Zal kledingfond de
saak kunnen
redden
Indonesië blijft buitenlands
kapitaal nodig hebben
DRIE BALLEN OP EEN RIJTJE
Tienduizend secties
Mentaliteit is
veranderd
Snel buiten adem
Ongunstige ervaring met nationalisatie
Hoe ik tenslotte als werkelijk
leider werd beschouwd
Een lastige maag?
dr. J. Hulst
Prof. dr. v. d. Kaay
25 jaar hoogleraar
Interview met drs. Hatta
■door FRANK ROLAND
en/
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1955
PAGINA 7
fco(JF)K)£>.
*»r.-s§igi§s«
Voor de oorlog hebben wij eens een schoolboekje in handen
gehad, een Nederlands boekje voor Nederlandse kinderen,
waar als de gewoonste zaak van de wereld in te
lezen stond, dat de bevolking van Volendam en Marken
haar nationaal costuum bleef dragen terwille van de vreem
delingen. Wij hebben ons daar ernstig kwaad over gemaakt, hoe
het in 's hemelsnaam mogelijk was, dat dergelijke klinkklare onzin
werd onderwezen, nog wel aan de Nederlandse jeugd zelf. Het is
tot vandaag de dag per se niet waar, dat ook maar één Volendam
mer of één Marker zijn costuum in ere houdt om er de vreemdeling
mee te trekken of iets aan hem te verdienen. Heel het toeristen
verkeer gaat nog altijd buiten het werkelijke Volendam en Marken
om, en men vergist zich schromelijk door te menen, dat die paar
runners op de Volendammer dijk het dorp zouden zijn, of Sijtje Boes
Marken. Integendeel, men zou eerder mogen zeggen, dat de bevol
king volkomen onverschillig zo niet afwijzend staat tegenover al
die zomerse toeloop, ook al wordt er door een aantal mensen dan
iets aan verdiend. Het beste bewijs voor dit alles is het bericht,
dat Gedeputeerde Staten van Noord-Holland voor 1955 en 1956
aan de provinciale V.V.V. een extra subsidie willen verlenen van
10.000 per jaar, waarvan de helft ten goede zou moeten komen
aan de Volendammer V.V.V., om door middel van een kledingfonds
te trachten het snel verdwijnend costuum te behouden.
Een schoolklas met meisjes in Volendam blijkt nog ongerept in costuum.
(Erevoorzitter van de Commissie tot Onderzoek van Biljartmoeilijkheden)
Dat is gauw bekeken met
zeker
Verantwoording vluchte
lingen-actie wordt
uitgezonden
Mannendracht verdwijnt
Volendam
geleidelijk in
De trotse man
nendracht van Vo
lendam. De ruige
muts, zoals deze
Volendammer nog
draagt, is reeds
zeldzaam aan het
worden. Toch is
dit „ruige mussie"
niets meer of min
der dan ons natio
nale hoofddeksel
bij uitstek, de oer-
Hollandse zee
mansmuts, waar
op Huygens in
zijn „scheeps-
praet" doelt: ,,'k
Heb te langh om
Noord en Zuyen
bij tden Baes te
Roer 'estaan. 'k
Heb te veul ge
snor van buyen
over deze muts
sien gaen!"
Dus tóch, zal men zeggen. Inderdaad,
als laatste redmiddel wil men deze
poging wagen, althans niet verzuimen
haar te wagen, volkomen overtuigd, dat
het experiment hachelijk is. Het plan is
in breder kring besproken dan alleen
het bestuur der V.V.V.ook pastoor
Langedijk is er bij betrokken. En men
is tot de conclusie gekomen, dat men
het proberen moest, de zaak is bet
volledig waard en heus niet alleen om
vreemdelingen. En dat men naar de
meest elegante en aanvaarbare vorm
moest zoeken, om de trots van het dorp
niet te krenken en te voorkomen, dat
de buitenwereld nu pas recht van dit
alles een verkeerde voorstelling zou
gaan maken.
