Ons geestelijk klimaat
VOLK VAN RUSLAND
„SEPTEMBER", de roman van een
hyperromantische jeugd
W
De zweer van Don Lucas
Politieke en
sociale doorbraak
M'
Jubilerende Redersvereniging
thans Koninklijk
A
Gupa: KNEEDBAAR HOOT van Geta Bever
JUAN ANTONIO DE ZUNZUNEGUI
Geven wij te weinig uit voor
ons interieur?
DE VASTENBRIEF
Eenheid van leer en leven
Dagelijkse botsingen
„Burgers Bereid"
Prins Bernhard aanvaardt het
beschermheerschap
IS DAGDIEVERIJNOG TOEGESTAAN'?
Opmerkelijk
debuut
Tiendaagse voor woninginrichting
5 doktoren
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1955
PAGINA 6
Liturgische weekkalender
Nieuwe B.B.-film:
Tweestrijd bijgelegd in
Indonesisch leger
„Handvest" ondertekend
in Djocja
Wij weten nog altijd bitter weinig van Rusland.
Er doen zich daar steeds weer gebeurtenissen voor, waarvan wij niets begrijpen.
Artikelen spreken elkaar tegen en deskundigen verkeren in onzekerheid.
Foto's kunnen niet liegen, vandaar dat er al sinds meer dan 35 jaar nauwelijks enige foto's (en dan
nog gecensureerde) uit Rusland zijn gekomen. Onlangs echter werd de wereldberoemde fotograaf
Cartier-Bresson in de gelegenheid gesteld drie maanden door Rusland te reizen en te fotograferen.
Hij keerde terug met honderden opnamen, die alle even uniek en belangwekkend zijn?
DE GEBEURTENIS VAN HET JAAR
IN NEDERLAND UITSLUITEND DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
BON
<~Paut>elijke maandintentieó
Voor de maand
FEBRUARI 1955:
1. Dat de TECHNIEK
ons tot God moge voeren.
2. De Missies van
CENTRAAL AFRIKA
k»
Afnemende werkloosheid
in Engeland
Wereld ontvloden
door
Uit het Spaans vertaald door dr G. J. Geers
Paul Claudel f
Deelneming van
Nederland
40.000 schade bij brand
te Apeldoorn
waarschuwen tegen
het misbruik van
laxeermiddelen
De Vastenbrief van dit jaar is naar
de eigen woorden van het Epis
copaat „slechts een eenvoudig
herdelijk woord", dat de bisschoppen
tot ons richten met een hart vol be
zorgdheid voor de ontstellend toene
mende geloofsverslapping en zelfs af
val. Bewogen door een diepe aposto
lische onrust ten aanzien van het ziele-
heil der aan zijn zorgen toevertrouwde
gelovigen dringt het Episcopaat met
alle nadruk erop aan, dat wij toch onze
verantwoordelijkheid mogen beseffen
ten cpzichte van iedereen, die de Voor
zienigheid ons op onze levensweg doet
ontmoeten. Wie onbevangen luistert
naar het bisschoppelijk vermaan kan
niet anders dan zich getroffen voelen
door de oprechte liefde, die daaruit
spreekt. Met bewuste veronachtzaming
van alle wetenschappelijkheid richt het
Episcopaat zich rechtstreeks tot ons
hart.
Met voorbijgaan van alle louter men
selijke middelen doet het Episcopaat
een direct beroep op de enige macht
en kracht, die „de wereld overwint",
de liefde. Het is alsof de bisschoppen
zeggen willen: zeker, men kan over de
schrikwekkende geloofsonverschillig-
heid heel geleerd praten en schrijven,
met behulp van allerlei wetenschappen
de oorzaken ervan blootleggen en mid
delen tot verbetering aangeven, en
het is goed en nuttig, dat dit gebeurt
maar, als puntje bij paaltje komt, is
het toch altijd zó, dat elke mens voor
zich met zijn hart, met inzet van zijn
hele persoon de beslissende keuze moet
doen vóór of tégen God. Geloven is
een gave Gods, maar tegelijkertijd ook
een algehele overgave-in-liefde van de
mens aan God. Deze beslissing vraagt
een grote offerbereidheid. Het is de
erkenning van Gods liefde voor ons en
en het beantwoorden daaraan.
De echte liefde is niet berekenend,
zij geeft zichzelf zonder meer. En
daarom, omdat de beslissende stap al
tijd een liefdedaad is, doen de bisschop
pen met zoveel aandrang een beroep
op die liefde. Op die manier raken zij
de kern van het hele vraagstuk. De
liefde is de enige opbouwende kracht
in de Schepping, die tegen alle weer
strevende krachten bestand is, die uit
eindelijk altijd overwint. Zoals alles,
wat ten onder gaat, sterft aan een ge
mis aan liefde. God is liefde, zegt Sint
Jan, Zijn eerste en voornaamste gebod
is en blijft de liefde. En Sint Paulus
noemt alle denkbare en bewonderens
waardige daden op, en ontneemt onmid
dellijk daarna ieder de lust zich daarop
te beroemen, want, zegt hij, al doe je
of ken je dat allemaal, zonder de liefde
ben je niet meer dan een hol vat'.
