D' VAN ORANIËNBURGTOT FATIMA Eindelijk, eindelijk de vrijheid! „IK WENS U GELUK; U BENT VRIJ De Duitse tijd M Gestorvenmaar niet dood Ik hield van het Nederlandse volk I r Wat niet vergeten mag worden Instructief boek van J. Meulenbelt J WOENSDAG 4 MEP 1955 PAGINA 15 ke bevrijding van Nederland, of beter, de bevrijding van de Nederlanders, zoals die zich in het voorjaar van 19lf5 vol trok, is niet voor allen dezelfde geweest. Er waren mensen, voor wie de vrijheid Tcwam, zoals de slavernij over hen was ge komen: bij wijze van overrompeling. Er waren er, die tergend langzaam het uur der verlossing zagen naderen. Maar er was ook voor elkeen een verschil in, wij zouden zeggen, de mate van bevrijding. Het is duidelijk dat, bij alle gelijkgestemde vreugde, die onder een volk moet heersen, dat van zijn tiran verlost wordt, er toch een wezenlijk onderscheid bestaan heeft tussen de be vrijding van om nu maar twee uitersten te noemen de zwarthandelaar-die-de-oorlog-eigenlijk-nog-niet-zo-gek-vond en die van de verzetsstrijder, die jaren lang zijn leven en veelal ook dat van degenen die hem lief waren, op het spel heeft gezet. Voor sommige Nederlanders kwam de bevrijding zelfs als een anti climax. De martelende ellende duurde voor hen té lang; voor anderen nam zij zulke vormen aan, dat een verlossing er uit nauwelijks meer mogelijk scheen. Wij laten in deze reportage een viertal, willekeurig gekozen Nederlanders aan het woord, die bevrijd werden nadat zij vrij wel alle leed, waaraan een mens kan worden prijsgegeven, héb ben doorstaan. Dat van de langgerekte doodsangst inbegrepen. Hun verhalen zijn niet geromantiseerd; wij hebben slechts zo exact mogelijk hun woorden weergegeven. Dat wij trouwens niet anders konden zal ieder begrijpen, die bijgaande relazen met begrijpende onbevangenheid en met gepaste eerbied wil lezen. 55 in Letterkunde Bezettingstijd ilit 55 55 "lle" w" b,J h°°rt 3 Opdat ik heenga als een man IIIIMIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllltllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIinilllllllllllllllllllllltllillllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Weert, 21 Juni 1941. In het pensionaat van de Broeders, „St. Louis", komen de districtsleiders van de L.O. in Limburg bij elkaar. In totaal twaalf mensen, onder wie de heer J. Mulders, nu woonachtig in Venlo. Er zal een deskundige uit Holland komen spreken over de vervaardiging van valse bonkaarten. Zijn schuilnaam is Vos. Hij is geïntroduceerd door de districtsleider van Roermond en door hem wordt hij die middag ook van het station gehaald. Alles verloopt normaal. Vos houdt zijn referaat. De twaalf man luisteren aandachtig toe. Dan stormt een Broeder het lokaal binnen. Lijkbleek. „Wij zitten in de val", schreeuwt hij. „De Duitsers hebben ons omsingeld." Er ontstaat een volstrekte chaos; er wordt geroepen: „Papieren vernietigen!" Iedereen rent het vertrek uit, maar niemand weet de weg. Slechts één man blijft kalm. Dat is Vos; hij is de verrader. De -er Mulders ijlt het lokaal uit en scheurt alles kapot wat hij aan belang rijke documenten bij zich heeft; dan rent hij door de kapel naar boven, naar de zolde- Daar sluit hij zich op in een toilet en hij poogt door een raampje naar buiten te kruipen. Op dat moment echter forceren de achtervolgers met de kolven van hun geweren de deur. Er renner 3.S.-ers binnen en twee mannen in burger. Zij grijpen de heer Mulders en hij wordt geschopt en geslagen. Op de binnenplaats, waar hij dan wordt heen gebracht, staan zeven r- ede-gevangenen. Aan een tafeltje zit een S.D.