Vergis U niet... e Nederlandse Spoorwegen steken gunstig af bij het buitenlanddoch desalniettemin is een Spoorwegraad dringend gewenst 2kmes?%r*,huid? DE KLOKKEN VAN NAGASAKI Film over het „heilige van c leven van de e atoombom* HET PUBLIEK WORDT ONGERUST mmmm in de keuze van benzine Meeste doden bij de overwegen tv. Geen nieuwe Hirosjima s meer ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1955 PAGINA 7 WmtS' lilüi Welke benzine U kiest, of moét kiezen ter wille van Uw motor, vergis U niet vertrouw op de wereldreputatie van Er zijn belangrijke verschillen in merk in klasse Ga nauwkeurig na: 1 Wat eist de constructie van mijn motor? 2 Wat eist mijn rijmethode? Ongeveer 40 van het Nederlandse autopark kan onmogelijk 't hoogste rendement leveren zonder hoogwaardige benzine: Esso Extra. Ongeveer 60 van de automobielen geeft wèl 't hoogste rendement met normale Esso- benzine, doch krijgt extra acceleratiever mogen bij gebruik van Esso Extra. Esso Extra maakt elke motor vinniger, U rijdt dus veiliger en prettiger. Laat een monteur controleren - dat is zo ge beurd - of de ontstekingstijd van Uw motor juist is gesteld. Staat de ontsteking te laat, dan werkt de motor met normale benzine misschien zonder pinge len, maar hij loopt zeer oneconomisch en wordt langzaam „vermoord" (kleppen!). Beroep van de Paus op de Oosterse kerken Burgemeester Watan abe Bevolking lijdt nog steeds Liturgische weekkalender I358&SSS& Aantal spoor wegongevallen stijgt wel, maar is niet verontrustend ESSO NEDERLAND N.V. „ESSO-GEBOUW" - DEN HAAG €sso Advertentie Wat is er aan de hand bij de Spoorwegen? Het reizend publiek, zelfs geheel krantenlezend Nederland, vraagt zich dit met stijgende be zorgdheid af. Er gaat de laatste tijd geen week voorbij of de kranten melden een of meer al of niet ernstige spoorwegongevallen of andere onregel matigheden. Reeds enige jaren zegt men: Alwéér een spoorwegongeval. Meestal beperken de gevolgen zich tot materiële schade, niet zelden echter zijn er doden en/of gewonden te betreuren. Er klopt iets niet, zegt de be zorgde buitenstaander. En dan volgen er vaak veronderstellingen over de oorzaken: de treinen rijden te snel, het personeel is minder attent dan vroe ger, het moderne seinwezen is niet betrouwbaar. Veronderstellingen echter, die iedere grond missen, omdat het publiek niet in staat is de ware oorzaken te achterhalen en hierin enig onderling verband te constateren. Dit neemt niet weg, dat er onrust heerst. Weliswaar niet zo erg, dat men de trein mijdt, maar groot genoeg om de oude slagzin van de Nederlandse Spoorwegen „Veilig, Vlug, Voordelig" althans wat de veiligheid betreft niet zo heel ernstig meer te nemen. De Ned. Spoorwegen ontkennen niet, dat het aantal onregelmatigheden de laatste tijd opvallend groot is. Maar 2elfs insiders zien geen kans enig oor- Zakelijk verband te ontdekken. Elke onregelmatigheid staat volkomen op Zichzelf, hetgeen enerzijds gunstig is, omdat er dus geen sprake is van een structurele fout, maar anderzijds het ne men van tegen-maatregelen bemoeilijkt, indien dit mogelijk zou zijn. Voorlopig moet men aannemen, dat de jongste onregelmatigheden de ongeschreven wet gevolgd hebben, die verankerd ligt in Het oude gezegde: Een ongeluk komt nooit alleen. Hoewel uiteraard niet berustend in het stijgende aantal onregelmatigheden, Vinden de Spoorwegen de toestand toch niet alarmerend. Welke maatregelen er Voor de veiligheid van reizigers, perso