D'
VAN ORANIËNBURGTOT FATIMA
Eindelijk, eindelijk de vrijheid!
„IK WENS U GELUK; U BENT VRIJ
De Duitse tijd
M
Gestorvenmaar niet
dood
Ik hield van het Nederlandse volk
I
r
Wat
niet vergeten mag worden
Instructief boek van
J. Meulenbelt
J
WOENSDAG 4 MEP 1955
PAGINA 15
ke bevrijding van Nederland, of beter, de bevrijding van de
Nederlanders, zoals die zich in het voorjaar van 19lf5 vol
trok, is niet voor allen dezelfde geweest. Er waren mensen,
voor wie de vrijheid Tcwam, zoals de slavernij over hen was ge
komen: bij wijze van overrompeling. Er waren er, die tergend
langzaam het uur der verlossing zagen naderen. Maar er was
ook voor elkeen een verschil in, wij zouden zeggen, de mate van
bevrijding. Het is duidelijk dat, bij alle gelijkgestemde vreugde,
die onder een volk moet heersen, dat van zijn tiran verlost wordt,
er toch een wezenlijk onderscheid bestaan heeft tussen de be
vrijding van om nu maar twee uitersten te noemen de
zwarthandelaar-die-de-oorlog-eigenlijk-nog-niet-zo-gek-vond en
die van de verzetsstrijder, die jaren lang zijn leven en veelal ook
dat van degenen die hem lief waren, op het spel heeft gezet. Voor
sommige Nederlanders kwam de bevrijding zelfs als een anti
climax. De martelende ellende duurde voor hen té lang; voor
anderen nam zij zulke vormen aan, dat een verlossing er uit
nauwelijks meer mogelijk scheen.
Wij laten in deze reportage een viertal, willekeurig gekozen
Nederlanders aan het woord, die bevrijd werden nadat zij vrij
wel alle leed, waaraan een mens kan worden prijsgegeven, héb
ben doorstaan. Dat van de langgerekte doodsangst inbegrepen.
Hun verhalen zijn niet geromantiseerd; wij hebben slechts zo
exact mogelijk hun woorden weergegeven. Dat wij trouwens
niet anders konden zal ieder begrijpen, die bijgaande relazen
met begrijpende onbevangenheid en met gepaste eerbied wil
lezen.
55
in
Letterkunde
Bezettingstijd
ilit
55
55
"lle" w" b,J h°°rt 3
Opdat ik heenga als een man
IIIIMIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllltllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIinilllllllllllllllllllllltllillllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Weert, 21 Juni 1941. In het pensionaat van de Broeders, „St. Louis",
komen de districtsleiders van de L.O. in Limburg bij elkaar. In totaal
twaalf mensen, onder wie de heer J. Mulders, nu woonachtig in Venlo.
Er zal een deskundige uit Holland komen spreken over de vervaardiging
van valse bonkaarten. Zijn schuilnaam is Vos. Hij is geïntroduceerd door de
districtsleider van Roermond en door hem wordt hij die middag ook van
het station gehaald. Alles verloopt normaal. Vos houdt zijn referaat. De
twaalf man luisteren aandachtig toe.
Dan stormt een Broeder het lokaal binnen. Lijkbleek. „Wij zitten in de
val", schreeuwt hij. „De Duitsers hebben ons omsingeld." Er ontstaat een
volstrekte chaos; er wordt geroepen: „Papieren vernietigen!" Iedereen rent
het vertrek uit, maar niemand weet de weg. Slechts één man blijft kalm.
Dat is Vos; hij is de verrader.
De -er Mulders ijlt het lokaal uit en
scheurt alles kapot wat hij aan belang
rijke documenten bij zich heeft; dan
rent hij door de kapel naar boven, naar
de zolde- Daar sluit hij zich op in een
toilet en hij poogt door een raampje
naar buiten te kruipen. Op dat moment
echter forceren de achtervolgers met
de kolven van hun geweren de deur. Er
renner 3.S.-ers binnen en twee mannen
in burger. Zij grijpen de heer Mulders
en hij wordt geschopt en geslagen.
