Meer belangstelling voor het paard
Grote toeloop naar draf- en renbaan
k
Plannen voor coursebaan in
Amsterdam serieus?
Legerkader kan militairen
voor Christus behouden
Allerheiligen
Allerzielen
JEUK
D.D.D.
Luit-gen. A. v. cl
Kroon
Kerstening van beroep en roeping
van de katholieke officier
SCHAT-EILAN©
MAANDAG 31 OKTOBER 1955
PAGINA 4
Sociale hulp aan Neder
landers in Indonesië
Gommandeur
H. Gregorius de Grote
Prijzen der landbouw-
produkten in september
gestegen
JAARVERGADERING A.R.K.O.
LIKDOORNS WONDEROLIE
Examens
door ROBERT L. STEVENSON
(Van onze speciale verslaggever)
T~\ e beoefening van de paardensport neemt in Nederland gestadig toe.
J Sedert, de instelling van de totalisator ontplooit de draf- en rensport
zich bijzonder gunstig. Na een start van 3 miljoen gulden in 1949, zal de
totalisator dit jaar een omzet van tenminste 9 miljoen gulden maken.
De concoursen hippique genieten een steeds grotere belangstelling. De
belangrijke successen van de Nederlandse equipe tijdens het jongste inter
nationale concours te Rotterdam zijn daar een resultaat van. Vooral de jeugd
interesseert zich bijzonder voor deze tak van paardensport. Enkele zeer goede
krachten schuilen hieronder. Ook de landelijke ruiterijen zijn in deze zeer
actief. Ondanks de steeds ingrijpender ontsluiting en ontginning van bos en
heide blijven ook de jachten in trek. Ook hier ontdekt men een steeds gro
tere deelname. Zelfs het simpele paardrijden gaat vooruit. Dit is vandaag
niet meer de sport uitsluitend voor de leden van de betere standen. Velen
met een normaal inkomen per maand ontzeggen zich elke andere afleiding,
zelfs hun vakantie, om aan de paardensport te kunnen doen.
De mechanisatie heeft het paard niet verdrongen. Wel is er tussen het
gemotoriseerd verkeer geen plaats meer voor dit edele dier. Het simpel
wegdromen op de bok van een dos-a-dos of een vigilante is een luxe, die
men zich nog slechts op het platteland kan veroorloven, of op de enkele
heerlijkheden, die zijn overgebleven. Maar daar dreigt altijd weer de tractor
met nijdig gebrom aan te slaan en wreed de aarde te doorploegen, of de
luchten te bezwadderen met zijn vuile uitlaatdampen. Deze idylle van vre
dig leven is verstoord. De techniek heeft echter het paard teruggewezen naar
de plaats, die dit edele dier krachtens zijn afkomst toekomt. Het paard is
geen slacf meer voor zware arbeid. Dat betekent, dat veel romantiek is ver
dwenen, maar veel is daarvoor in de laats gekomen. Het paard is weer
rijpaard geworden en middelpunt van een der geneugten, waaraan dit leven
zo rijk is.
Daarnaast dreigt evenwel een andere uitbuiting van het edele dier en
die trachten de hippische bonden tegen te gaan. Door de toenemende belang
stelling voor de draf- en rensport en de steeds grotere omzetten van de
totalisator dreigt het dier in verdrukking te komen tussen eerzucht
enerzijds en geldelijk gewin anderzijds. Er bestaat een vrees voor afspraken,
waarbij het paard in diskrediet raakt. De Stichting Draf- en Rensport van de
Nederlandse Hippische Sportbond koestert die vrees evenwel niet. Zij is
overtuigd van de integriteit van haar leden.
Wij zeiden het reeds, de draf- en
rensport ontwikkelt zich sedert de in
stelling van de toto bijzonder gunstig.
De Nederlandse dravers beginnen tot
de beste van gans Europa te behoren.
Dank zij ruime steun van de Stichting
Draf- en Rensport komt het vaderland
se fokkerij op een hoog peil. Subsidies
en fokpremies voorkomen dat goede
hengsten en merries verkocht worden.
Door hoge prijzen uit te loven voor dra
verijen van jonge paarden wordt het
voor de eigenaren interessant te fok
ken. Ieder jaar worden zodoende be
tere resultaten geboekt.
Vooral de jeugd interesseert zich hevig voor de paardensport.
De rensport is gedurende het „toto-
loze tijdperk" wat op de achtergrond
geraakt. De stichting tracht deze tak
van sport te bevorderen door subsidie
te verlenen bij de invoer van goede
merries met ten minste een veulen.
Men is zich ervan bewust dat de ren
nen zich nooit in die mate zullen ont
plooien als dat met de draverij het ge
val is.
Er is in Nederland namelijk maar
één coursebaan, waarop rennen kunnen
worden gehouden. En dat is Duindigt.
