Gouverneur van NIEUW-GUINEA is tegen publicatie S.P.C.-rapport Het verbod van uitspattingen bleek de redding van de Marind-Anim D II k met mef k meer mans! SSiïZ'Z PARTIJRAAD K.V.P. Spreek met oordeel... lijm met VELPOI Regering handhaaft belasting voorstellen Film Onduidelijk huurbeleid WEGENS ONGEVRAAGDE OPMERKINGEN De tovenaars aan de Koembe of Wolf? x y. Teruggave van omzetbelasting aan textielhandelaren Mens ZATERDAG 23 APRIL 1955 PAGINA 7 "V„ dgr ^L0st°Iisch Vicaris van Merauue, bidden ilIemcms, ziet men hier te- bieis,-„ vdn de leerlingen van het trnaat' Zyn naam heeft op 0a*id-arlj,JLe el Nieuw-Guinea een le de klank. Toen wij de mon Nederlandse arrestanten in Indonesië Flagrante schending der mensenrechten Traag de Juiste soort Examens H. Vader schenkt relikwie aan Theresia Neumann door A. Rutgers van der Loeff-Basenau Advertentie Dr, J. van Baai m de werkkamer van zijn ambtswoning in Hollan- dia, die destijds nog gebouwd is voor generaal MacArthur. Van nu af aan trad de bespreking van de deputatie onder de Marind- Anim in een volkomen nieuw stadium. ■Men erkende nog wel de ernstige ge volgen van de influenza-epidemie, die lri de jaren 1918-1919 heeft gewoed, en Waaraan 18 procent van de hele stam ten gronde is gegaan. Ook gaf men toe, dat de Marind-Anim sterk hebben geleden van het venerisch granuloom, een ziekte, die nu betrekkelijk gemak kelijk te genezen is, maar die jaren lang een verhoogde sterfte heeft veroor zaakt. Het werd nu echter de grote mode als de «■•■.rnaamste oorzaak van ont volking ie zien do maatregelen van 1923. die hadden het cultuurpatroon Van d- Marinds zodanig verstoord, dat er een morele depressie was ingetre den en als deze stam zou uitsterven, zo verzekerde men, dan kwam dat door de lusteloosheid en moedeloosheid, die °P de door de Missionarissen van het H. Hart geïnspireerde maatregelen van 1923 waren gevolgd. .Zelfs mgr. Tiliemans hield het eerst "iet voor onmogelijk, dat de methoden van vroegere Missionarissen niet die soepelheid hadden bezeten, die bij het werk onder primitieven een der eerste vereisten is. Per slot van rekening J^vam hij zelf van de Mimika, waar in alle blijmoedigheid weken ach tereen placht te dansen en te feesten. elders zijn sterke voorbeelden van ?®Populatie door morele depressie, "laar juist op dat punt heeft het on- a«jZoek van de S.P.C. rond Merauke encjers geleerd. De Imo- en Imairi- poelen zijn sinds. 1923 in het geheim voortgezet. Nu eens werd daar van overheidswege krachtig tegen opgetre- aeb, dan weer verslapte het toezicht. He Nederlandse deskundigen, die de- Ze kwestie van de Missie kunnen aflel- ®eo (nagenoeg alle Marinds zijn althans n naam katholiek), dat met elke ver scherping van de actie tegen deze uit tartingen een verhoogde nataliteit sa menviel. D® oude Missionarissen, die 0an misschien over minder ethnologi- ®che kennis beschikten en die boven dien verzeild geraakten in een gebied, Waar een der meest ingewikkelde talen ®r Wereld wordt gesproken (pater P. (Van een redacteur) e South Pacific Commission is de organisatie, waarin op economisch, hygiënisch, sociaal en cul tureel gebied alle landen samenwerken, die in het Zuidelijk deel van de Stille Oceaan verantwoorde lijkheid dragen voor z.g. „non self-governing territo ries". Dat zijn Australië, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Frankrijk en Neder land. De zetel van deze S.P.C. is gevestigd te Noumea (Nieuw-Caledonië). Meer dan één van de aangesloten landen had