DE MARINIERS OP JAVA
Verdienstelijke studie van C. Dorren
Gezagscrisis in
Frankrijk
Verschil tussen
loonschalen zou
zijn
zeer gering
S
Nederlandse bevolking
sinds 1940 toegenomen
met bijna 2 miljoen
Vraas
Antwoord
Zo
Rapport van loondeskundigen gereed
Vooral door geboorteoverschot
is mijn zoon
AMBTENAREN - VRIIE BEDRIJFSLEVEN
WOENSDAG 4 JANUARI 1956
PAGINA 4
Kerstgratificaties
Examens
Waan van de dag
Sterftecijfers
Echtscheidingen
DR. JOSEPH WIRTH
OVERLEDEN
Voormalige Duitse
kanselier
immmëm
Uitkering ziektegeld
door
CL. BUDINCTON KELLAND
(Vertaling van Sjoerd de Vries)
Bisschop van Sjanghai
spoedig voor een
voiksrechtbank
Herdenking H. Ignatius
van Loyola te Rome
f e Nederlandse mariniers vormen in de militaire
t geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog
en zijn nageschiedenis zeker geen verwaarloosde
groep. Afgezien van tijdschriftartikelen, verschenen in
1948 Bert Honselaars goed gedocumenteerde boek „De
zwarte duivels van Rotterdam", over de strijd van het
Korps Mariniers in de meidagen van 1940, waarbij de
schrijver speciale aandacht besteedde aan de verbeten
strijd om de Rotterdamse Maasbruggen, en generaal C. J.
O. Dorrens standaardwerk „De geschiedenis van het Ne
derlandse Korps Mariniers van 1665 tot 1945". Over de
naoorlogse acties van de mariniers moeten genoemd wor
den het boek van W. Dussel „Dat was jij, marinier" en
dat van H. A. Wilmar „Met de Mariniersbrigade in Oost-
Java". Thans is door de 75-jarige generaal Dorren een
nieuw werk gepubliceerd over de geschiedenis van de
Mariniersbrigade in de jaren 19451949. (1).
Reeds tijdens de laatste oorlog rijpten in Londen plan
nen, om aan de bevrijdingsacties in de Pacific deel te
laten nemen door een Nederlandse mariniersafdeling, die
door haar amfibisch karakter voor een dergelijke taak
zeer geschikt zou zijn. Op 17 mei 1943 nam de minister
van Marine, admiraal Furstner, inderdaad het besluit een
Marine-Regiment van pl.m. 5000 man op te richten voor
de strijd tegen Japan. De loop der gebeurtenissen in de
Pacific leidde er evenwel toe, dat van een optreden der
Nederlandse mariniers in dit gebied niets meer kwam.
Wat wel gebeurde, was de opleiding van een kernafdeling
mariniers in de Verenigde Staten, waarbij de grootste me
dewerking werd ondervonden van het U. S. Marine Corps.
Een belangrijk onderdeel van deze kerngroep vormden de
mariniers, die sedert mei 1940 in Suriname en de Antillen
waren gestationeerd. Na de Geallieerde landing in Nor-
mandië kwamen de Nederlandse mariniers, die een deta
chement van 100 man aan de Prinses Irene Brigade had
den afgestaan, voor het eerst in de strijd.
Direct na de bevrijding van het zuiden
van ons land stroomde nieuwe vrijwil
ligers toe, verlangend aan de eindstrijd
tegen Japan deel te nemen. De taak,
welke men de Mariniersbrigade had
toebedacht, kwam echter te vervallen
door de capitulatie van Japan. De ver
dere toekomst van de Brigade was on
duidelijk. Er waren geen voldoende trans
portschepen om de vrijwilligers uit
Nederland naar Amerika te vervoeren,
omdat krachtens een overeenkomst uit
het begin van de oorlog de Nederlandse
handelsvloot tot zes maanden na het
einde van de vijandelijkheden voor de
Geallieerden moest blijven varen. Een
transport van Nederlandse militairen
over de oceaan werd hierdoor vrijwel
onmogelijk.
Toch vertrok, nadat talloze moeilijk
heden overwonnen waren, in november
1945 de Mariniersbrigade, ongeveer
4300 man sterk, onder bevel van haar
commandant, kolonel De Bruyne, uit de
Verenigde Staten naar Nederlands In-
dië. Het eerste gedeelte, ingescheept
aan boord van de „Noordam", arri
veerde op 30 december op de rede van
Tandjong Priok, waar zich al direct
nieuwe moeilijkheden opstapelden.
Slechts een enkel bataljon kon aan wal
worden gezet, terwijl op last van de
Britten de overige mariniers terug moes
ten keren naar Malakka. In het kamp
Ladang Geddes wachtten zij ongeduldig
de vereere gebeurtenissen af.