In het hoogseizoen kunnen de dravers
tenminste driemaal per week in de
course komen. Door een verhoging van
de prijzen streeft de Stichting Draf-
en Rensport naar een betere toekomst
voor de rennen.
Het ziet er overigens niet naar uit
dat er binnenkort veel nieuwe ren- en
drafbanen in ons land zullen worden
aangelegd. Die aanleg is uiterst kost
baar en niemand schijnt er iets voor
te voelen zich in een riskante onder
neming te storten. In Amsterdam bij
voorbeeld bestaan reeds van vóór de
oorlog plannen om in het Amsterdamse
Bos een nieuw paardensportcentrum
te bouwen. In die plannen is de aan
leg van een draf- en renbaan opge
nomen. Bij de Nederlandse Hippische
Sportbond heeft echter de mening
postgevat dat Amsterdam de aanleg
van dat centrum niet meer serieus
overweegt. Verschillende recente be
sprekingen zijn op niets uitgelopen.
Men betreurt dit in deze kring uiter
mate. Een draf- en renbaan zou voor
Amsterdam van groot belang zijn ge
zien de grote vlucht die de paarden
sport thans neemt. In de hoofdstad
wonen velen een precies getal is
moeilijk te geven die grote inte
resse in de paardensport hebben. De
plannen die er zijn worden door de
bond toegejuicht en daarom zou men
graag zien dat Amsterdam er als
hoofdstad van het land iets meer spoed
mee zou betrachten.
Men vreest namelijk dat bü langer
uitstel voor Amsterdam de gunstige tijd
voorbij zal zijn. In Hilversum is een
uitstekende baan met avondverlichting
aangelegd. Deze baan is de enige die
kan wedijveren met de banen in het
buitenland, met name in België, waar
alleen al rond Brussel vier goede banen
liggen. De overige banen in ons land
zijn nog niet compleet. Vooral ontbreekt
nog veel aan de toeschouwcrsacco-
modatie. De stichting doet haar uiterste
best hier verbetering in te krijgen.
Maar de draf- en rensport is in ons
land nog nieuw. De exploitanten van
de banen kijken daarom liever de kat
eerst uit de boom.
De omzetten van de totalisator be
wegen zich in stijgende lijn. In 1949
werd begonnen met een omzet van
rcnd drie miljoen gulden. In 1953 was
dat bedrag reeds gestegen tot 7% mil
joen, in 1954 tot 8V4 miljoen en dit jaar
hoopt men de 9 miljoen te overschrij
den. Ondanks deze grote bedragen is de
Stichting toch zeer tevreden over de
sportieve instelling van de lieden die de
draf- en rensport beoefenen.
De totalisator heeft een groep van
nieuwe paarden-eigenaren op de been
gebracht, die deze dieren met grote lief-
hebberij houden, maar tenslotte voor de
courses. Dit zijn voornamelijk veehan
delaren en grote middenstanders. De
oude groep van paardeneigenaren houdt
zich buiten deze tak van sport. Enkelen
hebben getracht er aan mee te doen,
maar zijn ervan teruggekomen. Zij vin
den de behandeling op de coursebanen
te ruw en zijn niet van plan daar hun
dieren aan op te offeren. Zij houden
hun dieren voor hun genoegen en niet
voor het commerciële effect.
Het toezicht op de handhaving van
het reglement van de totalisator is
zeer streng. De accountantsdienst van
het ministerie van Landbouw contro
leert de omzet en de „Stichting tota
lisator" heeft twee rechercheurs in
dienst, die op elke course aanwezig
zijn om op te kunnen treden tegen
bookmakers, die buiten de toto om
zaken proberen te doen. De aanwezig
heid van die rechercheurs heeft een
preventieve werking, hetgeen niet
wegneemt, dat er nog wel eens en
kele slimmeriken worden gegrepen.
Deze lieden wordt dan voor de duur
van twee jaar de toegang tot de cour
sebanen ontzegd.
Concoursen hippique
Naast de draf- en rensport is een
gunstige ontwikkeling te constateren in
de interesse voor de concoursen hip
pique. Deze vindt men vooral onder de
jeugd. Hierop heeft de hippische sport
bond dan ook alle hoop gevestigd. On
der de jongeren vindt men zeer goede
springruiters, hetgeen bewezen is op
het grote sterk bezette jeugdtoernooi in
Bilbao, toen de Nederlandse jeugdploeg
glansrijk tweede werd.
Aanvankelijk zag men de toekomst
voor de concoursen vrij somber in, toen
enkele grote stallen zich niet meer lie
ten zien. Die somberheid is echter
ij del gebleken. De belangstelling onder
de particuliere ruiters is groot genoeg
gebleken om dit gemis op te vangen.
Ondanks de grote resultaten van Ne
derlandse springers, onder aanvoering
van landskampioen Wiel Hendrickx uit
Grathem. juicht de hippische sportbond
niet te hard. De dieren en ruiters, waar
mee de jongste successen zijn behaald,
zijn niet zo jong meer en het zal niet
lang meer duren voor zij over hun hoog
tepunt heen zijn. Men hoopt voor die
tijd een nieuwe nationale ploeg uit de
jeugd te hebben samengesteld.
