Voor een betere wereld
I
L
J
ZON EN HOOGTEZON (I)
JAN KLAASSEN en KATRIJN
De gulden middenweg van het
Evangelie
Pauselijk optimisme
D
Kennis
I
m De laatste S.U.S.-loten "j
D
250 jaar
geleden
voor de
Kerkeraad
De Baat houdt
één jaar
Gestrande regisseur
bij zijn
ambassadeur
^epertoire nooit
D Vetanderd
ZATERDAG 7 JANUARI 1956
PAGINA 5
Op weg naar begrafenis
in auto bedwelmd
misschien morgen nog verkrijgbaar
TREKKINGEN OVER ÉÉN WEEK
Behalve de zichtbare zendt de zon ook
onzichtbare stralen uit: de belangrijke
infrarode en ultraviolette stralen
Abraham van der Vies
naar Genève
Revisie afgewezen
Italiaanse film
T-Tcf dezer dagen 250 jaar geleden, dat de Kerkeraad te Am-
4 4 sterdam Catrijn Pieters bij zich ontbood, „in dronckenschap
°ok j Ver^00vende en in afsonderlijcke huijshoudinge leevende". Zo
Deze a}1 ^aassen, in de Moddermansteeg, „afsonderlijck leevende".
vroui Claassen, zo luidt het in de protocollen, „seght van de
met} veriaeten en qualijck behandelt te sijn en is ongenegen sich
baar laer ie 'versoenen". Catrijn Pieters bleek aanvankelijk onvind-
°P j' TT' tens^°tte zijn toch beiden verhoord, waarna de Kerkeraad
Cafo- ari 1706 de volgende uitspraak deed: ,/Jan Claassen en
hierJn beters, beijde binnen gestaen hebbende en elck apart, en
Verbjftte samen tegen elkander gehoort sijnde, hébben sich soodanigh
gelenri^ getoond en eikanderen soo vele bose stucken ten laste
beijde n* ^erwaerde Kerckeraedt geconcludeerd heeft, dat haer
Werd i °ensure sal aangeseght worden, hetwélck gedaen is". Dit
her fff e*n(^ van een veelbewogen huwelijksleven, dat op 11 septem-
K'as f de Nieuwe Kerk te Amsterdam zo blijmoedig begonnen
Catry°en. de 22-jarige Jan uit de Anjélierstraat en de 23-jarige
kruif1 de Tuynstraat elkander trouw beloofden en dit met een
Een ei Machtigden, want lezen en schrijven konden zij niet. -
Voaarf dlijk drama als helaas zoveel andere, allerminst de moeite
spel tot uitv°evig te gaan herdenken, ware het niet, dat het voor-
Voerd e scheiding nog bijna dagelijks in Amsterdam wordt opge-
Van nJ^dden op de Dam, een toneeltraditie haast zo oud als die
ae GVsbreght.
PRED THOMAS
MM!!
Na Gysbreght en Badeloch zijn het Jan Klaassen en Catrijn, Jordaners in
hart en nieren, die zich onverminderd mogen verheugen in de trouw van
Amsterdam. Geen bioscoop, geen radio, geen televisie en ook geen pedago
gen hebben Jan Klaassen kunnen verdringen uit de gunst van zijn in
hoofdzaak jeugdig publiek.
voort. Na de bevrijding is het een
schoonzoon geweest van Janus
Cabalt, de heer Roeberse, die met
een nieuw gezelschap poppen de
poppenkast heeft vertoond, en toen
hij te oud werd, zou vier jaar gele
den de volgende generatie, Dirk
Kersbergen, kleinzoon van Cabalt,
het werk van hem overnemen. Dirk
was pas twee en twintig en hij heeft
voor de politie moeten „proef spe
len" eer hij de vergunning kreeg.
Subsidie is er echter niet bij. Alle
inkomsten moeten van het bakje
komen, waarmede de moeder van de
poppenkastman tijdens de vertoning
rondgaat. Zij is een dochter van de
laatste Cabalt en heeft ook haar
vader nog lang geassisteerd. Bij
elkaar zorgt zij reeds zo'n veertig
jaar voor de recette, int zij de cen
ten, stuivers en dubbeltjes, die de
volwassen toeschouwers offeren.
Kinderen zijn vrij.