Pas in maart 1946, bijna een jaar na
het einde van de oorlog in Europa,
werd de voltallige Mariniersbrigade te
Soerabaja ontscheept, waar zü de bewa
king van de stad overnam van de In
diërs. Ook in het Verre Oosten was de
oorlog nu al meer dan een half jaar
geëindigd en nog steeds bestond er in
Nederlands Indië een gezagsvacuüm. Dit
vacuum, dat vérstrekkende gevolgen
zou hebben, was een rechtstreeks gevolg
van de door de Nederlandse regering
ondertekende Civil Affairs Agreement"
Vervolg van pag. 1)
Frankrijk lijdt aan een ontstellen
de gezagscrisis. In de democra
tie berust het van God gegeven
gezag op de uitdrukking van de volks
wil. De democratie is in de vorige
eeuw wel in het leven geroepen,
maar om de volkswil hebben zich
slechts enkelen bekommerd. De com
munisten weten wat dat betekent. Zij
weten dat de politieke wilsovereen
stemming niet vanzelf opbloeit, maar
zorgvuldig gevormd en gekweekt
moet worden. De Westeuropese de
mocratie is te veel bekommerd ge
raakt om de uitvoering van de volks
wil zonder op de vorming van deze
acht te slaan. De wisselwerking tus
sen elite en volk beperkt zich steeds
meer tot een zoveeljaarlijks onterend
spel van werving om de volksgunst.
In de tussentijd gaan beiden een
eigen weg tot schade van de demo
cratie. In het atoomtijdperk waarin
wij leven beweegt de Westeuropese
democratie zich met de waardigheid
en traagheid van een trekschuit
voort.
Het zijn niet de slechtsten die in de
laatste tientallen jaren zich van dit
onwaardige spel der schijnvrijheid
hebben afgekeerd. Het Franse volk,
gematigder en conservatiever dan het
Duitse, stort zich niet hals over kop
in een anti-democratisch avontuur.
De liefde voor de persoonlijke vrij
heid is het aangeboren. Maar tegen
de schijnvrijheid van een verworden
democratie blijft het protesteren. Mil
joenen gingen vijf jaar geleden met
generaal De Gaulle mee in een pro
test .tegen deze schijnvrijheid. Een
deel van dezelfde miljoenen steunt
nu Poujade in zijn vlammend, maar
zin- en vormloos protest. Maar mis
schien is het toch nog anders en zijn
de evenvele miljoenen thuisblijvers
van vijf jaar geleden van passieve
burgers tot de aanval overgegaan. In
dat geval zijn er nieuwe krachten in
beweging gekomen. Krachten die
prikkelen kunnen tot herbezinning
op de grondwaarden van de staat
kundige problematiek, waarvoor
overal in Europa de democratie ge
plaatst is.
Frankrijk gaat als eerste land in
Europa, laten wij hopen binnen demo
cratische banen, door een ernstige
geestelijke crisis heen. Versterking
van het gezag wordt zowel ter linker
als ter rechter zijde onontbeerlijk ge
acht. Maar het gezag is slechts sterk
in de democratie als het innerlijk en
vrijwillig wordt aanvaard. De gene
zing moet aan de wortel beginnen,
niet aan de top.
De nieuwe Franse Kamer zal met
haar drie, bijna even sterke
blokken het anti-democra
tische blok van communisten en Pou-
jadisten, het oude regeringsblok en
het republikeinse front van meet
af aan voor dit vraagstuk geplaatst
worden. Er is mogelijkerwijs plaats
voor een volksfront of een verzoe
ning tussen de twee laatste blokken.
Het een noch het ander wordt waar
schijnlijk geacht. De derde mogelijk
heid is een uiterst wisselvallig spel
van compromissen, waarbij elke re
gering slechts te leven heeft bij de
gratie van de extremisten. Regeer
baarheid wordt in deze constellatie
een bijna ondenkbare luxe. De op
lossing zal dan weer komen te liggen
bij een spoedige Kamerontbinding.
Doch is daarvan heil te verwachten
als de partijen voortgaan zich slechts
om het volk te bekommeren in zijn
hoedanigheid van kiezersmassa?
Staatsburgerlijke vorming in de mo
derne maatschappij is noodzakelijk
voor een goed functioneren van de
democratie. Een democratisch bestel
dat deze taak verwaarloost is tot on
dergang gedoemd. Frankrijk gaat in
dit opzicht manend voor.
van 24 augustus 1945, waarin bepaald
werd, dat na de Japanse capitulatie het
Geallieerd opperbevel het feitelijk ge
zag in Nederlands Indië zou uitoefenen
namens de Nederlandse regering. Zo
lag in deze periode het hoogste gezag
in handen van de Britse generaal Sir
Philip Christison, wiens begrip voor de
Nederlandse positie niet bijzonder
groot was.
In dit ongunstige politieke klimaat
moesten de mariniers optreden in Soe
rabaja, dat van alle kanten omringd
was door gewapende groepen Indonesi
sche nationalisten. Duidelijk brengt ge
neraal Dorren tot uitdrukking, dat de
militaire taak van de Nederlanders
eigenlijk in het niet viel bij de politieke
Door het Civil Affairs Agreement was
de Nederlandse positie al zeer verzwakt,
terwijl ook vrijwel de gehele wereld
opinie zich keerde tegen een verdere
Nederlandse aanwezigheid in Indonesië.
„Men achtte", zo schrijft Dorren, „tijd
en omstandigheden te dynamisch om
zich te' graan verdiepen in de zuiver
staatsrechtelijke figuur van de verhou
ding van Nederland tot de Republiek".