te maken in zijn specifieke „territory" met het probleem van de ontvolking en daarom besloot de S.P.C. door enkele ter zake kundige onderzoekers me thoden te laten ontwikkelen om de oorzaken van de- populatie op te sporen. Dit was dan een zogeheten „pilot investigation". Niet de oorzaken zelf zouden op de voorgrond staan, maar de ontwikkeling van min of meer algemeen toepasbare methoden van onderzoek. De S.P.C. ging in op een aanbod van Nederland om als proefobject te nemen de Marind-Anim en de Jeei, twee stammen in de residentie van Zuid Nieuw-Guinea. Speciaal over het gevaar, dat de Marind-Anim zouden uitsterven, is al sinds het begin van deze eeuw door ethnologen uit de hele wereld geschreven. Het bedoelde onderzoek is nu voltooid en straks, als de S.P.C. het rapport onder ogen krijgt, zal dat orgaan moeten uit maken, of de Nederlanders, die het hebben ingesteld, zijn geslaagd in hun opdracht om de gevraagde metho den te ontwikkelen. Maar ondertussen is het interessant te zien tot wat voor conclusies en controversen het materiaal heeft geleid, dat bij het onderzoek is ver zameld. Toen de apostolisch vicaris van Merauke, monseig neur (toen nog pastoor) H. Tiliemans, voor het eerst te maken kreeg met de Marind-Anim (Anim betekent „mens"; Poe-Anim is een klanknabootsend woord en het betekent „vreemdelingen, mensen, die in het bezit zijn van schietwapens"), was er over deze stam al heel wat te doen geweest. Vrijwel alle stammen op Nieuw- Guinea hebben een cultuur-patroon, dat op essentiële punten afwijkt van dat van hun buren. De Marind- Anim handhaafden, ook waar zij al lang waren ver geten, dat zij ooit mensen hadden gegeten of koppen gesneld, een aantal gebruiken, die bekend staan als de Imo- en Imai-rituelen, en die geken merkt worden door een hypertrophische sexualiteit. In het jaar 1923 wer den deze uitspattingen van Nederlandse zijde kort en goed verboden. vende Marinds voor dit plan te winnen. Maar als dat niet lukt, dan 'zullen zij dit areaal als woon- en jachtgebied moeten afschrijven. Hoe dan ook, er is op het ogenblik een verhoogde trek merkbaar van men sen van de Koembe naar de Jeei-stam aan de Maro. Het gouvernement kan dit niet verbieden, maar vindt deze mi gratie wel bijzonder onaangenaam. De bedoeling van die trek is ook de Jeei tot hernieuwde uitspattingen te brengen. Dat alles gaat gespaard met een gro te activiteit van de tovenaars, de je- mesavs. Het aantal Papoea's, dat op vertrouwelijke voet staat met de Mis sionarissen, en dat getroffen wordt door Drabbe, de linguist van de Missie, kan het weten), hadden het dus zo kwaad nog niet bekeken. De Marinds sterven op het ogenblik niet verder uit. Hun aantal is thans precies even groot als in 1920. De deelnemers aan het S.P.C.-onder- zoek kwamen ook tot een opmerkelijke conclusie met betrekking tot de sociale structuur van de Marind-Anim. Zij meenden n.l. te kunnen vaststellen, dat er, in tegenstelling tot wat vroeger werd aangenomen, wel degelijk sprake was van hoofdlieden onder de Marinds. Deze z.g. „pakas-anim" zijn voorheen nooit opgemerkt, ook niet b.v. door de tegenwoordige gouverneur, dr. J. van Baal, die vroeger als controleur lange jaren aan de Zuidkust heeft gesleten en die in ..934 te Amsterdam L, gepro moveerd op een proefschrift, getiteld „Godsdienst en samenleving in Neder lands Zuid-Nieuw-Guinea". Men meende dat de cultuur en het karakter van de Marinds het bestaan van hoofden een voudig onmogelijk maakten. Dr. van Baal handhaaft deze me ning ook nu. Hij acht de conclusie van de S.P.C.