„Die buurman van mij is ook
zo'n akelige vent
EN DE OS, DIE ANDERS NOOIT HUILDE,
HUILDE NU ALS EEN OSSEBABY
Toen ging de os
dood....
Hoe de os en de ezel in de hemel kwamen
Uitslag van de
wedstrijd
De os huilde alleen maar: boe, boe!
De os werd begraven op
een apart kerkhof
ik zie een heele troep englen
„Er komen steeds meer
werkeloze
Beste kinderen
Zo deelde de os en ezelinne
In Egypte alle geluk en minne
MENS, MENS, WAT EEN TIJD
De os voor de melkkar
Dank zij het engeltje
Horamona
KOM EENS KOM EENS MARIA
ZATERDAG 8 JANUARI 1955
PAGINA
Wanneer wij bij de kribbe staan
En onze gedachten verder gaan
Dan zien wij de ezel met op haar rug
Maria en Jezus. O wat 'n geluk
Zij gaat en staat als Christofoor
In haar geluk en vreugd maar door
Nu zij als dank voor al haar wacht
Deze last mag dragen, deze nacht
Plotseling blijft zij stille staan
De goede St. Jozef kijkt haar aan
Hij kan het niet begrijpen
De ezel zal toch niet bezwijken
O nee 't tegendeel is waar
Niets is haar nu te zwaar
De os traag en happend naar lucht
Kan hun niet volgen op deze vlucht.
St. Jozef al z'n angst vergetend
Wacht nu de os ook wel wetend
Dat wié God heeft warm gehouden
Blijft ondanks alle gevaren behouden
Zo gaan zij hoewél traag te samen
Tot zij behouden in Egypte kwamen
Zo deelde de os en Ezelinne
In Egypte alle geluk en minne.
Ria Apeldoorn, 13 jaar, Stephensonstraat 8, Haarlem.
Citaat uit de wedstrijd:
Eervolle vermelding
Ria Apeldoorn (13 jaar), Stephenson
straat 8, Haarlem; Ireen Christiaans
(13 jaar), Pijnboom straat 31, Haarlem;
Frits Demmenie (13 jaar), Rijksstraat
weg 115, Haarlem: Paul Dielstra (14
jaar), Hartenlustlaan 9, Bloemendaal;
Alie van Diemen, Hoofdweg 1476, Nieuw
Vennep; G. Foebema (11 jaar), Flevo-
plein 12, Haarlem; Mary Lommerse,
Glipperweg 61, Heemstede; Hans Mes
man (12 jaar), Prinsessenstraat 146,
Lisse; Lida Rusman (10 jaar), Talma-
straat 21, Heemstede; Marijke Vermei)
(11 jaar), Tetterodestraat 126, Haarlem.
Al ie van Di emen (14 jaar), Hoofdweg 1476 in Nieuw Vennep, zond bij haar
Kinderen vertellen van de OS en de EZEL
Het was stil in de stal. Eerlijk ge
zegd erg saai. Sint Jozef en Maria wa
ren, nadat de rust in Betlehem was
teruggekeerd, in een klein huisje gaan
wonen.
De os en de ezel, die al die tijd het
kindje hadden warm geblazen, waren
erg verdrietig. De ezel had hard ge
huild, doch de os had zich flink gehou
den, al was hij zelf ook erg ontroerd.
Sint Jozef had de os en de ezel op
de nek geklopt en vriendelijk gezegd:
„Kom, kom, niet zo treurig jongens.
Het kan niet anders, want het is hier
te koud voor ons kindje".
De os had verstandig: „Ja" geknikt,
maar de ezel kon niets anders doen
dan huilen.
En nu lagen ze daar, eenzaam en
vèrlaten.
Opeens sprak de os: „Ik weet wat,
Grauwtje, we gaan Jezus met Zijn Va
der en Moeder opzoeken".
Blij sprak de ezel: „Ia, maar zullen
we nu al gaan? Het is in het hólst van
de nacht".
„Natuurlijk", zei de os, „nu direct".
Ze gingen dus op weg. Ze hoefden niet
zo heel lang te zoeken, want daar za
gen ze allen voor een klein huisje staan.
Maria met' Jezus op de arm en Jozef.
De os en de ezel hoorden Maria snik
ken: „Wat moeten we nu beginnen, ze
willen ons kindje doden en we kunnen
niet zo gauw wegkomen. Onze achter
volgers zullen ons zo inhalen."
