55 millioen voor een droom
Leerling van Jules Verne
Eredoctor Van Zwanenberg
met rode cappa getooid
BOEKENWEEK geopend met
„Bastien und Bastienne"
Samenwerking in onafhankelijkheid
tussen universiteit en industrie
De Muzen van Wim Kan en Lotte Goslar
Spoed gemaakt met
wetsontwerpen
1
Grote belangstelling in
Utrechts Domkerk
Maximale zekerheid
Minimale premie
Mgr. M. Bodewes G.S.Sp.
Apostolisch prefect van
Belastingen en huren
SPROETEN**m
Koop tijdig SPR UT O L
Bangassou
A mbtenarensalarissen
Verdere documentatie
De actie van N.F.R.
en Stichting '40-'45
„Geen sprake van
doorkruisen"
Werving Oostenrijkse
mijnwerkers geslaagd
ZATERDAG 26 MAART 1955 PAGINA 7
Coöp- Levensverzekering Mij. u.a
Stoomgenerator]
lAtoomreactorl
[Turbinel
Condensor;
Schroef 1
|Torpedo's
HYMAN G. RICKOYER, de bouwer
van de eerste atoomduikboot
Het zal zo heel lang niet meer duren, of Amerika's
tweede atoomduikboot zal te water worden ge
laten. Zoals men weet, heeft de eerste atoom
duikboot, de „Nautilus", in Januari van dit jaar twee
proefvaarten gemaakt. Enige duizenden mijlen heeft
hij afgelegd en talrijke malen werd gedoken.
De tweede atoomduikboot, die men de „Zeewolf"
heeft gedoopt, zal na zijn tewaterlating nog wel bijna
een jaar behoeven, alvorens geheel afgebouwd te zijn.
Volgend voorjaar, zo wordt verwacht, zal de „Zeewolf"
in de vaart komen.
Het oudste kind in een gezin is altijd een voortrek
ker, een pionier. Het tweede kind, en de volgende, pro
fiteren van de prille levenservaringen, welke de oudste,
niet minder dan de ouders zelf trouwens ook, in zijn
jonge leventje heeft opgedaan.
Zo is het ook met de atoomduikboten. Op de „Zee-
Wolf" heeft men verbeteringen aangebracht, welke ge
vonden werden na de bouw, de proefvaart en de inge
bruikname van de „Nautilus". En ook de atoomreactor
is van een ander type.
Maar wanneer de „Zeewolf" binnenkort zijn neus in
het zilte nat zal gestoken hebben, zal de atoomduikboot
Van een, even revolutionnair als romantisch en geheim
zinnig, wonderschip tot een gangbaar type bij de Ame
rikaanse marine geworden zijn en zal admiraal Hyman
George Rickover, de profeet van de atoomduikboot en
zijn bouwer, het bewijs hebben, dat zijn fanatiek ge
streden strijd om de atoomduikboot zin en reden heeft
gehad.
Want de story van de eerste atoomduikboot ter wereld
is de story van Rickover.
Voor de kostende prijs van 55 millioen goede Ameri
kaanse dollars heeft de Marine van de Verenigde Sta
ten Rickover's droom verwerkelijkt en zijn profetie tot
waarheid gemaakt. Er zijn vele dromers en profeten in
de wereld, maar zo iets gebeurt niet alle dag. Maar
Rickover heeft er dan ook vertwijfeld voor moeten
vechten. Met al de hardheid en hoekigheid, die in hem
was. En tijdens dat gevecht dat jarenlange gevecht
heeft hij zowel ogenblikken van triomf als van de diep
ste teleurstelling en de grootste ontgoocheling gekend.
Ogenblikken, waarop alles verloren scheen en hij alleen
maar door zich verbeten aan zijn einddoel vast te klau
wen en weer opnieuw te beginnen zijn project boven
de golven van het tegentij uit kon houden en van de
dreigende ondergang redden.
Wanneer was hij begonnen, die droom
van Hyman George Rickover? Hoe
veel grote dromers kunnen nog zeggen,
wanneer precies hun droom een aan
vang nam? Is het misschien geweest
in die dagen tijdens de eerste wereld
oorlog, toen het zoontje van de uit Po
len geëmigreerde kleermaker Rickover
daar ergens in een eenvoudige woning
in de millioenenstad Chicago met gloei
ende wangen en brandende ogen, de
vingers in de oren gestopt, gebogen zat
over Jules Verne's adembenemende ver
haal van de bodem der zee iV\ het won
derschip de „Nautilus" volgde op zijn
romantische onderzeese tochten? Geen
uitblinker, die „Rick", zoals zijn kame
raden deze middelbare scholier noemen.
