Sancta Maria" viert haar zilveren jubileum met een nieuw school gebouw in het vooruitzicht Het dierlijk geluid en de menselijke taal Moderne Hal-school inEindenhout thans in ontwerp gereed gekomen Dit jaar nog een H.B.S. in het bestaande lyceum aan Dreef? H Mevr. Woutersen-Van Doesburgh 80 jaar B M E' H HET NIEUWE „SANCTA MARIA" Parkschool met de hal als centraal punt, waarin de vleugels als vanzelf naar binnen vloeien V' H Kunstopdrachten H BB illBBitiWi; Prof. BUYTENDIJK voor en Middelen tot contact 1MB Ere-tentoonstelling van haar werken in De Waag SLEUTEL WEG? Aula-Hal ZATERDAG 21 JANUARI 1956 PAGINA 3 55 3333 HMS I 'tyl'ilAu/MillV'j/i Mimm 1WMÏ SANCTA MARlAl i^HAARLEM! 1 Bouwplan ter goed keuring bij ministerie Vormgeving Hal-school Eindhovens voorbeeld Coëducatie? De weg tot het spreken „Linnaeushof" moet ver makelijkheidsbelasting betalen aan Bennebroek en Heemstede Beide gemeenten hebben gemeenschappelijke regeling getroffen „DE SLEUTELSPECIALIST" Frontgevel Parkschool Voor het meisjeslyceum „Sancta Maria" zal het jaar 1956 een der hoogtepunten worden in zijn geschiedenis. De school, waarin de namen van de Zusters Hortense, Christiana en Cherubine her inneringen oproepen aan een eenvoudig begin en een grote groei, gaat binnen enkele maanden on der de tegenwoordige rectrix, dr. Maria Nolte, haar zilveren jubileum vieren. Het ligt in de be doeling de festiviteiten te organiseren in april, direct na de Paasvakantie. Belangrijk zal 1956 vooral zijn omdat nu het ontwerp voor de nieuwe school gereed is en ter goedkeuring aan het ministerie is voorgelegd. De enige en grote schaduw is de huidige bouwstop, waaronder speciaal Haarlem gebukt gaat. Ge hoopt wordt, dat de verwezenlijking van het bouwplan niet al te lang opgeschort wordt, daar men er naar streeft de nieuwe school in 1958 in gebruik te nemen. Langer uitstel van de bouw zou het onderwijs ongunstig kunnen beïnvloeden, want de grootste toeloop van leerlingen is in de eerste vijf jaren te verwachten. De grote aanloop in de afgelopen zomer heeft dit groeiproces reeds duidelijk ge markeerd. Hoe de toestand in verband met de bouwstop zich ook zal ontwikkelen, ln geen geval wil men het plan uitstellen om aan „Sancta Maria" een H.B.S. te verbinden. Het wordt niet wenselijk geacht genoemd plan pas te ver wezenlijken, wanneer de nieuwe school betrokken wordt. Daarom worden er nu al pogingen aangewend om op zeer korte termijn met de H.B.S. een Bovenstaande tekening geeft een fraai beeld van „Sancta Maria" in de toe komst. Men kijkt hier als het ware in de hoek van de letter L, waardoor het front wordt gevormd. Geheel rechts de noordelijke vleugel met op de 2de etage de kapel. Het roemruchte „Sancta" uit de dertiger jaren, bescheiden van opzet en daar door een hartelijke en intieme gemeenschap vormend. De vertrouwde panden zullen binnen enkele jaren verlatein worden, maar de nieuwe school is zo opgezet, dat de hartelijkheid en nog minder de gemeenschapszin niet ten dode zijn opge schreven. Integendeel. begin te maken. In kort bestek moge hier de ge schiedenis van het vijf en twin tig jarige Sancta gememoreerd worden vanaf haar oprichting door de Zusters Franciscanessen van Heythuy- zen. Aanvankelijk werd in 1931 alleen een gymnasium voor meisjes gesticht, dat onder leiding stond van Zuster Hor tense. Door toevoeging, enkele jaren later, van een M.M.S. werd de school omgezet in een lyceum met twee-jari ge onderbouw. Voor de school werd aangekocht de villa Dreef 22, kort daar op Florapark 