Uitwijzing van Chinezen veroorzaakt rel in Djakarta Motie ingediendchef centrale recherche ontslagen, parlementslid verhoord, verdenkingen tegen minister Interessante bedrijfsgegevens van middenstandszaken Strafrechtelijk beleid vraagt samenspel van vele organen Kruiswoordraadsel Tussen neus en lippen s c a 6Ric de noopman QO O O A R Yoorwaardelijke invrijheidstelling op ruimere schaal bepleit Meer contact m& het Kremlin Betere resultaten in textielhandel, kruideniers- en slagershedrijf JANSEN e TILANUS VRIJDAG 15 APRIL 1955 PAGINA v Minister van Justitie: Recherche mag tegen mij zeker geen ver- SUBSIDIE BASILIEK TE OUDENBOSCH de Derde studiedag gevangeniswezen Lakens en slopen, royaal en sterk, aan het prachtige weefsel herkent U ons merk. Oplossing kruiswoordraad;s£' van Donderdag Nieuw visserij inspect*6' vaartuig te water Bohlen vraagt lAo B°?ot (Van onze correspondent in Indonesië) Dat een land vreemdelingen tegen wie het bepaalde bezwaren koes tert uitwijst is op zichzelf niets bijzonders. Dat gebeurt overal ter wereld en Indonesië maakt op deze re gel zeker geen uitzondering. Dat de uit wijzing van twee vreemdelingen aanlei ding geeft tot een motie in het parle ment. tot het verhoor van een parle mentslid en it het ontslag van de chef van de centrale recherche mag echter minder alledaags heten. En toch is dit in Indonesië gebeurd. Enige maan den geleden werden twee anti-commu nistische Chinezen, Tjong Hoen Nji en Chu Chang Tung, uit Indonesië uitge wezen, doch de rel die als gevolg hier van ontstaan is, is nog geenszins ge sust. Volgens, de Indonesische minister van Justitie, mr. Djody Gondokusumo, zal deze kwestie zelfs nog een lange staart hebben. De eerste van de twee Chinezen, die uitgewezen werden, was Tjong Hoen Nji. Hij was een van de voormannen in Indonesië van de Kwo Min Tang, de beweging van nationalistisch China. Hij woonde reeds meer dan dertig jaar in Indonesië. Toen bekend werd. dat hij uitgewezen zou worden, koos hij als zijn verdediger mr. Tan Po Goan, een Indonesisch staatsburger van Chinese afkomst. Mr. Tan Po Goan is behalve advocaat ook parlementslid en als zo danig lid van de P.S.I., de socialisti sche partij van Sjahrir. In 1946 en 1947 is hij onder Sjahrir zelfs minis ter geweest. Mr. Tan Po Goan nu was van mening dat bij de uitwijzing van Hoen Nji door de minister van Jus titie niet de voorgeschreven procedure was gevolgd en hij bracht deze kwestie In het parlement. Eerst stelde hij de regering vragen, en toen het antwoord 55 daarop uitbleef diende hjj tezamen met parlementsleden van de andere oppo sitiepartijen een motie in. De uitwijzing van Tjong Hoen Nji had inmiddels reeds spoedig zijn be slag gekregen. Een moeilijkheid bleek daarbij te zijn naar welk land hij uitgewezen moest worden. Indone sië erkent nationalistisch China niet, en in het uitwijzingsbesluit van Tjong Hoen Nji was daarom gezet dat hij uitgewezen was naar communistisch China. Hiertegen rees onmiddellijk fel verzet. Tjong Hoen Nji zelf be toogde dat dit zijn dood zou zijn, want Zijn anti-communistische acties kennende zou men in de Chinese volksrepubliek zeker niet aarzelen mm Mfl De Indonesische minister van Justitie, mr. Djody Gondokusumo, die zich op het standpunt stelt, dat de recherche geen verdenking mag koesteren tegen een minister, die boven de politie is aangesteld. De chef van de centrale recherche is door hem van zijn func tie ontheven en kort daarna uit 's lands dienst ontslagen. hem onmiddellijk terecht te stellen. De Indonesische minister van Justitie verklaarde echter, dat alleen voor de vorm in het uitwijzingsbesluit gespro ken was van de Chinese volksrepu bliek, doch dat Tjong Hoen Nji des gewenst naar