-commissie volkomen inacceptabel en vindt, dat hier alleen sprake zou kunnen zijn van re-inter- pretatie door de Marinds van hun eigen verleden. Doordat talrijke on derzoekers zo veelvuldig navraag hebben gedaan naar het bestaan van hoofden, zijn de leden van de stam zelf overtuigd geraakt van het on wenselijke in die situatie en zodoen de zjjn zij er wellicht toe gekomen, aldus dr. van Baal, om deze leemte op te vullen met de denkbeeldige ge stalte van de „pakas-anim". De theorie van de gouverneur klinkt verleidelijk, maar bij de Missie in het Zuiden denkt men er anders over. Mgr. Tiliemans verzekerde ons, dat er juist nu sprake is van een heidens réveil onder de Marinds. De ouderen stellen op dit ogenblik vertwijfelde pogingen in het werk om de Imo- en Imai-ritu elen op grote schaal tot nieuw leven te brengen. Enerzijds zou dat een reac tie kunnen zijn op de ontdekking van die (door de gouverneur dus geloochen de) „pakas-anim". Anderzijds kan ook het z.g. Koembeplan hier een rol spe len. Langs de rivier de Koembe wordt op het ogenblik een uitgestrekt gebied, op aanraden van de Agrarische Com missie, geschikt gemaakt voor mechani sche rijstbouw. Men hoopt de daar le- seigneur ontmoetten, liep hij wat moeilijk. Kort tevoren was hij name lijk voor de derde keer van zijn bis schoppelijk vervoermiddel gevallen, de bromfiets. mysterieuze slangebeten, zo verzekerde men ons, Is de laatste tijd te groot om nog van toeval te kunnen spreken. Trouwens, het wordt algemeen aange nomen, dat de jemesavs de beschikking hebben over mysterieuze technieken, waarvan wij het geheim nog niet ken nen. Het gouvernement in Holiandïa staat tamelijk sceptisch tegenover dit alles. Over het werk van de S.P.C.-commissie is men zelfs bijzonder slecht te spreken en dr. Van Baal overweegt stappen te ondernemen, die er toe kunnen lei den, dat Nederland gebruik zal maken van zijn recht om publicatie van het rapport te verbieden. Dat gebeurts dan niet, aldus dr. Van Baal, omdat men van mening is, dat de onrust onder de Marinds een ver zinsel van de Missie zou zijn, dienende om het geringe succes van de geloofs verkondiging onder die stam te veront schuldigen, noch omdat de S.P.C.-com missie bij de Marinds een gezagsfiguur heeft ontdekt, die vroegere onderzoe kers stelselmatig over het hoofd hebben gezien, maar omdat in het rapport opmerkingen voorkomen over de be volkingspolitiek van het gouvernement, waarom de Nederlandse afgevaardigden in de S.P.C. nimmer hebben verzocht. H. J. N. De minister zonder portefeuille en de minister van Buitenlandse Zaken heb ben de Eerste Kamer doen toekomen hun nota naar aanleiding van het eind verslag over de ontwerp-begroting 1955 van Buitenlandse Zaken. De ministers erkennen, dat hetgeen met betrekking tot de Nederlandse ar restanten in Indonesië geschiedt een flagrante schending der mensenrechten moet worden genoemd. Zij kunnen ech ter niet inzien, hoe in dezen met eni gerlei kans op succes een beroep op de universele verklaring van de rechten van de mens kan worden gedaan. De verklaring heeft geen juridische ver plichtingen in strikte zin geschapen en er bestaat dus geen procedure krachtens welke een schending van die verklaring bij een compenent internationaal recht sprekend orgaan kan worden aanhan gig gemaakt. De ministers hebben aan de Indone sische regering medegedeeld, dat de Ne derlandse regering zich voorbehoudt een beroep te doen op de