Jagen achter de meute
Iedereen die iets met paarden te ma
ken heeft is er vast van overtuigd dat
de jacht achter de meute in stand ge
houden moet worden, ook in Nederland.
Dit ondanks het feit dat er in ons land
bijna geen gebieden meer ijn, waar dit
nog mogelijk is. De meeste terreinen van
enige omvang zijn doorsneden met prik
keldraad, dat een onoverkomelijke en
gevaarlijke hindernis is voor honden
en paarden. Andere terreinen, die nog
wel geschikt zouden zijn, worden in be
slag genomen door militairen en de ja
gers achter de meute zijn teruggê-
drongen tot enkele heel kleine stuk
jes grond.
Vroeger werd er nog veel met hon
den gejaagd in de buurt van Amers
foort. Daar opereren thans de brute
tanks van de Huzaren van Boreel. De
omgeving van Oirschot is tevens door
militairen in beslag genomen, terwijl
ontginningen veel hebben afgegraven
van het eertijds geliefde jachtterrein
rond Brummen bij Arnhem. Toch kan
men vanaf heden tot het vee weer in
de wei komt, iedere zaterdag op de een
of andere plaats in
Nederland nog wel
een jacht achter
de meute gadeslaan.
Dat de belangstel
ling voor deze wel
licht schoonste tak
van paardesport
steeds toeneemt,
komt doordat het
aantal eigen paar
den in Nederland
steeds groter wordt.
Het voorbije jaar
werden niet minder
dan ruim honderd
rij- en jachtpaar
den in Nederland
ingevoerd.
Bij dit alles dringt
zich evenwel de
vraag op of er in
ons land nog wel
plaats is voor twee
meutes. De Konink
lijke Nederlandse
Jachtvereniging
houdt er een in
sportverenigingen nemen steeds in om
vang toe. Niet dat er nieuwe maneges
in ons land worden gebouwd. Integen
deel, er zijn er verschillende van ver
dwenen. De overgeblevene zijn echter
grote zaken die over veel paarden be
schikken. Dat grote aantal blijkt tel
kenmale te klein te zijn om alle belang
stellenden tevreden te stellen. Gezien
het feit dat elk jaar opnieuw tenmin
ste honderd rijpaarden in ons land
ingevoerd moeten w- rden, acht de
Nederlandse hippische sportbond het
gewenst dat in ons land meer paarden
voor de rijsport gefokt worden. Velen
achten hiervoor een kruising tussen
de Gelderse merrie en een Engelse vol
bloed het meest geschikt.
Het paardrijden is thans geen vreugde
meer die uitsluitend voor de betere
standen is weggelegd. De prijzen in de
maneges zijn van dien aard dat een
ieder, die iets voor de paardensport
over heeft, kan gaan rijden. Vele mid
denstanders en velen uit de midden
groepen maken daar dan ook dankbaar
gebruik van. Hierdoor kunnen veel
wedstrijden en een- of meerdaagse toch
ten worden uitgeschreven, waarvoor
steeds een grote belangstelling bestaat.
De ruiters offeren veel voor hun, toch
altijd nog kostbare liefhebberij op. Som
mige laten er hun vakantie voor na, an
deren elke andere vorm van genoegen.
En dat is het paardrijden waard. Wie
is er niet graag hoog te paard gezeten,
zelfs wanneer hij dat in de maatschap
pij niet is? Vanaf een paardenrug be
ziet men het leven met andere ogen.
Men stapt over veel heen, waar men
anders tegenop zou zien. En dat is de
ware mop van het paard.
Het simpel wegdromen op ae bok van een vigilante is een luxe geworden,
die men zich nog slechts kan veroorloven op het platteland. Maar zelfs dan
dreigt op de achtergrond een tractor aan te slaan.
Te Bandung is opgericht de „Stich
ting Individueel Hulpbetoon aan Neder
landers in Indonesië", afgekort: „Sihani".
Deze stichting beoogt het verlenen van
sociale bijstand in de ruimste zin aan
in Indonesië wonende personen van
Nederlandse nationaliteit. Voorzitter is
de heer R. A. Degener. De stichting be
perkt haar werkzaamheden voorlopig
tot Bandung en omstreken, doch hoopt
eerlang haar arbeidsterrein te kunnen
uitbreiden. (PIA)
Advertentie
Niet krabben. D e held ervloei-
bare D.D.D. kalmeert de jeuk
in enkele seconden, doodt de
ziektekiemen en geneest
tot diep in de huidporiën.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
VLOEISTOF
BALSEM
ZEEP
Onder enorme bijval van alle katho
lieke officieren, die zondag te Maas
tricht de jaarvergadering van de alge
mene Rooms Katholieke Officieren
vereniging bijwoonden, heeft de hoofd-
leger-aalmoezenier kolonel mgr. H. J.
