Hardnekkig en opgewekt verset der bisschoppen Roemrijke historie ENGELANDVAARDERS trekken zegevierend NEDERLAND binnen Voorspelling van grijze Vorstin werd werkelijkheid ARBEIDERSBEWEGING IN OORLOGSTIJD E Idealen en daden v. WOENSDAG 4 MEI 1955 PAGINA 13 Jchten, de kerk tegen de terreur Iingen en hun pakketten konden doen toekomen. Een aparte vermelding verdient de houding der Bisschoppen in verband met de spoorwegstaking. Een zekere Heer Schwebel zou de Aartsbisschop een bezoek brengen om hem over te halen, zijn bemiddeling te verlenen bij Duitse pogingen om het verzet te bre ken. Hij kreeg weer tot zijn stomme verbazing te horen, dat de Neder landse regering de staking had afge kondigd en dat Schwebel dus naar de Nederlandse regering in Londen moest gaan om verandering in de situatie te brengen. Een bezoek aan hem, de Aartsbisschop, had hoegenaamd geen zin. Zo werden de heren dan weer en voor de zoveelste maal met een kluitje in het riet gestuurd. Ook in het volgend geval, dat boek- OP 15 Augustus 1941, toen we dus al anderhalf jaar door de nazi's werden geringeloord, heeft de commissaris-generaal Schmidt op een bijeenkomst van de N. S. B. te Utrecht een verklaring afgelegd, die in alle geval vrecht mocht genoemd worden. Hij zeide letterlijk: „Het nationaal-socialisme eeJt zowel in Nederland als in Duitsland te strijden tegen drie geweldige ^hten, te weten aan de Oostgrens tegen het bolsjewisme, in het Westen 9en de plutocratie en in het binnenland tegen de Katholieke Kerk". De be- ,entenis, die destijds in alle kranten is verschenen, heeft niet nagelaten, de eminde gelovigen in hun huiskamers stof tot conversatie te bieden. Men nikte trots en voldaan. Het was waar, wat Schmidt daar gezegd had, maar de huiskamer werd wel een beetje anders gereageerd dan op die Utrechtse "°erUadering, waarde onderhorigen werden uitgenodigd, het vurige besluit te "emen om de macht der Kerk zo spoedig mogelijk te breken. De adepten van °hniidt begrepen zo weinig van de stelling, dat wij betere vaderlanders zijn, f'aarrnate wij betere Christenen zijn; dat wij de nazi's moesten bestrijden, om- at gelovigen waren; dat de strijd niet alleen negatief was tegen het vlees- öetüorden kwaad, maar ook vóór het Christendom en vóór het vaderland. u®® -Bisschoppen begrepen dat des Ha ter- Geen maatregel hebben de azi s genomen, of zij vonden de Bis- Jorf°PPen tegenover zich. Moesten de oden worden uitgeroeid, het Episco- hofri' Pr°testeerde en eiste barmhartig- aan berden de culturele verenigingen °ngetast, de Bisschoppen zonden een "YMrig betoog naar Seyss-Inquart en nibonden zonder verder overleg de j"enigir.gen. Ten aanzien van de Jo- die de Duitsers in hun „wereld- bin.Steling" in de weg stonden, kon et veel worden bereikt, ten aanzien er verenigingen heeft Seyss zijn plan- "b niet volledig uitgevoerd en de discus- tip ls. bÜ fit de weg gegaan. Meer dan in* laren zijn verlopen, maar wij her- top ren ons n°g tal van détails, die l ®n hartversterkend werkten en de °°P op de overwinning gaande hielden. Maar vooral zijn in de herinnering "lijven hangen die schermutselingen, daaraan de humor te pas kwam; die staaltjes van slimme diplomatie, Waar de Duitsers niet tegen op kon den. Ziehier een „anecdote", die des tijds enige hilariteit heeft verwekt. Duitsers zouden beslag leggen op de gelden der kerkelijke vereni gingen. Zjj deden zulke zaken door gaans onder de hoede van S.D.