2, dat als klooster voor de Zusters werd ingericht. Enige jaren later kon het herenhuis Dreef 26 bij de bestaande panden getrokken worden; in die drie gebouwen is de school thans na vijf en twintig jaar nog steeds gevestigd. In de zomer van 1954 werd het ly ceum omgezet in een lekenschool en de Zusters droegen het over aan een curatorium, da tonder leiding van dr. B. Delfgaauw, thans onder dia van de heer Th. Hoffscholte, aanvanke'ijk yie- juffrouw dr. Maria Nolte lot recUix benoemde en dr. Th. Nicolaas tot con rector. De Franciscanessen hadden blijk gegeven van wijs beleid, getuige het feit, dat zij in december 1943 uit het bezit van Eindenhout nabij het Huis met de Beelden, aan de Wagenweg een terrein ter grootte van ongeveer drie hectares hadden gekocht, gevat in de hoek van de Van Hogendorpstraat en Leidsevaart, achter de huidige tennis banen. Het was de bedoeling van de Zusters op dat terrein te zijner tijd een nieuwe school te bouwen, een kloos ter met kapel, en eventueel een kweek school. Zij hebben zelf haar plannen niet kunnen verwezenlijken, maar het huidige curatorium maakt nu dankbaar gebruik van de vooruitziende blik der Zusters. Het stelde zich tot eerste taak om met spoed en krachtig de nieuwbouw- plannen ter hand te nemen. Daartoe werd 't trouwens wel gedwongen door de toename van het aantal leerlingen thans zjjn er reeds 400 en de zeer primitieve huisvesting, waarin 't schoolleven zich nauwelijks kan ont plooien. Aan drs. F. Vissers te Haarlem werd verzocht een sociografisch rap port samen te stellen teneinde een goed inzicht te krijgen in de gewenste grootte van de te bouwen school en in de onderwijsinrichtingen, die daaraan verbonden dienden te worden. De con clusie van het rapport hield in, dat de school gebouwd moest worden voor ongeveer 600 leerlingen, dat de twee jarige onderbouw in een éénjarige zou moeten worden omgezet en dat behal ve een gymnasium en M.M.S. ook een H.B.S. noodzakelijk zou zijn. Op basis van het rapport werd een bpuwprogramma opgesteld, dat volle dig door het ministerie werd goedge keurd. et curatorium beraadde zich in middels ernstig over de vorm, die aan de school moest worden gegeven. Het ging er per slot van zaken niet om te bouwen naar de behoeften van deze tijd alleen, maar rekening diende gehouden te worden met de toe komst, Men was zich er wel van be wust, dat in de loop der tijden zich meer onderwijsmethoden dan de be staande konden aandienen. Daarom ging het curatorium van het principe uit, dat, hoe ruimer en opener als nien wil hoe ongebondener de school gebouwd zal worden, hoe meer zij zal voldoen aan de gestelde eisen. Ander zijds moest er rekening gehouden wor den met de rijksvoorschriften, welke n,et overschreden konden worden, uit a curatorium ging er voorts van "at in het nieuwe gebouw enkele ij gelegenheid van haar tachtigste verjaardag heeft „Kunst zij ons doel" voor mevr. E. L. H. Wouters van Doesburgh een beknopte retro spectieve tentoonstelling van haar werk ingericht in De Waag. Deze is echter groot genoeg om duidelijk te laten uit komen over welke bewonderenswaar dige kwaliteiten de oudste onzer nog ^erkende schilderessen beschikt. Haar ^erk beweegt zich tussen de met een duidelijke vlotte penseelstreek kokette rende schilderijen (welke men haar niet °u toeschrijven als men alleen het re cente werk van haar kent) en de op on naspeurbare wijze tot stand gebrachte "Uniatuur-portretjes. De eenvoud en de x anzelfsprekendheid die uit alles spreekt geutigen voor de