J. M. van Straelen namens de bisschop
van Breda de verheugende mededeling
kunnen doen, dat het de Paus behaagd
heeft, de voorzitter van de Arko,
luitenant-generaal A. G. J. M. F. van
de Kroon, te benoemen tot comman
deur in de orde van de H. Gregorius
de Grote, classis militaris met de ster.
De versierselen, een kruis met ster,
reikte mevrouw Van de Kroon aan
haar man uit.
Hierna boden tal van sprekers hun
gelukwensen aan de gedecoreerde voor
zitter aan. Namens de minister van
Defensie sprak kolonel J. Antoni, ter
ritoriaal bevelhebber Zuid-Oost, die
tevens een brief van de minister, waar
in deze zijn schriftelijke gelukwensen
aanbood, aan luitenant-generaal van ae
Kroon overhandigde. De staatssecre
taris van Marine wenste bij monde van
kapitein luitenant ter zee J. N. J. van
der Mey de voorzitter geluk.
Mgr. Van Straelen wenst generaal Van de Kroon geluk met zijn onderschei
ding. Links mgr. F. Feron.
Volgens gegevens van het C. B. S. is
het indexcijfer voor de prijzen van land
bouwproducten gestegen van 99 in Augus
tus tot 105 in september (sept. 1954 103).
De oorzaak van deze stijging is 8ele"
gen in de hogere prijzen van veehouderij-
produkten. Het indexcijfer voor deze groep
steeg van 100 in augustus tot 108 in sep
tember (104 in sept. '54. Vooral het cij
fer voor melk steeg scherp, nl. van 106
tot 122 (103). Voor eieren vertoonde het
een stijging van 104 tot 109 (96), voor
schapen van 111 tot 116 (108) en voor
varkensvlees van 88 tot 90 (104).
Het indexcijfer voor de prijzen van ak-
kerbouwprodukten daalde van 94 in aug.
tot 93 in september 1955 (99 in sept.
'54), terwijl dat voor de kostenfactoren
gelijk bleef op 115 (sept. '54 112).
De kerstening va.i het beroep en
de roeping van de katholieke officier
in deze wereld vormden het algemeen
thema van de jaarvergadering van
de algemene Rooms-katholieke offi
cierenvereniging, welke zondag te
Maastricht werd gehouden. In zijn
jaarrede benadrukte de voorzitter,
luitenant-generaal A. G. J. M. F.
van de Kroon, de waarde van cul
turele vorming, van degelijk katholiek
gezinsleven, van persoonlijkheidsvor
ming, alsmede van het militaire regle
ment voor ons volk.
Al deze waarden, aldus de voorzitter,
zijn in staat, de kwalen van onze tijd,
psychologische ontreddering nabij, te
boven te komen. De huidige tijd, zo
vervolgde spreker, stelt de mens voor
het alternatief de erkenning van God
of een overgave aan vernietiging, in
nerlijke wanorde en wanhoop. Gezien
dit alternatief is het van het hoogste
belang, dat op elk terrein van het
leven, dus ook en vooral op militair
terrein, katholieke intellectuelen op
treden, die met vrucht apostolaat kun
nen uitoefenen, wanneer zij intellectu
eel prestige weten te kweken. Dit
prestige kweekt men niet, zo luidde
de mening van de luitenant-generaal
met dwang maar met het zich geheel
inzetten voor de hoge roeping: de
kerstening van de wereld. Bij het ver
vullen van deze taak wil de ARKO
de katholieke officieren steunen. Deze
vereniging is dus niet, wat wel eens
smalend wordt gezegd, een vakbond,
maar een beroeps-standsorganisatie,
die opkomt voor geestelijke verworven
heden als trouw, integriteit, en offer»
bereidheid. Deze verworvenheden drei
gen in onze huidige wereld te verstik
ken. Als ideale geneesmiddelen voor
deze tijd prees luitenant-generaal Van
de Kroon een algeheel herstel van het
gezinsleven, en persoonlijkheidsvor
ming, gebaseerd op een christelijke
levensbeschouwing, aan.
In dezelfde geest sprak ook mgr.
pr f. dr. F. Féron, vicaris-generaal
van de bisschop van Roermond. Er
is, aldus mgr. Féron, helaas in onze
wereld een splitsing van denken en
doen, van godsdienst en bestaan te
bespeuren. Het dualisme triomfeert, al
dus mgr. Féron.
Christelijke persoonlijkheid en func
tionaris, zo vervolgde spreker, moeten
in elkaar maar nooit los van elkaar
bestaan. De voornaamste trekken van
een christelijke persoonlijkheid zijn be
heerstheid, karaktervast eid en ver
standigheid. Bovendien moet een der
gelijke persoonlijkheid zich steeds ge
dragen weten door de drie krachten
geloof, hoop en liefde. Het beroep, zo
stelde spreker het vervolgens, moet de
uiterlijke vorm zijn, waarin de persoon
lijkheid kan leven.