De grote zorg geldt het verdwijnen
van het mannencostuum. Van de man
nen boven de veertig is 70 tot 80 pet.
de eigen dracht trouw gebleven, tus
sen de twintig en de veertig blijkt het
nog maar 40 tot 50 procent.
Ontstellend echter is het beeld
van de mannelijke jeugd bene
den de twintig: hooguit nog 5 pet.
Of nog een paar cijfers om dit te iilus-
streren: van de 200 jongens, die vo
rig jaar in de parochiekerk hun eer
ste H. Communie deden, waren er nog
maar 8 in 't Volendams. Dit alles in
volkomen tegenstelling tot de situatie
bij de meisjes: op datzelfde eerste
communiefeest waren zij nog voor 90
pet. in klederdracht, en dat geldt prac-
tisch voor heel het vrouwelijk deel
der bevolking. De actie tot behoud
van de klederdracht en de mid
delen, die men beproeven wil,
betreffen dan ook uitsluitend de
mannen en jongens. Zij vor
men vooralsnog het grote probleem,
te meer omdat men voorziet, dat op
de duur ook bij de meisjes de animo
er af zou kunnen gaan, wanneer er op
heel Volendam geen jongeman meer
rondloopt, die nog in zijn costuum
met hen harmonieert.
Het initiatief tot de poging tot behoud
ls niet van Volendam zelf uitgegaan. Er
is het eerste over gesproken in de Ka
mer naar aanleiding van een subsidie
verhoging aan de A.N.V.V. Pas daarna
is de Volendammer V.V.V. zich met de
zaak gaan bezighouden. De A.N.V.V. is
enthousiast genoeg, want hier deelt men
allerminst de geringschatting, die de
iaatste tijd nog al eens tot uiting is ge
bracht, waar het geldt de attractie van
Marken en Volendam. Ons land, zo wordt
dan gezegd, heeft toch waarlijk wel iets
anders aan de vreemdeling te laten
zien, en dan noemt men bij voorbeeld
de Afsluitdijk, de nieuwe polders. Maar
de heren van de grote V.V.V., die dage
lijks met de practjjk te maken hebben,
vzeten wel beter. Al de verheven objec
ten, die een ethische propaganda de toe-
Dst zou willen bieden, zeggen de massa
der vreemdelingen niets. Deze komt
haar Nederland voor de klassieke idylle:
tulpen, molens en klompen. De rest is
voor de happy few. Zelfs de heer Ni-
Kerk van de Amsterdamse V.V.V., die
symÏ unieke Amsterdam met al zijn
"Qonheid, historie en kunstschatten te
bieden heeft, is reeds lang tot de erken
ning gekomen, dat het door hem ge
boekte succes aanzienlijk minder zou
zijn geweest, wanneer niet nog altijd
achter Amsterdam de reputatie lokte van
Marken en Volendam. Men vergisse zich
vooral niet in de wensen en verwach
tingen van de doorsnee toerist: het mo
numentje voor Hans Brinken, de te
Spaarndam legendarische jongen met
zijn duim op het gat in de dijk spreekt
meer tot de verbeelding dan alle Zui
derzeewerken bij elkaar. Men kan dat
spijtig vinden, maar men heeft er re
kening mee te houden.
Staphorst en Marken nog gaaf
Nederland is anno 1955 het enige
land in Noord-Westelijk Europa waar
de klederdrachten nog levend zijn ge
bleven. Zij verdwijnen ook hier gesta
dig aan, maar een situatie als b.v. in
Staphorst mag uniek ter wereld he
ten. En ook Marken is in zijn eiland-
isolement wonderlijk gaaf gebleven.
