ALLES WAT BUITEN BLOEIT IS TE LAAT
°f
ÖE LENTE een kleumende Venus,
8teeds weer de kalender achterop
■kt is kort dag bij het lengen der dagen
Het aroom der vruchtbaarheid
saSssaft
Ruim
leden
duizend nieuwe
sloten zich aan
KRUIDENTUIN
VITAMINEN
EEN FLESIE?
uit
Show van nieuwe verpleegstersuniformen
trok grote belangstelling
DINSDAG 19 APRIL 1955
PAGINA 7
O. L
Doof dat zanrbranden
op Uw maag
met 'n paar Bennies.
Minister wil instelling
van bedrijfschappen
bespoedigen
Feestgeschenk voor „Salus Infirmorum'
Gedistingeerde japon
a Lentezon weer te voorschijn komt, trekt de boer zijn land weer op, om de grond gereed te maken voor de
nieuwe zaai. Deze foto werd genomen in de Haarlemmermeer.
roen op Paaszaterdag de zon ging
schijnen, wilde iedereen wat
bloeiends voor zijn tuintje. Met
wat de kwekers hebben klaarge
stoomd aan sleutelbloemen, de hoge
gele en bruinrode en de kruipende
lila dwergjes, primula vanda, de
grootbloemige madelieven in rose en
wit en de fluwelen violen, die trico
lore heten, is het zo gemakkelijk, om
een zwart stukje grond, nog nauwe
lijks bekomen van de winter, een
beetje de lente in te helpen. Maar
er was de vorige week, behalve sleu
telbloemen in alle kleuren, nog niet
heel veel, want alles in de natuur
is een paar weken te laat. Ook de
grote violen met hun zachte geur en
hun oudwijze gezichten, die meestal
de allereerste lente-aankleding van
tuintjes en bloembakken aan balcons
zijn. Vóór Pasen waren ze er nog
maar heel schaars en ze hielden hun
bloemwat kleumig dicht. Maar nu
wordt dat elke dag beter en op het
Amsterdamse bloemensingel staan ze
volop gerijd in platte kistjes, welge
daan van de vette Aalsmeerse grond
H,.v®or3aar is een seizoen, dat niet alleen door de
'enters bezongen wordt. Ook de gewone burger
ho 6 er ^00S over OP en iedereen heeft hem dit
klagen op Passiezondag, toen het sneeuwde
/ll"winter, en op Eerste Paasdag, toen een gure
Hn.,'n,deloos aan de ruiten stond, als vierde men in
(>ste Allerheiligen. Inmiddels was het ook de
'ie n0|> ek 113 Pasen me* de zon en haar temperatuur-
n'et wat het wezen kon. Al zal er intussen nie-
3an twijfelen, dat het ondanks het traag af%
3 Va» de winter toch lente is geworden. Het
2* 4agPr zit in "*e lucht. Men ziet het aan het licht nu
Uier1} 'a"£er en langer worden, men hoort het aan
'Üig ?ie iecIere avond in bijna ieder stadstuintje
*e oefenen voor zijn hooglied op de
en die komen gaan. Men ruikt het, al
J'sejj »eurende sering op de vooravond van Beloken
V jj ®auwelijks het muizenoor-stadium bereikt: een
11 VeriK takje met het o nog zo voorzichtig en
hC?ren van ket eerste groen. De knop gebroken,
jj".et blad zich amper te ontrollen. Men voelt het
1 steeds helderder spannen van het blauw over
weide, zwetsloot en akkerland. Maar hoe pril het voor
jaar eigenlijk nog is, merkt men niet op de terrassen
van de koffiehuizen in de steden. Daar wordt men, in
de luwte, in de zoete waan gebracht dat het reeds echt
lente is. Daar ziet men zijn medeburger zijn jasje over
de rieten stoelleuning hangen, een zonnebril opzetten
en behaaglijk hagedissen in een zonnetje dat er wezen
mag. Ook achter het coupéraam van de N.S., het raam
met het schoonste uitzicht van heel Nederland, wordt
de zonnende reiziger bedrogen, als hij ziet hoe groen de
weiden inmiddels al zijn geworden en hoe gulzig de
tweeling-lammeren aan weerszijden van de ooi met
draaiende staartjes staan te drinken. Buiten snijdt nog
een ijzige wind door de doorzichtige bomen. De lente
is in ons land altijd een „frierende Venus", een kleumse
dame, die eeuwig en altijd de kalender achterop is, en
geen Amsterdams kantoormeisje dat in de middagpauze
in een blousje met aangeknipte mouwtjes op een ter
rasje zit te coquetteren in de zon. Hoe het precies met
de lente staat, weet alleen de boer. En die zegt: we zijn
laat dit jaar!
vruchtboom nog slechts in het muizenoor-stadium, en in zijn ledig
k?' Cn<! dat t ^00nsPr°eier met een wolk van giftig gele kleurstof op het
'Oei ®n<loaa .straks hoopt huis te houden in het klokhuis van zijn geurig ooft.