neel en anderen ook genomen worden, welke graad van perfectie het moderne seinwezen en het rollend materieel ook bereiken, het blijft onvermijdelijk, dat zich bepaalde onregelmatigheden voor doen. Men behoeft nog niet te spreken van menselijke tekortkomingen en tech nische onvolkomenheden om te consta teren, dat het ingewikkelde samenspel van menselijk vernuft en materie, waar uit het spoorwegapparaat is opgebouwd, wel eens een afwijking vertoont. In 1954, een jaar van relatief vrij veel onregelmatigheden, werden 11 rei zigers gedood. Elf doden. Maar in dat jaar legden 172 millioen reizigers sa men meer dan zeven milliard kilometers af. De nauwkeurige krantenlezer zal wel licht opmerken, dat in zijn herinnering het aantal doden verleden jaar groter was. Inderdaad. Het Centraal Bureau voor de Statistiek noemt een totaal van 89 doden. Maar hieronder zijn 69 perso nen begrepen, die gedood werden ter wijl zij niet tot de reizigers of het per soneel van de Spoorwegen behoorden. Opmerkelijk is, dat van deze 69 per sonen er 57 de dood vonden op al of niet bewaakte overwegen. Dit betekent tussen haakjes dat naast grotere voorzichtigheid van de weggebruikers een verdere beveiliging van de over wegen dringend noodzakelijk is, evenals een zo snel mogelijke voortgang van het kruising-vru maken der overwegen. Blijven er dus over 20 doden, onder wie 9 personeelsleden. Van de 11 reizi gers, die in 1954 gedood werden, kwa men er vijf om door andere oorzaken dan spoorwegongevallen, b.v. door on voorzichtigheid (te laat instappen, te vroeg uitstappen e.d.). De overige 6 reizigers kwamen om door spoorwegon gevallen, om precies te zijn: door één spoorwegongeval, het ernstige ongeluk bij Eist. Wanneer men de cijfers van de laatste jaren overziet, blijkt het aantal door spoorwegongevallen gedode reizigers ge ring te zijn: 0 in 1949, 0 in 1950, 1 in 1951, 2 in 1952, 1 in 1953, 6 in 1954. Het laatste jaar steekt dus ongunstig af bij voorgaande jaren. Maar mag men naar aanleiding van één ernstig ongeval (Eist) zeggen, dat de Spoorwegen in 1954 onveiliger waren dan in de jaren Vooraf? Het aantal doden is (gelukkig) gering om vergelijkingen met andere «fren te kunnen maken en hieruit con fusies te trekken. Wat 't in 1954 gedode P6rsoneel betreft, slechts 1 van hen *Wam om bij een spoorwegongeval, de werden gedood door andere nercenen> waarvan een opvallend groot -et r»aS8e bestaat uit ongelukken bij voorzicK?.ren der treinen, vaak door on- Uit de Infid. tot 1 AueustTs ,van 1955 blijkt, dat er werden door s5 '-1- 2 reizigers gedood broek) en l cioo?r^eSonf?evallen (Olde- wjjl 2 personeelsieriidere oorzaken, ter en 22 andere PersoP.de dood vonden e.d. om het leven kwa" overwegen de laatste maanden het **oe,wel dus Weg-onregelmatigheden spoor- is geweest, zun de doden-cyf„ groot tief gunstiger dan van 1954. rela" Ook weinig gewonden Overigens is de ernst van het aantal Onregelmatigheden niet alleen door het aantal doden te bepalen. Ook de ge- Wonden tellen mee. Opmerkelpk is ech ter, dat ook hun aantal klem is. Bekend zijn de volgende cijfers van door spoor- wegongevallen gewonde reizigers: 4 in 1949, 0 in 1950, 12 in 1951, 10 in 1952, 2 in 1953, 17 in 1954. Bij het laatste aantal moet men wederom bedenken, dat één ernstig ongeval (Êlst) het totaal beheerst: onder de 17 gewonde reizi gers waren er 11, die in Eist gewond 1 werden. Maar ook de cijfers der gewonden zeg gen niet alles over het aantal