Gewone en salontaal
De Cabalts zijn niet de enigen ge
weest, die door de jaren heen in Am
sterdam de poppenkast hebben vertoond.
Uit de achttiende eeuw weten wij van
Britting en Ramst, tijdgenoten van
Jacob van Lennep en Justus van Maurik
waren Verhoeven, Mullens en Sampi-
mom, ofschoon die voornamelijk optra
den met marionetten. Zelf herinneren
wij ons Van Hemert uit de Bethaniën-
dwarsstraat, die afwisselend met Cabalt
de Dam bespeelde. Van Hemert had ook
nog een aap, die volgens oude traditie
Frits moest heten. In de oorlogsjaren
heeft een zekere Valk de poppenkast
vertoond. De Dam was toen voor Jan
Klaassen verboden terrein, zodat hij door
de straten zwierf, wat trouwens ook
vroeger het geval is geweest. Wij weten
nog hoe de poppenkast op sommige brug
gen stond of op toernee ging langs de
bewoonde grachten. Dan drukten de kin
deren de neuzen plat tegen het venster
glas. Soms verscheen de poppenkast ook
binnenshuis op een kinderfeest. Men
kon haar engageren met gewone of met
salontaai, het laatste was iets duurder
in prijs. De poppen spraken dan van
Uwes en Uwé en Jan Klaassens vocabu
laire was gekuist, zijn krachttermen ver
zacht tot Gommenikkie of Heerekrintje
of Sapperdemallemosterdpot. Een enkele
keer viel Jan Klaassen uit zijn rol. maar
dat risico moest men nemen.
Er zjjn stukken dialoog van zo'n
vertoning bewaard gebleven, de heel
zoetsappige conversatie tussen het
fameuze echtpaar:
Jan: O! Trijn, kom 'ns kijken!
Trijn (achter de schermen)O!
Jantje lief, wat is er?
Jan: Trijntje, m'n gebraje spersie-
boontje, m'n pieterselie snuifneusje,
er is een oom van Uwé uit Oost-Inje
gekomen.
Trijn (opkomend): Waar is hij,
Jantje, m'n pruimedantje?
Jan: Hü zit in mijn stoeltje een
uiltje te knappen.
Trijn (bemerkt de Dood, in de
stoel zittend): Heerekrintje, wat ziet
hij bleek, t lijkt de bakker van Half
weg wei.
Jan: Weet Uwé, Trijn, hij is een
beetje ontdaan van de lange kuier.
Zou je hem niet even een klein
mokkeltje geven, Trijn?
Trijn: Slaapt Uwe's, Oome?
De Dood: Prrrt! Prriereterietiet!
Trijn: Jan, wat zeit Oome?
Jan: Da's bokkeneesch, Trijn, en
dat betekent zoveel als: geef me een
zoentje.
Trijn (kust de Dood)Heerekrintje.
Jan! Wat heeft Oome een rare lucht
bij hem, hij ruikt naar de gootsteen.
In hun gewone doen waren de ech
telieden anders. Dan kon Katrijn kij
ven en Jan Klaassen te keer gaan,
„dat 't tegen de Hemel anspoog".
Zij deden wat dat betreft voor de
Antwerpse poesjenellen, voor de
Voddebalen, de Neus, de Schele en
de Schavies, niet onder. Vandaag
zijn zij misschien iets rustiger ge
worden, maar Jan en Katrijn verra
den hun Jordaanse afkomst niet, fel-
gebekt als zij zijn, het hart op de
tong, komen de grappen en grollen
er vlot en smedig uit. Jan vooral
blijft in zijn conférence bij Kan of
Sonneveld niet achter, en ofschoon
hij al minstens honderd jaar elke
keer, dat hij optreedt, precies de
zelfde avonturen beleeft, en onge
veer hetzelfde zegt, hij is nog even
fris, en onverminderd de held van
zijn jeugdig publiek. Onvervaard en
altijd in goede luim, met onverstoor
baar humeur slagen verdurend en
klappen uitdelend, heeft hij ook de
volwassenen iets te zeggen, de tob-
bers, de schlemielen, die hij de be
trekkelijkheid leert van alles in dit
ondermaanse. Zegt Jan Klaassen niet
op een gegeven moment: Jongens,
de hele wereld is poppenkast, vraag
het maar aan je vader.
