ALLES WAT BUITEN BLOEIT IS TE LAAT °f ÖE LENTE een kleumende Venus, 8teeds weer de kalender achterop ■kt is kort dag bij het lengen der dagen Het aroom der vruchtbaarheid saSssaft Ruim leden duizend nieuwe sloten zich aan KRUIDENTUIN VITAMINEN EEN FLESIE? uit Show van nieuwe verpleegstersuniformen trok grote belangstelling DINSDAG 19 APRIL 1955 PAGINA 7 O. L Doof dat zanrbranden op Uw maag met 'n paar Bennies. Minister wil instelling van bedrijfschappen bespoedigen Feestgeschenk voor „Salus Infirmorum' Gedistingeerde japon a Lentezon weer te voorschijn komt, trekt de boer zijn land weer op, om de grond gereed te maken voor de nieuwe zaai. Deze foto werd genomen in de Haarlemmermeer. roen op Paaszaterdag de zon ging schijnen, wilde iedereen wat bloeiends voor zijn tuintje. Met wat de kwekers hebben klaarge stoomd aan sleutelbloemen, de hoge gele en bruinrode en de kruipende lila dwergjes, primula vanda, de grootbloemige madelieven in rose en wit en de fluwelen violen, die trico lore heten, is het zo gemakkelijk, om een zwart stukje grond, nog nauwe lijks bekomen van de winter, een beetje de lente in te helpen. Maar er was de vorige week, behalve sleu telbloemen in alle kleuren, nog niet heel veel, want alles in de natuur is een paar weken te laat. Ook de grote violen met hun zachte geur en hun oudwijze gezichten, die meestal de allereerste lente-aankleding van tuintjes en bloembakken aan balcons zijn. Vóór Pasen waren ze er nog maar heel schaars en ze hielden hun bloemwat kleumig dicht. Maar nu wordt dat elke dag beter en op het Amsterdamse bloemensingel staan ze volop gerijd in platte kistjes, welge daan van de vette Aalsmeerse grond H,.v®or3aar is een seizoen, dat niet alleen door de 'enters bezongen wordt. Ook de gewone burger ho 6 er ^00S over OP en iedereen heeft hem dit klagen op Passiezondag, toen het sneeuwde /ll"winter, en op Eerste Paasdag, toen een gure Hn.,'n,deloos aan de ruiten stond, als vierde men in (>ste Allerheiligen. Inmiddels was het ook de 'ie n0|> ek 113 Pasen me* de zon en haar temperatuur- n'et wat het wezen kon. Al zal er intussen nie- 3an twijfelen, dat het ondanks het traag af% 3 Va» de winter toch lente is geworden. Het 2* 4agPr zit in "*e lucht. Men ziet het aan het licht nu Uier1} 'a"£er en langer worden, men hoort het aan 'Üig ?ie iecIere avond in bijna ieder stadstuintje *e oefenen voor zijn hooglied op de en die komen gaan. Men ruikt het, al J'sejj »eurende sering op de vooravond van Beloken V jj ®auwelijks het muizenoor-stadium bereikt: een 11 VeriK takje met het o nog zo voorzichtig en hC?ren van ket eerste groen. De knop gebroken, jj".et blad zich amper te ontrollen. Men voelt het 1 steeds helderder spannen van het blauw over weide, zwetsloot en akkerland. Maar hoe pril het voor jaar eigenlijk nog is, merkt men niet op de terrassen van de koffiehuizen in de steden. Daar wordt men, in de luwte, in de zoete waan gebracht dat het reeds echt lente is. Daar ziet men zijn medeburger zijn jasje over de rieten stoelleuning hangen, een zonnebril opzetten en behaaglijk hagedissen in een zonnetje dat er wezen mag. Ook achter het coupéraam van de N.S., het raam met het schoonste uitzicht van heel Nederland, wordt de zonnende reiziger bedrogen, als hij ziet hoe groen de weiden inmiddels al zijn geworden en hoe gulzig de tweeling-lammeren aan weerszijden van de ooi met draaiende staartjes staan te drinken. Buiten snijdt nog een ijzige wind door de doorzichtige bomen. De lente is in ons land altijd een „frierende Venus", een kleumse dame, die eeuwig en altijd de kalender achterop is, en geen Amsterdams kantoormeisje dat in de middagpauze in een blousje met aangeknipte mouwtjes op een ter rasje zit te