Meer belangstelling voor het paard Grote toeloop naar draf- en renbaan k Plannen voor coursebaan in Amsterdam serieus? Legerkader kan militairen voor Christus behouden Allerheiligen Allerzielen JEUK D.D.D. Luit-gen. A. v. cl Kroon Kerstening van beroep en roeping van de katholieke officier SCHAT-EILAN© MAANDAG 31 OKTOBER 1955 PAGINA 4 Sociale hulp aan Neder landers in Indonesië Gommandeur H. Gregorius de Grote Prijzen der landbouw- produkten in september gestegen JAARVERGADERING A.R.K.O. LIKDOORNS WONDEROLIE Examens door ROBERT L. STEVENSON (Van onze speciale verslaggever) T~\ e beoefening van de paardensport neemt in Nederland gestadig toe. J Sedert, de instelling van de totalisator ontplooit de draf- en rensport zich bijzonder gunstig. Na een start van 3 miljoen gulden in 1949, zal de totalisator dit jaar een omzet van tenminste 9 miljoen gulden maken. De concoursen hippique genieten een steeds grotere belangstelling. De belangrijke successen van de Nederlandse equipe tijdens het jongste inter nationale concours te Rotterdam zijn daar een resultaat van. Vooral de jeugd interesseert zich bijzonder voor deze tak van paardensport. Enkele zeer goede krachten schuilen hieronder. Ook de landelijke ruiterijen zijn in deze zeer actief. Ondanks de steeds ingrijpender ontsluiting en ontginning van bos en heide blijven ook de jachten in trek. Ook hier ontdekt men een steeds gro tere deelname. Zelfs het simpele paardrijden gaat vooruit. Dit is vandaag niet meer de sport uitsluitend voor de leden van de betere standen. Velen met een normaal inkomen per maand ontzeggen zich elke andere afleiding, zelfs hun vakantie, om aan de paardensport te kunnen doen. De mechanisatie heeft het paard niet verdrongen. Wel is er tussen het gemotoriseerd verkeer geen plaats meer voor dit edele dier. Het simpel wegdromen op de bok van een dos-a-dos of een vigilante is een luxe, die men zich nog slechts op het platteland kan veroorloven, of op de enkele heerlijkheden, die zijn overgebleven. Maar daar dreigt altijd weer de tractor met nijdig gebrom aan te slaan en wreed de aarde te doorploegen, of de luchten te bezwadderen met zijn vuile uitlaatdampen. Deze idylle van vre dig leven is verstoord. De techniek heeft echter het paard teruggewezen naar de plaats, die dit edele dier krachtens zijn afkomst toekomt. Het paard is geen slacf meer voor zware arbeid. Dat betekent, dat veel romantiek is ver dwenen, maar veel is daarvoor in de laats gekomen. Het paard is weer rijpaard geworden en middelpunt van een der geneugten, waaraan dit leven zo rijk is. Daarnaast dreigt evenwel een andere uitbuiting van het edele dier en die trachten de hippische bonden tegen te gaan. Door de toenemende belang stelling voor de draf- en rensport en de steeds grotere omzetten van de totalisator dreigt het dier in verdrukking te komen tussen eerzucht enerzijds en geldelijk gewin anderzijds. Er bestaat een vrees voor afspraken, waarbij het paard in diskrediet raakt. De Stichting Draf- en Rensport van de Nederlandse Hippische Sportbond koestert die vrees evenwel niet. Zij is overtuigd van de integriteit van haar leden. Wij zeiden het reeds, de draf- en rensport ontwikkelt zich sedert de in stelling van de toto bijzonder gunstig. De Nederlandse dravers beginnen tot de beste van gans Europa te behoren. Dank zij ruime steun van de Stichting Draf- en Rensport komt het vaderland se fokkerij op een hoog peil. Subsidies en fokpremies voorkomen dat goede hengsten en merries verkocht worden. Door hoge prijzen uit te loven voor dra verijen van jonge paarden wordt het voor de eigenaren interessant te fok ken. Ieder jaar worden zodoende be tere resultaten geboekt. Vooral de jeugd interesseert zich hevig voor de paardensport. De rensport is gedurende het „toto- loze tijdperk" wat op de achtergrond geraakt. De stichting tracht deze tak van sport te bevorderen door subsidie te verlenen bij de invoer van goede merries met ten minste een veulen. Men is zich ervan bewust dat de ren nen zich nooit in die mate zullen ont plooien als dat met de draverij het ge val is. Er is in Nederland namelijk maar