Nog grotere verwrrring ontstond onder
de militaire leiders, toen op 2 mei 1946
de Nederlandse Regering het gezag van
de Republiek in de niet bezette delen
van Java, Sumatra en Madoera de fac
to erkende. De mogelijkheid tot con
structief handelen was nu wel zeer be
perkt geworden. Het militair verzet van
het Republikeinse leger was overigens
weinig beduidend, zodat eind augustus
1?" Soerabaja en omgeving vrijwel ge
pacificeerd waren.
In het voorjaar van 1947 voerde de
Mariniersbrigade een grote zuiverings
actie uit in de richting van Midden-Java,
waarbij eveneens weinig tegenstandwerd
ondervonden. Op 18 maart trokken de
mariniers Modjokerto binnen. In deze
stad werd een door Sjahrir, Sjarifoed-
din en Soemohardjo opgesteld document
gevonden, dat een helder licht wierp op
de Republikeinse politiek van die dagen:
„Er moet thans noodgedwongen een
„Vredespolitiek" worden gevoerd, ten
einde het militaire apparaat een adem
pauze te verschaffen, Nederland van
Engeland en Amerika te verwijderen, in
die landen wapens te kopen en tenslotte
Nederland met een hernieuwd militair
apparaat algeheel uit Indonesië weg te
rangeren".
Ook aan de op 21 juli 1947 aangevan
gen eerste politionele actie nam de Ma
riniersbrigade op Oost-Java krachtig
deel. Een order van de Veiligheidsraad
maakte een vroegtijdig einde aan deze
militair zeer geslaagde actie, die even
wel in internationaal politiek verband
geen succes was gebleken, omdat zij als
ouderwetse „koloniale expeditie" gold.
Een zelfde lot trof de tweede politionele
actie, die op 18 december 1948 werd
ontketend. Aan dit laatste Nederlandse
militaire optreden tegen de Republiek
leverde de Mariniersbrigade wederom
een groot aandeel, vooral door haar
voorbeeldige amphibische operaties. De
tweede politionele actie had, volgens
Dorren, een veel gunstiger verloop kun
nen hebben, wanneer het verrassend ele
ment niet, door het uitstel der landingen,
verloren was gegaan, wanneer de actie
niet gelijk met het begin van het regen
seizoen was begonnen en wanneer een
groter aantal parachutisten ter beschik
king had gestaan.
Het boek van generaal Dorren heeft
de grote verdienste, dat het niet alleen
de militaire operaties zeer gedetailleerd
en vakkundig beschrijft, maar deze
voortdurend plaatst tegen de achter
grond van de internationale politieke
situatie. Het geschiedverhaal krijgt op
deze wijze reliëf, omdat verklaard wordt
wélke politieke factoren de krijgshande
lingen beïnvloedden. Voorts geeft Dorren
een duidelijk overzicht van de opbouw
en organisatie na 1945 van de Republi
keinse strijdkrachten, die, hoewel tech
nisch en militair inferieur aan de Ne
derlandse, de politieke conjunctuur mee
hadden.
Zo heeft de geschiedenis van de Ma
riniers op Java, hoe men ook over de
afloop van de Indonesische kwestie mo
ge denken, iets tragisch. De wereld
opinie in de jaren na 1945 was krach
tiger gebleken dan de poging tot zelf
standige politiek van een kleine mogend
heid. Latere historici zullen nog moeten
uitmaken welke drijfveren, in deze voor
Nederland zo kritieke periode, de Ame
rikaanse en met name de Britse politiek
bepaalden. C. T. de Jong.
(1) C. J. O. Dorren: Onze Mariniers-
brigade 1945-1949. Ad. M. C. Stok,
Zuid-Hollandsche Uitgeversmaat
schappij, Den Haag 1955.
(Van onze parlementaire redacteur)
Het rapport, waarin drie deskundige
buitenstaanders hun mening hebben ge
zegd over de vraag, in hoeverre het
peil van de salarissen van het vrije be
drijfsleven en van de overheidsdienaren
uiteen zou lopen, is gereed. Eerst na
bestudering door de Staten-Generaal
en het Georganiseerd Overleg zal het
gepubliceerd worden, zoals minister
Beel in de eerste parlementaire ver
gadering van het nieuwe jaar heeft
medegedeeld. Zijn wij goed ingelicht,
dan is de conclusie voor de regering
een bevestiging van haar opvattingen,
dat discrepantie in de beide loonscha
len, wanneer men althans zwart loon
buiten beschouwing laat, niet of nage
noeg niet bestaat. Zeker zou dit niet
het geval zijn voor de lagere ambte
naren.
De Eerste Kamer, die voor vijf maan
den is ondergebracht in de Ridderzaal,
vergaderde daar dinsdag voor het eerst
onder de kleurige vlaggen van de pro
vinciën. Voorzitter Jonkman was on
der de Friese „pompe blaen" gezeten,
waar hij plechtig de nieuwe commies
griffier, mr. jhr. J. W. Röell de eed
afnam. De ministers zijn onder de enor
me baldakijn gezeten, waar de Konin
gin bij de opening van het parlement
haar Troonrede uitspreekt. Het publiek
kan thans van de tribune af in de Rid
derzaal het parlementair steekspel vol
gen. Het kwam de eerste dag nog niet
erg tot ontplooiing, maar dat zal de
volgende week dinsdag wel beter wor
den, warmee. de algemene financiële
beschouwingen aan de orde komen.