coquetteren in de zon. Hoe het precies met de lente staat, weet alleen de boer. En die zegt: we zijn laat dit jaar! vruchtboom nog slechts in het muizenoor-stadium, en in zijn ledig k?' Cn<! dat t ^00nsPr°eier met een wolk van giftig gele kleurstof op het 'Oei ®n<loaa .straks hoopt huis te houden in het klokhuis van zijn geurig ooft. *°zls J morQen moeder natuur haar mantel open slaat en de boom doet Tlg jaar, als een belofte die ons ieder jaar opnieuw doet geloven *n de appel en niet in de oorworm. w?' Vo0r1okt ™einiS dichterlijk geï-n F' Dat hebben we hnlht doo? ,op een verken- h»}*- r. Let !L u.n landerijen, om te fe, hu ver den buiten daarmee C!n»hir,Wei«ie nf bloeiende speenkruid ty* *1 iÜ °Ver t Seen commentaar. de fatjes of de zingende 4« Li Itetn ^eï hoven hem. haaSt aantroffen, overal d;?wfen weideafrastering, Sffi «mi hü^ude paarden in de hr., ed\vino-h hezeten van een h>. v0 m dit ]fbare werklust. Want bii?^6? van de dagen is *1 i ar Van iQK»er kort dag. Juist dat Z&1 veel van hem berriB^n b(rroerde herfst *r'H n Int h. In f de winter aan zijn en r- «ad is lente mis- ^v^deten 'and hL,k1°f£ledrinken in de ct \rH. 'n do fk_enï voorjaar voor- iïl h?1*- hetUÖQ £rond en er hoog 1 ia»tste avSe ochtendkrieken Want ^Scherneren- Voor- dvoTf ,de b°er kan met ^ginn °ne W zontoge dagen niet Daan e.en nieuw sei- voor is in de barre herfst van 1954 en in de niet uitzonder lijk strenge, maar ongemeen lange winter van 1955 te veel werk blijven liggen. De aardappel- en bietencampagne is vorig jaar een lijdensweg gewor den. Men kon die laatste der hak- vruchten letterlijk en figuurlijk ge sproken bijna niet op het droge krij gen. Het was één natte moesson, zo dat men met heel kleine vrachtjes de oogst van het land moest rijden. De tractoren, voor zover nog bruikbaar, op zijn zwaarst geballast met anti- slipgewicht, meermalen twee tracto ren voor elkaar. De paarden, voor de kar of wat in die barre herfst meermalen is voorgekomen voor de slippende tractor, tot het spronggewicht in de zuigende modder. Het was bijna Kerstmis toen de laat ste suikerbieten waren geruimd. Een oogst mislukt niet zó gauw. Maar met al die trubbels was veel ander werk mede ten gevolge van de zware, onophoudelijke regens dat in een droog najaar pleegt te geschieden, blijven liggen. Vluchtend van de ene bui naar de andere was men er nog wel in geslaagd het zaaibed voor de wintergranen gereed te krijgen, maar door de weersomstandigheden was dit veel kleiner gehouden dan bij het opmaken van het zaaiplan was vastgesteld. Het land dat voor de voorjaarsgewassen was bestemd kon als andere jaren in de herfst echter niet gemest en geploegd worden. Heel Nederland was één moeras. Duizenden hectaren bleven dientenge volge in de zomerstoppel liggen. Ook de lange winter bracht geen uit komst: geen open weer met hardbe- vroren wegen en landerijen. Dus ook in tweede instantie geen mogelijkheid om met paard en wagen vooruit te kunnen: geen kunstmest strooien, geen stalmest rijden. Als in het vroege voorjaar voor het eerst weer de merel roept, moet de mesthoop reeds voor een groot ge deelte zijn weggereden. Maar dat is er nu niet bij. Men is achter op de tijd van het jaar. Normaal is het zaad half April ongeveer besteld. Nu moet men later en meer vooraan beginnen. Van daar dat de voorjaarsbezigheden een dynamischer karakter dragen dan an ders. Iedereen die dezer dagen door het land gereisd heeft, moet het beeld van de werkende boer zijn opgevallen. Die kleine, stevige gestalte in een fel gekleurd boezeroen of overall onder een mateloze hemel waarin nieuw licht en nieuw geluid zijn ontwaakt, werd voor ons een veel werkelijker symbool van het nieuwe seizoen dan welke schone, veel