Opeens hoorde Maria zeggen: „Stil
maar, ik wil U wel wegbrengen en ik
zal heel hard lopen."
Verbaasd draaiden Maria en Jozef
zich om en wat zagen ze daar? Daar
stonden de os en de ezel!
De ezel sprak verder: „Vlug nu, Ma
ria, stap nu op met het Kindje, want
anders is het te laat!"
Maria ging nu zitten en vroeg aan
de os of hij ook meeging. De os schud
de treurig de kop en zei dat hij niet zo
hard kon lopen en vooral nu niet, in de
kou.
Maria en Jozef vertrokken dus maar
zonder hem. De os keek ze na, tot ze
door een kromming van de weg aan
zijn oog Onttrokken werden. Verdrietig
liep hij weer terug naar de stal; waar
hij ging liggen.
Dan druppelden er een paar tranen
uit zijn ogen, en de os, die anders nooit
huilde, huilde nu als een ossebaby.
Maar dan ineens stond hij op, droog
de zijn tranen en nam een kloek be
sluit: „Hij zal het kerstkindje met Jo
zef en Maria toch maar achterna gaan
en ook 's nachts, als het donker is en
de weg onveilig, maar doorlopen". Maar
welke kant moet hij uit? Nou, ja, hij
zou wel zien. De os trok dus op weg. Hij
liep zo hard als hij maar kon, maar hij
werd al gauw erg moe.
Hij rustte daarom even uit en ging
toen weer verder, nu wat langzamer.
Het begon al weer licht te worden, toen
h\j de buitenwegen van de stad naderde.
Het was koud en guur, maar door zijn
verlangen naar het Kerstkindje voelde
hij het niet. Hij liep maar door en toen
het tegen de middag liep, was hij al
een flink eind gevorderd. Hij restte in
een -stal bij een andere os wat uit, nut
tigde er wat eten en vertelde hem waar
hij naar toe ging. De os wenste hem
veel plezier en zei, dat hij maar op
moest passen, want dat er langs de weg
nogal veel struikrovers en allerlei ander
gespuis zat. De os beloofde dat en trok
welgemoed verder. Hoe verder het te
gen de avond liep. hoe onherbergzamer
het land en hoe kouder het werd. De
os begon rillerig te worden en voelde
zich erg ziek. Hij kon ook nergens een
beschutte plaats vinden om uit te rus
ten en ging toen maar midden in het
veld liggen. Zo viel de nacht in. De os
lag daar, stil en eenzaam. De wind
wilde hem zeker plagen en begon hard
te loeien en te bulderen. De os werd
hoe langer hoe zieker en voelde zijn
einde naderen.
Opeens... wat zag hij daar? Zag hij
het wel goed? Ja, hoor... Daar kwam
een groep engelen, groten en kleintjes
aan. Die namen hem in hun midden
en vlogen met hem naar de hemel.
Daar mocht hij voortaan blijven en
hoefde geen kou meer te lijden. En als
hij door de kristallen ramen naar be
neden keek, dan zag hij daar... Jezus,
met Maria en Jozef, en de ezel!
En de ezel? Hoe is het daar verder
mee gegaan?
Die heeft Maria en Jozef met het
Kindje naar Egypte gebracht en terug.
Toen ze weer in Nazareth waren, mocht
hij bij hen blijven en spelen met het
Kindje. Zo bleef hij nog ongeveer 30
jaar leven en na de dood van Jezus
stierf ook hij, van verdriet.
Lid-wie Olie, 12 jaar.
Zaanenlaan 28.
Haarlem (N.)
De vlucht naar Egypte speelt in
alle verhalen en tekeningen een
belangrijke rol. Ook Frits Dem-
menie (13 jaar), Rijksstraatweg
115, Haarlem, bracht de zware
tocht van Joseph en Maria in
beeld.
En daarvoor in ruil kreeg hij goed te
eten.
iiiiiimmiiiiuiiiimiiimmiiimiiiiiiimiiiiiinii minimum
„Daar zitten we nou," zei Otto, de
ezel. „Ja, net wat je zegt," bromde
Theodoor, de os. „Wat moeten we nu
beginnen?" zeurde Otto weer. „Weet ik
't," antwoordde de os.
Dit gesprek had plaats in de grot,
dichtbij Betlehem.