Nu het Tweede-Kamerlid Van der
Zanden schriftelijke vragen tot minis
ter Beel heeft gericht over het ministe
rieel veto tegen de „kerstgratificaties"
van enkele gemeenten in het zuiden kon
deze wat pijnlijke kwestie in de Eerste
Kamer ditmaal nog onbesproken blij
ven. De zaak hield echter wel nauw
verband met het wetsontwerp, dat de
Eerste Kamer z.h.s. aannam, om 45
miljoen te voteren voor enige verbete
ring in lonen en salarissen van alle over
heidsdienaren van hoog tot laag. Zij
wordt met terugwerkende kracht
over 1955 is dit reeds voor een jaar
aan de gegadigden uitgekeerd.
Er was echter een kritisch geluid, dat
evenals de schriftelijke vragen in de
andere Kamer, van de K.V.P. afkomstig
was. De heer De Gou, die namens de
K.V.P. het woord voerde, was de enige
spreker. Wat hij zei trok om minstens
drie redenen de aandacht: omdat niet,
zoals gebruikelijk, de heer Van Lies
hout wethouder van Eindhoven, dat
de eerste gratificatie uitkeerde dit
maal de salariskwestie behandelde;
omdat niemand van de andere fracties
hem bijviel en om da vrij scherpe re
actie van minister Beel. Men kon in
het korte betoog van de heer De Gou
een preludium beluisteren op wat nog
AMSTERDAM, 3 jan. Handelswe
tenschappen O.M. QK 12 en Q: A. H.
Morsing, Haarlem. Idem A en Q: P.
Verburgh, Delft, W. C. Touw. Rijswijk,
M. C. M. Verbeek, Goirle, P. j. van der
Star, Middelburg. M. Verkaik, 's-Gra-
venhage, J. F. Willenborg. Amsterdam.
eens tot een nieuwe verzetssymfonie te
gen het loon- en salarisbeleid van de
overheid zal moeten uitgroeien. Minis
ter Beel ontdekte er echter al aan
stonds een storende dissonant in.
Wanneer dr. De Gou meent dat hij
eerst het rapport van de loondeskundi
gen moet hebben gelezen, alvorens over
het loon- en salarisbeleid van de rege
ring ten opzichte van haar personeel te
kunnen oordelen dr. De Gou was
hiervan uitgegaan dan moet hij niet
nu reeds «_it beleid veroordelen, merkte
de minister op. Het rapport is nog nau
welijks geschreven.
Minister Beel heeft oog het Georga
niseerd Overleg in overheidszaken weer
verdedigd, ditmaal tegen de aantijgin
gen van zjjn partijgenoot De Gou In,
nadat in de Tweede Kamer de socialis
ten al te horen hadden gekregen, dat
men een misleidende waan van de dag
volgt, als men alleen in de organisatie
van het Georganiseerd Overleg de oor
zaak ziet van alle narigheid bij de on
derhandelingen tussen regering en
ambtenaren.
Bij de behandeling van de begroting
van Binnenlandse Zaken, zo kondigde
de heer De Gou aan, komt de K.V.P.-
fractie op deze zaak nader terug. Al
zijn er 45 miljoen gevoteerd, de eigen
lijke kwestie het verzet tegen het sa
larisbeleid van minister Beel is nog
nauwelijks behandeld.
Uit een dezer dagen verschenen pu-
bükatie van het Centraal Bureau voor
de Statistiek blijkt, dat de bevolking van
Nederland 1 januari 1955 10.680.023 zie
len bedroeg. Gedurende en na de twee
de wereldoorlog is zü in totaal met b\j
na 2 miljoen zielen toegenomen, d.w.z.
met ongeveer een vijfde van de bevol
king op 1 januari 1940.
Voor deze aanwas van de bevolking
is het geboorteoverschot steeds van
overwegende betekenis geweest. De
veranderingen in dit geboorteoverschot
zijn vooral bepaald geweest door de ge
boorte, inzonderheid in de naoorlogse
jaren. Ook thans is het aantal gebore
nen per jaar nog hoger dan voor de
oorlog, n.l. ongeveer 230.000 tegen rond
180.000, en relatief 22 tegen 20 per 1.000
inwoners. Het huidige hogere cijfer is
voornamelijk gevolg van een hogere hu
welijkssluiting.
De huwelijksvruchtbaarheid, d.w.z.
het aantal levendgeborenen per jaar
per 1.000 gehuwde vrouwen van 20-49
jaar, is echter zowel in totaal als voor
de gehuwde vrouwen in de afzonderlij
ke leeftijdsgroepen nagenoeg tot het
vooroorlogse niveau gedaald.
Naast de invloed van de geboorte
op het geboorteoverschot kan nog die
van de sterfte worden genoemd.
