SOEKARNO MEER PARTIJFIGUUR DAN ONAFHANKELIJK PRESIDENT Rechtstreekse aanvallen van president op regering m d DE VRAGENDE MENS Moderne geloofsverkondiging met melk meer mans DE JEUGD in de Wat kan er voor hen worden gedaan Figuur van de „vrijgestelde Pleiter voor eendracht zaait verdeeldheid m 11 Tegenstellingen in Indonesië gaan zich scherper aftekenen Vrijt te keuze nodig V-VM- SCIIAT-EILAND Rotsblok stort naar beneden TIEN JAAR KATHOLIEKE JEUGDBEWEGING N.V. VERENIGDE VERZEKERING MAATSCHAPPIJEN (V.V.M.) ZATERDAG 26 NOVEMBER 1955 PAGINA 7 e geruchtmakende redevoering van president Soekarno in Ban- J dung, waarin hij het had over complotten, die er op uit zijn de Republiek Indonesia ten val te brengen, is in feite niet de eerste in zijn soort. Reeds tweemaal eerder, in Palembang en Surakarta, heeft president Soekarno in vorige jaren een dergelijk geluid doen horen. Ook die keren liet hij achterwege om duidelijk namen te noemen dat heeft hij ook dit keer niet gedaan!), doch bepaalde zich tot insinuaties. Daar dergelijke enorme beschuldigin gen, door niemand minder dan het staatshoofd geuit, echter nimmer gevolgd werden door concrete acties tegen de schuldigen, is de aan dacht, die er in Indonesië aan besteed wordt, niet zo heel groot meer. Daar komt dan nog bij, dat men ook in Indonesië steeds meer geneigd is president Soekarno eerder te zien als een partijfiguur dan als een onpartijdig, constitutioneel president (al ontkent hijzelf dan ook, dat hij niet boven de partijen zou staan), zodat men zijn uitspraken in toenemende mate dan ook slechts als uitingen van propaganda aanvoelt. mmm BMP beS<,HaaanVrag,en- Het geheeI wordt Goedkoper emigreren naar N.-Zeeland Thans staat de fiscus lijfrentepremie-aftrek toe töt^eèn Jkdrag'van 36OO.- per jaar! Dit betekent, dat U een goede toekomstverzorging vooE "eenN groot\gèdeelte - wellicht zelfs voor het overgrote gedeelte - van hem cadeau krijgt. Ook wie het maximale bedrag niet zou kunnen besteden, kan\ tóch van de zeer verruiinde mogelijkheden groot profijt trekken. Maliebaan 50, Utrecht De V.V.M. zal U gaarne vrijblijvend uitvoerige inlichtingen verstrekken of haar speciale folder toezenden. Wij bezoeken U slechts op Uw uitnodiging. door ROBERT L. STEVENSON ■■■el mam ■Bil I WsËÈËimmïÊËÊmÊ De Sint Willibrords-zondgg en alles wat daarover géïégd en'geschre- ven is, heeft weer eens de aan dacht gevestigd op de noodzaak van het .Binnenlands Apostolaat". De ge publiceerde cijfers over de groeiende onkerkelijkheid en godsdienstige onver schilligheid spreken wel een zeer dui delijke taal. Maar daarover willen wij het nu niet hebben. Ook niet over alles wat er tegenwoordig onder auspiciën van de Sint Wjllibrordrvereniging zo al gedaan wordt om de ontkerstening van onze Nederlandse samenleving tegen te gaan. Wij willen vandaag alleen maar de aandacht vragen voor een blad, dat ondanks zijn voortreffelijke redactie en belangrijke inhoud nog veel te weinig onder katholieken bekend is. Wij bedoe len ,.De vragende Mens". Dit blact verschijnt tienmaal per jaar, op de derde vrijdag van elke maand, met uit zondering van de vakantiemaanden juli en augustus. Het ziet er ongeveer uit als De Bazuin, alleen het formaat is iets kleiner. .De vragende Mens," die nu al aan zijn derde jaargang toe is, dankt zijn ontstaan aan de bezinning op midde len om de buitenkerkelijke mens te benaderen. Men ging uit van het on loochenbare feit, dat het leven de on gelovige, de buiten- en onkerkelijke hiens telkens weer voor raadsels plaatst die hem in zijn hart niet met rust laten, luist omdat hij een denkend wezen is. En daar wij. als katholieken, de vaste overtuiging hebben, dat de goddelijke openbaring op al die vragen het enig- luiste antwoord bevat, heeft men ge