SOEKARNO MEER PARTIJFIGUUR
DAN ONAFHANKELIJK PRESIDENT
Rechtstreekse aanvallen van
president op regering
m
d
DE VRAGENDE MENS
Moderne geloofsverkondiging
met melk meer mans
DE JEUGD in de
Wat kan er voor hen worden
gedaan
Figuur van de
„vrijgestelde
Pleiter voor eendracht zaait verdeeldheid
m
11
Tegenstellingen in Indonesië gaan
zich scherper aftekenen
Vrijt
te keuze nodig
V-VM-
SCIIAT-EILAND
Rotsblok stort naar
beneden
TIEN JAAR KATHOLIEKE JEUGDBEWEGING
N.V. VERENIGDE
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJEN (V.V.M.)
ZATERDAG 26 NOVEMBER 1955
PAGINA 7
e geruchtmakende redevoering van president Soekarno in Ban-
J dung, waarin hij het had over complotten, die er op uit zijn
de Republiek Indonesia ten val te brengen, is in feite niet
de eerste in zijn soort. Reeds tweemaal eerder, in Palembang en
Surakarta, heeft president Soekarno in vorige jaren een dergelijk
geluid doen horen. Ook die keren liet hij achterwege om duidelijk
namen te noemen dat heeft hij ook dit keer niet gedaan!), doch
bepaalde zich tot insinuaties. Daar dergelijke enorme beschuldigin
gen, door niemand minder dan het staatshoofd geuit, echter nimmer
gevolgd werden door concrete acties tegen de schuldigen, is de aan
dacht, die er in Indonesië aan besteed wordt, niet zo heel groot meer.
Daar komt dan nog bij, dat men ook in Indonesië steeds meer geneigd
is president Soekarno eerder te zien als een partijfiguur dan als een
onpartijdig, constitutioneel president (al ontkent hijzelf dan ook, dat
hij niet boven de partijen zou staan), zodat men zijn uitspraken in
toenemende mate dan ook slechts als uitingen van propaganda
aanvoelt.
mmm
BMP
beS<,HaaanVrag,en- Het geheeI wordt
Goedkoper emigreren
naar N.-Zeeland
Thans staat de fiscus lijfrentepremie-aftrek toe töt^eèn Jkdrag'van 36OO.- per jaar!
Dit betekent, dat U een goede toekomstverzorging vooE "eenN groot\gèdeelte - wellicht
zelfs voor het overgrote gedeelte - van hem cadeau krijgt.
Ook wie het maximale bedrag niet zou kunnen besteden, kan\
tóch van de zeer verruiinde mogelijkheden groot profijt trekken.
Maliebaan 50, Utrecht
De V.V.M. zal U gaarne
vrijblijvend uitvoerige
inlichtingen verstrekken of
haar speciale folder toezenden.
Wij bezoeken U slechts
op Uw uitnodiging.
door ROBERT L. STEVENSON
■■■el
mam
■Bil
I
WsËÈËimmïÊËÊmÊ
De Sint Willibrords-zondgg en alles
wat daarover géïégd en'geschre-
ven is, heeft weer eens de aan
dacht gevestigd op de noodzaak van
het .Binnenlands Apostolaat". De ge
publiceerde cijfers over de groeiende
onkerkelijkheid en godsdienstige onver
schilligheid spreken wel een zeer dui
delijke taal. Maar daarover willen wij
het nu niet hebben. Ook niet over alles
wat er tegenwoordig onder auspiciën
van de Sint Wjllibrordrvereniging zo al
gedaan wordt om de ontkerstening van
onze Nederlandse samenleving tegen te
gaan. Wij willen vandaag alleen maar
de aandacht vragen voor een blad, dat
ondanks zijn voortreffelijke redactie en
belangrijke inhoud nog veel te weinig
onder katholieken bekend is. Wij bedoe
len ,.De vragende Mens". Dit blact
verschijnt tienmaal per jaar, op de
derde vrijdag van elke maand, met uit
zondering van de vakantiemaanden juli
en augustus. Het ziet er ongeveer uit als
De Bazuin, alleen het formaat is iets
kleiner.
.De vragende Mens," die nu al aan
zijn derde jaargang toe is, dankt zijn
ontstaan aan de bezinning op midde
len om de buitenkerkelijke mens te
benaderen. Men ging uit van het on
loochenbare feit, dat het leven de on
gelovige, de buiten- en onkerkelijke
hiens telkens weer voor raadsels plaatst
die hem in zijn hart niet met rust laten,
luist omdat hij een denkend wezen is.