-revol- Vers, om de chantage compleet te faken. En op een goede dag gaven de bezetters te kennen, dat zij de 8elden der R.K. Militaire Vereniging °Peisten. Het resultaat was een brief van het Episcopaat, waarin de heren duidelijk werd gemaakt, dat de ver- eniging in kwestie niets met het Epis copaat te maken had. De brief ging *elfs zover, dat hij durfde eindigen fat de volgende zin: „Wij zijn er ten slotte van overtuigd dat u na ken nisneming van het bovenstaande het fat Ons zult betreuren dat u gewag bebt gemaakt van eventueel door u C*; t I te vragen bijstand van de Sicherheits- IBÉpSI j dienst of de plaatselijke politie". JWBHBMS^y Baarna werden de waardepapieren van de vereniging in een kluis opge- borgen tot de bevrijding. De brief was i 6en waagstuk geweest, maar wie niet JjT was destijds ook een verbod tot I flecteren in de kerk. Maar u zult Copp h,erinneren' dat er n00it z°v®el ff" in alle netelige kwesties, waarvoor wij ons in de jaren van onderdrukking boi. is na verbod. Wij geplaatst hebben gezien, heeft steeds op het juiste ogenblik de stem van het ehoeven u maar de Bijzondere Noden Episcopaat geklonken, onverschrokken en in het openbaar van de kansel, dui- Van het Episcopaat in herinnering te delijk en niet mis te verstaan. De krachtige persoonlijkheid van de aartsbis- r°ePen dip vpip millinenen culdens schop van Utrecht bepaalde daar m niet onbelangrijke mate de toon en de heef» millioenen guldens strekking van; hij zag heïder het beginsel, dat de koers moest bepalen, en 1 opgebracht, waarvan'er niet een getujgde daar zonder omwegen van; hij was de krachtig klinkende stem van Duitse handen is terechtgekomen, het katholieke geweten. De adel van zijn geestelijk leiderschap in die jaren is nadien erkend en geëerd door zijn verheffing tot Kardinaal. jj,e sfijd was niet gemakkelijk, voor de 'sschoppen niet, maar evenmin voor e bezetters, die met al hun revolvers °°rtdurend op dwaalwegen werden ge- en nooit wisten waar ze aan toe 'aren. Wij herinneren ons nog een auiëntie bij de Aartsbisschop, enkele aanden nadat de Ortskommandant n Utrecht hem een bezoek had ge acht. De man, zo vertelde Monseig- delen spreekt ten aanzien van de fris se opgewektheid, waarmede de Bis schoppen de vijand bestreden. Een :e- kere dr. de Haas, die een trawant van de Duitsers was, zou een onderhoud hebben met twee paters Carmelieten, die op het punt stonden naar Duitsland te gaai. om hun zielzorg te gaan uitoefe nen onder Nederlanders in dat land. Het toeval wilde, dat het onderhoud plaats had de dag nadat van de preek stoel weer zo'n brutaal stuk was voor gelezen. Alsof de Bisschoppen nu nog niet wisten dat Nederland de oorlog verloren had! Dat wisten ze inderdaad niet en zij ontkenden het zelfs, „aan gezien de Duitsers tot dan toe nog maar een klein stukje van het Konink rijk der Nederlanden hadden bezet". Er moet nog altijd commentaar komen op dit laconieke antwoord Uit bovenstaande aantekeningen, wei nig in getal, maar sprekend genoeg, kan voldoende blijken, hoe ferm en tege lijk opgewekt het verzet der Nederland se Bisschoppen is geweest in de oorlogs jaren. Wie er meer over weten wil, 'leze het boek, dat mag. dr. S. Stokman O.F.M. heeft samengesteld in het jaar van onze bevrijding. Dbg. Een patrouille van de Irene-Bri gade in een straatje in Nor mandie. T T et gelukte ons een plaatsje te bemachtigen op een carrier, en onder Ê~~m een regen van serpentines en confetti maakten wij de triomftocht mes L J. van onze eigen jongens door de Haagse straten. Zij kwamen handen te kort, de Brigademannen, om toegestoken handen te drukken en sigaretten uit te delen Een soldaat vertelde ons: „In Frankrijk, België en Brabant wer den wij begroet met wijn en vruchten. De mensen hier hebben niets, niets dan hun dankbaarheid, maar nergens toonde een bevrijde bevolkin„ zich dan ook dankbaarder dan hier" Zo werd op acht Mei 1945 de intocht van de Koninklijke Nederlandse