er voor ge zorgd dat zij niet dood vroren. Zij leef den samen heel gelukkig maar tenslot te kwamen zij bij een slechte boer. Ze werden maar met de zweep gesla- gen als ze iets fout hadden gedaan, p een keer mochten ze in de wei grazen maar in die* wei waren geen slootjes dus ze konden zo weg vluchten als ze wilden. Dat deden ze dan ook. Ze wisten dat aan de andere kant van de wei een heel goeie boer woonde en toen vluchten de os en de ezel gauw daarheen. Toen ze er waren zag de goeie boer ze aankomen, hij dacht, waarom komen die os en die ezel bij mij mischien wel om dat zij het niet goed hebben bij die buurman van mij want die is ook zo'n akelige vent. Op een keer dacht de goeie boer ik ga eens naar mijn buurman, want die zal ongerust zijn over zijn os en ezel. Of zal ik het maar niet doen want als hij die os en ezel afpakt dan ben ik die mooie os en ezel kwijt. Maar ik zal eerst eens kijken of hjj thuis is. Hij is denk ik wel thuis want hij is al zo oud 95 jaar. Ik ga naar zijn huis en bel aan, tingeling tingeling. Hij doet De os valt vaak het lot beschoren om te blijven werken. Loek Al ders (11 jaar), Donkere Spaarne 54 rd., Haarlem, heeft dat nog eens goed op zijn tekening late» toen Jozef en Maria in de stal kwa men lag de os nog in de stal en de lantaren scheen in de os zijn oogen en toen ze eefen in de stal waren hoor de Jozef een heel gek geluit. hjj zij tegen Maria wat hoor ik toch steeds van zo gek geluid. toen ging Jozef kijkken en weet je wat hij zag hij zag een heel troep engelen, och och wat mooi en hij ging metteen naar binnen toe Maria Maria Maria kom toch eens kijkken. Jozef maak toch niet zoon drukte, wat is er toch Jozef. kom eens kom eens Maria, ik zie een heele troep englen. en Jozef en Maria gingen kijkken toen zij Maria, ik weet het. er wordt een kintje geboren. Hoera hoera een kintje en toen ze weer in de stal terug gin gen lag er een kintje. Maria was erg blij en de os ging eens kijkken en hij zag dat het kintje bibberde van de kou en toen dacht hij ik zal maar gaan blazen en toen huilde het kintje ook niet meer en toen gin gen ze weer naar huis en de ezel ging ook weer mee. maar weet je wat er met de os ge beurde, die bleef daar maar. toen wert het zomer en de boer ging maien een de os ging plogen en als er een mevrouw aan kwam met een kintje dan rook hij of het het kintje Jezus was. maar het was het kintje Jezus nooit. Marijke Vermeij (11 jaar), Tetterode straat 126, Haarlem, versierde haar verhaal met leuke tekeningen. Hier zien we de os, die bij boer Nelis was terecht gekomen. De os moest iedere dag de melkkar trekken naar de stad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 10