Uitwijzing van Chinezen
veroorzaakt rel in Djakarta
Motie ingediendchef centrale recherche
ontslagen, parlementslid verhoord,
verdenkingen tegen minister
Interessante bedrijfsgegevens van
middenstandszaken
Strafrechtelijk beleid vraagt
samenspel van vele organen
Kruiswoordraadsel
Tussen neus en lippen
s
c
a
6Ric de noopman
QO O
O
A
R
Yoorwaardelijke invrijheidstelling
op ruimere schaal bepleit
Meer contact m&
het Kremlin
Betere resultaten in textielhandel,
kruideniers- en slagershedrijf
JANSEN e
TILANUS
VRIJDAG 15 APRIL 1955
PAGINA v
Minister van Justitie:
Recherche mag tegen
mij zeker geen ver-
SUBSIDIE BASILIEK
TE OUDENBOSCH
de
Derde studiedag gevangeniswezen
Lakens en slopen, royaal en sterk,
aan het prachtige weefsel
herkent U ons merk.
Oplossing kruiswoordraad;s£'
van Donderdag
Nieuw visserij inspect*6'
vaartuig te water
Bohlen vraagt
lAo
B°?ot
(Van onze correspondent in Indonesië)
Dat een land vreemdelingen tegen
wie het bepaalde bezwaren koes
tert uitwijst is op zichzelf niets
bijzonders. Dat gebeurt overal ter
wereld en Indonesië maakt op deze re
gel zeker geen uitzondering. Dat de uit
wijzing van twee vreemdelingen aanlei
ding geeft tot een motie in het parle
ment. tot het verhoor van een parle
mentslid en it het ontslag van de chef
van de centrale recherche mag echter
minder alledaags heten. En toch is
dit in Indonesië gebeurd. Enige maan
den geleden werden twee anti-commu
nistische Chinezen, Tjong Hoen Nji en
Chu Chang Tung, uit Indonesië uitge
wezen, doch de rel die als gevolg hier
van ontstaan is, is nog geenszins ge
sust. Volgens, de Indonesische minister
van Justitie, mr. Djody Gondokusumo,
zal deze kwestie zelfs nog een lange
staart hebben.
De eerste van de twee Chinezen, die
uitgewezen werden, was Tjong Hoen
Nji. Hij was een van de voormannen
in Indonesië van de Kwo Min Tang, de
beweging van nationalistisch China.
Hij woonde reeds meer dan dertig jaar
in Indonesië. Toen bekend werd. dat
hij uitgewezen zou worden, koos hij als
zijn verdediger mr. Tan Po Goan, een
Indonesisch staatsburger van Chinese
afkomst. Mr. Tan Po Goan is behalve
advocaat ook parlementslid en als zo
danig lid van de P.S.I., de socialisti
sche partij van Sjahrir. In 1946 en
1947 is hij onder Sjahrir zelfs minis
ter geweest. Mr. Tan Po Goan nu was
van mening dat bij de uitwijzing van
Hoen Nji door de minister van Jus
titie niet de voorgeschreven procedure
was gevolgd en hij bracht deze kwestie
In het parlement. Eerst stelde hij de
regering vragen, en toen het antwoord
55
daarop uitbleef diende hjj tezamen met
parlementsleden van de andere oppo
sitiepartijen een motie in.
De uitwijzing van Tjong Hoen Nji
had inmiddels reeds spoedig zijn be
slag gekregen. Een moeilijkheid
bleek daarbij te zijn naar welk land
hij uitgewezen moest worden. Indone
sië erkent nationalistisch China niet,
en in het uitwijzingsbesluit van Tjong
Hoen Nji was daarom gezet dat hij
uitgewezen was naar communistisch
China. Hiertegen rees onmiddellijk
fel verzet. Tjong Hoen Nji zelf be
toogde dat dit zijn dood zou zijn,
want Zijn anti-communistische acties
kennende zou men in de Chinese
volksrepubliek zeker niet aarzelen
mm Mfl
De Indonesische minister van Justitie,
mr. Djody Gondokusumo, die zich op
het standpunt stelt, dat de recherche
geen verdenking mag koesteren tegen
een minister, die boven de politie is
aangesteld. De chef van de centrale
recherche is door hem van zijn func
tie ontheven en kort daarna uit 's lands
dienst ontslagen.
hem onmiddellijk terecht te stellen.
De Indonesische minister van Justitie
verklaarde echter, dat alleen voor de
vorm in het uitwijzingsbesluit gespro
ken was van de Chinese volksrepu
bliek, doch dat Tjong Hoen Nji des
gewenst naar nationalistisch China
(Formosa) mocht gaan.
