Sancta Maria" viert haar zilveren
jubileum met een nieuw school
gebouw in het vooruitzicht
Het dierlijk geluid en de
menselijke taal
Moderne Hal-school inEindenhout thans
in ontwerp gereed gekomen
Dit jaar nog een H.B.S. in het
bestaande lyceum aan Dreef?
H
Mevr. Woutersen-Van Doesburgh
80 jaar
B
M
E'
H
HET NIEUWE „SANCTA MARIA"
Parkschool met de hal als centraal
punt, waarin de vleugels als vanzelf
naar binnen vloeien
V'
H
Kunstopdrachten
H
BB
illBBitiWi;
Prof. BUYTENDIJK voor en
Middelen tot
contact
1MB
Ere-tentoonstelling van haar werken
in De Waag
SLEUTEL WEG?
Aula-Hal
ZATERDAG 21 JANUARI 1956
PAGINA 3
55
3333
HMS
I 'tyl'ilAu/MillV'j/i
Mimm
1WMÏ
SANCTA MARlAl
i^HAARLEM!
1
Bouwplan ter goed
keuring bij ministerie
Vormgeving
Hal-school
Eindhovens voorbeeld
Coëducatie?
De weg tot het spreken
„Linnaeushof" moet ver
makelijkheidsbelasting
betalen aan Bennebroek
en Heemstede
Beide gemeenten hebben
gemeenschappelijke
regeling getroffen
„DE SLEUTELSPECIALIST"
Frontgevel
Parkschool
Voor het meisjeslyceum „Sancta Maria" zal het
jaar 1956 een der hoogtepunten worden in zijn
geschiedenis. De school, waarin de namen van de
Zusters Hortense, Christiana en Cherubine her
inneringen oproepen aan een eenvoudig begin en
een grote groei, gaat binnen enkele maanden on
der de tegenwoordige rectrix, dr. Maria Nolte,
haar zilveren jubileum vieren. Het ligt in de be
doeling de festiviteiten te organiseren in april,
direct na de Paasvakantie.
Belangrijk zal 1956 vooral zijn omdat nu het
ontwerp voor de nieuwe school gereed is en ter
goedkeuring aan het ministerie is voorgelegd. De
enige en grote schaduw is de huidige bouwstop,
waaronder speciaal Haarlem gebukt gaat. Ge
hoopt wordt, dat de verwezenlijking van het
bouwplan niet al te lang opgeschort wordt, daar
men er naar streeft de nieuwe school in 1958 in
gebruik te nemen.
Langer uitstel van de bouw zou het onderwijs
ongunstig kunnen beïnvloeden, want de grootste
toeloop van leerlingen is in de eerste vijf jaren
te verwachten. De grote aanloop in de afgelopen
zomer heeft dit groeiproces reeds duidelijk ge
markeerd.
Hoe de toestand in verband met de bouwstop zich ook zal ontwikkelen,
ln geen geval wil men het plan uitstellen om aan „Sancta Maria" een H.B.S.
te verbinden. Het wordt niet wenselijk geacht genoemd plan pas te ver
wezenlijken, wanneer de nieuwe school betrokken wordt. Daarom worden
er nu al pogingen aangewend om op zeer korte termijn met de H.B.S. een
Bovenstaande tekening geeft een fraai
beeld van „Sancta Maria" in de toe
komst. Men kijkt hier als het ware in
de hoek van de letter L, waardoor het
front wordt gevormd. Geheel rechts de
noordelijke vleugel met op de 2de etage
de kapel.
Het roemruchte „Sancta" uit de dertiger jaren, bescheiden van opzet en daar
door een hartelijke en intieme gemeenschap vormend. De vertrouwde panden
zullen binnen enkele jaren verlatein worden, maar de nieuwe school is zo opgezet,
dat de hartelijkheid en nog minder de gemeenschapszin niet ten dode zijn opge
schreven. Integendeel.
begin te maken.