En daar wij. als katholieken, de vaste
overtuiging hebben, dat de goddelijke
openbaring op al die vragen het enig-
luiste antwoord bevat, heeft men ge
beend er goed aan te doen deze men-
Jon bekend te maken met wat de Ka
tholieke Kerk hierover leert, die wij im-
Jders beschouwen „als de enige authen-
Ileke „doorgeefster van de openbaring
'°t aan het einde der tijden."
"De vragende Mens" is dus een ka-
•noliek blad, d.w.z. door katholieken ge
schreven en daar liegt het niet om. Het
echter zeer zeker niet een propa-
ganda-blad voor het katholicisme. Het
'1 alleen en uitsluitend uitnodigen eens
kp stiS na te denken over het katholie-
antwoord op de vele levensvragen,
jaarmee ieder vroeg of laat te maken
hplëh Hier wordt derhalve óók een
op 2eP gedaan, men zou kunnen zeggen:
de sportiviteit van de andersdenken-
tig t*h eerst eens ernstig en aandach-
hier luisteren naar wat de katholiek
Zijn ner fe zeggen heeft voordat men
vap ?,vatt'ng met onvoldoende kennis
leen ai bb voorbaat afwijst, vaak al-
^athohekmishet dubieuze m°tief, dat ze
femeen-menseliivh tgehe.el en al °P al"
Specifiek kathnr ,terrein te hóuden,
men niet ter sorȣf onderwerpen ko-
gevraagd wordt' dan dat er-
echter uitzondering i?11 'natste blijft
„Het kathoUcif^" sPecia'e ru-
ti ,racbt wel geree-pi-i van binnen-
te maken van de katholiek» duidelijk
nvo t e gegroeid is uit de'entaliteit
overtuiging. de geloofs-
Tot nu toe heeft het blad zich w»
ten te handhaven. Dus al drfë
dat •,aar1 ang' wat wel een bewijs is
belangstelling bestaat. Elke
60nn h T0l;dt "De vragende Mens" bij
bezored46^6^61^6" g r a 11 s thuia
zelf kan desgewenst voor zich
nemo„t V00r anderen een gratis abon-
«ine n ^P01- de St.-Willibrord-vereni-
zins 'te ni^t §eringe last enigs-
lieken efi»'lchtan.bestaat er voor katho-
tnent tf i 6 een betaald abonne-
(AdminisS^f°e Pr«s «er laag.
Huize Dni^v 'ADe vraSende Mens",
zijn er 1200 t ?egstgfest) Tot nu toe
«es welk ,bet?1fnde katholieke abon-
wat' hoger mnchf eiSenlijk wel
dat het hlid Z1J,n' Vooral ook, om-
gewoon ippr-QQ00^ bpheken buiten
hoe een ment 1S' n leert eruit
tuiging =aZ°nder vaste geloofsover-
Vt-edigende in z? naar een be"
W verantwoorde levenshou-
eigen ns Saat men ook zijn
geloof met andere, wijder-open
ogen bezien. Wie, als katholiek, „de
vragende Mens" aandachtig leest, voelt
het apostolisch bewustzijn en zijn apos
tolische plicht in zich groeien. Er ont
kiemt een duidelijk verantwoordelijk
heidsbesef in zijn hart ten aanzien van
zijn buitenkerkelijke landgenoten, en
en wanneer daarvan het gevolg is, dat
men zijn eigen levenswijze op haar
apostolische wervingskracht toetst, dan
beeft ..De vragende Mens" bij die ene
lezer zijn doel bereikt. Wij kunnen in
derdaad de lectuur van dit blad niet
nadrukkelijk genoeg aanbevelen aan ka
tholieken. En als zij het eenmaal ken
nen, zullen zij zeker hun niet-katholie-
ke, buitenkerkelijke kennissen en vrien
den hierop attent maken of een al dan
niet betaald abonnement voor hen be
stellen.
Wij kunnen niet beter doen om
enige indruk van het blad te
geven dan de inhoud van het
laatste nummer in het kort te bespre
ken. Het is gewijd aan een bezinning
over eerbied voor het leven. Een thema
dat „ontzaglijk veel behelst en hem, die
deze eerbied ten volle beoefenen wil,
strenge consequenties vraagt." Enige
daarvan worden in dit nummer nader
belicht. Zo is er een tot verontrustend
nadenken stemmend artikel over „bloed
en mensenlevens plengende films", een
„primitieve, het bestiale naderende
vorm van vermaak." Alle weldenkende
mensen zullen zich daartegen verzet
ten, maar het is noodzakelijk voor dit
protest de juiste gronden aan te voeren.