-er, Nietsche. geheten. Hij wil weten, wie het hoofd van „de bende" De vreugde om de herwonnen vrijheid kende geen grenzen. Het meest onverdeeld uiteraard bij de kinderen die spoedig de straat op trokken, getooid met rood-wit-blauw en oranje. Bij anderen getemperd om het leed en de ellende die vijf jaar onderdrukking met zich mee hadden gebracht. Dat gold in het bijzonder hen die in concentratiekampen het leed der vervolging hadden moeten verduren. Achter het prikkeldraad zagen zij de dageraad der vrijheid gloren, een onbeschrijfelijk ogenblik van dankbaarheid en herademing. De heer D. C. van Eibergen Santhagens werd op 22 April 1941 gearres teerd wegens „Feindbegünstigung". Hetgeen dan in het Nederlands vertaald betekent, dat hij eenmaal begonnen met het uitgeven van "legale krantjes en het verspreiden van berichten inderdaad steeds inten siever was gaan deelnemen aan het verzet tegen de onderdrukker. Hij be moeide zich met het overbrengen van mensen „naar de overkant" en hij had ®P een gegeven moment een kaart, die de toenmalige situatie op Schiphol hauwkeurig in beeld bracht en die eveneens voor de Engelsen bestemd was. Zijn gevangenneming kon hij wijten aan de onvoorzichtigheid van een mede strijder, op wie toen hij werd gearresteerd een visitekaartje van hem Werd gevonden. Die April-dag was het dus zover. De eer Santhagens zat in zijn woning te mnchen, toen de dienstbode, hoewel zij opdracht had alleen die mensen binnen m laten die zij kende, een heer kwam «andienen, die hem moest spreken. Met ®cherp-afgestelde intuïtie, eigen aan fuensen die voortdurend in gevaar ver- *>eren, besefte de heer Santhagens direct o®t „het mis was". Aan ontvluchten viel met meer te denken. Even later traden Wee mannen van de Nederlandse Rijks- Pphtie binnen, die verklaarden in Duitse nfnst te zijn. Een van hen ontzag zich .iet zijn arrestant toe te voegen: „Wat rengt U ons toch in moeilijkheden". Er werd huiszoeking gedaan, maar belastende documenten waren kort te v°ren al vernietigd. De heer Santha- Sens werd overgebracht naar het hoofdkantoor van de Gestapo, dat toen nog op de Herengracht in Am sterdam was gevestigd. Daar liet men hem een ganse middag zitten. Tot ie- mand kwam zeggen dat het kantoor gesloten werd en dat hij nu wel kon gaan. De heer Santhagens bleek daar- 0e echter niet zonder meer bereid. „Ik wil de hoogste chef spreken", Zei hij. deMSt z°hder moeite slaagde hij er ir> drin ad in t°t die functionaris door te 2o hgeh- Er volgde een kort maar bij- atonri j drachtig gesprek; even later Dat tteer Santhagens weer op straat. maar iz'in herwonnen vrijheid echter terde Van korte duur zou zijn besefte hij nu on68' - eerste wat hij deed was den kantoor telefonisch zijn vrien- dreieriaarschuwen' dat er gr00t gevaar "in iR. Vervolgens wandelde hij naar daarj.p Maar reeds toen hij op weg was Wgn. en kwam iemand hem waarschu- Drn%-erels zitten weer bij je thuis", te br»n Jn v.rouw hiet in moeilijkheden toch na en - is de keer Santhagens toen aar zijri- woning gegaan. Naar „die den jgG Jlhiversiteitsbibliotheek te Lei- ierkUndp tentoonstelling „de vrije let- rf°r het uJdens de bezetting" ingericht t r Nedevi tuur van de maatschappij 'n samP„, andse Letterkunde te Leiden ?er uoi^rking met het bestuurslid "uotheca-j oitsbibliotheek, tevens bi- ■<r 1 dr- A. Kessen. v oort* toor1Rost la een aantal rijmprenten ten- Can-ipg^0 °-w. de bekende van Jan Dc "de achttien doden". Mp?onste'ling zal geopend zijn (5 Mo;a's' op werkdagen van 9.30- 61 gesloten). kerels". Er viel nu niets meer te redden. „Ik wil eerst eten, dan ga ik met jul lie mee", zei hij. En zo begon het dan. Eerst