één coursebaan, waarop rennen kunnen worden gehouden. En dat is Duindigt. In het hoogseizoen kunnen de dravers tenminste driemaal per week in de course komen. Door een verhoging van de prijzen streeft de Stichting Draf- en Rensport naar een betere toekomst voor de rennen. Het ziet er overigens niet naar uit dat er binnenkort veel nieuwe ren- en drafbanen in ons land zullen worden aangelegd. Die aanleg is uiterst kost baar en niemand schijnt er iets voor te voelen zich in een riskante onder neming te storten. In Amsterdam bij voorbeeld bestaan reeds van vóór de oorlog plannen om in het Amsterdamse Bos een nieuw paardensportcentrum te bouwen. In die plannen is de aan leg van een draf- en renbaan opge nomen. Bij de Nederlandse Hippische Sportbond heeft echter de mening postgevat dat Amsterdam de aanleg van dat centrum niet meer serieus overweegt. Verschillende recente be sprekingen zijn op niets uitgelopen. Men betreurt dit in deze kring uiter mate. Een draf- en renbaan zou voor Amsterdam van groot belang zijn ge zien de grote vlucht die de paarden sport thans neemt. In de hoofdstad wonen velen een precies getal is moeilijk te geven die grote inte resse in de paardensport hebben. De plannen die er zijn worden door de bond toegejuicht en daarom zou men graag zien dat Amsterdam er als hoofdstad van het land iets meer spoed mee zou betrachten. Men vreest namelijk dat bü langer uitstel voor Amsterdam de gunstige tijd voorbij zal zijn. In Hilversum is een uitstekende baan met avondverlichting aangelegd. Deze baan is de enige die kan wedijveren met de banen in het buitenland, met name in België, waar alleen al rond Brussel vier goede banen liggen. De overige banen in ons land zijn nog niet compleet. Vooral ontbreekt nog veel aan de toeschouwcrsacco- modatie. De stichting doet haar uiterste best hier verbetering in te krijgen. Maar de draf- en rensport is in ons land nog nieuw. De exploitanten van de banen kijken daarom liever de kat eerst uit de boom. De omzetten van de totalisator be wegen zich in stijgende lijn. In 1949 werd begonnen met een omzet van rcnd drie miljoen gulden. In 1953 was dat bedrag reeds gestegen tot 7% mil joen, in 1954 tot 8V4 miljoen en dit jaar hoopt men de 9 miljoen te overschrij den. Ondanks deze grote bedragen is de Stichting toch zeer tevreden over de sportieve instelling van de lieden die de draf- en rensport beoefenen. De totalisator heeft een groep van nieuwe paarden-eigenaren op de been gebracht, die deze dieren met grote lief- hebberij houden, maar tenslotte voor de courses. Dit zijn voornamelijk veehan delaren en grote middenstanders. De oude groep van paardeneigenaren houdt zich buiten deze tak van sport. Enkelen hebben getracht er aan mee te doen, maar zijn ervan teruggekomen. Zij vin den de behandeling op de coursebanen te ruw en zijn niet van plan daar hun dieren aan op te offeren. Zij houden hun dieren voor hun genoegen en niet voor het commerciële effect. Het toezicht op de handhaving van het reglement van de totalisator is zeer streng. De accountantsdienst van het ministerie van Landbouw contro leert de omzet en de „Stichting tota lisator" heeft twee rechercheurs in dienst, die op elke course aanwezig zijn om op te kunnen treden tegen bookmakers, die buiten de toto om zaken proberen te doen. De aanwezig heid van die rechercheurs heeft een preventieve werking, hetgeen niet wegneemt, dat er nog wel eens en kele slimmeriken worden gegrepen. Deze lieden wordt dan voor de duur van twee jaar de toegang tot de cour sebanen ontzegd. Concoursen hippique Naast de draf- en rensport is een gunstige ontwikkeling te constateren in de interesse voor de concoursen hip pique. Deze vindt men vooral onder de jeugd. Hierop heeft de hippische sport bond dan ook alle hoop gevestigd. On der de jongeren vindt men zeer goede springruiters, hetgeen bewezen is op het grote sterk bezette jeugdtoernooi in Bilbao, toen de Nederlandse jeugdploeg glansrijk tweede werd. Aanvankelijk zag men de toekomst voor de concoursen vrij somber in, toen enkele grote stallen zich niet meer lie ten zien. Die somberheid is echter ij del