onregel matigheden. Meer houvast vindt men aan de cijfers, die de Union Interna tionale des Chemins de Eer jaarlijks publiceert. Hieruit blijkt, dat het aan tal botsingen, ontsporingen en andere onregelmatigheden in 1953 wat Neder land betreft 0,6 bedroeg per millioen trein-kilometers. De Ned. Spoorwegen reden in 1953 64.477.000 trein-kilome ters (het aantal kilometers dus, dat alle Steeds vaker treft men de laatste jaren dit soort foto's in de kranten aan. Hier ziet men drie recente spoorwegonge vallen. Van boven naar beneden: de ontsporing van de HollandItalië-express op het Centraal Station in Amsterdam op 22 Juli, twee goederentreinen in botsing bij de Moerdijkbrug op 19 Juli en de ontsporing van een personentrein in Haelen (L.) op 18 Juli. treinen gezamenlijk in dat jaar afleg den), waaruit volgt, dat er zich 38 on- regelmatigheden voordeden. De 0.6 van Nederland steekt f^stig af bti andere Europese landen in 1953: Belgie 1,81, Engeland 1.11, Frankrijk 1.12. Het aan tal onregelmatigheden in 1953 was dus relatief in België driemaal, m Engeland en Frankrijk tweemaal zo groot als in Nederland. Over 1954 zijn nog geen cij fers uit het buitenland bekend. Wat het aantal gedode reizigers be treft, ontloopt Nederland de andere genoemde landen niet. In 1953 werd in Nederland 0,01 reizigers gedood per 10 millioen reizigers-kilometers, welk cijfer ook voor België, Engeland en Frankrijk genoteerd werd. Ook wat het personeel betreft, vertonen de cij fers der vier landen nagenoeg geen afwijkingen. Slechts ten aanzien van andere gedode personen 0,73 per millioen trein-kilometers stak Ne- -jA^'and in 1953 ongunstig af bij Bel- Füt ,f;59)' Engeland (0,09) en Frank- rbk (0,59). Hieruit valt echter geen conclusie te trekken. Men kan er hoogstens een aan- wijziging in zien, dat de Nederlandse overwegen niet bijzonder veilig zjjn, dat er althans veel ongelukken gebeuren. Cijfers van de laatste jaren leren, dat het aantal doden bij overwegen regel matig stijgt: 26 in 1949, 35 in 1950, 28 1951, 40 in 1952, 39 in 1953, 57 in 1954. Vooral wat deze categorie van on gevallen betreft, moet men voorzichtig fiPamet yerSelÖkingen met het buiten land omdat het niet steeds zeker is, s™, e landen bepaalde onregelmatig heden onder dezelfde noemer brengen. Regelmatige stijging Spelen met cijfers is verleidelijk maar gevaarlijk. Men zou kunnen op tellen hoeveel reizigers, personeelsle den en andere personen door spoorweg ongevallen en andere oorzaken gedood en gewond werden: 45 gedood en 108 ge wond in 1949, 55 en 124 in 1950, 55 en 129 in 1951, 74 en 80 in 1952, 66 en 102 in 1953, 89 en 131 in 1954. Maar valt hieruit een conclusie te trekken? In derdaad, de cijfers vertonen een vrij re gelmatige stijging, doch ook het spoor wegverkeer is toegenomen. In 1952 wer den 155 millioen reizigers vervoerd, in 1953 160 millioen, in 1954 172 millioen. Men moet wel aannemen, dat de stij ging van het aantal onregelmatigheden nauw samenhangt met het toenemende vervoer. Laat ons een vóór-oorlogs jaar be schouwen. In 1938 werden 0 reizigers en 1 personeelslid gedood door spoor- wegongevallen, 4 reizigers en 18 per- soneelsleden door andere oorzaken en 51 andere personen op overwegen e.d., in totaal dus 74, terwijl in totaal 94 personen gewond werden. Deze cijfers stemmen vrijwel overeen met het ge middelde van de na-oorlogse jaren, ter wijl het aantal ^reizigers in 1938 onge veer de helft minder was (80 millioen). Deze