Brigade „Prinses Irene" die als eerste geallieerde onderdeel in de avond Den Haag binnentrok, door een journalist beschreven. Bijna vijf jaar lang hadden de mawen van deze brigade, de Engelandvaar ders gewacht op het moment, dat zij zegevierend terug zouden keren in de residentie van hun land. Hun intocht in Den Haag betekende een roemrijk einde van een zegetocht van Courseull.es aan de Normandische kust, door de kop van Frankrijk en België naar Nederland, het eindelijk bevrijde vader land, waarvoor de mannen van de Brigade hun leven hadden ingezet. Vijf en veertig man hadden tijdens de opmars hun leven op de slagvelden moeten laten. De Brigade was vermoeid en gehard Tien maanden strijd had zi) achter zich. Maar het einddoel was bereikt. Als overwinnaars waren de man nen teruggekeerd in het land, waaruit zij waren verjaagd. Ook wij hebben dergelijke Intochten in verschillende plaatsen van Neder land meegemaakt. Het waren vreemde, onwerkelijke gebeurtenissen. Zij gaven dat gelukkige gevoel van dichterbij datgene gekomen te zijn. waarin je aan vankelijk nog maar nauwelijks had kunnen geloven en waarvan je, na alles wat je tevoren moest doorstaan, vrijwel geen verwachtingen meer had. Doordat je in de praktijk nooit voor. maar altijd tegen mensen vocht, werd het je bij elke intocht in een bevrijde stad vreemd te moede. Je stond daar in een jeep, uit het mi trailleurgat van een auto, of op een Was de beleefdheid zelf, en zijn ;eer was stellig niet onbeleefd ge- Kasth jjft' maar als hij nog ergens in de Plmat woont, zal hij moeten toegeven, de Aartsbisschop van Utrecht hem w lt het tegenbezoek heeft gebracht, Waa r°P hij toen al zenuwachtig zat te Monseigneur was eenvoudig Van plan geweest, de beleefdheid fbeleefd ver te drijven. de Duitsers wisten nooit wat tpn A de hand hadden en telkens stuit- Jaii J op verrassingen. Met name in Veru "Hl, toen het R.K. Werklieden- d®h d bet moest ontgelden. Zij had- Veh „,ern°men dat een herderlijk schrjj- PUm ®r bet Werkliedenverbond op het e tialt 1 uitgezonden te worden. In de qAIt van 2 op 3 Augustus verscheen hem ®stapo bij de Aartsbisschop om trekken sommeren het schrijven in te de pA1-Dat geschiedde uit naam van He lipn °mmissar zelf. De somma- *eh ?n °,p mets uit. De volgende dag, PreekJjfag, werd de brief van alle veschik? n' waarover de Bisschoppen J?°ete voorgelezen. Volgde een het ni.,van vijfhonderd gulden wegens Wsü onvol een van pen hevel Het as viin, °Pv°lgen van een bevel. Het bi hart v0nderd gulden waard geweest, Kev01 het verzet toch ook nog erger n?b°PiDen ge.bad, want de brief der Bis- P'aren Smg in tienduizenden exem pt de d°°r het land e Met tn? van 'Jcemr en uit de g Maar ekarnpen zÜn teruggekeerd - de aUur net land en was aanleiding p biet i?tatie van priesters en leken, Pcentrnfuit de gevangenissen en Maar kamPen zijn teruggekeerd. ®ef hm, ds in 1940 hadden de Duit- v had eerste verbazing te verwerken tS°r io j ZU met hun Winterhilfe nu6hde v i8 kwamen. Winterhilfe be- n?e Nph„ ,gens hen ondersteuning aan Sï^h^hd 'anders. Maar daar vloog hu; hort in' nUerminst het Episcopaat, dn een b goed stelde, dat de Winter- Vp„ 'bdivifl,,, huwelijke poging was om dor.611 ib eAiel® liefdadigheid om te to- Gbb ®n staatsaangelegenheid, waar- fein Win£h!