Schevenin- gen: „Oranje-hotel". Uren durende, af mattende verhoren. Daarna de recht zitting in September 1941. Drie en een half jaar met aftrek wegens „Feindbe günstigung". Toen kwam het decreet van de Füh- rer zelve. Een decreet waarin met terugwerkende kracht werd bepaald dat „delicten" als waaraan de heer Santhagens schuldig was bevonden „mit dem Tode bestraft werden sollten". Dat kon In de tijd van het Duitse nazl- „recht". Er volgde een nieuwe recht zitting. En de slaven van het Hof ver oordeelden de heer Santhagens ter dood. De uitspraak viel op 29 Juli 1942, des middags om 12 minuten over één. In een gevangenis in Utrecht wachtte de heer Santhagens op de voltrekking vare het vonnis; daar was echter nog gratie mogelijk. Het is niet doenlijk te beschrijven wat er in die dagen in hem om moet zijn gegaan. Hij rept er trou wens zelf met geen woord over. Dan komt de dag dat het bevel komt: „Rasieren. Fertig machen für Termin". Achttien gevangenen wor den tegelijk met een autobus naar het rechtsgebouw gebracht. Daar wordt hun medegedeeld: de doodstraf is ge wijzigd in 15 jaar tuchthuis. In de bus heerst, als er terug wordt gereden naar de gevangenis, een soort inter land-stemming, zegt de heer Santha gens. De dreiging van de dood schijnt weg genomen. S c h ij n tWant 15 jaar tuchthuisstraf betekent in nazi-termerj nauwelijks minder dan een doodvonnis- in-het-vage. De heer Santhagens wordt naar Duits- iand gebracht. Naar Rheinbach eerst; dan naar een tuchthuis in Siegburg. Wat te vertellen over die dagen, die jaren van slavernij in den vreemde? Soms was de behandeling niet eens zó slecht. Maar naarmate de onvermijde lijkheid van de Duitse nederlaag voor elkeen duidelijker werd, nam de ellende toe. In Siegesheim was de toestand mi serabel. Het transport naar Rensburg en het verblijf in dat kamp zelve was „op sterver: na af". Maar op dat moment was de bevrijding nabij. Reeds lag het kamp in de tang, gevormd door het op rukkende, Amerikaanse leger. En dan eindelijk de aankondiging van Duitse zijde: „Vannacht worden jul lie overgedragen aan de Amerikanen". Diezelfde avond nog worden de gevan genen uit het tuchthuis gehaald en in derde klasse-wagons vervoerd naar het Zuiden. Naar Neu-Münster met name, Er hangen overal witte vlaggen uit de huizen. Het Duitse Rijk is in elkaar gestort. Op weg van het stations-em- \t D. C. VAN EIBERGEN SANTHAGENS placement in Neu-Münster naar de ge vangenis zien zij, de gevangenen, offi cieren van de Royal Air Force. Dat is de bevrijding. De heer Santhagens, die sinds lang ook door de Duitsers als leider wordt beschouwd van het transport, treedt toe op een officier van de R.A.F. „Ik ben reserve-officier van het Ne derlandse leger", zegt hij, „hoe is onze positie". Het antwoord is kort maar bijna ver bijsterend duidelijk: „Ik wens U geluk; U bent vrij". Het „Wilhelmus" wordt gezongen. Mer: tracht het althans te zingen. Maar het lied wordt gesmoord in tranen. Twen dagen later sterft een uitgeputte gevangene aan de T.B.C. De heer Santhagens gaat naar de (Duitse) directeur van de gevangenis. Hij eist inkwartiering. Dat kan nu: in kwartiering eisen. Er wordt een zaal ontruimd voor het pas gearriveerde transport. En de heer Santhagens wordt de sleutel van de gevangenis overhan digd. Er komen ladingen blikjes met etenswaren. Van iedere nationaliteit wordt een comité gevormd; de verdeling van het voedsel gebeurt strikt eerlijk. De heer Santhagens onderhoudt het contact met de geallieerden. Hij komt aan het hoofd te staan van een kamp. waar 2300 man gelegerd zijn. Totdat zelfs hij het niet meer kan uithouden. Hij