nationalistisch China (Formosa) mocht gaan. Kort na Tjong Hoen Nji werd een andere voorman van de Kwo Min Tang beweging in Indonesië, Chu Chang Tung, uitgewezen. Ook hij ging naar Formo sa. Volgens berichten, die vandaar zijn doorgekomen, zijn beiden daar met gro te festiviteiten ingehaald en houden zij nu lezingen over het communistisch gevaar in Indonesië... Tjong Hoen Nji en Chu Chang Tung waren dus reeds weg, doch het Indo nesische parlement was en is nog niet klaar met de zaak. De ingediende mo tie werd fel verdedigd. Op de achter grond bij dit alles stond de van be paalde zijde geuite beschuldiging, dat mr. Djody Gondokusumo, de Indone- (Van een medewerker) Het Economisch Instituut voor de Middenstand te 's Gravenhage is een der meest waardevolle steun pilaren, waarover de Nederlandse mid denstand beschikt. Naast de bedrijfs economische heeft het in de loop van de jaren tal van sociaal-economische onderzoekingen op het terrein van de middenstand verricht. In de laatste maanden heeft echter een aantal be drijfseconomische publicaties de bijzon dere aandacht getrokken. Over enkele daarvan zouden wij iets willen mede delen. Maar alvorens met enig cijfer materiaal te komen, achten wij het van belang enkele begrippen uit deze publi caties toe te lichten, zoals de rappor ten dit zelf ook doen. In de eerste plaats een enkele opmer king over het begrip, „gewaardeerd loon". Wat verstaat men daaronder? Welaan, alle in het bedrijf verrichte ar beid (ook de niet-betaalde van de eige naar en medewerkende huisgenoten) vormt een kostenfactor. Teneinde een zuivere beoordeling van de bedrijfsge gevens mogelijk te maken, wordt aan de niet-betaalde krachten een loon toe gekend. Daarbij wordt als maatstaf ge nomen de lonen, die betaald zouden moeten worden bij de vervanging van de niet-betaalde krachten door betaald personeel. Natuurlijk moet nog rekening fehouden worden met sociale lasten, et aantal werkuren en de functie in het bedrijf, zomede met toonverschillen in plaatsen van afwijkende grootte. Langs deze wegen wordt het gewaar deerde toon geconstrueerd. Betreft het de eigenaar, dan zal men niet kunnen volstaan met het salaris van een gewo ne betaalde kracht, doch zal ook reke ning moeten worden gehouden met zijn capaciteiten als leider, waarvoor een bedrag moet worden ingecalculeerd, af hankelijk van de grootte van het be drijf. In de tweede plaats krijgt men te doen met het „economisch resultaat." Men verkrijgt het economisch resultaat, indien de bruto-winst verminderd wordt met alle kosten. Blijft er dan „wat over" dan spreekt men van een positief eco nomisch resultaat en heeft de eigenaar boven zijn gewaardeerd toon nog een vergoeding voor zijn ondernemersrisico. Naast deze begrippen speelt de „om- zetsnelheid" een rol. Daaronder ver staat men het aantal malen, dat de ge middelde voorraad in een bepaalde pe riode, meestal 'één jaar, wordt omge zet. Tot de meest interessante publica ties in de laatste maanden behoort ongetwijfeld het rapport over de detailhandel in textielgoederen. Het Eco nomisch Instituut voor de Middenstand verzamelde de resultaten van 100 niet- gespecialiseerde bedrijven over 1953- 1954. Het onderzoek werd beperkt tot verkoopplaatsen met een omzet van 25- tot 180 duizend gulden per jaar. Be studering van de gepubliceerde gege vens leidde tot de conclusie, dat de be drijfsresultaten zich in 1953-1954 zeker niet onbevredigend hadden ontwikkeld. De gemiddelde nettowinst van de in het onderzoek betrokken zaken steeg van 6.606,- in 1952 tot circa 79.000. Het positieve economisch resultaat verbe terde niet onbelangrijk en kwam van rond 250.- op 1000.