In kort bestek moge hier de ge
schiedenis van het vijf en twin
tig jarige Sancta gememoreerd
worden vanaf haar oprichting door de
Zusters Franciscanessen van Heythuy-
zen. Aanvankelijk werd in 1931 alleen
een gymnasium voor meisjes gesticht,
dat onder leiding stond van Zuster Hor
tense. Door toevoeging, enkele jaren
later, van een M.M.S. werd de school
omgezet in een lyceum met twee-jari
ge onderbouw. Voor de school werd
aangekocht de villa Dreef 22, kort daar
op Florapark 2, dat als klooster voor
de Zusters werd ingericht. Enige jaren
later kon het herenhuis Dreef 26 bij de
bestaande panden getrokken worden; in
die drie gebouwen is de school thans
na vijf en twintig jaar nog steeds
gevestigd.
In de zomer van 1954 werd het ly
ceum omgezet in een lekenschool en
de Zusters droegen het over aan een
curatorium, da tonder leiding van dr.
B. Delfgaauw, thans onder dia van de
heer Th. Hoffscholte, aanvanke'ijk yie-
juffrouw dr. Maria Nolte lot recUix
benoemde en dr. Th. Nicolaas tot con
rector.
De Franciscanessen hadden blijk
gegeven van wijs beleid, getuige het
feit, dat zij in december 1943 uit het
bezit van Eindenhout nabij het Huis
met de Beelden, aan de Wagenweg een
terrein ter grootte van ongeveer drie
hectares hadden gekocht, gevat in de
hoek van de Van Hogendorpstraat en
Leidsevaart, achter de huidige tennis
banen. Het was de bedoeling van de
Zusters op dat terrein te zijner tijd
een nieuwe school te bouwen, een kloos
ter met kapel, en eventueel een kweek
school. Zij hebben zelf haar plannen
niet kunnen verwezenlijken, maar het
huidige curatorium maakt nu dankbaar
gebruik van de vooruitziende blik der
Zusters.
Het stelde zich tot eerste taak om
met spoed en krachtig de nieuwbouw-
plannen ter hand te nemen. Daartoe
werd 't trouwens wel gedwongen door
de toename van het aantal leerlingen
thans zjjn er reeds 400 en de
zeer primitieve huisvesting, waarin 't
schoolleven zich nauwelijks kan ont
plooien.
Aan drs. F. Vissers te Haarlem
werd verzocht een sociografisch rap
port samen te stellen teneinde een
goed inzicht te krijgen in de gewenste
grootte van de te bouwen school en in
de onderwijsinrichtingen, die daaraan
verbonden dienden te worden. De con
clusie van het rapport hield in, dat
de school gebouwd moest worden voor
ongeveer 600 leerlingen, dat de twee
jarige onderbouw in een éénjarige zou
moeten worden omgezet en dat behal
ve een gymnasium en M.M.S. ook een
H.B.S. noodzakelijk zou zijn.
Op basis van het rapport werd een
bpuwprogramma opgesteld, dat volle
dig door het ministerie werd goedge
keurd.
et curatorium beraadde zich in
middels ernstig over de vorm,
die aan de school moest worden
gegeven. Het ging er per slot van zaken
niet om te bouwen naar de behoeften
van deze tijd alleen, maar rekening
diende gehouden te worden met de toe
komst, Men was zich er wel van be
wust, dat in de loop der tijden zich
meer onderwijsmethoden dan de be
staande konden aandienen. Daarom
ging het curatorium van het principe
uit, dat, hoe ruimer en opener als
nien wil hoe ongebondener de school
gebouwd zal worden, hoe meer zij zal
voldoen aan de gestelde eisen. Ander
zijds moest er rekening gehouden wor
den met de rijksvoorschriften, welke
n,et overschreden konden worden,
uit a curatorium ging er voorts van
"at in het nieuwe gebouw enkele
ij gelegenheid van haar tachtigste
verjaardag heeft „Kunst zij ons
doel" voor mevr. E. L. H. Wouters
van Doesburgh een beknopte retro
spectieve tentoonstelling van haar werk
ingericht in De Waag. Deze is echter
groot genoeg om duidelijk te laten uit
komen over welke bewonderenswaar
dige kwaliteiten de oudste onzer nog
^erkende schilderessen beschikt. Haar
^erk beweegt zich tussen de met een
duidelijke vlotte penseelstreek kokette
rende schilderijen (welke men haar niet
°u toeschrijven als men alleen het re
cente werk van haar kent) en de op on
naspeurbare wijze tot stand gebrachte
"Uniatuur-portretjes. De eenvoud en de
x anzelfsprekendheid die uit alles
spreekt geutigen voor de ernst waarmee
Z'j haar stiel steeds heeft beoefend en
de waarachtigheid van haar artistieke
mtentie. Haar werkwijze is gebaseerd op
de juistheid van tekening en het bena-
hp?n van de stofuitdrukking en daarin
reUrt zi' een zeer £rote gaafheid be-
Potir;LVi?n de 20 zuivere portretjes in
dra ik 'S elk lijntje een bewuste bij-
ge tot het modellé; de beheersing
van haar techniek komt nog beter uit
in de portretjes in verdunde inkt, waar
elk vliesje tint de vereiste kracht heeft
Veel geduld voo het moeilijke métier en
vooral liefde voor het object hebben
haar deze macht over het materiaal
verschaft.