ernst waarmee Z'j haar stiel steeds heeft beoefend en de waarachtigheid van haar artistieke mtentie. Haar werkwijze is gebaseerd op de juistheid van tekening en het bena- hp?n van de stofuitdrukking en daarin reUrt zi' een zeer £rote gaafheid be- Potir;LVi?n de 20 zuivere portretjes in dra ik 'S elk lijntje een bewuste bij- ge tot het modellé; de beheersing van haar techniek komt nog beter uit in de portretjes in verdunde inkt, waar elk vliesje tint de vereiste kracht heeft Veel geduld voo het moeilijke métier en vooral liefde voor het object hebben haar deze macht over het materiaal verschaft. Daarnaast bezit zij de aandacht voor het détail en de even vrouwelijke goe de smaak in kleur en schikking van haar taferelen; de onderwerpen die zij kiest liggen typisch in de belangstellingssfeer van de vrouw en vertellen op een aris tocratische wijze van een onbekommerd zich wei-bevinden binnen de afsluiting van het eigen milieu. Er is een coïnstante kwaliteit door het gehele oeuvre heen; al is het werk uit de jeugdjaren uiteraard krachtiger toch verraden ook de minitieuze interieur- tjes die zij op de verenigings-tentoon- stellingen pleegt in te zenden haar leeftijd niet. Wjj willen ons aansluiten bij de goe de woorden die de wethouder uitsprak bij de opening dezer expositie en me vrouw WoutersenVan Doesburgh nog vele werkzame jaren toewensen. L.T. generaties, behalve onderwijs ook al gemene levensvorming zouden moeten ontvangen. In dat vormingsproces speelt ook het gebouw een grote rol. De intellectuele vorming is niet los te zien van de opvoeding. Zij dienen elkaar te beïnvloeden. Met het verlaten van de middelbare school zal in vele gevallen niet de intellectuele vorming voltooid zijn, echter wel de opvoeding. De leerlingen zullen zich moeten leren aanpassen aan de bepalingen van de maatschappij. Zjj zullen in haar school periode moeten leren te geven van zich zelf om daardoor te ontvangen van an deren: niet alleen binnen de uren van het schoolrooster, maar ook daar bui ten, in clubs voordrachten, dans, toneel, enzovoort. Het schoolgebouw zelf is daarbij een niet te verwaarlozen ele ment. Het moet aldus de mening van het curatorium de mogelijkheid bieden de jonge mensen onderling zó te laten verkeren, dat zij steun kunnen zoeken bij elkaar, dat er een onderlinge band ontstaat, dat zij gemakkelijk tot gedachten wisseling kunnen komen en dat zij zich leren voegen naar normen van regelmaat, tijd en plichten. Daarbij moeten de leerlingen de om gang leren met de docenten. Dat onder linge verkeer moet gebaseerd zijn op de menselijke factoren van wederzijds vertrouwen en sympathie. et bovengenoemde problemen voor ogen meende het curato rium, dat daarin op de natuur lijkste wijze voorzien zou worden, wan neer het nieuwe „Sancta" gebouwd zou worden als een zgn. halschool, dat wil zeggen: een school, waarin een grote hal het centrale punt vormt, waarom heen alle klas- en vaklokalen gegroe peerd worden. Daarbij wordt gebroken met het huidige systeem van afzon derlijke klaslokalen, die nu in feite alle vaklokalen worden in die zin, dat iedere docent zijn eigen lo kaal krijgt en dat naar eigen inzicht kan inrichten. De leerlingen wisselen per uur, hetgeen zoals de ervarin gen in het buitenland hebben geleerd gunstig werkt op de concentratie van het kind. Ook in ander opzicht meende het cu ratorium onze tijd te moeten verstaan. Het onderwijs zal geleidelijk gebracht moeten worden op meer individuele ba sis, waarbij in belangrijker mate reke ning