is ziek en uitgeput. Door het Rode Kruis wordt hij ge- evacueerd naar Nederland. Bij Nieuwer- Schans in Drente passeert hij in battle-dress nu de grens. Via Win schoten, Groningen en Amersfoort be landt hij in Amsterdam. Het is dan be gin Juni. Zes maanden ligt dan de heer Santhagens op het ziekbed: hij heeft bloed in de nieren. Op 15 December wordt hij door de dokter genezen ver klaard. Dan pas heeft voor hem het doodvon nis van 29 Juli 1942 des middags twaalf minuten: over één zijn geldig heid verloren. is. Niemand zegt een woord. Nietsche laat een willekeurige man uit de rij van de gevangenen hal.a en hij iaat hem slaan tot hij ligt te kermen. Dan richt men het slachtoffer op en sleurt hem langs de rij. Hij zal de naam van de „bendeleider" noemen. Maar hij zwijgt. Nietsche heeft gefaald. De heer Mulders wordt niet voor het gerecht gebracht. Men veroordeelt hem niet ter dood. Dat was ook niet nodig. Men zette hem gevangen in Vught en in September 1944 wordt hij naar het kamp Oraniënburg ver voerd. Wat vrijwel gelijk staat met de doodstraf. Hij wordt vliegtuigarbei der in de Heinkelfabrieken in Ger- mersdorf. Hetgeen betekent, dat hij zowel is overgeleverd aan de wraak zucht van zijn vijanden als aan Je bombardementen van zijn vrienden Het leven is voor hem een hel. De bevrijding komt tenslotte toch nog onverwacht. Op 26 April 1945 kon hij 's avonds nauwelijks de slaap vat ten door het voortdurende doordrin gende gebrom van overtrekkende Rus sische vliegtuigen, 's Morgens wordt niemand gewekt in het kamp Oraniën burg. Er wordt geen réveille geblazen. Er zijn ook geen tierende en vloekende SS-ers. Dan roept iemand: „Er zijn geen wachten meer. De S.S. is weg!" Dat is zij, de bevrijding. Geen S.S.-ers meer. Maar de dreiging*van de dood blijft in de gestalte van de honger. Die dag komt een boer uit de omtrek in het kamp. „Ik heb verschillende zakken suiker. Kom ze maar leeg eten", zegt hij. De man put zich in deze honing zoete royaliteit uit, om zijn geweten te sussen, dat is wel duidelijk. Maw ze gddn. En ze eten suiker. 's Avonds komen de Russen. Zij blij ven nog twee dagen in het kamp. Intus sen worden vertrouwensmannen aange steld. De gevangenen worden meege nomen door de Russen naar Rathenau. Daar wordt huis aan huis gevochten. De kogels vlogen hen om de oren. Maar zij zijn immuun voor dat gevaar. Zij voelen nog slechts de honger. Eén dag blijven zij in Rathenau. Dan worden zij overgebracht naar Bran denburg, waar zij ophouden een groep te vormen. Zij worden naar alle kan ten verspreid. De heer Mulders raakt in Dessau in handen van de Amerika nen. Zij zorgen er voor, dat hij a bout portant van Halle uit per vliegtuig naar Eindhoven wordt gebracht. /an Eindhoven naar Maasbree, waar de heer Mulders in die tijd woonde, is maar één stap voor degene, die de af stand tussen Vught en Oraniënburg heeft afgelegd. In Maasbree wéét men, dat de heer Mulders terug zal komen. Men is er trots op hem. En men versiert de stra ten en men steekt de vlaggen uit. Zo blij is men, dat hij ontsnapt is aan de ellende, waarvan men nog maar een vaag vermoeden heeft. De heer Mulders rijdt met een taxi zijn dorp binnen. Hij ziet, dat het zich feestelij,. heeft uitgedost. Hij verbaast zich daar niet over. Een Limburgs do p is maar weinig niet versierd. „Er is zeker processie geweest", zegt hij voldaan. „Nee", antwoordt de chauffeur, „dat is voor u". En ddt verbaast de heer Mulders dan wél. Maar daar is de fanfare al en zij schettert hem de opgekropte ontroe ring van het hele dorp in het gelaat. En dan is hij écht vrij. Maar er zijn mensen in het dorp, die