gebleken. De belangstelling onder de particuliere ruiters is groot genoeg gebleken om dit gemis op te vangen. Ondanks de grote resultaten van Ne derlandse springers, onder aanvoering van landskampioen Wiel Hendrickx uit Grathem. juicht de hippische sportbond niet te hard. De dieren en ruiters, waar mee de jongste successen zijn behaald, zijn niet zo jong meer en het zal niet lang meer duren voor zij over hun hoog tepunt heen zijn. Men hoopt voor die tijd een nieuwe nationale ploeg uit de jeugd te hebben samengesteld. Jagen achter de meute Iedereen die iets met paarden te ma ken heeft is er vast van overtuigd dat de jacht achter de meute in stand ge houden moet worden, ook in Nederland. Dit ondanks het feit dat er in ons land bijna geen gebieden meer ijn, waar dit nog mogelijk is. De meeste terreinen van enige omvang zijn doorsneden met prik keldraad, dat een onoverkomelijke en gevaarlijke hindernis is voor honden en paarden. Andere terreinen, die nog wel geschikt zouden zijn, worden in be slag genomen door militairen en de ja gers achter de meute zijn teruggê- drongen tot enkele heel kleine stuk jes grond. Vroeger werd er nog veel met hon den gejaagd in de buurt van Amers foort. Daar opereren thans de brute tanks van de Huzaren van Boreel. De omgeving van Oirschot is tevens door militairen in beslag genomen, terwijl ontginningen veel hebben afgegraven van het eertijds geliefde jachtterrein rond Brummen bij Arnhem. Toch kan men vanaf heden tot het vee weer in de wei komt, iedere zaterdag op de een of andere plaats in Nederland nog wel een jacht achter de meute gadeslaan. Dat de belangstel ling voor deze wel licht schoonste tak van paardesport steeds toeneemt, komt doordat het aantal eigen paar den in Nederland steeds groter wordt. Het voorbije jaar werden niet minder dan ruim honderd rij- en jachtpaar den in Nederland ingevoerd. Bij dit alles dringt zich evenwel de vraag op of er in ons land nog wel plaats is voor twee meutes. De Konink lijke Nederlandse Jachtvereniging houdt er een in sportverenigingen nemen steeds in om vang toe. Niet dat er nieuwe maneges in ons land worden gebouwd. Integen deel, er zijn er verschillende van ver dwenen. De overgeblevene zijn echter grote zaken die over veel paarden be schikken. Dat grote aantal blijkt tel kenmale te klein te zijn om alle belang stellenden tevreden te stellen. Gezien het feit dat elk jaar opnieuw tenmin ste honderd rijpaarden in ons land ingevoerd moeten w- rden, acht de Nederlandse hippische sportbond het gewenst dat in ons land meer paarden voor de rijsport gefokt worden. Velen achten hiervoor een kruising tussen de Gelderse merrie en een Engelse vol bloed het meest geschikt. Het paardrijden is thans geen vreugde meer die uitsluitend voor de betere standen is weggelegd. De prijzen in de maneges zijn van dien aard dat een ieder, die iets voor de paardensport over heeft, kan gaan rijden. Vele mid denstanders en velen uit de midden groepen maken daar dan ook dankbaar gebruik van. Hierdoor kunnen veel wedstrijden en een- of meerdaagse toch ten worden uitgeschreven, waarvoor steeds een grote belangstelling bestaat. De ruiters offeren veel voor hun, toch altijd nog kostbare liefhebberij op. Som mige laten er hun vakantie voor na, an deren elke andere vorm van genoegen. En dat is het paardrijden waard. Wie is er niet graag hoog te paard gezeten, zelfs wanneer hij dat in de maatschap pij niet is? Vanaf een paardenrug be ziet men het leven met andere ogen. Men stapt over veel heen, waar men anders tegenop zou zien. En dat is de ware mop van het paard. Het simpel wegdromen op ae bok van een vigilante is een luxe geworden, die men zich nog slechts kan veroorloven op het platteland. Maar zelfs dan dreigt op de achtergrond een tractor aan te slaan. Te Bandung is opgericht de „Stich ting Individueel Hulpbetoon aan Neder landers in Indonesië", afgekort: „Sihani". Deze stichting beoogt het verlenen van sociale bijstand in de ruimste zin aan in Indonesië wonende personen van Nederlandse nationaliteit. Voorzitter is de heer R. A. Degener. De stichting be perkt haar werkzaamheden voorlopig