vergelijking hoe vaag ook, om dat we slechts éen willekeurig vóór- oorlogsjaar beschouwden wijst er op, dat het na-oorlogse doden- en gewonden- cijfer ten opzichte van vóór de oorlog niet onrustbarend is, zelfs het cijfer van 1954 niet. Dit betekent uiteraard niet, dat de zaak hiermee afgedaan is en dat ons niets anders rest dan te berusten in het feit, dat .de Spoorwegen nu een maal enige tientallen slachtoffers per jaar eisen, ook al bevindt zich hieronder een aanzienlijk percentage, dat de dood aan onvoorzichtigheid te wijten heeft. De Spoorwegen stellen dan ook iedere keer een nauwkeurig onderzoek in om na te gaan of uit de oorzaken bepaalde conclusies getrokken kunnen worden, die tot nog grotere veiligheid kunnen lei den. In dit verband moge nogmaals ge pleit worden voor de spoedige instel ling van een Spoorwegraad, naar ana logie van de Raad voor de Lucht vaart en de Raad voor de Scheep vaart, die bij het onderzoek naar de oorzaak van een spoorwegongeval de leiding nemen kan. Men moet hierin geen motie van wantrouwen zien ten opzichte van de Ned. Spoorwegen. Het is slechts een kwestie van objectivi teit, die eist, dat het onderzoek niet in handen is van een direct belangheb bende, maar van een volkomen onaf hankelijk apparaat. Zowel voor de reizigers als voor het personeel zal de uitspraak van een onpartijdige in stantie groter waarde hebben dan die van de Ned. Spoorwegen hebben kan. Het was niet zonder reden, dat de heer J. M. Blommers, voorzitter van de Ned. R. K. Bond van Vervoersper- soneel ,,St. Raphaël", onlangs pleitte voor een diepgaand objectief onderzoek naar de oorzaken, enerzijds om te voor komen, dat geruchten over onbetrouw baarheid van het moderne seinstelsel verspreid zouden worden, anderzijds om te verhinderen, dat zonder gedegen on derzoek onfeilbaarheid wordt toegekend aan materieel en technische installaties, waarmee de schuld van de onregel matigheden automatisch op het perso neel geschoven wordt. Er is in de Kamer reeds meermalen gepleit voor instelling van een dergelijke Raad en de minister heeft reeds een zekere toezegging gedaan. Het is ech ter de vraag ook hierop wees de heer Blommers of men in staat zal zijn een instantie te creëren, die los van N.S.-informaties voldoende deskun digheid kan opbrengen om een onafhan kelijk oordeel uit te spreken. Grote des kundigheid is een eerste vereiste. Op basis van de ons ter beschikking staande gegevens is de voorzichtige conclusie te trekken, dat het aantal on regelmatigheden en slachtoffers wel stijgt, maar niet onrustbarend is. Al thans niet in zoverre, dat de Spoorwe gen blijkbaar in gebreke zijn. Wat niet wegneemt, dat het aantal doden en ge wonden zodanig is, dat niets mag wor den nagelaten om door nauwkeurig on derzoek de oorzaken te achterhalen en indien mogelijk maatregelen te nemen, bij welk onderzoek de leiding van een onafhankelijke instantie drin gend gewenst is. In afwachting hiervan moge het rei zend publiek er zich van verzekerd hou den, dat ondanks het toenemend aantal onregelmatigheden de Ned. Spoorwegen nog altijd tot de veiligste van geheel Europa behoren. Ook nu vooral de laat ste maanden het aantal onregelmatig heden de indruk wekt,, dat er iets mi» zou zijn. Wanneer men het aantal slacht offers van de Spoorwegen vergelijkt met die van het gemotoriseerde verkeer, mo gen de Ned. Spoorwegen nog steeds veilig genoemd worden. Wanneer de dagbladen elk spoorweg ongeval met grote