hem niet meer herkennen en die vra gen: „Waar is Sef nou?" Toen hij nog in het kamp was had de heer Mulders samen met een lotge noot beloofd, dat hij, wanneer zij het zouden halen, een bedevaart naar Fa- tima zouden maken. Op 13 Mei 1946 arriveerden zij in het Portugese pel grimsoord. J. MULDERS, eulenbelt, de schrijver van De Duitse Tijd, bij Bruna te Utrecht ver schenen, vraagt zich af, of de jaren van de Duitse bezetting nog even sterk in de herinnering van ons volk leven als die andere perioden van bezetting, die wij in vroeger jaren aan de Spanjolen en de Fransen te danken hadden. De laatste periode is wellicht te zeer in duisternis gebleven, zodat men een algemene kijk op de warreling der gebeurtenissen mist. Voor hen, die zich de oorlogsjaren herinneren als een chaos, is Meulenbelt's boek geschreven. Het is terecht geschreven en het is voortreffelijk geschreven. De schrijver van De Duitse Tijd heeft in ongeveer driehonderd bladzij den een overzicht gegeven, dat men met stijgende belangstelling leest. Hij weet de toon te treffen, die niet alleen ge makkelijk aanspreekt, maar ook te grote emotionaliteit vermijdt en toch hier en daar de lezer geenszins in het ongewisse laat ten aanzien van het standpunt, dat de auteur inneemt. Het is de juiste toon, die vertrouwen wekt en ons gerust stelt: hij doet de objec tiviteit nergens tekort en kan hoogstens diegenen irriteren, die door iedere her innering aan de bevrijding gehinderd worden. „Niet om de pijnlijke dingen op te ra kelen" aldus de schrijver, „maar juist om ze een kader te geven, dat hen minder pijnlijk doet zijn, heb ik de op dracht aanvaard tot het maken van dit boek". Voor het overige heeft hij ver schillende bladzijden ontleend aan de hoofdstukken, die hij voor het grote Zes September 1944. Dat is voor de heer Vin cent Hoffmans uit Waalwijk de dag dat hij is gestorven, zonder dat hij werd overgeleverd aan de dood. De dag dat heel zijn leven werd samengetrokken in één enkele minuut. Wij kunnen zijn „verhaal" slechts weergeven, zoals wij het vrijwel woordelijk uit zijn mond optekenden. Op 6 September 1944 wordt in Waalwijk het stadje was al bijna bevrijd een landwachter gearresteerd. De Duitsers dachten dat de heer Hoffmans er bij betrokken was geweest; hetgeen overi gens slechts zeer zijdelings het geval was. Niettemin omsingelden de SS-ers zijn woning. „Er was geen tijd meer om weg te kruipen", zegt de heer Hoffmans. Hij wordt dus gearresteerd en hij krijgt drie uur om de namen van degenen, die de landwachter hadden ingerekend, te noemen. De heer Hoffmans zwijgt. Hij wordt naar het marktplein gebracht. Daar staan zijn broer en burgemeester Moonen. De laatste, zo wordt hem verteld, is zonder méér des doods schuldig: hij had de arrestatie niet verhinderd. Het is tien over half twee in de middag. Om twee uur zullen de heer Hoffmans, zijn broer en de burgemeester worden geëxecu teerd. Zij vragen geestelijke bijstand. Die wordt hun geweigerd. Het peloton, twee Duitse SS-ers en één Nederlandse, treedt aan. „Wanneer je eenmaal verzoend bent met de gedachte, is de dood door de kogel niet slecht", zegt de heer Hoffmans. De heer Vincent Hoffmans wordt getroffen in een arm en een long. Hij leeft nog, maar hij blijft liggen tot de SS-ers zijn wegge trokken. Van wat daarna gebeurd is kan hij zich niets meer her inneren. Maar men heeft hem later verteld, dat hij is opgestaan en over een muur is gesprongen. Daar bleef hij weer liggen. Pastoor Heezemans heeft hem toen de H. Olie toegediend en het Rode Kruis bracht hem naar het ziekenhuis. De dokter durfde het risico van een operatie