Geen uitblinker, maar wel een lees-
maniak, een boekenverslinder met een
niet te verzadigen honger naar weten.
En één, die zich kan laten begeesteren
en dan het contact met de werkelijk
heid zo ver verliest, dat zvjn dromen
beginnen te leven en het hem tenslotte
niets doet, als zijn zusters en zijn ka
meraden hem uitlachen om zijn opge
wonden verhalen over kapitein Nemo's
geheimzinnige „Nautilus".
Het is geen briljante scholier, geen
gewaardeerde leerling, geen getapte ka
meraad. Het is een eenzame, ontoegan
kelijk, stil en teruggetrokken. Hij sluit
zich niet aan, op het sportterrein is hij
niet van de partij, hji leeft voor zich
zelf, met zijn boeken en zijn toekomst
dromen, zijn wensen en idealen.
Eén wens en niet de geringste: zee
officier worden. Als hij achttien jaar is,
wordt deze vervuld, hij wordt leerling
van de marine-academie.
Operatie „Moftenbal
Zijn marinecarrière is niet storm
achtig, zij heeft niets wat herinnert aan
een meteoor. Langzaam beklimt hij de
ladder, doorloopt hij de rangen. Een
officier uit de middelmaat. Hij valt niet
in het oog, hij verricht geen goedkope,
spectaculaire daden, hij is een tech
nicus. Hij heeft zich gespecialiseerd in
electrotechniek, hij volgt schriftelijke
cursussen en studeert aan boord. Een
korte tijd dient hij op een oude onder
zeeboot. Wel was de droom van Jules
Verne werkelijkheid geworden, doch
deze droom was eigenlijk toch méér dan
deze aftandse „Nautilus", die verlangde
naar haar doodsbed bij de sloper.
Men maakt in Washington gebruik
van zijn technische kennis. Hij komt
bij de technische dienst en verbetert
onder de tweede wereldoorlog de
electrische uitrusting van de Ameri-
FOTO BOVEN: Admiraal Hyman
George Rickover bekijkt met Da
niel A. Kimball, minister van
Marine, een model van de Nautilus
FOTO LINKS: De „Nautilus", het
eerste atoomvaartuig ter wereld,
loopt van de werf te Groton in de
Amerikaanse staat Connecticut
van stapel.
perieuren daar hebben nog wat met hem
af te rekenen en zij begraven zijn rap
porten onder bergen ambtelijk papier.
En na zijn bezoeken grijnst men elkaar
eens sarcastisch aan. „Zo'n fantast!"
Maar in Oak Ridge vindt hij gehoor.
De bekende atoomgeleerde dr. Edward
Teller, die naderhand bestempeld zou
worden als de „vader van de waterstof
bom", ziet wat in het idee van de man,
die de „vader van de atoomduikboot"
zou worden. Hij steunt hem en zo komen
er ook in Washington wat invloedrijke
lieden, die achter het plan gaan staan.
De vijanden zijn slechts langzaam te
overwinnen en eerst op 1 Mei 1948 geven
de Marine en de Commissie voor de
Atoomenergie hun toestemming. De
voorbereidende werkzaamheden voor de
bouw kunnen beginnen.
Rickover is de grote man: er komen
kaanse schepen. Maar dat verschaft
hem geen roem. Daarover brengen
de kranten zeker in oorlogstijd
geen grote koppen op de voorpagi
na's.
De oorlog is voorbij en de vele oorlogs
schepen keren terug in de havens. De
Navy zit met de vele overtollige ma
rineschepen in de maag. In vredes
tijd is er geen emplooi voor Ze moeten
opgelegd worden. Maar ze mogen niet
verroesten. De „Operatie-Mottenbal"
wordt uitgevonden. Een vloot, ingepakt
in cellofaan, dat is de oplossing. Komt
er weer een oorlog, dan maakt men de
verpakking open en haalt de vloot er
uit. Een technisch probleem, iets min
der eenvoudig, dan wij het hier in-a-nut-
shell afschilderen. Kapitein Rickover
is van de partij.