Kort na Tjong Hoen Nji werd een
andere voorman van de Kwo Min Tang
beweging in Indonesië, Chu Chang Tung,
uitgewezen. Ook hij ging naar Formo
sa. Volgens berichten, die vandaar zijn
doorgekomen, zijn beiden daar met gro
te festiviteiten ingehaald en houden zij
nu lezingen over het communistisch
gevaar in Indonesië...
Tjong Hoen Nji en Chu Chang Tung
waren dus reeds weg, doch het Indo
nesische parlement was en is nog niet
klaar met de zaak. De ingediende mo
tie werd fel verdedigd. Op de achter
grond bij dit alles stond de van be
paalde zijde geuite beschuldiging, dat
mr. Djody Gondokusumo, de Indone-
(Van een medewerker)
Het Economisch Instituut voor de
Middenstand te 's Gravenhage is
een der meest waardevolle steun
pilaren, waarover de Nederlandse mid
denstand beschikt. Naast de bedrijfs
economische heeft het in de loop van
de jaren tal van sociaal-economische
onderzoekingen op het terrein van de
middenstand verricht. In de laatste
maanden heeft echter een aantal be
drijfseconomische publicaties de bijzon
dere aandacht getrokken. Over enkele
daarvan zouden wij iets willen mede
delen. Maar alvorens met enig cijfer
materiaal te komen, achten wij het van
belang enkele begrippen uit deze publi
caties toe te lichten, zoals de rappor
ten dit zelf ook doen.
In de eerste plaats een enkele opmer
king over het begrip, „gewaardeerd
loon". Wat verstaat men daaronder?
Welaan, alle in het bedrijf verrichte ar
beid (ook de niet-betaalde van de eige
naar en medewerkende huisgenoten)
vormt een kostenfactor. Teneinde een
zuivere beoordeling van de bedrijfsge
gevens mogelijk te maken, wordt aan
de niet-betaalde krachten een loon toe
gekend. Daarbij wordt als maatstaf ge
nomen de lonen, die betaald zouden
moeten worden bij de vervanging van
de niet-betaalde krachten door betaald
personeel. Natuurlijk moet nog rekening
fehouden worden met sociale lasten,
et aantal werkuren en de functie in
het bedrijf, zomede met toonverschillen
in plaatsen van afwijkende grootte.
Langs deze wegen wordt het gewaar
deerde toon geconstrueerd. Betreft het
de eigenaar, dan zal men niet kunnen
volstaan met het salaris van een gewo
ne betaalde kracht, doch zal ook reke
ning moeten worden gehouden met zijn
capaciteiten als leider, waarvoor een
bedrag moet worden ingecalculeerd, af
hankelijk van de grootte van het be
drijf.
In de tweede plaats krijgt men te
doen met het „economisch resultaat."
Men verkrijgt het economisch resultaat,
indien de bruto-winst verminderd wordt
met alle kosten. Blijft er dan „wat over"
dan spreekt men van een positief eco
nomisch resultaat en heeft de eigenaar
boven zijn gewaardeerd toon nog een
vergoeding voor zijn ondernemersrisico.
Naast deze begrippen speelt de „om-
zetsnelheid" een rol. Daaronder ver
staat men het aantal malen, dat de ge
middelde voorraad in een bepaalde pe
riode, meestal 'één jaar, wordt omge
zet.
Tot de meest interessante publica
ties in de laatste maanden behoort
ongetwijfeld het rapport over de
detailhandel in textielgoederen. Het Eco
nomisch Instituut voor de Middenstand
verzamelde de resultaten van 100 niet-
gespecialiseerde bedrijven over 1953-
1954. Het onderzoek werd beperkt tot
verkoopplaatsen met een omzet van 25-
tot 180 duizend gulden per jaar. Be
studering van de gepubliceerde gege
vens leidde tot de conclusie, dat de be
drijfsresultaten zich in 1953-1954 zeker
niet onbevredigend hadden ontwikkeld.
De gemiddelde nettowinst van de in het
onderzoek betrokken zaken steeg van
6.606,- in 1952 tot circa 79.000. Het
positieve economisch resultaat verbe
terde niet onbelangrijk en kwam van
rond 250.- op 1000.- of van 0.3 pet tot
1,4 pet. van de omzet. In deze branche
was dus een beduidende vooruitgang
vast te stellen, waarbij uit de gedetail
leerde cijfers wel bleek, dat bij vergro
ting van de omzet het economisch re
sultaat gunstiger werd.