De onschendbaarheid van het leven
behoort tot de diepste fundamenten der
menselijke samenleving en tot de waar
digste normen in de menselijke per
soon. Hierop gaat dit artikel diep in.
Bizonder actueel is de eerbied voor
net leven op het terrein der rassenver
houdingen. Vooral in Zuid-Afrika is dit
een Brandend probleem, waarover hier
belangrijke dingen worden gezegd. On
der de titel „vrijheid in de journalis-
tiek wordt de gebondenheid door de
naastenliefde erkend, die eist, dat men
de evenmens eerbiedigt om Gods Wil
Vrije meningsuiting, die haar natuur
lijke en menselijke grenzen kent is een
van de voorwaarden tot de eerbied die
wij de mens verschuldigt zijn. De 'eer
bied voor het leven houdt op, waar de
vrijheid van spreken ophoudt. Ten
slotte is er nog een uitvoerig briefge
sprek met enkele lezers naar aanlei
ding van een vroeger gepubliceerd in
terview en een nieuw vraaggesprek
over de verdraagzaamheid met de
schrijver M. Wertheim.
Dit is een bizonder rijke aflevering,
vol belangrijke stof tot ernstige be
zinning. Men moet er echter zelf ken
nis mee maken, om diep te ervaren
van hoeveel waarde een blad als „De
vragende Mens is. Wij stellen ons voor
bij gelegenheid nog eens terug te ko
men op een bepaald onderwerp, dat be
handeld wordt.
Nu Nieuw-Zeeland onlangs ook is toe
getreden tot het Intergouvernementele
omité voor Europese Migratie (ICEM),
leeft dit voor de Nederlandse emigrant
naar Nieuw-Zeeland tot gevolg, dat
lens eigen bijdrage in de kosten van
overtocht wordt verminderd.
Tot voor de toetreding van Nieuw-
Zeeland tot het ICEM was Se figuur
deze, dat emigrerende eenheden onder
de overeenkomst 20 pet. hadden bij te
dragen van hun aanslag in de loon-
cq. inkomstenbelasting. Daar nu behal-
ZL a en Nieuw-Zeeland
ook door het ICEM wordt bijgedragen,
wordt de bijdrage dezer eenheden op
150 pet. gesteld.
Emigrerende eenheden met een entry-
permit betaalden tot voor kort 300 pet.
Deze categorie zal in het vervolg bij
emigratie naar Niéuw-Zeeland 200 pet.
te betalen hebben.
Bij zijn toespraak in Palembang, die
tijdens het bewind van het vorige ka
binet, dat van mr. Ali Sastroamidjojo,
werd gehouden, uitte president Soekar
no de beschuldiging dat bepaalde voor
aanstaande leden yan de oppositie er
op uit waren de regering ten val te
brengen en dat zij daarvoor uit het
buitenland betaling hadden ontvangen.
Thans, nu de voormalige oppositie
regering is geworden, richt hij zich
rechtstreeks tegen deze regering. Im
mers, heeft deze regering niet duide
lijk te kennen gegeven dat zij goede be
trekkingen met Nederland wenst? En
heeft president Soekarno deze wens
niet beschreven als een actie in het
kader om de Indonesische staat naar
de ondergang te voeren?
Ook in ander opzicht gaf president
Soekarno weer blijk, dat hij ook nu
zijn oude idealen nog niet is ver
geten: Hij beschreef het streven naar
een federatieve opbouw van Indone
sië als verraad. Immers, hijzelf is
van oudsher een voorstander van de
eenheidsstaat, en wie anders
denkt.... Tot die andersdenkenden
behoort de huidige minister van bui
tenlandse zaken, mr. Ide Anak Agunfj
Gde Agung, dezelfde die streeft naar
goede betrekkingen met Nederland.
Deze, zelf oud-premier van de
deelstaat Oost-Indonesië, heeft nim
mer verheimelijkt dat hij een fede
ratieve opbouw van Indonesië wenst.
Trouwens ook vice-president, drs.
Moh. Hatta, al mag hij dan ook wat
de te volgen methode betreft vroe
ger van Anak Agung van mening
verschild hebben, is voorstander van
de „Verenigde Staten van Indonesië".
En zo ziet men steeds weer dat ir.