Op de binnenplaats, waar hij dan
wordt heen gebracht, staan zeven
r- ede-gevangenen. Aan een tafeltje zit
een S.D.-er, Nietsche. geheten. Hij wil
weten, wie het hoofd van „de bende"
De vreugde om de herwonnen vrijheid kende geen grenzen. Het meest onverdeeld uiteraard bij de kinderen die spoedig
de straat op trokken, getooid met rood-wit-blauw en oranje. Bij anderen getemperd om het leed en de ellende die vijf
jaar onderdrukking met zich mee hadden gebracht. Dat gold in het bijzonder hen die in concentratiekampen het
leed der vervolging hadden moeten verduren. Achter het prikkeldraad zagen zij de dageraad der vrijheid gloren, een
onbeschrijfelijk ogenblik van dankbaarheid en herademing.
De heer D. C. van Eibergen Santhagens werd op 22 April 1941 gearres
teerd wegens „Feindbegünstigung". Hetgeen dan in het Nederlands
vertaald betekent, dat hij eenmaal begonnen met het uitgeven van
"legale krantjes en het verspreiden van berichten inderdaad steeds inten
siever was gaan deelnemen aan het verzet tegen de onderdrukker. Hij be
moeide zich met het overbrengen van mensen „naar de overkant" en hij had
®P een gegeven moment een kaart, die de toenmalige situatie op Schiphol
hauwkeurig in beeld bracht en die eveneens voor de Engelsen bestemd was.
Zijn gevangenneming kon hij wijten aan de onvoorzichtigheid van een mede
strijder, op wie toen hij werd gearresteerd een visitekaartje van hem
Werd gevonden.
Die April-dag was het dus zover. De
eer Santhagens zat in zijn woning te
mnchen, toen de dienstbode, hoewel zij
opdracht had alleen die mensen binnen
m laten die zij kende, een heer kwam
«andienen, die hem moest spreken. Met
®cherp-afgestelde intuïtie, eigen aan
fuensen die voortdurend in gevaar ver-
*>eren, besefte de heer Santhagens direct
o®t „het mis was". Aan ontvluchten viel
met meer te denken. Even later traden
Wee mannen van de Nederlandse Rijks-
Pphtie binnen, die verklaarden in Duitse
nfnst te zijn. Een van hen ontzag zich
.iet zijn arrestant toe te voegen: „Wat
rengt U ons toch in moeilijkheden".
Er werd huiszoeking gedaan, maar
belastende documenten waren kort te
v°ren al vernietigd. De heer Santha-
Sens werd overgebracht naar het
hoofdkantoor van de Gestapo, dat
toen nog op de Herengracht in Am
sterdam was gevestigd. Daar liet men
hem een ganse middag zitten. Tot ie-
mand kwam zeggen dat het kantoor
gesloten werd en dat hij nu wel kon
gaan. De heer Santhagens bleek daar-
0e echter niet zonder meer bereid.
„Ik wil de hoogste chef spreken",
Zei hij.
deMSt z°hder moeite slaagde hij er ir>
drin ad in t°t die functionaris door te
2o hgeh- Er volgde een kort maar bij-
atonri j drachtig gesprek; even later
Dat tteer Santhagens weer op straat.
maar iz'in herwonnen vrijheid echter
terde Van korte duur zou zijn besefte hij
nu on68' - eerste wat hij deed was
den kantoor telefonisch zijn vrien-
dreieriaarschuwen' dat er gr00t gevaar
"in iR. Vervolgens wandelde hij naar
daarj.p Maar reeds toen hij op weg was
Wgn. en kwam iemand hem waarschu-
Drn%-erels zitten weer bij je thuis",
te br»n Jn v.rouw hiet in moeilijkheden
toch na en - is de keer Santhagens toen
aar zijri- woning gegaan. Naar „die
den jgG Jlhiversiteitsbibliotheek te Lei-
ierkUndp tentoonstelling „de vrije let-
rf°r het uJdens de bezetting" ingericht
t r Nedevi tuur van de maatschappij
'n samP„, andse Letterkunde te Leiden
?er uoi^rking met het bestuurslid
"uotheca-j oitsbibliotheek, tevens bi-
■<r 1 dr- A. Kessen.
v oort*
toor1Rost la een aantal rijmprenten ten-
Can-ipg^0 °-w. de bekende van Jan
Dc "de achttien doden".
Mp?onste'ling zal geopend zijn
(5 Mo;a's' op werkdagen van 9.30-
61 gesloten).
kerels". Er viel nu niets meer te redden.
„Ik wil eerst eten, dan ga ik met jul
lie mee", zei hij.
