Jaarlijks emigreren duizenden Neder landers met een hart vol verwachting In A ustraliësijn de mogelijkheden groter dan in Nieuw Zeeland TON VAN SOEST, enige Haarlemse deelnemer aan wereldjamboree in Canada DOOR EEN ZATERDAGSE BR TT. Hartelijke ontvangst door Hollandse immigranten Bij het afscheid van pastoor Chr. v. Mierlo SLEUTEL CENTRALE VERWARMING (;roëi\ t o. ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1955 PAGINA 3 Oriëntatiereis van de heer J. Bosman Speciale emigratie- cursussen Jaarverslag 1954 van Stichting Noordholland van Maatsch. Werk Bureau moet noodzakelijk uitgebreid worden BIJZONDER CONCERT DOOR N.FH.O. „DE SLEUTELSPECIALIST" BLOEMENDAAL TEL. 22143 Jaarverslag 1954 VOORDELIG JAAR VOOR HET G.E.B. H.H. MISSEN OP ZON- DAG 38 graden Celsius Holland-dag Verkooplokaal NOTARISHUIS Inboedelveiling 11/12 okt. '55 R.K,S.V. „T.Y.B.B." Per jaar trekken tienduizenden Nederlanders naar den vreemde met een hart vol verwachtingen. Zij emigreren, omdat zij ruimte willen, dat wil zeggen: vrije ontplooiingsmogelijkheid. Deze week is er weer een schip vertrokken met ongeveer 1400 vaderlanders aan boord. Zes weken duurt die reis naar het onbekende land, waarvan zij alleen gehoord hebben van vrienden en kennissen, die zeggen het er goed te hebben. Veertien honderd Nederlanders op weg naar Australië: zijn zij niet te voor barig geweest met het nemen van een besluit? Zullen zij slagen? Klemmende vragen, die de emigranten te verigerken krijgen op hun lange reis naar het land, waar reeds zovele goede Nederlanders een bestaan verworven hebben. Een goed bestaan, zoals de heer J. Bosman, directeur van het emigrantenbureau van de L.T.B. in Haarlem, ons mededeelde na zijn oriëntatiereis naar Nieuw Zeeland en Australië. Omgeven door lijvige dossiers, op de ruggen waarvan de namen van de lan den staan waarheen de Nederlanders bij voorkeur emigreren, en gezeten in het ruim vertrek, dat de emigratie- dienst van de LTB in een oud huis aan het Prinsen Bolwerk te Haarlem ter beschikking staat, heeft de heer Bosman ons ruim twee uur boeiend ver teld over zijn maandelange tocht door Nieuw Zeeland en Australië, gemaakt in opdracht van de Nederlandse rege ring. Zo'n reis naar Australië en Nieuw Zeeland duurt ongeveer zes weken. Ge durende de overtocht doen zich aller lei moeilijkheden voor: de mensen be ginnen zich te vervelen en de tempera tuur gaat al gauw hinderlijk worden. Bij de eerste de beste landingshaven gebeuren er dan soms vreemde dingen: emigranten, die voor een verder ge legen landingshaven in aanmerking ko men, veranderen plotseling van gedach te en willen per se van boord. Of zij willen plots in een ander beroep wor den geplaatst. De emigratiedeskundige heeft handen vol werk om de mensen gerust te stellen en hen te bewegen zich neer te leggen bij het besluit, dat zij nu eenmaal hadden genomen. Stuur ons een schip met meisjes Tijdens zijn tweewekelijks bezoek aan Nieuw Zeeland heeft de heer Bosman kennis gemaakt met het „vrijgezellenprobleem", waarmee de Morgen zal pastoor Chr. W. van Mierlo voor het laatst vanaf de preekstoel zijn beminde paro chianen toespreken. Dat zal dan het kerkelijk afscheid zijn van een geliefd herder, die ruim 20 jaar van werken en zorgen heeft doorgebracht in de St. Ba- vo-parochie te Heemstede. Een vriendelijk en eenvoudig man zal dan zijn post moeten verlaten, die hij al die jaren met zoveel liefde en zorg heeft bekleed. Ouderdom en ziekte dwongen tot ditheengaan. Op eigen verzoek heeft de Bisschop van Haarlem pastoor Van Mierlo eervol ontslag verleend. Dit verzoek js hem zwaar gevallen en de mededeling, die de grijze herder zelf vanaf de preekstoel voorlas en die in hield dat de bisschop zijn verzoek had ingewilligd, vervult vele parochianen met een gevoel van weemoed en ver driet. Bij allen die hem in de afgelopen ja ren hebben leren kennen, was pastoor Van Mierlo zeer geliefd. Opgetogen over een mooi schoolrapport; tot in zijn diepste geroerd als hu hoorde van groot verdriet; zó