wereldopinie. Zij geven er in dit stadium de voor keur aan ter zake niet in bijzonderhe den te treden, omdat het nemen van nadere beslissingen op dit punt van al lerlei omstandigheden afhangt. jji s (Vervolg van pagina 1) De conclusie van de heer Andries- sen luidde, dat er in 1963 nog een tekort zal zijn van 17.000 tot 22.000 woningen. Daarbij komt dan nog de normale woningreserve van 2 pro cent. Is het tekort juist geraamd, dan zou het 1965 of 1966 worden voor we kunnen spreken van werke lijk inhalen. De heer Andriessen vroeg allereerst om een nieuwe woningtelling. Voorts deed hij maatregelen aan de hand, om de tegenzin tegen het bouwvak voor jonge mensen te overwinnen, zowel door het scheppen van gezonde ar beidsvoorwaarden als door het aanto nen van de waarde van dit beroep voor 's lands gehele economie. Hij vroeg voorts om een zo soepel moge lijke ambtelijke regeling, een meer bevredigend huurbeleid, een meer soepel verdelingssysteem door gebruik te maken van een restcontingent enz. Buitenlands beleid De militaire specialist van de Twee de Kamerfractie mr. J. Fens gaf zijn visie op de problemen, die zijn ont staan nadat de Par ij se accoorden de E. D. G. hebben vervangen. Duitsland zal nu het recht hebben, om een 'eigen strijdkracht op te bouwen. Het strate gisch vacuum wordt daar dus opge vuld. Tegen een niet geheel te ver waarlozen mogelijkheid, dat Duitsland zich tegen het Westen zal keren, zijn de Britse en Amerikaanse toezeggingen tot net leveren van een passende bij drage aan de Europese strijdkrachten van groot gewicht. De heer Fens kon niet inzien, dat de afwijzing van het E.D.G.-verdrag een keerpunt zou be tekenen in de Europese integratie. Volgens hem moet veeleer van afrem ming worden gesproken. De eerste stappen, die opnieuw in de goede richting gaan, zijn al weer gezet. Militair gezien zag de heer Fens de noodzaak, om uit een betrekkelijk starre organisatie los te komen. Bij zondere eisen zullen op dit punt ge steld worden in verband met het in schakelen voor de verdediging van w..pens, die op atoomkracht gebaseerd zijn. De eenheden moeten kleiner wor den, voldoende beweeglijk om te kun nen opereren en om tevens de tegen stander d)or die beweeglijkheid in de positie van atoomdoel te manoeuvre ren. Hij verklaarde zich solidair met de mening, die in een hoofdartikel in De Tijd van 12 April Is weergegeven, dat het geschikte materiaal een eer ste vereiste zal zijn voor een goede organisatievorm. In de kampong Boeti bij Merauke vieren leden van de Marind-Anim een bruiloftsfeest, waarbij zij dansen imiteren, die zij in de oorlog van Ambonese KNIL-mensen hebben geleerd. muziek en Advertentie De minister en de staatssecretaris van Financiën voeren in de memorie van antwoord op het voorlopig ver slag over het belastingplan 1955 enige argumenten aan voor het feit, dat de verlagingen slechts 500 millioen zuilen bedragen. De herziening van lonen en salarissen van Rijkswerklieden en amb tenaren zal 45 millioen gaan kosten. De wijziging van het subsidiebeleid inzake melk en margarine zal 80 millioen ver gen. Beide posten waren aanvankelijk niet te voorzien. Bovendien zal de ge ringere huurverhoging de inkomsten belastingopbrengsten minder doen zijn dan verwacht was. De gang van zaken in de textielin dustrie en de daar heersende concur rentiestrijd zullen er toe leiden, dat de verkoopprijzen met het totale bedrag der verminderde omzetbelasting ver laagd zullen worden. De margebeschik king zal voorts