En zo begon het dan. Eerst Schevenin-
gen: „Oranje-hotel". Uren durende, af
mattende verhoren. Daarna de recht
zitting in September 1941. Drie en een
half jaar met aftrek wegens „Feindbe
günstigung".
Toen kwam het decreet van de Füh-
rer zelve. Een decreet waarin met
terugwerkende kracht werd
bepaald dat „delicten" als waaraan de
heer Santhagens schuldig was bevonden
„mit dem Tode bestraft werden sollten".
Dat kon In de tijd van het Duitse nazl-
„recht". Er volgde een nieuwe recht
zitting. En de slaven van het Hof ver
oordeelden de heer Santhagens ter dood.
De uitspraak viel op 29 Juli 1942, des
middags om 12 minuten over één.
In een gevangenis in Utrecht wachtte
de heer Santhagens op de voltrekking
vare het vonnis; daar was echter nog
gratie mogelijk. Het is niet doenlijk te
beschrijven wat er in die dagen in hem
om moet zijn gegaan. Hij rept er trou
wens zelf met geen woord over.
Dan komt de dag dat het bevel
komt: „Rasieren. Fertig machen für
Termin". Achttien gevangenen wor
den tegelijk met een autobus naar het
rechtsgebouw gebracht. Daar wordt
hun medegedeeld: de doodstraf is ge
wijzigd in 15 jaar tuchthuis. In de
bus heerst, als er terug wordt gereden
naar de gevangenis, een soort inter
land-stemming, zegt de heer Santha
gens.
De dreiging van de dood schijnt weg
genomen. S c h ij n tWant 15 jaar
tuchthuisstraf betekent in nazi-termerj
nauwelijks minder dan een doodvonnis-
in-het-vage.
De heer Santhagens wordt naar Duits-
iand gebracht. Naar Rheinbach eerst;
dan naar een tuchthuis in Siegburg.
Wat te vertellen over die dagen, die
jaren van slavernij in den vreemde?
Soms was de behandeling niet eens zó
slecht. Maar naarmate de onvermijde
lijkheid van de Duitse nederlaag voor
elkeen duidelijker werd, nam de ellende
toe. In Siegesheim was de toestand mi
serabel. Het transport naar Rensburg en
het verblijf in dat kamp zelve was „op
sterver: na af". Maar op dat moment
was de bevrijding nabij. Reeds lag het
kamp in de tang, gevormd door het op
rukkende, Amerikaanse leger.
En dan eindelijk de aankondiging
van Duitse zijde: „Vannacht worden jul
lie overgedragen aan de Amerikanen".
Diezelfde avond nog worden de gevan
genen uit het tuchthuis gehaald en in
derde klasse-wagons vervoerd naar het
Zuiden. Naar Neu-Münster met name,
Er hangen overal witte vlaggen uit de
huizen. Het Duitse Rijk is in elkaar
gestort. Op weg van het stations-em-
\t
D. C. VAN EIBERGEN SANTHAGENS
placement in Neu-Münster naar de ge
vangenis zien zij, de gevangenen, offi
cieren van de Royal Air Force. Dat is
de bevrijding.
De heer Santhagens, die sinds lang
ook door de Duitsers als leider wordt
beschouwd van het transport, treedt
toe op een officier van de R.A.F.
„Ik ben reserve-officier van het Ne
derlandse leger", zegt hij, „hoe is onze
positie".
Het antwoord is kort maar bijna ver
bijsterend duidelijk:
„Ik wens U geluk; U bent vrij".
Het „Wilhelmus" wordt gezongen.
Mer: tracht het althans te zingen. Maar
het lied wordt gesmoord in tranen.
Twen dagen later sterft een uitgeputte
gevangene aan de T.B.C.
De heer Santhagens gaat naar de
(Duitse) directeur van de gevangenis.
Hij eist inkwartiering. Dat kan nu: in
kwartiering eisen. Er wordt een zaal
ontruimd voor het pas gearriveerde
transport. En de heer Santhagens wordt
de sleutel van de gevangenis overhan
digd. Er komen ladingen blikjes met
etenswaren. Van iedere nationaliteit
wordt een comité gevormd; de verdeling
van het voedsel gebeurt strikt eerlijk.
De heer Santhagens onderhoudt het
contact met de geallieerden. Hij komt
aan het hoofd te staan van een kamp.
waar 2300 man gelegerd zijn. Totdat
zelfs hij het niet meer kan uithouden.
Hij is ziek en uitgeput.