hebben vele parochianen hem gezien. Wie herinnert zich niet zijn toespraken tot de eerste-communi- cantjes en over hun hoofdjes tot de ou deren? Dan was de pastoor geheel zich zelf, vriendelijk, medelevend en dat al tijd in het teken van een zeer persoon lijk vervulde godsvrucht. Na in januari 1934 vanuit „zijn" O.L. Vrouw Hemelvaartparochie in Voor burg naar Berkenrode te zijn overge plaatst kon niemand zeker de pas toor niet vermoeden welke zware ta ken hem hier nog zouden wachten. De wereldoorlog, de V I-inslag en de brand maar ook het 250-jarig bestaan van de parochie en het gouden priesterfeest van de pastoor zullen onverwoestbare indrukken in hem achtergelaten heb ben. Ze zullen ongetwijfeld ook veel van zun krachten hebben gevergd en er voor een deel de oorzaak van zijn, dat pas toor Van Mierlo nu zijn taak moet over dragen. Een vruchtbaar leven in dienst van de katholieke gemeenschap zal dan zijn afgesloten, als de pastoor tenminste werkelijk van zijn verdiende rust zal gaan genieten. Hij blijft in de parochie, namelijk in Huize ,,St. Bavo", zodat hij niet uit het oog van de parochianen zal verdwijnen. In hun hart zal hij zeker zijn plaats behouden en de hechte ban den van vriendschap zullen ondanks de gewijzigde omstandigheden het bewijs blijven vormen van de sympathie van de gehele parochie voor deze her der. Daar een terdege voorbereiding een eerste vereiste is en blijft voor een verantwoorde emigratie kan deelname, aan de speciale emigratiecursus niet genoeg benadrukt worden. In Haarlem start de katholieke emi gratiestichting binnenkort weer met een aantal nieuwe cursussen, die be staan uit twintig lesavonden. Inlichtin gen worden verstrekt door het emigra tiebureau van de LTB, Prinsen Bol werk 1, te Haarlem. Nederlandse jongens daar te kampen hebben. Stuur ons een schip met meis jes," is een tijdlang de kreet geweest, die deze kna«pen aanhieven. Het bureau van de LTB raadt ver loofde jongelui, die plannen hebben om maar Nieuw-Zeeland te gaan, dan ook aan gelijktijdig te vertrekken. Dat schept de minste problemen. Men hou- de er namelijk rekening mede, dat de regering van dit land bijna alleen vrij gezellen toelaat. De ervaring wijst uit, dat het voor de geïmmigreerde jongens niet zo gemak kelijk is in aanraking te komen met Nieuw Zeelandse meisjes. Het advies om samen te vertrekken klinkt sommi- g~ ouders wellicht vreemd in de oren, maar, zo betoogt de heer Bosman, de gevaren zijn nog groter, wanneer de jongen alleen weggaat. In het verleden is het vaak genoeg gebeurd, dat het meisje de moed niet meer kan opbren gen om te emigreren. De morele klap, die zo'n jongen dan te incasseren krijgt, kan hem ernstig schaden. Een ander voordeel van samen weggaan is, dat beiden gelijktijdig in aanraking komen met de gewoonten van het land; de aanpassing verloopt daardoor veel ge makkelijker. De jongens, die alleen ge gaan zijn, komen bovendien minder ge makkelijk tot sparen. Het is in dat op zicht bijvoorbeeld kenmerkend, dat men de vrijgezel in Nieuw Zeeland kan kennen aan het bezit van grote en zwa re motoren. In Nieuw Zeeland is volop werk en de Nederlanders zijn er graag geziene werkers, ook al kan de Nieuw Zeelan der het moeilijk verwerken, wanneer de Nederlanders er in slagen leidende posten te veroveren. De verdiensten zijn goed, maar de huisvesting baart enige zorgen, omdat men het systeem van huurhuizen praktisch niet kent. De emigrant zal na verloop van tijd een eigen huis moeten bouwen. De emigrant, die met subsidie van de regering van Nieuw 7--land de over tocht heeft gemaakt, is de eerste twee jaar contractueel verplicht zijn diensten ter beschikking van de Nieuw Zeeland- se emigratie-autoriteiten te stellen. Wie op eigen gelegenheid is gegaan, is vrij om te doen wat hij zelf wil. In Nieuw Zeeland heeft men behoefte aan: vak bekwame agrariërs, geschoolde arbei ders in de bouwnijverheid en in de me taalnijverheid. Slechts een klein per centage half-geschoolden en -onge schoolden komt