- of van 0.3 pet tot 1,4 pet. van de omzet. In deze branche was dus een beduidende vooruitgang vast te stellen, waarbij uit de gedetail leerde cijfers wel bleek, dat bij vergro ting van de omzet het economisch re sultaat gunstiger werd. Zeker niet minder interessant waren de bedrijfsgegevens voor het kruide- niersbedrijf over 1953-1954, waarbij het onderzoek zich ook uitstrekte over 100 bedrijven met een omzet van 30- tot 150.000 gulden. De gemiddelde omzet van deze 100 bedrijven steeg van 77.440 in 1952-1953 tot 80.330,- in 1953-1954, een stijging van bijkans 4 pet. alhoewel niet als absoluut vaststaand mag wor den aangenomen, dat deze stijging werd veroorzaakt door verkoop van grotere hoeveelheden, is dit toch wel aan ze kerheid grenzend. De toeneming van de geldomzet en de stijging van 't bruto winstpercentage deed de absolute bruto winst omhoog gaan van 11.451.- tot 12.314.- 'n vermeerdering van ongev. 7 en een half pet. vergeleken met 1952- 1953. Het economisch resultaat verbe terde ook. Bedroeg dit in 1952-1953 onge veer min 350 of 0,4 pet. negatief, in 1953-1954 bleef er na aftrek van alle kosten het gewaardeerde loon inbe grepen iets meer dan 300,- over; een verbetering dus van ongeveer 650 De onderzochte 100 zaken maakten ge middeld een netto-winst van 8 pet. in 1953-1954, tegenover 7,4 pet. in het jaar daarvoor. De omzet per arbeidskracht per jaar nam met 3 pet. toe, van 31.880,- tot 32,828,- een percentage, dat vrijwel overeenkomt met de gemid delde stijging van de totale omzet. Daar uit volgt, dat de groter omzet in 1953- 1954 met hetzelfde verkoopapparaat tot stand kwam. Uitbreiding van het perso neel was niet noodzakelijk. Tenslotte nog enkele opmerkingen over de positie van het slagersbedrüf. Ook hier werden de bedrijfsgegevens verzameld over 1953-1954 en wel over 100 bedrijven, welke omzetten hadden tussen de 30- tot 150.000 gulden. Het bruto winstpercentage ,yoor 1953 be droeg 19,8 en het economisch resultaat 1,6 pet. van de omzet. In aanmerking nemende, dat onder de exploitatiekos ten 4 pet. rente over het werkkapitaal in rekening is gebracht, bleef in 1953- 1954 een nettowinst van 9,7 pet. over de omzet over. Het bruto winstpercentage bedroeg in 1952: 18,2 en in 1953: 19,8 pet. van de omzet. Ook het economisch resultaat verbeterde aanzienlijk, zij het niet in die mate als de bruto-winst, omdat de bedrijfskosten in 1953 waren toegeno men. De bewuste toename was in hoofd zaak een gevolg van de ontwikkeling van de post „Afschrijvingen", hetgeen erop wijst, dat aan vernieuwing en mo dernisering van de inventaris in 1953 veel aandacht was besteed. De netto-winst inclusief gewaar deerd toon steeg van 7.285,- tot 7.906,-: de omzet daalde evenwel van 84 tot 80 duizend gulden. Dank zij de mogelijkheid van goedkoper inkopen steeg de bruto-winst van 15.000 tot even boven de 16.000,-. Het economisch resultaat van bedrij ven met een lage omzet wijzigde zich van een negatief in een positief resul taat. M. sische minister van Justitie, deze uit wijzingen zóu hebben doen plaats vinden, omdat hij daartoe van de zijde van communistisch China zou zijn om gekocht. Een bedrag van vijf millioen rupiah werd genoemd. Poging regering ten val te brengen Bij de verdediging van zijn beleid in het parlement verklaarde mr. Djo dy Gondokusumo echter, dat hij Tjong Hoen Nji en Chu Chang Tung had uit gewezen omdat zij zich met de bin nenlandse politiek van Indonesië be moeiden, iets wat van vreemdelingen niet geduld kan worden. Hij beweerde dat zij getracht hadden de Indonesische regering ten val te brengen, dat zij voorts in Indonesië geld hadden inge zameld voor de strijd tegen communis tisch China en dit clandestien naar Formosa hadden overgemaakt, en dat zij in Indonesië Chinezen hadden aan geworven voor de strijd