te iel geklede nimf uit Arcadië ook. In een eindeloze groene wei hebben we hem zien staan met bei zijn blauwe ar men in de hemel, de zware staakhamer heffend waarmee hij nieuwe weidepa- len dreef in een grond waarin even onder de zode het water nog sopte van de boze regentijd die deze lente is voor afgegaan. We hebben hem aan de rand van de sloot gezien, met heel zijn ge wicht aan de trekbak waarmee hij het moer uit de sloten op de graskant trok. Met de bijl in de hand werkte hij zich tussen de dorre takken omhoog in de bomen langs de weg om ruimte te ma ken voor het nieuw^ hout dat te wach ten staat. Hij zat op de weidesleep om de vorig jaar zo deerlijk vertreden zode weer in het vroegere fatsoen terug te brengen en stond op de putwagen en schepte de veie beer, diep in het Zui den Vlaamse Genoffel geheten, uit over het groeiende, groenende gras. Met de sproeislang in de hand stond hij onder zijn vruchtboom en spoot een metershoge wolk groen-geel d.n.c. tus sen de takken van de goudreinet. Eigen lijk een najaarsbespuiting met een ei- dodende kleurstof; die eerst in dit sta dium van het voorjaar kon worden uit gevoerd. Maar ook de fruitteler in tijd nood is een vernuftig mens. Hn mengt dit jaar zijn d.n.c. met schurftbestrij- dend koper of kwik en doodt het onge dierte van herfst en voorjaar met een en dezelfde straal. De wei waarin hij stond was groener dan de Maas van Werumeus Buning en het paard voor de sproeiwagen schudde zijn giftig geel verkleurde manen. Het ijverigst in de weer vonden we de boer van het gemengde bedrijf. Hij stond aan de pomp op de gierkelder en met iedere stoot steeg de gistende vloeistof hoger in de ton tot er uiteindelijk een schuimkraag van decimeters hoog over het deksel bruiste. En dan vort, de gloednieuw afgerasterde weide in, de kraan open en dan met een driftig stappend paard de gier als vloeibaar goud door het zonlicht over de zode uit gereden. Waar blijft zo vroegen we ons af het verschil tussen geuren en stinken? Op de vleugelen van de voor jaarswind is ons het zoet en zwaar aroom der vruchtbaarheid tegemoet ge dreven en wij herademden, omdat we vergeten waren dat er geen cosmeticum 1 is dat een mens zo kan vervoeren. De stedeling die misschien niet van al te dichtbij deze verrukkelijkste der meststoffen ruikt, zou de dichter wel eens na kunnen stamelen, als hij zich zo geconfronteerd weet met de boer: ik ben zeer aards, ik ben u zeer ver want. Wie niet mest, die mist. Wie niet brengt, zal ook niet halen. Wolken stik stof hebben de voorjaarshemel dan ook verduisterd, slakkenmest, kalkammon, kali, super. Zo geeft de boer de vette weer terug die hij aan de aarde ontno men heeft. Maar geen der moderne meststoffen haalt het bij de aloude stal mest. Dat is een levende lading die geurt en broeit. Een leger van werk- driftige boerenbazen, boerenzoons en boerenknechten heeft de afgelopen week de al te hoog geworden mesthoop met riek en spaan besprongen. Duizenden en duizenden kubieke meters zijn op allerlei soort wagens naar de akker van bestemming vervoerd en daar op hoop jes getrokken, gebroken en onderge- ploegd. Soms in een tempo dat de mest nog lag te dampen in de bouwvoor. Het voorjaar is geen nimf! Met ploegen en zaaien is de boer ver achterop. Nog bijna alles moest deze week gedaan worden. Althans op de zwaardere gronden. Vandaar die haast, vooral op het akkerbedrijf. Ver onder de rook uit van de dorpen en met name in de komgronden van de rivierenstreek lagen de bouwland complexen nog woest en leeg van de vorige oogst. En het zal nog wel en kele dagen duren voordat men daar terecht kan. De voorjaarsbesteding begint immers op de oude cultuur gronden, op de hogere, lichtere stroomruggen. Eerst