in aanmerking om toe gelaten te worden. Pakkie-an deftig... In Australië zijn de mogelijkheden groter. De Australiër is bovendien er van overtuigd in tegenstel ling tot de Nieuw Zeelander dat de rijkdommen van zijn land alleen geëxploreerd kunnen worden met be hulp van immigranten. Ook de industri alisatie, die Australië op grote schaal aanpakt, vraagt veel arbeidskrachten. Ook laat Australië gezinsemigratie toe, waardoor het vrijgezellenprobleem niet zo groot is. Grote gezinnen zijn vaak wei-voorzien van huwbare dochters, die weinig moeite hebben om aan een man te komen... De heer Bosman vertelde ons van een jonge emigrant, die ge hoord had, dat er des avonds een groot gezin zou arriveren. Hij waar schuwde zijn vriend en samen trokken zij in „pakkie-an deftig" naar het be wuste dorp, dat ongeveer 100 mijl ver derop lag. Toen zij aankwamen be merkten zij, dat er reeds meer dan tien gegadigden waren. De vader in kwestie zei heel goed te begrijpen, dat hij die enorme belangstelling niet aan zichzelf had te danken. Onze vriend echter dronk een bakje „troost" en toog met zij., kameraad een illusie armer naar huis. Het is dan ook beter, zegt de heer Bosman, om ge trouwd naar Australië te gaan. Over de kampen in dit land zijn wel eens rare dingen gezegd: men heeft ze zelfs wel willen vergelijken met vluch telingenkampen, doch deze beweringen missen iedere grond. De huisvesting is er redelijk en veel hangt af van de vr„uw, wat die er van weet te maken. Het eten wordt er klaar gemaakt vol gens Australisch recept. De verzorging is prima, vooral in het kamp Bonegilia, dat in de wijde omgeving van Melbour ne ligt. Het is het grootste kamp met scholen, een hospitaal en twee kapel letjes. Het is echter opmerkelijk, dat de Ne derlanders betrekkelijk vlug de kam pen verlaten in tegenstelling tot de emigranten van andere nationaliteiten. Zodra zij over voldoende geld be schikken, beginnen zij aan de bouw van een eigen, houten woning en van daaruit begint vaak de victorie. Want de heer Bosman heeft verbaasd gestaan over de vindingrijkheid van verschillen de Nederlanders, vooral van hen, die uit de werkende middenstand stammen. Men vindt er winkels en restaurants, die gedreven worden door vaderlanders en waar men Nederlandse producten kan kopen. Het is dan ook niet over dreven te zeggen, dat de Nederlan ders een merkbare invloed hebben op de markt. Rest ons tenslotte nog iets te zeggen over de bijslagregeling, die met ingang van 1 april in de plaats is gekomen van de voormalige subsidieregeling. De ze regeling is gebaseerd op het be taalde belastingbedrag van het laatste belastingjaar. Dit bedrag wordt verme nigvuldigd met een bepaalde vermenig vuldigingsfactor (1,5, 2 of 3), verschil lend naar het emigratieland en het schema, waaronder men emigreert. De bijdrage van een vrijgezel is minimaal 150.voor gehuwden 100.De eigen bijdrage kan nooit meer dan 900.bedragen. Het grote voordeel van deze nieuwe regeling is, dat de emigrant geen beperkingen meer wor den opgelegd inzake de deviezen en vracht. In Australië worden de meeste Ne derlanders na hun aankomst onder gebracht in kampen, waar de huis vesting vrij redelijk is. Over het al gemeen blijven de Nederlanders niet lang in het kamp. Wanneer zij vol doende geld hebben gespaard gaan zij een eigen huis bouwen. i Dezer dagen heeft de Stichting Noord- holland voor Maatschappelijk Werk zijn jaarverslag over 1954 het licht doen zien. Het is een interessant boekje gewor den, waarin de vele werkzaamheden worden beschreven die de stichting heeft verricht in het eerste volle jaar van zijn bestaan. De grote moeilijkheid is, dat de Stichting nog niet over de nodige financiële middelen beschikt om een behoorlijk geoutilleerd bureau in stand te houden. Het thans bestaande bureau is beslist ontoereikend. Het rijkssubsidie voor 1954 zal waar schijnlijk 19.048,68 bedragen. De pro vincie zal eenzelfde bedrag toekennen. Het bestuur heeft de Noordhollandse ge meentebesturen gevraagd om een bij