*°zls J morQen moeder natuur haar mantel open slaat en de boom doet
Tlg jaar, als een belofte die ons ieder jaar opnieuw doet geloven
*n de appel en niet in de oorworm.
w?' Vo0r1okt ™einiS dichterlijk
geï-n F' Dat hebben we
hnlht doo? ,op een verken-
h»}*- r. Let !L u.n landerijen, om te
fe, hu ver den buiten daarmee
C!n»hir,Wei«ie nf bloeiende speenkruid
ty* *1 iÜ °Ver t Seen commentaar.
de fatjes of de zingende
4« Li Itetn ^eï hoven hem.
haaSt aantroffen, overal
d;?wfen weideafrastering,
Sffi «mi hü^ude paarden in de
hr., ed\vino-h hezeten van een
h>. v0 m dit ]fbare werklust. Want
bii?^6? van de dagen is
*1 i ar Van iQK»er kort dag. Juist
dat Z&1 veel van hem
berriB^n b(rroerde herfst
*r'H n Int h. In f de winter aan zijn
en r- «ad is lente mis-
^v^deten 'and hL,k1°f£ledrinken in de
ct \rH. 'n do fk_enï voorjaar voor-
iïl
h?1*- hetUÖQ £rond en er hoog
1 ia»tste avSe ochtendkrieken
Want ^Scherneren- Voor-
dvoTf ,de b°er kan met
^ginn °ne W zontoge dagen niet
Daan e.en nieuw sei-
voor is in de barre
herfst van 1954 en in de niet uitzonder
lijk strenge, maar ongemeen lange
winter van 1955 te veel werk blijven
liggen.
De aardappel- en bietencampagne
is vorig jaar een lijdensweg gewor
den. Men kon die laatste der hak-
vruchten letterlijk en figuurlijk ge
sproken bijna niet op het droge krij
gen. Het was één natte moesson, zo
dat men met heel kleine vrachtjes de
oogst van het land moest rijden. De
tractoren, voor zover nog bruikbaar,
op zijn zwaarst geballast met anti-
slipgewicht, meermalen twee tracto
ren voor elkaar. De paarden, voor de
kar of wat in die barre herfst
meermalen is voorgekomen
voor de slippende tractor, tot het
spronggewicht in de zuigende modder.
Het was bijna Kerstmis toen de laat
ste suikerbieten waren geruimd. Een
oogst mislukt niet zó gauw. Maar met
al die trubbels was veel ander werk
mede ten gevolge van de zware,
onophoudelijke regens dat in een
droog najaar pleegt te geschieden,
blijven liggen. Vluchtend van de ene
bui naar de andere was men er nog
wel in geslaagd het zaaibed voor de
wintergranen gereed te krijgen,
maar door de weersomstandigheden
was dit veel kleiner gehouden dan bij
het opmaken van het zaaiplan was
vastgesteld. Het land dat voor de
voorjaarsgewassen was bestemd kon
als andere jaren in de herfst echter
niet gemest en geploegd worden.
Heel Nederland was één moeras.
Duizenden hectaren bleven dientenge
volge in de zomerstoppel liggen. Ook
de lange winter bracht geen uit
komst: geen open weer met hardbe-
vroren wegen en landerijen. Dus ook
in tweede instantie geen mogelijkheid
om met paard en wagen vooruit te
kunnen: geen kunstmest strooien,
geen stalmest rijden.
Als in het vroege voorjaar voor
het eerst weer de merel roept, moet
de mesthoop reeds voor een groot ge
deelte zijn weggereden. Maar dat is er
nu niet bij. Men is achter op de tijd
van het jaar. Normaal is het zaad half
April ongeveer besteld. Nu moet men
later en meer vooraan beginnen. Van
daar dat de voorjaarsbezigheden een
dynamischer karakter dragen dan an
ders. Iedereen die dezer dagen door
het land gereisd heeft, moet het beeld
van de werkende boer zijn opgevallen.