®!d liefdadigheid te zijn. de f hefda/A'-he dus, maar des te dn Mrbeirifw lgtle'd. Ook de Volksdienst, aN derinv^nst' de Oostcompagnie of dn 'bsteijj bdse B.S. werden afgewezen ttiiiMderlanIen die in strijd waren met tüim af er ie traditie, evenals de kui- UWonj^ Mndstand, het land- en OMrl^ HCl Icllia- herwas, de artsenkamer opaf Hc..,,'tholipi fhod om joodse kinderen Schol Ar» fno Intn» len tegen de katholieke n»!iV °£I'en v» scho,en toe te laten, het sfdn bitslan? Nederlandse arbeiders der \?teu, t.pt de dwangpositie der ovnJ.oderla.ni verraderlijk verzamelen oöicieren enz., het zijn Nin*8 en 'eidmgen geweest tot bia„r altijd "^erstoorbaar verzet, de No .e houriT bet succes verzekerd, ïfkt dbb'and der Bisschoppen heeft heidp eb toe» van dag tot dag ge- fiSlüVa in hn» PbRingen om de ar- t«ein hebben ia"d te houden waren dewer^orne*6 Bisschoppen eensys- beitBn. K va» j Waardoor z(j met me- honden i? Duitse geestelijkheid a houden met de banne- rgens onder in mijn bureau'. Ja, ergens onder in mijn bureau moet toch die map liggen. Die map die toen niet in huis mocht blijven, maar veilig in het huis van een onverdachte vriend toch zo voor het grijpen lag. De hele na-oorlogse papierwinkel heeft de span nende dagen van weleer begraven. Maar daar is-ie dan. Er liggen nog een paar afrekeningen in ten behoeve van Schutte, de beheerder van het fonds voor Bijzondere Noden. Daar ligt het eerste plan Stokman, het conceptreglement voor de Raad van Vakcentralen, notities over het plan Stikker, allerlei brieven van toen zo moeilijk bereikbare vrienden, en wat niet al! Vijf jaar oorlog in een slordige map, vier jaar R.K. Werklieden Verbond-in-catacombentijd. Als je zo eens bij een zeldzame gelegenheid die map weer in handen krijgt, zit je in Eindhoven weer te vergaderen met de vijf Diocesane secretarissen over de vraag of er niet een vorm is te vinden om het Credo Pugno-werk door te zetten. Of zit je in de ge zellige kamer van Pater Stokman te luisteren naar de verdediging die de auteur levert op zijn rapport „De Katholieke Arbeidersbeweging In Nieuwe Banen." „Maar jongens laten we nu goed afspreken: als er gebeld wordt, gaan v.d. Brink en Schutte door de pastorie naar de kerk, de anderen moeten een plaats je zoeken in de gewelven en De Bruijn kan gerust hier blijven, want we mogen toch als oude vrienden samen wel een babbeltje maken." Zo ging het in de pastorie van Oudwyk, zo m het huis van De Bruijn, zo bij pastoor van Leeuwen of bij Monseigneur van Schaik, maar altijd was er de nerveuze spanning, onder meer opgeroepen door de herinnering aan vrienden in gijzeling en concentratie kamp. Maar welke macht, welk bruut geweld kan levend vertrouwen en oprecht idealisme breken? Er werd gebouwd in die dagen. Aan de toekomst van na-oorlogs Nederland, aan de verbetering van een algemeen welvaartsbeeld, waarin de vrede zqn stempel zou drukken niet alleen op de internatio nale verhoudingen maar op de allereerste plaats op de Nederlandse samenleving. Toen het ..plan Stikker" een wat rijpere vorm kreeg en al een enkele keer bij zijn aanstaande doopnaam „Stich ting van de Arbeid" werd genoemd, groeide de overtuiging, dat de maatschappelijke verhoudingen in het na-oorlogse Nederland staking en uitsluiting voorgoed naar de geschiedenisboeken zouden ver wijzen. De medezeggenschap via de P.B.O. zou een kwestie van luttele jaren zijn! Maar de nuchtere Andriessen waarschuwde nadrukkelijk tegen een teveel aan optimisme en vooral tegen een ontwaar ding van de vakbeweging, toen een illegale brochu re van Henricus (Henri Hermans) de vakorgani saties wenste te zien als secties van de stands organisaties. Ook het rapport Stokman moest om een ongeveer gelijkliggende reden nogal drastisch worden gereviseerd. Elke poging om vier jaar overleg samen te vatten in een paar kolommen tekst, moet het manco van incompleetheid vertonen. Maar het heeft zin om na tien jaar eens na te gaan wat er terecht kwam van de vier punten, die het illegale overleg van de lei ders der Katholieke Arbeiders Beweging in zo ster ke mate beheersten. Deze