Daarnaast bezit zij de aandacht voor
het détail en de even vrouwelijke goe
de smaak in kleur en schikking van haar
taferelen; de onderwerpen die zij kiest
liggen typisch in de belangstellingssfeer
van de vrouw en vertellen op een aris
tocratische wijze van een onbekommerd
zich wei-bevinden binnen de afsluiting
van het eigen milieu.
Er is een coïnstante kwaliteit door het
gehele oeuvre heen; al is het werk uit
de jeugdjaren uiteraard krachtiger toch
verraden ook de minitieuze interieur-
tjes die zij op de verenigings-tentoon-
stellingen pleegt in te zenden haar
leeftijd niet.
Wjj willen ons aansluiten bij de goe
de woorden die de wethouder uitsprak
bij de opening dezer expositie en me
vrouw WoutersenVan Doesburgh nog
vele werkzame jaren toewensen. L.T.
generaties, behalve onderwijs ook al
gemene levensvorming zouden moeten
ontvangen. In dat vormingsproces speelt
ook het gebouw een grote rol.
De intellectuele vorming is niet los
te zien van de opvoeding. Zij dienen
elkaar te beïnvloeden. Met het verlaten
van de middelbare school zal in vele
gevallen niet de intellectuele vorming
voltooid zijn, echter wel de opvoeding.
De leerlingen zullen zich moeten leren
aanpassen aan de bepalingen van de
maatschappij. Zjj zullen in haar school
periode moeten leren te geven van zich
zelf om daardoor te ontvangen van an
deren: niet alleen binnen de uren van
het schoolrooster, maar ook daar bui
ten, in clubs voordrachten, dans, toneel,
enzovoort. Het schoolgebouw zelf is
daarbij een niet te verwaarlozen ele
ment. Het moet aldus de mening
van het curatorium de mogelijkheid
bieden de jonge mensen onderling zó
te laten verkeren, dat zij steun kunnen
zoeken bij elkaar, dat er een onderlinge
band ontstaat, dat zij gemakkelijk tot
gedachten wisseling kunnen komen en
dat zij zich leren voegen naar normen
van regelmaat, tijd en plichten.
Daarbij moeten de leerlingen de om
gang leren met de docenten. Dat onder
linge verkeer moet gebaseerd zijn op
de menselijke factoren van wederzijds
vertrouwen en sympathie.
et bovengenoemde problemen
voor ogen meende het curato
rium, dat daarin op de natuur
lijkste wijze voorzien zou worden, wan
neer het nieuwe „Sancta" gebouwd zou
worden als een zgn. halschool, dat wil
zeggen: een school, waarin een grote
hal het centrale punt vormt, waarom
heen alle klas- en vaklokalen gegroe
peerd worden. Daarbij wordt gebroken
met het huidige systeem van afzon
derlijke klaslokalen, die nu in feite alle
vaklokalen worden in die zin,
dat iedere docent zijn eigen lo
kaal krijgt en dat naar eigen inzicht
kan inrichten. De leerlingen wisselen
per uur, hetgeen zoals de ervarin
gen in het buitenland hebben geleerd
gunstig werkt op de concentratie van
het kind.
Ook in ander opzicht meende het cu
ratorium onze tijd te moeten verstaan.