Die kleine, stevige gestalte in een fel
gekleurd boezeroen of overall onder een
mateloze hemel waarin nieuw licht en
nieuw geluid zijn ontwaakt, werd voor
ons een veel werkelijker symbool van
het nieuwe seizoen dan welke schone,
veel te iel geklede nimf uit Arcadië ook.
In een eindeloze groene wei hebben we
hem zien staan met bei zijn blauwe ar
men in de hemel, de zware staakhamer
heffend waarmee hij nieuwe weidepa-
len dreef in een grond waarin even
onder de zode het water nog sopte van
de boze regentijd die deze lente is voor
afgegaan. We hebben hem aan de rand
van de sloot gezien, met heel zijn ge
wicht aan de trekbak waarmee hij het
moer uit de sloten op de graskant trok.
Met de bijl in de hand werkte hij zich
tussen de dorre takken omhoog in de
bomen langs de weg om ruimte te ma
ken voor het nieuw^ hout dat te wach
ten staat. Hij zat op de weidesleep om
de vorig jaar zo deerlijk vertreden zode
weer in het vroegere fatsoen terug te
brengen en stond op de putwagen en
schepte de veie beer, diep in het Zui
den Vlaamse Genoffel geheten, uit
over het groeiende, groenende gras.
Met de sproeislang in de hand stond
hij onder zijn vruchtboom en spoot een
metershoge wolk groen-geel d.n.c. tus
sen de takken van de goudreinet. Eigen
lijk een najaarsbespuiting met een ei-
dodende kleurstof; die eerst in dit sta
dium van het voorjaar kon worden uit
gevoerd. Maar ook de fruitteler in tijd
nood is een vernuftig mens. Hn mengt
dit jaar zijn d.n.c. met schurftbestrij-
dend koper of kwik en doodt het onge
dierte van herfst en voorjaar met een
en dezelfde straal. De wei waarin hij
stond was groener dan de Maas van
Werumeus Buning en het paard voor de
sproeiwagen schudde zijn giftig geel
verkleurde manen.
Het ijverigst in de weer vonden we de
boer van het gemengde bedrijf. Hij stond
aan de pomp op de gierkelder en met
iedere stoot steeg de gistende vloeistof
hoger in de ton tot er uiteindelijk een
schuimkraag van decimeters hoog over
het deksel bruiste. En dan vort, de
gloednieuw afgerasterde weide in, de
kraan open en dan met een driftig
stappend paard de gier als vloeibaar
goud door het zonlicht over de zode uit
gereden. Waar blijft zo vroegen we
ons af het verschil tussen geuren en
stinken? Op de vleugelen van de voor
jaarswind is ons het zoet en zwaar
aroom der vruchtbaarheid tegemoet ge
dreven en wij herademden, omdat we
vergeten waren dat er geen cosmeticum 1
is dat een mens zo kan vervoeren. De
stedeling die misschien niet van al
te dichtbij deze verrukkelijkste der
meststoffen ruikt, zou de dichter wel
eens na kunnen stamelen, als hij zich
zo geconfronteerd weet met de boer:
ik ben zeer aards, ik ben u zeer ver
want.
Wie niet mest, die mist. Wie niet
brengt, zal ook niet halen. Wolken stik
stof hebben de voorjaarshemel dan ook
verduisterd, slakkenmest, kalkammon,
kali, super. Zo geeft de boer de vette
weer terug die hij aan de aarde ontno
men heeft. Maar geen der moderne
meststoffen haalt het bij de aloude stal
mest. Dat is een levende lading die
geurt en broeit. Een leger van werk-
driftige boerenbazen, boerenzoons en
boerenknechten heeft de afgelopen week
de al te hoog geworden mesthoop met
riek en spaan besprongen. Duizenden
en duizenden kubieke meters zijn op
allerlei soort wagens naar de akker van
bestemming vervoerd en daar op hoop
jes getrokken, gebroken en onderge-
ploegd. Soms in een tempo dat de mest
nog lag te dampen in de bouwvoor. Het
voorjaar is geen nimf!
Met ploegen en zaaien is de boer
ver achterop. Nog bijna alles moest
deze week gedaan worden. Althans
op de zwaardere gronden. Vandaar
die haast, vooral op het akkerbedrijf.