tot Bandung en omstreken, doch hoopt eerlang haar arbeidsterrein te kunnen uitbreiden. (PIA) Advertentie Niet krabben. D e held ervloei- bare D.D.D. kalmeert de jeuk in enkele seconden, doodt de ziektekiemen en geneest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN VLOEISTOF BALSEM ZEEP Onder enorme bijval van alle katho lieke officieren, die zondag te Maas tricht de jaarvergadering van de alge mene Rooms Katholieke Officieren vereniging bijwoonden, heeft de hoofd- leger-aalmoezenier kolonel mgr. H. J. J. M. van Straelen namens de bisschop van Breda de verheugende mededeling kunnen doen, dat het de Paus behaagd heeft, de voorzitter van de Arko, luitenant-generaal A. G. J. M. F. van de Kroon, te benoemen tot comman deur in de orde van de H. Gregorius de Grote, classis militaris met de ster. De versierselen, een kruis met ster, reikte mevrouw Van de Kroon aan haar man uit. Hierna boden tal van sprekers hun gelukwensen aan de gedecoreerde voor zitter aan. Namens de minister van Defensie sprak kolonel J. Antoni, ter ritoriaal bevelhebber Zuid-Oost, die tevens een brief van de minister, waar in deze zijn schriftelijke gelukwensen aanbood, aan luitenant-generaal van ae Kroon overhandigde. De staatssecre taris van Marine wenste bij monde van kapitein luitenant ter zee J. N. J. van der Mey de voorzitter geluk. Mgr. Van Straelen wenst generaal Van de Kroon geluk met zijn onderschei ding. Links mgr. F. Feron. Volgens gegevens van het C. B. S. is het indexcijfer voor de prijzen van land bouwproducten gestegen van 99 in Augus tus tot 105 in september (sept. 1954 103). De oorzaak van deze stijging is 8ele" gen in de hogere prijzen van veehouderij- produkten. Het indexcijfer voor deze groep steeg van 100 in augustus tot 108 in sep tember (104 in sept. '54. Vooral het cij fer voor melk steeg scherp, nl. van 106 tot 122 (103). Voor eieren vertoonde het een stijging van 104 tot 109 (96), voor schapen van 111 tot 116 (108) en voor varkensvlees van 88 tot 90 (104). Het indexcijfer voor de prijzen van ak- kerbouwprodukten daalde van 94 in aug. tot 93 in september 1955 (99 in sept. '54), terwijl dat voor de kostenfactoren gelijk bleef op 115 (sept. '54 112). De kerstening va.i het beroep en de roeping van de katholieke officier in deze wereld vormden het algemeen thema van de jaarvergadering van de algemene Rooms-katholieke offi cierenvereniging, welke zondag te Maastricht werd gehouden. In zijn jaarrede benadrukte de voorzitter, luitenant-generaal A. G. J. M. F. van de Kroon, de waarde van cul turele vorming, van degelijk katholiek gezinsleven, van persoonlijkheidsvor ming, alsmede van het militaire regle ment voor ons volk. Al deze waarden, aldus de voorzitter, zijn in staat, de kwalen van onze tijd, psychologische ontreddering nabij, te boven te komen. De huidige tijd, zo vervolgde spreker, stelt de mens voor het alternatief de erkenning van God of een overgave aan vernietiging, in nerlijke wanorde en wanhoop. Gezien dit alternatief is het van het hoogste belang, dat op elk terrein van het leven, dus ook en vooral op militair terrein, katholieke intellectuelen op treden, die met vrucht apostolaat kun nen uitoefenen, wanneer zij intellectu eel prestige weten te kweken. Dit prestige kweekt men niet, zo luidde de mening van de luitenant-generaal met dwang maar met het zich geheel inzetten voor de hoge roeping: de kerstening van de wereld. Bij het ver vullen van deze taak wil de ARKO de katholieke officieren steunen. Deze vereniging is dus niet, wat wel eens smalend wordt gezegd, een vakbond, maar een beroeps-standsorganisatie, die opkomt voor geestelijke verworven heden als trouw, integriteit, en offer» bereidheid. Deze verworvenheden drei gen in onze huidige wereld te verstik ken. Als ideale geneesmiddelen voor deze tijd prees luitenant-generaal Van de Kroon een algeheel herstel van het gezinsleven, en persoonlijkheidsvor ming, gebaseerd op een christelijke levensbeschouwing, aan. In dezelfde geest sprak ook mgr. pr f. dr. F. Féron, vicaris-generaal van de bisschop van Roermond. Er is, aldus mgr. Féron, helaas in onze wereld een