W$mm
fl
A
i
<1
vrijheid op Anneville
De Slag om Arnhem
i
Duizenden juichende Bredanaars
huldigen Koningin Wilhelmina
r~w elden zullen de bewoners van Breda en zijn verre omtrek een
g j avond beleven als die van de vierde Mei 1945. De fantastische
optocht naar Anneville, het statige landgoed in Geersbroek bij
Ulvenhout, waar koningin Wilhelmina en prinses Juliana residentie
hielden. Een triomfale avond, zwaar van feestelijke zang en uitge
latenheid, een avond vol licht en opgewonden vreugde. Het was im
mers vrede. De Duitsers boven de Moerdijk hadden gecapituleerd.
Geen verduistering meer, geen angst meer voor vliegende bommen
en andere verschrikkingen van een al te wrede oorlog. En al die
vreugde, al dat uitbundige geluk stroomde samen in de donkere lanen,
de groenende weiden rond de tijdelijke residentie der vorstin. Het is
bijna niet meer voorstelbaar, dat nog maar tien jaar geleden zulk een
spontaneïteit, zulk een overweldigend enthousiasme mogelijk was.
n
De DAGERAAD van de
De generaal volgde haar voorbeeld.
Haar ogen vulden zich met tranen en
zij wendde zich om. Vijf jaar lang had
zij gewacht op dit ogenblik. Vijf ver
schrikkelijke jaren.
Er was geen tijd om de volle be
tekenis van de tijding helemaal door te
laten dringen. Al spoedig kwam uit
Breda bericht, dat de bevolking zich op
maakte om de vorstin een fantastische
hulde te bereiden. De koningin was
moe. Zij had diezelfde middag nog
Radio Herrijzend Nederland berichtte
het grote nieuws pas om 9 uur 's avonds,
maar Breda wist het al eerder. Natuur
lijk. Breda was immers de zetel van
het Militair Gezag. Breda was admi
nistratief en militair centrum van het
bevrijde gebied. En sedert een dag was
Breda weer Oranjestad, zoals eertijds.
Vorstin en prinses waren daags tevoren
uit Londen komen vliegen om haar in
trek te nemen in huize Anneville, en
tenslotte was in de stad het hoofdkwar
tier van Prins
Bernhard geves
tigd. Al om even
over half acht dus
kwam een opge
wonden pers-offi
cier van het Mili
tair Gezag een ga
rage binnenren
nen en vroeg oi
hij een auto kon
charteren. He'
kon. Even latei
prijkte op het gas-
aandrijvings-vehikei een groot
bord. waarop te lezen stond:
„Morgenochtend jm 8 uur
Capitulatie Holland".
Wel, in normale tijden zou de tekst
oeslist onvoldoende geweest zijn, maar
in die eerste Meidagen van 1945 was de landsvrouwe, en met hem alle nota-
hij dat volstrekt niet. Al gauw drom
den slierten kinderen de straat op, ge
volgd door de ouderen. Er werden vlag
gen buiten gestoken. De lichten gingen
aan. De deuren en ramen gingen open
„De Duitsers geven zich over. De mol
Wjt haar blijde intrede gevierd in Breda.
uniform. De balkondeuren worden
vastgezet. Meer mensen in uniform.
Enkele dames, de kraag van haar man
tel hoog opgeslagen in de avondlijke
kilte. Plotseling, een tastbare stilte.
Eén ogenblik slechts. Dan barst aan
alle kanten het gejuich los. Een kreet
„Leve de koningin", een kreet, tien-,
nee, honderdvoudig herhaald. Golvend
slaat het over de menigte, die aan-
dromt en zwaait en juicht en zingt.
De koningin verschijnt. Een in het
wit geklede figuur, een witte mantel,
een wuivende hand, een licht buigend
gebaar. Achter haar, prinses Juliana.
Ook zij wuifend, lieftallig en gracieus.
Het is nauwelijks half tien, als de
koninklijke familie naar buiten komt.
De Prins is afwezig, fluistert men.
Sommigen menen hem achter een van
de vensters te bespeuren, öiaar de
Prins is inderdaad niet aanwezig. Er
wachtte hem de volgende dag een
vermoeiende bezigheid in Wageningen.
een ceremonie die een einde zou ma
ken aan vijf jaar van het afschuwe
lijkste krijgsbedrijf.
De menigte stroomt aan, juicht en
wuift naar de landsvrouwe, die vriend-
lijk groetend de hulde in ontvangst
neemt. Het wordt tien uur, half elf,
elf uur. Nog altijd houdt de stroom
niet op. Integendeel. Het lijkt of de
mensen steeds
dichter opeenge
hoopt langs mar
cheren. Nog altijd
staat de koningin
en wuift en glim
lacht, overrom
peld door zoveel
spontaneïteit. Een
bediende draagt
een leunstoel aan
Een ogenblik gaat
zij zitten, maar
dan veert zij
enthousiast, even
weer op, even
Samen met haar dochter had zij op de spontaan als al de duizenden< d-e lan^
Grote Markt de zanghulde van duizen
den en duizenden schoolkinderen in ont
vangst genomen. Daarna was een fees
telijke receptie ten stadhuize gevolgd
De grijze mgr. Hopmans, bisschop van
Breda had zijn opwachting gemaakt bij
geeft het op. Morgenochtend om 8 uur"
De voorzichtigen schuifelden naar de
radio, maar die liet nog verstek gaan.