De meeste mannen, die elders werken
of op de grote vaart, steken zich, zo
dra zij terug zijn op het eiland, trouw
weer in het pak. Tenslotte is ook Spa
kenburg-Bunschoten nog betrekkelijk
intact. Urk daarentegen zou na de af
sluiting der Zuiderzee practisch ver
loren gaan; in hoofdzaak de vissers
van de vloot dragen er nog het Geu-
zencostuum. Langs de Veluwekust, de
streek van Hierden en Hulshorst, is
de dracht, althans bij de jeugd, in alle
stilte verdwenen, en tenslotte is ook
het Zeeuwse costuum tot uitsterven ge
doemd. Hier heeft de oorlog met al
zijn ontzettende gevolgen de genade-
stoot gegeven aan dorpen als West
kapel, waar vóór de rampspoed nog
tal van kinderen in 't Zeeuws gingen,
en daarna geen enkel meer. Nee, wat
bij inventarisatie in Nederland nog
FRED THOMAS
over blijkt, valt bitter tegen. Als men
de kinderdracht als norm neemt voor
het behoud, hebben w(j eigenlijk al
leen Staphorst en Marken over.
Van de roep, die van het Nederland
se nationale costuum over de wereld zou
gaan, is Volendam van het begin af
het symbool geweest. Het heeft de mooi
ste, de stemmigste, de deftigste dracht.
Ook hier is het de afsluiting der Zui
derzee geweest, de ondergang van de
visserij, die de historische eenheid
van geloof, bedrijf en zeden heeft ver
broken en waarmee de ontluistering be
gonnen is.
Er heeft zich als gevolg daarvan ook een
verandering voltrokken in heel de men
taliteit. Bij de vrouwen verdween de
lust om nog het jongens en mannengoed
van het Volendammer costuum moei
zaam te blijven bewerken, terwijl men
in de winkel de goedkope confectie ko
pen kon. En waarom zou men de jon
gens nog in 't Volendams steken, als
zij immers straks ergens anders hun
brood zouden moeten verdienen en dan
toch in burger gaan. Alleen de meisjes
bleef men als van ouds kleden in de flat
teuze dracht van het dorp. En zo zag
men geleidelijk aan de tegenstelling ko
men: de zusjes op hun mooist en de
broertjes van alle charme ontdaan, van
zwierige kleine edellieden plotseling ge
degradeerd tot paupertjes, want ook de
keus van confectiegoed vereist haar ei
gen smaak en hoe zouden de Volen
dammer vrouwen die opeens moeten
hebben ontwikkeld. Met uitzondering
van een trouwe kern, in hoofdzaak de
echte, oude vissersfamilies, die hun jon
gens zo lang mogelijk in het pak zullen
blijven steken, is het beeld nu overal
eender: armzalige burgerjongens, want
men legt een eeuwenoud staatsiegewaad
niet zonder schade af, naast de door
de weekse charme en Zondagse luister
der meisjes. En Volendam is Volendam
niet meer, zijn beeld onherstelbaar be
dorven.
Hachelijk experiment
Dat beeld van Volendam is er waar
lijk niet alleen voor de vreemdeling.
Het is een kostelijk nationaal bezit
geworden en het mocht ook gelden
in al zijn voornaamheid en luister
als de vertolking van een innerlijke
gesteldheid, de schone levenssfeer
van een gemeenschap. Daarom heb
ben allen, die Volendam leerden ken
nen en liefhebben, als het ware ge
smeekt, dat ook dit uiterlijk mocht
blijven behouden, de Volendammer
zoveel trots en zelfrespect zou op
brengen om zijn costuum te blijven
dragen. Het tragische is helaas, dat
terwijl in het verleden, toen er zo
vaak en zo véél armoe is geweest in
het dorp, de klederdracht zich hand
haafde, thans, nu men kan spre
ken van een algemene welvaart, het
costuum wordt afgelegd. Daarom vre-
Van de Volendamse huismoeder vraagt het een offer: alle onderdelen van
het costuum moeten zelf gemaakt worden. Velen zijn er, althans wat hun
jongens betreft, niet meer voor te vinden.