daarna komt het stuggere achterland aan bod. Nog maals: geen wonder dat de boeren zo in de weer zijn. Want ook het tempo van het boerenbedrijf is enorm op gevoerd. De zaaitijden zijn aanmerke lijk vervroegd. De tijd is voorbij dat de gerst het nog kon rukken met de St. Jansdauw van 24 Juni. Tegenwoor dig dient hij met het gros der andere gewassen begin Mei „boven" te zijn. Ook de suikerbieten worden steeds vroeger gelegd, zodat de voorjaars werkzaamheden ook zonder een natte voortijd meer en meer op de eerste voorjaarsdagen worden geconcentreerd. En dat terwijl de arbeidskrachten in de landbouw steeds schaarser worden. Hier tegenover staat echter de macht van de mechanisatie. De frees die om zo te zeggen tegelijk ploegt en egt, komt meer en meer in gebruik. Het zetten van aardappelen met schop of pin is een historisch verschijnsel aan het worden. Men gebruikt daartoe de vorentrekker of liever nog de volauto matische pootmachine. In een voor jaar als dit komt men echter deson danks tijd te kort. Het tweepaardse bedrijf krijgt plotseling driepaards werk te verzetten en zo komt het dat de gemechaniseerde loonwerker in 't landbouwbedrijf nu gouden dagen be leeft. Van alle kanten wordt een be roep op hem gedaan. Maar hij kan heel wat aan met zijn Dieseltrekker, dat dient gezegd. Waar nog bi) komt, dat hij de korte voorjaarsdagen naar willekeur kan lengen met de schijn werpers op zijn Fordson Major. Hij ploegt tijdens deze overbezette dagen, volgens het zeggen van de oude boe ren, een gat in de nacht. Echte angst dat men dit jaar met de voorjaarsbesteding niet tijdig gereed zal zijn, hebben we bij de boeren niet ontmoet. Ze vertrouwen in laatste instantie bijzonder op dc natuur. Vorig jaar heeft men in de barre herfst de aardappelen en bieten er nog op tijd uitgekregen. Wel, dan zullen ze er die dit jaar ook best weer op tijd in krijgen. En mocht men onverhoopt echt wat achterop raken, dan is een beetje goed weer tij dens de groeiperiode meer dan genoeg om de achterstand toch nog in te lopen. Het begin is nu in ieder geval gemaakt. De burger hoeft zich be slist nergens ongerust over te maken. Hij kan vertrouwen op de boer, die zich al leen maar zorgen maakt althans op de klei over zijn zo moeilijk gewon nen aardappeloogst van vorig jaar. Er is geen vraag naar. Blijft hij er mee zit ten? Misschien, want een burger is en blijft een onberekenbaar individu. Waar een boer wel staat op kan maken, is het bestel van moeder natuur. Die slaat nooit een voorjaar over. Ook dit jaar gaat dus de poter weer de grond in. en de goede zorg van een glasdek 's nachts wat eigen lijk verwennerij is voor koude-grond violen. Deze win terkou echter, die van geen ophouden wist, en die is voorafgegaan door een onmatig natte zomer, heeft ook voor de planten het plezier in hun leven wel een beetje bedorven. Het kleine Maart se viooltje is ook over tijd. Maar dat begint in het wild op beschutte plek ken in het bos nu zijn geur te geven, naast de eerste anemoontjes, die hun knoppen dur ven openvouwen. Daar merkt de stadsmens niets van en ook de buitenwoner niet als hij niet gebo ren is met dat spe ciale zintuig voor de natuur, dat hem altijd met zijn neus naar de aarde drukt. Maar in Noorwegen hoort het signaleren van de eerste bloeiende anemonen, die vrijwel de hele winter door buiten meestal vlak naast een lap nog niet ge- troost brengt. En dat alles met zich smolten sneeuw staan, tot het belang- laat doen. Men kan ze in volle bloei rijkste voorjaarsnieuws in de Oslose uitsteken uit een weiland en ze bin- dagbladen. Het betekent daar dan ook nen zetten in een schoteltje, ze groeien de verlossing van een onbarmhartiger onverstoorbaar door. rekken alleen