Soekarno, ofschoon constitutioneel pre
sident, zijn eigen ideeën naar voren
brengt in de redevoeringen die hij
houdt zonder eerst met de regering
overleg te plegen. Hij pleit voor een
eenheidsstaat, hij pleit voor een Pan-
tjasilastaat (in tegenstelling tot de
Islamstaat), hij pleit voor de „terug
gave" van Irian" (Nieuw-Guinea) en
hij is van mening dat hij zijn doel al
leen kan bereiken door een politiek
van stugge volharding. Aan de juist
heid van het spreekwoord dat men
meer vliegen vangt met stroop dan
met azijn gelooft Soekarno niet.
President Soekarno pleit bij elke ge
legenheid voor meer eendracht van de
Indonesische bevolking, zulks onder het
motto: eendracht maakt macht, eens
gezind zijn wij sterk, eensgezind
kunnen wij alles bereiken! Onderwijl
echter is hijzelf degene die deze een
dracht steeds verder in het verschiet
doet komen te liggen, daar hij zijn
toehoorders in toenemende mate in
twee groepen verdeelt: degenen dié
vóór en degenen die tegen hem zijn.
Hijzelf is te weinig een verzoenende
figuur om de eendracht, die hij zozeer
wenst, te verwezenlijken. Vandaar dan
ook dat op het door president Soekar
no voorgestelde „volkscongres" vele
partijen en organisaties niet vertegen
woordigd waren.
En tochEn toch blijft deze zelf
de Soekarno de man, die een enorme
freep heeft op de Indonesische massa.
!n toch is hij ook degene die, niemand
zal het durven ontkennen, van ver voor
de oorlog een groot voorvechter is ge
weest van de Indonesische onafhanke
lijkheid, een onvermoeibaar strijder
die om zijn idealen te verwezenlijken
alles op alles durfde zetten. Toen ging
het om de onafhankelijkheid, nu gaat
het nog slechts om de vorm waarin
deze gegoten moet worden. Maar kan
iemand die eenmaal een fel, onver
zoenlijk strijder was ooit een „consti
tutionele" figuur worden?
Uit de commentaren in de Indone
sische pers bljjkt wel duidelijk hoezeer
de laatste redevoeringen van de pre
sident de tegenstellingen tussen de par
tijen heeft toegespitst. Algemeen worden
de redevoeringen door de regeringsge
zinde bladen gelaakt, die unaniem als
hun mening uitspreken dat, indien er
inderdaad sprake is van een complot,
het oprollen hiervan overgelaten moet
worden aan de machtsapparaten, ter
wijl het in het openbaar signaleren er
van de betrokkenen slechts voorzichti
ger zal maken. Men trekt daarnaast
in twijfel of de documenten waarover
de president het had wel authentiek
zijn. Daartegenover staat de oppositie
pers, de bladen van PNI, de party waar
Soekarno achter staat en de PKI de
communistische party, die de rede van
de president looft en zegt dat wat hij
gedaan hééft het enige juiste was. En
zo tekenen de tegenstellingen, die de
laatste tyd iets begonnen te vervagen,
zich na de rede van de president weer
scherper af dan ooit tevoren.
Advertentie
NEEM PER MAN
DRIEKWART KAN
Publicati® Nederland» Zulvelbureou, Grov#nhag®
41
Het congres, dat a.s. zondag in
's Hertogenbosch gehouden wordt
ter gelegenheid van het tienjarig be
staan van de Katholieke Jeugdbewe
ging, is niet bedoeld als een luidruch
tige manifestatie vol feestgeschal en
een op-de-borst-klopperij in de geest
van: We hebben het na de bevrijding
toch maar aardig gedaan. Integendeel.
Wanneer zondag de nationale en dio
cesane leiding, districtscommissaris
sen en -leiders bijeenkomen, zal niet
het verleden, maar de toekomst onder
werp van gesprek zijn. Wat kan er
voor de jeugd in de parochie worden
gedaan? Met deze vraag als uitgangs
punt zullen de congressisten zich be
raden over de mogelijkheden en moei
lijkheden, die aanwezig zijn, resp.
zich voordoen, in de parochie op het
gebied van de vrije jeugdvorming,
nadat hierover reeds eerder in paro-
chiëel en districtsverband gesproken
is.