Ver onder de rook uit van de dorpen
en met name in de komgronden van
de rivierenstreek lagen de bouwland
complexen nog woest en leeg van de
vorige oogst. En het zal nog wel en
kele dagen duren voordat men daar
terecht kan. De voorjaarsbesteding
begint immers op de oude cultuur
gronden, op de hogere, lichtere
stroomruggen. Eerst daarna komt het
stuggere achterland aan bod. Nog
maals: geen wonder dat de boeren zo
in de weer zijn. Want ook het tempo
van het boerenbedrijf is enorm op
gevoerd. De zaaitijden zijn aanmerke
lijk vervroegd. De tijd is voorbij dat
de gerst het nog kon rukken met de
St. Jansdauw van 24 Juni. Tegenwoor
dig dient hij met het gros der andere
gewassen begin Mei „boven" te zijn.
Ook de suikerbieten worden steeds
vroeger gelegd, zodat de voorjaars
werkzaamheden ook zonder een natte
voortijd meer en meer op de eerste
voorjaarsdagen worden geconcentreerd.
En dat terwijl de arbeidskrachten in
de landbouw steeds schaarser worden.
Hier tegenover staat echter de macht
van de mechanisatie. De frees die om
zo te zeggen tegelijk ploegt en egt,
komt meer en meer in gebruik. Het
zetten van aardappelen met schop of
pin is een historisch verschijnsel aan
het worden. Men gebruikt daartoe de
vorentrekker of liever nog de volauto
matische pootmachine. In een voor
jaar als dit komt men echter deson
danks tijd te kort. Het tweepaardse
bedrijf krijgt plotseling driepaards
werk te verzetten en zo komt het dat
de gemechaniseerde loonwerker in 't
landbouwbedrijf nu gouden dagen be
leeft. Van alle kanten wordt een be
roep op hem gedaan. Maar hij kan
heel wat aan met zijn Dieseltrekker,
dat dient gezegd. Waar nog bi) komt,
dat hij de korte voorjaarsdagen naar
willekeur kan lengen met de schijn
werpers op zijn Fordson Major. Hij
ploegt tijdens deze overbezette dagen,
volgens het zeggen van de oude boe
ren, een gat in de nacht.
Echte angst dat men dit jaar met
de voorjaarsbesteding niet tijdig gereed
zal zijn, hebben we bij de boeren niet
ontmoet. Ze vertrouwen in laatste
instantie bijzonder op dc natuur.
Vorig jaar heeft men in de barre
herfst de aardappelen en bieten er nog
op tijd uitgekregen. Wel, dan zullen ze
er die dit jaar ook best weer op tijd
in krijgen. En mocht men onverhoopt
echt wat achterop
raken, dan is een
beetje goed weer tij
dens de groeiperiode
meer dan genoeg om
de achterstand toch
nog in te lopen. Het
begin is nu in ieder
geval gemaakt. De
burger hoeft zich be
slist nergens ongerust
over te maken. Hij
kan vertrouwen op
de boer, die zich al
leen maar zorgen
maakt althans op
de klei over zijn
zo moeilijk gewon
nen aardappeloogst
van vorig jaar. Er is
geen vraag naar.
Blijft hij er mee zit
ten? Misschien, want
een burger is en blijft
een onberekenbaar
individu. Waar een
boer wel staat op
kan maken, is het
bestel van moeder
natuur. Die slaat
nooit een voorjaar
over. Ook dit jaar
gaat dus de poter
weer de grond in.
en de goede zorg
van een glasdek
's nachts wat eigen
lijk verwennerij is
voor koude-grond
violen. Deze win
terkou echter, die
van geen ophouden
wist, en die is
voorafgegaan door
een onmatig natte
zomer, heeft ook
voor de planten
het plezier in hun
leven wel een
beetje bedorven.
Het kleine Maart
se viooltje is ook
over tijd. Maar dat
begint in het wild
op beschutte plek
ken in het bos nu
zijn geur te geven,
naast de eerste
anemoontjes, die
hun knoppen dur
ven openvouwen.