vier punten waren: 1) De Katholieke Arb. Beweging in nieuwe banen; 2) De verhouding tussen Katholieke Actie en het lekenapostoiaat van de Arbeidersbeweging; 3) De Stichting van de Arbeid; 4) De Raad van Vakcentralen. eeds voor de oorlog leefde in de kringen van het R.K. Werklieden Verbond het verlangen Er moest een Beweging komen van alle Neder landse arbeiders, die alle belangen zou kunnen be hartigen en waarbjj voormalige tegenstellingen ge heel tot het verleden zouden gaan behoren. Die ene Beweging was er, vanaf het moment dat het be sluit werd genomen. Wanneer een arbeider zich voort aan zou melden als lid van de K.A.B. dan deed het niet meer terzake of deze aanmelding geschiedde bij een K.A.B.-afdeling dan wel rechtstreeks bij een vak organisatie: hR werd lid van een totale Beweging die twee soorten uitvoeringsorganen kende, n.l. vak bonden die zijn belangen als bedrijfsgenoot zouden behartigen en diocesane Bonden, die voor het alge meen materieel en cultureel welzijn werden verant woordelijk gesteld. Wanneer we nu zo achteraf de genomen besluiten nog eens overwegen, blijven we de stellige over tuiging toegedaan, dat het zó, goed was. Maar tevens ontdekken we een nieuw bewijs voor onze mening, dat overtuigingen, meningen en inzichten niet bij besluit kunnen worden veranderd. Te lang was het onderscheid tussen vakorganisatorische en standsor- ganisatorische arbeid voorgesteld als een tegenstel ling. Wederzijds heeft het in de geschiedenis van de Beweging vaak ontbroken aan een ernstig pogen elkanders arbeid in het juiste licht te zien. Onder de mensen van de standsorganisatie zijn er zonder enige twijfel geweest, die zich het Bisschoppelijk verwijt uit het Mandement 1954 t.a.v. het valse spiritualisme zouden mogen aantrekken. Te lichtvaardig kwamen zij soms tot verwijten aan de vakbeweging van al te materialistische neigingen. Omgekeerd heeft de ge schiedenis leiders van de vakbeweging doen kennen, die maar al te grif bereid waren te veronderstel- naar een oplossing voor de altijd maar durende moeilijkheid van het wederzijds verplichte lidmaat schap tussen stands- en vakorganisatie. Toen op 20 November 1945 het R-K. Werklieden Verbond zijn eerste wetgevende vergadering hield, was er dan ook geen verschil van mening over deze voortreffe lijke zijde van het in de oorlog gereedgekomen, plan tot algehele reorganisatie van de Beweging. len, dat het standsorganisatorische werk slechts mo gelijk was bij de gratie van de vakbeweging, en dank zij Bisschoppelijke beslissingen. De noodzaak om in de na-oorlogse jaren een veel meer dan nor male aandacht te schenken aan industriële ontwilc- keling, stijging van de productiviteit en, onmiddellijk daarmee verband houdend, zorg voor het materiele welvaartspeil van de arbeiders, deed het accent, althans naar buiten, in niet geringe mate voorna melijk op de K.A.B. als vakbeweging vallen. Althans naar buiten, naar binnen was tijdig het gevaar afgewenteld dat de réchtstreekse apostolaats- taak van de Beweging zou worden overgeheveld naar andere nieuwe organen, die los van z.g. materiele instituten hier een taak zagen onder rechtstreekse leiding van de Kerk. De in de oorlog gegroeide „Bijzondere Zielzorg" was op zich reeds een voort zetting van de vooroorlogse Credo Pugno-activiteit, en genoot als zodanig de zeer bijzondere steun van de Aartsbisschop van Utrecht. Onwaardeerbaar zijn vooral de verdiensten die Pastoor F. M. J. van Leeuwen z.g. zich in dit opzicht heeft verworven. De K.A.B. kon en kan zich thans met recht bleven presenteren als een instituut dat in elk van zijn daden een uiting ziet van leken-apostolische «ver. Hetzij deze activiteit vakbondswerk