winter dan de onze. hun r*el< i iets meer. Een klein groen Tussen de gekweekte bloeiende rozetje, dat we deze winter tussen de voorjaarsplantjes zijn er nog geen of twee kou-perioden hebben uitgesto- nauwelijks vergeetmijnieten. Ze zijn ken en binnen gezet, is uit dank voor ook achtergebleven. Wel zijn er de de warmte in z'n gevangenschap zelfs grote madelieven, de mooie „bellis", in bloei gekomen, maar die zijn er ook nog maar am per, want de kou heeft ze kwaad ge- I7 aarom zouden wilde bloemen daan. Daar kan dat dichtgevulde, ge- IA/ niet even appreciabel zijn als kweekte soort minder goed tegen dan gekweekte? Per slot komen alle zijn komaf het grasmadeliefje, dat tuin- en kamerplanten er vandaan. Het Gelóóft u, dat peterselie binnen in uw keukentje gedijt? is anders wel enom, waartoe het „grootbloemig" tegenwoordig op te voeren is. We hebben witte madelie ven-hoofden gezien van het gekweek te soort, die bijna grotesk waren en ons aan een overladen struis veren- hoed uit de belle époque deden denken! En het was niet eens een Siamese tweeling, zoals men bij de composieten dikwijls vindt. De tuinkruiden is deze lange winter ook aan te zien en het „kruidentuin- tje" maakt .nog niets geen appetijte lijke indruk. Alleen de tijm staat er bij of er niets gebeurd is. En de bieslook begint weer een groene pruik te krij gen. De kruizemunt kruipt echter nog maar traag naar buiten en het Onze Lieve Vrouwebedstro staat met niet meer dan een smal groen kroontje bo ven grond. Maar peterselie, selderie en kervel zijn ondanks de lange kou niet doodgevroren, want de sneeuw heeft ze warm gehouden. Een kruidentuintje is echt lekker ouderwets, een romantisch decorum nu wij niet meer geloven in kruiden en ons hebben verkocht aan de vita minen uit een flesje. Toch maken de progressieve rauwkosteters veel pro paganda voor een kruidenhoekje, des noods in de keuken, in potten op de vensterbank. Dat zijn dan van die wensdroom-tuintjes, met de peterselie te allen tijde vlak bij de hand. Gelóóft u, dat peterselie graag groeit en goed gedijt in een kook-atmosfeer? Vraag dat maar eens aan de andere potplan ten, die u in de keuken maltraiteert. Aan een écht kruidt,, tuint je buiten kun je je hart helemaal verliezen. Het is alleen moeilijk, om het snel te rea liseren, want kruiden zijn over het algemeen bij de kwekers schaars te krijgen en men kan er toch niet voor naar Boskoop reizen. Zaaien duurt lang. Makkelijker is het dan ook, om een royale kruidentuinbezitster te vra gen haar planten te scheuren: tijm, dragon, maggiplant, pimpernel. En daar zaait men dan zelf wat bij, bij voorbeeld basilicum met de intense wierookachtige geur en misschien knoflook. Maar dat bloeit hier niet met de rose bloemen, waarvan men soms velden vol ziet staan in het wild op vacantietochten in Zuid-Europa. A. Bgl. Als de zon schijnt, wil iedereen wat bloeiends voor zijn tuintje. Advertentie 'n Wonder, op hoe korte termijn die helpen. Binnen een paar minuten! Nog vóór die Rennies zijn gesmolten op Uw tong, behoort het zuurbranden tot het verleden. Rennies kunt U altijd en overal innemen, onopvallend zonder water of wat ook. In antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid, de heer W. J. An- driessen, heeft de minister van P.B.O. medegedeeld, dat ook hij de gang van zaken bij de voorbereiding van be drijfschappen in de industriële sector teleurstellend acht. Volgens zijn oor deel zijn de textielindustrie, de bouw nijverheid en het grafische bedrijf rijp voor het tot standkomen van bedrijf schappen. De minister is dan ook voornemens zich tot de S. E. R. te wenden ter zake van de verwezenlijking van de bedrijfsorganisatie in deze sectoren, als mede in enige andere