De meer dapperen trokken de straat
op. En juichten en zongen. De harmo
nieën verschenen op straat, klitten
hossende mensen er achter aan. De stra
ten raakten vol. Binnen een uur was de
stad één deinende mensenzee.
beien van de stad. Een overweldigende
rijtoer door de straten en overal die
zelfde spontaneïteit, dezelfde flonke
ring van rood-wit-blauw en Oranje.
Breda had immers weer zijn Baronesse
binnen de oude veste. Maar heel die 6 lopen' ma«r willen van geen w«-
trekken. Honderden hebben bloemen
meegebracht De trappen van hel bordes
zijn niet meer te zien Zij zijn bedol
ven onder de vele narcissen, tulpen en
fresia's.
Als tegen half twaalf een passerende
groep zijn enthousiasme niet langer de
baas kan, blijven zij staan en zingen,
zingen tot zij niet meer kunnen. De
koningin glimlacht en wuift hen toe. De
militaire politie maant de mensen dooi
vermoeidheid woog niet op tegen de
bewogenheid die zich van de vorstin
had meester gemaakt. Op dit ogenblik
kon zij haar volk niet in de steek laten.
Wanneer men van ver gekomen was
om samen met haar de bevrijding van
het geteisterde land te vieren, dan zou
zfj present rijn.
ken weten. Dan komt de vorstin een
stap naar voren Zij gebaart met haai
hand. Het wordt stil. Een vreemde, blij
de stilte. De koningin gaat spreken
Het is alsof zij even slikken moet, eei
het geluid haar keel verlaat. Dan klinkt
haar stem, rustig en vastberaden, maai
diep-menseiijk en bewogen, de stem
van een moeder, de moeder des lands:
„Ik ben zo verheugd deze dag met u
Onmiddellijk gaf zij opdracht het ter-
Eigenlijk was het vanzelfsprekend, dat ras gereed te maken. Er werden tapij- samen te zijn. Leve" het"vaderlandr' Ëen
al die mensen de Ginnekenweg of de ten uitgelegd, bloemen buiten gezet, duizendkoppig „Hoera!" dreunt dooi
grote, hoge vazen. Prachtige zilveren (je avond, het weerkaatst in de bomen
lusters met veel flakkerende kaarsen van het park. het wordt herhaald en
Poolseweg namen, de beide uitvalswe
gen naar het Zuiden, naar Ulvenhout,
Geersbroek, naar de koningin. De stad wierpen een fantastisch licht over't pro- herhaald. Het houdt niet op. „Oranje
begon te gelijken op een komeet, een visorisch podium. Nog was het niet licht Boven!" De stoet zet zich weer in be-
beweeglijke kern, laaiend van enthou- genoeg en aangezien men het electri- weging. Duizenden schommelende licht-
siasme en een grote, brede staart van citeitsnet niet wilde overbelasten, wer- jes, duizenden schallende stemmen. Uit-
langzaam voorschuifelende mensen. De den de hofauto's met ontstoken kop- geput neemt de vorstin plaats in de
fanfares waren uit elkaar geslagen, lampen opgesteld tegenover het bordes. zetel. Het is al na middernacht, wan-
Overal groepten de muzikanten met zodat alles baadde in een zee van licht. neei de paleiswacht de hekken sluit
twee of drie I ijeen en ze bliezen maar De wacht werd versterkt om de jui- Nog is niet iedereen gepasseerd. Nog
En iedereen juichte maar. En toen het bhende menigte in goede banen te lei- dringen tientallen voor de oprijlaan,
donker werd en voor het eerst sinds den en tenslotte werden de poorten maar het kan niet meer. De koningin is
van de paleistuin geopend. te vermoeid. Een juichende menigte
Het duurde niet lang of de eerste spoedt zich huiswaarts. Terug naar de
feestelingen verschenen in de oprijlaan, stad. Geen verduistering meer, geen
feestelijk uitgedost en zwaaiend met avondklok De vreugde kent geen gren-
hun lampion „Oranje Boven!" en „'1 zen. De gealliëerde soldaten zijn aJ
Op Anneville zelf had de dienst- Is Oranje, 't Blijft Oranje" en al die even dwaas als wijzelf. Zij klimmen
doende wachtcommandant intus- ontelbare liedjes die even zoveel be- Langs een regenpijp omhoog en lichten
wijzen vormen van de genegenheid die een nationale driekleur uit de houder
ons volk zijn koninklijk huis toedraagt Weer verder. De hele nacht door. Dt
Bij het betreden van de sintel laan een
beetje angstig zwijgen. Een vreemö
gemompel „Daar is het!" Die lichten
de deuren dat licht die bloemen Plot
seling een geroezemoes. De deuren
gaan open. Er verschijnt een man in
zoveel jaren de stadslichten ontstoken
waren, grepen de mensen naar fakkels
en lampions. Een uitgelaten lichtstoei
een fakkeloptocht, zonder weerga.