Reeds in 1946 was het sterftecijfer,
na een belangrijke stijging gedurende
de oorlogsjaren, tot het vooroorlogse
peil, n.l. rond 8,5 per duizend ge
daald. Sindsdien heeft de daling zich
voortgezet en gedurende de laatste
jaren beweegt het sterftecijfer zich
rond de 7,5 per duizend. Van deze
gunstige ontwikkeling van de sterfte
hebben in alle leeftijdsgroepen, met
uitzondering van die voor 70 jaar en
ouder, de vrouwen meer geprofiteerd
dan de mannen.
Ook de huwelijkssluiting is tijdens en
direct na de oorlog beïnvloed geweest
door de bijzondere omstandigheden. De
oorlogstoestand heeft eerst stimulerend
en later belemmerend gewerkt op de
huwelijkssluiting. Na de huwelijkshaus
se in 1946 en 1947 zijn de huwelijkscij
fers boven die van de vooroorlogse pe
riode gebleven. Het is gebleken, dat te
genwoordig meer huwbare personen
tot een huwelijk komen en eveneens
onder de jongeren meer wordt gehuwd
dan voor de oorlog.
Het aantal echtscheidingen is gedu
rende de oorlogsjaren in vergelijking
met voor de oorlog geleidelijk toegeno
men en ondanks een daling na een
maximum in 1946 van 51 echtscheidin
gen per 10.000 echtparen, is de echt
scheidingsfrequentie tot dusverre nog
steeds hoger dan in de vooroorlogse ja
ren: in 1954 24 echtscheidingen per
10.000 echtparen tegen 18 in de jaren
1938/1939.
In de beschouwde periode 1938-1954
heeft de buitenlandse migratie vrijwel
steeds een bevolkingsverlies opgele
verd, behoudens in 1946 en 1950, toen
sprake was van een vestigingsover
schot, voornamelijk door repatriëring
uit Indonesië. Het vrij hoge emigratie
overschot in de jaren 1951-1954 bedroeg
ongeveer 20 pet. van het geboorteover
schot in deze periode.
De binnenlandse migratie is nog
steeds van geringere omvang dan voor
de oorlog. Voor de noordelijke provin
cies en Zeeland levert deze binnenland
se trek een bevolkingsverlies op, terwijl
de westelijke en centraal gelegen pro
vincies en gedurende de laatste jaren
eveneens Noord-Brabant en Limburg
hun bevolking mede door vestigings
overschotten uit andere provincies za
gen toenemen.
Dr. Joseph Wirth, de voormalige Duit
se kanselier is gisteren op 76-jarige leef
tijd te Freiburg overleden. Hij stierf
aan inwendige bloedingen. Dr. VVirth
was kanselier in IP21 en 1922 onder de
republiek van Weimar. Hij vluchtte voor
de nazi's en keerde in 1949 naar Duits
land terug waar hij de linkse „Bund der
Deutschen" stichtte en een voorvech
ter was van toenadering tussen West-
Duitsland en de Sovjet-Unie.
Dr. Wirth was wiskundige. Hij maak
te zijn politieke carrière in de katho
lieke Centrum-partij. Tijdens het re
giem van Hitier leefde hij in het buiten
land, n.l. in Italië en Zwitserland.
(U.P.)
Decimeters hoog staat het water op de boulevard te St.-Malo aan de Franse
Atlantische kust. Steeds weer slaan de golven te pletter tegen de sterven borst
wering. De windstoten waarbij er vjaren met een snelheid van meer dan
150 km/u veroorzaakten zware schade aan de huizen van de Franse Kanaal-
kust. De kinderen vinden het echter prachtig getuige het troepje links op
de foto.
Vorstvrij
B. P. v. d. W. Kunt u mij zeggen
of paardemest bestand is tegen vorst j
of zelfs broeit. Ik wil nl. een kolom
water ongeveer 8 cm breed vorstvrij
houden in water.
Antwoord: Vochtige paardemest kan
onder omstandigheden inderdaad broei
en. Deze warmte ontstaat door een rot
tingsproces. Hiervoor is echter een be
paalde vochtigheidsgraad nodig. Zowel
te droog als te nat beïnvloedt dit pro
ces ongunstig. De pijp welke u vorst
vrij wilt houden, hangt echter in het
water. U kunt er daarom beter een
goed sluitende bekisting omheen aan
brengen en deze gewoon met grond op
vullen. Beter ware de pijp dieper in te
graven, zodat ze rechtstreeks onder een
eventuele ijslaag uitmondt.
Benjamino Gigli
W. v. W. Kunt u mij het adres op
geven van de Italiaanse zanger Benja
mino Gigli?
Antwoord: Voor zover wij weten,
woont hij in New York.
Geen verschil in zwagers
A. J. v. D. In welke familiever
houding komt iemand te staan, die
trouwt met een zuster van zijn vrouw?
Antwoord: Dat is een zwager van u,
die men doorgaans aanspreekt met zijn
eigen voornaam.
2. Een man, die getrouwd is met een
zuster van je, is toch een zwager?
Antwoord: Ja, dat is een zwager.
3. Is er nu verschil in een zwager, die
met een zus van je getrouwd is, en een
zwager, die met een zus van je vrouw
getrouwd is?
Antwoord: Neen, er is in feite hele
maal geen verschil.
Zanger Limburgse lied
A. P. H. Is de zanger van het Lim
burgse lied Harry Bordon nog in leven,
en zo ja, wat is dan zijn adres?