Met betrekking tot de officieren
wees mgr. Féron zijn gehoor erop, dat
het zó moe, zijn, dat God niet alleen
behagen schept in de persoonlijkheid,
maar enzeer in de officier.
Advertentie
-»*ERWUDERD met
Weg met onhandige likdoornringen en ge
vaarlijke scheermesjes. Een nieuw vloeibaar
middel. NOXACORN, neemt de pijn weg m
60 seconden. Eeltplekken en ©k^erofen_Yf_?"
schrompelen met wortel en al.Beyat
verde wonderolie. Jodium en het pijnistldiende
benzocaïne. Een flesje N O X A CjAn rt
septisch Ijikdoornmiddel van f. 1.36 bespaart
U veel ellende
Aan het eind van zijn inleiding schil
derde mgr. de officieren hun voorna
me taak als leiders van duizenden jon
gemannen. Niet de aalmoezeniers, al-
duj de inleider, kunnen de jonge mili
tairen voor Christus Koning behouden
maar het kader, dat steeds moet de
monstreren militaire deugden als trouw,
karaktervastheid, kameraadschap en
kinderlijk vertrouwen op God te be
zitten.
De hoofdlegeraalmoezenier kolonel
mgr. H. J. J. M. van Straelen, die
zondagmorgen een H. Mis voor alle con
gressisten opdroeg, dankte de ARKO,
dat zij in de afgelopen tien moeilijke
jaren steeds geprobeerd heeft te beant
woorden aan het ideaal door mgr.
Féron geschilderd.
Aan het eind van de vergadering,
die door hoge autoriteiten werd bijge
woond, zonden d congressisten tele
grammen van trouw en aanhankelijk
heid aan Koningin Juliana en mgr. dr.
B. Alfrink.
De Arko-congressisten werden zater
dag door het gemee. tebestuur van
Maastricht ontvangen Zondag genoten
z(j van een concert van de Mastreech-
ter Staar alsmede van een rondrit
door de stad.
AMSTERDAM. 28 okt. (V.U.)
Doctoraal wiskunde J. C. Hoogteyling,
Amsterdam; doctoraal scheikunde P. J.
Brombacher, Schagen (N.-H.); cand.
wis- en natuurkunde J. van Galen,
Rotterdam; F. M. Klaassen; Katz (Z.I.);
P. van Hoeven, Amsterdam en P. Ben-
nema, Zeist.
AMSTERDAM, 29 okt. (V.U.). Cand.
theologie: W. Bakker, Bolsward (cum
laude).
AMSTERDAM, 29 okt. (GVU). Cand.
economie: J. K. Golsteyn, Amsterdam.
Cand. politieke en sociale wetenschap
pen (sectie c.i.)mevr. A. Meyer-Hirsch,
Amsterdam en de heer S. A. Boering,
Koog aan de Zaan. Klass. lett.: R. M.
Even, Koog aan de Zaan. Doet. schei
kunde: W. C. Brezesinska Smithuysen,
Amsterdam. Examen wis- en natuurk.:
mej. A. F. Lammertse, Amsterdam en
D. A. de Wolf, Naarden.
's-GRAVENHAGE 29 okt. 3e deel examen
candidaat-notaris: mr, W. G. Albrecht,
Amsterdam, K. P. Bakker, Bussum, mr. J.
v. d. Berg, Amsterdam, mr. K. de Boer,
Groningen, S. d'e Boer, Bolsward, Th. K.
Bremer, Houten, L. A. M. ten Brink, Bot
terdam, J. Brons, Groningen, mr. G. a.
H. Buisman. Arnhem, A. M. cl?esf®
Eindhoven, mr. H. J. H. Cloudt, s-Graven
hage, mr. A. E. Dangermond. Af?®', Ze-
W. Drapers Amersfoort, C. A. God
venbergen, L. Gorter, Kromm
Groot, ÊZaandiJk me^ mrz EiieW.BHekket;
Alkmaar, C. J. G. wuis, Jasnpr«j
taalman» Hilversum,
c j klerk Alkmaar, R. W. Kok Andijk
West L R- van der Kooi, Zuidhorn G.
w Krabbe, Hoogeveen, J. H Laarberg,
"Winterswijk H. J. M. PonsenDeurne (N.
Br mïi A. van Lonkhuyzen (Wijchen),
t 'j Meissner (Voorburg), H. D. von
Meijenfeldt, Alkmaar, mr. H. G. v. Otter-
loo te 's-Gravenhage, B. F. Preller Ughe-
len, J. Prins, Bilthoven, C. Reynierse,
's-Gravenhage, C. K. M. Rogmans, Nijme
gen, mr. A. H. M. Santen, Amsterdam A.