dient te worden gehouden met de intellectuele aanleg en karaktereigen schappen der individuele leerlingen. Op het verzoek van het curatorium de school zo te mogen inrichten, dat doorvoering van moderne onderwijsme thoden met name het Daltonsysteem mogelijk is, werd gunstig beschikt. en school, waarin zijn gedachten min of meer geconcretiseerd wa ren, vond het curatorium in Eind hoven. Het Catharina-lyceum, waarvan dr. B. H. Bal, vroeger leraar van „Sancta Maria", thans rector is, werd in 1953 gebouwd volgens het school-hal- principe. Dat was voor het curatorium aan leiding om aan de architecten van het Catharina-lyceum, dr. Thomas Nix te Rotterdam en ir. Th. Taen te Utrecht opdracht te geven om aan de hand van het bouwprogramma schetsplannen te maken voor het meuwe „Sancta Maria". Het ontwerp is thans gereed geko men aan de details daarvan wij- tvjj een apart artikel en daar uit blijkt, dat de vorm van de school wordt bepaald door haar functies en °9r het. feit, dat de school geheel vrij ligt in het plantsoen (zo ge wilt, het park), dat de gemeente Haarlem zich voorstelt aan te leggen tussen de door te trekken Van Hogendorp straat in het Noorden, de te verlen gen Van Oldenbarneveldtlaan in het zuiden, de Wagenweg in het Oosten en de Leidsevaart in het Westen. et curatorium houdt eveneens re kening met de mogelijkheid, dat in de toekomst de structuur van het katholiek middelbaar onderwijs te Haarlem ook in ander opzicht zal ver anderen. De school wordt namelijk dus danig ingericht, dat wanneer te zij ner tijd de wenselijkheid van coëducatie zon blijken, zowel meisjes als jongens in de school kunnen worden opgenomen. Rekening houdend met die mogelijk heid prefereert het ook wat dat be treft een halschool. Over de verschillen en de overeen komsten tussen het dierlijk geluid e. de menselijke taal heeft prof. dr. F. J. Buytendijk vrijdagavond in de Haa. lemse Stadsschouwburg voor de lede. van „Geloof en Wetenschap" een ui. eenzettiiig gegeven, welke de voorzitte mr. F. Vorstman, in diens dankwooi terecht kenschetste als diepzinnig e. bevattelijk tegelijkertijd. De hoofdlijn van prof. Buytendjjks be toog kwam nierp neer, dat in het diei tot aan een bepaalde grens zekere men selijke eigenscnappen kunnen woraen opgeroepen, terwyi de mens als crea- tiei en enig vragend wezen tot echte en volledige menseujkheid uitgroeit. Spre kende over de taal wees hjj erop, dat deze steeds een verwijtende tunctie heeft dat zij tegelijkertijd redelijk is en aan het gemoed ontsproten, en gericht is op contact. De natuurlijke grondslag van de taal is echter het geluid, dat zowel bij dieren ais mensen ïungeert als communicatiemiddel, ornaat het „roept" in de zin van „oproept" en de geroepene tot beweging brengt. De bjpding van het geluid aan de ademhaling illustreert ue gebondenheid aan de gevoelens. Tussen mens en dier doet zien nochtans dit verschil voor, dat bij de dieren het geluid goeddeels ge voelsmatig is, terwijl bij de mens ,aie als kind direct het spelelement in de geiuidsproduktie brengt, het geluid word opgenomen in een „taai" netend sys teem. Van hoe groot belang intussen de gevoelsbetrekkingen voor ue ontwikke ling van de taai zjjn, wordt hierdoor geïllustreerd, dat een kind, wanneer het ouiten iedere gevoelsrelatie jegens ouders of anderen zou staan, nooit zou leren spreken zich zelfs niet zou le ren oprichten of zich op menselijke ma nier voortbewegen en eenvoudigweg zou wegkwijnen. Bjj experimenten, op honden toege past, is gebleken, dat het