Antwoord: Voorzover het ons bekend
is, woont hij nog steeds in Amsterdam.
2de Jacob van Campenstraat 9.
Belastingkwestie
J. N. stelt een belastingvraag.
Antwoord: Dat u een formulier hebt
ontvangen om in te vullen, is wel in
orde, hoewel u volgens de in uw schrij
ven genoemde gegevens toch geen aan
slag zult krijgen. De belastingadminis
tratie kan echter niet weten of u naast
de bijverdiensten van uw vrouw nog
andere bijverdiensten hebt of neven
inkomsten zoals renten e.d. U moet dus
wel het formulier ingevuld en onder
tekend insturen, uw loon onder het
hoofd „loon", enz. De bijverdiensten
van uw vrouw onder het daarop vol
gend hoofd: bijverdiensten, enz. Het
loon van uw kinderen behoeft u niet
aan te geven, wel wat u eventueel ver
dient aan kostgeld. Dat zal echter in
uw geval wel niets zijn, u mag nl. daar
van aftrekken alle kosten, dus niet al
leen voeding, doch ook bewassing. slij
tage meubilair, enz. Nu dus wel zal
blijken, dat u niet meer dan 200 ne
veninkomsten hebt genoten, zal in het
algemeen, dus tenzij er nog bijzondere
omstandigheden zijn, aan u toch geen
aanslag in de inkomstenbelasting wor
den opgelegd. Van dat feit krijgt u be
richt ter zijner tijd.
G. de V. stelt een vraag over uit
kering ziektegeld aan zijn echtgenote.
Antwoord: Het voornaamste hebt u
vergeten ons te schrijven en wel, dat
uw vrouw seizoenarbeidster was en zij
op 3/12/55 de arbeid heeft neergelegd
en 5/12/55 ziek werd. Nu wordt het
ziekengeld berekend naar 1/300 van het
loon voor soortgelijke arbeid in het
tijdvak 7/12/54 tot en met 5/12/55. De
bedrijfsvereniging zal u gaarne een spe
cificatie geven, doch u kunt er van ver
zekerd zijn, dat de berekening op de
juiste wijze heeft plaats gehad.
Rondom een verhuizing
C. J. Z. Betreft vraag verhuizing
naar Noordwijkerhout.
Antwoord: U dient om van betrek
king te kunnen veranderen vergunning
te hebben van uw huidige werkgever
om uw betrekking te mogen neerleggen.
Verder moet u vergunning hebben van
B. en W. der nieuwe woonplaats, om u
aldaar te mogen vestigen en tevens om
de door u bedoelde woning te mogen
betrekken. Dit alles dient u zwart op
wit te hebben, voor u uw huidige be
trekking opzegt en uw tegenwoordige
woonruimte ter beschikking stelt.
Schuurtje met gebreken
J. T. Ik heb een stenen schuurtje
laten bouwen, dat vele gebreken ver-
Vragen voor deze rubriek moeten
worden gericht aan de Redactie van
ons blad (met in de linker-boven-
hoek der enveloppe. „Vragenru-
briek"). De beantwoording geschiedt
gratis. De Redactie behoudt zich
echter het recht voor, bepaalde vra
gen niet voor beantwoording in
aanmerking te doen komen. Over
de beslissing dienaangaande kan
niet worden gecorrespondeerd. Gaar
ne vermelding van naam en adres
bij de ingezonden vragen.
Men houde er nog rekening mee,
dat men minstens 14 dagen op ant
woord zal moeten wachten en dat
het ons niet mogelijk is, in te gaan
op verzoeken tot persoonlijke beant
woording der brieven.
toont. De aannemer heeft verbeteringen
beloofd, doch het blijft maar half werk.
Wat moet ik daar nu aan doen? Ik ben
76 jaar en invalide.
Antwoord: Wij raden u aan de zaak
in handen te geven van een advocaat,
wellicht is het schrijven van een enkele
brief door deze reeds voldoende om het
ontbrekende er te laten komen.
Onderverhuren
M. v. d. B. Ik bewoon een heel
huis en zou nu boven willen gaan wo
nen; beneden te verhuren twee kamers,
keuken, vrije w.c. Hoeveel huur mag ik
daarvoor vragen? Ik betaal nu 69.90.
Moet de huiseigenaar hiervan in kennis
worden gesteld? Moet hem ook iets van
de huur worden afgestaan? En wie be
taalt de verbouwingskosten?
Antwoord: Indien u bij de huurover
eenkomst onderverhuur niet is verbo
den, bent u tegenover de verhuurder
vrij om een deel van het gehuurde on
der te verhuren. Wat betreft de door
u te berekenen huurprijs, doet u het
beste deze te laten vaststellen door de
huuradviescommissie te Haarlem, Dreef
32. Door deze instantie zal de betrok
ken woonruimte worden gewaardeerd
en vergeleken met een vergelijkbaar
pand. In het vorenstaande wordt u ook
al gezegd, dat aangezien u blijkbaar
geen verbod is opgelegd tot onderver
huur u uw verhuurder van een en
ander geen kennis behoeft te geven. V
bent wel verantwoordelijk voor even
tuele schade, welke uw onderhuur
der aan de woonruimte veroorzaakt.