Het onderwijs zal geleidelijk gebracht
moeten worden op meer individuele ba
sis, waarbij in belangrijker mate reke
ning dient te worden gehouden met de
intellectuele aanleg en karaktereigen
schappen der individuele leerlingen.
Op het verzoek van het curatorium
de school zo te mogen inrichten, dat
doorvoering van moderne onderwijsme
thoden met name het Daltonsysteem
mogelijk is, werd gunstig beschikt.
en school, waarin zijn gedachten
min of meer geconcretiseerd wa
ren, vond het curatorium in Eind
hoven. Het Catharina-lyceum, waarvan
dr. B. H. Bal, vroeger leraar van
„Sancta Maria", thans rector is, werd
in 1953 gebouwd volgens het school-hal-
principe.
Dat was voor het curatorium aan
leiding om aan de architecten van
het Catharina-lyceum, dr. Thomas
Nix te Rotterdam en ir. Th. Taen te
Utrecht opdracht te geven om aan
de hand van het bouwprogramma
schetsplannen te maken voor het
meuwe „Sancta Maria".
Het ontwerp is thans gereed geko
men aan de details daarvan wij-
tvjj een apart artikel en daar
uit blijkt, dat de vorm van de school
wordt bepaald door haar functies en
°9r het. feit, dat de school geheel
vrij ligt in het plantsoen (zo ge wilt,
het park), dat de gemeente Haarlem
zich voorstelt aan te leggen tussen
de door te trekken Van Hogendorp
straat in het Noorden, de te verlen
gen Van Oldenbarneveldtlaan in het
zuiden, de Wagenweg in het Oosten
en de Leidsevaart in het Westen.
et curatorium houdt eveneens re
kening met de mogelijkheid, dat
in de toekomst de structuur van
het katholiek middelbaar onderwijs te
Haarlem ook in ander opzicht zal ver
anderen. De school wordt namelijk dus
danig ingericht, dat wanneer te zij
ner tijd de wenselijkheid van coëducatie
zon blijken, zowel meisjes als jongens
in de school kunnen worden opgenomen.
Rekening houdend met die mogelijk
heid prefereert het ook wat dat be
treft een halschool.
Over de verschillen en de overeen
komsten tussen het dierlijk geluid e.
de menselijke taal heeft prof. dr. F.
J. Buytendijk vrijdagavond in de Haa.
lemse Stadsschouwburg voor de lede.
van „Geloof en Wetenschap" een ui.
eenzettiiig gegeven, welke de voorzitte
mr. F. Vorstman, in diens dankwooi
terecht kenschetste als diepzinnig e.
bevattelijk tegelijkertijd.
De hoofdlijn van prof. Buytendjjks be
toog kwam nierp neer, dat in het diei
tot aan een bepaalde grens zekere men
selijke eigenscnappen kunnen woraen
opgeroepen, terwyi de mens als crea-
tiei en enig vragend wezen tot echte en
volledige menseujkheid uitgroeit. Spre
kende over de taal wees hjj erop, dat
deze steeds een verwijtende tunctie heeft
dat zij tegelijkertijd redelijk is en aan
het gemoed ontsproten, en gericht is op
contact.
De natuurlijke grondslag van de
taal is echter het geluid, dat zowel
bij dieren ais mensen ïungeert als
communicatiemiddel, ornaat het
„roept" in de zin van „oproept" en
de geroepene tot beweging brengt.
De bjpding van het geluid aan de
ademhaling illustreert ue gebondenheid
aan de gevoelens. Tussen mens en dier
doet zien nochtans dit verschil voor, dat
bij de dieren het geluid goeddeels ge
voelsmatig is, terwijl bij de mens ,aie
als kind direct het spelelement in de
geiuidsproduktie brengt, het geluid word
opgenomen in een „taai" netend sys
teem. Van hoe groot belang intussen de
gevoelsbetrekkingen voor ue ontwikke
ling van de taai zjjn, wordt hierdoor
geïllustreerd, dat een kind, wanneer het
ouiten iedere gevoelsrelatie jegens
ouders of anderen zou staan, nooit zou
leren spreken zich zelfs niet zou le
ren oprichten of zich op menselijke ma
nier voortbewegen en eenvoudigweg zou
wegkwijnen.