tegen commu nistisch China. (Uiteraard denkt men hierbij onmiddellijk aan de verschei dene maanden geleden reeds door pre sident Soekarno op een massaverga dering in Palembang geuite beschuldi ging, dat buitenlanders millioenen ru- piahs zouden hebben uitgegeven in een poging om de Indonesische regering ten val te brengen. Blijkbaar wist hij toen reeds van deze zaak.) Toen men begon met de behande ling van de motie van Tan Po Goan c.s. in het Indonesische parlement overhandigde deze aan alle fractie voorzitters fotocopieën van het uit wijzingsbesluit van Tjong Hoen Nji, waarin stond dat deze naar de Chi nese volksrepubliek was uitgewezen. In eerste instantie zag niemand iets bijzonders in het feit dat hij, als ver dediger van betrokkene, deze foto copieën had kunnen laten maken. Dit werd echter anders toen dezer dagen de chef van de centrale re cherche in Indonesië, de heer Sosro- danukusumo, van zijn functie werd ontheven. Kort daarop volgde zijn ontslag uit 's lands dienst. Sosrodanukusumo werd van zijn functie ontheven door de minister van Justitie, mr. Djody Gondokusumo. Zijn ontslag geschiedde bij presidentieel be sluit. Als motieven hiervoor voerde mr. Djody. aan, dat Sosrodanukusumo foto copieën had laten maken van het uit wijzingsbesluit van Tjong Hoen Nji, dat hij opdracht had gegeven aan een van rj'n ondergeschikten om Tjong Hoen Nji in het immigranten verblijf in Tandjong Priok op te zoeken en dat hij verdere laakbare stappen zou heb ben gedaan,waarover de minister thans nog geen mededelingen wilde doen. Sosrodanukusumo was lid van de Masjumi en hjj was een van de zeer weinige leden van een van de opposi tiepartijen, die nog een belangrijke functie in dienst van de Indonesische regering bekleedden. Successievelijk zijn alle leden van de oppositiepartijen op belangrijke posten vervangen. Dat thans ook Sosrodanukusumo als een van de laatst overgeblevenen ontslagen is, heeft uiteraard de oppositie nog meer in het harnas gejaagd. De oppositie bepleit daarbij dat Sos rodanukusumo in zijn functie zeker het recht had om fotocopieën van het uit wijzingsbesluit te vervaardigen en het recht had om de uitgewezen Tjong Hoen Nji in het immigrantenverblijf te doen bezoeken. De minister stelt zich dus echter op een tegenovergesteld standpunt. Achtergrond hierbij is weer, dat men bVJ de oppositie vermoedt, dat Sosroda nukusumo bewijsmateriaal heeft willen verzamelen tegen de minister van Jus titie. Op de vraag van een journalist of de chef-recherche geen verdenking mag koesteren ook tegen de minister van Justitie, antwoordde de excellen tie zelf dat hij dit zeker niet mocht. De minister zei letterlijk: „Neen, geen verdenking mag hjj koesteren tegen een minister, die zijn chef is. Zelfs tegen de procureur-generaal mag hü geen verdenking hebben, laat staan tegen een minister". Een argumenta tie, die men in oppositiekringen in In donesië uiteraard zwak acht. Inmiddels heeft zich nog een nieuwe ontwikkeling voorgedaan toen mr. Tan Po Goan door de procureur-generaal werd opgeroepen om een verklaring af te leggen. Volgens de eerste berichten zou mr. Tan Po Goan ter verantwoor ding geroepen zijn voor een rede, die hij in het parlement gehouden had. Dit gaf natuurlijk weer aanleiding tot felle critiek op de procureur-generaal, daar dit een aantasting van de onschend baarheid van een parlementslid zou be tekenen. De procureur-generaal zelf verklaarde echter later, dat hü Tan Po Goan wel verhoord had in verband met de uitwijzingsaffaire en de na sleep daarvan, doch niet rechtstreeks naar aanleiding van zyn rede in het parlement Mr. Tan Po Goan zelf ver klaarde met genoegen aan de procu reur-generaal de gegevens te zullen verstrekken die