De engelen, die aan de herders waren
komen zeggen, dat de verlosser was
geboren, waren allemaal al weer naar
de hemel. Of wacht 's even, één klein
engeltje, Horamona geheten, was niet
terug gegaan. Ze vond het zo leuk op
de aarde, dat ze zich verstopt had ach
ter een bosje, toen de- anderen terug
gingen. Ze zweefde nu eed beetje over
de velden, toen ze in de verte de grot
zag. „Laat ik daar nog even naar toe
gaan," dacht ze bij zich zelf. Zo ge
zegd, zo gedaan. Ze gluurde door een
spleetje naar binnen, maar zag niets
verdachts. Nu durfde ze wel naar bin
nen. De ezel zat net weer klaagliede
ren af te steken, dat het zo jammer
was, dat de Verlosser weg was gegaan,
toen hij gestoord werd door de binnen-'
komst van Horamona. Hij keek boos
om, maar Horamona zei: „Gaat u maai
erust door, ik wilde alleen maar ever
ijken of het kindje er nog was. Maai
ik zie dat het al weg is."
„Juist Juffrouw, zei Theodoor, u
heeft goed gezien. Vindt u het niet
jammer? Hij is een tijdje geleden met
zijn vader en moeder vertrokken."
„Zegt u maar gerust Horamona tegen-
me." antwoordde het engeltje. „Wat
jammer, ik had de Verlosser nog graag
even gezien." „Waar komt u eigenlijk
vandaan?" vroeg Theodoor. „Uit de he
mel," antwoordde Horamona. Daar is
het toch zo fijn. Je kan de hele dag
lekkere dingen eten en je hoeft nooit
te werken.
„oh, wat zou dat fijn zijn," riepen
Otto en Theodoor in koor.
Opeens hoorden ze een gedruis en
geklapper. De deur vloog open en hele
drommen engelen kwamen binnen ge
zweefd.
„Daar is ze eindelijk," riep een grote
engel. „Ga onmiddellijk mee, Horamo
na, riep een nog grotere engel boos.
„Mogen Otto en Theodoor dan ook mee?
vroeg Horamona. „Wie zijn dat?" vroeg
de engel. „Oh mijn vriendjes".
„Nou, voos deze keer", zei Lambrea,
zo heette deze engel. Ze was de voor
naamste van deze afdeling. Ze klapte
in haar handen en onmiddellijk kwa
men er twee werkstersengeltjes te voor
schijn.
„Haal even de Ponita-koffer", beval
Lambrea. Vijf minuten later kwamen
de twee engeltjes met een oude, ge
scheurde boodschappentas aanzeulen.
„Ach, dat is helemaal verkeerd; ik
moet die zilveren hebben."
De engeltjes verdwenen met de tas
en kwamen even later met de bewuste
koffer. Lambrea opende hem en Otto
en Theodoor zagen allemaal grote en
kleine vleugels. Ze koos er twee paar
uit en gespte ze om de lijven van de
os en de ezel.
„Kom", zei ze, we gaan." Alle en
gelen verhieven zich in de lucht, in
clusief Otto en Theodoor.
Toen ze later in de hemel waren aan
gekomen, begonnen ze meteen te eten.
Na een paar uur hielden ze op, met
dikke, welgedane buiken. Otto knikte
eens tegen Theodoor en zei: „Dat heeft
me lekker gesmaakt!"
Dit is geschreven door: Joosje Mul
der, Emmaplein 18 Haarlem. 13 jaar.
Marian den Hartogh. Prévinairestraat
25. Haarlem, 7 jaar.
Omdat sommige kinderen zo goed hun
best hebben gedaan, hebben wjj boven
dien tien eervolle vermeldingen in de
krant gezet. Dat zijn wel geen prijzen,
maar de namen van die tien moeten
toch met ere genoemd worden.
Jullie hebben allemaal zonder uitzon
dering ook de 5-jarige Eugène Roor-
da met haar tekening uitstekend je
best gedaan. Misschien komt er weer
eens zo'n wedstrijd en misschien winnen
dan degenen, die nu niet in de prijzen
vallen, een prijs. Tot een volgende keer.