De producer van de Italiaanse film
groep. die naar Nederland is gekomen
om hier buitenopnamen te maken voor
een film met als achtergrond het zo
genaamde Englandspiel, de heer Guilio
Coletti, heeft vrijdagavond een bezoek
gebracht aan de Italiaanse ambassadeur
in Den Haag om met deze te spreken
over de kwestie van de werkvergunnin
gen. Volgens de heer Coletti zou de film,
een cinemascopeproduktie in kleuren,
een liefdesgeschiedenis zijn met als
achtergrond het Englandspiel. Verder
verklaarde hij, dat de werkvergunnin
gen reeds in oktober zijn aangevraagd I TA e grootscheepse actie voor een
en dat de Nederlandse vertegenwoordi- I 1 betere wereld, die op initiatief
ger naar zijn maatschappij bericht had I van Z.H. de Paus uitgaat van
de Kerk en diocesaan wordt aangepakt,
is gebaseerd op de overtuiging dat de
mensheid op het ogenblik „het uur
van het Evangelie" beleeft. Overal ter
wereld zoekt de mens koortsachtig
Op deze foto ziet men hoe de eerste I Sayed Mohammed Ahmed Mahgoeb
minister van de Soedan, Sayed Ismail (links) bij het paleis in Karthoem broe-
el Azhari (rechts) en de leider van de derlijk de vlag van de onafhankelijk
oppositie in het Soedanese parlement, i geworden Soedanese republiek hijsen.
gestuurd, dat de zaak in orde was.
Een merkwaardig ongeluk heeft zich
voorgedaan te Bellingwolde, waar drie
dames uit Wildervank bedwelmd raak
ten in een personenauto. Toen de chauf
feur van de auto stopte voor hotel Rei-
derland, van waaruit een begrafenis zou
plaats vinden, ontdekte hij dat de drie
inzittenden bewusteloos waren. Onmid
dellijk werd medische hulp ingeroepen.
Twee dames konden al vrij spoedig tot
bewustzijn worden gebracht, de derde
moest in een ziekenauto naar haar wo
ning worden gebracht. De begrafenis
had door deze consternatie vijf kwar
tier vertraging.
Mijn neefje Hans worstelt
tegenwoordig met geloofs-
problemen. Niet dat hij er
nou door wordt geteisterd.
Maar het raakt hem toch
wel.
Laatst kwam hij mij spre
ken over de Heilige Drie
vuldigheid.
„Begrijp jij dat?", vroeg hij.
„Nee", antwoordde ik naar waarheid.
„De meester ook niet", zei hij.
„Allicht niet", zei ik.
„En de kapelaan ook niet", somde
hij op.
„Niemand" zei ik, om hem te stui
ten.
Hans zweeg enkele ogenblikken in
diep nadenken. Toen zei hij:
„Dat gééft ook niet. Dat van die
boom, dat is een mooi verhaal".
naar een nieuw en betrouwbaar hou
vast. Alles waarop men in het ver
leden zijn hoop had gebouwd is niet
bij machte gebleken een afdoende be
veiliging te verschaffen tegen de
krachten, welke door de vooruitgang
zijn opgeroepen. De mens dreigt aan
zijn eigen verworvenheden te gronde
te gaan, daar hij de juiste geesteshou
ding mist, die hem een zinvol en ver
antwoord gebruik van zijn mogelijk
heden leert.
De twee grote richtingen, waarin
men een bevredigende oplossing heeft
trachten te vinden: het individualisme
en het collectivisme, hebben in de
practijk niet alleen hun ontoereikend
heid maar ook hun innerlijke onjuist
heid bewezen. Zo grondig en met zulk
een totale inzet van het menselijk le
ven heeft men deze beide systemen
willen doorvoeren, dat met recht ge
sproken werd van „pseudo-evangeliën".
Het extreme individualisme loochent
God en maakt de afzonderlijke mens
los uit zijn verantwoordelijkheid voor
en geborgenheid in de gemeenschap.
De zwakke mens valt onvermijdelijk
ten offer aan de aldus ontstane, niets
ontziende strijd om de macht.