heet of de vorm heeft van het huisbezoek dat een Credo Pugno-man brengt bij een van de Kerk afgedwaalde kameraad. Nauw met de omgroeiende maatschappelijke ver houdingen verbonden is het vraagstuk van de structuur der Katholieke Sociale Organisaties in Nederland. Het wordt steeds duidelijker dat, met behoud van een welhaast totale taak, deze structuur zich zal moeten voegen naar de eisen die de moderne tyd stelt. De commissie-Beaufort is een van de duide lijke symptomen. In een „Nadere toelichting van het reglement van samenwerking" (van de Raad van Vakcentralen) werd ergens opgemerkt, dat de P.B.O. wel eens langer op zich zou kunnen laten wachten dan de optimisten uit die dagen vermoedden en hoopten. Deze nuchtere klank is volop bewaarheid. Wel vieren we binnenkort he* eerste lustrum van de wet op de P.B.O. maar het practische resultaat beantwoordt nog immer niet aan hetgeen werd verhoopt. Zonder twijfel is de Stichting van de Arbeid een uiterst waardevol instituuta Het prachtige gebaar dat op de dag van de bevrijding zelf werd gemaakt in het bekende „Manifest aan het Nederlandse Volk" heeft niet nagelaten een ontzaglijke invloed te hebben op de arbeidsbereidheid van de arbeiders enerzijds, op de sociale gezindheid van de werkgevers ander zijds. Naast of liever gezegd boven de Stichting groeide het wettelijk orgaan de Sociaal Economische Raad als topinstituut van de Publiekrechtelijke Be- drjjfs Organisatie. Het is uiterst interessant en leer zaam na te gaan hoe de verhouding tussen deze twee instituten is geworden. Hun werkwijze immers is nogal belangrijk verschillend. Dat kan ook moeilijk anders, omdat de Sociaal Economische Raad een wettelijk orgaan is met vijftien kroonleden en wat zich dus nogal heeft te interesseren voor formele procedure-kwesties en juridische overwegingen, ter wijl de Stichting het vrije orgaan van vrije maat schappelijke organisaties het symbool blijft van het verlangen naar eenstemmigheid op het gebied van de arbeidsverhoudingen. Het blijft inmiddels be vreemding wekken dat er in de P.B.O., juist on danks die Stichting van de Arbeid en ondanks die S.E.R., maar niet meer schot komt. Ook ten aanzien van dit punt mogen wij herhalen hetgeen we boven in ander verband zeiden: een mentaliteit wordt niet bij decreet gewijzigd. De daden van de Arbeiders Vakbeweging waren een duidelijke demonstratie van de bewviste wil mee te werken aan de volledige her- rijzing van Nederland, natuurlijk ook ten voordele van hun leden. Maar het is duidelijk dat deze men taliteit bij de arbeiders, die vooral ook een demon stratie is van hun verantwoordelijkheidszin, een ant woord moet ontvangen in een toenemend vertrouwen in de werkgeverswereld. Het beste antwoord is een spontanere medewerking aan het tot stand komen van bedrijf- en productschappen. Het is uiteraard te betreuren, dat de met zo veel enthousiasme begroete Raad van Vakcentra len door een tragisch misverstand is verdwenen. Het gesloten optreden van de bona-fide vakorgani saties was voor de arbeiders een voortdurend be wijs, dat hun leiders de juiste koers vaarden. Er was immers niet aan te ontkomen met een situatie van gebonden lonen en gebonden prijzen, dat het beslissende overleg zodanig in de top moest plaats vinden, dat de gewone man vaak het gevoel kreeg, dat over hem maar zonder hem werd beslist. Wanneer er nu vaak twijfel en onrust groeit, wordt dit mede veroorzaakt door het feit, dat soms de indruk wordt gewekt alsof de vakcentralen tegen elkaar willen opbieden. Wanneer dit zo zou zijn, spreekt het vanzelf dat de objectiviteit uit het oog wordt verloren. Dit neer te schrijven sluit de wens in naar het herstel van een