Door het Rode Kruis wordt hij ge-
evacueerd naar Nederland. Bij Nieuwer-
Schans in Drente passeert hij in
battle-dress nu de grens. Via Win
schoten, Groningen en Amersfoort be
landt hij in Amsterdam. Het is dan be
gin Juni. Zes maanden ligt dan de heer
Santhagens op het ziekbed: hij heeft
bloed in de nieren. Op 15 December
wordt hij door de dokter genezen ver
klaard.
Dan pas heeft voor hem het doodvon
nis van 29 Juli 1942 des middags
twaalf minuten: over één zijn geldig
heid verloren.
is. Niemand zegt een woord. Nietsche
laat een willekeurige man uit de rij
van de gevangenen hal.a en hij iaat
hem slaan tot hij ligt te kermen. Dan
richt men het slachtoffer op en sleurt
hem langs de rij. Hij zal de naam van
de „bendeleider" noemen. Maar hij
zwijgt. Nietsche heeft gefaald.
De heer Mulders wordt niet voor
het gerecht gebracht. Men veroordeelt
hem niet ter dood. Dat was ook niet
nodig. Men zette hem gevangen in
Vught en in September 1944 wordt
hij naar het kamp Oraniënburg ver
voerd. Wat vrijwel gelijk staat met
de doodstraf. Hij wordt vliegtuigarbei
der in de Heinkelfabrieken in Ger-
mersdorf. Hetgeen betekent, dat hij
zowel is overgeleverd aan de wraak
zucht van zijn vijanden als aan Je
bombardementen van zijn vrienden
Het leven is voor hem een hel.
De bevrijding komt tenslotte toch
nog onverwacht. Op 26 April 1945 kon
hij 's avonds nauwelijks de slaap vat
ten door het voortdurende doordrin
gende gebrom van overtrekkende Rus
sische vliegtuigen, 's Morgens wordt
niemand gewekt in het kamp Oraniën
burg. Er wordt geen réveille geblazen.
Er zijn ook geen tierende en vloekende
SS-ers.
Dan roept iemand: „Er zijn geen
wachten meer. De S.S. is weg!" Dat is
zij, de bevrijding. Geen S.S.-ers meer.
Maar de dreiging*van de dood blijft in
de gestalte van de honger. Die dag
komt een boer uit de omtrek in het
kamp. „Ik heb verschillende zakken
suiker. Kom ze maar leeg eten", zegt
hij. De man put zich in deze honing
zoete royaliteit uit, om zijn geweten
te sussen, dat is wel duidelijk. Maw
ze gddn. En ze eten suiker.
's Avonds komen de Russen. Zij blij
ven nog twee dagen in het kamp. Intus
sen worden vertrouwensmannen aange
steld. De gevangenen worden meege
nomen door de Russen naar Rathenau.
Daar wordt huis aan huis gevochten.
De kogels vlogen hen om de oren. Maar
zij zijn immuun voor dat gevaar. Zij
voelen nog slechts de honger.
Eén dag blijven zij in Rathenau. Dan
worden zij overgebracht naar Bran
denburg, waar zij ophouden een groep
te vormen. Zij worden naar alle kan
ten verspreid. De heer Mulders raakt
in Dessau in handen van de Amerika
nen. Zij zorgen er voor, dat hij a bout
portant van Halle uit per vliegtuig
naar Eindhoven wordt gebracht.
/an Eindhoven naar Maasbree, waar
de heer Mulders in die tijd woonde, is
maar één stap voor degene, die de af
stand tussen Vught en Oraniënburg
heeft afgelegd.
In Maasbree wéét men, dat de heer
Mulders terug zal komen. Men is er
trots op hem. En men versiert de stra
ten en men steekt de vlaggen uit. Zo
blij is men, dat hij ontsnapt is aan de
ellende, waarvan men nog maar een
vaag vermoeden heeft.
De heer Mulders rijdt met een taxi
zijn dorp binnen. Hij ziet, dat het zich
feestelij,. heeft uitgedost. Hij verbaast
zich daar niet over. Een Limburgs do p
is maar weinig niet versierd.
„Er is zeker processie geweest", zegt
hij voldaan.
„Nee", antwoordt de chauffeur, „dat
is voor u".
En ddt verbaast de heer Mulders
dan wél.
Maar daar is de fanfare al en zij
schettert hem de opgekropte ontroe
ring van het hele dorp in het gelaat.