Onder de jongens van het dorp is het echter een zeldzaamheid geworden,
dat zij nog in Volendams gekleed gaan.
zen wij, dat het te stichten kleding
fonds niet tot grote resultaten zal lei
den. Hoe het in de practjjk werken
zal staat nog niet vast. Want dit is
waarschijnlijk de moeilijkste kant van
de kwestie. Het meest waarschijnlijke
is, dat er reductiebonnen zullen wor
den verleend, om de kosten van de
aanschaf van het tegenwoordig extra
dure mannengoed te verlagen. Die
reducties zouden voor de volwassen
maten zelfs vrij aanzienlijk zijn. Daar
naast heeft men gedacht aan het in
richten van een atelier, waar men
het costuum zonder kosten kan laten
maken. En zelfs heeft men overwogen
de Volendammer jongens- en mannen
kleding in confectie te gaan vervaardi
gen zodat men har kant en klaar in de
plaatselijke winkels kan aanschaffen,
net als wanneer men een burgerpakje
koopt. Om een indruk te geven van
de kostprijs: een volledig mannencos
tuum komt op 400, inclusief de sie
raden, te weten twee gouden kno
pen waarde 80.- zilveren ketting en
knoop a 17.50 en twee klapstukken
voor een tientje.
Het kledingfonds zal worden gevormd
uit de toegezegde subsidie via de pro
vinciale V.V.V., een aandeel van de
Gemeente en hetgeen nog van andere
instanties kan worden verwacht. Het
is, zoals wij reeds hebben gezegd, een
hachelijk experiment en de verwachting
van het resultaat is niet hooggestemd.
Maar men wil het proberen, omdat
wanneer er niets wordt gedaan, alles
onherroepelijk verdwijnt en Volendam
zijn schone gezicht voor een goed
deel zal hebben verloren. Want een een
zijdige, dus alleen door vrouwen en
meisjes gehandhaafde dorpsdracht,
verliest alle zin, is een voortdurende
dissonant.
Prof. dr. F. C. van der Kaay, hoogle
raar in de veterinaire verloskunde en
gynaecologie aan de rijksuniversiteit te
Utrecht, heeft Vrijdagmiddag onder gro
te belangstelling zijn 25-jarig jubileum
als hoogleraar gevierd.
Vele oud-studenten en studenten kwa
men in de collegezaal van het veteri
naire instituut te Utrecht samen, waar
namens de senaat van de universiteit,
namens het college van curatoren, na
mens de faculteit der veeartsenijkunde
en namens tal van studenten hartelijke
woorden tot prof. Van der Kaay werden
gericht.
Advertentie
Maok Uz.elf niet wijs,
dat kortademigheid
'nu eenmaal bi) Uw gestel hoort.
Neem het snelwerkende
middel, dat het taaie
Slijm Oplost:
-SIROOP)
(AKKER
Drs. Hatta, vice-president van Indone
sië, heeft in een interview zijn mening
gegeven over nationalisatie en investe
ringen van buitenlands kapitaal. Be
drijven als de „big five" (vijf grote
Nederlandse handelshuizen) hebben
een sterke positie en een grote invloed,
niet alleen door hun groot kapitaalbezit,
maar ook door hun organisatie en de
kundigheid van hun leiding, aldus Hat
ta. De gebouwen kunnen inderdaad ge
nationaliseerd worden, maar de vraag
is of ook de kundigheid van organisa
tie, leiding en ervaring genationali
seerd kan worden.
Hatta onderscheidde bij de kwestie
van nationalisatie tussen wat princi
pieel en wat economisch mogelijk is.
Principieel moeten alle nutsbedrijven
in handen zijn van de regering. Soms
is het nodig de nadruk te leggen op
de nationalisatie maar ook kan het le
beuren, dat men prioriteit moet geven
aan het oprichter van nieuwe bedrij
ven.