bewerken, dat dit ook voor de handel het geval is. Met het bedrijfsleven zal nader overleg ge pleegd worden om de prijsverlaging van margarine (8 ct. per kg) zo spoe dig mogelijk te effectueren. Wat de verlagingen voor gas en elec- triciteit betreft gaat de regering er van uit dat de gemeente en provincie tot prijsverlagingen zullen overgaan. Opge merkt word, dat bij lopende contracten het nieuwe artikel 51 bis van de Wet op de Omzetbelasting, de afnemer het recht geeft een volledige verlaging van de prijzen te eisen. In de memorie van antwoord is een tabel opgenomen waarin de invloed van de belastingverlaging op diverse inkomens tot uitdrukking wordt ge bracht. Voor een gezin bestaande uit twee personen bedraagt het voordeel per jaar f 73,90 bij een inkomen van f 3500; f 159,40 bij een inkomen van f 6500 en f 289,10 bij een inkomen van f 10.800. Enige cijfers voor een gezin van 6 5 7 personen zijn: f 76 bij f 4500, f 136,30 bij f 6600 en f 272,30 bij f 11.400. De regering wil niet bezwijken voor het standpunt van de K.V.P. inzake een verdere verlaging van de Ven nootschapsbelasting. Zij acht zich for meel noch materieel gebonden aan enig tarief, dat voor deze belasting in het verleden heeft gegolden. Even min wil zij tót afschaffing van grond belasting overgaan. Wel wordt toege zegd, dat het verhogen van het af schrijvingspercentage voor woonhui zen in overweging zal worden geno men. Dit zal echter eerst gebeuren nadat het wetsontwerp huurverhoging aangenomen is. Op het verzoek tot herziening van het tarief der inkom stenbelasting voor ongehuwden kan thans nog niet worden ingegaan. Onder aandrang van de in het voor lopig verslag geuite wensen zal de af trek van lijfrentepremiën voor de loon- en inkomstenbelasting voor alle groe pen worden verruimd tot f3600 per jaar. Verder zal de extra-aftrek op het in komen van bejaarden en invaliden reeds op 1 Juli 1955 ingaan zodat deze voor het jaar 1955 reeds f 312 zal be dragen. De premieaftrek voor ziekte en ongevallenverzekering en de verho ging van het vrijgestelde gedeelte bij overdracht en liquidatie zullen reeds op 1 Jan. 1955 ingaan. AMSTERDAM, 22 April (V.U.) Cand. economie P. H. Kooymans, Heem stede; W. A. Bootsma, Zandvoort; G. J. Leibbrand en L. Schut, beiden Amster dam. AMSTERDAM, 22 April (G.U.) Doctoraal pharmacie A, van Haeringen (Heemstede), cand. wis- en natuurkun de M. van Praag en A. G. W. Nijs (Am sterdam) SHet is me nooit gelukt te begrijpen waarom in de bioscoop altijd een. van de langste personen van de stad hetzij vrouw, hetzij man vóór mij komt zitten. Een tijd lang heb ik gedacht dat het aan mij lag; dat ik bijvoor beeld, gedreven door een of ander duister instinct steevast ach ter reuzen ging zitten. Maar proef ondervindelijk heb ik vastgesteld, dat het niet zo is. Ik heb namelijk her haaldelijk geconstateerd dat, wanneer ik aanvankelijk een vrij uitzicht op het filmdoek had. steeds een verlate bezoeker zijn blik en zijn lichaam laat vallen op de stoel pal voor mij alhoewel hij de keus had tussen, pak weg, dertig zetels en dat hij nimmer nalaat, wat zijn lengte be treft bepaald een biologisch wonder te zijn. Nu moet ik zeggen, dat het er bij vele films niet zo erg op aan komt of je wel dan niet kan zien, maar het wil toch wel eens hinderlijk wezen. Wat ik maar zeggen wil is, dat het gisterenavond weer zover was. De rij voor mij was practisch nog blank. Maar de hoofdfilm was net begonnen of de toch al donkere zaal werd to taal verduisterd door