dier bijvoor beeld bij een bevel weliswaar reageert op de klank, maar nooit tot handelen zou komen, wanneer niet tevens de be velende mens aanwezig was: het dier verstaat niet de woorden maar ver staat de mens in diens situatie, bij voorbeeld een bevelsituatie. Dezelfde hond die feilloos reageerde op een hem gegeven bevel bleef werkeloos toen de bevelende stem door een luidspreker tot hem kwam. In de tweede helft van zijn betoog ging de spreker na hoe een kind tot praten komt. Achtereenvolgens ontwik kelde hij de volgende factoren: een kind leert al gauw dat een ding „dat be paalde ding" is; van iets anders ziet het in, dat het zowel het kind in zekere zin tevens een echte auto); spelender wijs verplicht het kind zich tot het aan duiden van een bepaald ding met een bepaalde naam, tenslotte leidt het proces van identificatie, d.w.z. het leren spe len van rollen, tot het spreken dienover eenkomstig. Nadat spreker nog had uitgeweid over het zelfbewustzijn, tot uiting komend in bet hebben en zijn van zichzelf, kwam hij tot de slotsom, dat de mens in tegenstelling tot het dier werkelijke creativiteit kent, d.w.z. deel heeft aan het scheppen, waardoor hij zelf is voort gebracht. Aan de hand van lichtbeelden liet spreker een aantal op dieren, vooral op apen, toegepaste experimenten zien, waardoor zijn betoog nader werd toe gelicht. Meerdere foto's hadden betrek king op het bekende experiment dat een Amerikaans echtpaar volbracht door een chimpansee als een kind „op te voe den". Hoewel de grenzen van de dier lijke vermogens daarin onmiskenbaar aan het licht traden, verraste het laat ste plaatje toch bijzonder door te laten zien hoe de geadopteerde aap met ver bazingwekkend overleg een kies bij zich zelf trok, zijn handeling in een spiegel controlerend. Zoals bekend zal over enkele maan den „De Linnaeushof" te Bennebroek haar poorten ontsluiten. Het terrein van ,,'s werelds mooiste tuin" is deels op Heemsteeds en deels op Bennebroeks grondgebied gelegen. De ondernemers zijn dus zonder meer zowel aan de ge meente Heemstede als aan de gemeen te Bennebroek vermakelijkheidsbelas ting verschuldigd. B. en W. van Heemstede zijn evenals het gemeentebestuur van Bennebroek van oordeel, dat het om moeilijkhe den te voorkomen gewenst is terza ke een gemeenschappelijke regeling aan te gaan. Om een doelmatige con trole op de heffing van de belasting te verkrijgen is het noodzakelijk, dat één gemeente met de heffing en de invor dering namens beide gemeenten wordt belast, onafhankelijk van de omstandig heid op welk gebied de toegangen tot de tuin zijn gelegen. De opbrengst zal gelijkelijk tussen beide gemeenten wor den verdeeld. In overleg met het gemeentebestuur van Bennebroek is besloten, dat Heem stede zich met deze taak zal belasten. De gemeenschappelijke regeling, die thans is ontworpen en die ter ogedkeu- ring aan de raad wordt voorgelegd, treedt in werking op 1 februari van dit jaar en wordt aangegaan voor onbepaal de tijd. Advertentie LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. L1493 olgens de opdracht van het cura torium heeft het architectenbu reau Theo Taen en Tho mas Nix het nieuwe „Sancta Maria" ontworpen als een hal-sehool. Uit het andere artikel is inmiddels duidelijk ge worden, waarom de voorkeur werd ge geven aan een dergelijk schooltype. De architecten hebben er naar gestreefd en de heer Nix, met wie wij een onder houd mochten hebben, onderstreepte dat met nadruk de hal, die geprojecteerd is met een oppervlakte van 25 bij 