Het wordt 1946. Het woord atoomener
gie wordt troef in de Verenigde Staten.
En ook de U.S. Navy «egint er zich
voor te interesseren. Zal het iets voor
de marine te betekenen krijgen? Er
moet gestudeerd worden, men moet zich
oriënteren. Rickover meldt zich aan als
vrijwilliger en hij verhuist met een
groepje jonge officieren van Washington
naar het atoomcentrum Oak Ridge.
Men ademt verlucht op, op de ma-
rinebureaux van Washington, want Rick
over is niet bepaald een geliefd colle
ga. Hij had er slag van, zich vijanden
te maken.
Tegenwerking
Het duurt niet lang, of Rickover, die
zich daar in Oak Ridge tot over de oren
in de studie van de mogelijkheden van
het atoom heeft gestort, ziet grote kan
sen voor de marine. Een atoomduikboot.
Hij schrijft enthousiaste rapporten naar
Washington. Maar zijn collega's en su-
credieten, een staf van wetenschappe
lijk personeel, laboratoria, enorme
opdrachten aau grote industrieën en
nieuwe vijanden. Want Rickover, die
op de bok zit, ergert zich dood aan de
suffe trage gang der bureaucratische
paarden. Onbarmhartig legt hij de
zweep er over en als zij kunnen trach
ten zij hem te bijten met hun grote
gele tanden.
Kapitein Rickover is een geobsedeer
de, een bezetene. Hij ziet slechts één
ding: de atoomduikboot. „Het heeft nog
heel wat voeten m de aarde, het kan
nog jaren duren...," zeggen zijn vijan
den. „Het moét. en snel!" zegt Rick
over
„En snel!" ja, zeker, maar er zijn
nog heel wat moeilijkheden te overwin
nen, er moeten heel wat proeven worden
genomen. Er wordt een proefstuk ge
reed gemaakt, een „droge" atoomon
derzeeër, op vijftienhonderd kilometer
afstand van de zee, ergens in de woes
tijn van de staat Idaho.
Pe „Flying Enterprise"
Maar dan komt een grote slag. Een
slag, waarvan niemand iets weet, be
halve kapitein Rickover. En nog een
man.
Het is December 1951 en de storm
buldert over de Atlantische Oceaan. En
opeens vliegen de koppen over de voor
pagina's van de kranten, die de hele
wereld vertellen van de verbitterde en
wanhopige strijd door de Deense kapi
tein Kurt Carlsen gevoerd om het be
houd van zijn door de storm en de gol
ven toegetakelde schip, de „Flying En
terprise", een Liberty-schip. En in alle
landen volgde men ademloos de riet zo
veel doodsverachting gestreden helden-
strijd van kapitein Carlsen. Waarom
stelde hii alles in de waagschaal om
schip en lading te behouden? „Smokkel
waar", zeiden lastertongen. „Antiqui
teiten en kostbare apparaten", zei Carl
sen. Maar méér zei hij niet.
Eerst dit jaar werd het onthuld. Het
was een lading zirconium, een zeldzaam
metaal, bestemd voor de atoomduik
boot. Zonder zirconium geen atoom
duikboot. Toen niet, tenminste. Nu wel.
Zirconium is zeldzaam, en toch komt
het méér voor dan tin. Maar het is
steeds vermengd met een ander metaal,
hafnium en daar moest het van geschei
den worden. Alleen een fabriek in de
buurt van Hamburg beschikte over de
daarvoor nodige installaties. En de
„Flying Enterprise" bracht het zuivere
zirconium mee.
Met de „Flying Enterprise" leek ook
de „Nautilus" te kelderen.
Maar Rickover was er ook nog. Hij
haalt de kopstukken van de Amerikaanse
metallurgische industrie bij elkaar. Als
de Duitsers zirconium kunnen zuiveren,
zouden de Amerikanen dit dan niet kun
nen? Kort daarop had Rickover zijn
zirconium en de atoomreactor voor de
„Nautilus" kon vervaardigd worden.