Bjj experimenten, op honden toege
past, is gebleken, dat het dier bijvoor
beeld bij een bevel weliswaar reageert
op de klank, maar nooit tot handelen
zou komen, wanneer niet tevens de be
velende mens aanwezig was: het dier
verstaat niet de woorden maar ver
staat de mens in diens situatie, bij
voorbeeld een bevelsituatie. Dezelfde
hond die feilloos reageerde op een hem
gegeven bevel bleef werkeloos toen de
bevelende stem door een luidspreker tot
hem kwam.
In de tweede helft van zijn betoog
ging de spreker na hoe een kind tot
praten komt. Achtereenvolgens ontwik
kelde hij de volgende factoren: een kind
leert al gauw dat een ding „dat be
paalde ding" is; van iets anders ziet
het in, dat het zowel het kind in zekere
zin tevens een echte auto); spelender
wijs verplicht het kind zich tot het aan
duiden van een bepaald ding met een
bepaalde naam, tenslotte leidt het proces
van identificatie, d.w.z. het leren spe
len van rollen, tot het spreken dienover
eenkomstig.
Nadat spreker nog had uitgeweid over
het zelfbewustzijn, tot uiting komend in
bet hebben en zijn van zichzelf,
kwam hij tot de slotsom, dat de mens
in tegenstelling tot het dier werkelijke
creativiteit kent, d.w.z. deel heeft aan
het scheppen, waardoor hij zelf is voort
gebracht.
Aan de hand van lichtbeelden liet
spreker een aantal op dieren, vooral
op apen, toegepaste experimenten zien,
waardoor zijn betoog nader werd toe
gelicht. Meerdere foto's hadden betrek
king op het bekende experiment dat
een Amerikaans echtpaar volbracht door
een chimpansee als een kind „op te voe
den". Hoewel de grenzen van de dier
lijke vermogens daarin onmiskenbaar
aan het licht traden, verraste het laat
ste plaatje toch bijzonder door te laten
zien hoe de geadopteerde aap met ver
bazingwekkend overleg een kies bij zich
zelf trok, zijn handeling in een spiegel
controlerend.
Zoals bekend zal over enkele maan
den „De Linnaeushof" te Bennebroek
haar poorten ontsluiten. Het terrein van
,,'s werelds mooiste tuin" is deels op
Heemsteeds en deels op Bennebroeks
grondgebied gelegen. De ondernemers
zijn dus zonder meer zowel aan de ge
meente Heemstede als aan de gemeen
te Bennebroek vermakelijkheidsbelas
ting verschuldigd.
B. en W. van Heemstede zijn evenals
het gemeentebestuur van Bennebroek
van oordeel, dat het om moeilijkhe
den te voorkomen gewenst is terza
ke een gemeenschappelijke regeling
aan te gaan. Om een doelmatige con
trole op de heffing van de belasting te
verkrijgen is het noodzakelijk, dat één
gemeente met de heffing en de invor
dering namens beide gemeenten wordt
belast, onafhankelijk van de omstandig
heid op welk gebied de toegangen tot
de tuin zijn gelegen. De opbrengst zal
gelijkelijk tussen beide gemeenten wor
den verdeeld.
In overleg met het gemeentebestuur
van Bennebroek is besloten, dat Heem
stede zich met deze taak zal belasten.
De gemeenschappelijke regeling, die
thans is ontworpen en die ter ogedkeu-
ring aan de raad wordt voorgelegd,
treedt in werking op 1 februari van dit
jaar en wordt aangegaan voor onbepaal
de tijd.
Advertentie
LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. L1493
olgens de opdracht van het cura
torium heeft het architectenbu
reau Theo Taen en Tho
mas Nix het nieuwe „Sancta Maria"
ontworpen als een hal-sehool. Uit het
andere artikel is inmiddels duidelijk ge
worden, waarom de voorkeur werd ge
geven aan een dergelijk schooltype. De
architecten hebben er naar gestreefd
en de heer Nix, met wie wij een onder
houd mochten hebben, onderstreepte dat
met nadruk de hal, die geprojecteerd
is met een oppervlakte van 25 bij 25
meter en met een hoogte van 10 meter,
een dynamisch karakter te geven, zon
der evenwel het statische element te
verwaarlozen. Die dynamiek schuilt
voornamelijk hierin, dat in de hal als
in centraal punt de verschillende vleu
gels van de school als vanzelf samen
vloeien.