industriële sec toren, waar het overleg over een be drijfschap, na reeds vrij ver gevorderd te zijn, op moeilijkheden is gestuit. De heer Edward de Veer heeft in het Surinaamse kabinet de portefeuille van Economische Zaken aanvaard. Het nieuwe kabinet is hiermede voltallig. De heer De Veer was tot nu toe werk zaam op Curiel's bank (in de Ned. An tillen). (Van onze speciale verslaggever) Hoewel de tweede dag van het con gres, dat de Ned. R.K. Bond van Ver- plegenden „Salus Infirmorum" ter gele genheid van zijn vijftig-jarig bestaan te Nijmegen organiseerde, een zakelij ker karakter droeg dan de eerste, vie len er toch ook feestelijke hoogtepunten te noteren. Pater L. Martens, geeste lijk adviseur van de Utrechtse afdeling, bood Maandag 'n tweede feestgeschenk aan: meer dan duizend nieuwe leden. Een ander hoogtepunt was de royale wijze, waarop de afgevaardigden het voorstel aanvaardden om de contributie van 14 op 20 gulden per jaar te bren gen voor leerlingen van 10 op 14 gulden waarbij het bestuur de toe zegging deed voor oudere verplegenden een aparte regeling te zullen ontwer pen. JAN ELEMANS Een anachronisme in de landbouw, deze ploegende os, maar hij won het met glans, toen de foto redactie gesteld werd voor de keuze tussen hem en een Wieringermeerse rupstrekker. De secretaresse, zr. G. Vroom, deel de in haar jaarverslag mede, dat het hoofdbestuur, om tot een betere oriën tatie met betrekking tot de salariskwes tie te komen, een speciale salariscom missie heeft ingesteld. Voorts werd me degedeeld, dat het episcopaat pater H. Gall benoemd heeft tot nationaal aal moezenier voor de verplegenden. Terugkerend tot het thema van het congres de ontwikkeling van de taak der katholieke verplegenden in de hui dige gezondheidszorg luisterden de leden naar een inleiding van dr. Th. Schlichting, die stelde, dat naast een technische opleiding ook onderricht in moraal en psychologie noodzakelijk is, met name in de psychologie van het lijden, opdat verplegenden hun patiën ten beter kunnen begrijpen en helpen. Spreker wees er voorts op, dat de mo derne techniek in de verpleging de toe wijding niet overbodig maakt. Wanneer de persoonlijke toewijding ontbreekt, zullen zelfs in de modernste ziekenhui zen de tekorten duidelijk zichtbaar zijn. Christelijke toewijding, ontsproten aan apostolische bezieling, moeten de basis van de verpleging blijven: techniek en geleerdheid komen er slechts bovenop. De apostolische bezieling bracht spre ker tenslotte op de samenwerking reli gieuzen-leken. Hij achtte de religieu zen al wordt hun aantal relatief steeds minder onvervangbaar, om dat zij hun hele leven in dienst stellen van het ideaal der verpleging en aldus de leken opstuwen naar de juiste bele ving van hun roeping. Voordat de congresdeelnemers aan de groepsbesprekingen begonnen, woon den zij met bijzonder grote belangstel ling een show bi) van nieuwe ver pleegstersuniformen. Constance Wibaut lichtte het door haar ontworpen uniform voor de ziekenhuisverpleging nader toe: een flatterend schort, dat veel bewe gingsvrijheid geeft, en een gedistingeer de japon, die buiten het werk zeer goed zonder schort gedragen kan worden. Het ontwer.p is gemaakt in opdracht van de federatie van verpleegsters bonden. Voor de wijkverpleging en ander buitenwerk is echter nog geen definitieve oplossing gevonden. De ka tholieke bond heeft niet langer willen wachten en in eigen kring een ontwerp gemaakt, dat eveneens getoond werd: een blauw-grijs mantelpak en op het hoofd een klein kapje, waarin nog rudi menten van de vroegere sluier aanwe zig zijn. Betoogd werd, dat deze dracht op bromfietsen e.d. zeer goed voldoet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 7