Slkkema, Hilversum, mr. E. A. J. M. Spie-
rings, 's-Hretogenbosch, H. J. A. Stuyt,
Castricum, M. van Triest Smilde, K. R.
J. Tuin, Nijmegen. M. H. A. van Veeren,
Soest, J. J. O. Verkerk, Geldrop. J. H.
Verspeek, Luyksgestel, mr. L. E. H. van
der Werf, Tilburg, H. Wierenga, Apel
doorn, J. C. G, van de Zande, Roosendaal
(N.-Br.).
(Vertaald door Yge Foppema)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii
wehunt is korte'
lings naar Tilburg
overgebracht. Het
zou volgens de hip
pische sportbond
toe te juichen zijn
wanneer beide meu
tes zouden samen
gaan.
Het simpele paard
rijden tenslotte is
een genot dat te
genwoordig door
steeds meer men
sen wordt ge
smaakt. De Neder
landse katholieke
bond van rijver-
Het paard is weer middelpunt geworden van een der enigingen en de fe'
geneugtenwaaraan dit leven zo rijk is. deratie van ruiter-
Toen ik weer bij kwam, had het monster zich her
steld; h\j stond met zijn kruk onder de arm en de
hoed op het hoofd. Vlak voor hem lag Tom beweging
loos op het gras, maar de moordenaar keek niet naar
hem om en veegde zorgvuldig zijn met bloed be
smeurd mes aan een toefje gras af. Verder was er
niets veranderd; de zon scheen nog altijd genadeloos
op het dampende moeras en op de hoge bergtop, en
ik had moeite te geloven, dat er werkelijk een moord
was gepleegd en dat een ogenblik te voren voor mijn
ogen een mensenleven wreedaardig was afgesneden.
Maar nu stak Jan zijn hand in zijn zak, haalde
een fluitje te voorschijn en blies een schel signaal
van een paar tonen, telkens herhaald, zodat het klonk
stand en de velu- de trillende lucht. Wat dat signaal betekende,
wist ik natuurlijk niet, maar het joeg me onmiddellijk
angst aan. Natuurlijk zouden er nu meer kerels ko
men. Als ze me eens ontdekten? Ze hadden nu al
twee van de betrouwbare mensen vermoord; zou
ik niet na Tom en Alan de derde zijn?
Ik begon me uit het struikgewas los te maken en
kroop met de meeste rpoed en zo stil mogelijk terug
naar het meer open gedeelte van het bos. Onder
hand hoorde ik hoe de oude boekanier en zijn mak
kers elkander toeriepen, en die geluiden, die voor
mij gevaar betekenden, schonken me vleugels. Zodra
ik uit het dichte gewas was, liep ik zoals ik nog
nooit gelopen had, en ik lette er niet op in welke
richting ik vlood, als het maar van de moordenaars
af was. Terwijl ik voortholde, nam mijn angst steeds
meer toe, tot ik haast buiten mezelf was
Was ooit iemand er hopelozer aan toe geweest
dan ik? Als het kanonschot zou weerklinken, hoe zou
ik dan naar de boten durven gaan, te midden van die
schurken wier handen nog rookten van het bloed?
7mi dan niet de eerste de beste van hen die me zag
mii eenvoudig de nek omdraaien? En als ik met ver
scheen dan zou ik daarmee het bewijs leveren, dat
ik bang was en dus op de hoogte van hun misdaden.
Nee dicht ik, nu was alles afgelopen. Vaarwel His-
paniola vaarwel jonker, dokter en kapitein. Ik had
no°- slechts de keus tussen doodhongeren of doodge
maakt worden door de muiters.
Zoals ik al zei, onderhand holde ik maar steeds
door zonder er op te letten waarheen, en ik was in
de buurt gekomen van de heuvel met twee toppen en
in een deel van het eiland waar altijd groene eiken
verder van elkaar stonden en in gedaante en afme
tingen meer het karakter hadden van bomen in een
bos Daar tussendoor stonden wat pijnbomen ver
spreid, sommige vijftig voet hoog, andere dichter
bi) de zeventig. De lucht was er ook frisser dan bene
den bij het broekland.
En hier deed een nieuwe schrik me met bonzend
hart stilstaan.
HOOFDSTUK XV.
De man van het eiland.
De heuvel liep hier steil en stenig omhoog, en van
de helling raakte eensklaps een handvol grint los,
die kletterend en tegen de stammen stuitend naar
beneden viel. Als bij instinct ging mijn blik in de rich
ting waar het geluid vandaan kwam, en ik zag een
gedaante haastig achter de stam van een pijnboom
wegspringen. Wat het was, beer of mens of aap, kon
ik met geen mogelijkheid zeggen. Het enige wat ik
wist, was dat het donker en ruig leek. Maar de angst
voor deze nieuwe Verschijning bracht me tot staan.