En dan is hij écht vrij.
Maar er zijn mensen in het dorp, die
hem niet meer herkennen en die vra
gen: „Waar is Sef nou?"
Toen hij nog in het kamp was had
de heer Mulders samen met een lotge
noot beloofd, dat hij, wanneer zij het
zouden halen, een bedevaart naar Fa-
tima zouden maken. Op 13 Mei 1946
arriveerden zij in het Portugese pel
grimsoord.
J. MULDERS,
eulenbelt, de schrijver van De Duitse Tijd, bij Bruna te Utrecht ver
schenen, vraagt zich af, of de jaren van de Duitse bezetting nog even
sterk in de herinnering van ons volk leven als die andere perioden
van bezetting, die wij in vroeger jaren aan de Spanjolen en de Fransen te
danken hadden. De laatste periode is wellicht te zeer in duisternis gebleven,
zodat men een algemene kijk op de warreling der gebeurtenissen mist. Voor
hen, die zich de oorlogsjaren herinneren als een chaos, is Meulenbelt's boek
geschreven. Het is terecht geschreven en het is voortreffelijk geschreven.
De schrijver van De Duitse Tijd
heeft in ongeveer driehonderd bladzij
den een overzicht gegeven, dat men met
stijgende belangstelling leest. Hij weet
de toon te treffen, die niet alleen ge
makkelijk aanspreekt, maar ook te
grote emotionaliteit vermijdt en toch
hier en daar de lezer geenszins in het
ongewisse laat ten aanzien van het
standpunt, dat de auteur inneemt. Het
is de juiste toon, die vertrouwen wekt
en ons gerust stelt: hij doet de objec
tiviteit nergens tekort en kan hoogstens
diegenen irriteren, die door iedere her
innering aan de bevrijding gehinderd
worden.
„Niet om de pijnlijke dingen op te ra
kelen" aldus de schrijver, „maar juist
om ze een kader te geven, dat hen
minder pijnlijk doet zijn, heb ik de op
dracht aanvaard tot het maken van dit
boek". Voor het overige heeft hij ver
schillende bladzijden ontleend aan de
hoofdstukken, die hij voor het grote
Zes September 1944. Dat
is voor de heer Vin
cent Hoffmans uit
Waalwijk de dag dat hij
is gestorven, zonder dat hij
werd overgeleverd aan de
dood. De dag dat heel zijn
leven werd samengetrokken
in één enkele minuut. Wij
kunnen zijn „verhaal" slechts
weergeven, zoals wij het
vrijwel woordelijk uit zijn
mond optekenden.
Op 6 September 1944 wordt
in Waalwijk het stadje
was al bijna bevrijd een
landwachter gearresteerd. De
Duitsers dachten dat de heer
Hoffmans er bij betrokken
was geweest; hetgeen overi
gens slechts zeer zijdelings
het geval was. Niettemin omsingelden de SS-ers zijn woning. „Er
was geen tijd meer om weg te kruipen", zegt de heer Hoffmans.
Hij wordt dus gearresteerd en hij krijgt drie uur om de namen
van degenen, die de landwachter hadden ingerekend, te noemen.
De heer Hoffmans zwijgt. Hij wordt naar het marktplein gebracht.
Daar staan zijn broer en burgemeester Moonen. De laatste, zo
wordt hem verteld, is zonder méér des doods schuldig: hij had de
arrestatie niet verhinderd.
Het is tien over half twee in de middag. Om twee uur zullen de
heer Hoffmans, zijn broer en de burgemeester worden geëxecu
teerd. Zij vragen geestelijke bijstand. Die wordt hun geweigerd.
Het peloton, twee Duitse SS-ers en één Nederlandse, treedt aan.
„Wanneer je eenmaal verzoend bent met de gedachte, is de dood
door de kogel niet slecht", zegt de heer Hoffmans.
De heer Vincent Hoffmans wordt getroffen in een arm en een
long. Hij leeft nog, maar hij blijft liggen tot de SS-ers zijn wegge
trokken. Van wat daarna gebeurd is kan hij zich niets meer her
inneren. Maar men heeft hem later verteld, dat hij is opgestaan en
over een muur is gesprongen. Daar bleef hij weer liggen. Pastoor
Heezemans heeft hem toen de H. Olie toegediend en het Rode
Kruis bracht hem naar het ziekenhuis. De dokter durfde het risico
van een operatie niet meer aan. „Die sterft toch", zei hij. De heer
Hoffmans had drie liter bloed verloren.