Kapitein Rickover is knap genoeg
om een atoomduikboot te bouwen,
maar hij is niet goed genoeg om ad
miraal te worden. Men „lust hem
niet" in Washington. Misschien om
dat hij geen „glamour boy" is? In
elk geval, twee maal wordt door de
bevorderingscommissie zijn benoe
ming tot admiraal afgestemd. De kran
ten moeten voor hem in de bres sprin
gen en eerst een persoonlijk ingrijpen
van president Eisenhower brengt tot
stand wat te voren blijkbaar onmoge
lijk was.
Gevecht met de tijd
Rickover heeft geen jaren gedaan
over de bouw van een bruikbare atoom
onderzeeër.
Hij heeft haar zijn vijand, de tijd, met
geweld uit de handen gewrongen. Fa
sen waren er voor hem om overgesla
gen te worden, levertijden om verkort
te worden. Een firma vroeg een lever
tijd van een jaar, maar Ricover bleef
aan de telefoon hangen zijn telefoon
rekening verslond schatten en hij
kreeg het bestelde geleverd in tien we
ken!
Niet opwindend
Hij liet de atoommotor, de Mark I,
in een proefonderzeeër 'inbouwen, die,
in een reusachtige bolvormige tank
met een 825.000 liter zeewater gevuld,
werd opgesteld en aan de bodem vast
geschroefd, in een verlaten ual in Ida
ho. Op 31 Mei van het jaar 1953 werd
de zaak aan de gang gebracht en de
motor bleef draaien. De eerste atoom
motor ter wereld! Het was een histo
risch ogenblik, maar het was niet im
posant. „Het was minder opwindend,
dan het aansteken van een petroleum
stel", zei een van de aanwezigen nuchter.
Het ging zo helemaal eenvoudigweg,
zonder grote woorden of gebaren. Er
was zelfs een fotograaf vergeten. En
niemand had om een „drinky" gedacht,
om het heuglijke feit te vieren. Maar
dat was toch te erg, en iemand haalde
schielijk een fles alcohol uit het labo
ratorium met een fles soda-water, om
een feestelijke dronk te fabriceren.
Op 21 Januari 1954 liep zijn atoom
duikboot van stapel. Zij werd toen de
„Nautilus", want mrs. Eisenhower, de
vrouw van de president was haar ko
men dopen. Nog geen jaar later, op
17 Januari 1955 was het de dag van de
technische proefvaart. Voor de eerste
maal in de geschiedenis der mensheid
zou een voer- of een vaartuig door
atoomenergie worden voortbewogen.
Ruim honderd man van de marine
en zestig civiele deskundigen waren
aan boord van de „Nautilus", toen hij
uitvoer naar de Long Island Sound.
Burgers mochten dit uitvaren niet ga
deslaan, de journalisten werden op een
afstand gehouden. Doch toen het mach
tige schip van 2800 ton langzaam de
rivier opvoer, seinde het met lichtsig
nalen de boodschap: „Wij varen op
atoomkracht".
Dat was het grote moment voor
Rickover,' de gehate, miskende en te
gengewerkte profeet van de atoom
duikboot, wiens „story" wjj u hier
hebben verteld.
Mr. H. C. M. EDELMAN
„Niet uw persoonlijke bijdrage tot
de wetenschap, maar uw verdiensten
op ander niveau zijn aanleiding ge
weest u het eredoctoraat in de genees
kunde te verlenen. Hoewel zelf geen
academicus, heeft u de wetenschap,
in het bijzonder de geneeskunde, be
vorderd en gestimuleerd op meer in
directe, doch hoogst efficiënte wijze".
Aldus sprak Vrijdagmiddag in de Dom
kerk te Utrecht de promotor, prof. dr
W. G. Sillevis Smitt, tot de heer Saai
van Zwanenberg uit Oss, nadat hij de
nieuwe doctor met een plechtig ge
baar het diploma overhandigd had en
de secretaris der medische faculteit,
prof. dr J. Jongbloed, verzocht had de
heer Van Zwanenberg te bekleden met
de rode cappa, symbool van zijn nieu
we waardigheid.
Er klonk geen,applaus onder de ho
ge gewelven, maar het moment van
intense stilte, dat op de overhandiging
volgde, zei meer dan welk luidruchtig
bewijs van instemming ook had kun
nen doen. De twaalfhonderd aanwezi
gen, onder de indruk van het plech
tig gebeuren, beseften op dat moment
tenvolle wat een dergelijke onderschei
ding moest betekenen voor de man,
die even later verklaarde, dat hij het
zich tot zijn levenstaak had gesteld
het werk van anderen te bevorderen.