splitsing van denken en doen, van godsdienst en bestaan te bespeuren. Het dualisme triomfeert, al dus mgr. Féron. Christelijke persoonlijkheid en func tionaris, zo vervolgde spreker, moeten in elkaar maar nooit los van elkaar bestaan. De voornaamste trekken van een christelijke persoonlijkheid zijn be heerstheid, karaktervast eid en ver standigheid. Bovendien moet een der gelijke persoonlijkheid zich steeds ge dragen weten door de drie krachten geloof, hoop en liefde. Het beroep, zo stelde spreker het vervolgens, moet de uiterlijke vorm zijn, waarin de persoon lijkheid kan leven. Met betrekking tot de officieren wees mgr. Féron zijn gehoor erop, dat het zó moe, zijn, dat God niet alleen behagen schept in de persoonlijkheid, maar enzeer in de officier. Advertentie -»*ERWUDERD met Weg met onhandige likdoornringen en ge vaarlijke scheermesjes. Een nieuw vloeibaar middel. NOXACORN, neemt de pijn weg m 60 seconden. Eeltplekken en ©k^erofen_Yf_?" schrompelen met wortel en al.Beyat verde wonderolie. Jodium en het pijnistldiende benzocaïne. Een flesje N O X A CjAn rt septisch Ijikdoornmiddel van f. 1.36 bespaart U veel ellende Aan het eind van zijn inleiding schil derde mgr. de officieren hun voorna me taak als leiders van duizenden jon gemannen. Niet de aalmoezeniers, al- duj de inleider, kunnen de jonge mili tairen voor Christus Koning behouden maar het kader, dat steeds moet de monstreren militaire deugden als trouw, karaktervastheid, kameraadschap en kinderlijk vertrouwen op God te be zitten. De hoofdlegeraalmoezenier kolonel mgr. H. J. J. M. van Straelen, die zondagmorgen een H. Mis voor alle con gressisten opdroeg, dankte de ARKO, dat zij in de afgelopen tien moeilijke jaren steeds geprobeerd heeft te beant woorden aan het ideaal door mgr. Féron geschilderd. Aan het eind van de vergadering, die door hoge autoriteiten werd bijge woond, zonden d congressisten tele grammen van trouw en aanhankelijk heid aan Koningin Juliana en mgr. dr. B. Alfrink. De Arko-congressisten werden zater dag door het gemee. tebestuur van Maastricht ontvangen Zondag genoten z(j van een concert van de Mastreech- ter Staar alsmede van een rondrit door de stad. AMSTERDAM. 28 okt. (V.U.) Doctoraal wiskunde J. C. Hoogteyling, Amsterdam; doctoraal scheikunde P. J. Brombacher, Schagen (N.-H.); cand. wis- en natuurkunde J. van Galen, Rotterdam; F. M. Klaassen; Katz (Z.I.); P. van Hoeven, Amsterdam en P. Ben- nema, Zeist. AMSTERDAM, 29 okt. (V.U.). Cand. theologie: W. Bakker, Bolsward (cum laude). AMSTERDAM, 29 okt. (GVU). Cand. economie: J. K. Golsteyn, Amsterdam. Cand. politieke en sociale wetenschap pen (sectie c.i.)mevr. A. Meyer-Hirsch, Amsterdam en de heer S. A. Boering, Koog aan de Zaan. Klass. lett.: R. M. Even, Koog aan de Zaan. Doet. schei kunde: W. C. Brezesinska Smithuysen, Amsterdam. Examen wis- en natuurk.: mej. A. F. Lammertse, Amsterdam en D. A. de Wolf, Naarden. 's-GRAVENHAGE 29 okt. 3e deel examen candidaat-notaris: mr, W. G. Albrecht, Amsterdam, K. P. Bakker, Bussum, mr. J. v. d. Berg, Amsterdam, mr. K. de Boer, Groningen, S. d'e Boer, Bolsward, Th. K. Bremer, Houten, L. A. M. ten Brink, Bot terdam, J. Brons, Groningen, mr. G. a. H. Buisman. Arnhem, A. M. cl?esf® Eindhoven, mr. H. J. H. Cloudt, s-Graven hage, mr. A. E. Dangermond. Af?®', Ze- W. Drapers Amersfoort, C. A. God venbergen, L. Gorter, Kromm Groot, ÊZaandiJk me^ mrz EiieW.BHekket; Alkmaar, C. J. G. wuis, Jasnpr«j taalman» Hilversum, c j klerk Alkmaar, R. W. Kok Andijk West L R- van der Kooi, Zuidhorn G. w Krabbe, Hoogeveen, J. H Laarberg, "Winterswijk H. J. M. PonsenDeurne (N. Br mïi A. van Lonkhuyzen (Wijchen), t 'j Meissner (Voorburg), H. D. von Meijenfeldt, Alkmaar, mr. H. G. v. Otter- loo te 's-Gravenhage, B. F. Preller Ughe- len, J. Prins, Bilthoven, C. Reynierse, 's-Gravenhage, C. K. M. Rogmans, Nijme gen, mr. A. H. M. Santen, Amsterdam A. Slkkema, Hilversum, mr. E. A. J. M. Spie- rings, 's-Hretogenbosch, H. J. A. Stuyt, Castricum, M. van Triest Smilde, K. R. J. Tuin, Nijmegen. M. H. A. van Veeren, Soest, J. J. O. Verkerk, Geldrop. J. H. Verspeek, Luyksgestel, mr. L. E. H. van der Werf, Tilburg, H. Wierenga, Apel doorn, J. C. G, van de Zande, Roosendaal (N.