Zeker niet minder interessant waren
de bedrijfsgegevens voor het kruide-
niersbedrijf over 1953-1954, waarbij het
onderzoek zich ook uitstrekte over 100
bedrijven met een omzet van 30- tot
150.000 gulden. De gemiddelde omzet
van deze 100 bedrijven steeg van 77.440
in 1952-1953 tot 80.330,- in 1953-1954,
een stijging van bijkans 4 pet. alhoewel
niet als absoluut vaststaand mag wor
den aangenomen, dat deze stijging werd
veroorzaakt door verkoop van grotere
hoeveelheden, is dit toch wel aan ze
kerheid grenzend. De toeneming van de
geldomzet en de stijging van 't bruto
winstpercentage deed de absolute bruto
winst omhoog gaan van 11.451.- tot
12.314.- 'n vermeerdering van ongev. 7
en een half pet. vergeleken met 1952-
1953. Het economisch resultaat verbe
terde ook. Bedroeg dit in 1952-1953 onge
veer min 350 of 0,4 pet. negatief, in
1953-1954 bleef er na aftrek van alle
kosten het gewaardeerde loon inbe
grepen iets meer dan 300,- over;
een verbetering dus van ongeveer 650
De onderzochte 100 zaken maakten ge
middeld een netto-winst van 8 pet. in
1953-1954, tegenover 7,4 pet. in het jaar
daarvoor. De omzet per arbeidskracht
per jaar nam met 3 pet. toe, van
31.880,- tot 32,828,- een percentage,
dat vrijwel overeenkomt met de gemid
delde stijging van de totale omzet. Daar
uit volgt, dat de groter omzet in 1953-
1954 met hetzelfde verkoopapparaat tot
stand kwam. Uitbreiding van het perso
neel was niet noodzakelijk.
Tenslotte nog enkele opmerkingen
over de positie van het slagersbedrüf.
Ook hier werden de bedrijfsgegevens
verzameld over 1953-1954 en wel over
100 bedrijven, welke omzetten hadden
tussen de 30- tot 150.000 gulden. Het
bruto winstpercentage ,yoor 1953 be
droeg 19,8 en het economisch resultaat
1,6 pet. van de omzet. In aanmerking
nemende, dat onder de exploitatiekos
ten 4 pet. rente over het werkkapitaal
in rekening is gebracht, bleef in 1953-
1954 een nettowinst van 9,7 pet. over
de omzet over.
Het bruto winstpercentage bedroeg in
1952: 18,2 en in 1953: 19,8 pet. van de
omzet. Ook het economisch resultaat
verbeterde aanzienlijk, zij het niet in
die mate als de bruto-winst, omdat de
bedrijfskosten in 1953 waren toegeno
men. De bewuste toename was in hoofd
zaak een gevolg van de ontwikkeling
van de post „Afschrijvingen", hetgeen
erop wijst, dat aan vernieuwing en mo
dernisering van de inventaris in 1953
veel aandacht was besteed.
De netto-winst inclusief gewaar
deerd toon steeg van 7.285,- tot
7.906,-: de omzet daalde evenwel van
84 tot 80 duizend gulden. Dank zij de
mogelijkheid van goedkoper inkopen
steeg de bruto-winst van 15.000 tot
even boven de 16.000,-.
Het economisch resultaat van bedrij
ven met een lage omzet wijzigde zich
van een negatief in een positief resul
taat.
M.
sische minister van Justitie, deze uit
wijzingen zóu hebben doen plaats
vinden, omdat hij daartoe van de zijde
van communistisch China zou zijn om
gekocht. Een bedrag van vijf millioen
rupiah werd genoemd.
Poging regering ten val te brengen
Bij de verdediging van zijn beleid
in het parlement verklaarde mr. Djo
dy Gondokusumo echter, dat hij Tjong
Hoen Nji en Chu Chang Tung had uit
gewezen omdat zij zich met de bin
nenlandse politiek van Indonesië be
moeiden, iets wat van vreemdelingen
niet geduld kan worden. Hij beweerde
dat zij getracht hadden de Indonesische
regering ten val te brengen, dat zij
voorts in Indonesië geld hadden inge
zameld voor de strijd tegen communis
tisch China en dit clandestien naar
Formosa hadden overgemaakt, en dat
zij in Indonesië Chinezen hadden aan
geworven voor de strijd tegen commu
nistisch China. (Uiteraard denkt men
hierbij onmiddellijk aan de verschei
dene maanden geleden reeds door pre
sident Soekarno op een massaverga
dering in Palembang geuite beschuldi
ging, dat buitenlanders millioenen ru-
piahs zouden hebben uitgegeven in een
poging om de Indonesische regering
ten val te brengen. Blijkbaar wist hij
toen reeds van deze zaak.)