deze wenst, daar ieder een alleen maar gebaat kan zqn als de ze zaak zo volledig mogelijk uit de doeken wordt gedaan. Intussen is de zaak nog niet geëin digd. De minister van Justitie heeft aangekondigd, dat de zaak tegen Sos- rodanukusumo nog een staartje zal hebben. Tan Po Goan heeft zjjn motie m het parlement nog niet ingetrokken. De procureur-generaal heeft het onder zoek van Tan Po Goan nog niet beëin- digd. En zo kan deze affaire nog wel even voortduren, zonder dat de beteke nis en de gevolgen van eventuele nieu we ontwikkelingen geheel zijn te voor zien. De raad van Oudenbosch heeft zon der discussies besloten een jaarlijkse subsidie van 10.000 gulden aan de stich ting „behoud Oudenbossche basiliek" toe te kennen. 72. Svein ziet, dat de man, die uit het zadel is getuimeld, op de grond blijft liggen; de ander houdt zijn ros in, stijgt af en komt op de liggende gestalte toe. „Halt, schurk!" schreeuwt de lange Sakser, die niet kan zien wie het is, al bij voorbaat. Hij is bezorgd, dat Eric aan het kortste eind heeft getrokken, maar hij kent de Noorman blijkbaar nog net voldoende, ivant niet Eric, maar de Bohuslaner ligt ter aarde, zoals hij bij het naderbij komen ontdekt. „Houd je kalm. dan zal je geen kwaad geschieden", spreekt Eric de man toe, die wonderlijk stil blijft,liggen. „Het kwaad is al ge schied", kreunt de man hijgend, „met mij is het gedaan". Haastig knielt Eric naast de Bohuslaner neer en inderdaad is het ook voor hem duide lijk, dat de man niet lang meer te leven heeft. Toch wil hij nog trachten, indien mogelijk, iets te weten te komen over de opdracht, die de kerel te vervullen had, vóór deze de laatste adem uitblaast. Hij vraagt hem, welke boodschap er naar Geirfinn, Vorst van Bohuslan, gebracht moest worden. De man antwoordt eerst ontwijkend, doch als Eric Svein een teken geeft, waarop deze de stervende enkele slokken uit zijn water kruikje laat drinken, knikt de man hem dankbaar toe en begint met zachte stem te praten. „Ik moest Heer Geirfinn zeggen", vertelt hij, „dat de veV blijfplaats van Hrulf ontdekt was dat Heer Berse de zijde van Noorman gekozen had dat die zich weer in Noorwegen bevindt en de Ileer Haugar met de hem ter beschikking staande middelen geen kans z'e hen allen en de leenmannen, die de zijde van de Noorman gekozen hebben te verslaan, om Hrulf in handen te krijgen". De stem van de man verzwak meer en meer, doch, zich inspannend, vervolgt hij: Daarom werd aa Vorst Geirfinn verzocht een flinke troep krijgers te zenden". Een d>epe zuchten het hoofd van de man zakt op zij. „En Erwin", vraagt ET,C' „is er nog over prins Erwin gesproken?" Doch er komt geen antwoord meert de boodschapper van Bohuslan is dood. Ze staan op en geruime tijd staaf1 Eric voor zich uit, diep in gedachten. „Wel", zegt Svein, „onze opzet 15 gelukt, nu weten we wat ze willen en laten we nu gauw maken, dat t°e hier vandaan komen!" Maar Eric schudt het hoofd en glimlacht. „Vergis 3® niet, Svein Langtand", zegt hij langzaam, „ónze opzet moet nog korr>en' W(!i zou je er van zeggen als WIJ eens als de boodschappers, maar dat- met onze EIGEN boodschap, naar Geirfinn van Bohuslan gingen?" (Van onze Haagse redacteur) Het vraagstuk hoe men by de snelle ontwikkeling van de laatste jaren de noodzakelijke integratie van het straf rechtelijk beleid kan bevorderen bracht gisteren 'n een der dierentuinzalen te Den Haag een grote groep belangstel lenden uit de kringen van wetenschap, rechterlijke macht, psychiatrie, psycho logie, gevangeniswezen, psychopathen- zorg en reclassering onder voorzitter schap van prof. mr. W. P. J. Pompe büeen op de derde studiedag van het Nederlandse Gevangeniswezen. De Directeur-Generaal van het Ge