niet meer aan. „Die sterft toch", zei hij. De heer Hoffmans had drie liter bloed verloren. Drie weken nadien heeft hij bewusteloos gelegen. Toen hij ont waakte kon hij zich niets meer herinneren. Hij wist ook niet dat zijn broer dood was. Dat werd hem toen verteld. Drie maanden heeft de heer Vincent Hoffmans in het ziekenhuis gelegen. Daarna ging hij naar Zwitserland voor volledig herstel. Eind 1946 is hij weer gaan werken op de Chemische Fabriek van zijn vader. Na de oorlog werd de heer Hoffmans geconfronteerd met de Duitse SS-ers van het peloton dat op hem geschoten had. Hij her kende ze niet meer. Eén van hen kreeg levenslang, de ander twin tig jaar. De Nederlandse SS-er heeft hij, op verzoek van de gevan-- genis-aalmoezenier, opgezocht in diens cel. De man wilde vergeving vragen. Toen de heer Hoffmans binnentrad, viel de gevangene op de knieën en begon om vergiffenis te vragen. „Het was niet echt", zegt de heer Vincent Hoffmans, „en ik had spijt dat ik er naar toe was gegaan". De dag dat wij de heer Hoffmans in Waalwijk opzochten, wan delden wij, na met hem gesproken te hebben, over het marktplein. De zon scheen en er heerste een lentelijke blijheid. werk Onderdrukking en Verzet heeft geschreven. Het boek begint met het brandende Rotterdam, de Meidagen, de vijfde co lonne, de eerste opluchting omdat de Duitsers „nogal meevallen", de illusie, die plaats maakt voor de angst, maar spoedig wijken moet voor de terreur, die zich langzaam aankondigt, de op richting van de eerste verzetsbladen, het gescharrel met de N.S.B., het eer ste optreden der GeuzenUit de ver getelheid wordt even opgediept de oude heer S. van Straten, die op zijn eentje voor spion speelde, wandelingen onder nam naar de kust, gegevens verzamel de, die hij in flessen stopte en daarna van een Rotterdamse brug in de Maas wierp. Twintig flessen zijn het water in gegaan, vijf zijn er veilig en wel in Engeland aangekomen. Een aardige anecdote, die weinig mensen zullen ken nen. Een betrekkelijke kleinigheid, maar niettemin een feit, dat het begin kenmerkt van een Nederlandse spion- nage en vooral een blijk is van het verlangen van Nederlanders om de vij and te weerstaan. Ook over de pionier Van Hamel, de eerste geparachuteerde agent, vertelt Meulenbelt bijzonderhe den. Wij kennen zijn lot: hij is door de Duitsers doodgemarteld, en heeft geen woord gesproken. Volgen dan de hoofdstukken Gelijk schakeling, Antisemitisme en Anti- anti-semitisme en we worden er aan herinnerd, dat van de 120.000 Joden, die uit ons land zijn weggevoerd, er 104.000 niet zijn teruggekomen. Niet temin kan men in 1955 sommige Ne derlanders nog horen beweren dat er te weinig Joden in de concentratie kampen gebleven zijn. „Wat ant woordt gij Uw bnurman, die het hardop durft zeggen?", zo vraagt de schrijver ons. De maanden verlopen, het verzet groeit, wordt langzaam en aarzelend georganiseerd, we leven tussen hoop en vrees, de geallieerde vliegtuigen ronken boven Nederland en gaan Duits land bombarderen, maar de maatrege len der Duitsers worden harder. De eerste doden vallen voor het vuurpeleton. We gaan praten over Bijltjesdag. We hopen op een ommekeer in Rusland, waar de Duitsers diep zijn doorgesto ten, hoewel niet zó diep, dat de Sovjet van de aardbol is weggevaagd, zoals Hitier en Goebbels ons hebben willen wijsmaken. Dan komen de trieste maan den van het Nordpolspiel, nog altijd een mysterie, het mysterie-Schreieder. Dan de arbeidsdwang en het Medisch Front en het kranig verzet daartegen, de studentendwang, het Duitse verraad aan onze officieren, zo „grosszügig door de Führer „ontzien". En