drage van 3 cent per inwoner. Het ligt in de verwachting, dat het rijkssubsi die langzamerhand vervangen zal wor den door een dekking van het te ver wachten nadelige saldo. Nauw wordt samen gewerkt met de levensbeschouwelijke instituten voor maatschappelijk werk in de provincie. In Noordholland wordt een katholieke, buiten-diocesane stichting voorbereid. In 1954 heeft de Stichting Noordhol land voor Maatschappelijk Werk het IJmond-onderzoek voorbereid, waar mee dit jaar een begin is gemaakt. Voorts werd een onderzoek ingesteld naar de sociale omstandigheden van de blinden in de provincie, terwijl adviezen werden gegeven op het gebied van be jaardenzorg, dorps- en buurthuizen, het jeugdprobleem en het vraagstuk van de sanering der woonwijken en de krot opruiming. Wanneer het bureau van de stichting kan worden uitgebreid zal men de vele aanvragen voor sociale on derzoekingen in de provincie pas goed ter hand kunnen nemen. Voor extra subsidiëring hiervoor worden onderhan delingen gevoerd. Dinsdag 27 september zal het Noord- Hollands Philharmonisch Orkest in het gemeentelijk concertgebouw te Haar lem een bijzonder concert geven, waar aan o.a. de wereldvermaarde Belgische pianist Naum Sluszny zal medewerken. Dit concert is een resultaat van het gezamenlijk initiatief van de Haarlem se kunstgemeenschap en de Haarlemse jazzclub. Uitgevoerd zullen worden: Rag time en Pour onze instruments, van Stravinsky; Pianoconcert in F van Gershwin; La création du monde en Le boeuf sur le toit van Milhaud. LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. 11493 - 'Z Advertentie Uit het jaarverslag over 1954 van het gemeentelijk energiebedrijf te Haarlem, blijkt dat zowel de afdeling gas als de afdeling electriciteit een goed jaar ge maakt hebben. Het batig saldo bij het electriciteitsbedrijf bedroeg f 1.649.638,87 en bij het gasbedrijf f 92.113,45. De stroomlevering steeg met 6,2 pet, de gaslevering met 5,5 pet. Van het P.E.N. moest ruim driemaal zoveel electrici teit worden ingekocht als het jaar te voren. De personeelssterkte werd van 469 verminderd tot 455. Storingen van ern stige aard kwamen in het geheel niet voor. Alleen enige storingen in de elec- triciteitsvoorziening. De tarieven bleven op hetzelfde peil. Het aantal bedrijfs ongevallen liep van 108 terug tot 95. Voor de electriciteitswinning werden 52.350,626 ton kolen aangevoerd. Voor de gaswinning 42.037,528 ton. Een acht tal transformatorhuisjes kwam gereed, waarvan er zeven in gebruik konden worden genomen. Als gevolg van de stadsuitbreiding in Noord en Oost wer den ten behoeve van de straatverlich ting 8.984 meter kabel gelegd, zodat het totaal nu 118.442 meter bedraagt. 136 gaslantaarns werden opgeruimd en ver vangen door electrische verlichting. Er zijn echter nog 2.874 gaslantaarns over. Op 5 december 1954 werd het 5 kV- station-noord gedeeltelijk in gebruik ge nomen. Op 31 december van het vorige jaar waren er in Haarlem 46.179 electrici- teitsmeters in gebruik, waarvan 34437 gewone enkel-tariefmeters en 8.674 muntmeters. Er werden 32 muntgasme ters en 105 gewone gasmeters ter repa ratie aangeboden. Er werden 8509,75 meter gasbuis aangelegd vorig jaar, zo dat Haarlem nu 343.398,05 meter gas buis heeft. De afdeling gas organiseerde 40 kook- en bakdemonstraties en 64 cursuslessen, bijgewoond door 2844 dames. De afde ling electriciteit gaf 11 kook- en bak demonstraties en verzorgde 12 cursus- lessen, bezocht door 585 dames. 344 da mes woonden een der 25 cursuslessen „Goed licht" bij. H. Bavo (Kathedraal): 6.30, 7.30, 9 (Hoog mis) 11 en 12 uur. H. Antonius van Padua: 6.30, 7.30, 8.30, (Hoogmis) 10, 11 en 12 uur. H. Jozef: 6.45, 8, 9.15 (Hoogmis) en 11 uur; 18 uur: Avondmis. O. L. Vr. Rozenkrans (Spaarne): 3, 7.30, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur. H. Joannes de Doper (Amsterdamstraat): 6.30, 7.30, 8.30, 9.30 (Hoogmis), 11 en 12 u. H. Hart (Kleverpark): 6.30, 7.45, 9, 10.30 (Hoogmis) en 12 uur. H.H. Elisabeth en Barbara (Paul Kruger- straat) 6.30, 7.45, 9 (Hoogmis) en 11 u. H. Liduina (Rijksstraatweg): 6.30, 7.30, 8.30, 10.45 (Hoogmis) en 11.30 uur. O. L. 