vangeniswezen, mr. E. A. M. Lamers, behandelde in zijn openingswoord met name de bescherming der maatschappij tegen de criminaliteiten van a- en sub normalen. Men is er, zo zei hij, lang zamerhand vertrouwd mee geraakt, dat velen, die zich aan misdrijven schuldig maken, bij nader onderzoek in meerdere of mindere mate geestesgestoord blij ken te zijn, geheel afgezien van dege nen, die behoren tot de werkelijk krankzinnigen. Deze niet-krankzinnige, doch wel geestesgestoorde delinquenten plaatsen de verantwoordelijke en advi serende instanties voor bijzondere moei lijke beslissingen. Men komt hier zowel op het terrein der justitie als-dat van de geestelijke volksgezondheid. Uit het oogpunt van handhaving der rëchtsórde maakt het echter principieel geen ver schil of deze rechtsorde verstoord wordt door niet- of wel geestesgestoorde me deburgers. Een geestesstoornis geeft geen vrij brief tot het plegen van een inbreuk op de rechtsorde en kan evenmin de justitie ontheffen van haar verant woordelijkheid. Dit moet voorop staan bij het streven naar een oplossing, die verantwoord is zowel tegenover de ge meenschap als tegenover het individu. Het probleem is te meer actueel om dat we thans 'n tijd van hoogconjunctuur en economische welvaart beleven, waar in het voor ieder, die werken wil, niet moeilijk valt normale arbeid te vinden. In deze situatie zijn het vooral de a- en subnormalen, die zich ondanks de gunstige omstandigheden niet weten te handhaven en zich aan crimineel wange drag schuldig maken. De beste methode is die van de pre ventie; het ligt op de weg der verant woordelijke instanties de geestelijk hulp behoevenden in-een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen. Komt het wel tot een inbreuk op de rechtsorde door de geestesgestoorde, dan heeft de justitie een primaire ver antwoordelijkheid tot optreden, doch daarin dient dan ook meteen het werk van de organen van de geestelijke volksgezondheid geïntegreerd te wor den. In een hierop volgende inleiding van mr. J. L. Andrae, substituut-officier van justitie bij de rechtbank te Middel burg, werd gewezen op het grote be lang van een goed samenspel tussen openbaar ministerie, voorlichtingsamb tenaar, psychiater, rechter, penitentiai re staf, nazorgambtenaar en toezicht houder, Men zal moeten samenwerken in een strafrechtelijk team, waarin de verschillende figuren de juiste instel ling tegenover elkaar hebben. De Officier van Justitie heeft niet de taak de delinquent zo zwart mo gelijk af te schilderen en de psychia ter of de reclassering niet om daar tegen in te gaan. De verhouding tussen het Openbaar Ministerie en de rechter wordt ook verkeerd als de officier voor de straf ten principale meent te moeten over vragen en de rechter er dan princi pieel wat af doet. De taak van de rechter blijft, aldus spr., niet be perkt tot de juridische zijde; hij moet de straf opleggen en die straf kan een mens maken of breken. Het gaat te genwoordig om het bepalen van de voor deze delinquent het meest ge schikte straf. Spreker heeft voorts zijn opvattingen uitgewerkt t.a.v. de twee mogelijkhe den, die het meest voorkomen: de voor waardelijke en de onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Inzake de voorwaarde lijke invrijheidstelling merkte mr. An- dreae op, dat bij de huidige situatie de rechter hier buiten blijft. Het is een kwestie tussen gestichtsdirefctie, reclas- seringsraad en departement. Wanneer de beslissing tot voorwaardelijke invrij heidstelling aan de rechter gelaten zou worden, zou deze de gelegenheid krijgen een afgerond stuk werk te leveren. Over de voorwaardelijke invrijheid stelling is ook uitvoerig gesproken door de directeur van de bijzondere strafge vangenis voor