Door de bittere ervaring van de
jongste nationalisatie van enkele
Wellicht zal men zich zo langza
merhand gaan afvragen: „Hoe
komt iemand met zo'n begena
digd inzicht in het biljartwezen in vre
desnaam op zo'n ereplaats?" Ik kan
die vraag begrijpen, want maar al te
vaak puilen commissies uit door lieden,
die slechts zitting namen om hun vrije
tijd te vullen; de besten komen niet
aan bod, omdat zi) geen vrije tijd be
zitten. Doch ziet.
Op zekere dag trof mij een adver
tentie in een voortreffelijk plaatselijk
blad*., die luidde: „Ere-voorzitter ter
overname gevraagd. Nadere bijzonder
heden worden u gaarne verstrekt na on
dertekening van net langdurig contract.
Aanmelden bij de pastoor der paro
chie!" Weldra hing ik bij de pastorie
aan de bel, gekleed in een fijngewas
sen overhemd.
„Wel, wel", sprak de pastoor, die han
denwrijvend zelf kwam opendoen. „En
wat voert u hierheen?"
,,Ik kwam me aanmelden, mijnheer
pastoor", antwoordde ik.
„Maar dat is prachtig!" riep de grij
ze herder geestdriftig uit. Ik heb altijd
wel gedacht: Die komt zich nog wel
eens aanmelden. Goede kosters liggen
niet voor 't opscheppen".
,,Maar mijnheer pastoor", zei ik ont
daan, ,,ik kom voor dat baantje van
erevoorzitter..."
.Moeten er ook zijn, moeten er ook
zijn!" zei de pastoor met enigszins ge
temperd enthousiasme. En na enkele
minuten was ik ere-voorzitter van de
Commissie tot Onderzoek van Biljart
moeilijkheden.
Nu wist ik niets van biljarten af, laat
staan van de moeilijkheden. En daar
hadden de heren van de commissie
juist op gerekend, want al vonden zij
het wel fijn staan om op bruiloften en
partijtjes met een ere-voorzitter te kun
nen pronken, ze vonden dat zo'n vent
je niet op de vingers moest kunnen
kijken. De heren bemerkten echter al
spoedig, hoezeer zij zich in de vingers
hadden gesneden.
Nu moet ik even teruggrijpen op een
brief, die een lezer mij dezer dagen
stuurde en waarin hij vroeg: „Mijn
heer, de ere-voorzitter, als ik in de trein
zit tussen Lochem en Jutphaas, zie ik
me daar altijd zo'n gek gebouw langs
de kant staan. Ken u als biljart-des-
kundige misschien zeggen, wat dat
voor een ding is?" Welzeker kan ik
dat! Het is namelijk het laboratorium,
waarin mijn commissie haar onderzoe
kingen doet. Dit belangrijke werk
wordt gefinancieerd door de gezamenlij
ke Nederlandse biljartfabrieken, terwijl
ook af en toe een particulier een duit
in het zakje doet. Ik herinner me een
oude ober, die zijn hele leven aan het
biljart had gestaan en elke maand zijn
pensioen tot op de laatste cent in ons
wetenschappelijk fonds stortte. Natuur
lijk stelden wö dit onbaatzuchtige ge
baar op hoge prijs en na zijn honger
dood hebben we de man op kosten van
de zaak een tweede klas begrafenis ge
geven.
Een van de belangrijkste gedeelten
van het laboratorium nu be
staat uit een intiem vertrek in
het hartje van het complex, waar
een lekker biljartje is neergezet. Luste
loos hangen hier de godganseljjke dag
een paar leden van de commissie te
stoten, in de hoop toevallig voor een
moeilijkheid geplaatst te worden en zo
de commissie weer werk te geven. Om
niet achter te blijven pakte ik op een
bewolkte Woensdagmiddag ook een keu
uit het rek en miste prompt mijn eerste
stoot.