'Vr. van Zeven Smarten (Rijksstraat weg): 6.30, 7.30, 8.45 (Hoogmis), 10.15 en 11.30 uur. H.H. Petrus en Paulus (Tesselschade- straat): 6.30, 7.45, 9 (Hoogmis), 10.45 en 12 uur. Allerheiligste Drieëenheïd: 7, 9 (Hoogmis) en 11 uur. Hulpkerk Bloemendaal: 7.30 en 9 uur. O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen (Overveen) 7, 8, 9 (Hoogmis), 10.30 en 11.30 uur. H. Agatha, Zandvoort: C.30, 7.30, 9 (Hoog mis) en 11 uur. H. Bavo (Heemstede): 7.15, 8.5, 10 (Hoog mis) en 11.30 uur. O. L. Vr. Hemelvaart (Heemstede), 7, 8.30 (Hoogmis), 10, 11 en 12 uur. H. Antonius van Padua (Aerdenhout)7.30, 9 (Hoogmis) en 11 uur. Willem de Zwijger heeft des tijds het prachtige gebaar gemaakt om na een ramp zalige strijd, waarin Alva zijn bril verloren moet hebben, het vrije land een universiteit te geven. Hij koos daartoe een roemruchte stad, wier inwoners nog steeds om hun dapperheid geprezen dienen te worden, en ik prijs mij gelukkig in dé schouw (als u dat niet al te letterlijk wilt opnemen) van die academie geboren en getogen te zijn. Het toeval, dat ik wat zuini ger op mijn bril ben dan Alva, geeft mij de gelegenheid u deelge noot te maken van een voltooid verleden tijd, waarin volgens de burgers van mijn geboortestad een student nog echt een student was, dat wil zeggen: iemand, die nooit studeerde en toch slaagde. Wij waren gewone vooroorlogse jongens, wij hoepelden dus, trap ten soms tegen een bal, en waren „hardstikke link" met knikkeren. Handig waren wij ook in het dub beltje-pikken, een spel, dat helaas een roemloze dood is gestorven. e®n smalle steeg, dicht bij de sociëteit, spanden wij namelijk op manshoogte onzichtbaar een draad van de ene naar de andere muur. Het kon zo raar niet lopen, of er kwamen wel een paar studenten door die steeg, in keurig zwart (en met afgetrapte schoenen), gewa pend met paraplu (al was het hart je zomer), en op het hoofd een ho ge hoed (die nooit paste). Het meest sensationele ogenblik kwam voor ons, wanneer meneer de stu dent met zijn hoed tegen die draad liep en het pijpie, zoals wij een dergelijk hoofddeksel noemden, de steeg uitrolde. Wij er achter aan en uiterst beleefd brachten wij het pijpie terug. „Jij bent een brave borst en een dappere knaap", zei meneer met een niet op papier weer te geven studentikoos accent. „Ja student", antwoordde de gelukkige vinder. „En hoe heet jij, knaap?." „Ik ben Pietje Jansen, student," luidde het stereotiepe antwoord, en even stereotiep was de toevoeging „en ik ben een neef van tante Marie." Dat „tante Marie" pleegde won deren te doen, want spontaan gris ten een paar studentenvingers een dubbeltje uit een der vele vestzak ken en met een Rothschildgebaar offreerde hij het geldstuk als belo ning met de woorden: „Knaap, kijk 'ns, dat is voor jou hè, en de groeten aan tante Marie hoor." En wij maar wachten op het vol gende pijpie. Vrienden, dat is allemaal ver leden tijd. Er is mij verteld, dat studenten bij gebrek aan geld echt f jCefcleu zijn gaan studeren en dat het dub beltje-pikken volgens de C.A.O. der lieve jeugd onderbetaald wordt. Maar de student heeft mij en mijn kornuiten destijds ongemeen ge boeid en ik zal nooit vergeten, dat bij het bewuste spelletje een stu dent informeerde, of ik wel goed leerde op school. Ik zweeg, maar een (niet-roomse) kornuit verze kerde: „Hij kan al latijns, stu dent." „Zo knaap", zei toen de student, „laat dat eens horen." Braaf en in één adem ratelde ik het Confiteor op...... ik kreeg een kwartje. Kunt u zich nu indenken, waarom ik destijds met een zeke re weemoed naar onze, toch won derschone, stad aan het Spaarne verhuisde? Ik miste de student en zijn gemeenschap, dat stuk leven in het grote leven; ik miste de rij tuigen met bepluimde paarden, de deurwaarders en de paraplu's bij zonneschijn. Maar gelukkig, deze week zijn de kale koppen in ons Haarlems stadsbeeld weer