Redactie
„Wat zullen we gaan doen? Reizen,
trekken, werken, of iets anders?" „Rei
zen" „Dacht ik ook al" „waar naar
Paul Dielstra (14 jaar), Hartenlustlaan 9, Bloemendaal, schreef een verhaal
over de rover Gram, die toch ook weer niet zó slecht was. Dat de rover geen
gemakkelijke jongen was, blijkt wel uit de tekening van Paul.
Toen het kindje en Jozef Maria naar
egypte gingen Toen ging het ezeltje
mee Maar de os? Waar bleef die? Toen
Maria, Jozef en het kindje onderweg
waren kwam bjj het stalletje Een Oude
man voorbij hij was zo moe Dat hij in
de stal ging Toen hij daar 'n poosje
zat hoorde hij BoeBoeDe man schrok
Hij zag niets in donker Hij voelde of
er ergens een knopje was En: ja!
daar voelde hij een knopje hij draaide
het werd licht Daar zag hij het Een
os Boe! boe! zei de os dag os zei de
man Boe! zei de os Het lijkt net of
de os zei dag man Toen hij daar zat
bij de os en toen de man uitgerust was
ging hij even naar buiten en keek of
er een huis was Nee de was geen huis
Hij ging weer naar de stal Hij nam de
os mee en ging op weg naar huis Hij
zorgde goed voor de os toen ging de os
dood
Madeleine Roorda, 8 jaar,
Bloemendaalsestraatweg 22
Santpoort station.
Hoofdprijzen
1. Joosje Mulder (13 jaar), Emmaplein
18, Haarlem.
2. Marian den Hartogh (7 jaar), Prévi
nairestraat 25, Haarlem.
3. Koen Vermeij (12 jaar), Tetterode
straat 126, Haarlem.
4. Theo Ruiter (10 jaar), Drususstraat
9, Haarlem.
5. Hans van Wissen (8 jaar) VoKa-
straat 5, Haarlem.
Troostprijzen
1. Lidwie Olie (12 jaar), Zaanenlaan
28, Haarlem.
2. Madele'-ne Roorda (8 jaar) Fdoemen-
daalsew. 22. Sa>ntpoort-St. 3. Gemma Kat,
(8 jaar), Kweekduinweg 3, Overveen.
4. Dirk van Gjjlswijk (7 jaar), St. Ja-
cobstraat 34, De Zilk.
fi. Leny Meijer (13 jaar), Zomerlaan 1,
Heemstede.
Enkele weken geleden, toen zo velen
van jullie meededen aan de te
kenwedstrijd bij het einde van het
Maria-jaar, hebben wij verbaasd ge
staan over jullie prachtig werk. De laat
ste dagen is die verbazing nog groter
geworden, toen wij uit de opstellen over
de os en de ezel konden lezen, hoe aar
dig en prettig jullie kunnen vertellen.
Ook deze keer waren er vele inzendin
gen binnengekomen en bijna iedereen
had een tekening gemaakt.
Het was wel heel moeilijk om uit te
zoeken, wie "het beste verhaal had ge
schreven en na veel wikken en wegen
is de beslissing gevallen. Gelukkig zijn
er niet alleen vijf hoofdprijzen, maar
kunnen wij ook nog vijf troostprijzen ge
ven.
niet open ik zal eens even kijken of
hij thuis is. Ja. hij is thuis, Maar hij
is gestorven. Zeker de straf die Jezus
hem heeft gegeven om dat hij niet goed
voor de os en de ezel is geweest.
Hans van Wissen, 8 jaar.
Voltastraat 5, Haarlem.
Ja, ja, die os en die ezel hadden
toch wel een beloning verdiend. Toen
Maria en St. Jozef weg gingen zei St.
Jozef tegen Maria: „Ik weet wat. De
ezel zal U en 't Goddelijk mogen dra
gen." Dat voorstel nam Maria aan.
Maar de os? Ja, de osnou dat
zullen we dan nog vyel zien, zegt St.
Jozef weer. Zo begon de reis naar
Egypte. Want een engel was komen
waarschuwen dat Herodes 't kind wou
doden.
De ezel dacht helemaal niet aan zijn
zware vracht. Hij was al té gelukkig
met, dat hij 't Goddelijk kind en zijn
Moeder mocht dragen. Toen naar een
lange tijd de H. Familie weer terug
was in Nazareth stuurde Maria terstond
een herder naar Bethlehem met de
boodschap, de os te verzorgen als een
koning én hem later te begraven op
een apart kerkhof.