koppen melden en een auto-ongeluk met slechts enkele re gels afdoen een van de redenen, zegt men, waarom het publiek ongerust ge worden is moge bedacht worden, dat een spoorwegongeval nog steeds als iets bijzonders gezien wordt, een opmer kelijke afwijking van de normale gang van zaken. Voor de Spoorwegen een compliment. Advertentie mmmmm—mmm—m Badyderm-zeep Paus Pius XII heeft gisteren een be roep gedaan op de Oosterse kerken, die zich enkele eeuwen geleden van Rome afscheidden, om hun schisma ongedaan te maken. Het beroep van de Paus was vervat in een brief aan de archiman driet van een Orthodox klooster bij Ro me. De Oosterse kerken, aldus de H. Vader, behoeven van een opheffing der scheiding niets te vrezen. Zij zullen niets van hun waardigheid verliezen en ook mogen zij hun eigen ritus behouden. De terugkeer van de Oosterse kerken tot Rome, aldus de Paus, wordt door Ons niet alleen vurig verlangd, maar is ook noodzakelijk. Vandaag, tien jaar na het atoombom bardement van Hirosjima, heeft de bur gemeester van die stad, Tadao Watana- be, een verklaring uitgegeven, waarin hij zegt dat de bevolking van zijn stad nog altijd de gevolgen voelt. „Wij wensen het feit te onderstrepen dat tien jaar na het bombardement van Hirosjima de gezondheid van de overle venden niet volledig is hersteld. Inte gendeel. wij zien alarmerende aanwij zingen dat gevallen van voortijdige dood als gevolg van de straling van de bom gedurende de laatste jaren talrijker wor den. Wij weten hoe moeilijk het is oor logen af te schaffen. Maar wij weten evengoed dat toekomstige oorlogen, waarin de atoomenergie onvermijdelijk een rol zal spelen, moeten uitblijven. De dwaasheden van de wereld vervullen ons met wanhoop, maar nog altijd heb ben we groot vertrouwen in het gezond verstand van de mens en opnieuw bid den wij, in alle eenvoud en nederigheid, dat er „geen Hirosjima's meer zullen ko men", aldus de burgemeester. (U.P.) Een beeld uit de film „E De Paters van Scheut, Sparren- daal en Vught, hebben de Ja panse film „De Klokken van Nagasaki" aangekocht, die zij gaan vertonen. Het is druk met de filmver toningen van missiecongregaties en we derom worden we herinnerd aan het feit, dat de missie blijkbaar fiimonder- nemingen nodig heeft om aan haar trekken te kunnen komen. We kennen zelfs al een congregatie, die een heus importbureau exploiteert en een ande re, die, in het buitenland, een bios coop met duizend zitplaat n drijft om aan de kost te kunnen komen. Een wonderlijke wereld! Maar ter zake. De geschiedenis, die de film De Klokken van Nagasaki ver telt, is het levensverhaal van dr. Ta- kashi Nagai, in het programma ge noemd „de held en de heilige van de atoombom". Deze bepaling danken we aan de toevallige omstandigheid, dat Nagai tijdens de aanval van de atoom bom zijn vrouw verloren heeft, zoals v/e de titel van de tilm te danken hebben aan het toevallige feit, dat de kerk van Nagasaki door de atoom bom is verwoest, maar daarna door de gelovigen weer opgebouwd, zodat de klokken weer konden luiden, hetgeen dan voor het eerst is geschied in het sterfuur van Nagai. Voor het overige tekent de film de weg, die Nagai is gegaan van het on geloof naar het katholicisme. Als stu dent in de medicijnen vroeg hij zich reeds af, hoe het menselijk lijden kon verklaard worden. Als hij tengevolge van een oorontsteking doof is gewor den, gaat hij röntgenologie studeren en werken aan het front in Manchourije, en dringender