Toen men begon met de behande
ling van de motie van Tan Po Goan
c.s. in het Indonesische parlement
overhandigde deze aan alle fractie
voorzitters fotocopieën van het uit
wijzingsbesluit van Tjong Hoen Nji,
waarin stond dat deze naar de Chi
nese volksrepubliek was uitgewezen.
In eerste instantie zag niemand iets
bijzonders in het feit dat hij, als ver
dediger van betrokkene, deze foto
copieën had kunnen laten maken.
Dit werd echter anders toen dezer
dagen de chef van de centrale re
cherche in Indonesië, de heer Sosro-
danukusumo, van zijn functie werd
ontheven. Kort daarop volgde zijn
ontslag uit 's lands dienst.
Sosrodanukusumo werd van zijn
functie ontheven door de minister van
Justitie, mr. Djody Gondokusumo. Zijn
ontslag geschiedde bij presidentieel be
sluit. Als motieven hiervoor voerde mr.
Djody. aan, dat Sosrodanukusumo foto
copieën had laten maken van het uit
wijzingsbesluit van Tjong Hoen Nji,
dat hij opdracht had gegeven aan een
van rj'n ondergeschikten om Tjong
Hoen Nji in het immigranten verblijf in
Tandjong Priok op te zoeken en dat
hij verdere laakbare stappen zou heb
ben gedaan,waarover de minister thans
nog geen mededelingen wilde doen.
Sosrodanukusumo was lid van de
Masjumi en hjj was een van de zeer
weinige leden van een van de opposi
tiepartijen, die nog een belangrijke
functie in dienst van de Indonesische
regering bekleedden. Successievelijk
zijn alle leden van de oppositiepartijen
op belangrijke posten vervangen. Dat
thans ook Sosrodanukusumo als een
van de laatst overgeblevenen ontslagen
is, heeft uiteraard de oppositie nog
meer in het harnas gejaagd.
De oppositie bepleit daarbij dat Sos
rodanukusumo in zijn functie zeker het
recht had om fotocopieën van het uit
wijzingsbesluit te vervaardigen en het
recht had om de uitgewezen Tjong
Hoen Nji in het immigrantenverblijf te
doen bezoeken. De minister stelt zich
dus echter op een tegenovergesteld
standpunt.
Achtergrond hierbij is weer, dat men
bVJ de oppositie vermoedt, dat Sosroda
nukusumo bewijsmateriaal heeft willen
verzamelen tegen de minister van Jus
titie. Op de vraag van een journalist
of de chef-recherche geen verdenking
mag koesteren ook tegen de minister
van Justitie, antwoordde de excellen
tie zelf dat hij dit zeker niet mocht.
De minister zei letterlijk: „Neen, geen
verdenking mag hjj koesteren tegen
een minister, die zijn chef is. Zelfs
tegen de procureur-generaal mag hü
geen verdenking hebben, laat staan
tegen een minister". Een argumenta
tie, die men in oppositiekringen in In
donesië uiteraard zwak acht.
Inmiddels heeft zich nog een nieuwe
ontwikkeling voorgedaan toen mr. Tan
Po Goan door de procureur-generaal
werd opgeroepen om een verklaring af
te leggen. Volgens de eerste berichten
zou mr. Tan Po Goan ter verantwoor
ding geroepen zijn voor een rede, die
hij in het parlement gehouden had. Dit
gaf natuurlijk weer aanleiding tot felle
critiek op de procureur-generaal, daar
dit een aantasting van de onschend
baarheid van een parlementslid zou be
tekenen. De procureur-generaal zelf
verklaarde echter later, dat hü Tan
Po Goan wel verhoord had in verband
met de uitwijzingsaffaire en de na
sleep daarvan, doch niet rechtstreeks
naar aanleiding van zyn rede in het
parlement Mr. Tan Po Goan zelf ver
klaarde met genoegen aan de procu
reur-generaal de gegevens te zullen
verstrekken die deze wenst, daar ieder
een alleen maar gebaat kan zqn als de
ze zaak zo volledig mogelijk uit de
doeken wordt gedaan.
Intussen is de zaak nog niet geëin
digd. De minister van Justitie heeft
aangekondigd, dat de zaak tegen Sos-
rodanukusumo nog een staartje zal
hebben. Tan Po Goan heeft zjjn motie
m het parlement nog niet ingetrokken.