verschenen en dat geeft mij de hoop, dat het bij ons in Haarlem toch zo'n kale boel niet is. Hoe wij het overigens keren of wenden, Haarlem is (nog) geen studentenstad. Natuur lijk telt zij een machtig aantal jongelieden, die universeel stude ren, maar wat Haarlem betreft gaat het nogal spoor-slags. Ik ben niettemin tevreden over wat er tot nu toe bereikt is om het studenti koze element in Haarlem een be paalde gestalte te geven. Wij heb ben per slot va:, zaken ons Gilde, dat de Haarlemmer niet mag ver warren met de organisatie van mej. Bolsius, en de jongste loot aan der studenten stamwereld: Sanctus Ba vo. Als ik het zo bekijken kan, zijn het bijna allemaal fikse mensen, een beetje verstandig ook en geluk kig nog dwaas genoeg om de Lof der (Haarlemse) Zotheid te zin gen. Dat is noodzakelijk voor een student, anders mislukt hij. Ik heb nog deze week een paar studenten ontmoet, die heel verstandig wa ren (of deden, zo u wilt), maar precies de dwaasheid misten om voor echt te kunnen doorgaan. Over zulke mensen zou een expe rimenteel gedicht te schrijven zijn, omdat het ook bij voorbaat zal mislukken; en over mislukkingen wil ik het hier niet hebben. De dwaze verstandigen (en dat zijn er dus maar enkelen) uitslui tend en het oog gericht op de ver standige dwazen mag ik mij er op verheugen, dat de Gildebroeders en Bavianen, iedere groep op haar eigen wijze, de jongste garde ont doen van alle mogelijke groenig heid. Nu is mij verteld, dat zelfs de jeugd van twaalf jaar niet groen meer is, maar och, er blijft altijd nog wel een verborgen plekje met die lente-kleur te bespeuren en dat moet onverbiddelijk verdwijnen, zoals in september ook het groene blad van de bomen verdwijnt. Als ik zo'n groene zie lopen in de Grote Houtstraat, word ik immer een tikkeltje ontroerd. Z'n kale kop maakt hem een beetje seniel, hij is een zielige figuur in het straat beeld, en onbewust roept hij het medelijden op van oude juffrouwen. De Bavianen doen het weer wat anders, zij omgeven hun ontgroe ning doch dat is maar schijn met een bijna sacrale sfeer, die ge cultiveerd wordt in onze histori sche Waag. Een studentengemeen schap heeft zo haar eigen geest, waarbinnen de burgerlijke burger niet vermag binnen te dringen, zelfs niet de ouders, die zoonlief liever niet verliefd zien op een bierpul en die nog graag het klokje van elf uur als uiterste limiet voor de thuiskomst gehandhaafd zien. Nu is een (goede) Baviaan niet zo schrikwekkend als zijn naam doet vermoeden, een Gildebroeder kent nog lang niet de middeleeuw se uitbundigheid, en Haarlem is er de stad niet naar om op je kop te gaan lopen. Maar de studenten zou ik hier niet willen missen, zij kun nen louterend werken op oneerlijke deftigheid; en laten wij het maar eerlijk beken nen is er in Haar lem niet te veel groen? Ton van Soest, de Haarlemse verkenner, die de jamboree in Canada bezoekt, po seerde voor het vertrek van ,£)e Grote Beer" uit Hoek van Holland met zijn moe der. Op de achtergrond enige zeeverkenners, eveneens klaar voor de start Holland, dat is klompen!", zegt Ton van Soest, die als enige Haarlemse verkenner aan de jamboree in Canada heeft deelgenomen. „Zo denken de Amerikanen er tenminste over. Ik heb hun gevraagd, of zij dat serieus meenden." „Ja", antwoordden ze een beetje verwonderd. „Jullie lopen toch allemaal op klompen en dragen zo'n wijde broek met zwarte petten." „Mijn eerste gedachte was, dat zij zeker weinig aan aardrijkskunde had den gedaan, maar eigenlijk kan ik het me wel voorstellen. Wij zijn tenslotte een klein land en weet iedere Nederlander hoe het b.v. in Estland of Jamaica gesteld is? Of de mensen daar kuitbroeken of alleen bebob-hemden dragen?" Ton van Soest vertrok donderdag 8 augustus samen met 41 andere ver kenners en padvinders uit ons land met de „Grote Beer" naar Canada. In Niagara on the Lake, een klein dorpje vlakbij Toronto, kwamen meer dan 10.000 jongens uit 58 naties bij elkaar, om nu eens de te pas en te onpas gebruikte en langzamerhand