Drie weken nadien heeft hij bewusteloos gelegen. Toen hij ont
waakte kon hij zich niets meer herinneren. Hij wist ook niet dat
zijn broer dood was. Dat werd hem toen verteld.
Drie maanden heeft de heer Vincent Hoffmans in het ziekenhuis
gelegen. Daarna ging hij naar Zwitserland voor volledig herstel.
Eind 1946 is hij weer gaan werken op de Chemische Fabriek van
zijn vader.
Na de oorlog werd de heer Hoffmans geconfronteerd met de
Duitse SS-ers van het peloton dat op hem geschoten had. Hij her
kende ze niet meer. Eén van hen kreeg levenslang, de ander twin
tig jaar. De Nederlandse SS-er heeft hij, op verzoek van de gevan--
genis-aalmoezenier, opgezocht in diens cel. De man wilde vergeving
vragen. Toen de heer Hoffmans binnentrad, viel de gevangene op
de knieën en begon om vergiffenis te vragen.
„Het was niet echt", zegt de heer Vincent Hoffmans, „en ik had
spijt dat ik er naar toe was gegaan".
De dag dat wij de heer Hoffmans in Waalwijk opzochten, wan
delden wij, na met hem gesproken te hebben, over het marktplein.
De zon scheen en er heerste een lentelijke blijheid.
werk Onderdrukking en Verzet heeft
geschreven.
Het boek begint met het brandende
Rotterdam, de Meidagen, de vijfde co
lonne, de eerste opluchting omdat de
Duitsers „nogal meevallen", de illusie,
die plaats maakt voor de angst, maar
spoedig wijken moet voor de terreur,
die zich langzaam aankondigt, de op
richting van de eerste verzetsbladen,
het gescharrel met de N.S.B., het eer
ste optreden der GeuzenUit de ver
getelheid wordt even opgediept de oude
heer S. van Straten, die op zijn eentje
voor spion speelde, wandelingen onder
nam naar de kust, gegevens verzamel
de, die hij in flessen stopte en daarna
van een Rotterdamse brug in de Maas
wierp. Twintig flessen zijn het water
in gegaan, vijf zijn er veilig en wel
in Engeland aangekomen. Een aardige
anecdote, die weinig mensen zullen ken
nen. Een betrekkelijke kleinigheid,
maar niettemin een feit, dat het begin
kenmerkt van een Nederlandse spion-
nage en vooral een blijk is van het
verlangen van Nederlanders om de vij
and te weerstaan. Ook over de pionier
Van Hamel, de eerste geparachuteerde
agent, vertelt Meulenbelt bijzonderhe
den. Wij kennen zijn lot: hij is door de
Duitsers doodgemarteld, en heeft geen
woord gesproken.
Volgen dan de hoofdstukken Gelijk
schakeling, Antisemitisme en Anti-
anti-semitisme en we worden er aan
herinnerd, dat van de 120.000 Joden,
die uit ons land zijn weggevoerd, er
104.000 niet zijn teruggekomen. Niet
temin kan men in 1955 sommige Ne
derlanders nog horen beweren dat er
te weinig Joden in de concentratie
kampen gebleven zijn. „Wat ant
woordt gij Uw bnurman, die het
hardop durft zeggen?", zo vraagt de
schrijver ons.
De maanden verlopen, het verzet
groeit, wordt langzaam en aarzelend
georganiseerd, we leven tussen hoop
en vrees, de geallieerde vliegtuigen
ronken boven Nederland en gaan Duits
land bombarderen, maar de maatrege
len der Duitsers worden harder. De
eerste doden vallen voor het vuurpeleton.
We gaan praten over Bijltjesdag. We
hopen op een ommekeer in Rusland,
waar de Duitsers diep zijn doorgesto
ten, hoewel niet zó diep, dat de Sovjet
van de aardbol is weggevaagd, zoals
Hitier en Goebbels ons hebben willen
wijsmaken. Dan komen de trieste maan
den van het Nordpolspiel, nog altijd
een mysterie, het mysterie-Schreieder.
Dan de arbeidsdwang en het Medisch
Front en het kranig verzet daartegen,
de studentendwang, het Duitse verraad
aan onze officieren, zo „grosszügig door
de Führer „ontzien". En eindelijk Dolle
Dinsdag en de verschrikkelijke honger-
maanden daarna. En de bevrijding,
die niet meer scheen te komen, maar
toch een feit werd.