De school is zo georiënteerd, dat
behoudens enkele vaklokalen alle lo
kalen volop zonlicht krijgen. Zij worden
gebouwd in de zuidelijke vleugel (zie
tekening no. 2), in drie lagen. In totaal
komen er in die vleugel 3x9 klas
lokalen, waarvan er 1 (op de parterre)
bestemd wordt tot kamer van de rec
trix. Deze vleugel ligt op een halve ver
dieping (1.30 meter) boven het halni
veau, waardoor een souterrain onder de
zuidelijke vleugel kan worden aange
bracht. In dat souterain is een over
blijflokaal voor ongeveer 200 leerlingen
geprojecteerd, tevens in te richten als
bioscoopzaaltje. Annex aan dit lokaal
wordt een leerlingenleeszaal en biblio
theek gedacht, benevens de garderobes
en de dokters- en verpleegsterskamer.
De architecten hebben meteen voor
zien in de mogelijkheid, dat later bij
het onderwijs bijvoorbeeld het Dalton
systeem gevolgd gaat worden. De mees
te klaslokalen kunnen daarom door het
erbijtrekken van een brede gang met
een oppervlakte ter grootte van een half
lokaal worden uitgebreid, zodat gemak
kelijk en ongestoord zgn. taakopdrach
ten kunnen worden volbracht.
et front van de school krijgt de
vorm van de letter L, een haak
se hoek dus van 40 en 20 me
ter. Een trappenstoep, overhuifd door
een luifel en 4 meter breed, geeft toe
gang tot het hoofdportaal in de ooste
lijke vleugel, (no. 3) parallel lopend
met de Wagenweg. Daarin komen par
terre een kamer voor de congierce, de
administratie, de bibliotheek voor de do
centen en de docentenkamer, welke als
het ware het sluitstuk vormt met de
noordelijke vleugel.
In de oostelijke (front)gevel zijn voorts
nog geprojecteerd een kamer voor de
conrector (1ste verdieping) en een ka
mer voor de eventueel aan te stellen
directrice M.M.S. (2de verdieping).
De noordelijke vleugel (no. 4) bergt
12 vaklokalen, eveneens verdeeld over
3 lagen, met daaronder een bromfietsen
stalling, ruimte voor de centrale ver
warming, bergruimten enzovoort.
Op de 2e etage van deze vleugel wordt
de kapel gebouwd met een oppervlakte
van 11 bij 20 meter. Daarop aanslui
tend zijn een sacristie en de kamer voor
de moderator ontworpen. Om de sfeer
in de kapel een meer intiem karakter
te geven, wordt het altaar tegen de
noordelijke dwarswand geplaatst, de
zgn. dwarskapel geeft de leerlingen dan
meer de indruk rond het altaar ge
schaard te zij'n.
De noordelijke vleugel heeft een ver
binding met twee gymnastieklokalen
(no. 5) waarvan er een ook dienst kan
doen als toneelzaal.
Via galerijen aan de binnenkant staan
de drie vleugels in directe verbinding
met de hal, zij lopen daar als het ware
in over. In alle opzichten werkt de hal
coördinerend en zij biedt daarbij contro
lemogelijkheden zonder dat de lei
ding der school hoeft te vervallen in
hinderlijke surveillance.
kunnen binnengaan, is de school zodanig
ingericht, dat de jongelui altijd het voor
portaal moeten passeren, willen zij hun
les- of vaklokaal bereiken.
In de hal komen 2 grote trappenhuizen
uit, zodat bij het wisselen der klassen
éénrichtingsverkeer doorgevoerd kan
worden. Beide trappen moeten een boei
end architectonisch element vormen in
de hal door hun contrasterende ligging.
Om te voorkomen, dat de hal een
zgn. donkere hoek krijgt, wordt er aan
de oostzijde in het dak een „reep" glas
aangebracht met een breedte van 7 me
ter.