eindelijk Dolle Dinsdag en de verschrikkelijke honger- maanden daarna. En de bevrijding, die niet meer scheen te komen, maar toch een feit werd. Bijzondere nadruk legt Meulenbelt op de progrom. Wat de nazi's aan de Joden hebben bedreven, acht hij en terecht de grootste misdaad van de Duitsers en de landverraders. Niet alleen wegens de moord en dood slag, maar ook wegens de gevolgen, die Abel Herzberg zo navrant en zo scherpzinnig heeft beschreven en verklaard in zijn Kroniek van de Jodenvervolging. „Niet dat de Joden meer geleden hebben dan de andere bevolkingsgroepen, zegt Herzberg, heeft voor de groepsverhoudingen gro te betekenis, maar het joodse leed was anders van natuur, een leed, dat een niet-Jood niet overkwam, en niet overkomen kon". De Jodenver volging heeft het anti-semltisme van na de oorlog niet voorkomen, doch veeleer in de hand gewerkt. En dat is een droevig verschijnsel. Ziedaar enkele bijzonderheden uit De Duitse Tijd, waarin slechts zeer sum mier de gebeurtenissen zijn samen gevat, maar toch zo volledig als in 300 pagina's maar mogelijk is en niet zo gedetailleerd, dat de belangstellende lezer te veel stof te verwerken zou krijgen. Wie het boek leest, onthoudt van de sombere jaren voldoende om blijvend ingelicht te zijn en de herinne ring wakker te houden aan al datgene, wat niet vergeten mag worden, niet door ons en niet door wie na ons komen. Dbg. n het voorjaar 1941 wordt in Amsterdam een jonge man opgepakt, die een nummer van „Vrij Neder land" in zijn zak heeft. Erger is overigens, dat hij ook met gegevens rondloopt, waaruit hij tezijnertijd een verzetsroman zal samenstellen. Die gegevens zijn voor het merendeel authentiek. Ook laat het jongmens zich bij een verhoor de naam ontvallen van het hoofd van een militaire verzetsorganisatie. Dat is voor mr. C. van Rij het begin van alle ellende. Op 5 Mei 1941, wanneer hij op weg is naar zijn woning, komt zijn zoon een hummel nog hem tegemoet en zegt: „De Duitsers zitten thuis." Maar hij heeft nog een andere boodschap: de echtgenote van de heer Van Rij laat weten, dat hij tóch maar naar huis moet komen, Scheveningen, „Oranjehotel". De heer van Rij wordt verhoord. Tot drie maai toe weigert hij iets te zeggen. Tenslotte legt hij een verklaring af, die niemand behalve hemzelf kan schaden. Het wordt doodstraf wegens spionnage. Maar hij wordt „begenadigd" en het nieuwe vonnis luidt: 15 jaai tuchthuis. De heer Van Rij, tot dan toe gevan gen in Utrecht, wordt naar Rheinbach gebracht. En dan het is inmiddels 1943 haalt zijn echtgenote de stunt van haar leven, zoals zR het zelf uit drukt, uit. Zij gaat naar de Duitsers en zegt: „Het is noodzakelijk dat mijn man een dag naar Amsterdam komt om zijn praktijk te verkopen." Ze wordt natuurlijk uitgelachen. Maar dat deert haar niet en ze houdt vol; ze doet het voorkomen of dat ver lof eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld is. Hoe het precies mogelijk Is geweest, weet ze nog niet, maar het lukt. De heer Van Rij krijgt toestem ming van de Duitsers om één dag naar Amsterdam te gaan. Er worden uiter aard enige voorwaarden gesteld. De eerste is, dat hij zijn erewoord als officier geeft, dat hij weer in ge vangenschap zal terugkeren, de tweede dat er van het verlof géén feestdag zal worden gemaakt. De rest van het verhaal vertelt de heer Van Rij. Zijn medegevangenen in Rheinbach kunnen niet in zijn geluk geloven. „Die zien wij hier nooit meer terug", zeggen zij onder elkaar, „die want: „waar de mensen in gevaar verkeren mag de De hel van het concentratiekamp dus commandant niet verzaken." De heer Van Rij gaat dus. weer. Zij vindt haar einde in het kamp - en bij de vesting Landsberg. Op 26 April De heren van de S.D. zijn inmiddels al begonnen met zullen 6 de gevangenen worden de huiszoeking. Het enige wat zij vinden is een boekje overgeleverd aan de S.S. Zover komt met namen van (voor de verzetsbeweging) gevaarlijke het niet meer. Die nacht de heer lieden. Een van de S.D.