Dat slaat ook op ons! Zeker, wij kennen
goddelijke en kerkelijke geboden, die
wij moeten onderhouden, die wezenlijk
tot ons geloof behoren. Maar als wij ze
nakomen zonder liefde, hebben ze geen
waarde. Eenvoudig omdat het dan geen
echte daden van ons diepste innerlijk
zijn. Dan vervallen wij heel gemakke
lijk in uiterlijkheden, in vormendienst
en onoprechtheid. En dat heeft de
Vastenbrief van dit jaar op het oog,
wanneer hij spreekt van de noodzaak
door het goede voorbeeld van oprechte
geloofsbeleving anderen een steun te
zijn en aan te sporen tot trouw aan God
en Kerk.
Verschillende keren wijzen de bis
schoppen erop, dat het vaak
onze menselijke samenleving is,
ook onze katholieke samenleving, die
anderen deze trouw moeilijk maakt.
Zij spreken van allerlei factoren in onze
katholieke gemeenschap, waardoor de
onkerkelijkheid en ongodsdienstigheid
in de hand worden gewerkt. Hier wordt
door het hoogste kerkelijk gezag de
vinger gelegd op een laten we het
maar ronduit zeggen een zeer wonde
plek in het katholieke leven. En wan
neer dat niet grondig verandert, en wel
op korte termijn, zijn wij zelf de oor
zaak, dat het katholicisme zijn werf
kracht verliest. Kort en bondig gezegd
komt het hierop neer, dat de echte lief
de zoek is.
Zeker, ondanks ons geloof, ondanks
de kerk, ondanks de sacramenten zijn
wij, katholieken ook maar gewone zwak
ke mensen. Maar dat kan nooit een
excuus zijn voor werkelijke fouten.
De liefde wordt al te vaak opgeof
ferd aan voorschriften, gebruiken, op
vattingen en wat al niet van lagere or
de. Ook door hen die beslist beter
moesten weten: geestelijken en leken!
Burgelijke fatsoensopvattingen, tradi
tionele, wel gevestigde en geordende
toestanden, zeifs persoonlijke gewoon
ten zijn heilige huisjes geworden, die
ten koste van alles moeten worden ge
sauveerd, zelfs ten koste van de liefde,
die toch Gods hoogste gebod is.
Medemensen, die een fout hebben .be
gaan, of ook maar zonder persoon
lijke schuld buiten de platgetrapte
ZONDAG 27 Februari le Zondag van de
Vasten; eigen mis; 2 geb. H. Gabriël:
Credo; pref. van de Vasten; paars.
MAANDAG: Mis van ferie; 2 geb. A cunc-
tis; 3 geb. Omnipotens; pref. v. Vasten:
paars.
DINSDAG: Mis van ferie; 2 geb. H. Swit-
bertus; (Hoermond: 2 geb. A cunctis;
3 geb. Omnipotens;) paars. Ofwel: H.
Switbertus, bisschop-belijder; mis Sta
tuit; 2 geb. ferie; pref. van de Vasten;
laatste evang. ferie; wit.
WOENSDAG: Mis van ferie; 2 geb. A
cunctis; 3 geb. Omnipotens; 4 geb. voor
Paps ver jaardag van keuze; pref. van de
Vasten; paars.
DONDEHDAG: Mis van ferie; 2 geb. A
cunctis; 3 geb. Omnipotens; (Utr.: 2 geb.
H. Fredericus); pref. van de Vasten;
paars. Ofwel voor Utr.: H. Fredericus;
abt; mis Os justi; 2 geb. ferie; pref. van
Vasten; laatste evang. ferie; wit.
VRIJDAG: H. Casimirus, belijder; mis Os
justi; 2 geb. ferie; 3 geb. H. Lucius; pref.
van de Vasten; laatste evang. van ferie;
Wit. Ofwel: Mis van ferie; 2 geb. H.
Casimirus; 3 geb. H. Lucius; (Utrecht:
2 geb. H. Albricus; 3 geb. H. Casimirus;
4 geb. H. Lucius); pref. van Vasten;
paars. Ofwel voor Utrecht: H. Albricus.
bisschop-belijder; mis Sacerdotes; 2 geb
H. Casimirus; 3 geb. ferie; 4 geb. H. Lu
cius; pref. van de Vasten; laatste evang.
van ferie; wit. Ofwel overal: Mis van
H. Hart; 2 geb. ferie; Credo; pref. van
H. Hart; laatste evang. van ferie; wit.
ZATERDAG: Mis van ferie; 2 geb. A cunc
tis; 3 geb. Omnipotens; pref. van Vas
ten; paars.
ZONDAG 6 Maart: 2e Zondag van de Vas
ten; eigen mis; 2 geb. H.H. Perpetua en
Felicitas; Credo: pref. van de Vasten:
paars.
paden van wat men „behoorlijk" acht,
leven, worden met de nek aangezien,
onder algemene regels vernederd, soms
zelfs geboycot. En dat alles met een
objectief gezien schijnheilig be
roep op de leer, de kerk, het prestige
van het katholicisme. Het kostbare ge
zag van de een of andere waardigheids
bekleder staat in zijn onaantastbaarheid
torenhoog verheven boven het welzijn
van de enkeling, dat daaraan blijkbaar
zonder gewetensbezwaar wordt opge
offerd. En dat allés in een tijd, waarin
het katholicisme, de katholieke kerk
in „een glazen huisje" zit! Zouden zul
ke mensen nu helemaal niet begrijpen,
hoe onnoemelijk veel kwaad zij stich
ten, hoeveel zwakke broeders zij van
het geloof vervreemden, hoeveel argu
menten zij de tegenstanders der kerk
door hun gedrag in handen spelen?