beend er goed aan te doen deze men- Jon bekend te maken met wat de Ka tholieke Kerk hierover leert, die wij im- Jders beschouwen „als de enige authen- Ileke „doorgeefster van de openbaring '°t aan het einde der tijden." "De vragende Mens" is dus een ka- •noliek blad, d.w.z. door katholieken ge schreven en daar liegt het niet om. Het echter zeer zeker niet een propa- ganda-blad voor het katholicisme. Het '1 alleen en uitsluitend uitnodigen eens kp stiS na te denken over het katholie- antwoord op de vele levensvragen, jaarmee ieder vroeg of laat te maken hplëh Hier wordt derhalve óók een op 2eP gedaan, men zou kunnen zeggen: de sportiviteit van de andersdenken- tig t*h eerst eens ernstig en aandach- hier luisteren naar wat de katholiek Zijn ner fe zeggen heeft voordat men vap ?,vatt'ng met onvoldoende kennis leen ai bb voorbaat afwijst, vaak al- ^athohekmishet dubieuze m°tief, dat ze femeen-menseliivh tgehe.el en al °P al" Specifiek kathnr ,terrein te hóuden, men niet ter sor»£f onderwerpen ko- gevraagd wordt' dan dat er- echter uitzondering i?11 'natste blijft „Het kathoUcif^" sPecia'e ru- ti ,racbt wel geree-pi-i van binnen- te maken van de katholiek» duidelijk nvo t e gegroeid is uit de'entaliteit overtuiging. de geloofs- Tot nu toe heeft het blad zich w» ten te handhaven. Dus al drfë dat •,aar1 ang' wat wel een bewijs is belangstelling bestaat. Elke 60nn h T0l;dt "De vragende Mens" bij bezored46^6^61^6" g r a 11 s thuia zelf kan desgewenst voor zich nemo„t V00r anderen een gratis abon- «ine n ^P01- de St.-Willibrord-vereni- zins 'te ni^t §eringe last enigs- lieken efi»'lchtan.bestaat er voor katho- tnent tf i 6 een betaald abonne- (AdminisS^f°e Pr«s «er laag. Huize Dni^v 'ADe vraSende Mens", zijn er 1200 t ?egstgfest) Tot nu toe «es welk ,bet?1fnde katholieke abon- wat' hoger mnchf eiSenlijk wel dat het hlid Z1J,n' Vooral ook, om- gewoon ippr-QQ00^ bpheken buiten hoe een ment 1S' n leert eruit tuiging =aZ°nder vaste geloofsover- Vt-edigende in z? naar een be" W verantwoorde levenshou- eigen ns Saat men ook zijn geloof met andere, wijder-open ogen bezien. Wie, als katholiek, „de vragende Mens" aandachtig leest, voelt het apostolisch bewustzijn en zijn apos tolische plicht in zich groeien. Er ont kiemt een duidelijk verantwoordelijk heidsbesef in zijn hart ten aanzien van zijn buitenkerkelijke landgenoten, en en wanneer daarvan het gevolg is, dat men zijn eigen levenswijze op haar apostolische wervingskracht toetst, dan beeft ..De vragende Mens" bij die ene lezer zijn doel bereikt. Wij kunnen in derdaad de lectuur van dit blad niet nadrukkelijk genoeg aanbevelen aan ka tholieken. En als zij het eenmaal ken nen, zullen zij zeker hun niet-katholie- ke, buitenkerkelijke kennissen en vrien den hierop attent maken of een al dan niet betaald abonnement voor hen be stellen. Wij kunnen niet beter doen om enige indruk van het blad te geven dan de inhoud van het laatste nummer in het kort te bespre ken. Het is gewijd aan een bezinning over eerbied voor het leven. Een thema dat „ontzaglijk veel behelst en hem, die deze eerbied ten volle beoefenen wil, strenge consequenties vraagt." Enige daarvan worden in dit nummer nader belicht. Zo is er een tot verontrustend nadenken stemmend artikel over „bloed en mensenlevens plengende films", een „primitieve, het bestiale naderende vorm van vermaak." Alle weldenkende mensen zullen zich daartegen verzet ten, maar het is noodzakelijk voor dit protest de juiste gronden aan te voeren. De onschendbaarheid van het leven behoort tot de diepste fundamenten der menselijke samenleving en tot de waar digste normen in de menselijke per soon. Hierop gaat dit artikel diep in. Bizonder actueel is de eerbied voor net leven op het terrein der rassenver