Het extreme collectivisme is al even
verderfelijk: ook dit systeem loochent
God en zelfs de vrijheid en de waar
digheid van de menselijke persoon. In
deze opvatting is bovendien geen echte,
blijvende stoffelijke welvaart denkbaar
Het is tegenwoordig hiermee al zo ver
gekomen, dat deze wereldbeschouwing
zich niet meer handhaven kan door
een zekere aantrekkelijkheid van zijn
leer, doch enkel maar door bruut ge
weid. Wat het nazi-dom en het com
munisme aldus aan onnoemelijk leed
Advertentie
Goedgek. door Min. van Just. 18-ll-'55 - 2e Afd. A L.O. Nr. 550/126
(Van onze medische medewerker)
e wonderlijke en
geheimzinnige in
vloed van het zon-
I k licht op de mens was al
II in de oudheid bekend.
Jf\ Nog in onze tijd wordt
11 de zon door heidense vol-
1 l ken aanbeden en als
7 I godheid vereerd. Hippo-
crates, de vader der ge-
N\ neeskunde in de vijfde
L eeuw voor Christus, was
overtuigd van de grote
waarde van de zonnestralen voor de
gezondheid. Water en zon hadden een
voorname plaats in zijn therapeutisch
arsenaal.
De invloed van het zonlicht op de
mens is veelzijdig. Alleen al de wer
king op het geestelijk welbevinden is
zeer opvallend. Voorjaarsmoeheid be
rust waarschijnlijk niet in de eerste
plaats op een gebrek aan vitaminen
maar vooral op het verlangen van li
chaam en geest naar de verkwikkende
en koesterende stralen van de zon.
Het is echter geen eenvoudige zaak in
kort bestek op voor ieder begrijpelijke
wijze iets over de zonnestralen te ver
tellen.
De stralen die de zon ons zendt zijn
niet alle van dezelfde aard. terwijl een
deel ervan voor onze ogen niet zicht
baar is. U hebt misschien wel eens op
gemerkt dat zonlicht als het valt op
geslepen glas (kandelaar, asbak, voet
van een wijnglas) in verschillende
kleuren uiteen valt; er ontstaat een
zogenaamd zonnespectrum met de
kleuren van de regenboog: violet,
blauw, groen, geel, oranje en rood. De
regenboog berust trouwens op hetzelf
de principe: het zonlicht wordt in zijn
samenstellende delen ontleed door de
regendruppels. Als de verschillende
kleuren van het zonnespectrum over
elkaar heenvallen ontstaat weer wit
licht. De kleur van het licht wordt be
paald door de golflengte; rood licht
heeft een grotere golflengte dan blauw
en violet licht.
Behalve de lichtstralen zendt de zon
ook nog onzichtbare stralen uit. Aan
de rode kant: infrarood, waarvan de
golflengte groter is dan van rood licht,
en aan de blauwe kant: ultraviolet met
een golflengte kleiner dan het zichtba
re blauw/violet. Deze stralen zijn
weliswaar niet zichtbaar maar toch
len prikkelen de huid en beïnvloeden
in de huid en via de huid ook in het
hele lichaam allerlei stofwisselings
processen. Als iemand een tjjdje in de
zon heeft gezeten, wordt het bestraal
de huidgedeelte enige tjjd later, dus
niet' meteen, rood. Heeft men te lang
in de zon gezeten dan kan de huid
zelfs verbranden, vooral bij mensen
met een gevoelige huid. De afbraak-
produkten die dan in de vernielde huid
ontstaan, worden met het bloed door
zeer belangrijk voor het menselijk be
staan.
Zonder de infrarode stralen (warm
testralen) zou het zonlicht zijn heerlij
ke warmte niet geven en zou de aarde
koud en onbewoonbaar zijn.
In de geneeskunde worden ze wel
toegepast als de zogenaamde infra-
roodlamp o.a. bij ontstekingen (steen
puisten, zogenaamde spierreumatiek
en gewrichtsslijtage bij oudere men
sen). Deze stralen veroorzaken plaat
selijk een versterkte bloeddoorstro-
ming, hetgeen de genezing kan bevor
deren of althans de pijn verminderen.
Bij het toepassen van een infrarood-
lamp moet men in het algemeen eerst
de huisarts raadplegen. Het voorkomt
onnodig of overbodig gebruik.
ltraviolette stralen, met kleinere
golflengte dan zichtbaar licht,
hebben een heel andere wer
king dan de eveneens onzichtbare in-
fraroodstralen. Deze ultraviolette stra-
het lichaam gevoerd en dit heeft tot
gevolg dat men zich minder prettig
gaat voelen.