-Br.). (Vertaald door Yge Foppema) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii wehunt is korte' lings naar Tilburg overgebracht. Het zou volgens de hip pische sportbond toe te juichen zijn wanneer beide meu tes zouden samen gaan. Het simpele paard rijden tenslotte is een genot dat te genwoordig door steeds meer men sen wordt ge smaakt. De Neder landse katholieke bond van rijver- Het paard is weer middelpunt geworden van een der enigingen en de fe' geneugtenwaaraan dit leven zo rijk is. deratie van ruiter- Toen ik weer bij kwam, had het monster zich her steld; h\j stond met zijn kruk onder de arm en de hoed op het hoofd. Vlak voor hem lag Tom beweging loos op het gras, maar de moordenaar keek niet naar hem om en veegde zorgvuldig zijn met bloed be smeurd mes aan een toefje gras af. Verder was er niets veranderd; de zon scheen nog altijd genadeloos op het dampende moeras en op de hoge bergtop, en ik had moeite te geloven, dat er werkelijk een moord was gepleegd en dat een ogenblik te voren voor mijn ogen een mensenleven wreedaardig was afgesneden. Maar nu stak Jan zijn hand in zijn zak, haalde een fluitje te voorschijn en blies een schel signaal van een paar tonen, telkens herhaald, zodat het klonk stand en de velu- de trillende lucht. Wat dat signaal betekende, wist ik natuurlijk niet, maar het joeg me onmiddellijk angst aan. Natuurlijk zouden er nu meer kerels ko men. Als ze me eens ontdekten? Ze hadden nu al twee van de betrouwbare mensen vermoord; zou ik niet na Tom en Alan de derde zijn? Ik begon me uit het struikgewas los te maken en kroop met de meeste rpoed en zo stil mogelijk terug naar het meer open gedeelte van het bos. Onder hand hoorde ik hoe de oude boekanier en zijn mak kers elkander toeriepen, en die geluiden, die voor mij gevaar betekenden, schonken me vleugels. Zodra ik uit het dichte gewas was, liep ik zoals ik nog nooit gelopen had, en ik lette er niet op in welke richting ik vlood, als het maar van de moordenaars af was. Terwijl ik voortholde, nam mijn angst steeds meer toe, tot ik haast buiten mezelf was Was ooit iemand er hopelozer aan toe geweest dan ik? Als het kanonschot zou weerklinken, hoe zou ik dan naar de boten durven gaan, te midden van die schurken wier handen nog rookten van het bloed? 7mi dan niet de eerste de beste van hen die me zag mii eenvoudig de nek omdraaien? En als ik met ver scheen dan zou ik daarmee het bewijs leveren, dat ik bang was en dus op de hoogte van hun misdaden. Nee dicht ik, nu was alles afgelopen. Vaarwel His- paniola vaarwel jonker, dokter en kapitein. Ik had no°- slechts de keus tussen doodhongeren of doodge maakt worden door de muiters. Zoals ik al zei, onderhand holde ik maar steeds door zonder er op te letten waarheen, en ik was in de buurt gekomen van de heuvel met twee toppen en in een deel van het eiland waar altijd groene eiken verder van elkaar stonden en in gedaante en afme tingen meer het karakter hadden van bomen in een bos Daar tussendoor stonden wat pijnbomen ver spreid, sommige vijftig voet hoog, andere dichter bi) de zeventig. De lucht was er ook frisser dan bene den bij het broekland. En hier deed een nieuwe schrik me met bonzend hart stilstaan. HOOFDSTUK XV. De man van het eiland. De heuvel liep hier steil en stenig omhoog, en van de helling raakte eensklaps een handvol grint los, die kletterend en tegen de stammen stuitend naar beneden viel. Als bij instinct ging mijn blik in de rich ting waar het geluid vandaan kwam, en ik zag een gedaante haastig achter de stam van een pijnboom wegspringen. Wat het was, beer of mens of aap, kon ik met geen mogelijkheid zeggen. Het enige wat ik wist, was dat het donker en ruig leek. Maar de angst voor deze nieuwe Verschijning bracht me tot staan. De weg leek me nu naar beide kanten afgesneden: achter me de moordenaars, vóór me het onbekende gevaar dat daar op de loer lag. Meteen kwam het gevaar dat ik kende me minder erg voor dan het andere dat me onbekend was. Zelfs Silver kwam me in vergelijking met dit wezen minder