tot een cliché geworden term „verbroedering" tot een werkelijkheid te maken. „Het viel mij mee", bekende Ton, „ik ver wachtte eerlijk gezegd een soort massa-manifestatie, maar dat was het absoluut niet. Iedereen kon binnen bepaalde grenzen doen waar hij zin in had en de onderlinge vriendschap tussen Pakistaners, Chinezen, Amerikanen, Fransen, Engelsen, Nederlanders en al die anderen tekende de ware jam boree." Op vrijdag 9 september arriveerde het schip de „Sibajak" weer in Hoek van Holland. Aan boord was een vrolijke groep jongemannen, die elkaar met een beslistheid, alsof er een verkennerseed in het spel was, beloofden over twee jaar in Engeland present te zijn op de jubileum-jamboree. Het enige bezwaar dat Ton van Soest, die leerling van het Mendel-College en lid van de verkennersgroep ,,St. Bavo" is, tegen de jamboree heeft, is dat zij zo kort duurt, slechts tien dagen. „We hadden een maand langer de tijd moe ten hebbel." Het schip, waarmee de Nederlanders met de Oostenrijkers de oceaan naar het land van de dollars overstaken, deed er acht dagen over. Het was een gewoon emigrantenschip, dat via Le Havre en Southampton Quebec bereik te. Voor de meeste jongens had deze vaart het complete karakter van een vuurdoop; bij een flinke bries waren de anders zc heldhaftige spoorzoekers, in het normale leven gehard en getraind, amper bij machte de railing vast te houden. Zeeziekte heerste er alom. De aankomst in Quebec aan de oost kust van Canada, gaf de burger echter moed. Nederlandse immigranten ston den om half twaalf 's nachts met poli- tie-auto's klaar om hun landgenoten naar „huis" te brengen en hen daarna een uitstekend maal te bereiden. Om half drie de volgende dag arriveer de de groep in het kamp van bijna een vierkante mijl oppervlakte. Het was verdeeld in tien sub-kampen, die elk een aantal landen herbergden. Neder land zag zich gestationeerd met o.a. Curagao en Suriname, waarmee de he le jamboree een buitengewoon goede verstandhouding heeft bestaan. Ook de prins van Lichtenstein kwam regelmatig bij de „kaaskoppen", zoals wij plachten te heten, over de vloer. Hij hield tezamen met een even enthou siaste landgenoot de verkennersnaam van zijn koninkrijkje hoog. Op een verschrikkelijk hete zater dag had de openi g plaats van de jamboree. 105 graden Fahrenheit lie ten tientallen knapen flauw vallen en veroorzaakten massale bestormingen van de douchecellen. Zelfs een kort stondig verblijf daaronder was een oa se in een gloeiende woestijn, al had die dan ee tenten-beplanting en zorg de duizenden vlaggen voor een fees telijk cachet. In de avondlijke koelte legde men 'n kampvuur aan en speel de Cubanezen, Afrikanen en Indiërs dromerige volksmuziek, die door haar onwerkelijke rust en soms felle ritme het kampement van 10.000 jongeman nen uit alle delen van de wereld mach tig boeide. Een echt jamboree-ding, vertelt Ton van Soest, was het zgn. „swappen". Dat betekent ruilen. Men geeft aller lei voorwerpen, typisch voor het eigen land, weg en krijgt daarvoor iets inte ressants van de tegenpartij. De „klom- pèn"-natie verruilde molens, schilderij tjes met polderlandschappen, snijkoeken ennatuurlijk klompen. Op deze wij ze kon van de verkregen goederen een gevarieerde expositie worden ingericht. Niet zelden brachten de Nederlanders een ,,verbroederings"bezoek aan een of ander naburige „mogendheid". Met Pakistan werden diepzinnige gesprekken gevoerd, gegeten, kampvuren ontstoken en nauwe contacten gelegd. Dit was ove rigens niets unieks, want men zag bij alle tenten en aan iedere eettafel,.vreem delingen" en wanneer de nacht inviel brandden er overal „vriendschapsvu ren". Aan het eten moesten de West-Euro peanen een beetje wennen, omdat er voornamelijk blikvoedsel werd gecon sumeerd. „Het smaakte best, doch ste vige kost, neen, dat niet," stelt onze jeugdige gastheer vast. „Af en toe had den we zo een trek in iets anders, dat we pannekoeken bakten en iedereen uit nodigden. Het was heus geen kieskeurig heid van