Door de ultraviolette stralen wordt
het pigment uit de diepere lagen van
de huid geprikkeld en komt dit naar
de oppervlakte, hierdoor ontstaan de
door zovelen gewenste bruine kleur
van de huid. Dit houdt geen verband
met het verbranden van de huid en
kan dus bereikt worden zonder de huid
eerst te verbranden. Na tien keer tien
minuten in de zon wordt de huid brui
ner dan na 100 minuten achtereen.
Tenslotte zijn de ultraviolette stralen
in staat om cholesterol, een stof die in
de huid aanwezig is, om te zetten in
vitamine D, het vitamine dat nodig is
om bij kinderen Engelse ziekte te
voorkomen. Daarom is het noodzake
lijk een kind regelmatig in de zon (niet
achter glas) te laten liggen en spelen
en aangezien de zon in ons klimaat al
te vaak achter wolken schuil pleegt te
gaan is het nodig kleine kinderen ex
tra vitamin* D te geven. St
en ellende over de mensheid hebben
gebracht, wordt nu nog elke dag be
wezen.
Het ligt dan ook voor de hand, dat
de op die wijze bedrogen mensheid
stilaan een bereidheid in zich voelt
groeien om hulp en steun te zoeken
bij Hem, Die niet alleen de juiste uit
weg wijst uit de alom heersende gees
telijke en zedelijke verwarring, maar
Die zelf „de weg, de waarheid en het
leven" is, bij Jesus Christus. Men mag
dan ook gerust zeggen, dat de wan
hopige situatie van de moderne we
reld een krachtige „aanbeveling" is
geworden voor Jesus en Zijn evangelie.
Zeer in het bijzonder geldt dit voor de
ware, gezonde „co-existentie" waarvoor
Z.H. de Paus de richtlijnen heeft aan
gegeven. Immers uit de boodschap be
treffende het „kindschap Gods" en het
gebod der christelijke liefde blijkt
overduidelijk de grote sociale functie
van het Christendom.
et Evangelie van Christus bewan
delt inderdaad de gulden midden
weg tussen de uitersten van het
individualisme en het collectivisme.
Enerzijds wordt de waarde van de men
selijke persoonlijkheid als onaantast
baar erkend, anderzijds predikt het
Evangelie de zuivere saamhorigheid
van het mensdom, waarvan alle leden
kinderen zijn van de éne Vader in de
hemel. Gemeenschap dus, onderlinge
saamhorigheid en verantwoordelijkheid,
maar ook de onaantastbare waarde en
waardigheid der afzonderlijke perso
nen.
Worden deze grote, algemeen gelden
de waarheden eenmaal door allen er
kend en beleefd, dan is op die wijze,
maar ook alleen dan een ideale samen
leving in vrede en rechtvaardigheid
te verwachten. Met dit doel voor ogen
acht Z. H. een zeker optimisme ge
rechtvaardigd. De toestand van de mo
derne mensheid is inderdaad zeer ern
stig. Maar juist omdat men bereid
schijnt na alle noodlottige mislukkin
gen, zijn heil te zoeken bij Christus,
is er een goede kans, dat de mens ein
delijk de goede weg opgaat.
Er zal echter nog veel moeten ge
beuren vóór het zover is. De tegenwer
kende krachten zijn te talrijk en te
sterk om die bereidheid om te zetten in
de bevrijdende daad. Toch mogen wij
niet blind zijn voor het onmiskenbaar
duidelijke feit, dat velen over de hele
wereld metterdaad terugkeren tot Jesus,
ook onder degenen, die reeds lange tijd
het vaderhuis verlaten hebben. Men
mag niet enkel oog hebben voor de
werkelijk zeer uitgebreide afval van
God. men moet ook de tekenen willen
verstaan, die onloochenbaar wijzen op
een „grote terugkeer".
Tegenover dit inderdaad aanwezige
verlangen naar God staat bij Christus
aldus Z.H. de Paus de wil om alle
mensen de nodige genade te schenken,
opdat zij hun heil ook werkelijk be
reiken. Deze algemene heilswil van God
is een onderdeel van onze geloofsleer.