De wijze waarop dit gebeurd was
en de betekenis hiervan werden door
de promotor uitvoerig geschetst. Wat
de N.V. Organon. onder leiding van
de heer Van Zwanenberg bereikt heeft,
had in een universitair laboratorium
nimmer gerealiseerd kunnen worden.
In deze tijd van super-specialisatie en
teamwork kunnen in een dergelijk ex-
tra-universitair centrum elitegroepen
van wetenschappelijke werkers ge
vormd worden, waartoe de universi
teit helaas niet meer in staat is, al
dus prof. Sillevis Smittj die tenslotte
benadrukte, dat geen economische over
wegingen in de werkgemeenschap van
Organon geprevaleerd hadden; het was
de vooruitgang der wetenschap, die de
heer Van Zwanenberg had gestimu
leerd. Een stimulans, die zó groot was,
dat hij na de bitterheid van zijn bal
lingschap tijdens de oorlog in En
geland zijn geschonden levenswerk
weer opnam.
In zijn dankwoord benadrukte de
heer Van Zwanenberg, dat de sa
menwerking tussen universiteit en
industrie niet mag leiden tot af
hankelijkheid. Spr. citeerde het En
gelse boek „Science in War", waar
in de samenwerking tussen Orga
non en universiteit ten voorbeeld
wordt gesteld aan Engeland. „Het
van oudsher bestaande wantrouwen
van de academicus ten opzichte var
de industrie moet overwonnen wor
den. Deze volkomen verkeerde gees
teshouding zou ongetwijfeld kunnen
verdwijnen in een redelijk geïnte
greerd werkschema van pharmacue-
tische ontwikkeling, indien allen, in
plaats van enkelen, in deze tot sa-
Advertenti
k voor collectieve per soneelv er zekeringen
Hoofdkantoor:
Oudonoord - Utrocht
Tol. 16591 <3 ll|non>
werper v.d. atoomdumbool
W.YJ Commandopost!
Verblijven v.d. bemanning)
De Nederlandse Boekenweek, de twin
tigste, werd gisteravond in de Stads
schouwburg te Amsterdam geopend
met al het ceremonieel, dat bjj deze
avonden traditie is. De schouwburg was
versierd, het publiek eveneens.
Het publiek, dat waren de uitgevers,
de boekhandelaren en de auteurs, de
notabelen onder hen, die op de Olym
pus zitten, deze avond gesymboliseerd
door het presenteerblad met aangren
zende gebieden, en de kleinen, die e'r
nog moeten komen en overal en nergens
zaten. Aangezien iedereen er was,
heeft het geen zin u te vertellen wie
er waren. Vast staat, dat ditmaal zelfs
dr. Willem Drees er was. Hij hield de
openingsspeech, zodat er geen twijfel
kan bestaan.
Nadat dit geschied was, vertoonde
allereerst de Nederlandse Opera onder
leiding van Alexander Krannhals Mo
zart's zangspelletje „Bastien und Bas
tienne" in een precieus pittoresk décor-
tje en costuums van Hans van Norden,
geregisseerd door Heinrich Altmann en
met- Hedda Heusser, Rudolf Kat en
Guus Hoekman in de drie rollen. Dit
werd een allerliefste vertoning, heel
fijntjes gemusiceerd, maar een tikje te
bedachtzaam, hetgeen misschien ver
klaard kan worden door het feit, dat
het stuk niet door en door vast zat.
Met de bezetting voelde men zich niet
altijd even gelukkig, want al is Hedda
Heusser wel een muzikaal actricetje en
al heeft zij een mooie kleine stem, zjj
komt maar niet over haar detonaties
heen. Het is niet te begrijpen, waarom
ditniet verholpen wordt. Rudolf Kat
was een verdienstelijke Bastien zonder
evenwel door bijzondere stemhoedanig-
heid op te vallen en Guus Hoekman was
Colas, de goedige tovenaar, die hij heel
verzorgd en als altijd magnifiek van
klank voor het voetlicht bracht.