onmisbaar sa mengaan. Nieuwe mappen stapelen zich op bijna vergeten dossiers. Nieuwe vraagstukken presenteren zich dag na dag. Maatschappelijke vormen wijzigen zich; men selijke verhoudingen ondergaan veranderingen. Maar één duidelijkheid bleef en blijft: het christelijk maat schappij-ideaal vindt steeds concreter vorm, de arbeid aan het katholiek-sociaal program vordert. Wanneer het straks op de uitvoering ervan aankomt zal ge steund moeten kunnen worden op mensen met ver standelijk inzicht, met een warm hart, met tot arbeid bereide handen. Onze grote standsorganisaties, die op zovele terreinen reeds vruchtbaar samenwerken, mogen hier het gebied vinden wat altijd bindt: de eerlijke liefde van mens tot mens, die uit God stamt en in de naaste zijn object vindt. Christelijke zin, karaktergrootheid en gezonde materiële zorg z«n synoniemen welke tegelijkertijd in gezonde katholiek- sociale organisaties gediend worden. En in dat op zicht werd in tien jaar t«d ^ZWANIKKEN tank, trots als een kind dat gehuldigd wordt omdat het harder dan al zijn vriendjes heeft gelopen, blij omdat jij het tenslotte was die de mensen aan een aanleiding tot uitzinnige vreugde had geholpen, en bedroefd omdat die vreugde zo kennelijk was geboren uit de grofste ellende, o ndat zij werd gevoed door de angst die nog steeds in de mensen knaagde, de zelfde angst die een soldaat dapper doet zijn, de vrees dat het allemaal niet waar zal blijken te zijn, dat je maar meent te leven, terwijl Je al dood bent of het onmiddellijk zal gaan. Bevrijd te worden is als ontwaken uit een bange droom en verliest zijn glans zodra men weet dat de gruwelen van de nachtmerrie voorgoed voorbij zijn. Die blijven dan slechts leven in de herinnering, die er toch steeds weer naar terug verlangt, met een vreem de wreedheid, omdat het beleven, het intens beieven, onverschillig of dat ge luk of smart is, ondanks alles een hunkering achterlaat. Een soldaat vertelt nauwelijks Een soldaat kan nauwelijks uit zijn persoonlijke krijgsgeschiedenis verha len. Hij vertelt meer over zijn oplei ding, over de misère en het plezier daarvan, dan over de periode, waarin hij die opleiding waar heeft moeten maken. De indolentie die op het slag veld over hem komt, blijkt hem nadien bil te blijven. Het lijkt of hij er niet persoonlijk is geweest, maar slechts een deel van hem. dat was opgenomen in een ander geheel. En iedereen die hem erover ondervraagt, gaat eraan twijfelen of de man werkelijk wel Iets heeft meegemaakt. Maar wie eens ooit na aan de dood is toe geweest kan later evenmin vertellen hoe hij zich voelde en het slagveld is tenslotte weinig anders dan een ziekenzaal waar de met de dood getekenden afwachten of zij eruit zullen lopen dan wel zul len worden gedragen. De drang om tot de lopenden te behoren drijft hen tot een zo volledige concentratie op zichzelf, tot een zo dierlijke drang naar zelfbehoud, dat hun bewustzijn vrijwel wordt uitgeschakeld. Wie zich bewust blijft, krijgt ofwel een shock, of blijft er in. Daarom wellicht blijft het verhaal over de krijgsverrichtingen van de Koninklijke Brigade Prinses Irene een droge opsomming van feiten, geen ke ten van heldendaden, van werkelijke of vermeende wapenfeiten. Op 11 Ja nuari 1941 werd in Congleton in Ches hire de brigade opgericht. Zij telde in haar gelederen manschappen uil alle delen van de wereld, die op alle mogelijke en schier onmogelijke manieren naar Engeland hadden weten uit te wijken. Een half jaar later ont ving de brigade uit handen van Ko- ninging Wilheimina een vaandel. „Op dit vaandel is aangebracht de naam van mijn kleindochter Prinses Irene, het Petekind van de weer macht, wier naam ik