Daar merkt de
stadsmens niets
van en ook de
buitenwoner niet
als hij niet gebo
ren is met dat spe
ciale zintuig voor
de natuur, dat hem
altijd met zijn neus
naar de aarde
drukt. Maar in
Noorwegen hoort
het signaleren van
de eerste bloeiende anemonen, die vrijwel de hele winter door buiten
meestal vlak naast een lap nog niet ge- troost brengt. En dat alles met zich
smolten sneeuw staan, tot het belang- laat doen. Men kan ze in volle bloei
rijkste voorjaarsnieuws in de Oslose uitsteken uit een weiland en ze bin-
dagbladen. Het betekent daar dan ook nen zetten in een schoteltje, ze groeien
de verlossing van een onbarmhartiger onverstoorbaar door. rekken alleen
winter dan de onze. hun r*el< i iets meer. Een klein groen
Tussen de gekweekte bloeiende rozetje, dat we deze winter tussen de
voorjaarsplantjes zijn er nog geen of twee kou-perioden hebben uitgesto-
nauwelijks vergeetmijnieten. Ze zijn ken en binnen gezet, is uit dank voor
ook achtergebleven. Wel zijn er de de warmte in z'n gevangenschap zelfs
grote madelieven, de mooie „bellis", in bloei gekomen,
maar die zijn er ook nog maar am
per, want de kou heeft ze kwaad ge- I7 aarom zouden wilde bloemen
daan. Daar kan dat dichtgevulde, ge- IA/ niet even appreciabel zijn als
kweekte soort minder goed tegen dan gekweekte? Per slot komen alle
zijn komaf het grasmadeliefje, dat tuin- en kamerplanten er vandaan. Het
Gelóóft u, dat peterselie binnen in uw keukentje gedijt?
is anders wel enom, waartoe het
„grootbloemig" tegenwoordig op te
voeren is. We hebben witte madelie
ven-hoofden gezien van het gekweek
te soort, die bijna grotesk waren en
ons aan een overladen struis veren-
hoed uit de belle époque deden denken!
En het was niet eens een Siamese
tweeling, zoals men bij de composieten
dikwijls vindt.
De tuinkruiden is deze lange winter
ook aan te zien en het „kruidentuin-
tje" maakt .nog niets geen appetijte
lijke indruk. Alleen de tijm staat er bij
of er niets gebeurd is. En de bieslook
begint weer een groene pruik te krij
gen. De kruizemunt kruipt echter nog
maar traag naar buiten en het Onze
Lieve Vrouwebedstro staat met niet
meer dan een smal groen kroontje bo
ven grond. Maar peterselie, selderie
en kervel zijn ondanks de lange kou
niet doodgevroren, want de sneeuw
heeft ze warm gehouden.
Een kruidentuintje is echt lekker
ouderwets, een romantisch decorum
nu wij niet meer geloven in kruiden
en ons hebben verkocht aan de vita
minen uit een flesje. Toch maken de
progressieve rauwkosteters veel pro
paganda voor een kruidenhoekje, des
noods in de keuken, in potten op de
vensterbank. Dat zijn dan van die
wensdroom-tuintjes, met de peterselie
te allen tijde vlak bij de hand. Gelóóft
u, dat peterselie graag groeit en goed
gedijt in een kook-atmosfeer? Vraag
dat maar eens aan de andere potplan
ten, die u in de keuken maltraiteert.
Aan een écht kruidt,, tuint je buiten
kun je je hart helemaal verliezen. Het
is alleen moeilijk, om het snel te rea
liseren, want kruiden zijn over het
algemeen bij de kwekers schaars te
krijgen en men kan er toch niet voor
naar Boskoop reizen. Zaaien duurt
lang. Makkelijker is het dan ook, om
een royale kruidentuinbezitster te vra
gen haar planten te scheuren: tijm,
dragon, maggiplant, pimpernel. En
daar zaait men dan zelf wat bij, bij
voorbeeld basilicum met de intense
wierookachtige geur en misschien
knoflook. Maar dat bloeit hier niet
met de rose bloemen, waarvan men
soms velden vol ziet staan in het wild
op vacantietochten in Zuid-Europa.
A. Bgl.
Als de zon schijnt, wil iedereen wat bloeiends voor zijn tuintje.
Advertentie
'n Wonder, op hoe korte termijn die
helpen. Binnen een paar minuten!
Nog vóór die Rennies zijn gesmolten
op Uw tong, behoort het zuurbranden
tot het verleden. Rennies kunt U
altijd en overal innemen, onopvallend
zonder water of wat ook.
In antwoord op vragen van het
Tweede Kamerlid, de heer W. J. An-
driessen, heeft de minister van P.B.O.
medegedeeld, dat ook hij de gang van
zaken bij de voorbereiding van be
drijfschappen in de industriële sector
teleurstellend acht. Volgens zijn oor
deel zijn de textielindustrie, de bouw
nijverheid en het grafische bedrijf rijp
voor het tot standkomen van bedrijf
schappen.