wordt de vraag, of het lijden een aannemelijke motivering kent. Hij woont sinds lang in een een voudig katholiek gezin, dat voor hem bidt en dat hem sticht. Hij wordt ka tholiek, wordt deswege door zijn con fraters gehoond, trouwt de dochter des huizes, krijgt twee kinderen, wordt aan getast door de röntgenstralen, draagt zijn lijden met gelatenheid en blijft de drie jaren, die hij nog te leven heeft, werken voor het heil van zijn volk. Hij kan dat alleen nog door boeken te schrijven, die hem overigens beroemd maken in zijn land en daarbuiten. Ter wijl zijn kinderen met vacantie zijn, valt de atoombom, waarvan zijn vrouw het slachtoffer wordt. Straks zullen zijn kinderen onverzorgd achterblijven. Hij roept de kleinen aan zijn sterfbed, vermaant hen om altijd eenvoudig en eerlijk te leven. Hij laat hen over aan de zorg van God en weigert zelfs de hulp van een vroegere assistente, die uit liefde voor hem de zorg voor de kinderen op zich had willen nemen. Terwijl de kinderen bidden in de her opende kathedraal, sterft Nagai. klokken van Nagasaki". Het verhaal is historisch. De film is gemaakt naar een boek, dat Nagai's leven vertelt, een nobel leven, dat velen heeft gesticht. Oba Hideo is de regis seur, die voorzichtig heeft geproce deerd. Aanvankelijk is men geneigd, de film traag te vinden, maar het tem po herstelt zich en de handeling is be langrijk genoeg om onze aandacht tot het einde te boeien. Vooral de onder titels die overigens niet overal uit munten door zuiver taalgevoel ma ken het de toeschouwer gemakkelijk de handeling te volgen. In alle geval zijn de ondertitels te verkiezen boven een volledige nasynchronisatie, die van de Japanners Nederlanders zou heb ben" gemaakt, voor zover het de taal betreft. Hier en daar stuit men op een vleug je pathos, vooral in de kerkscènes, waar de muziek niet bepaald schokt door oorspronkelijkheid. Over het algemeen echter kan men de Klokken van Nagasaki een sympa thieke en eenvoudige film noemen, die met beheersing is gemaakt en velen een genoegen kan verschaffen. Zij gaat uit boven de meeste films, die omwille van de Missie worden vertoond. Zij respecteert de goede smaak. Pater W Wammes van de missionarissen van Scheut zal op zijn tochten door het land dus wel mogen rekenen op voldoende belangstelling. ZONDAG 7 Augustus: 10e Zondag na Pink steren; eigen mis; 2 geb. H. Cajetanus; 3 geb. H. Donatus: Credo; pref. van de H. Drieëenheid; groen. MAANDAG; H.H. Cyriacus. Largus en Sma- ragdus, martelaren; eigen mis; 2 geb. A cunctis'; 3 geb. naar keuze; Yood. DINSDAG: H. Joannes Maria Vianney, be lijder; mis Os justi; 2 geb. vigilie; 3 geb. H. Romanus: laatste evang. vigilie; wit. Ofwel: Vigilie van de H. Laurentius; eigen mis; 2 geb. H. Joannes; 3 geb. H. Roma nus; paars. WOENSDAG: H. Laurentius. martelaar: eigen mis: rood. DONDERDAG: H.H. Tiburtlus en Susanna, martelaren: eigen mis; 2 geb. A cunctis: 3 geb. naar keuze; rood. VRIJDAG: H. Clara, maagd; mis Dilexisti; wit. ZATERDAG: Vigilie van O. L. Vrouw ten Hemelopneming; eigen mis; 2 geb. H.H. Hippolytus en Cassianus: 3 geb. H. Geest; (Haarlem: 2 geb. H. Wigbertus; 3 geb H. Hippolytus; 4 geb. voor de Paus): gewo ne pref.; paars. ZONDAG 14 Augustus: 11e Zondag na Pinksteren: eigen mis; 2 geb. H. Euse- bius; 3 geb. A cunctis: Credo: pref. van de H. Drieëenheid: groen. (Utrecht en Haarlem: 2 geb. H. Werenfridus; 3 geb H. Eusebius).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 7