In en door Christus bewerkt God ons
heil en deze waarheid moeten wij zeer
ernstig en grondig overdenken om ze
te maken tot een norm voor onze le
venshouding. Want Gods heilswil be
staat en werkt ook nu, in onze tijd, ten
opzichte van de moderne mensheid, hoe
ver zij ook van God moge afstaan. Het-
is vanzelfsprekend, dat aan de heilswil
van God bij ons een bereidheid moet
beantwoorden om dat heil te aanvaar
den en vooral ook de bereidheid tot
apostolische medewerking, want God
heeft nu eenmaal ons heil afhankelijk
gemaakt van onze medewerking. Dit is
een „ontstellend mysterie", dat ons een
verschrikkelijke verantwoordelijkheid
oplegt, zowel voor onszelf als voor an
deren.
De Paus ziet verder een reden voor
optimisme in het feit, dat ontelbare
trouwe zielen bereid zijn tot alles wat de
Kerk steunen kan bij haar poging de
wereld te redden. Het is wel waar,
dat in onze tijd het kwaad geweldig
is toegenomen, maar evenzeer is het
waar, dat het goede, zoal niet meer, dan
toch zeker in gelijke mate gegroeid is.
Het is van groot belang dit scherp
in het oog te houden en anderen daar
van te overtuigen om zodoende het ge
vaarlijke defaitisme de kans te ontne
men ons moedeloos en hopeloos bij de
pakken te doen neerzitten. De tegen
stander van het goede de boze geest
heeft er n.l. alle belang bij het wer
kelijk bestaande goede zoveel mogelijk
aan onze aandacht te onttrekken. En nie
mand zal ontkennen, dat de wereld een
bemoediging hard nodig heeft.
De heer Abraham van der Vies. voor
malig directeur van de Nederlandse
Opera, is benoemd tot secretaris-gene
raal van de Europese Associatie van
Muziekfestivals te Genève. In zijn vo
rige functie werd hij door de heer Piet
Tiggers opgevolgd.
L' tpeniJ ,zich de normor,v fer dan honderd jaar precies hetzelfde repertoire,
eJen van Jan Ki„a 'eeIt elke nieuwe generatie mee met de huwe-
"■e trouwreaistc,** ?sen en Catrijn Pieters, wier namen staan opgete-
1 Nieuwe Kerk op de Dam, die zich als kroon-
°e °P de achtergrond verheft.
Het aan de Nederlandse chauffeur
Dirk de Baat opgelegde vonnis van een
jaar gevangenisstraf is rechtskrachtig
geworden, nadat het federale gerechts
hof te Bonn de door de verdediger van
De Baat gevraagde revisie heeft afge
wezen. Dirk de Baat was de chauffeur
van de Nederlandse vrachtauto, die 24
oktober 1953 op de beruchte brug over
de Wiedbach in de autostrada tussen
Keulen en Frankfort een ernstig onge
luk veroorzaakte. Doordat de remmen
van de vrachtauto in de steile afdaling
naar de brug weigerden, verloor De
Baa' de controle over zjjn wagen, die in
volle vaart op een aantal tegemoetko
mende auto's inreed. Zes mensen wer
den bjj het ongeluk gedood en zeven ge
wond.
De rechtbank van Koblenz veroor
deelde De Baat in maart 1954 tot een
jaar gevangenisstraf wegens dood door
schuld en zij bevestigde in een nieuwe
procedure deze uitspraak in juli 1955.
Het verzoek om revisie werd door het
federale hof als „duidelijk ongegrond"
verworpen.
Nader vernemen wij dat de raads
lieden, die De Baat tijdens het proces
hebben verdedigd, een verzoek om gra
tie zullen indienen bij de West-Duitse
bondskanselier dr Adenauer. Wanneer
dit verzoek niet wordt ingewilligd
zal h(j naar Duitsland gaan om zyn
straf uit te zitten.