-ers vindt er de zijne bij. Dat Van Rij slaapt samen met twee lotge- doet hem in woede ontsteken en hij grijpt de heer Van noten op twee strozakken gaat het Rij naar de keel. Maar de andere komt tussenbeiden, gebeuren. „Dat mag je niet doen", zegt hij. °P 2' ^prli ,s morgfns om kwar over acht komt de eerste Amerikaanse Voor de heer Van Rij wordt weggevoerd kan een tank aanrijden. Er volgen er veel meer. van de kerels niet nalaten te zeggen: Zij nemen de Festung onder vuur. De datKjfhet°!i™ar r°nd' d" d* laatstC kC6r sla^^waf'bf^en: feilend en was het maar omdat hij zich weer eens zelf kon scheren. „Dat zijn dingen, die mis je in het kamp", zegt hij. Maar de feestelijkheid kwam ook van andere zijde. De cadeaux stroomden binnen die dag: eet- en rookwaren en zelfs jenever, den. Dan gaat het vlug. De heer Van Daar waren geschenken bij van men- RU wordt commandant van de inmid- sen, die hij nimmer gezien, laat staan dels bevrijde gevangenen. onder oorverdovend krijgsrumoer. De heer Van RU stuit op een Ame rikaanse soldaat. „I am an officer of the Dutch Artillery", zegt hU De Yan kee duwt hem zonder enige plichtple ging een handje „Camels" in de han- gekend had. Hij ontmoet Captain Crawson en ge- Toen kwam het bericht van een S!®Ldew^g^°°fd® w zwager van de heer Van Rij: „We J praat met hem onder het zitten hier vlakbij, gereed om die genot van een goed glas Bourgogne me is beducht voor plunderingen als zij de heer Van Rij, die het zo slecht heeft gehad „bei uns" ziet. Maar hU stelt haar gerust: „Mevrouw, ik ben geen dief'. Frau Dirkse moet weer le ren, dat er ook fatsoenlijke mensen zijn. is in orde Het zal maar zelden voorkomen, dat een mens voor een dergelijke ver leiding wordt gesteld. De heer Van Rij weerstond haar. „Het was een zwaar besluit", zei hij, „maar ik had mijn erewoord als officier gegeven". En hij keert dus terug in gevan genschap. Hij trekt de grauwe ge> Mr. C. VAN RIJ Als de heer Van Rij zijn taak ver vuld acht, gaat hij eindelijk naar huis. De Nederlanders zeggen: „Wij kunnen vangeniskleren en de daarbij passen- u niet missen". Maar er zijn ook ande de klompen weer aan. Wanneer ooit ren die hem niet langer meer kunnen dan is het op dat moment waar ge- missen. „een beetje ster- j}e heer Van Rij vertrekt naar Straatsburg. Van Straatsburg gaat hU naar Parijs. En dan eindelijk passeert hij bij Mook in een Opeltje, dat hij van de Engel- weest dat scheiden ven" is. Onderweg naar de gevangenis in Utrecht, als de heer Van Rij tussen zijn bewakers voortloopt, ontvangt hij dan - ,j toch nog een grote troost. Vrijwel alle sen heeft gekregen en dat hij onmiddel- gaat er aan. Zij hadden, God zij dank, burgers, die hij op zijn martelgang lijk met vier lotgenoten heeft gedeeld, ongelijk. ontmoet, ontbloten eerbiedig het hoofd de grens. De heer Van Rij werd door twee en groeten hem plechtig „Wat hield ik Op Maandag 4 Juli arriveert hij met Duitsers naar Amsterdam gebracht. En op dat moment van het Nederlandse de trein op het Amsterdamse Centraal het werd natuurlijk toch een feestdag, volk", zegt de heer Van Rij, „de tra- Station. Dat was voor hem zonder meer. Al nen stonden mij in de ogen" Het leven begint opnieuw met hem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 15