houdingen. Vooral in Zuid-Afrika is dit een Brandend probleem, waarover hier belangrijke dingen worden gezegd. On der de titel „vrijheid in de journalis- tiek wordt de gebondenheid door de naastenliefde erkend, die eist, dat men de evenmens eerbiedigt om Gods Wil Vrije meningsuiting, die haar natuur lijke en menselijke grenzen kent is een van de voorwaarden tot de eerbied die wij de mens verschuldigt zijn. De 'eer bied voor het leven houdt op, waar de vrijheid van spreken ophoudt. Ten slotte is er nog een uitvoerig briefge sprek met enkele lezers naar aanlei ding van een vroeger gepubliceerd in terview en een nieuw vraaggesprek over de verdraagzaamheid met de schrijver M. Wertheim. Dit is een bizonder rijke aflevering, vol belangrijke stof tot ernstige be zinning. Men moet er echter zelf ken nis mee maken, om diep te ervaren van hoeveel waarde een blad als „De vragende Mens is. Wij stellen ons voor bij gelegenheid nog eens terug te ko men op een bepaald onderwerp, dat be handeld wordt. Nu Nieuw-Zeeland onlangs ook is toe getreden tot het Intergouvernementele omité voor Europese Migratie (ICEM), leeft dit voor de Nederlandse emigrant naar Nieuw-Zeeland tot gevolg, dat lens eigen bijdrage in de kosten van overtocht wordt verminderd. Tot voor de toetreding van Nieuw- Zeeland tot het ICEM was Se figuur deze, dat emigrerende eenheden onder de overeenkomst 20 pet. hadden bij te dragen van hun aanslag in de loon- cq. inkomstenbelasting. Daar nu behal- ZL a en Nieuw-Zeeland ook door het ICEM wordt bijgedragen, wordt de bijdrage dezer eenheden op 150 pet. gesteld. Emigrerende eenheden met een entry- permit betaalden tot voor kort 300 pet. Deze categorie zal in het vervolg bij emigratie naar Niéuw-Zeeland 200 pet. te betalen hebben. Bij zijn toespraak in Palembang, die tijdens het bewind van het vorige ka binet, dat van mr. Ali Sastroamidjojo, werd gehouden, uitte president Soekar no de beschuldiging dat bepaalde voor aanstaande leden yan de oppositie er op uit waren de regering ten val te brengen en dat zij daarvoor uit het buitenland betaling hadden ontvangen. Thans, nu de voormalige oppositie regering is geworden, richt hij zich rechtstreeks tegen deze regering. Im mers, heeft deze regering niet duide lijk te kennen gegeven dat zij goede be trekkingen met Nederland wenst? En heeft president Soekarno deze wens niet beschreven als een actie in het kader om de Indonesische staat naar de ondergang te voeren? Ook in ander opzicht gaf president Soekarno weer blijk, dat hij ook nu zijn oude idealen nog niet is ver geten: Hij beschreef het streven naar een federatieve opbouw van Indone sië als verraad. Immers, hijzelf is van oudsher een voorstander van de eenheidsstaat, en wie anders denkt.... Tot die andersdenkenden behoort de huidige minister van bui tenlandse zaken, mr. Ide Anak Agunfj Gde Agung, dezelfde die streeft naar goede betrekkingen met Nederland. Deze, zelf oud-premier van de deelstaat Oost-Indonesië, heeft nim mer verheimelijkt dat hij een fede ratieve opbouw van Indonesië wenst. Trouwens ook vice-president, drs. Moh. Hatta, al mag hij dan ook wat de te volgen methode betreft vroe ger van Anak Agung van mening verschild hebben, is voorstander van de „Verenigde Staten van Indonesië". En zo ziet men steeds weer dat ir. Soekarno, ofschoon constitutioneel pre sident, zijn eigen ideeën naar voren brengt in de redevoeringen die hij houdt zonder eerst met de regering overleg te plegen. Hij pleit voor een eenheidsstaat, hij pleit voor een Pan- tjasilastaat (in tegenstelling tot de Islamstaat), hij pleit voor de „terug gave" van Irian" (Nieuw-Guinea) en hij is van mening dat hij zijn doel al leen kan bereiken door een politiek van stugge volharding. Aan de juist heid van het spreekwoord