Na de pauze was de beurt aan de
lichte en de allerlichtste Muzen. De al
lerlichtste werd niet bepaald vertegen
woordigd door Wim Kan. Hij is zwaar
en vol van inhoud vergeleken met Lotte
Goslar, die in het geheel geen inhoud
heeft, maar dit niets met een verbijs
terende flair presenteert. Wim Kan
heeft de zaal een half uurtje zeer ver
maakt, misschien een tikje haars on
danks, want het lijkt mij na dit halve
uur bepaald niet zeker, dat Wim Kan
heel erg dol is op de literatoren. Neen,
hij gooide weliswaar niet met rotte ap
pelen, maar in het overdrachtelijke
kreeg men toch geen moment de in
druk, dat hij lauwerkransen de zaal
stond in te werpen. Men heeft zich zeer
vermaakt met Wim Kan, om welke re
den dan ook.
Na afloop van de voorstelling was het
bal L.H.
Deze week zijn de wetsontwerpen in
zake belastingverlaging en huurverho
ging door de Tweede Kamer in de af
delingen onderzocht. Het is de bedoe
ling dat aan het eind van de komende
week of in het begiq van de Goede
Week het voorlopig verslag zal ver
schijnen. Men zet er alles op om de
behandeling te bespoedigen en in ieder
geval de wetsontwerpen voor 1 Juli in
het Staatsblad te krijgen. Daarop bestaat
tot dusver goede hoop, zodat de belas
tingverlaging waarschijnlijk inderdaad
op 1 Juli zal kunnen ingaan.
Advertentie
komen vroeg in't voorjoor
Op het provincialaat der Paters van
de H. Geest te Rhenen is jericht ont
vangen, dat pater M. H. M. Bodewes
C.S.Sp. door de H. Stoel is benoemd tot
apostolisch prefect van Bangassou in
Frans Midden-Afrika.
De prefectuur Bangassou werd 14 Ju
ni 1954 opgericht door afscheiding van
het vicariaat Bangui. In de nieuwe pre- j
fectuur zijn speciaal Nederlandse paters I
van de H. Geest werkzaam. i
Bastien en Bastienne: Rudolf Kat en Hedda Heusser.
menwerking zouden kunnen ko
men".
De rector magnificus, prof. dr H. W.
Julius, zinspeelde in zijn felicitatie op
deze samenwerking, toen hij er op
wees, dat het streven van de heer
Van Zwanenberg en dat van de uni
versiteit in dezelfde bedding stroom
den en dat dit samengaan door de ver
lening van het eredoctoraat tot uit
drukking moest worden gebracht.
Na afloop van de plechtigheid reci
pieerde de eredoctor in het univer
siteitsgebouw, dat nauwelijks alle be
langstellenden kon bevatten. Onder
hen, die in de kerk en op de recep
tie aanwezig waren, bevonden zich de
minister van Binnenl. Zaken, prof. dr.
L. Beel, de commissarissen der Ko
ningin in de provincies Utrecht, Noord-
Brabant en Overijssel, de burgemees
ters van Utrecht en Oss, vele leden
van het curatorium en een lange stoer
van hoogleraren in plechtig-zwarte
toga's.
Specialisten
Aan de Diesrede ging Vrijdagmor
gen in de Stadsschouwburg een bijeen
komst vooraf, die georganiseerd werd
door de samenwerkende studentenor
ganisaties. Prof dr K. C. Winkler sprak
over „De strijd om het verstaan", in
welke rede hij de universiteit verge
leek met een concert, waarbij de
curatoren als impressariï optreden, de
rector magnificus dirigent is, de hoog
leraren met hun al eigenaardighe
den soliëren, de studenten het koor
voren en de wereld het publiek is.
Sprekend over het steeds verder
gaande specialisme, merkte hij op, dat
de universiteit vakmensen opleidt, maar
dat de wereld niet het minst gebaat
is bfj meer specialisten in welk vak
dan ook. Er is alleen behoefte aan
mensen, die inzicht, overtuiging en
verantwoordelijkheid hebben, die heb
ben leren denken en die willen ver
staan. Het belangrijkste facet van de
veelzijdige taak van de Universiteit is
niet de student een vaktaal te leren,
maar hem te leren verstaan en te den
ken in het eigen vak en te leren zelf
standig vraagstukken op te lossen.