En de ezel werd later begraven \op
een kerkhof, waar alle dieren begraven
werden die Maria een dienst bewezen
hadden. Zo was 't einde van de os en
de ezel.
Theo Ruiter, Drususstraat 9,
Haarlem (N.), 10 jaar.
Na een poosje dacht de os. Laat ik
alle dieren gaan vertellen dat O. L.
Heer geboren is Hij ging met grote
sprongen weg en vertelde het de
schaapjes, paarden en allé dieren die
hij op zijn weg tegenkwam. En zo is
de os missieonaris geworden van de
dieren.
Toen Sint Jozef en Maria en de Ezel
op stap gingen werd de ezel erg moe.
Toen ging Maria er even af. Toen
was de ezel niet meer zo moe. Toen
zag Sint Jozef een stal. Sint Jozef keek
in de stal. Hij zag dat het er erg don
ker was. Maar in de hoek van de stal
lag een os een dikke vette os. Sint Jo
zef zette de ezel bij de os. De os brom
de wat, Hij was boos op de ezel om
dat hij van het hooi at.. Toen opeens
knielde Maria. Er was opeens een groot
licht in de stal. Daar opeens lag er een
klein kindje voor Maria. Sint Jozef
zocht of er een bedje was in de stal.
Maar nee hoor, er was wel een voer
bak. Sint Jozef zei: „ik zal het voer-
bakje pakken. Toen legde 'Maria het
Kindje in de voerbak. Toen begon het
kindje te huilen en te schreien. Toen
zag Sint Jozef dat het Kindje het erg
koud had. Toen duwde Jozef de Os
en de Ezel bij het Kindje. Toen snuf
felde de Ezel en de Os. De oS en de
Ezel ademde ook door hun neus. Toen
begon het kindje te lachen. Sint Jozef
en Maria en het Kindje en de os en de
ezel bleven nog een paar dagen in
de stal. Zij baden bij het kindje. Toen
nog een paar dagen toen ging Maria en
Jozef en het kindje en de ezel weg,
en gingen in een huisje wonen. En de
ezel mocht in de schuur slapen. En kon
elke dag het kindje zien Hij kreeg ook
lekker eten. En toen ze naar Egypte
gingen, mocht de ezel weer Maria en
het kindje dragen En mocht met het
kindje spelen, toen het groter was Zij
noemden het kindje Jezus.
St. Jozef was timmerman en de ezel
droeg voor hem alles een stoel, eep
tafel, een bed, een wiegje," een kist met
hamers, vijlen, spijkers, nijptang, en za
gen hij droeg alles.
Maar ooooo Met de Os? hij was boos!
Hij liep loeient weg naar zijn baas. Zijn
Otto knikte eens tegen Theodoor en zei: „Dat heeft me lekker gesmaakt".
(Tekening van Joosje Mulder)
baas schrok omdat hij zo loeide Maar
hij wist niet dat de os bedroefd was.
De os zei: „twee mensen gingen weg
met het kindje Jezus en een ezel uit
mijn stal. En zij nemen mij niet mee.
Maar de boer verstond er niets van hjj
hoorde alleen maar boe! boe! boe! De
os zei nog veel meer: „ik wil ook bij
dat lieve kindje zijn.
„Ha, ha zei de boer ga jij maar wer
ken voor de ploeg ik zou je toch niet
willen kwijt raken.
Toen de os weg wou lopen hield de
boer hem vast, en sloeg hem met een
stok.
De os huilde alleen maar boe! boe!
De os kon toen niet meer eten van zijn
verdriet hij werd heel mager en de boer
was kwaad en de os ging dood Misschien
is hjj wel in de hemel.
Gemma Kat, 8 jaar
Kweekduinweg 3, Overveen.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII lllllllllllflll
verhaaltje deze tekening van de vlucht naar Egypte.