jonge mannen te Zutphen mr. F. de Groot, die zeide onvoorwaar delijk te geloven in de voorwaardelijke invrijheidstelling. Driekwart van dege nen, die voor deze invrijheidstelling in aanmerking komen, krijgen haar niet door de geringe reclasseringskansen. Waar blijven wij nu met onze vernieu wing, zo vroeg spreker zich af. Juist voor de ongunstige gevallen is de voor waardelijke invrijheidstelling het meest nodig, dit blijken bij de huidige gang van zaken de recidive-gevallen. Mr. de Groot was van oordeel, dat in circa 75 pet. van de gevallen op een daartoe geschikt tijdstip voorwaardelijke invrij heidstelling gegeven dient te worden. De minister van Justitie, mr. L.A. Donker, uitte in een kort woord ziin waardering voor de inleidingen, r Z. Exc. vroeg zich daarbij wel af v>. bij de gedachte integratie de plaats van de minister van Justitie zou blijven. Horizontaal: 1. vis; 6. pralen; 11. vis; 12. pl. In Gelderland; 14. vochtig koud; 15. klein persoon; 17. gebrek; 19. goud (Fr.); 20. koning (Fr.); 22. gewicht; 23. loterijbriefje; 25. plakmiddel; 26. elke; 29. woestijn; 31. gelofte; 32. kledingstuk; l Advertentie 35. bedrag; 37. eens; 40. 34. vis; bier; 42. zangnoot; •±o. eei waaiuc (Lat. afk.); 44. Oosterse titel; 46. 43. eerwaarde Gekwetter In Massa Carrare in Italië heeft de politie een echtgénoot bekeurd „we gens wreedheid". De dierbare wederhelft had namelijk zijn vrouw ge dwongen een muilkorf te dragen. En dat, terwijl ze nauwelijks een maand getrouwd waren. De vrouw stapte parmantig naar de politie om haar beklag in te dienen, waarbij ze de dienaren van Hermandad uit de doekjes deed, dat haar man, Pierandrea Marzu- lani, een speciale muil korf had gefabriceerd en haar gedwongen had die op te zetten. Pierandrea vertelde bij zijn verhoor, dat hij het zat was naar het voortdurend gekwet ter van zijn vrouw te luisteren. „De muilkorf helpt tenminste een beetje de woordenstroom in te dammen", zei Pie randrea. Naar het pakhuis Het standbeeld van Mo hammed, uitgevoerd in wit marmer, en zoals het 52 jaar lang heeft ge prijkt aan de gevel van het gebouw van het Hof van Appèl te New York, is voorzichtigjes naar een pakhuis overge bracht en daar opgesla gen. Dat is allemaal ge beurd op verzoek van de ambassadeurs van Indo nesië, Egypte en Pa kistan, die er de New Yorkse autoriteiten aan mier; 49. etenbereider; 51. vod; 53. (Duits)54. familielid; 56. deel v. e. bouw; 59. Spaanse vloot; 61. meisj®. naam; 62. masker; 64. in dat geval; v visnet; 66. slede; 68. voertuig; 71. lige (afk.); 72. dwaas; 74. godin; bejaard; 77. deel v. e. kasteel; 78. v nuftig. i. Verticaal: 1. jongensnaam; 2. 3. soort; 4. stofmaat; 5. zinspreuk; ■- deel v. Brabant; 7. in orde; 8. holt®,, de muur; 9. inhoudsmaat (afk.); 10- L. wone; 13. dienstvaardig (afk.); 16. ^fe\ kauwer; 17. telwoord; 18. rul; 19- v. h. hoofd; 21. hetzelfde; 22. regel! t*. wat gesproken wordt; 25. feestdos; ,5, water in Friesland; 30. vlaktemaat; S* VN 36. deel V;f hoofd; 38. aanzien; 39. groet; 41. ,t. winterkost; 33. zuinig; hoofd; 38. aanzien; gensnaam; 44. puin; 45. iedere; 46. En toen het huis, dat in zijn voorganger, Roose Chicago staat, in brand velt, plaats heeft moeten vloog, wist zij alle kin- maken voor andere por- dererl en ook zichzelf tretten, namelijk die van nog te redden. Na dat zij eerst haar an dere zusjes en het broer tje veilig uit het bran dende huis had gebracht, ging zij weer naar bin- Washington en Lincoln. Mevrouw Trumannam het nieuws al evenmin ernstig op. „Het is ver makelijk", lachte ze, „meer zullen we er maar nen, om ook haar jong- niet over zeggen" ste zusje, een baby van elf maanden, te redden. Zij ging er mee naar het raam van de kinder kamer, schreeuwde