dat men meer vliegen vangt met stroop dan met azijn gelooft Soekarno niet. President Soekarno pleit bij elke ge legenheid voor meer eendracht van de Indonesische bevolking, zulks onder het motto: eendracht maakt macht, eens gezind zijn wij sterk, eensgezind kunnen wij alles bereiken! Onderwijl echter is hijzelf degene die deze een dracht steeds verder in het verschiet doet komen te liggen, daar hij zijn toehoorders in toenemende mate in twee groepen verdeelt: degenen dié vóór en degenen die tegen hem zijn. Hijzelf is te weinig een verzoenende figuur om de eendracht, die hij zozeer wenst, te verwezenlijken. Vandaar dan ook dat op het door president Soekar no voorgestelde „volkscongres" vele partijen en organisaties niet vertegen woordigd waren. En tochEn toch blijft deze zelf de Soekarno de man, die een enorme freep heeft op de Indonesische massa. !n toch is hij ook degene die, niemand zal het durven ontkennen, van ver voor de oorlog een groot voorvechter is ge weest van de Indonesische onafhanke lijkheid, een onvermoeibaar strijder die om zijn idealen te verwezenlijken alles op alles durfde zetten. Toen ging het om de onafhankelijkheid, nu gaat het nog slechts om de vorm waarin deze gegoten moet worden. Maar kan iemand die eenmaal een fel, onver zoenlijk strijder was ooit een „consti tutionele" figuur worden? Uit de commentaren in de Indone sische pers bljjkt wel duidelijk hoezeer de laatste redevoeringen van de pre sident de tegenstellingen tussen de par tijen heeft toegespitst. Algemeen worden de redevoeringen door de regeringsge zinde bladen gelaakt, die unaniem als hun mening uitspreken dat, indien er inderdaad sprake is van een complot, het oprollen hiervan overgelaten moet worden aan de machtsapparaten, ter wijl het in het openbaar signaleren er van de betrokkenen slechts voorzichti ger zal maken. Men trekt daarnaast in twijfel of de documenten waarover de president het had wel authentiek zijn. Daartegenover staat de oppositie pers, de bladen van PNI, de party waar Soekarno achter staat en de PKI de communistische party, die de rede van de president looft en zegt dat wat hij gedaan hééft het enige juiste was. En zo tekenen de tegenstellingen, die de laatste tyd iets begonnen te vervagen, zich na de rede van de president weer scherper af dan ooit tevoren. Advertentie NEEM PER MAN DRIEKWART KAN Publicati® Nederland» Zulvelbureou, Grov#nhag® 41 Het congres, dat a.s. zondag in 's Hertogenbosch gehouden wordt ter gelegenheid van het tienjarig be staan van de Katholieke Jeugdbewe ging, is niet bedoeld als een luidruch tige manifestatie vol feestgeschal en een op-de-borst-klopperij in de geest van: We hebben het na de bevrijding toch maar aardig gedaan. Integendeel. Wanneer zondag de nationale en dio cesane leiding, districtscommissaris sen en -leiders bijeenkomen, zal niet het verleden, maar de toekomst onder werp van gesprek zijn. Wat kan er voor de jeugd in de parochie worden gedaan? Met deze vraag als uitgangs punt zullen de congressisten zich be raden over de mogelijkheden en moei lijkheden, die aanwezig zijn, resp. zich voordoen, in de parochie op het gebied van de vrije jeugdvorming, nadat hierover reeds eerder in paro- chiëel en districtsverband gesproken is. De vraagstelling is op zichzelf reeds verheugend. Niét het apparaat, de be weging, de methodiek wordt in discus sie gebracht, maar waartoe dit alles dient, de jeugd zelf, zal het onderwerp zijn. De jeugd in de parochie, die een naar de parochie aangepaste vorm vraagt van mogelijkheden om zich uit te leven en te ontwikkelen tot een har monische persoonlijkheid. Er is in deze tijd bijna moed voor nodig dit te dur ven stellen. Men spreekt immers zo gaarne over de eeuw van het kind en wijst daarbij op de