De procureur-generaal heeft het onder
zoek van Tan Po Goan nog niet beëin-
digd. En zo kan deze affaire nog wel
even voortduren, zonder dat de beteke
nis en de gevolgen van eventuele nieu
we ontwikkelingen geheel zijn te voor
zien.
De raad van Oudenbosch heeft zon
der discussies besloten een jaarlijkse
subsidie van 10.000 gulden aan de stich
ting „behoud Oudenbossche basiliek"
toe te kennen.
72. Svein ziet, dat de man, die uit het zadel is getuimeld, op de grond
blijft liggen; de ander houdt zijn ros in, stijgt af en komt op de liggende
gestalte toe. „Halt, schurk!" schreeuwt de lange Sakser, die niet kan zien
wie het is, al bij voorbaat. Hij is bezorgd, dat Eric aan het kortste eind
heeft getrokken, maar hij kent de Noorman blijkbaar nog net voldoende,
ivant niet Eric, maar de Bohuslaner ligt ter aarde, zoals hij bij het naderbij
komen ontdekt. „Houd je kalm. dan zal je geen kwaad geschieden", spreekt
Eric de man toe, die wonderlijk stil blijft,liggen. „Het kwaad is al ge
schied", kreunt de man hijgend, „met mij is het gedaan". Haastig knielt
Eric naast de Bohuslaner neer en inderdaad is het ook voor hem duide
lijk, dat de man niet lang meer te leven heeft. Toch wil hij nog trachten,
indien mogelijk, iets te weten te komen over de opdracht, die de kerel
te vervullen had, vóór deze de laatste adem uitblaast. Hij vraagt hem,
welke boodschap er naar Geirfinn, Vorst van Bohuslan, gebracht moest
worden. De man antwoordt eerst ontwijkend, doch als Eric Svein een
teken geeft, waarop deze de stervende enkele slokken uit zijn water
kruikje laat drinken, knikt de man hem dankbaar toe en begint met zachte
stem te praten. „Ik moest Heer Geirfinn zeggen", vertelt hij, „dat de veV
blijfplaats van Hrulf ontdekt was
dat Heer Berse de zijde van
Noorman gekozen had dat die zich weer in Noorwegen bevindt en de
Ileer Haugar met de hem ter beschikking staande middelen geen kans z'e
hen allen en de leenmannen, die de zijde van de Noorman gekozen hebben
te verslaan, om Hrulf in handen te krijgen". De stem van de man verzwak
meer en meer, doch, zich inspannend, vervolgt hij: Daarom werd aa
Vorst Geirfinn verzocht een flinke troep krijgers te zenden". Een d>epe
zuchten het hoofd van de man zakt op zij. „En Erwin", vraagt ET,C'
„is er nog over prins Erwin gesproken?" Doch er komt geen antwoord meert
de boodschapper van Bohuslan is dood. Ze staan op en geruime tijd staaf1
Eric voor zich uit, diep in gedachten. „Wel", zegt Svein, „onze opzet 15
gelukt, nu weten we wat ze willen en laten we nu gauw maken, dat t°e
hier vandaan komen!" Maar Eric schudt het hoofd en glimlacht. „Vergis 3®
niet, Svein Langtand", zegt hij langzaam, „ónze opzet moet nog korr>en'
W(!i zou je er van zeggen als WIJ eens als de boodschappers, maar dat-
met onze EIGEN boodschap, naar Geirfinn van Bohuslan gingen?"
(Van onze Haagse redacteur)
Het vraagstuk hoe men by de snelle
ontwikkeling van de laatste jaren de
noodzakelijke integratie van het straf
rechtelijk beleid kan bevorderen bracht
gisteren 'n een der dierentuinzalen te
Den Haag een grote groep belangstel
lenden uit de kringen van wetenschap,
rechterlijke macht, psychiatrie, psycho
logie, gevangeniswezen, psychopathen-
zorg en reclassering onder voorzitter
schap van prof. mr. W. P. J. Pompe
büeen op de derde studiedag van het
Nederlandse Gevangeniswezen.