Bijzondere nadruk legt Meulenbelt
op de progrom. Wat de nazi's aan de
Joden hebben bedreven, acht hij
en terecht de grootste misdaad
van de Duitsers en de landverraders.
Niet alleen wegens de moord en dood
slag, maar ook wegens de gevolgen,
die Abel Herzberg zo navrant en
zo scherpzinnig heeft beschreven en
verklaard in zijn Kroniek van de
Jodenvervolging. „Niet dat de Joden
meer geleden hebben dan de andere
bevolkingsgroepen, zegt Herzberg,
heeft voor de groepsverhoudingen gro
te betekenis, maar het joodse leed
was anders van natuur, een leed,
dat een niet-Jood niet overkwam, en
niet overkomen kon". De Jodenver
volging heeft het anti-semltisme van
na de oorlog niet voorkomen, doch
veeleer in de hand gewerkt. En dat
is een droevig verschijnsel.
Ziedaar enkele bijzonderheden uit De
Duitse Tijd, waarin slechts zeer sum
mier de gebeurtenissen zijn samen
gevat, maar toch zo volledig als in
300 pagina's maar mogelijk is en niet
zo gedetailleerd, dat de belangstellende
lezer te veel stof te verwerken zou
krijgen. Wie het boek leest, onthoudt
van de sombere jaren voldoende om
blijvend ingelicht te zijn en de herinne
ring wakker te houden aan al datgene,
wat niet vergeten mag worden, niet
door ons en niet door wie na ons komen.
Dbg.
n het voorjaar 1941 wordt in Amsterdam een jonge
man opgepakt, die een nummer van „Vrij Neder
land" in zijn zak heeft. Erger is overigens, dat hij
ook met gegevens rondloopt, waaruit hij tezijnertijd een
verzetsroman zal samenstellen. Die gegevens zijn voor
het merendeel authentiek. Ook laat het jongmens zich
bij een verhoor de naam ontvallen van het hoofd van
een militaire verzetsorganisatie.
Dat is voor mr. C. van Rij het begin van alle ellende.
Op 5 Mei 1941, wanneer hij op weg is naar zijn woning,
komt zijn zoon een hummel nog hem tegemoet en
zegt: „De Duitsers zitten thuis." Maar hij heeft nog een
andere boodschap: de echtgenote van de heer Van Rij
laat weten, dat hij tóch maar naar huis moet komen,
Scheveningen, „Oranjehotel". De heer
van Rij wordt verhoord. Tot drie maai
toe weigert hij iets te zeggen. Tenslotte
legt hij een verklaring af, die niemand
behalve hemzelf kan schaden. Het
wordt doodstraf wegens spionnage.
Maar hij wordt „begenadigd" en het
nieuwe vonnis luidt: 15 jaai tuchthuis.
De heer Van Rij, tot dan toe gevan
gen in Utrecht, wordt naar Rheinbach
gebracht. En dan het is inmiddels
1943 haalt zijn echtgenote de stunt
van haar leven, zoals zR het zelf uit
drukt, uit. Zij gaat naar de Duitsers
en zegt: „Het is noodzakelijk dat mijn
man een dag naar Amsterdam komt om
zijn praktijk te verkopen."
Ze wordt natuurlijk uitgelachen.
Maar dat deert haar niet en ze houdt
vol; ze doet het voorkomen of dat ver
lof eigenlijk de gewoonste zaak van
de wereld is. Hoe het precies mogelijk
Is geweest, weet ze nog niet, maar het
lukt. De heer Van Rij krijgt toestem
ming van de Duitsers om één dag naar
Amsterdam te gaan. Er worden uiter
aard enige voorwaarden gesteld.
De eerste is, dat hij zijn erewoord
als officier geeft, dat hij weer in ge
vangenschap zal terugkeren, de tweede
dat er van het verlof géén feestdag zal
worden gemaakt.