veelzijdigheid van moderne jeugdbemoeiingen, maar zel den vraagt men zich af of het niet be ter zou zijn wanneer de jeugd wat meer met rust gelaten werd, minder ver zorgd, georganiseerd, vertroeteld, be schermd zou worden, kortom meer zich zelf kon zijn. Hoe paradoxaal het ook klinkt, juist omdat de katholieke jeugdbeweging van het laatste overtuigd is, beseft zij meer dan ooit tevoren een taak te hebben. Zij wil het wordt in de brochure, die ter gelegenheid van het lustrum is uitgegeven, nog eens dui delijk uitgesproken de jeugd moge lijkheden bieden om in vrijheid een keuze te doen en zelf een milieu te scheppen waarin zij ruimte vindt om zichzelf te kunnen zijn. Het meren deel van de jeugd wil geen organisa tie en in deze mentaliteit past alleen een jeugdbeweging, die slechts in zo verre een beweging wil zijn als de jeugd zelf beweging is. Hierbij rijst de vraag in hoeverre de Katholieke Jeugdbeweging na de be vrijding aan deze taakstelling beant woord heeft. Het is niet als verwijt bedoeld wanneer we opmerken, dat men tien jaar geleden in de K.J.B. an dere opvattingen huldigde dan thans en dat het altijd dreigende gevaar van lei ders, die de methode tot doelverhef- fen willen, niet overal en tijdig onder kend werd. Men behoeft zich slechts de na-oorlogse ontwikkeling te realise ren om te erkennen, dat vooruitzien na de bevrijding nauwelijks mogelijk was en dat we thans in een situatie ver keren, die we tien jaar geleden in vele opzichten voor onmogelijk hadden ge houden. Dit betekent, dat de K.J.B. herhaaldelijk een andere koers moest kiezen, weliswaar op hetzelfde doel ge richt, maar langs een andere koers en nieuwe wegen. Dat zij hierbij de no dige soepelheid kon opbrengen en nog opbrengt, is bij het tienjarig bestaan op zichzelf reeds een felicitatie waard. Aanvankelijk startte de K.J.B. met alleen de Verkennersbeweging, bedoeld voor alle jongens beneden 17 jaar. Spoe dig werd echter duidelijk, dat onder be paalde omstandigheden een meer aan gepaste vorm nodig was en ontstond naast de Verkennersbeweging, die reeds uit 1930 dateert, het Jongensgilde met een geheel eigen, minder methodische stijl. Nadien ontstonden ook de z.g. vrije patronaten en de hobbyclubs, zo dat de K.J.B. thans beschikt over een veelheid van vormen, die de jeugd inderdaad in staat stelt een eigen keuze te maken! althans in de parochies waar meerdere vormen toepassing vin den In totaal zijn thans 80.000 jongens bij de K.J.B. aangesloten, welk getal slechts betrekkelijke waarde heeft, om dat de K.J.B. zich verantwoordelijk weet voor alle jongens beneden 17 jaar. dus ook andere dan ingeschreven leden in haar activiteiten betrekt. We wezen reeds op de zucht naar ongebondenheid. Ongetwijfeld is er een grote categorie van jongens, die zich aan elke vorm van jeugdwerk ont trekt en om die reden terecht zorgen baart. Maar daarnaast is er toch ook nog een grote groep, die zoals het in genoemde brochure terecht wordt uitgedrukt wel gepakt wordt door een veeleisend ideaal, als het hun maar levensecht wordt aangeboden en zij het op hun manier mogen verwezenlijken. De K.J.B. zal zelf de eerste zijn orre> te erkennen, dat het doel nog niet bereikt is en dat tal van moeilijkheden de verdere uitbreiding van de vrije jeugdvorming in de weg staan. Dat desniettemin in honderden parochies de jeugdbeweging floreert, pleit niet al leen voor de ook in deze tijd aanspre kende vormen hiervan, maar evenzeer voor het corps van leiders, die, met apostolisch vuur en geloof in hun taak Advertentie Hoe? - Vraag het de V.V.M., maar doe het spoedig; het voordeel kan dan nog over het lopende jaar worden genoten. (Vertaald door Yge Foppema) lUIIIIIIIIIIIIIIIIIMlIllllllllllllllllllllllllllIllllllllllllllllllU ••Haptein," zei