„Mens, mens, waf een tijd, wat een
tijd," zuchtte de ezel, er komen steeds
meer werkeloze ezels, men koopt al
leen nog maar kamelen." „Maar Jo
zef" en hierbij barstte hij in tranen uit,
„heeft mij weg moeten doen, omdat hij
geen geld meer had om mij te ver
zorgen." Opeens werd hij in zijn ge
peins gestoord door dat iemand hem
riep. Hij herkende direkt de stem van
zijn vriend de os. De ezel pakte gauw
zijn zakdoek om niet te laten merken
dat hij huilde, maar dat was niet nodig,
want daar kwam de os al aan ook
met een kletsnatte kop. „Zelfde ver
schijnsel," mompelde de ezel. „ook
traantjes" „Goedendag!" „Slechte!"
verbeterde de os. „Slechte dag vriend
os" „Ook zo"! „Dank je!" Even was
het stil. „Moejjt je ook weggaan"? ging
de ezel verder. „Ja, maar ik ben blij
dat we weer bij elkaar zijn.
toe?" „Naar het einde van de wereld",
zei de ezel, die dacht dat hij het wist
omdat hij op de school voor „ontwik
kelde" ezels had gezeten. Ze gingen
dus op pad en als ze er nog niet ge
komen zijp, zoeken ze nu nog naar het
einde van de wereld!
Koen Vermeij, Tetterodestraat 126.
Haarlem, 12 jaar.
Op een keer was het zó koud dat
alle dieren haast dood gingen. Maar
de os en de ezel bleven leven, omdat
zij het kindje Jezus zo warm hadden
gehouden met hun adem. Daar had
Jezus hun later voor beloond. De os
en de ezel waren nu de enigste dieren
in Bethlehem. Jezus had er voor ge
zorgd dat zij niet dood vroren. Zij leef
den samen heel gelukkig maar tenslot
te kwamen zij bij een slechte boer.
Ze werden maar met de zweep gesla-
gen als ze iets fout hadden gedaan,
p een keer mochten ze in de wei
grazen maar in die* wei waren geen
slootjes dus ze konden zo weg vluchten
als ze wilden. Dat deden ze dan ook.
Ze wisten dat aan de andere kant van
de wei een heel goeie boer woonde
en toen vluchten de os en de ezel
gauw daarheen. Toen ze er waren zag
de goeie boer ze aankomen, hij dacht,
waarom komen die os en die ezel bij
mij mischien wel om dat zij het niet
goed hebben bij die buurman van mij
want die is ook zo'n akelige vent. Op
een keer dacht de goeie boer ik ga
eens naar mijn buurman, want die zal
ongerust zijn over zijn os en ezel. Of
zal ik het maar niet doen want als hij
die os en ezel afpakt dan ben ik die
mooie os en ezel kwijt. Maar ik zal
eerst eens kijken of hjj thuis is. Hij
is denk ik wel thuis want hij is al zo
oud 95 jaar. Ik ga naar zijn huis en
bel aan, tingeling tingeling. Hij doet
De os valt vaak het lot beschoren
om te blijven werken. Loek Al
ders (11 jaar), Donkere Spaarne
54 rd., Haarlem, heeft dat nog
eens goed op zijn tekening late»
toen Jozef en Maria in de stal kwa
men lag de os nog in de stal en de
lantaren scheen in de os zijn oogen
en toen ze eefen in de stal waren hoor
de Jozef een heel gek geluit.
hjj zij tegen Maria wat hoor ik toch
steeds van zo gek geluid.
toen ging Jozef kijkken en weet je
wat hij zag
hij zag een heel troep engelen, och
och wat mooi en hij ging metteen naar
binnen toe
Maria Maria Maria kom toch eens
kijkken.
Jozef maak toch niet zoon drukte,
wat is er toch Jozef.
kom eens kom eens Maria, ik zie een
heele troep englen.
en Jozef en Maria gingen kijkken
toen zij Maria, ik weet het. er wordt
een kintje geboren.
Hoera hoera een kintje
en toen ze weer in de stal terug gin
gen lag er een kintje.
Maria was erg blij en de os ging
eens kijkken en hij zag dat het kintje
bibberde van de kou en toen dacht hij
ik zal maar gaan blazen en toen huilde
het kintje ook niet meer en toen gin
gen ze weer naar huis en de ezel ging
ook weer mee.
maar weet je wat er met de os ge
beurde,
die bleef daar maar.
toen wert het zomer en de boer ging
maien een de os ging plogen en als er
een mevrouw aan kwam met een kintje
dan rook hij of het het kintje Jezus
was.
maar het was het kintje Jezus nooit.
Marijke Vermeij (11 jaar), Tetterode
straat 126, Haarlem, versierde haar
verhaal met leuke tekeningen. Hier
zien we de os, die bij boer Nelis was
terecht gekomen. De os moest iedere
dag de melkkar trekken naar de stad.