De vraagstelling is op zichzelf reeds
verheugend. Niét het apparaat, de be
weging, de methodiek wordt in discus
sie gebracht, maar waartoe dit alles
dient, de jeugd zelf, zal het onderwerp
zijn. De jeugd in de parochie, die een
naar de parochie aangepaste vorm
vraagt van mogelijkheden om zich uit
te leven en te ontwikkelen tot een har
monische persoonlijkheid. Er is in deze
tijd bijna moed voor nodig dit te dur
ven stellen. Men spreekt immers zo
gaarne over de eeuw van het kind en
wijst daarbij op de veelzijdigheid van
moderne jeugdbemoeiingen, maar zel
den vraagt men zich af of het niet be
ter zou zijn wanneer de jeugd wat meer
met rust gelaten werd, minder ver
zorgd, georganiseerd, vertroeteld, be
schermd zou worden, kortom meer zich
zelf kon zijn.
Hoe paradoxaal het ook klinkt, juist
omdat de katholieke jeugdbeweging
van het laatste overtuigd is, beseft zij
meer dan ooit tevoren een taak te
hebben. Zij wil het wordt in de
brochure, die ter gelegenheid van het
lustrum is uitgegeven, nog eens dui
delijk uitgesproken de jeugd moge
lijkheden bieden om in vrijheid een
keuze te doen en zelf een milieu te
scheppen waarin zij ruimte vindt om
zichzelf te kunnen zijn. Het meren
deel van de jeugd wil geen organisa
tie en in deze mentaliteit past alleen
een jeugdbeweging, die slechts in zo
verre een beweging wil zijn als de
jeugd zelf beweging is.
Hierbij rijst de vraag in hoeverre de
Katholieke Jeugdbeweging na de be
vrijding aan deze taakstelling beant
woord heeft. Het is niet als verwijt
bedoeld wanneer we opmerken, dat
men tien jaar geleden in de K.J.B. an
dere opvattingen huldigde dan thans en
dat het altijd dreigende gevaar van lei
ders, die de methode tot doelverhef-
fen willen, niet overal en tijdig onder
kend werd. Men behoeft zich slechts
de na-oorlogse ontwikkeling te realise
ren om te erkennen, dat vooruitzien na
de bevrijding nauwelijks mogelijk was
en dat we thans in een situatie ver
keren, die we tien jaar geleden in vele
opzichten voor onmogelijk hadden ge
houden. Dit betekent, dat de K.J.B.
herhaaldelijk een andere koers moest
kiezen, weliswaar op hetzelfde doel ge
richt, maar langs een andere koers
en nieuwe wegen. Dat zij hierbij de no
dige soepelheid kon opbrengen en nog
opbrengt, is bij het tienjarig bestaan
op zichzelf reeds een felicitatie waard.
Aanvankelijk startte de K.J.B. met
alleen de Verkennersbeweging, bedoeld
voor alle jongens beneden 17 jaar. Spoe
dig werd echter duidelijk, dat onder be
paalde omstandigheden een meer aan
gepaste vorm nodig was en ontstond
naast de Verkennersbeweging, die reeds
uit 1930 dateert, het Jongensgilde met
een geheel eigen, minder methodische
stijl. Nadien ontstonden ook de z.g.
vrije patronaten en de hobbyclubs, zo
dat de K.J.B. thans beschikt over een
veelheid van vormen, die de jeugd
inderdaad in staat stelt een eigen keuze
te maken! althans in de parochies
waar meerdere vormen toepassing vin
den In totaal zijn thans 80.000 jongens
bij de K.J.B. aangesloten, welk getal
slechts betrekkelijke waarde heeft, om
dat de K.J.B. zich verantwoordelijk
weet voor alle jongens beneden 17 jaar.
dus ook andere dan ingeschreven leden
in haar activiteiten betrekt.
We wezen reeds op de zucht naar
ongebondenheid. Ongetwijfeld is er een
grote categorie van jongens, die zich
aan elke vorm van jeugdwerk ont
trekt en om die reden terecht zorgen
baart. Maar daarnaast is er toch ook
nog een grote groep, die zoals het
in genoemde brochure terecht wordt
uitgedrukt wel gepakt wordt door
een veeleisend ideaal, als het hun maar
levensecht wordt aangeboden en zij het
op hun manier mogen verwezenlijken.
De K.J.B. zal zelf de eerste zijn
orre> te erkennen, dat het doel nog niet
bereikt is en dat tal van moeilijkheden
de verdere uitbreiding van de vrije
jeugdvorming in de weg staan. Dat
desniettemin in honderden parochies de
jeugdbeweging floreert, pleit niet al
leen voor de ook in deze tijd aanspre
kende vormen hiervan, maar evenzeer
voor het corps van leiders, die, met
apostolisch vuur en geloof in hun taak
Advertentie
Hoe? - Vraag het de V.V.M., maar doe het spoedig; het voordeel
kan dan nog over het lopende jaar worden genoten.