hy na geruime tijd mèt dat zelfde onbehaaglijke glimlachje, "daar ligt m'n ouwe scheepsmakker O'Brien; as je die nou es over boord zette. Ik ben meestal niet zo kieskeurig, en 't kan me geen donder scheien dat ik 'm z'n bekomst gegeven heb, maar een versiering van het dek is ie nou niet bepaald, wat jij?" „Daar ben ik niet sterk genoeg voor, en ik moet zulke karweitjes ook niet, en wat mij betreft kan hij daar blyven liggen," zei ik. „D'r rust geen zegen op dit schip, Jim," zei hij en knipoogde. „Hoeveel man zpn er nou al niet dood op de Hispaniola een hele schuif goeie zeelui naar de haaien sinds jij en ik in Bristol aan boord zijn gegaan, 'k Heb nog nooit zo n pech beleefd zolang as ik leef. Daar had je nou O Bnen, ne nou, die is dood, waar of niet? Goed, ik ben niet geleerd, en jij kunt lezen en schrijven, en nou wou ik het maar ronduit zeggen, wat vind jij d'r van: as een vent dood is, is ie dan voorgoed dood, of komt ie nog weer terug?" „Je kunt het lichaam dóden, Hands, maar de ziel niet, dat wèet je net zo goed als ik," gaf ik ten ant woord. O'Brien is nu in een andere wereld en mis schien ziet hij ons wel." „Zo," zei hij. „Nou, da's beroerd dat betekent dus eigenlijk, dat 't alleen maar tijdverknoeien is as je d'r een paar koud maakt. Maar afijn, zo'n ziel kan niet veel kwaad meer, voor zover ik het beke ken heb. Met die zie] zal ik het er maar op wagen, Jim. En nou moet je 's horen, je hebt me ronduit ge antwoord en je bent een beste kerel as je nog wat voor me doet: as je nog es naar de kajuit ging en eenwel allemachtig, ik kan niet op de naam ko men ik bedoel, haal es een fles wijn voor me, Jim, want die brandemoris is me te sterk voor m'n kop." De hapering middenin zijn verzoek kwam me on natuurlijk voor, en het idee dat hij liever wijn dan brandewijn zou hebben, was volkomen ongeloofwaar dig. Het hele verzoek was hiets dan een voorwend sel. Hij wou me van het dek af hebben, dat was dui delijk, maar wat daarbij zijr. bedoeling was, kon ik niet bevroeden. Hij keek me geen ogenblik recht aan, zijn ogen dwaalden aldoor heen en weer en op en neer; het ene ogenblik keken ze naar de lucht en dan weer vluchtig naar de dode O'Brien. En intussen zat hij maar te glimlachen en stak zijn tong uit op een manier, zo schuldbewust en verlegen, dat een kind had kunnen zien, dat hij bedrog in de zin had. Niettemin had ik meteen mijn antwoord klaar, want ik begreep waar, mijn voordeel lag en dat ik voor een zo stomzinnig tegenstander mijn verdenking makkelijk tot het einde toe verborgen zou kunnen houden. „Wijn?" zei ik. „Ja, dat zal veel beter voor je we zen. Wil je rooie of witte?" „Dat zal wel zowat lood om oud ijzer wezen, mak ker," zei hij, „als 't maar sterk spui is, en goed wat. „Best," zei ik, „ik zal een fles port halen. Maar ik zal er even naar moeten zoeken". Bij die woorden stommelde ik- de kajuitstrap af met zoveel rumoer als ik maar kon voortbrengen; vervolgens trok ik haastig mijn schoenen uit, rende geruisloos over de loopbrug, klom de trap naar het volkslogies op en keek uit de kap op het voordek. Ik wist dat hij me daar niet zou verwachten, maar toch nam ik alle voorzorgen, en dat was niet overbodig, want mijn ergste vermoedens bleken maar al te ge grond te zijn. Hij was op handen en voeten overeind gekomen, en ofschoon het duidelijk was dat zijn been hem heel wat pijn deed als hij zich bewoog want ik kon ho ren hoe hij zjjn kreunen onderdrukte sleepte hij zich toch met een vaartje over het dek. In nog geen halve minuut was hij aan bakboord, waar hij uit een tros die daar opgeschoten lag een lang mes, eigen lijk een korte ponjaard te voorschijn haalde, die tot aan het heft roodbruin gekleurd was van bloed. Hij keek er een ogenblik met vooruitgestoken onderkaak