Men vraagt zich stom verbaasd af, of
die mensen, „die beter moesten
weten" nu nooit eens een krant, een
tijdschrift of een boek in handen nemen,
waar zij op elke bladzijde struikelen o-
ver de bewijzen, dat zo'n houding niet
in onze tijd past? Zouden zij nu heus
niets begrijpen van hun ontzagwekken
de verantwoordelijkheid? Want wat
zij doen en zeggen is zonder beperking
verkeerd, helemaal verkeerd. Hun ei
gen gezag, hun' eigen persoon, hun eigen
z.g. aanzien komen er immers helemaal
niet op aan! Zij zijn slechts de die
naars van hun medemensen. Er wordt
slechts liefde en begrip van hen ge
vraagd, mede-leven en toegankelijkheid.
Er is geen overeenstemming tussen
de leer en hun leven. Elke dag botsen
zij door hun houding van eigengereid
isolement en zelfheerlijkheid tegen Gods
grootste gebod, dat nooit of nimmer
mag wijken voor welke gewoonten of
opvattingen ook. Het is gemakkelijk de
beledigde onschuld te spelen bij een
aanval van andersdenkende zijde b.v.
Maar is zulke kritiek steeds zo onge
motiveerd, als men het doet voorko
men? Zeer zeker niet!
„There is something rotten in the
state", schreef Shakespeare eens, en
dat woord past precies op het geeste
lijk klimaat in bepaalde katholieke
kringen. Heel precies zelfs! Omdat men
de liefde niet kent!
Men spreekt veel over doorbraak!
Eén doorbraak -is er, die zonder reser
ve broodnodig is. Die der liefde!
Zolang die geen feit is, overal, staan
wij scheef en verdienen wij de naam
katholiek niet.
Ook dit aspect van ons leven heeft
de Vastenbrief als fout aangewezen!
Hoe willen wij de liefde aan anderen
brengen, als we ze niet eerst zelf be
zitten?
De Sstichting Bevordering Bescherming
Bevolking, die al veel pleizier heeft be
leefd aan de in haar opdracht vervaar
digde films: „De les van Londen" (Kees
Stip) en „Buurmans Buurman" Cari-
lon Films) heeft thans een derde in
structiefilmpje laten maken, dat in Sein
post te Scheveningen aan een grote
groep belangstellenden uit den lande
voor het eerst werd vertoond. Ditmaal
was het Triofilm, die zich aan 'n niet een
voudig onderwerp had gewaagd, n.l. het
laten zien dat de organisatie wortel
heeft geschoten onder de bevolking van
Nederland, vervolgens het aantonen dat
er voor iedere burger een plaats is in
het veelomvattende organisme der B.B.
en tenslotte het opwekken tot deelne
men aan dit grote werk van nationaal
belang.
S. Leuw schreef een scenario, dat door
Willy van Hemert werd verfilmd met
de hulp van Albert Brosens als came
raman, terwijl Jo de Haas beelden en
geluiden in een levendige montage sa
menvoegde. De beperkende opgave in
aanmerking nemend en rekening hou
dend met de aard van het publiek voor
wie het filmpje bestemd is, mag men
de makers nageven dat zij niet onver
dienstelijk gelaboreerd hebben. Zij wis
selen de ernst van de achtergrond der
B.B.-activiteit herhaaldelijk af met
kwinkslagen, die weliswaar niet altijd
filmhumor betekenen, doch die het be
toog beletten tot een drukkende saai
heid te ontaarden. Het filmpje, dat geen
andere pretentie heeft dan een instruc
tieve taak te vervullen, zal in de prac-
tijk aan dit doel ongetwijfeld beant
woorden.
Piet van der Ham.
Gisteravond heeft de Indonesische le
gerleiding in Djocja in aanwezigheid
van President Sukarno, vice-president
Hatta en premier Sastroamidjojo een
„handvest" getekend, waarbij alle In
donesische officieren zich verplichten
de instructies van de regering te vol
gen en niet actief deel te nemen aan de
politiek. Talrijke hoge officieren woon
den de plechtigheid bij.
Het „handvest" is verleden week in
Djocja opgesteld tijdens een conferentie
ter bevordering van de eenheid in het
Indonesische leger. Hiermee schijnt een
einde gekomen aan de verdeeldheid in
het leger als gevolg van de mislukte
lergerputsch van 17 October 1952. De
strijd ging tussen voor- en tegenstanders
van de putsch. In een resolutie hebben
de officieren de regering gevraagd de
kwestie van de staatsgreep wettelijk te
regelen vóór 17 Augustus, de tiende
verjaardag van de Indonesische onaf
hankelijkheidsverklaring. (UP).
Advertentie
De grootste bladen ter wereld (in Amerika "Life", in Frankrijk "Paris-Match") publiceren deze foto's.
Geen ander Nederlands blad brengt deze publicatie, die enig in haar soort is en haar weerga niet vindt. Tientallen foto
pagina's laten U zien, hoe de Russische mens op vandaag leeft en werkt. Abonneer U NU op de Katholieke Illustratie.
Zie de nummers van Maart.
Ik wens mij te abonneren op de „KATHOLIEKE ILLUSTRATIE" AB
30 cent per week 3.90 per kwartaal P| Het hokje achter het verlangde zwart maken.
NAAM:
ADRES:
WOONPLAATS:
Dit biljet inzenden in open enveloppe, gefrankeerd met 2 cents postzegel, aan:
Administratie Katholieke Illustratie, Nassauplein 1, Haarlem.