Op de Diesviering volgde vandaag
de jaarlijkse Universiteitsdag, waar
voor een uitvoerig programma van fa
culteitslezingen was samengesteld, dat
besloten werd met een algemene bij
eenkomst in de Domkerk en een ont
vangst van de deelnemers door het
college van curatoren en het bestuur
van het Universiteitsfonds in de aula
van het Universiteitsgebouw. Tijdens
de bijeenkomst in de Domkerk hield
prof. dr E. J. Dijksterhuis een rede
over de Natuurwetenschap in de Eeuw
der Verlichting, nadat de voorzitter van
de theologische faculteit, prof. dr A.
H. Edelkoort, en de voorzitter van
het Utrechts Universiteitsfonds, prof.
dr V. J. Koningsberger, woorden van
welkom gesproken hadden.
Zilveren medaille
Traditiegetrouw heeft de faculteit der
rechtsgeleerdheid, hiertoe in staat ge
steld door het Utrechts Universiteits
fonds, vandaag, tijdens de viering van
de Universiteitsdag, een zilveren me
daille uitgereikt aan een oud-leerling
der faculteit, die door kennis en werk
voor de Nederlandse gemeenschap ge
toond heeft een vooraanstaande plaats
onder de Nederlandse juristen in te
nemen. De uitverkorene was mr H.
de Bie, oud-president van de Rotter
damse rechtbank.
Behalve het onderzoek naar de dis
crepantie tussen de reële lonen in het
vrije bedrijfsleven en in overheids
dienst. waaromtrent aan een verder
gaande documentatie wordt gewerkt,
heeft de ARKA nog een andere pijl op
haar boog bij het voortzetten van haar
actie om tot het algemeen inzicht te
komen dat salarisverhoging voor het
ambtenarencorps niet langer kan uit
blijven. Deze organisatie heeft namelijk
een rapport laten samenstellen inzake
de begrotingspositie van de gezinnen
der ambtenaren, een rapport over de
zgn. „normatieve budgetering". Dit rap
port, waaraan bekwame statistici en
economen hebben medegewerkt, is de
zer dagen in voorlopige opzet gereed
gekomen. Het zal begin April in een
vergadering aan het hoofdbestuur wor
den aangeboden en besproken.
Uit een en ander blijkt wel dat het
afsluiten» van het georganiseerd overleg
door minister Beel nog geenszins bete
kent, dat de organisaties het er nu ver
der bij laten zitten. Integendeel. De rede
van de minister wordt van die zijde zeer
nauwkeurig bestudeerd en men heeft er
reeds enige aanknopingspunten in ge
vonden om tot verdere ontplooiing van
activiteit te komen.
De Nationale Federatieve Raad van
het voormalig verzet deelt mee, dat hij
het meer nog dan het bestuur van de
Stichting '40'45 betreurt dat er blijk
baar door de gelijktijdige acties van
de NFR en de grote en laatste inza
meling van de Stichting '40'54 misver
standen kunnen ontstaan. Zij wensen
de aandacht er op te vestigen, dat tot
de actie van de NFR voor de viering
en het behoud van de 5e Mei als natio
nale feestdag reeds werd beslóten op
het in Mei 1954 gehouden congres van
deze organisatie, toen van een eventuele
inzameling voor de Stichting '40'45
nog niets bekend was. Van een doorkrui
sen van deze inzameling t.b.v de Stich
ting is dus geen sprake, aldus de NFR,
die er tenslotte op vertrouwt, dat het
Nederlandse volk met gulle hand de in
zameling van de Stichting '40'45 zal
gedenken en dat de actie voor het be
houd van de 5e Mei als nationale feest
dag zijn weerklank zal blijven vinden.
De door de Oranje Nassaumijnen in
Januari begonnen actie voor werving
van arbeiders uit Oostenrijk kan reeds
I als volledig geslaagd worden beschouwd.
I Alhoewel deze actie nog niet is afge-
I sloten zijn thans al ongeveer 200 Oos-
I tenrijkse arbeiders bij de Oranje Nassau
mijnen te werk gesteld. Zij zijn onder
gebracht in het Gezellenhuis te Hoens-
broek.
De werving door de Oranje Nassau
mijnen zal binnenkort weer worden
voortgezet. Er worden dan nog minstens
honderd arbeiders uit Oostenrijk ver
wacht.