De rest van het verhaal vertelt de
heer Van Rij. Zijn medegevangenen in
Rheinbach kunnen niet in zijn geluk
geloven. „Die zien wij hier nooit meer
terug", zeggen zij onder elkaar, „die
want: „waar de mensen in gevaar verkeren mag de De hel van het concentratiekamp dus
commandant niet verzaken." De heer Van Rij gaat dus. weer. Zij vindt haar einde in het kamp
- en bij de vesting Landsberg. Op 26 April
De heren van de S.D. zijn inmiddels al begonnen met zullen 6 de gevangenen worden
de huiszoeking. Het enige wat zij vinden is een boekje overgeleverd aan de S.S. Zover komt
met namen van (voor de verzetsbeweging) gevaarlijke het niet meer. Die nacht de heer
lieden. Een van de S.D.-ers vindt er de zijne bij. Dat Van Rij slaapt samen met twee lotge-
doet hem in woede ontsteken en hij grijpt de heer Van noten op twee strozakken gaat het
Rij naar de keel. Maar de andere komt tussenbeiden, gebeuren.
„Dat mag je niet doen", zegt hij. °P 2' ^prli ,s morgfns om kwar
over acht komt de eerste Amerikaanse
Voor de heer Van Rij wordt weggevoerd kan een tank aanrijden. Er volgen er veel meer.
van de kerels niet nalaten te zeggen: Zij nemen de Festung onder vuur. De
datKjfhet°!i™ar r°nd' d" d* laatstC kC6r sla^^waf'bf^en: feilend en
was het maar omdat hij zich weer eens
zelf kon scheren. „Dat zijn dingen, die
mis je in het kamp", zegt hij. Maar de
feestelijkheid kwam ook van andere
zijde. De cadeaux stroomden binnen die
dag: eet- en rookwaren en zelfs jenever, den. Dan gaat het vlug. De heer Van
Daar waren geschenken bij van men- RU wordt commandant van de inmid-
sen, die hij nimmer gezien, laat staan dels bevrijde gevangenen.
onder oorverdovend krijgsrumoer.
De heer Van RU stuit op een Ame
rikaanse soldaat. „I am an officer of
the Dutch Artillery", zegt hU De Yan
kee duwt hem zonder enige plichtple
ging een handje „Camels" in de han-
gekend had.
Hij ontmoet Captain Crawson en ge-
Toen kwam het bericht van een S!®Ldew^g^°°fd® w
zwager van de heer Van Rij: „We J praat met hem onder het
zitten hier vlakbij, gereed om die
genot van een goed glas Bourgogne
me is beducht voor plunderingen als
zij de heer Van Rij, die het zo slecht
heeft gehad „bei uns" ziet. Maar hU
stelt haar gerust: „Mevrouw, ik ben
geen dief'. Frau Dirkse moet weer le
ren, dat er ook fatsoenlijke mensen zijn.
is in orde
Het zal maar zelden voorkomen,
dat een mens voor een dergelijke ver
leiding wordt gesteld. De heer Van
Rij weerstond haar.
„Het was een zwaar besluit", zei
hij, „maar ik had mijn erewoord als
officier gegeven".
En hij keert dus terug in gevan
genschap. Hij trekt de grauwe ge>
Mr. C. VAN RIJ
Als de heer Van Rij zijn taak ver
vuld acht, gaat hij eindelijk naar huis.
De Nederlanders zeggen: „Wij kunnen
vangeniskleren en de daarbij passen- u niet missen". Maar er zijn ook ande
de klompen weer aan. Wanneer ooit ren die hem niet langer meer kunnen
dan is het op dat moment waar ge- missen.
„een beetje ster- j}e heer Van Rij vertrekt naar
Straatsburg. Van Straatsburg gaat hU
naar Parijs.
En dan eindelijk passeert hij bij Mook
in een Opeltje, dat hij van de Engel-
weest dat scheiden
ven" is.
Onderweg naar de gevangenis in
Utrecht, als de heer Van Rij tussen zijn
bewakers voortloopt, ontvangt hij dan -
,j toch nog een grote troost. Vrijwel alle sen heeft gekregen en dat hij onmiddel-
gaat er aan. Zij hadden, God zij dank, burgers, die hij op zijn martelgang lijk met vier lotgenoten heeft gedeeld,
ongelijk. ontmoet, ontbloten eerbiedig het hoofd de grens.
De heer Van Rij werd door twee en groeten hem plechtig „Wat hield ik Op Maandag 4 Juli arriveert hij met
Duitsers naar Amsterdam gebracht. En op dat moment van het Nederlandse de trein op het Amsterdamse Centraal
het werd natuurlijk toch een feestdag, volk", zegt de heer Van Rij, „de tra- Station.
Dat was voor hem zonder meer. Al nen stonden mij in de ogen" Het leven begint opnieuw met hem.