(Van onze Haagse redactie)
„De Nederlandse Redersvereniging is
een prachtig voorbeeld van de samen
werking van een groep typisch Neder
landse ondernemers. Nu zij een halve
eeuw haar nationale arbeid heeft ver
richt, is er reden tot vreugde en dank
baarheid. Die dankbaarheid. Die dank
baarheid. Die dankbaarheid kan ik
hier onder woorden brengen, door mede
te delen, en U allen daarmede ge ink
te wensen, dat Hare Majesteit de Konin
gin besloten heeft aan de Ned. Redersver
eniging het praedicaat „Koninklijke" te
verlenen". Een enthousiast applaus
weerklonk na deze woorden van Z.K.H.
Prins Bernhard, uitgesproken tijdens
de buitengewone algemene vergadering
ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan
van de Nederlandse Redersvereniging,
welke Vrijdagmiddag in het Kurhaus te
Scheveningen werd gehouden.
Even tevoren had prins Bernhard het'
Beschermheerschap van de vereniging
geaccepteerd, dat Z.K.H. werd aange
boden door de voorzitter, de heer B. E.
Buys. In zijn openingsrede memoreerde
de heer Buys de grote belangstelling
die altijd bij ons vorstenhuis heeft be
staan voor de koopvaardij, een mede
leven, dat ook b Prins Bernhard be
staat, zoals de vereniging al meerdere
malen ondervonden heeft. Ter bevesti
ging van zijn beschermheerschap ont
ving Z.K.H. een fraai uitgevoerde oor
konde.
Voor de aanvang van de vergadering
waren op het plein voor het Kurhaus
aan een vijftigtal masten de vlaggen
gehesen van de Nederlandse rederijen
door leerlingen van het opleidingsschip
„Pollux". Het muziekcorps van de
Kon. Rott. Lloyd zorgde hierbij voor
een muzikale omlijsting.
De eerste feestredenaar op de ver
gadering was Z.Exc. de minister van
Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera.
„Wanneer wij zo een ogenblik de be
wogen geschiedenis van de Nederland
se koopvaardij met zijn voor- en tegen
spoed gedurende de laatste vijftig jaar
overzien, dan past een woord van grote
waardering voor U, als redersgemeen
schap, die aan deze voor ons land zo
belangrijke tak van bedrijf met grote
bekwaamheid leiding heeft gegeven. U
heeft daarmee getuigd, dat de scheep
vaart een blijvend element in ons volks
bestaan vertegenwoordigt en de beste
eigenschappen van ons volk, trouw, toe
wijding, werkzaamheid en doorzettings
vermogen op de treffendste wijze tot
uitdrukking brengt".
Mr. J. J. Oyevaar, bestuurslid van
de vereniging, sprak in zijn rede over
het sedert de jongste wereldoorlog
sterk opgekomen scheepvaartprotec-
tionisme. Mr. Oyevaar betitelde dit
als een paradoxaal en verontrustend
verschijnsel, waarvoor voorlopig nog
geen oplossing in zicht is. Ook aan
de kwantiteit van de Nederlandse vloot
wijdde spr. enige aandacht. Aan de
leeftijdsopbouw ontbreekt n.l. nog
wel het een en ander en in ieder
geval zal de,oude" helft, t.w. het ge
deelte van de vloot dat van vóór de
oorlog stamt, in de eerstkomende
jaren vervangen moeten worden. Ge
rekend wordt, dat daarmee wel een
bedrag van een paar milliard gulden
gemoeid zal zijn.
Mr. D. A. Delprat, buitengewoon be
stuurslid van de vereniging liet hierna
zijn gedachten gaan over de grote
vraagstukken, welke gedurende de laat
ste 50 jaren regelmatig de aandacht
van de reders hebben gevraagd. Een
hiervan is het personeelsvraagstuk.
Meer dan in enig ander bedrijf, biedt
de scheepvaart de man, soms ook de
vrouw, gelegenheid tot zelfstandigheid.
Dit geldt vanzelfsprekend de opvaren
de, die reeds op jeugdige leeftijd, in
welhaast elke rang aan boord, verant
woordelijkheid draagt in een mate, wel
ke aan de wal niet voorkomt.
Met deze laatste redevoering werd
't officiële gedeelte van de vergadering
afgesloten. Door de president van de
Internationale Scheepskamer, Sir Colin
Anderson, werden gelukwensen aange
boden tijdens deze bijeenkomst, welke
werd bijgewoond door een zeer groot
aantal autoriteiten uit binnen- en bui
tenland, o.a. door leden van de hoogste
en secretarissen-generaal van verschei-
colleges van de Staat, staats-secretarissen
dene ministeries en zeer vele ambassa
deurs en gezanten.
VAN. HET APOSTOLAAT DES GEBEDS
Blijkens mededeling van het Engelse mi
nisterie van Arbeid bedroeg het gemid
delde aantal werklozen in Groot-Brittannië
het afgelopen jaar 285.000, vergeleken met
342.000 in 1953 en 414.000 in 1952
Het werkloosheidscijfer van het afgelo
pen jaar was het laagste sedert 1945, met
uitzondering van 1951, in welk jaar het
gemiddelde aantal werklozen 253.000 be
droeg.
Het ministerie raamt de beroepsbevolking
per 31 December j.l, op 23.818.000, hetgeen
een stijging betekent van ongeveer 270.000
in vergelijking met 31 December 1953.
loren meisje Inge te vinden. Hij vindt
een ander meisje, Monica. Hij gaat van
haar houden, maar wil Inge blijven zoe
ken. Hij geeft Monica dus weer op: „ver
liest" haar welbewust, maar kan nu
geen van de twee meer vinden. De harts-
conclusie komt dan te luiden: „Ieder
een kan gelukkig zijn, maar niemand
kan gelukkig blijven en leven is zoeken
naar wat eens geweest is."