25 meter en met een hoogte van 10 meter, een dynamisch karakter te geven, zon der evenwel het statische element te verwaarlozen. Die dynamiek schuilt voornamelijk hierin, dat in de hal als in centraal punt de verschillende vleu gels van de school als vanzelf samen vloeien. De school is zo georiënteerd, dat behoudens enkele vaklokalen alle lo kalen volop zonlicht krijgen. Zij worden gebouwd in de zuidelijke vleugel (zie tekening no. 2), in drie lagen. In totaal komen er in die vleugel 3x9 klas lokalen, waarvan er 1 (op de parterre) bestemd wordt tot kamer van de rec trix. Deze vleugel ligt op een halve ver dieping (1.30 meter) boven het halni veau, waardoor een souterrain onder de zuidelijke vleugel kan worden aange bracht. In dat souterain is een over blijflokaal voor ongeveer 200 leerlingen geprojecteerd, tevens in te richten als bioscoopzaaltje. Annex aan dit lokaal wordt een leerlingenleeszaal en biblio theek gedacht, benevens de garderobes en de dokters- en verpleegsterskamer. De architecten hebben meteen voor zien in de mogelijkheid, dat later bij het onderwijs bijvoorbeeld het Dalton systeem gevolgd gaat worden. De mees te klaslokalen kunnen daarom door het erbijtrekken van een brede gang met een oppervlakte ter grootte van een half lokaal worden uitgebreid, zodat gemak kelijk en ongestoord zgn. taakopdrach ten kunnen worden volbracht. et front van de school krijgt de vorm van de letter L, een haak se hoek dus van 40 en 20 me ter. Een trappenstoep, overhuifd door een luifel en 4 meter breed, geeft toe gang tot het hoofdportaal in de ooste lijke vleugel, (no. 3) parallel lopend met de Wagenweg. Daarin komen par terre een kamer voor de congierce, de administratie, de bibliotheek voor de do centen en de docentenkamer, welke als het ware het sluitstuk vormt met de noordelijke vleugel. In de oostelijke (front)gevel zijn voorts nog geprojecteerd een kamer voor de conrector (1ste verdieping) en een ka mer voor de eventueel aan te stellen directrice M.M.S. (2de verdieping). De noordelijke vleugel (no. 4) bergt 12 vaklokalen, eveneens verdeeld over 3 lagen, met daaronder een bromfietsen stalling, ruimte voor de centrale ver warming, bergruimten enzovoort. Op de 2e etage van deze vleugel wordt de kapel gebouwd met een oppervlakte van 11 bij 20 meter. Daarop aanslui tend zijn een sacristie en de kamer voor de moderator ontworpen. Om de sfeer in de kapel een meer intiem karakter te geven, wordt het altaar tegen de noordelijke dwarswand geplaatst, de zgn. dwarskapel geeft de leerlingen dan meer de indruk rond het altaar ge schaard te zij'n. De noordelijke vleugel heeft een ver binding met twee gymnastieklokalen (no. 5) waarvan er een ook dienst kan doen als toneelzaal. Via galerijen aan de binnenkant staan de drie vleugels in directe verbinding met de hal, zij lopen daar als het ware in over. In alle opzichten werkt de hal coördinerend en zij biedt daarbij contro lemogelijkheden zonder dat de lei ding der school hoeft te vervallen in hinderlijke surveillance. kunnen binnengaan, is de school zodanig ingericht, dat de jongelui altijd het voor portaal moeten passeren, willen zij hun les- of vaklokaal bereiken. In de hal komen 2 grote trappenhuizen uit, zodat bij het wisselen der klassen éénrichtingsverkeer doorgevoerd kan worden. Beide trappen moeten een boei end architectonisch element vormen in de hal door hun contrasterende ligging. Om te voorkomen, dat de hal een zgn. donkere hoek krijgt, wordt er aan de oostzijde in het dak een „reep" glas