„Kijk, kijk", merkte een der heren
op, „dat is een aardige poedel". On
middellijk stond ik boven op het bil
jart, want ik heb het niet op die
beesten.
Vanaf mijn verheven steunpunt zag ik
de commissieleden spottend lachen.
„Ik bedoelde: de stoot die u zoéven
miste", hernam de spreker van daar
net. „Een serie van nul noemen wij
een poedel. Eigenlijk bent u zelf ook
een poedel". Al mijn ondergeschikten
begonnen hartelijk te, lachen. Toen werd
ik boos.
„Ziet eens, heren", riep ik kwaad, ter
wijl ik weer naar beneden klauterde,
„het komt absoluut niet te pas dat
jullie de draak steken met je ere-voor
zitter. Vooruit! Ga allemaal op een rij
tegen de tapkast staan!" Ik bedoelde
natuurlijk met hun ruggen, maar zij de
den het met hun dorstige buiken, en
onder gejuich gleed het bier in de ke
len. Vanaf dat moment werd ik alge
meen als daadwerkelijk leider aanvaard.
Na deze voorgeschiedenis is de lezer,
die vóór mijn eerste uiteenzetting van
biljarten toeten noch blazen begreep,
thans even ver als ik: hij weet nu, dat
men met een „keu" tegen een „bal"
moet „stoten" in de hoop zodoende de
twee resterende ballen (de „rode" en
de „witte", die van de tegenpartij is)
te „raken"; dat alles speelt zich af
op een met groen laken en veerkrach
tige „banden" versierde tafel, die we
„het biljart" noemen. De volgende keer
hoop ik dan eindelijk iets te vertel
len over de vreemde, vaak psycholo
gische moeilijkheden, die hieruit ont
staan en die mijn commissie handen
vol werk geven. Tot zolang moeten mijn
lezers zich maar flink oefenen.
(wordt vervolgd)
Advertentie
bedrijven is genoeg leergeld betaald.
Inderdaad moet op korte termijn een
groot deel van de in- en uitvoer en
tussenhandel in Indonesische handen
zijn, maar de wijze, waarop dit moet
geschieden, moet rijpelijk worden
overwogen.
Het buitenlandse kapitaal dat in In
donesië wil opereren zal een object
zoeken dat de grootst mogelijke winst
oplevert. De regering za' zich echter
bepalen tot dat, wat het grootste nut
heeft voor de staat. In vele gevallen
zal het echter nodig zijn buitenlands
kapitaal aan fe trekken voor de finan
ciering van kapitaalgoederen ook in
objecten van economische opbouw.
Het is noodzakelijk dat de Indonesi
sche regering met de bezitter van het
kapitaal overeenstemming bereikt over
het niet geheel transferen van de winst.
Een gedeelte hiervan dient in Indonesië
te blijven als stimulans voor andere pro
jecten. Reserve- en pensioengelden en
afschrijvingskosten b.v. dienen te wor
den aangewend voor allerlei opbouw-
werkzaamhedeu.
Daar waar buitenlands personeel de
leiding heeft moeten garanties bestaan
voor de opleiding en plahtsing van Indo
nesische krachten in de staf en sociale
verzekeringen voor de arbeiders. Indien
dit bedrijf het nodig oordeelt verder
kapitaal aan te trekken moet dit voor
namelijk van Indonesiërs komen, al
dus Hatta.
De samenwerkende omroepverenigingen
(AVRO. KRO, NCRV. VARA en VPRO) ver.
zorgen Vrijdag 4 Maart via de zender Hil
versum II om 21.15 een uitzending onder
het motto: „De mlllioenenoogst op giro
5100 is binnen", van rekening en verant
woording van het comité Vluchtelingenhulp
1954 bi) monde van de voorzitter de heer
M. A. Reinalda.
De Hoge Commissaris voor de vluchtelin
gen, mr. G. J. van Heuven Goedhart spreekt
een dankwoord.