Monica woonde in een woonwagen
met een paard ervoor. Maar onze
droomheld heeft alleen, „de woonwa
gen van zijn hart". Langzaamaan, via
veel onzekerheden en stemmingen
tussen hemelhoog juichend en ten do-
ij zijn, zo schijnt het mij wel eens toe, bezig een wereld te maken
waarin alleen maar de wet van nut en onnut heerst. Een tot in de
puntjes georganiseerde samenleving, waarin alleen maar plaats is
voor keurig aangepaste mensen en niet meer voor dagdieven en nietsnutten.
Welk een kwalijke naam heeft de deugniet gekregen, die eenmaal de ver
rukkelijke held was in „Aus dem Leben eines Taugenichts" van Freïherr
Joseph von Eichendorff. Kan iemand het nog wagen met enige kans op
bijval een eigentijdse roman te schrijven, waarin zo'n deugniet tot heer
der schepping wordt uitgeroepen? Noud van den Eerenbeemt heeft het in
Septembergewaagd, en och arme, alle sympathie die men voor zijn
droomheld voelt ten spijt, het is moeilijk hem als levend wezen te aan
vaarden. Wij hebben ons afgevraagd, in hoeverre dit ligt aan de tijd die
tegen Noud van den Eerenbeemt is, en in hoeverre het onvermogen van
de jonge schrijver er debet aan is.
Noud van den Eerenbeemt werd in
1928 geboren. „September" is zijn eer
steling. De roman is hyperromantisch,
zowel wat het onderwerp als wat de
gezindheid van de auteur betreft. In de
titel ligt de weemoed uitgedrukt, die
kenmerkend is voor de eerste dagen van
het najaar. De hitte van Augustus trilt
nog na, maar de vacantie is onherroe
pelijk voorbij, de vacantie, deze korte
tijdspanne waarin ons officieel wordt
veroorloofd dagdieven te zijn, omdat de
boog van het werk niet altijd gespan
nen kan staan
„Over de wereld lag het gouden af-
scheidslicht van het najaar. In bomen
verzamelden zich trekvogels en 't was
een dag om goedendag te zeggen en
vaarwel, ook al brak het hart. Ieder
voorjaar baden mensen om vervulling
van hun wensen en iedere zomer
weer verlangden zij er naar hèm te
vinden haar te vinden jou te
vinden en alleen te zijn met haar met
hem met jou en met rust te worden
gelaten. En ieder najaar wisten zij,
dat alles vergeefs was en werden zij
treurig, want een mens kan niet eeu
wig blijven wachten..."
Augustus, de maand van overmoed en
overrijpheid, de maand met de zon in
het teken van de leeuw, is in „Sep
tember" niets meer dan een weemoedig
makende herinnering. Tegen wil en dank
keert 't hart terug tot de werkelijkheid,
laat zich weer inkapselen in de wereld
van feiten en actualiteiten, en het is
goed zo. De roman van Noud van den
Eerenbeemt eindigt, het kon moeilijk
anders met een Ja op het „realisti
sche leven". De tijd van zoeken naar
een onvindbaar geluk is voorbij. Het ge
luk ligt in het vlak der aanvaarding. Be
sef van vergankelijkheid laat zich niet
langer loochenen. Wij aanvaarden 't le
ven met midden in dat leven de dood.
Zo moet het zijn.
Zo zou men de „moraal" van deze
geschiedenis kunnen omschrijven.
Bij de aanvang van de roman gaat
de jongeman Hans zwerven om het ver-
de bedroefd, leert hij de werkelijke
wereld aanvaarden: „Het is overal het
zelfde, je moet de dingen zien, zoals
ze zijn, ook al is dat niet prettig."
Als roman a thèse is de hele geschie
denis oude koek. Wij hebben het avon
tuur reeds zo veel grootser en meesle
pender meebeleefd bij Alain Fournier in
diens „Le grand Meauines" (Het grote
avontuur) uit 1913. Noud van den Eeren-
beemt's eersteling is vooral wat de at
mosfeer betreft aan dit nog altijd de
jeugd inspirerende meesterwerk ver
want. Voor het overige zou men de au
teur van „September" thuisbrengen bij
de Duitse romantici uit het begin en het
midden der vorige eeuw. Zijn roman
speelt goeddeels in het Rijnland, waar
nog menige bouwval wijkplaats biedt aan
wereldontvloden dromers. Verder zijn er
de nodige maanovergoten meren, waar
in de gelieven zich onderdompelen ten
einde als goden, ontstegen aan de de
monie van dood en geslacht, weer boven
te komen. Dan wacht aan de bosrand
de huiselijke gezelligheid van een woon
wagen op de levensartisten. Het bos zelf
is een sprookjesbos. Daarachter staat de
watermolen, die door Von Eichendorff's
deugniet ontvloden werd, maar waar
Noud van den Eerenbeemt's held uit
werken gaat en de eerste beginselen van
maatschappelijke aangepastheid leert.
't Is allemaal een beetje irreëel
Advertentie
VOOR DUIZEND
EN ÉÉN
DOELEINDEN
NOUD VAN DEN EERENBEEMT
schrijver van het boek „Septem
ber", waaraan de literaire kro
niek van heden gewijd is.
voor deze tijd; te weinig vitaal, te
halfzacht, om werkelijk overtuigend te
zijn. En toch is „September" een op
merkelijk debuut, een lief boek vol
rooskleurige verwachtingen, zoals al
leen de jeugd die kan koesteren zonder
belachelijk te zijn en die men eigenlijk
gekoesterd moet hebben om de
volwassenheid daarna zin te kunnen
geven.