naar een voorbijganger en wierp deze de baby toe. De rook was toen zo dicht geworden, dat Ro- herinnerden dat een af- semarV de traP niet meer L kon bereiken en daarom beelding van Mohammed voor een Islamiet aan- stootgevend is. Het beeld werd in 1902 vervaardigd door Charles Albert Lo pez, een Mexicaan. Bode wolf Een uiterst zeldzaam dier, waarvan er nog slechts enkele voorko men in China, Mongolië en het Atlaigebergte, is de rode wolf. Zo ge noemd om zijn rode vacht. In de streek van Chabarofsk in de Sovjet- Unie heeft een jager het onlangs klaar gespeeld zo'n seigneur neer te schieten. Een prestatie wanneer men weet, dat rode wolven sterker Het deert mij niet. Dat kunnen zijn dan leeuwen zei oud-president Tru- en woester dan jakhal- man, toen hij dezer da- zen. De dieren opereren gen in de krant las, dat slechts in het duister van zijn portret niet langer de nacht. Het is meer op een ereplaats in het dan dertig jaargeleden, Witte Huis hangt, maar dat voor het laatst een het raam sprong. Alle kinderen bleven on gedeerd Vermakelijk Flink meisje Rosemary Pacheco, am per dertien jaar, had, van haar ouders opdracht ge kregen, om op haar zus jes en broertje te passen en dat deed Rosemary, evenals het portret van rode wolf werd gedood. muziekinstrument; 47. vloerbedekkfjl' 48. losse naad; 49. deel v. h. hoofd! "J vogel; 52. in orde; 55. lengtemaat; houding; 58. deel v. h. dak; 59. loksp"; 60. voetbalvereniging; 63. keer; 'y kleedsel; 67. opening; 69. militiar (ar% 70. vadsig; 72. de onbekende: 73. z® J. noot; 75. Fr. onbep. vnw.; 76. kind® groet; 28. onverstandig. Horizontaal: 1. indo; 4. bemind; y nol; 9. moed; 10. kg; 11. hoed; 12. 13. beul; 14. war; 15. miauw; 17. P%; 19. S.D.A.P.; 20. bok; 21. pa; 22. 23. fut; 24. bar; 25. ee; 26. get; 27. 28. tel; 29. rabat; 30. jou; 31. ver; l parlevinker. <v. Verticaal: 1. inkomsten; 2. nog; 3- 4. boel; 5. eed; 6. MD; 7. nier; 9. j{. 11. heup; 12. hap; 13. baan; 14. wijk! idee; 17. pot; 18. barst; 20. but; 21- L; rade; 23. fel; 24. bob; 26. geul; 27. k®1 28. tor; 29. rei; 30. ja; 31. v.v. In aanwezigheid van talrijke aut®rr'( teiten is Woensdag van de scheep®^,jS< „De Dageraad" te Woubrugge het serij-inspectievaartuig „Willem kelszoon" te water gelaten. De d°3. plechtigheid werd verricht door V® nji A. C. H. Th. Lienesch, echtgenote j5. ir. G. J. Lienesch, directeur van de serijen. üjt Ir. Lienesch sprak zijn vreugde over de vlotte tewaterlating. Hij n0,i,y de dit vaartuig een eenling, een sCtec kei tussen vis en vissers. Door ,rig|i- nationale samenwerking is thans r' e{i oneel onderzoek mogelijk geworden d, worden nieuwe perspectieven geoP.LiI- Tenslotte dankte hij voor de Mars.„ j5 hulp die bij de bouw van dit schip genoten. ju- De heer P. A. de Boer, adjuncl'j5. specteur van het eerste district der -g. serij-inspectie schetste de voorgesfjL:- denis van het schip. De „Willem kelsz." zal zich speciaal toeleggen ef het onderzoek van de haringrassen jer de haringteelt. De verouderde k? i® „Anthonie van Leeuwenhoek" blfl" de vaart. Oof De Amerikaanse regering is vaB fi deel, dat de Westelijke diploma'e"o>r Moskou meer en regelmatiger I® d® tact moeten komen met leden Russische regering. De Amerik® ambassadeur, Charles Bohlen, her' standpunt Dinsdagavond op een d® mele wüze kenbaar gemaakt Sovjet-premier, maarschalk Boeit Boelganin beloofde, dat hij de k« ,F zou bespreken met zijn minister Buitenlandse Zaken, Molotov. Volgens United Press zou Boelganin tevens hebben geW®2® sti^ het gevaar, dat schuilt in de k Formosa. Boelganin zou geam-pA hebben, dat het vraagstuk van de ji®. sisch-Amerikaanse betrekkingen ogenblik heel wat belangrijker

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 2