De inzamelingsactie onder het personeel
der gemeente 's-Gravenhage ten bate van
het comité Vluchtelingenhulp heeft t 21.140 85
opgebracht. De gemeenteraad van 's-Gra
venhage besloot dit bedrag met een zelfde
bedrag te verhogen. In totaal kon het co
mité dientengevolge het fraaie resultaat van
f 42.281.70 als bfldrage van de residentie
boeken.
k ben eigenlijk een gewoon
los-werkman", zegt dokter
J. P. L. Hulst, de arts-des
kundige, die er een beroep van
gemaakt heeft in opdracht van
de justitie secties te verrichten.
Wie in Nederland kent hem niet,
de baardige Leidse dokter, die
ook in het proces tegen de Ber-
kelse arts een belangrijke rol
gespeeld heeft, omdat hij sectie
verrichtte op het lijk van de
doktersvrouw en nadien ver
klaarde, dat er in de hersenen
geen tumor te vinden was. Ove
rigens vindt hij de Berkelse
zaak een van de vervelendste uit
zijn 52-jarige practijk. omdat er
zoveel niet terzake doende
kwesties bijgesleept zijn.
Dokter Hulst wordt morgen
tachtig jaar. „Niets bijzonders",
zegt hij. „Ik zie er geen aanlei
ding in om op te houden met
werken, want ik houd er nog
steeds van en bovendien is er
niemand, die voor m'n oude dag
gezorgd heeft. Ik ben maar een
gewoon los-werkman, zonder
principalen, die me een pen
sioen geven. Die vrijheid heeft
ook z'n voordelen", betoogt hij
verder. „Ieder geval kan ik vol
komen zelfstandig beoordelen."
Voor de buitenstaander moge
zijn beroep iets lugubers heb
ben, dokter Hulst vindt het heel
gewoon. Sinds hij geboren in
Alkmaar in 1898 te Leiden z'n
artsexamen deed, heeft hij ruim
tienduizend secties verricht om de doodsoorzaak vast te stellen bij onge
vallen, moorden, enz. Jarenlang was hij de enige in het land; thans werkt
dokter Hulst samen met dr. J. Zeldenrust, verbonden aan het Gerechtelijk
Laboratorium in Den Haag. Veel aantrekkingskracht schijnt het beroep
niet te hebben; er is werk genoeg voor zeker drie man, maar een opvolger
voor dokter Hulst is nog niet in zicht. „Geen wonder", zegt de tachtig
jarige. „Het wordt veel te slecht betaald. Ik heb jarenlang voor negen gulden
per geval moeten werken, reiskosten inbegrepen. Jonge artsen, die er iets
in menen te zien, bedanken na een paar maanden voor de eer, omdat zij
elders een betere boterham kunnen verdienen." Er zijn in enige zieken
huizen wel patholoog-anatomen, die dit werk eveneens doen. „Maar dat is
toch het ware niet", zegt dokter Hulst. „Want om het goed te doen, moet je
ook doorkneed zijn in de criminalogie. Anders blijft het knoeiwerk."
Dus ook bij gebrek aan opvolgers gaat dokter Hulst voorlopig nog door.
Hij hoopt nog menigmaal in de rechtzaal zijn deskundige verklaringen af
te leggen en in z'n schaarse vrije uren nog vaak door Leiden te wandelen,
waar iedereen de dokter met z'n patriarchale baard kent als een bemin
nelijk mens. Die lange witte baard is z'n trots, omdat ook z'n vader en groot
vader een baard droegen. Hij duikt in z'n paperassen en vist een nummer
van De Tijd op van 12 Dec. 1931. „Kijk, toen hebben jullie een tekening van
me gemaakt. Mooie baard, hè?" Lastig bij het werk? „Welnee, ik stop dat
ding gewoon onder m'n witte jas."