(Vertaald door Yge Foppema)
lUIIIIIIIIIIIIIIIIIMlIllllllllllllllllllllllllllIllllllllllllllllllU
••Haptein," zei hy na geruime tijd mèt dat zelfde
onbehaaglijke glimlachje, "daar ligt m'n ouwe
scheepsmakker O'Brien; as je die nou es over boord
zette. Ik ben meestal niet zo kieskeurig, en 't kan me
geen donder scheien dat ik 'm z'n bekomst gegeven
heb, maar een versiering van het dek is ie nou niet
bepaald, wat jij?"
„Daar ben ik niet sterk genoeg voor, en ik moet
zulke karweitjes ook niet, en wat mij betreft kan hij
daar blyven liggen," zei ik. „D'r rust geen zegen
op dit schip, Jim," zei hij en knipoogde. „Hoeveel
man zpn er nou al niet dood op de Hispaniola een
hele schuif goeie zeelui naar de haaien sinds jij en
ik in Bristol aan boord zijn gegaan, 'k Heb nog nooit
zo n pech beleefd zolang as ik leef. Daar had je nou
O Bnen, ne nou, die is dood, waar of niet? Goed,
ik ben niet geleerd, en jij kunt lezen en schrijven,
en nou wou ik het maar ronduit zeggen, wat vind
jij d'r van: as een vent dood is, is ie dan voorgoed
dood, of komt ie nog weer terug?"
„Je kunt het lichaam dóden, Hands, maar de ziel
niet, dat wèet je net zo goed als ik," gaf ik ten ant
woord. O'Brien is nu in een andere wereld en mis
schien ziet hij ons wel."
„Zo," zei hij. „Nou, da's beroerd dat betekent
dus eigenlijk, dat 't alleen maar tijdverknoeien is as
je d'r een paar koud maakt. Maar afijn, zo'n ziel
kan niet veel kwaad meer, voor zover ik het beke
ken heb. Met die zie] zal ik het er maar op wagen,
Jim. En nou moet je 's horen, je hebt me ronduit ge
antwoord en je bent een beste kerel as je nog wat
voor me doet: as je nog es naar de kajuit ging en
eenwel allemachtig, ik kan niet op de naam ko
men ik bedoel, haal es een fles wijn voor me,
Jim, want die brandemoris is me te sterk voor m'n
kop."
De hapering middenin zijn verzoek kwam me on
natuurlijk voor, en het idee dat hij liever wijn dan
brandewijn zou hebben, was volkomen ongeloofwaar
dig. Het hele verzoek was hiets dan een voorwend
sel. Hij wou me van het dek af hebben, dat was dui
delijk, maar wat daarbij zijr. bedoeling was, kon ik
niet bevroeden. Hij keek me geen ogenblik recht aan,
zijn ogen dwaalden aldoor heen en weer en op en
neer; het ene ogenblik keken ze naar de lucht en dan
weer vluchtig naar de dode O'Brien. En intussen
zat hij maar te glimlachen en stak zijn tong uit op
een manier, zo schuldbewust en verlegen, dat een
kind had kunnen zien, dat hij bedrog in de zin had.
Niettemin had ik meteen mijn antwoord klaar, want
ik begreep waar, mijn voordeel lag en dat ik voor
een zo stomzinnig tegenstander mijn verdenking
makkelijk tot het einde toe verborgen zou kunnen
houden.
„Wijn?" zei ik. „Ja, dat zal veel beter voor je we
zen. Wil je rooie of witte?"
„Dat zal wel zowat lood om oud ijzer wezen, mak
ker," zei hij, „als 't maar sterk spui is, en goed wat.
„Best," zei ik, „ik zal een fles port halen. Maar ik
zal er even naar moeten zoeken".
Bij die woorden stommelde ik- de kajuitstrap af
met zoveel rumoer als ik maar kon voortbrengen;
vervolgens trok ik haastig mijn schoenen uit, rende
geruisloos over de loopbrug, klom de trap naar het
volkslogies op en keek uit de kap op het voordek. Ik
wist dat hij me daar niet zou verwachten, maar toch
nam ik alle voorzorgen, en dat was niet overbodig,
want mijn ergste vermoedens bleken maar al te ge
grond te zijn.