verschrikkelijk voor, en ik keerde me om en begon terug te lopen in de richting van de boten, waarbij ik voortdurend over mijn schouder achteromkeek. Onmiddellijk kwam de gedaante weer te voorschijn en begon me met een wijde boog de pas af te sno- den. Ik was moe, maar al was ik ook zo fris als een hoentje geweest, ik zag weldra in, dat ik het wat snelheid betreft tegen zo'n tegenstander niet had kunnen opnemen. Van boom tot boom schoot het schepsel als een hinde vooruit; het liep op twee be nen, net als een mens, maar in tegenstelling met ieder ander mens dien ik ooit had gezien, rende het met het bovenlijf diep naar de grond gebogen. En toch was het een man, daar kon ik nu niet langer aan twijfelen. Er schoot me van alles te binnen wat ik over kanni balen had gehoord en ik had bijna om hulp geroepen, maar dat hij een mens was, al was het dan ook mis schien een wilde, was voldoende om me een Peetje gerust te stellen, en in dezelfde mate nam mijn vrees voor Silver weer toe. Daarom bleef ik staan, ik keek om me heen, of er ook een mogelijkheid van ontkomen was, en terwijl ik daar zo stond te denken, schoot me ineens te binnen dat ik mun pistool had Zodra ik besefte dat ik niet weerloos was, vatte ik moed; ik keerde me vastberaden naar de man van het eiland en ging met snelle schreden op hem af. Hij was op dat ogenblik weer verborgen achter een boom, maar hij moet me nauwlettend hebben gade geslagen, want zodra ik zijn kant uit kwam, vertoon de hij zich opnieuw en deed een stap in mijn richting. Vervolgens aarzelde hij, ging achteruit, kwam op- nieuw naar me toe, wierp zich ten slotte tot mtjn stomme verbazing op de knieën en stak smekend zijn gevouwen handen naar me uit. Toen ik dat zag, bleef ik staan. „Wie ben je?" vroeg ik. Ben Gunn," zei hp en zijn stem klonk schor en haperend, als een roestig slot. „Ik heet Ben Gunn, ik ben maar een arme drommel en ik heb de laatste drie jaar geen woord tegen een Christenmens kun nen zeggen." Ik zag nu dat hij een blanke was net als ik zelf, en dat hij zelfs een heel prettig gezicht had. Zijn huid, voor zover die te zien was, was overal door de zon verbrand, zelfs zijn lippen waren zwart, en zijn blon de ogen staarden vreemd in dat donkere gezicht. Van alle bedelaars die ik ooit gezien of me ge droomd had, zag hij er het meest verfomfaaid uit. Zijn kleding bestond uit de flarden van een stuk zeil doek en nog een andere lap, en die vodden werden bij elkaar gehouden door een verzameling van de meest uiteenlopende bevestigingen: koperen knopen, stokjes en lussen van geteerd henneptouw. Om zijn middel had hij een leren riem met koperen gesp: dat was het enige degelijke van zijn hele uitrusting. (Wordt vervolgd) (Vervolg van pag. 1) Op deze overtuiging is een groot deel der christelijke vroomheid en vooral van de liturgische gebeden gebaseerd: de heiligenverering zowel als het bidden en offeren voor de gelovige zielen vindt daarin zijn oorsprong. In zijn zuivere vorm, waarin de liturgie der Kerk voor gaat, zal echter steeds onze heiligen- en dodencultus geconcentreerd blijven op Christus, het eeuwig en onveranderlijk beginsel onzer onderlinge eenheid. Dit blijkt vooral uit het feit, dat de Kerk zich in haar liturgische gebeden tijdens de H. Mis nooit tot de heilige zelf richt, maar altijd tot God, Die zij verheerlijkt wegens het heilig leven Zijner dienaren en smeekt hun bemiddeling voor ons te aanvaarden door Christus onze Heer. Op dezelfde wijze bidt zij voor de over ledenen tot de Heer van leven en dood, tot Christus, „de verrijzenis en het le ven", waarbij zij dan tevens de voor spraak inroept van alle heiligen om ook voor de gelovige zielen de verwe zenlijking van hun eindbestemming te verkrijgen: de één-wording met Jezus Christus. Zo is de viering van Allerheiligen en Allerzielen inderdaad het hoogtij van de bovennatuurlijke eenheid en saamhorig heid aller gedoopten. Niet zonder diepe zin hebben deze beide herdenkingen hun definitieve plaats gevonden op het einde van het Kerkelijk jaar. Geduren de de verschillende liturgische jaarkrin gen heeft de Kerk ons heel de ontwikke ling der