de binnenkomst van een ietwat aangedikte Tarzan. „Daar is-ie", schoot het door mij heen. Het volgende ogenblik zat ik tegen zijn nek op te kijken. Een interessan te nek bij nader inzien weliswaar, maar een mens wil ook wel eens wat anders. Ik schoof dus een plaats op; dat kon nog net. En ik maakte mij al op om mij in de intrige op het witte doek in te boren, toen ik achter mij een klaaglijk stemmetje hoorde: „Meneer, ik kan niks zien". Daar zat een gekreukeld oud dame tje. Toen ben ik maar helemaal voor aan op de eerste rij gaan zitten. T. Neumann, de gestigmatiseerde vrouw van Konnersreuth, heeft van de H. Va der een kruisrelikwie ontvangen, die is ingemetseld in het voetstuk van een stenen kruis op het dorpskerkhof. Dit kruis is vervaardigd door een kunste naar uit het Rijnland, die 22 jaar gele den na een bezoek aan Theresia Neu mann genezen werd van een ruggemerg- aandoening. Daarop heeft hij naar haar aanwijzingen het kruis vervaardigd, dat ongeveer beantwoordt aan de voorstel ling in haar visioenen. 40) Erlof stond te kijken. Hij hield de adem in. Dit was een rovershol, hier heen hadden soldaten hun buit gesleept en wie weet wat ze er nog meer hadden gedaan. Het was er nu zo stil en rus tig, alleen het rookkolommetje van het smeulend restje vuur kringelde om hoog, maar wie wist wanneer ze terug kwamen? Hij kon echter niet wegko men. Messen, vorkens en lepels zag hij liggen, in een oude badmuts lag een zilveren toiletstel; olie- en azijnstellen en een grote roodkoperen badgeyser met resten van verwrongen buizen er nog aan, er lagen kranen bij en er stond een naaitafeitje op een poot, met uitge trokken laatjes waarin kleurige garens en lintjes. De jongen wist niet of hij moest lachen of huilen. Hij had ook geen tijd om dat uit te maken, want opeens ont dekte hij tussen het groen en half ver scholen in een geweldig donzen dekbed een Russische soldaat die lag te slapen met open mond en de handen onder het hoofd. Zonder bedenken rende de jongen weg, takken kraakten onder zijn voeten, struiken ritselden, maai bij hoorde alleen het bonken van zijn hart tegen zijn ribben. De kleine, harde rode vossebessen sprongen uit zijn twee manden en rolden weer tussen de struiken waar ze vandaan kwamen. Hijgend kwam hij thuis, buiten adem klom hij de trap op naar hun kamer, maar toen hij de deur openstootte was moeder er niet. Hij hoorde wel haar stem, zacht en bijna zangerig, anders dan wanneer ze gewoon praatte. Hij zette zijn half volle manden neer en opende stil de deur van Inez' kamer. Moeder lag op haar knieën voor Inez' bed, Inez zelf lag zo stil en bleek als Sneeuwwitje. Haar krullen lagen zwart op het witte kussen. Zij lag met dichte ogen, maar de wimpers trilden en zij was dus niet dood. Moeder lag met twee gevouwen han den op haar dek en sprak zacht, maar niet tegen Inez zij bad. „O God, geef ons de wijsheid, te aanvaarden wat we niet kunnen veranderen, geef ons de rust om ons neer te leggen bij wat on vermijdelijk is, geef ons..,," Een beweging van Erlof deed haar omkijken. Zij stond op en ze kwamen elkaar op de tenen tegemoet. Haar ge zicht was nat van de tranen. „Inez?" zei Erlof. Zij ogen vroegen de rest. „Ze hebben haar thuisgebracht, twee mensen uit het dorp. Ze vonden haar in een hooiberg op het erf van Gustav Kranau, zij kon niet meer lopen." „Inez," Erlof liep naar het bed, „Inez, wat hebben ze met je gedaan?" „Niets bijzonders," fluisterde zij, met een deerniswekkend restje van haar oude lach in de