met volle in stemming van haar ouders aan de Brigade geef. Vertrouwend op God, onze onbuigzame wil en de over winning van onze bondgenoten, zal het u gegeven zijn eenmaal als zegevie rende bevrijders van Nederland met dit vaandel de Nederlandse bodem te betreden". En met deze woorden van de grijze vorstin ontving de bri gade een naam. die ook thans nog in onze strijdkrachten voortleeft. Vuurdoop aan de Ome In het beroemde Engelse opleidings centrum Wolverhampton werd de bri gade opgeleid voor de strijd. Jaren wachten volgden, tot in de zomer van 1944 de gelederen werden versterkt met ruim honderd officieren, onderof ficieren en manschappen van het Korps Mariniers. En op acht Augustus, twee maanden na D-day, landden de man nen van de brigade op de Normandi sche kust in de buurt van Courseul- les. Kolonel A. C. de Ruyter van Ste- veninck droeg het commando. Vier dagen later onderging de brigade de vuurdoop in stellingen aan het rivier tje de Orne. Van dat moment af is de brigade in vele belangrijke gevech ten gewikkeld geweest. Op verrassende wijze werd Pont Audemer genomen en weinig tijd later lagen de mannen in stelling aan de Seine, even ten Wes ten van Rouaan. Vandaar ging het België in. Even deelden de mannen in de feestelijkheden in Brussel en daarna rukten zij op naar Beeringen aan het Albertkanaal. In de opmars naar die plaats viei de troep in een Duitse hinderlaag tussen Leuven en Diest. Dat was een prelude op verbit terde gevechten die bij Beeringen moesten worden geleverd. Bij de" geallieerde doorstoot door Zuid Nederland volgde de brigade de Britse legertros op de voet. Men vond Nederlandse militairen in Gra ve, later bij Oirschot, in Tilburg, la ter in Zeeland, waar een Duitse lan ding op Noord Beveiand wera afge slagen. En op Dinsdag 8 Mei 1945 trokken de mannen als overwinnaars Den Haag binnen. Het Nederlandse e-andeel aan de ge allieerde "trijd was toen reeds danig uitgebreid. Vier bataljons Stoottroe pen waren opgericht uit de gelede ren van het verzet. Nauwelijks bewa pend, slecht geüniformeerd hadden ook deze mannen hun deel in de strijd in Brabant en Limburg gehad Zij trokken later met de Britse legers Duitsland in, toen voor de brigade Prinses Irene de strijd voor een goed deel reeds gestreden was. Anderen hadden als tolken en gidsen plaats ge nomen in de geallieerde gelederen. Bij elk onderdeel van de grote geallieerde legertros vond men Nederlanders, die door hun talenkennis raag in dienst werden genomen. Tradities leven voort Op 13 Juli 1945 hield de Brigade Prinses Irene in naam op te bestaan. Op die dag vond op de binnenplaats van de Prinses Julianakazerne in Den Haag de afscheidsparade plaats. Prins Bernhard hechtte de versierselen van de Militaire Willemsorde Vierde klasse aan het vaandel en sprak: „Gelukkig zullen de tradities, welke gij in maan den van strijd op het continent hebt verworven, niet verloren gaan. Uit de brigade zal onder meer gevormd worden de kern voor het Regiment Prinses Irene, een regiment dat om Uw vaandel zal worden gevormd en op uw traditie zal voortbouwen" Dit regiment, dat in het voorjaar van 1946 werd opgericht en als standplaats Arnhem kreeg, heeft zich belangrijk onderscheiden tijdens de politionele acties in Indonesië. En het was op 1 Juni 1948 dat HJK.H. Prinses Juliana, Regentes van het Koninkrijk en In deze optredend na mens IL M. Koningin Wilheimina, het regiment verhief tot Garderegi ment, om daarmee de bijzondere be trekking, waarin dit regiment tot het Koninklijk Huis staat, meer reliëf te geven. Onderdelen van de Irene-Brigade kort na Normandië. de landing op het strand van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 13