De weg leek me nu naar beide kanten afgesneden:
achter me de moordenaars, vóór me het onbekende
gevaar dat daar op de loer lag. Meteen kwam het
gevaar dat ik kende me minder erg voor dan het
andere dat me onbekend was. Zelfs Silver kwam me
in vergelijking met dit wezen minder verschrikkelijk
voor, en ik keerde me om en begon terug te lopen
in de richting van de boten, waarbij ik voortdurend
over mijn schouder achteromkeek.
Onmiddellijk kwam de gedaante weer te voorschijn
en begon me met een wijde boog de pas af te sno-
den. Ik was moe, maar al was ik ook zo fris als een
hoentje geweest, ik zag weldra in, dat ik het wat
snelheid betreft tegen zo'n tegenstander niet had
kunnen opnemen. Van boom tot boom schoot het
schepsel als een hinde vooruit; het liep op twee be
nen, net als een mens, maar in tegenstelling met
ieder ander mens dien ik ooit had gezien, rende het
met het bovenlijf diep naar de grond gebogen. En
toch was het een man, daar kon ik nu niet langer
aan twijfelen.
Er schoot me van alles te binnen wat ik over kanni
balen had gehoord en ik had bijna om hulp geroepen,
maar dat hij een mens was, al was het dan ook mis
schien een wilde, was voldoende om me een Peetje
gerust te stellen, en in dezelfde mate nam mijn vrees
voor Silver weer toe. Daarom bleef ik staan, ik
keek om me heen, of er ook een mogelijkheid van
ontkomen was, en terwijl ik daar zo stond te denken,
schoot me ineens te binnen dat ik mun pistool had
Zodra ik besefte dat ik niet weerloos was, vatte ik
moed; ik keerde me vastberaden naar de man van
het eiland en ging met snelle schreden op hem af.
Hij was op dat ogenblik weer verborgen achter een
boom, maar hij moet me nauwlettend hebben gade
geslagen, want zodra ik zijn kant uit kwam, vertoon
de hij zich opnieuw en deed een stap in mijn richting.
Vervolgens aarzelde hij, ging achteruit, kwam op-
nieuw naar me toe, wierp zich ten slotte tot mtjn
stomme verbazing op de knieën en stak smekend
zijn gevouwen handen naar me uit. Toen ik dat zag,
bleef ik staan.
„Wie ben je?" vroeg ik.
Ben Gunn," zei hp en zijn stem klonk schor en
haperend, als een roestig slot. „Ik heet Ben Gunn,
ik ben maar een arme drommel en ik heb de laatste
drie jaar geen woord tegen een Christenmens kun
nen zeggen."
Ik zag nu dat hij een blanke was net als ik zelf, en
dat hij zelfs een heel prettig gezicht had. Zijn huid,
voor zover die te zien was, was overal door de zon
verbrand, zelfs zijn lippen waren zwart, en zijn blon
de ogen staarden vreemd in dat donkere gezicht.
Van alle bedelaars die ik ooit gezien of me ge
droomd had, zag hij er het meest verfomfaaid uit.
Zijn kleding bestond uit de flarden van een stuk zeil
doek en nog een andere lap, en die vodden werden
bij elkaar gehouden door een verzameling van de
meest uiteenlopende bevestigingen: koperen knopen,
stokjes en lussen van geteerd henneptouw. Om zijn
middel had hij een leren riem met koperen gesp: dat
was het enige degelijke van zijn hele uitrusting.
(Wordt vervolgd)
(Vervolg van pag. 1)
Op deze overtuiging is een groot deel
der christelijke vroomheid en vooral
van de liturgische gebeden gebaseerd:
de heiligenverering zowel als het bidden
en offeren voor de gelovige zielen vindt
daarin zijn oorsprong. In zijn zuivere
vorm, waarin de liturgie der Kerk voor
gaat, zal echter steeds onze heiligen- en
dodencultus geconcentreerd blijven op
Christus, het eeuwig en onveranderlijk
beginsel onzer onderlinge eenheid. Dit
blijkt vooral uit het feit, dat de Kerk
zich in haar liturgische gebeden tijdens
de H. Mis nooit tot de heilige zelf richt,
maar altijd tot God, Die zij verheerlijkt
wegens het heilig leven Zijner dienaren
en smeekt hun bemiddeling voor ons te
aanvaarden door Christus onze Heer.
Op dezelfde wijze bidt zij voor de over
ledenen tot de Heer van leven en dood,
tot Christus, „de verrijzenis en het le
ven", waarbij zij dan tevens de voor
spraak inroept van alle heiligen om
ook voor de gelovige zielen de verwe
zenlijking van hun eindbestemming te
verkrijgen: de één-wording met Jezus
Christus.