De Directeur-Generaal van het Ge
vangeniswezen, mr. E. A. M. Lamers,
behandelde in zijn openingswoord met
name de bescherming der maatschappij
tegen de criminaliteiten van a- en sub
normalen. Men is er, zo zei hij, lang
zamerhand vertrouwd mee geraakt, dat
velen, die zich aan misdrijven schuldig
maken, bij nader onderzoek in meerdere
of mindere mate geestesgestoord blij
ken te zijn, geheel afgezien van dege
nen, die behoren tot de werkelijk
krankzinnigen. Deze niet-krankzinnige,
doch wel geestesgestoorde delinquenten
plaatsen de verantwoordelijke en advi
serende instanties voor bijzondere moei
lijke beslissingen. Men komt hier zowel
op het terrein der justitie als-dat van
de geestelijke volksgezondheid. Uit het
oogpunt van handhaving der rëchtsórde
maakt het echter principieel geen ver
schil of deze rechtsorde verstoord wordt
door niet- of wel geestesgestoorde me
deburgers.
Een geestesstoornis geeft geen vrij
brief tot het plegen van een inbreuk
op de rechtsorde en kan evenmin de
justitie ontheffen van haar verant
woordelijkheid. Dit moet voorop staan
bij het streven naar een oplossing, die
verantwoord is zowel tegenover de ge
meenschap als tegenover het individu.
Het probleem is te meer actueel om
dat we thans 'n tijd van hoogconjunctuur
en economische welvaart beleven, waar
in het voor ieder, die werken wil, niet
moeilijk valt normale arbeid te vinden.
In deze situatie zijn het vooral de a-
en subnormalen, die zich ondanks de
gunstige omstandigheden niet weten te
handhaven en zich aan crimineel wange
drag schuldig maken.
De beste methode is die van de pre
ventie; het ligt op de weg der verant
woordelijke instanties de geestelijk hulp
behoevenden in-een zo vroeg mogelijk
stadium op te sporen.
Komt het wel tot een inbreuk op de
rechtsorde door de geestesgestoorde,
dan heeft de justitie een primaire ver
antwoordelijkheid tot optreden, doch
daarin dient dan ook meteen het werk
van de organen van de geestelijke
volksgezondheid geïntegreerd te wor
den.
In een hierop volgende inleiding van
mr. J. L. Andrae, substituut-officier
van justitie bij de rechtbank te Middel
burg, werd gewezen op het grote be
lang van een goed samenspel tussen
openbaar ministerie, voorlichtingsamb
tenaar, psychiater, rechter, penitentiai
re staf, nazorgambtenaar en toezicht
houder, Men zal moeten samenwerken
in een strafrechtelijk team, waarin de
verschillende figuren de juiste instel
ling tegenover elkaar hebben.
De Officier van Justitie heeft niet
de taak de delinquent zo zwart mo
gelijk af te schilderen en de psychia
ter of de reclassering niet om daar
tegen in te gaan.
De verhouding tussen het Openbaar
Ministerie en de rechter wordt ook
verkeerd als de officier voor de straf
ten principale meent te moeten over
vragen en de rechter er dan princi
pieel wat af doet. De taak van de
rechter blijft, aldus spr., niet be
perkt tot de juridische zijde; hij moet
de straf opleggen en die straf kan een
mens maken of breken. Het gaat te
genwoordig om het bepalen van de
voor deze delinquent het meest ge
schikte straf.
Spreker heeft voorts zijn opvattingen
uitgewerkt t.a.v. de twee mogelijkhe
den, die het meest voorkomen: de voor
waardelijke en de onvoorwaardelijke
gevangenisstraf. Inzake de voorwaarde
lijke invrijheidstelling merkte mr. An-
dreae op, dat bij de huidige situatie de
rechter hier buiten blijft. Het is een
kwestie tussen gestichtsdirefctie, reclas-
seringsraad en departement. Wanneer
de beslissing tot voorwaardelijke invrij
heidstelling aan de rechter gelaten zou
worden, zou deze de gelegenheid krijgen
een afgerond stuk werk te leveren.
Over de voorwaardelijke invrijheid
stelling is ook uitvoerig gesproken door
de directeur van de bijzondere strafge
vangenis voor jonge mannen te Zutphen
mr. F. de Groot, die zeide onvoorwaar
delijk te geloven in de voorwaardelijke
invrijheidstelling. Driekwart van dege
nen, die voor deze invrijheidstelling in
aanmerking komen, krijgen haar niet
door de geringe reclasseringskansen.
Waar blijven wij nu met onze vernieu
wing, zo vroeg spreker zich af. Juist
voor de ongunstige gevallen is de voor
waardelijke invrijheidstelling het meest
nodig, dit blijken bij de huidige gang
van zaken de recidive-gevallen. Mr. de
Groot was van oordeel, dat in circa
75 pet. van de gevallen op een daartoe
geschikt tijdstip voorwaardelijke invrij
heidstelling gegeven dient te worden.