De minister is dan ook voornemens
zich tot de S. E. R. te wenden ter
zake van de verwezenlijking van de
bedrijfsorganisatie in deze sectoren, als
mede in enige andere industriële sec
toren, waar het overleg over een be
drijfschap, na reeds vrij ver gevorderd
te zijn, op moeilijkheden is gestuit.
De heer Edward de Veer heeft in
het Surinaamse kabinet de portefeuille
van Economische Zaken aanvaard. Het
nieuwe kabinet is hiermede voltallig.
De heer De Veer was tot nu toe werk
zaam op Curiel's bank (in de Ned. An
tillen).
(Van onze speciale verslaggever)
Hoewel de tweede dag van het con
gres, dat de Ned. R.K. Bond van Ver-
plegenden „Salus Infirmorum" ter gele
genheid van zijn vijftig-jarig bestaan
te Nijmegen organiseerde, een zakelij
ker karakter droeg dan de eerste, vie
len er toch ook feestelijke hoogtepunten
te noteren. Pater L. Martens, geeste
lijk adviseur van de Utrechtse afdeling,
bood Maandag 'n tweede feestgeschenk
aan: meer dan duizend nieuwe leden.
Een ander hoogtepunt was de royale
wijze, waarop de afgevaardigden het
voorstel aanvaardden om de contributie
van 14 op 20 gulden per jaar te bren
gen voor leerlingen van 10 op 14
gulden waarbij het bestuur de toe
zegging deed voor oudere verplegenden
een aparte regeling te zullen ontwer
pen.
JAN ELEMANS
Een anachronisme in de landbouw, deze ploegende os, maar hij won het met glans, toen de foto
redactie gesteld werd voor de keuze tussen hem en een Wieringermeerse rupstrekker.
De secretaresse, zr. G. Vroom, deel
de in haar jaarverslag mede, dat het
hoofdbestuur, om tot een betere oriën
tatie met betrekking tot de salariskwes
tie te komen, een speciale salariscom
missie heeft ingesteld. Voorts werd me
degedeeld, dat het episcopaat pater H.
Gall benoemd heeft tot nationaal aal
moezenier voor de verplegenden.
Terugkerend tot het thema van het
congres de ontwikkeling van de taak
der katholieke verplegenden in de hui
dige gezondheidszorg luisterden de
leden naar een inleiding van dr. Th.
Schlichting, die stelde, dat naast een
technische opleiding ook onderricht in
moraal en psychologie noodzakelijk is,
met name in de psychologie van het
lijden, opdat verplegenden hun patiën
ten beter kunnen begrijpen en helpen.
Spreker wees er voorts op, dat de mo
derne techniek in de verpleging de toe
wijding niet overbodig maakt. Wanneer
de persoonlijke toewijding ontbreekt,
zullen zelfs in de modernste ziekenhui
zen de tekorten duidelijk zichtbaar zijn.
Christelijke toewijding, ontsproten aan
apostolische bezieling, moeten de basis
van de verpleging blijven: techniek en
geleerdheid komen er slechts bovenop.
De apostolische bezieling bracht spre
ker tenslotte op de samenwerking reli
gieuzen-leken. Hij achtte de religieu
zen al wordt hun aantal relatief
steeds minder onvervangbaar, om
dat zij hun hele leven in dienst stellen
van het ideaal der verpleging en aldus
de leken opstuwen naar de juiste bele
ving van hun roeping.
Voordat de congresdeelnemers aan de
groepsbesprekingen begonnen, woon
den zij met bijzonder grote belangstel
ling een show bi) van nieuwe ver
pleegstersuniformen. Constance Wibaut
lichtte het door haar ontworpen uniform
voor de ziekenhuisverpleging nader toe:
een flatterend schort, dat veel bewe
gingsvrijheid geeft, en een gedistingeer
de japon, die buiten het werk zeer goed
zonder schort gedragen kan worden.
Het ontwer.p is gemaakt in opdracht
van de federatie van verpleegsters
bonden. Voor de wijkverpleging en
ander buitenwerk is echter nog geen
definitieve oplossing gevonden. De ka
tholieke bond heeft niet langer willen
wachten en in eigen kring een ontwerp
gemaakt, dat eveneens getoond werd:
een blauw-grijs mantelpak en op het
hoofd een klein kapje, waarin nog rudi
menten van de vroegere sluier aanwe
zig zijn. Betoogd werd, dat deze dracht
op bromfietsen e.d. zeer goed voldoet.