ons. De bezoekers vonden het ook lekker^." Zoals alle deelnemers organiseerden de Nederlanders een bijzondere dag, die men „Holland-dag" noemde. Het gehe le verkenners- en padvinderskorps span de zich in om deze keer het kamp zo veel mogelijk een eigen karakter te ge ven, waardoor buitenstaanders enigszins een idee zouden krijgen van: de. aard en gewoonten van ons volk. Dt vaderland se natie had hoe kan het anders inspiratie gezocht en gevonden in het boerenlandschap en aan de ingang van de tentenrij een poort geconstrueerd in molenvorm. Binnen de „arena", een stadion, dat leden der vereniging. ongeveer 12.000 man kon bergen, voer den de 42 volgelingen van St. Joris een spel op, dat een zeer goede indruk ach ter liet door zijn eenvoud van opzet en toch klare uitbeelding van de werkelijk heid. De strijd tussen water en land vormde het realistische thema der op voering. Terwijl een wire-recorder naar believen windgeluid, klotsend water enz. liet horen, trachtten de auteurs met be wegingen van handen en lichaam pha- sen van het harde gevecht tussen de natuurkrachten en God's geniaalste sckepping, de mens, te laten leven. Men aanschouwde, hoe de zee overwinnin gen behaalde, dan telkens moest retire ren voor de noeste arbeid der boeren en tenslotte een feestdans de trots en de kracht van het volk tot uiting bracht. Vervolgens duidde een dreigende or kaan op een naderend onheil. Het ge beurde in februari 1953. Weer leed de mens een nederlaag. Een vaandrig verklaarde het spel voor het talrijke publiek in het frans, duits en engels en men stak zijn geest drift over het vertoonde spel niet onder stoelen of banken. In tegenstelling tot de Amerikanen was de kleine verte genwoordiging van ons volk er in ge slaagd zonder bombast, spectaculaire decors en grandiose verlichting iets echts voor te stellen, dat ontroerde en tegelijk bekoorde. Aan de Canadese immigranten, die vroeger van Nederlandse nationaliteit waren, hebben de jamboree-toeristen veel te danken. Ton van Soest weet zich nog uitstekend te herinneren dat zfj al direct na de fantastische ontvangst te Quebec niets dan hartelijke mede werking van de immigranten hebben ontmoet. „Zij bezitten allen een auto, waarin .el acht personen kunnen, be halve in die van de Kardinaal, dat is een volkswagentje, een raar gezicht tus sen al die sleeën." De Canadese Nederlanders hadden graag gewild, dat hun landgenoten nog een tijdje waren gebleven, er stonden verschillende trips op het programma en die tien dagen waren t eel te kort geweest. Farmers die vlakbij Niagara on the Lake wonen, introduceerden de jamboree-mannen bij Hollandse vrien den en Canadese boeren en deden alles om hen prettige en nuttige dagen te bezorgen. t „De Nederlanders staan er goed aangeschreven", verzekert Ton van Soest ons, „beter dan de Italianen, de Duitsers of de Fransen. Wat mij opviel, was de na-ijver, die onder de immigranten bestaat en dat half-en- gels, half-hollands, dat ze spreken. Het wordt net als in Zuid-Afrika een eigen taal. Ze zeggen daar b.v. troe bels, wanneer ze het over moeilijk heden hebben. S»- -ïige mensen be heersen de engelse taal vanzelfspre kend redelijk." Op het schip, waarmee Nederlands beste verkenners en padvinders naar Europa terugkeerden, organiseerden zij een tentoonstelling van in Canada g jiIcd souvenirs. De reis duurde tien dagen en de fantasierijke verkenners ga\ en een krant uit onder de naam „Hurricane", die dagelijks verscheen en een reclame was voor het vlakke land aan de Noordzee. Advertenti« Directeur W. N. WOLTERLNK Bilderdijkstraat bij de iSjjlweg Haarlem Tel. (K 2500) 11928 Inzendingen van buisraad worden dage lijks aangenomen Eigen afhaaldienst Zondagmorgen 8 uur worden de leden en donateurs van de R.K.S.V. „Tybb" verwacht in de St. Jozefkerk aan de Jansstraat, waar door de Geestelijke Adviseur, kapelaan H.N.M. v. d. Plas, een H. Mis zal worden opgedragen tot intentie van alle levende en overleden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 3