aangebracht met een breedte van 7 me ter. Overbodig wellicht te schrijven, dat de school van alle moderne hulpmid delen zal worden voorzien (in het ge bouw is bij voorbeeld een lift gepro jecteerd) en met name wordt alle aandacht (besteed aan de akoestiek, vooral in die ruimten, welke voor mu ziekonderwijs bestemd zullen worden. Met de bouw van het nieuwe „Sancta Maria" zal het oude Eindenhout op nieuw tot leven komen. Daar de ge meente zorg wil dragen voor de aan leg van een park, kan hier terecht ge sproken worden van een geheel vrij- liggende parkschool, gelegen op een zeer ideale plaats. De gemeentelijke sporttereinen, ten zuiden van de school zullen zowel door „Sancta Maria" als door het wat zuidelijke gelegen Coorn- hert-lyeeum gebruikt kunnen worden. De architecten hebben tenslotte de ge dachte gelanceerd om tussen de Wagen weg en de school in een docentenflat (no. 8) te bouwen. De beslissing daar over ligt echter geheel in gemeentelijke handen. Zoals men weet bestaat er zogenaamde 2 pet.-regeling, ingevolge welke aan beelden de kunstenaars opdrachten kunnen worden verstrekt ter versiering van een openbaar gebouw, school of wo ningcomplex ten bedrage van 2 pet. van de bouwsom. In enige scholen (laatstelijk in de Montessori-kleu- terschool aan de Pleiadenstraat, waarover wij dinsdag j.l. hebben be richt) zijn op die manier kunstzinni ge verfraaiingen aangebracht. Nu is het zowel aan belangstellenden als aan belanghebbenden opgevallen, dat er bij het vergeven van zulk soort opdrachten, voor zover dat door de waardige voorkeur bestaat voor niet- Haarlemse kunstenaars. Van de vijf verstrekte opdrachten werden er drie dat is meer dan de helft, gegeven aan niet-Haarlemmers. Een opvallend verschijnsel, waarvoor als enige re delijke verklaring te aanvaarden zou zijn het ontbreken var. capabele Haarlemse krachten. Maar daarop komen wij straks terug. Toevalligerwijs bevat de donderdag in hoofdpunten gepubliceerde Memo rie van Antwoord va:. B. en W. enige merkwaardige passages, op deze kwestie betrekking hebbend. Enkele raadsleden vragen met onbedoelde ironie, of B. en W. „reeds een duide lijk inzicht hebben in het vraagstuk van de kunstopdrachten ingevolge de 2 pet.-regeling". „Is er een zekere stimulering", zo vragen zij. „van on ze kunstenaars door het gemeente bestuur op dit punt wellicht gewenst Voorts wordt gevraagd naar een op gave van de hier bedoelde kunst werken en derzelver vervaardigers. En wat antwoorden B. en W.? Zij antwoorden, dat het beleid in dat opzicht „aan de hand van de erva ringen, opgedaan met reeds gegeven opdrachten", wordt bepaald. Een opmerking, die uitmunt door van zelfsprekendheid. Voorts zegt het col lege: „De wenselijkheid tot het sti muleren van onze kunstenaars heeft onze bijzondere aandacht." Van de kunstenaar: zullen meer de woord kunstenaars dan de beeldende kunstenaars getroffen zijn door deze formulering. Men had het schip niet verder van de wal kunnen houden dan door „de bijzondere aandacht" niet eens te wijden aan het stimuleren zelf, maar aan de wenselijkheid van het stimuleren. Tenslotte zeggen B. en W„ dat de gevraagde opgave over verstrekte opdrachten ter inzage is gelegd. Uit die opgave zal dan moe ten blijken, wat wij hierboven signa leerden: drie van de vijf opdrachten werden aan niet-Haarlemmers ver leend. (Met een vierde niet-Haarlem- mer zouden intussen, naar wij ver nemen, onderhandelingen gaand* zijn). En dat, terwijl zowel de vra gende raadsleden als B. en W. een drachtig spreken over „onze" kunste naars, waarmee zij, naar wij mogen aannemen, niet bedoelen „onze Am sterdamse" kunstenaars. Toch sprekend over de Memorie van Antwoord willen wij nog de aan dacht vestigen op het eigenaardige verschijnsel, dat ten antwoord op twee vragen, die kennelijk betrekking heb ben op de sociale positie van de kunstenaar, verwezen wordt naar de 2 pct.