De minister van Justitie, mr. L.A.
Donker, uitte in een kort woord ziin
waardering voor de inleidingen, r
Z. Exc. vroeg zich daarbij wel af v>.
bij de gedachte integratie de plaats van
de minister van Justitie zou blijven.
Horizontaal: 1. vis; 6. pralen; 11. vis;
12. pl. In Gelderland; 14. vochtig koud;
15. klein persoon; 17. gebrek; 19. goud
(Fr.); 20. koning (Fr.); 22. gewicht; 23.
loterijbriefje; 25. plakmiddel; 26. elke;
29. woestijn; 31. gelofte; 32. kledingstuk;
l
Advertentie
35. bedrag; 37. eens; 40.
34. vis;
bier; 42. zangnoot; •±o. eei waaiuc
(Lat. afk.); 44. Oosterse titel; 46.
43. eerwaarde
Gekwetter
In Massa Carrare in
Italië heeft de politie een
echtgénoot bekeurd „we
gens wreedheid". De
dierbare wederhelft had
namelijk zijn vrouw ge
dwongen een muilkorf
te dragen. En dat, terwijl
ze nauwelijks een maand
getrouwd waren. De
vrouw stapte parmantig
naar de politie om haar
beklag in te dienen,
waarbij ze de dienaren
van Hermandad uit de
doekjes deed, dat haar
man, Pierandrea Marzu-
lani, een speciale muil
korf had gefabriceerd en
haar gedwongen had die
op te zetten. Pierandrea
vertelde bij zijn verhoor,
dat hij het zat was naar
het voortdurend gekwet
ter van zijn vrouw te
luisteren. „De muilkorf
helpt tenminste een
beetje de woordenstroom
in te dammen", zei Pie
randrea.
Naar het pakhuis
Het standbeeld van Mo
hammed, uitgevoerd in
wit marmer, en zoals het
52 jaar lang heeft ge
prijkt aan de gevel van
het gebouw van het Hof
van Appèl te New York,
is voorzichtigjes naar
een pakhuis overge
bracht en daar opgesla
gen. Dat is allemaal ge
beurd op verzoek van de
ambassadeurs van Indo
nesië, Egypte en Pa
kistan, die er de New
Yorkse autoriteiten aan
mier; 49. etenbereider; 51. vod; 53.
(Duits)54. familielid; 56. deel v. e.
bouw; 59. Spaanse vloot; 61. meisj®.
naam; 62. masker; 64. in dat geval; v
visnet; 66. slede; 68. voertuig; 71.
lige (afk.); 72. dwaas; 74. godin;
bejaard; 77. deel v. e. kasteel; 78. v
nuftig. i.
Verticaal: 1. jongensnaam; 2.
3. soort; 4. stofmaat; 5. zinspreuk; ■-
deel v. Brabant; 7. in orde; 8. holt®,,
de muur; 9. inhoudsmaat (afk.); 10- L.
wone; 13. dienstvaardig (afk.); 16. ^fe\
kauwer; 17. telwoord; 18. rul; 19-
v. h. hoofd; 21. hetzelfde; 22. regel! t*.
wat gesproken wordt; 25. feestdos; ,5,
water in Friesland; 30. vlaktemaat;
S*
VN 36. deel V;f
hoofd; 38. aanzien; 39. groet; 41. ,t.
winterkost; 33. zuinig;
hoofd; 38. aanzien;
gensnaam; 44. puin;
45. iedere;
46.
En toen het huis, dat in zijn voorganger, Roose
Chicago staat, in brand velt, plaats heeft moeten
vloog, wist zij alle kin- maken voor andere por-
dererl en ook zichzelf tretten, namelijk die van
nog te redden. Na
dat zij eerst haar an
dere zusjes en het broer
tje veilig uit het bran
dende huis had gebracht,
ging zij weer naar bin-
Washington en Lincoln.
Mevrouw Trumannam
het nieuws al evenmin
ernstig op. „Het is ver
makelijk", lachte ze,
„meer zullen we er maar
nen, om ook haar jong- niet over zeggen"
ste zusje, een baby van
elf maanden, te redden.
Zij ging er mee naar
het raam van de kinder
kamer, schreeuwde naar
een voorbijganger en
wierp deze de baby toe.
De rook was toen zo
dicht geworden, dat Ro-
herinnerden dat een af- semarV de traP niet meer
L kon bereiken en daarom
beelding van Mohammed
voor een Islamiet aan-
stootgevend is. Het beeld
werd in 1902 vervaardigd
door Charles Albert Lo
pez, een Mexicaan.