NICO VERHOEVEN.
Noud van den Eerenbeemt: „Sep
tember". Brandarisreeks, onder redac
tie van Antoon Coolen, Michel van der
Plas en Gabriël Smit. Uitg. Paul Brand
NV., Bussum.
(Vervolg van pagina 1)
aar dat alles neemt niet weg dat
door zulk een betrekkelijk een
zijdige binding een dubbel ge
vaar wordt opgeroepen. Al tracht een
mens of een groep van mensen ook
nog zo objectief te zijn, slechts weini
gen kunnen ontkomen aan subjective-
ri^g van de eigen belangen. Het is te
begrijpen dat ieder zijn eigen belan
gen de voornaamste acht en het is goed
als men in eigen kring ook een be
duidende groep mensen kent waarvan
de sociaal-economische belangen anders
gericht liggen. Dan is er een stevige
kans op een zo evenwichtig mogelijk
werkprogram en, wat nog belangrijker
is, dan is er een betere en snellere weg
aanwezig naar een doorbraak, die min
stens genomen aan de politieke door
braak moet vooraf gaan: de sociale
doorbraak.
Men zal ons zeker niet van voorba
righeid kunnen beschuldigen indien wij
uit het feit dat in het socialistische kamp
geen werkgeversorganisaties worden
aangetroffen, afleiden, dat in die kring
onvoldoende vertrouwen bestaat in het
inzicht, dat socialistische politiek naar
het beste maatschappijbeeld zal voeren.
Ten dele zal dit wel komen door het
agressieve, om niet te zeggen revolu-
tionnaire socialistische verleden, dat nog
bij velen nawerkt, maar zonder twijfel
ook door het feit, dat het socialisme
van nu niet aannemelijk kan maken, dat
het arbeidersbelangenbehartiging wenst
te zien als een facet van het algemeen
welzijn. En dit illustreert feitelijk met
een het tweede gevaar.
Politiek, staatkunde «an niet alleen
bepaald worden door hetgeen no
dig, nuttig of gewenst is op het
gebied van bestaanszekerheid, werkge
legenheid en welvaart, hoe belangrijk
deze zaken op zich ook zijn.
Wanneer men zich te exclusief op dezp
punten richt, raken aangelegenheden
van groter waarde, tot schade van het
algemeen welzijn, op het tweede plan.
Op grond van deze overwegingen is
de Partij van de Arbeid, met zijn hui
dige uitzichtloze eindkoers, en met het
historisch zwaar belaste woord „so
cialisme" op de wimpel, een rem op
de weg naar de noodzakelijke sociale
doorbraak. Beter kan men de strijd
om de sociale doorbraak in eigen huis
hebben zoals de K.V.P., vooral wanneer,
zoals bij de K.V.P., het christendom de
gemeenschappelijke basis vormt, waar
op steeds een gesprek mogelijk blijkt.
In de geschiedenis van de maatschappe
lijke ontwikkeling is de botsing der be-
langenverschillen en tegenstellingen niet
te vermijden. De P.v.d.A kent geen
ideologische binding tussen mensen met
zo onderscheiden belangen als de K.V.P.
Dit is de moeilijkheid voor de K.V.P.
maar tevens de kracht van waaruit zij
uiteindelijk de kostbaarste bijdrage zal
blijken te leveren in de opbouw van
een gezonde samenleving.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft zijn Franse collega
naar aanleiding van het overlijden van Paul
Claudel het volgende telegram gezonden:
„In naam van de Nederlandse regering en
speciaal ook namens de artistieke en cultu
rele kringen in Nederland, verzoek ik uw
excellentie mijn gevoelens van oprechte
deelneming te willen aanvaarden bij het
overlijden van Paul Claudel, de beroemde
vertegenwoordiger van de Franse geest,
wiens artistiek oeuvre, dat hogelijk in Ne
derland gewaardeerd wordt, thans tot het
culturele erfdeel van de gehele wereld Is
geworden".
Toen hij uit het buitenland te
rugkwam, waarschuwde Ramon-
chu hem:
„Met jouw opleiding en talent
en met de middelen waarover jij
beschiktwaarom ga je je
niet in de hoofdplaats vestigen?
Je zult daar meer en beter kunnen werken en je zult
beter en wijder befaamd worden, en bovenal, je raakt
dan uit de kleine kring van onze stad met zijn lage
rancunes en zijn verrotte afgunst."
„Hoe kan ik nu weggaan, als het juist mjjn" idee
is de stad als kneedbare leem in mijn handen
te nemen en er een andere vorm en een ander aan
zicht aan te geven? Daartoe moet ik beginnen hen
wat te prikken en te sarren, om ze te doen op
springen.... om ze wakker te maken."
„Je moet het zelf weten, maar ik geloof dat je
je in een doodlopend slop waagt."
„Wie zal het zeggen!"
„Vergeet niet dat de eerste volgelingen van Chris
tus niet uit Nazareth, maar uit Capharnaüm kwa
men."
„Ik wil geen profeet zijn, maar de ziel van mijn
volk een beetje zuiveren en de mensen menselijker
en beter maken en hun het goede doen toekomen
zover het in mijn macht staat."