naar, probeerde de punt op zijn hand en verborg het wapen toen haastig onder zijn kiel. Vervolgens kroop hij weer naar zijn oude plaatsje tegen de stuurboord verschansing. Meer hoefde ik niet te weten. Israël kon zich bewe gen, hij was nu ook gewapend, en dat hij zo'n moeite had gedaan om mij van het dek te krijgen, kon niets anders betekenen dan dat ik zijn slachtoffer moest worden. Wat hij daarna zou doen of hij van plan was het hele eiland over te kruipen van de Noorder inham tot aan het kamp bij de moerassen, of dat hij de draaibas wou afschieten in de hoop dat zijn mak kers de eersten zouden zijn om er op af te komen en hem te helpen, daarover kon ik natuurlijk nog niets zeggen. Ik was er alleen van overtuigd, dat ik hem althans in één opzicht kon vertrouwen, omdat we op dat punt dezelfde belangen hadden, en dat was de vraag wat er met de schoener moest gebeuren. We wilden beiden niets liever dan dat het schip veilig en wel op het strand kwam te zitten, en wel op een beschut te plaats, zodat het als het zover was met zo min mo gelijk moeite en risico weer vlot gemaakt zou kun nen worden. Zolang dat doel niet bereikt was, dacht ik, liep mijn leven ook nog geen gevaar. Terwijl al deze gedachten door me Heen gingen, had mijn lichaam niet Stilgezeten. Ik was terugge slopen naar de kajuit, had mijn schoenen weer aan getrokken, 'had in 't wilde weg een fles wijn gegre pen en verscheen daarmee gewapend weer aan dek. Hands lag, in elkaar gezakt en met zijn ogen half dicht, alsof hij te zwak was om het volle licht te ver dragen, net zo als ik hem verlaten had. Toen ik bij hem kwam, keek hij echter op, sloeg de hals van de fles met een zekerheid die bewees dat hij dit meer had gedaan en nam een grote slok, met zijn gelief koosde toost: „Op de goeie afloop!" Daarop lag hij een poosje stil, en vervolgens haalde hij een stuk pruimtabak uit zijn zak en gaf het mij met het ver zoek om er voor hem een pruimpje af te snijden. „Snij me daar es een endje af", zei hij, „want ik heb geen ,mes, en as ik d'r een had, dan had ik nog geen fut genoeg om het zelf te doen. Jim, jongen, ik geloof dat ik achter de puttings over boord lig. Snij me 'n pruim af; 't zal wel de laatste wezen, want ik ga de laatste reis maken, reken maar van yes." (Wordt vervolgd) bezield, het beste in de jeugd wakker slaan en haar voortdurend inspireren tot die levensstijl, welke ons ook van daag nog erkennen doet, dat er in de jeugd eerlijkheid, avonturendrang, edel moedigheid, vriendschap en moed leeft. Het is reeds zo vaak betoogd, dat de jeugdbeweging staat of valt met haar leiders, maar dit axioma kan niet vaak genoeg onderstreept wor den. Het is mogelijk om deze reden, dat zondag op het congres speciale aandacht aan de leiding geschonken zal worden, in het bijzonder aan de afdelingsleiders. Steeds sterker wordt in de grotere parochies behoefte ge voeld aan een dergelijke figuur, die belast is met de leiding van de verschilende vormen van de jeugd beweging, het gemeenschappelijke hierin coördineert, bindingen on derhoudt met kerkelijke en wereldlij ke overheid, kortom met de aalmoe zenier verantwoordelijk is voor de ge hele mannelijke jeugd in de parochie. Het is vooral de afdelingsleider, die zich de vraag moet stellen: Wat kan er voor de jeugd in de parochie ge daan worden? Dezelfde vraag waar mee het congres zich zal bezighou den. Het antwoord hierop zal in be langrijke mate de toekomst van de Katholieke Jeugdbeweging bepalen. N. S. iiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiiiiimiuimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii (Vervolg van pagina 1) Ook al is de huidige vrijgestelde een andere figuur dan zijn voorgangers van de eerste generatie gesalarieerde bestuurders, het