Hij was op handen en voeten overeind gekomen,
en ofschoon het duidelijk was dat zijn been hem heel
wat pijn deed als hij zich bewoog want ik kon ho
ren hoe hij zjjn kreunen onderdrukte sleepte hij
zich toch met een vaartje over het dek. In nog geen
halve minuut was hij aan bakboord, waar hij uit een
tros die daar opgeschoten lag een lang mes, eigen
lijk een korte ponjaard te voorschijn haalde, die tot
aan het heft roodbruin gekleurd was van bloed. Hij
keek er een ogenblik met vooruitgestoken onderkaak
naar, probeerde de punt op zijn hand en verborg het
wapen toen haastig onder zijn kiel. Vervolgens kroop
hij weer naar zijn oude plaatsje tegen de stuurboord
verschansing.
Meer hoefde ik niet te weten. Israël kon zich bewe
gen, hij was nu ook gewapend, en dat hij zo'n moeite
had gedaan om mij van het dek te krijgen, kon niets
anders betekenen dan dat ik zijn slachtoffer moest
worden. Wat hij daarna zou doen of hij van plan
was het hele eiland over te kruipen van de Noorder
inham tot aan het kamp bij de moerassen, of dat hij
de draaibas wou afschieten in de hoop dat zijn mak
kers de eersten zouden zijn om er op af te komen
en hem te helpen, daarover kon ik natuurlijk nog
niets zeggen.
Ik was er alleen van overtuigd, dat ik hem althans
in één opzicht kon vertrouwen, omdat we op dat
punt dezelfde belangen hadden, en dat was de vraag
wat er met de schoener moest gebeuren. We wilden
beiden niets liever dan dat het schip veilig en wel
op het strand kwam te zitten, en wel op een beschut
te plaats, zodat het als het zover was met zo min mo
gelijk moeite en risico weer vlot gemaakt zou kun
nen worden. Zolang dat doel niet bereikt was, dacht
ik, liep mijn leven ook nog geen gevaar.
Terwijl al deze gedachten door me Heen gingen,
had mijn lichaam niet Stilgezeten. Ik was terugge
slopen naar de kajuit, had mijn schoenen weer aan
getrokken, 'had in 't wilde weg een fles wijn gegre
pen en verscheen daarmee gewapend weer aan dek.
Hands lag, in elkaar gezakt en met zijn ogen half
dicht, alsof hij te zwak was om het volle licht te ver
dragen, net zo als ik hem verlaten had. Toen ik bij
hem kwam, keek hij echter op, sloeg de hals van de
fles met een zekerheid die bewees dat hij dit meer
had gedaan en nam een grote slok, met zijn gelief
koosde toost: „Op de goeie afloop!" Daarop lag hij
een poosje stil, en vervolgens haalde hij een stuk
pruimtabak uit zijn zak en gaf het mij met het ver
zoek om er voor hem een pruimpje af te snijden.
„Snij me daar es een endje af", zei hij, „want ik
heb geen ,mes, en as ik d'r een had, dan had
ik nog geen fut genoeg om het zelf te doen. Jim,
jongen, ik geloof dat ik achter de puttings over boord
lig. Snij me 'n pruim af; 't zal wel de laatste wezen,
want ik ga de laatste reis maken, reken maar van
yes."
(Wordt vervolgd)
bezield, het beste in de jeugd wakker
slaan en haar voortdurend inspireren
tot die levensstijl, welke ons ook van
daag nog erkennen doet, dat er in de
jeugd eerlijkheid, avonturendrang, edel
moedigheid, vriendschap en moed
leeft.
Het is reeds zo vaak betoogd, dat
de jeugdbeweging staat of valt met
haar leiders, maar dit axioma kan
niet vaak genoeg onderstreept wor
den. Het is mogelijk om deze reden,
dat zondag op het congres speciale
aandacht aan de leiding geschonken
zal worden, in het bijzonder aan de
afdelingsleiders. Steeds sterker wordt
in de grotere parochies behoefte ge
voeld aan een dergelijke figuur, die
belast is met de leiding van de
verschilende vormen van de jeugd
beweging, het gemeenschappelijke
hierin coördineert, bindingen on
derhoudt met kerkelijke en wereldlij
ke overheid, kortom met de aalmoe
zenier verantwoordelijk is voor de ge
hele mannelijke jeugd in de parochie.
Het is vooral de afdelingsleider, die
zich de vraag moet stellen: Wat kan
er voor de jeugd in de parochie ge
daan worden? Dezelfde vraag waar
mee het congres zich zal bezighou
den. Het antwoord hierop zal in be
langrijke mate de toekomst van de
Katholieke Jeugdbeweging bepalen.