even geopende ogen. „Helemaal niets bijzonders...." „Zal ik voor je spelen? Ik kan dat menuet weet je wel zonder fouten voor je spelen." Hij vroeg het gretig. Zij knikte. „M'n laatste dans," fluis terde zij. Erlof speelde langzaam en een beetje houterig met zijn nog onwillige vingers, maar hij speelde zijn menuet werkelijk zonder fouten. Toen hij ophield, dacht hij bij zichzelf: nu is ze misschien dood. Ik heb haar uit het leven gespeeld. Maar Inez stierf pas die avond, heel ongemerkt. De tweede dag al kwam er een oude Pool in haar kamer wonen. Hij had een lange, grijze baard, een gebogen rug en vriendelijke ogen. Maar hij sprak geen woord. Hij bakte een stukje gerookt spek op een primus, die hij op de vleu gel had gezet, en hij bracht Erlof- en zijn moeder zwijgend de helft. Maar huisvesting was een wonder lijk ding in deze dagen. Al na een week werd de oude man, wiens stem ze nog niet hadden gehoord, er uit gegooid door twee Russische onderofficieren en een Pool in uniform, die met papieren in de ene hand en wapens in de andere de oude heer er uitjoegen en twee an dere Polen installeerden; de nieuwelin gen waren een man en een vrouw, zware krachtige mensen met kettingen en armbanden waar ze ze maar konden hangen en onaangename ogen die scherp en onbescheiden alles opnamen.Erlof voelde een rilling van afschuw langs zijn rug gaan, toen hij ze op het por taal zag. „Net twee dikke, vette, verwaande ratten", rapporteerde hij aan zijn moe der, die in de groententuin werkte. Hij was op weg om naar het dorp te gaan met twee grote manden zwam men, prachtige steenboleten, die hij wilde verkopen aan de dorpswinkelier, een Pool, die de grote levensmiddelen winkel van Bracher had overgenomen en die geen kwaad hart had. Als hij kon, schipperde hij wel een beetje en gunde de Duitsers ook iets. Bracher had er vroeger het kleine postkantoor bij gehad. Nu beheerde de Poql dat, maar er viel niet veel te be heren, want voor de Duitsers kwam geen post door, alle brieven werden te gengehouden, en voor de Polen kwam er zelden iets. De Pool maakte het zich gemakkelijk en legde op de toonbank in zijn postafdeling eenvoudig alle post die er was. Wie een brief vond, die hem paste, nam hem mee. Het systeem werk te tot nog toe feilloos: alle brieven ver dwenen. Erlof moest lang wachten eer men enige aandacht aan Kern en zijn steen- zwammen besteedde. Maar toen hij aan de beurt kwam en hij de grote Pool met de neerhangende snorrebaarden pleitend aankeek, werd zijn voorraad geschat op een half brood en een sala miworst. De jongen kleurde tot achter zijn oren, op zó veel had hij nooit dur ven hopen. Hij stamelde een paar dankwoorden en stopte brood en worst in zijn buis onder de afgunstige blikken van anderen. „Wacht nog even!" riep de Pool, toen Erlof zich uit de voeten wilde maken. De jongen ging wachten in de post afdeling, die leeg was. Zijn ogen gin gen over de brieven die daar lagen. Het waren er een stuk of zeven, en tus sen al die vreemde namen viel opeens hun eigen naam hem op: Stojke. Daar stond het geschreven, geschreven in grote, ronde letters. Hij durfde de brief niet openen. Hij kon niet geloven dat er iets voor hen zou zijn gekomen. Maar nadat hij er als behekst een tijdje naar had staan kijken, stak hij toch de hand uit. Toen hij de brief eenmaal tussen zijn vingers had, stopte hij hem haastig weg, bij het brood en de worst. Stel je voor dat hij van vader was! Dat vader nog leefde! Maar het was niet vader's handschrift. Hij