heilsgeschiedenis voorgehou den. Wanneer wij dan in de loop van het Kerkelijk jaar de grote verlossingsfeiten hebben herdacht is het ogenblik aange broken om met vreugde en dankbaar heid de rijke oogst te gedenken van Christus' dood en verrijzenis door de verering der talrijke rechtvaardigen, die, trouw gehoor gevend aan de inwer king der Goddelijke genade, ons zijn voorgegaan in het eeuwig leven. Het feest van alle heiligen is, als wij het zo mogen zeggen, een bijzonder „mense lijk" feest. Het richt zich tot onze mede broeders en -zusters in Christus, men sen zoals wij, die uit de kracht van Christus' verlossing hun eindbestem ming reeds hebben bereikt, die ook de onze is. En wanneer wij op 2 november bidden voor de gelovige zielen, even zeer onze medebroeders en "zUS^"' „p. mag met recht en reden onzei ro g temperd worden niet alleen do d }t kerheid, dat ook zij behoren tot de uit verkorenen, die eens wing van God zullen worden toegelaten, maar ook uit hoofde van de grote macht, die Christus' verlossingsdaad ons geschonken heeft om door gebed en offer hun intrede in de hemel te bespoe- dlffet grote verbindende element in de eenheid van alle gelovigen is het kan niet anders de liefde. Primair van Godswege, in en door en om Hem óók onder ons. Sint Paulus heeft dat sterk aangevoeld, toen hij in het 12e hoofdstuk van de le brief aan de Ko- rintiërs over het éne lichaam sprekend, ook de zwakkere leden een volwaar dige plaats en functie in het geheel toekende, ze zelfs het meest noodzake lijk (12.22) noemde. Er mag daarom geen afgunst onder de leden van Chris tus' lichaam bestaan: wie meer ontvan gen heeft minachte de minder bedeelden niet en deze moeten geen naijver beto nen ten aanzien van de bijzonder be gunstigden, maar zich veeleer ver heugen over hun voorrechten, welke ook hunzelf ten goede komen. Men ver- lange dus niet naar de hoogste gaven (12.31), maar late zich door de Apos tel een weg wijzen ,.die nog veel hoger ligt". En dan volgt in het 13e hoofd stuk het beroemde loflied op de liefde, die zelfs nog boven het geloof en de hoop wordt gesteld. In deze samenhang gezien is het al leen maar logisch de katholieke heili gen- en dodencultus als een hoogfeest van de echte, onbaatzuchtige liefde te zien, zonder welke immers geen ware eenheid en werkdadige saamhorigheid mogelijk is. Wat wij, als leden van de nog strijdende Kerk, ten opzichte van de zegepralende en lijdende zonder moeite opbrengen, is echter niet zo gemakkelijk te verwezenlijken op deze aarde. Toch hebben wij daaraan juist het meest behoefte, toch is dat juist de grote factor, waarvan de vrucht baarheid onzer zending in de wereld afhankelijk is. Ons hele aardse bestaan dient daar om gericht te zijn op de uiteindelijke eenheid-in-liefde, welke in beginsel nu reeds gegeven is, en waarin wij, door onderlinge beïnvloeding-ten-goede, ge- inspireerd en gestimuleerd door Chris tus, het Hoofd, de kracht vinden om die gerichtheid te verwerkelijken. Het ligt dan ook geheel in de lijn van de onderrichtende Kerk, dat zij, in het besef van de belangrijkheid der her denking van alle heiligen en gelovige zielen, twee hele dagen van het Ker kelijk Jaar uitsluitend aan deze be moedigende gedachte wijdt om zodoen de ons gemeenschapsbewustzün opnieuw te verlevendigen. Het streven naar eenheid er samen werking van de moderne mensheid schenkt aan de aloude geloofsovertui ging der Kerk wel een bijzonder ac tuele waarde. Menselijke motieven zpn uiteraard onmachtig om dit hoge doel te bereiken. Slechts de eeuwig-duurzame waarheden der Kerk vermogen onze menselijke beweegredenen te zuiveren van eigenbelang en veranderlijkheid en zodoende onze nspanningen een vaste gerichtheid op het goede en ware te verlenen. In Christus' Mystiek Lichaam, «e Kerk, is de gezochte eenheid van doei en middelen op volmaakte wijze aan- Moge Gods genade onze herdenking van Allerheiligen en Allerzielen zo doen geschieden, dat wij, daardoor voorge^ licht en gesterkt, de wereld het ver lossende voorbeeld der alleenzaligm» kende liefde kunnen schenken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 4