N. S.
iiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiiiiimiuimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
(Vervolg van pagina 1)
Ook al is de huidige vrijgestelde een
andere figuur dan zijn voorgangers
van de eerste generatie gesalarieerde
bestuurders, het uitgangspunt is nog
steeds gelijk. Toch moeten we erken
nen dat er in de praktijk een verschil
is. Reeds vorige week hebben we be
toogd dat de eisen van wetenschappe
lijke aard, die aan de moderne bestuur
der dienen te worden gesteld, veel hoger
liggen dan voorheen. Dit maakt het
noodzakelijk dat aan zijn opleiding, maai
vooral aan zijn bijscholing enorm veel
aandacht wordt geschonken. Als we het
trouwens over opleiding hebben, moeten
we opmerken dat van een feitelijke
opleiding nimmer sprake is. Zelfs het
A. C. de Bruijn-instituut in Doorn heeft
niet de uitgesproken bedoeling nieuwe
bestuurders te kweken. De mensen, die
daar studeren, kunnen praktisch alle
kanten van het maatschappelijk werk
op, al hopen er velen, dat deze kant
zal zijn die van de arbeidersbeweging
zelf. En dat „hopen" is nu juist ty
perend, dat duidt aan dat een zeker
idealisme hen in deze richting drijft.
Onze andere briefschrijver stelt te
recht als voornaamste eis aan de be
stuurders het idealisme dat hen
tot leiders maakt. En, vraagt hij zich
af. is idealisme honoreerbaar? Daar
bij vestigt hij de aandacht op het
feit, dat duizenden afdelingsbestuur
ders avond aan avond gratis voor de
beweging op stap zijn. We erkennen dit
met dankbaarheid en oprecht respect.
Zonder deze medewerkers kunnen de ge
salarieerde bestuurders hun matje wel
oprollen. Maar we menen dat de brief
schrijver niet compleet is in zijn vraag
stelling. Idealisme lijkt ons n.l. moeilijk
honoreerbaar, maar hebben we ook niets
aan idealisten zonder zeer concrete ca
paciteiten. En het is beslist geen op
lossing die de briefschrijver aan de
hand doet wanneer hij zegt: wanneer
ze te weinig salaris ontvangen, laat ze
dan een andere baan aanvaarden. Wij
kennen meer van deze mensen, die
uit het bedrijfsleven aanbiedingen ont
vingen om tegen een meervoud van hun
huidige salaris daar te komen werken.
Voor zover ons bekend hebben deze tot
nog toe altijd zulke aanbiedingen afge
wezen, omdat ze verknocht waren aan
hun K.A.B. Wanneer we aan de gedach
te voet zouden geven dat deze mensen
maar naar de best betaalde functie moe
ten dingen, dan zou dat enerzijds van
dodende invloed zijn op de beweging en
haar idealisme, anderzijds funest wer
ken voor een bekwame bestuursbezet-
ting.
In één ding moeten we nog onze in
zender gelijk geven. Onze bestuurders
dienen zoveel mogelijk in levend, per
soonlijk contact te blijven met de mas
sa. Misschien mag het hem enigszins
gerust stellen dat steeds meer huis-
biieenkomsten worden gehouden waar de
bestuurders in de huiskamer van hun
leden met kleine groepjes de dagelijkse
noden bespreken.
We zijn blij met de geuite critiek.
Die houdt ons waakzaam en kan veel
onheil voorkomen.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii
Een reuzenrotsblok, naar schatting
250.000 kubieke meter in omvang, dat
boven het Italiaanse dorp Zambana
hing, is gisteren met donderend geraas
naar beneden gestort zonder schade aan
te richten in het dorp. Het rotsblok
bleef liggen in twee bergstroompjes,
200 meter boven Zambana.
De dorpsbewoners waren de gehele
nacht niet naar bed geweest uit vrees,
dat de rots in de nacht naar beneden
zou komen. Toen deskundigen mede
deelden, dat het blok op het punt stond
van instorten, vluchtten allen in paniek
weg.
Na de instorting was het dorp en een
gedeelte van het Adigedal ten noorden
van Trente gehuld in 'n dichte stofwolk.
Toen deze wolk verdwenen was, bleek,
dat het gehele land bedekt was met een
dikke laag witachtige stof. Honderden
dode vogels, verstikt door het stof,
lagen op de grond.
De bevolking van Zambana, van wie
niemand werd gewond, vreest nu een
overstroming van de twee bergstroom
pjes, waarin het rotsblok ligt.