Voorts zal de onderhuurder bij ontrui
ming alle veranderingen, welke hij
aanbracht, kunnen wegnemen. Het ligt
voor de hand, dat hij dan ook de kos
ten van een en ander op zich neemt.
Doet hij dat niet, dan is het voordeel
niet voor u, maar voor de huiseigenaar.
Moeilijkheden met schilderwerk
H. v. «j, h. in ae zomer van 1952
is mijn huis in de grondverf gezet,
waarvoor 185 werd betaald, met de af
spraak dat het volgende voorjaar afge
schilderd zou worden voor 100. Dat
voorjaar werd echter 1955. -Toen ging
men pas aan het werk, waarna ik weer
een rekening kreeg voor grondverf en
werkzaamheden ad ƒ94.50 en een reke-
kening voor glansverf plus werkloon
ad 111,75. Ben ik verplicht dit zo te
betalen en geldt de mondelinge afspraak
niet meer? Steeds heb ik gevraagd om
af te schilderen. De verf- gaat nu weer
bladderen. Wij hebben er de schilder
nog niet over gesproken.
Antwoord: Men zou hier kunnen spre
ken van wanprestatie aan de zijde van
de schilder, waardoor schade is ontstaan
nl. voorzover wij kunnen nagaan: het
bijwerken van het oorspronkelijke werk,
waarvoor u een rekening kreeg van
ƒ94.50. Dit bedrag zou u niet behoeuen
te betalen, evenmin als het bedrag bo
ven de 100 van de tweede rekening.
Aangezien de verf nu reeds begint ta
bladderen, kunnen wij zeggen, dat hier
toch ondeugdelijk werk is geleverd.
Schilderwerk behoort zeker vier jaar
mee te gaan. Ook dit zou u op een be
paald bedrag kunnen fixeren. Stelt U
in elk geval uw schilder van een en
ander op de hoogte en mocht er geen
bevredigende regeling worden getrof
fen, neemt u dan een kantongerechts
deurwaarder in de arm, die als uw ge
machtigde eventueel een vordering kan
instellen. Het is goed dat u dit voorne
men ook aan uw schilder kenbaar
maakt.
riiiimiiiibmmiiiiiifiiiiiiiimiiiiiiiHiiMiiiitiiituiiiiiiiifHittfiiintiiiiHiiiiititiiiiii
11
„Er schijnen hier nogal wat problemen te zijn,"
merkte ik op.
„Die komen we wel te boven," antwoordde hij.
De weg boog zich over de heuvelrand heen en
hier stopte Straight even. Hij wees naar de vallei,
die zich beneden ons uitstrekte. Midden door de
vallei liep een rivierbedding, waarin ik met moeite
een armzalig waterstroompje ontdekte.
„Wij zijn beter af dan menig ander," verklaarde
Straight. „Het vee kan tenminste drinken."
Wat dieper in de vallei zag ik enkele gebouwen.
Ik onderscheidde een paar stallen, een hooischuur,
een slaapbarak en en half verscholen achter
een klein bosje het ranchhuis. Daarachter staken
grillige rotspieken omhoog. Een verlatener plek
meende ik nooit gezien te hebben. Voor mij bood
het hele schouwspel geen enkele attractie.
„Als we maar eerst een paar goede regendagen
hebben," merkte Straight vergoelijkend op. „Dan
ziet de zaak er heel anders uit."
Hij startte de truck weer en reed langs de heuvel
helling op het ranchhuis toe. Hier aangekomen, wekte
hij Bunny. Gezamenlijk droegen wij mjjn bagage in
de ruime woonkamer en vervolgens naar een vertrek,
dat mij als slaapkamer zou dienen. In huis was het
tamelijk koel.
„Je zult wel een douche willen nemen," merkte
Straight op.
„We hebben gelukkig nog wat water in het reser
voir."
Hij liep naar de deur, maar wendde zich hier om
en zei:
„O, hier is de krant uit Phoenix. Tenminste wat
er nog van over is!"
Hij legde de verfrommelde krant, die hij in zijn zak
gehad had, op tafel neer. Daarna verliet hij het ver-
Ik deed mijn kleren uit en ging naar de badkamer
om een douche te nemen. Hoewel het water lauw was
vond ik het toch een verfrissing. Na het bad droogde
ik me af en strekte me op het bed uit. Ik nam de
krant van de tafel en bekeek de koppen. Ik was te
slaperig om de artikelen te lezen. Eensklaps werd
mijn aandacht getrokken door een bericht aan de on
derkant van de pagina, dat met vette letters het op
schrift droeg: „Pocket Venus gezocht door de poli
tie." Daaronder stond het volgende, sensationele be
richt:
De roodharige Vivien Long, die door haar intieme
kennissen „Pocket Venus" genoemd wordt, heeft
de belangstelling van de politie in de Oostelijke
Staten. Zij wordt
Dat was alles. De rest van de pagina was er af ge
scheurd en ik wist dus niet in verband met welke
misdaad Vivien Long verhoord zou moeten worden.
Maar de persoonsbeschrijving hoe beknopt ook
klopte mat het uiterlijk van Maggie Jones. En het
hele verhaal zou een verklaring kunnen zijn voor het
merkwaardige optreden van het meisje in mijn coupé.