-regeling. Dit zou kun* n ne n betekenen, dat men op soci ale en dus niet passende indi caties belangrijke en specialistische opdrachten wil verlenen; het zou mogen betekenen, dat men mede op sociale omstandigheden wil letten. Maar in de tot nu toe gevolgde praktijk vinden geen van beide voornemens voldoende steun. De beslissende en meest zakelijke vraag is tenslotte, of er in Haarlem inderdaad capabele krachten aanwe zig zijn. Wij menen, dat er wel eens een opdracht is verleend, die niet voldoende steun scheen te geven aan een bevestigend antwoord, maar dat kan meer gelegen hebben aan de opdrachtgever dan aan de op een bepaald terrein niet gespecialiseerde, overigens nóg zo verdienstelijke, kunstenaar. Wij zijn hier immers op het terrein van de gebonden kunsten; nu eens is toepassing van glas-in- lood techniek vereist, dan weer gaat het om de omamentale verfraaiing van een muurvlak. Een zakelijke vraag behoeft een za kelijk antwoord. Wij willen daarom namen noemen en mener ons daar van niet te moeten laten weerhouden, omdat de naam van onze criticus voor beeldende kunst dan óók val len moet. Wij noemen dan bijvoor beeld: Trautwein, Wiesman, E. de Kat, De Ru, Bijvoet, Tollenaar, ter wijl er onder de Haarlemse schilders stellig enkelen zijn, d!e, hoewel met gespecialiseerd op het bedoelde ter rein, incidenteel van voldoende be kwaamheid zouden kunnen getuigen. Laten wij hopen, dat B. en W„ gesteund door de hun adviserende commissie, tot een zodanig beleid ko men, dat in een volgende Memorie van Antwoord niet alleen meer be vredigende antwoorden kunnen wor den gegeven, maar dat zelfs het stel len van vragen ten gevolge van een klaarblijkelijk juist be- leid overbodig wordt ge- p N. H. C. maakt. Bijgaande situatieschets geeft met en kele strakke lijnen de plattegrond van het nieuwe „Sancta Maria", zoals dat door de architecten Theo Taen en Tho mas Nix is ontworpen. Ter verduide lijking hebben wij de verschillende onderdelen genummerd, te weten: hal (1), zuidelijke vleugel (2), front (3), noordelijke vleugel (4), gymnastiekza len (5), terrein lichamelijke oefening (6), conciërgewoning (7) en de plaats, waar de architecten zich een docen tenflat (S) voorstellen. De hal (no. 1) kan prachtig dienst doen (en zij is daar ook mede voor bedoeld) als aula. Ongeveer 1000 tot 1200 personen kunnen daarin een plaats vinden en een vondst is zonder twijfel, dat de 20 meter brede trap, die vanuit de hal oploopt naar de parterre van de zuidelijke vleugel (immers 1.30 m ho ger liggend dan het halniveau), tevens als tribune gebruikt kan worden. Aan de westzijde, dus tegenover het ingangportaal, krijgt de hal een grote glazen wand, die 10 meter hoog wordt. Daardoor heeft men uitzicht op het terrein (no. 6) voor de lichame lijke opvoeding (tevens speelplaats), dat weer achter de conciërgewoning (no.7) is gelegen. Onder de hal is ook een groot sou terrain, dat gebruikt zal worden als fietsenbergplaats. Om te voorkomen, dat het voorpotaal een soort „heilige der heiligen" wordt en dat de leerlingen in de praktijk aan de achterzijde de school

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 3