herinnerde zich vader's brieven veel te goed ze waren geschreven met kleine, nauwkeu rig gevormde letters om zo veel moge lijk op het veroorloofde velletje papier te krijgen. (Wordt vervolgd) (Vervolg van pag. 1) De opeenvolgende regeringen heb ben vooral ten aanzien van de prijzen het bewijs geleverd, dat zij de verantwoordelijkheid voor de prijsvaststellingen zoveel mogelijk naar het vrije bedrijfsleven willen verleggen. Vooral oud-minister Van den Brink heeft zich in dat opzicht grote verdiensten verworven. Vrijheid werd gelaten dan, wanneer een zeker verzadigd zijn der behoeften en vol doende ruimte in het aanbod aanwezig waren. Het is op grond van deze over weging, dat ten aanzien van een be paalde prijs deze vrijheid nog niet kon worden verleend, n.l. ten aanzien van de huurprijs der woningen. Hier is im mers nog geen sprake van een verza digd zijn van de markt. Integendeel, we worstelen nog immer met een te kort. Als de prijzen zouden worden vrijgelaten, zou onmiddellijk van de zijde van de huurders een tegen elkaar opbieden ontstaan om maar aan een huis te komen, van de zijde van de verhuurders minstens de neiging om te overvragen. Er zijn dus allerlei morele en posi tieve rechtsgronden aanwezig om het huurpeil te blijven beheersen totdat de woningvoorraad voldoende speling biedt. Maar dit neemt niet weg, dat deze situatie de regering naar twee kanten ernstige verantwoordelijkheden oplegt, t.w. naar de zijde van de huis eigenaren en naar de zijde van de huurders. We beweren niet, dat de re gering daar niet aan gedacht heeft, maar een feit is wel, dat talloze, voor al kleine, huizenbezitters sinds jaar en dag ernstig door deze politiek zijn ge dupeerd. Slechts fiscaal zagen zij de waarde van hun huizenbezit stijgen, slechts in hogere rekeningen van schilder, lood gieter en timmerman merkten zij, dat de prijzen stegen. De inkomsten uit hun bezit bleven bij deze stijging ver ten achter. We hebben nu twee huur verhogingen achter de rug. Een huis in de vierde gemeenteklas, dat in 1940 ƒ4.50 deed, steeg via ƒ5.20 in 1951 tot 6.60 in 1954. Een stijging derhalve met 45 pet. En nu behoeven we nie mand meer iets te vertellen: dit be tekent een relatieve en een absolute achteruitgang van het inkomen der huiseigenaren. Nu kunnen we er nog vrede mee hebben, dat dit als tijdelijke noodmaat regel moet worden aanvaard. Maar wat ons niet bevalt is de uitzichtloosheid, die tengevolge van de huidige rege- ringspolitiek voor de huiseigenaren en daarmee voor ons nationale woning- bezit, minstens voorzover het de oude huizen betreft, is ontstaan. We zijn verheugd, dat het Centrum voor Staatkundige Vorming op morele en wetenschappelijke gegevens geba seerd de onrechtvaardigheid van huur belasting heeft aangetoond. Wat we niet begrijpen, is het ontbreken van enige lijn bij de regering in het stre ven naar wat men uiteindelijk wil be reiken. Dat streven is duidelijk ge noeg. Maar waarom mist men de moed om door te zetten? We zijn het eens met ieder, die beweert, dat er rust moet komen in lonen en prijzen. We menen zelfs, dat de huidige regerings voorstellen dit doel ook zeer tijdelijk bereiken, maar he't accent moet dan. toch wel liggen op het zeer tijdelijke. Wij blijven er voorstander van, des noods met een stevige schok, de on rechtvaardigheden weg te werken. In een welvaartsperiode is daar de ge legenheid toe. Bij een onverhoopt ke ren van het getij is het te laat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 7