Zo is de viering van Allerheiligen en
Allerzielen inderdaad het hoogtij van de
bovennatuurlijke eenheid en saamhorig
heid aller gedoopten. Niet zonder diepe
zin hebben deze beide herdenkingen
hun definitieve plaats gevonden op het
einde van het Kerkelijk jaar. Geduren
de de verschillende liturgische jaarkrin
gen heeft de Kerk ons heel de ontwikke
ling der heilsgeschiedenis voorgehou
den. Wanneer wij dan in de loop van het
Kerkelijk jaar de grote verlossingsfeiten
hebben herdacht is het ogenblik aange
broken om met vreugde en dankbaar
heid de rijke oogst te gedenken van
Christus' dood en verrijzenis door de
verering der talrijke rechtvaardigen,
die, trouw gehoor gevend aan de inwer
king der Goddelijke genade, ons zijn
voorgegaan in het eeuwig leven. Het
feest van alle heiligen is, als wij het zo
mogen zeggen, een bijzonder „mense
lijk" feest. Het richt zich tot onze mede
broeders en -zusters in Christus, men
sen zoals wij, die uit de kracht van
Christus' verlossing hun eindbestem
ming reeds hebben bereikt, die ook de
onze is. En wanneer wij op 2 november
bidden voor de gelovige zielen, even
zeer onze medebroeders en "zUS^"' „p.
mag met recht en reden onzei ro g
temperd worden niet alleen do d }t
kerheid, dat ook zij behoren tot de uit
verkorenen, die eens
wing van God zullen worden toegelaten,
maar ook uit hoofde van de grote
macht, die Christus' verlossingsdaad
ons geschonken heeft om door gebed en
offer hun intrede in de hemel te bespoe-
dlffet grote verbindende element in de
eenheid van alle gelovigen is het
kan niet anders de liefde. Primair
van Godswege, in en door en om Hem
óók onder ons. Sint Paulus heeft dat
sterk aangevoeld, toen hij in het 12e
hoofdstuk van de le brief aan de Ko-
rintiërs over het éne lichaam sprekend,
ook de zwakkere leden een volwaar
dige plaats en functie in het geheel
toekende, ze zelfs het meest noodzake
lijk (12.22) noemde. Er mag daarom
geen afgunst onder de leden van Chris
tus' lichaam bestaan: wie meer ontvan
gen heeft minachte de minder bedeelden
niet en deze moeten geen naijver beto
nen ten aanzien van de bijzonder be
gunstigden, maar zich veeleer ver
heugen over hun voorrechten, welke
ook hunzelf ten goede komen. Men ver-
lange dus niet naar de hoogste gaven
(12.31), maar late zich door de Apos
tel een weg wijzen ,.die nog veel hoger
ligt". En dan volgt in het 13e hoofd
stuk het beroemde loflied op de liefde,
die zelfs nog boven het geloof en de
hoop wordt gesteld.
In deze samenhang gezien is het al
leen maar logisch de katholieke heili
gen- en dodencultus als een hoogfeest
van de echte, onbaatzuchtige liefde te
zien, zonder welke immers geen ware
eenheid en werkdadige saamhorigheid
mogelijk is. Wat wij, als leden van de
nog strijdende Kerk, ten opzichte van
de zegepralende en lijdende zonder
moeite opbrengen, is echter niet zo
gemakkelijk te verwezenlijken op deze
aarde. Toch hebben wij daaraan juist
het meest behoefte, toch is dat juist
de grote factor, waarvan de vrucht
baarheid onzer zending in de wereld
afhankelijk is.
Ons hele aardse bestaan dient daar
om gericht te zijn op de uiteindelijke
eenheid-in-liefde, welke in beginsel nu
reeds gegeven is, en waarin wij, door
onderlinge beïnvloeding-ten-goede, ge-
inspireerd en gestimuleerd door Chris
tus, het Hoofd, de kracht vinden om
die gerichtheid te verwerkelijken. Het
ligt dan ook geheel in de lijn van
de onderrichtende Kerk, dat zij, in het
besef van de belangrijkheid der her
denking van alle heiligen en gelovige
zielen, twee hele dagen van het Ker
kelijk Jaar uitsluitend aan deze be
moedigende gedachte wijdt om zodoen
de ons gemeenschapsbewustzün opnieuw
te verlevendigen.
Het streven naar eenheid er samen
werking van de moderne mensheid
schenkt aan de aloude geloofsovertui
ging der Kerk wel een bijzonder ac
tuele waarde. Menselijke motieven zpn
uiteraard onmachtig om dit hoge doel te
bereiken. Slechts de eeuwig-duurzame
waarheden der Kerk vermogen onze
menselijke beweegredenen te zuiveren
van eigenbelang en veranderlijkheid en
zodoende onze nspanningen een vaste
gerichtheid op het goede en ware te
verlenen.
In Christus' Mystiek Lichaam, «e
Kerk, is de gezochte eenheid van doei
en middelen op volmaakte wijze aan-
Moge Gods genade onze herdenking
van Allerheiligen en Allerzielen zo doen
geschieden, dat wij, daardoor voorge^
licht en gesterkt, de wereld het ver
lossende voorbeeld der alleenzaligm»
kende liefde kunnen schenken.