Hij ging het spreekuur houden in een huis aan
het stadsplein en begon de geneeskunde opgewekt
en grootmoedig uit te oefenen. In de uren van ont
spanning nam hij zijn zeiljacht of zijn motorboot en
ging wat varen of vissen. Don Lucas, die nu zijn
volledige apotheose van Indiaan beleefde en die de
inwoners aan de toeristen en zomergasten begonnen te
tonen zoals men een Kathedraal of een publieke
bezienswaardigheid wijst, had zich aan hem gehecht
in een vriendschap die half genegenheid half bewon
dering was. Op feestdagen wandelden ze samen over
de pier. Don Lucas liep hem te vertellen van zijn
arbeidzaam en eenvoudig leven. Hij voelde een kit
telend genot door aldus zijn ziel bloot te leggen voor
een jonge, uitzonderlijke man.
Zijn toon was ongeveer zo:
,,Ik heb gedaan wat ik op fatsoenlijke manier in
het leven heb kunnen doen en tot dit heb ik het
gebracht, tot Stadsindiaan en bij Indiaan ben ik
gebleven, niet meer, niet minder...". Want, wat
drommel: h(j had ook zijn ijdelheid.
Soms wandelden ze samen met Ramonchu en de
dichter Celestino, en dan was de Indiaan niet zo
aan de buitenkant van de stad wandelden, kwam
de Indiaan ertoe hem uiteen te zetten hoe hij op het
idee gekomen was het kasteel van juffrouw Lula te
kopen en de korte ontmoeting die hij met haar gehad
had.
Zover gekomen hield hij verward op en sprak niet
meer. Pablito keek hem aan met de koele hardheid
van iemand die door alles heen ziet.
„Bent u het niet met mij eens dat het niet de
zigeuners zijn geweest die uw kasteel in brand
gestoken hebben?"
„Toch wel, de zigeuners hebben het gedaan, ik
ben er zeker van dat de zigeuners het gedaan heb
ben. Wie denkt u dan dat het anders kan gedaan
hebben?" antwoordde hij onthutst.
Met grapjes en gekheden ging Pablito op iets
anders over.
Die avond bedacht de Indiaan dat hij een beetje
te ver was gegaan in zijn confidenties, waardoor
hij misschien zijn tegenslag in de liefde voor Pabli
to onthuld had, en hij kreeg een dodelijke angst,
dat de mensen uit de stad zijn mislukt huwelijks
aanzoek zouden te weten kunnen komen...
Hij kon niet slapen ondanks het feit dat hij meende
overtuigd te kunnen zijn van Pablito's discretie op
het terrein van de vriendschap.
De zieke inwoners begonnen het spreekuur van
Pablito op te zoeken en hem bij zich thuis te laten
komen. Het bericht dat hü voor de armen niets
rekende en dat hij de meest behoeftigen de medica
menten gratis verstrekte en een bankbiljet onder
hun kussen schoof, verbreidde zich dadelijk door
de stad.
Er waren reacties naar ieders smaak. Velen von
den het een uiting van goedheid waarvoor men
dankbaar moest zijn, maar anderen werden er bui-
gewoon door geïrriteerd.
„Hij wil blijkbaar een deel van wat zijn vader
rcoft teruggeven."
Anderen riepen wantrouwend uit:
„Wat zou hij met dit alles voorhebben?"
Pablito had er niets anders mee voor dan te vol
doen aan een verlangen naar goedheid en gerech
tigheid dat diep in hem leefde.
Maar de oudste dokter van de gemeente, Don
Eulogio, werd er door tot razernij gebracht. Don
Eulogio was een man die in het leven al verslagen
was, met zijn zeven kinderen en een zuster van
juist nodig in een tijd van onontkoom
bare uniformering van het woningtype.
Er is een nivellering in de woonwijze
ontstaan, door gelijkschakeling van de
(wan)smaak, en te geringe aandacht
voor technisch niet meetbare voorwaar
den. In het gezinsbudget echter becon
curreren de uitgaven voor huisvesting
en woninginrichting elkaar.
Dat er sinds 1923 relatief steeds min
der is uitgegeven door het Nederlands
gezin voor zijn interieur, toonde prof.
dr, J. Tinbergen, directeur van het
Centraal Planbureau, met cijfers aan.
Redenen daarvoor zijn wel de woning
nood en ae veel beknoptere woningen,
alsook de uitermate sterk gestegen,
meubelprijzen, maar ook de toenemen
de uitgaven voor uithuizigheden als pu
blieke vermakelijkheden en vacantie.
Desondanks werd in 1948 voor 400
millioen gulden aan meubilair en wo
ningtextiel besteed. Naar schatting is
dit bedrag voor 1954 425 millioen, wat
ongeveer neerkomt op nog geen drie
procent van de consumptieve uitgaven.
De zesduizend bedrijven voor woning
inrichting, waarbij vijfduizend kleine,
troosten zich met een export van circa
70 millioen gulden, hoofdzakelijk naar
België. Meer leiding, uitgaande van de
producent, om versnippering door in
dividuele wenser van de afnemer te
voorkomen, bracht deze spreker als
wenselijk naar voren, een tendenz die
o.a. bij de verkeersmiddelen: spoor
weg- en tramwegmateriaal, is waar te
nemen.