Ik was er nu zeker van dat ik door haar gebruikt was
om haar ontsnapping mogelijk te maken. Ik maakte
een prop van de krant en smeet die in een hoek van
het vertrek.
„Wanneer ik weer eens voor de keus gesteld word,"
zei ik woedend tot mezelf, „dan ben ik liever een
muis dan een man."
HOOFDSTUK IV
De ranchgebouwen stonden op een vlakte, die be
vloeid werd door een smalle zijtak van de rivier. Aan
de Westelijke kant bevond zich een gebied, dat dicht
begroeid was met mesquite. Een andere vlakte, die
iets hoger gelegen was, lag aan de overzijde van de
rivier en werd begrensd door de steile helling van het
gebergte. Het landschap maakte een naargeestige
indruk, maar was ontegenzeglijk indrukwekkend. Te
midden hiervan voelde ik me klein en nietig.
Samen met Straight liep ik langs de rivierbedding.
Straight was niet in een opgewekte stemming. Hij
keek telkens naar de hemel, maar er was geen wolk
je te zien, dat regen voorspelde.
„Als er een sprinkhaan naar deze streek komt,
zal hij zijn eigen lunch mee moeten brengen," merk
te hij humeurig op.
„Waarom staan er zoveel kalveren in de corral?"
vroeg ik.
„Die proberen we te redden," antwoordde hij. „We
voeren de dieren met hooi en veekoeken,"
„Zouden ze anders van honger omkomen?"
„Precies! Kijk de dieren maar eens goed aan
allemaal vel over been. En met de koeien is het al
even erg gesteld. Ik vrees dat we die ook naar de
corrals moeten brengen."
„Worden ze dan bijeengedreven?"
„Nee. We moeten het vee met trucks transporte
ren. Ik weet hier in de vallei een plaats, waar we
drie- of vierhonderd stuks kunnen opbergen^ Het is
natuurlijk een kostbaar karwei, maar het is altijd
nog goedkoper dan de dieren te laten omkomen.
Een van de ranchers in de buurt heeft meer dan
zeshonderd runderen naar Californië moeten trans
porteren. Vervloekt nogan toe! als het maar wilde
regenen!"
„Groeit hier dan ooit wel eens wat?" vroeg ik.
„Man, ik heb hier gras gezien, dat tot je stijg
beugels kwam. Er groeien hier wel dertig verschil
lende grassoorten!"
„Het weer schijnt de belangrijkste factor te zijn
bij het veebedrijf," merkte ik op.
„In deze woestijnachtige streken inderdaad. Wan
neer het voldoende regent, kun je hier rijk worden.
En een flinke periode van droogte kan de oorzaak
van een bankroet zijn." Hij pauzeerde even en keek
me recht aan.
„Hoeveel macht heb jij hier precies, Strawn?"
vroeg hij dan.
„Alle macht die er is, vermoed ik," antwoordde ik.
„Ach, het heeft geen zin om er verder over te
praten," hernam hij. „Iedereen wil altijd zo gauw
mogelijk binnen zijn. De meeste lui hebben geen
geduld om iets langzaam op te bouwen. Die willen
dadelijk geld in hun zak hebben."
(Wordt vervolgd)
„The Hongkong Standard", een dagw
blad in het Britse kroondomein Hong
kong, heeft gemeld dat de bisschop van
Sjanghai, de Chinese geestelijke mgr.
Kung-pin-mei, zich binnenkort voor een
volksrechtbank zal moeten verantwoor
den voor contra-revolutionaire activi
teiten.
Hii zou de katholieke organisaties ge
stijfd hebben in haar verzet tegen het
communisme, de katholieken gewaar
schuwd hebben tegen het program van
landverdeling, een H. Mis nebben opge
dragen voor de slachtoffers der zuive
ringsacties en geluisterd hebben naar
de radio-uitzendingen van de Stem van
Amerika en ze voor de belangstellende
Chinezen hebben vertaald. Tegelijk met
mgr. Kung werden 530 katholieke Chi
nezen, voor het merendeel leken, ge
arresteerd. Enkele dagen later werden
er 400 weer vrijgelaten. (K.N.P.)
Met een plechtige H. Mis, die door
duizenden pelgrims werd bijgewoond,
is gisteren in Rome het herdenkings
feest van de dood van de H. Ignatius
van Loyola, de stichter van de orde
der Jezuïeten, geopend. De heiligs
stierf 400 jaar geleden.
De H. Mis werd opgedragen in de
eeuwenoude kerk van St. Ignatius, die
in 1626 door kardinaal Ludovisi is ge
bouwd, vier jaren nadat de heilige door
Paus Gregorius XV tot de eer der al
taren werd verheven. De H. Mis werd
gecelebreerd door monseigneur Luigi
Traglia, die tevens een preek hield
over het leven en werken van St. Ig
natius. Onder de aanwezigen bevond
zich ook de burgemeester van Rome,
Salvatore Rebecchini. Verder waren
aanwezig studenten en seminaristen van
de Gregoriaanse universiteit en verte
genwoordigers van de Jezuïetenorde ia
verschillende delen van Europa.