uitgangspunt is nog steeds gelijk. Toch moeten we erken nen dat er in de praktijk een verschil is. Reeds vorige week hebben we be toogd dat de eisen van wetenschappe lijke aard, die aan de moderne bestuur der dienen te worden gesteld, veel hoger liggen dan voorheen. Dit maakt het noodzakelijk dat aan zijn opleiding, maai vooral aan zijn bijscholing enorm veel aandacht wordt geschonken. Als we het trouwens over opleiding hebben, moeten we opmerken dat van een feitelijke opleiding nimmer sprake is. Zelfs het A. C. de Bruijn-instituut in Doorn heeft niet de uitgesproken bedoeling nieuwe bestuurders te kweken. De mensen, die daar studeren, kunnen praktisch alle kanten van het maatschappelijk werk op, al hopen er velen, dat deze kant zal zijn die van de arbeidersbeweging zelf. En dat „hopen" is nu juist ty perend, dat duidt aan dat een zeker idealisme hen in deze richting drijft. Onze andere briefschrijver stelt te recht als voornaamste eis aan de be stuurders het idealisme dat hen tot leiders maakt. En, vraagt hij zich af. is idealisme honoreerbaar? Daar bij vestigt hij de aandacht op het feit, dat duizenden afdelingsbestuur ders avond aan avond gratis voor de beweging op stap zijn. We erkennen dit met dankbaarheid en oprecht respect. Zonder deze medewerkers kunnen de ge salarieerde bestuurders hun matje wel oprollen. Maar we menen dat de brief schrijver niet compleet is in zijn vraag stelling. Idealisme lijkt ons n.l. moeilijk honoreerbaar, maar hebben we ook niets aan idealisten zonder zeer concrete ca paciteiten. En het is beslist geen op lossing die de briefschrijver aan de hand doet wanneer hij zegt: wanneer ze te weinig salaris ontvangen, laat ze dan een andere baan aanvaarden. Wij kennen meer van deze mensen, die uit het bedrijfsleven aanbiedingen ont vingen om tegen een meervoud van hun huidige salaris daar te komen werken. Voor zover ons bekend hebben deze tot nog toe altijd zulke aanbiedingen afge wezen, omdat ze verknocht waren aan hun K.A.B. Wanneer we aan de gedach te voet zouden geven dat deze mensen maar naar de best betaalde functie moe ten dingen, dan zou dat enerzijds van dodende invloed zijn op de beweging en haar idealisme, anderzijds funest wer ken voor een bekwame bestuursbezet- ting. In één ding moeten we nog onze in zender gelijk geven. Onze bestuurders dienen zoveel mogelijk in levend, per soonlijk contact te blijven met de mas sa. Misschien mag het hem enigszins gerust stellen dat steeds meer huis- biieenkomsten worden gehouden waar de bestuurders in de huiskamer van hun leden met kleine groepjes de dagelijkse noden bespreken. We zijn blij met de geuite critiek. Die houdt ons waakzaam en kan veel onheil voorkomen. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii Een reuzenrotsblok, naar schatting 250.000 kubieke meter in omvang, dat boven het Italiaanse dorp Zambana hing, is gisteren met donderend geraas naar beneden gestort zonder schade aan te richten in het dorp. Het rotsblok bleef liggen in twee bergstroompjes, 200 meter boven Zambana. De dorpsbewoners waren de gehele nacht niet naar bed geweest uit vrees, dat de rots in de nacht naar beneden zou komen. Toen deskundigen mede deelden, dat het blok op het punt stond van instorten, vluchtten allen in paniek weg. Na de instorting was het dorp en een gedeelte van het Adigedal ten noorden van Trente gehuld in 'n dichte stofwolk. Toen deze wolk verdwenen was, bleek, dat het gehele land bedekt was met een dikke laag witachtige stof. Honderden dode vogels, verstikt door het stof, lagen op de grond. De bevolking van Zambana, van wie niemand werd gewond, vreest nu een overstroming van de twee bergstroom pjes, waarin het rotsblok ligt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1955 | | pagina 7