(Van onze verslaggeefster)
Tussen 17 en 26 Maart a.s. zullen
op verschillende plaatsen in ons land
tentoonstellingen, gewijd aan de woning
inrichting, getuigen van de „Tiendaagse
voor de Woninginrichting", die ten der
den male wordt georganiseerd door de
Stichting Propaganda Woninginrichting,
zetelend te Amsterdam. Het doel, dat
in de naam ligt vervat, is het stimu
leren van de verkoop van meubelen
en aanverwanten en het saneren van
de smaak op dit gebied, voor welk
laatste doel er samenwerking wordt ge
zocht met instituten als de „Industriële
Vormgeving" en „Goed Wonen
Gedurende de „Tiendaagse" zullen al
le moderne publiciteitsmiddelen, lezers,
luisteraars en kijkers niet met rust la
ten wat betreft de noodzaak en de mo
gelijkheden om een goed interieur te
scheppen. Voorlichting is daarbij nodig,
want zoals Zyne Excellentie de minis
ter van Wederopbouw en Volkshuisves
ting ir. H. B. J. Witte, gistermiddag
zei op een samenkomst van persver
tegenwoordigers in het I.C.C. te Am
sterdam, wij leven in een tijd van stijl-
overgang en niet ieder gezin weet aan
zijn eigen individualiteit uiting te ge
ven m de meubelen waarmee het zich
omringt. Toch is die eigen uitdrukking
vertrouwelijk. Maar op een namiddag, dat ze alleen zijn 'vrouw op de hals en veel cliënten onder de
armen. Kort en dik, met een korte hals, sanguinisch
type. Wanneer men hem dringend voor een of ande
re patient nodig had, wisten de mensen wel dat
men nem kon vinden bij „de weduwe" of bij Quico,
met of zonder een of ander voorwendsel aan het
eten of drinken.
Praatziek en ruw in de mond, was hij door zijn
mislukking totaal verbitterd. Hij was een schrander
man en moest op brillante wijze afgestudeerd zijn,
maar de herberg en het talrijk gezin deden hem
struikelen. Hij zou zich nu wel niet veel meer van
de Medicijnen herinneren. Heel sympathiek en grap
pig, ging hij ook al genas hij zijn patiënten niet
toch prettig met hen om en vertelde moppen, die
soms flink schuin waren, en als ze iets voor hem
hadden klaar staan, een beetje cognac of iets om
te peuzelen en door te spoelen met Rloja, dan bleef
hij hen gezelschap houden en bracht hele tijden
b(j hen door. Maar het moet gezegd, hij was taai
in het innen van zijn rekeningen. Onder de kleine
winkeliers en de vissers liet hij zich in natura beta
len als hun dat beter uitkwam dan in geld.
„Jullie zien toch wel dat wij, met het dienstmeis
je erbij, elf monden en 22 voeten thuis zijn."
Dat van die 22 voeten wist hij telkens te herha
len onder de schoenmakers die achter waren met
betalen, om ze tenminste aan te moedigen tot be
taling in schoeisel.
Don „Eulo", zoals het lagere volk zijn naam af
kortte, liet zich betalen op welke manier dan ook.
Hij was een klaploper en wist zich voor iedereen
uit te sloven. Zo bracht hij zijn gezin van 5 meisjes
en 2 jongens met hangen en worgen groot.
„Zeven vrouwen mèt „de vrouw" en de schoon
zuster" placht hij zuchtend te zeggen, een zucht die
hij dan smoorde op de rand van het dikke glas van
een kleintje wijn.
Welnu, toen deze man bemerkte dat velen van
zijn arme patiënten niet meer naar hem toekwamen
en liever naar het spreekuur van Pablito gingen,
rezen zijn haren hem te berge van boosaardigheid
als bij een in het nauw gedreven beest. Hij
was nu alleen nog maar er van bezeten om in her
bergen en huizen te schimpen op zijn coliega.
„Ik weet het wel dat hij in de visserswjjk en
onder de arbeiders van de conservenfabriek van zijn
vader visites maakt... en dat hij daarvoor niets re
kent... Zijn vader heeft ervoor gezorgd hun alles
af te nemen, zelfs hun gezondheid... die gezondheid
die hij hun ook niet kan teruggeven... dus hoeveel
hij hun ook teruggeeft.,.."
("Wordt vervoled.)
(Van onze correspondent)
Een felle brand heeft vanmorgen gewoed
in een pand aan de Brinklaan 32, te Apel
doorn, waar kantoor en magazijnen zijn ge
vestigd van een grossier in rijwielen en rij
wielonderdelen. De brandweer bestreed met
vier stralen het vuur dat woedde in het
kantoor en in cfe daarboven gelegen ver
dieping, waar emballagemateriaal lag op
geslagen.
Het kantoor met bovenverdieping brandde
geheel uit terwijl het magazijn veel water
schade kreeg.
Omtrent de oorzaak van de brand tast
men nog in het duister. De schade, die men
schat op ongeveer f 40.000, wordt door ver
zekering gedekt.
Advertentie
Als u geregeld laxeermiddelen slikt, ls er nu
een manier om er van af te komen. 83 van de 100
personen lukte het; u kunt het ook. En wel zo:
Drink in de loop van elke dag enkele glazen
water en bepaal een vast uur voor uw stoelgang.
Neem de le week elke avond twee Carter's Le
verpilletjes. 2e Week - elke avond één. 3e Week
- om de andere avond één. Daarna niets meer,
want Carter's Leverpilletjes stellen uw inge
wanden In staat weer op eigen kracht te
werken, zonder laxeermiddelen.
Wanneer zorgen, vermoeidheid ofte veel eten
het tempo van uw ingewanden tijdelijk vertra
gen, neem dan tüd e lijk Carter's Leve rpillet je»
om u weer op gang te helpen. Zo raakt u uw ver
stopping kwijt en vervalt u niet in de laxeer
middelen-gewoonte. Haal direct Carter's Le-
verpilletjes, f 1.20 per flacon. W