p Anneville zelf had de dienst
doende wachtcommandant intus
sen via de militaire academie,
vaar generaal Kruis zetelde, vernomen
iatde Duitsers de volgende ochtend
•.ouden capituleren. Een adjudant bracht
iet heuglijk bericht over aan de vor
stin, die juist in conferentie was met
de chef van het militair gezag. De ko
ningin stond op, langzaam, beheerst.
straat blijft vol Pas als in het Oosten
de nieuwe dag begint te lichten wordt
het rustiger Een nieuwe dag breekt aan
de dag van de capitulatie, de dageraar
der vrijheid.
J. v. d. VEN
Toen is begonnen uiat geen mensch vergeet
die er geweest is, in dien zwarten poel van leed,
bij die benauwdheid, halmen stervensmoed,
bij blinden angst en stil vergoten bloed.
O roekloos ofjerdoor het lol te niet gedaan!
O wilde jeugd, die in de modder is vergaan
en zocht een plek op onbekende erven
om. vóór de doorbraak van het licht te sterven.
Hoe groot en kalm hebt gij een nederlaag gedragen
met enkel geven en voor zich niet vragen,
met verontschuldiging, omdat het krijgsbevel
de lachende vallei omploegde tot een hel.
Zij zijn omsingeld door een somb're overmacht.
En zelf gejaagd als wil' door bosch en struiken,
met lichte wapens kampend tegen 't zware vuur
van tankgeschut en opgerukte batterij,
nauw saamgedreven in die engte aan den Rijn,
is héél de mankracht van het reddend legioen,
nu niet te redden, want de helpers, neer gezweefd,
de Polen, komen verder niet dan het beschoten veer.
Bevrijders en bevrijden zijn in t noodlot één
en de gemeene ellende kent geen onderscheid.
Van boom tot boom, van huis tot huis gedreven.
door straat en loopgraaf, in doorzeefd struweel,
zoekt ieder zijn beschutting, knielend achter puin,
in stof verstikt, verdoofd door 't hoog en waaiend fluiten
van gloeiend lood dat regent uit de lucht,
en wacht, in kelders biddend, op den ondergang.
Het duurde negen dagen; negenduizend man
gedood, gewond, verslagen en geboeid.
Zoo lang hield geestkracht uit en het beraamd verzet
bleef, tot de gordel leeg was. op den oever staande.
Als wij de doodsvallei betreden
laat ons elk aardsche vriend alleen.
Er is gezucht, er is geleden.
But not in vain! But not in vain!
De laatsten zwommen van dat doodenland
met kalme slagen naar den overkant
en achter 't weiland, maar ondenkbaar ver,
stond als een blauwe edelsteen de morgenster.
De lange winter komt, t. gevluchte volk zwerft rond,
de stad ligt uitgebrand, geplunderd en geteisterd.
Hel sneeuwt., het sneeuwt op de ruïnen
met vlokken die de ramp te weten schijnen,
zij dekken bloed en roet met hun barmhartigheid.
Straks hoort die doode stad, door zooveel ramp verbijsterd
ontwaakl in lentelicht en rijp voor nieuwe kans,
het dreunen van de stappen der gerechtigheid.
Wat. ovei ons beschikt zweeft in den eeuw'gen duur:
de mensch leeft beneden blind en wacht Verlossing's uur-
Psalm
Op leeuw en adder zult gij treden,
beducht voor kracht noch doodsvenijn.
Gij zult den jongen Leeuw vertreden,
uw voet zal op den draakskop zijn.
Hem help Ik uit, zoo spreekt de Heere,
dewijl zijn ziel Mij heeft bemind;
op hoogten waar hem niets kan deren
stel Ik die met Mijn naam begint.
Roept hij Mij aan, Ik zal hem hoor en,
in de benauwdheid vindt hij Mij.
Ik red hem snel, hij wordt herboren
tot leven onbedreigd -n vrij.
Ik zal met langheid zijner dagen
verzadigen hem gansch en al.
I\aar eeuwig heil zal Ik hem drager
en uil doen rusten in Mijn dal.
Jan Enge'
lift*
Fragment van Arnhemsche Psalm." waarvan wij de complete tekrt
den in het bevrijdingsnummei van het tijdschrift „De Nieuwe ste,rlesttf1*
gedicht is dooi Jan Engelman geschreven op verzoek van het gemeenten rdoy'
van Arnhem en dooi Herman Strategiei gecomponeerd vooi sopraan. nflS V
ieclamator kooi en orkest De eerste uitvoering vindt olaats op f> ^ex~0nde%,
..Musis Sacrum' te half acht de-, avonds, zij wordt dooi Hilversum ttiWe an
Het kooi zingt in hoofdzaak een berijming van Psalm 91 de psaltn
krijgsman Deze is op verzoek van Engelse parachutisten te Uosteibe
hen voorgelezen, vóór zij hel vuur in gingen