Bode wolf
Een uiterst zeldzaam
dier, waarvan er nog
slechts enkele voorko
men in China, Mongolië
en het Atlaigebergte, is
de rode wolf. Zo ge
noemd om zijn rode
vacht. In de streek van
Chabarofsk in de Sovjet-
Unie heeft een jager het
onlangs klaar gespeeld
zo'n seigneur neer te
schieten. Een prestatie
wanneer men weet, dat
rode wolven sterker
Het deert mij niet. Dat kunnen zijn dan leeuwen
zei oud-president Tru- en woester dan jakhal-
man, toen hij dezer da- zen. De dieren opereren
gen in de krant las, dat slechts in het duister van
zijn portret niet langer de nacht. Het is meer
op een ereplaats in het dan dertig jaargeleden,
Witte Huis hangt, maar dat voor het laatst een
het raam sprong.
Alle kinderen bleven on
gedeerd
Vermakelijk
Flink meisje
Rosemary Pacheco, am
per dertien jaar, had, van
haar ouders opdracht ge
kregen, om op haar zus
jes en broertje te passen
en dat deed Rosemary, evenals het portret van rode wolf werd gedood.
muziekinstrument; 47. vloerbedekkfjl'
48. losse naad; 49. deel v. h. hoofd! "J
vogel; 52. in orde; 55. lengtemaat;
houding; 58. deel v. h. dak; 59. loksp";
60. voetbalvereniging; 63. keer; 'y
kleedsel; 67. opening; 69. militiar (ar%
70. vadsig; 72. de onbekende: 73. z® J.
noot; 75. Fr. onbep. vnw.; 76. kind®
groet; 28. onverstandig.
Horizontaal: 1. indo; 4. bemind; y
nol; 9. moed; 10. kg; 11. hoed; 12.
13. beul; 14. war; 15. miauw; 17. P%;
19. S.D.A.P.; 20. bok; 21. pa; 22.
23. fut; 24. bar; 25. ee; 26. get; 27.
28. tel; 29. rabat; 30. jou; 31. ver; l
parlevinker. <v.
Verticaal: 1. inkomsten; 2. nog; 3-
4. boel; 5. eed; 6. MD; 7. nier; 9. j{.
11. heup; 12. hap; 13. baan; 14. wijk!
idee; 17. pot; 18. barst; 20. but; 21- L;
rade; 23. fel; 24. bob; 26. geul; 27. k®1
28. tor; 29. rei; 30. ja; 31. v.v.
In aanwezigheid van talrijke aut®rr'(
teiten is Woensdag van de scheep®^,jS<
„De Dageraad" te Woubrugge het
serij-inspectievaartuig „Willem
kelszoon" te water gelaten. De d°3.
plechtigheid werd verricht door V® nji
A. C. H. Th. Lienesch, echtgenote j5.
ir. G. J. Lienesch, directeur van de
serijen. üjt
Ir. Lienesch sprak zijn vreugde
over de vlotte tewaterlating. Hij n0,i,y
de dit vaartuig een eenling, een sCtec
kei tussen vis en vissers. Door ,rig|i-
nationale samenwerking is thans r' e{i
oneel onderzoek mogelijk geworden d,
worden nieuwe perspectieven geoP.LiI-
Tenslotte dankte hij voor de Mars.„ j5
hulp die bij de bouw van dit schip
genoten. ju-
De heer P. A. de Boer, adjuncl'j5.
specteur van het eerste district der -g.
serij-inspectie schetste de voorgesfjL:-
denis van het schip. De „Willem
kelsz." zal zich speciaal toeleggen ef
het onderzoek van de haringrassen jer
de haringteelt. De verouderde k? i®
„Anthonie van Leeuwenhoek" blfl"
de vaart.
Oof
De Amerikaanse regering is vaB fi
deel, dat de Westelijke diploma'e"o>r
Moskou meer en regelmatiger I® d®
tact moeten komen met leden
Russische regering. De Amerik®
ambassadeur, Charles Bohlen, her'
standpunt Dinsdagavond op een d®
mele wüze kenbaar gemaakt
Sovjet-premier, maarschalk Boeit
Boelganin beloofde, dat hij de k« ,F
zou bespreken met zijn minister
Buitenlandse Zaken, Molotov.
Volgens United Press zou
Boelganin tevens hebben geW®2® sti^
het gevaar, dat schuilt in de k
Formosa. Boelganin zou geam-pA
hebben, dat het vraagstuk van de ji®.
sisch-Amerikaanse betrekkingen
ogenblik heel wat belangrijker