schtscheidjn eri aldaar kort na zijn
faveri on k ,ln 1706 gestorven en be-
v0rdaan ri Kartuizer kerkhof in de
het leven if Amsterdamse poppenkast in
"UWeliit heeft geroepen en er zijn eigen
Claas* Sperikelen opgevoerd. Deze Jan
8e\vo zou ruiter en trompetter zijn
Kan' t in de lijfgarde van Stadhouder-
hj; lng Willem de Derde, na wiens dood
hehkVferd afgedankt. Na zijn brood te
hij etl verdiend als trekwever, begon
hij poppenkastvertoningen, waarbij
v0J «chzelf en zijn vrouw ten tonele
®venh ziin huiselijke misère op dit
het t6ld afreageerde en bovendien, in
Uitij. Weede stadhouderloze tijdperk,
Ws v gaf aan de Prinsgezinde gevoe-
v.'as atl het Amsterdamse volk. Hierbij
Seklorj lomPe, boosaardige, in het zwart
pUnt vaPop' Snikhals genaamd, het mik-
'«Ukwr Jans door en do°r Jordaanse,
Aiet tyaange grollen. Het is te mooi om
H^liin ,te zijn, en wij zullen Thomas
in een Amsterdamse jongen,
5? zijn „jan Claesz off de ge-
Üjnet, !fnstmaagd" schreef, waarbij
I
1
de broederen of Kwakers, het
nS laten den, maar buiten beschou-
d elk
per8 noo evak Jan Klaassen is van-
ipf,dag8 springlevend. Acht maal
Ca°'ff zot het niet regent, en op
generL^aairs® dagen wel eens
ftiers a«e v*> laat hij elke nieuwe
ringen en ieugdige Amsterdam-
bte(. a zijn ongezouten erva-
kist w„Ift. ri^trijn, zijn kijvende
de V(vuóet te atr, kiJ tenslotte in een
VanVo^denman?ppen en aan Sampie,
Vij j-riaarlejn Verkoopt, met de beul
«trnp .O bp„' ie hem aan de galg
Vf0A]^elaruu^en, maar zelf in de
doori„-8ers v' mat hêide vertegen-
oooriJ gers Deiae veriegen-
Wf^Ver »het zwarte werk":
tverf dorn p n uit het wegge-
Orni ff'cicr ,n zijn maat, en met de
hei dat het ro hem ronselen wil.
offi(.iVerledPrn öuelen van soldaten tot
?ddaS Wordbeh°°rt, is de werf-
lijlt 5ks dip 5 d tot generaal, maar
Jan cl Pr,omotie krijgt hij rijke-
do0r Klaasspi ?n de klappen, waar
Zo ro n heel de voorstelling
van begin tot eind op de harde, hou
ten koppen, en wij herinneren ons
uit onze jeugd, dat er zelfs een soort
blikken klankbord was, terzijde op
het toneel, waartegen de geslagen
poppen nog weer eens carambo
leerden.
Want natuurlijk hebben ook wij als
Amsterdamse jongen vele kostelijke
uren doorgebracht in de ban van de
poppenkast, eindeloos geluisterd naar de
schorre stem van Cabalt zelf, in de we
reld der poppen even beroemd als die
van de grote Louis in „De Koopman van
Venetië". En deelgenomen aan het wis-
selgesprek tussen Jan Klaassen en de
verzamelde jeugd, plichtmatig ons Jaaé
of ons Nééé in het koor laten mee-
schallen. Janus Cabalt is in 1935 over
leden. Hij had de gesproken tekst van
zijn vader, eveneens poppenkastman, die
in 1911 door een liedjeszanger werd ver
moord. Op papier was er nooit iets gezet,
want ook deze Cabalt had het libretto
afgeluisterd van zijn vader en die weer
op zijn beurt van een vroegere generatie.
De Cabalzi's kwamen in het begin van
de vorige eeuw uit Italië, steltenlopers,
acrobaten en dresseurs van duiven en
kanaries. Tot nun repertoire behoorde
ook de poppenkast, zowel handpoppen
als marionetten, en hiermee vonden zij
in Amsterdam een blijvend emplooi.
De ronziebonzies
De Cabalts sneden hun poppen
zelf, de ronziebonzies, zoals ze wer
den genoemd. Zij kregen harde kop
pen van iepenhout, want zij moesten
tegen een stootje kunnen, in hun
bezig bestaan een record aantal klap
pen incasseren. De Jan Klaassen-
figuur van Janus Cabalt had één
holle en één bolle wang en ook zijn
neus was kaduuk, precies als bij een
bokser. De poppen, zei Janus, heb
ben zwaar te lije, omdatte zij elkaar
zo hevig moeten slaan. Na de dood
van de laatste Cabalt heeft diens
tweede vrouw de poppen aan het
Museum van de Arbeid overgedaan,
vanwaar zij weer zijn verhuisd naar
het Openluchtmuseum te Arnhem. De
familie heeft dat bitter betreurd,