Overbodig wellicht te schrijven, dat
de school van alle moderne hulpmid
delen zal worden voorzien (in het ge
bouw is bij voorbeeld een lift gepro
jecteerd) en met name wordt alle
aandacht (besteed aan de akoestiek,
vooral in die ruimten, welke voor mu
ziekonderwijs bestemd zullen worden.
Met de bouw van het nieuwe „Sancta
Maria" zal het oude Eindenhout op
nieuw tot leven komen. Daar de ge
meente zorg wil dragen voor de aan
leg van een park, kan hier terecht ge
sproken worden van een geheel vrij-
liggende parkschool, gelegen op een
zeer ideale plaats. De gemeentelijke
sporttereinen, ten zuiden van de school
zullen zowel door „Sancta Maria" als
door het wat zuidelijke gelegen Coorn-
hert-lyeeum gebruikt kunnen worden.
De architecten hebben tenslotte de ge
dachte gelanceerd om tussen de Wagen
weg en de school in een docentenflat
(no. 8) te bouwen. De beslissing daar
over ligt echter geheel in gemeentelijke
handen.
Zoals men weet bestaat er
zogenaamde 2 pet.-regeling,
ingevolge welke aan beelden
de kunstenaars opdrachten kunnen
worden verstrekt ter versiering van
een openbaar gebouw, school of wo
ningcomplex ten bedrage van 2 pet.
van de bouwsom. In enige scholen
(laatstelijk in de Montessori-kleu-
terschool aan de Pleiadenstraat,
waarover wij dinsdag j.l. hebben be
richt) zijn op die manier kunstzinni
ge verfraaiingen aangebracht. Nu is
het zowel aan belangstellenden als
aan belanghebbenden opgevallen, dat
er bij het vergeven van zulk soort
opdrachten, voor zover dat door de
waardige voorkeur bestaat voor niet-
Haarlemse kunstenaars. Van de vijf
verstrekte opdrachten werden er drie
dat is meer dan de helft, gegeven
aan niet-Haarlemmers. Een opvallend
verschijnsel, waarvoor als enige re
delijke verklaring te aanvaarden zou
zijn het ontbreken var. capabele
Haarlemse krachten. Maar daarop
komen wij straks terug.
Toevalligerwijs bevat de donderdag
in hoofdpunten gepubliceerde Memo
rie van Antwoord va:. B. en W. enige
merkwaardige passages, op deze
kwestie betrekking hebbend. Enkele
raadsleden vragen met onbedoelde
ironie, of B. en W. „reeds een duide
lijk inzicht hebben in het vraagstuk
van de kunstopdrachten ingevolge de
2 pet.-regeling". „Is er een zekere
stimulering", zo vragen zij. „van on
ze kunstenaars door het gemeente
bestuur op dit punt wellicht gewenst
Voorts wordt gevraagd naar een op
gave van de hier bedoelde kunst
werken en derzelver vervaardigers.
En wat antwoorden B. en W.? Zij
antwoorden, dat het beleid in dat
opzicht „aan de hand van de erva
ringen, opgedaan met reeds gegeven
opdrachten", wordt bepaald. Een
opmerking, die uitmunt door van
zelfsprekendheid. Voorts zegt het col
lege: „De wenselijkheid tot het sti
muleren van onze kunstenaars heeft
onze bijzondere aandacht." Van de
kunstenaar: zullen meer de woord
kunstenaars dan de beeldende
kunstenaars getroffen zijn door deze
formulering. Men had het schip niet
verder van de wal kunnen houden dan
door „de bijzondere aandacht" niet
eens te wijden aan het stimuleren
zelf, maar aan de wenselijkheid van
het stimuleren. Tenslotte zeggen B.
en W„ dat de gevraagde opgave over
verstrekte opdrachten ter inzage is
gelegd. Uit die opgave zal dan moe
ten blijken, wat wij hierboven signa
leerden: drie van de vijf opdrachten
werden aan niet-Haarlemmers ver
leend. (Met een vierde niet-Haarlem-
mer zouden intussen, naar wij ver
nemen, onderhandelingen gaand*
zijn). En dat, terwijl zowel de vra
gende raadsleden als B. en W. een
drachtig spreken over „onze" kunste
naars, waarmee zij, naar wij mogen
aannemen, niet bedoelen „onze Am
sterdamse" kunstenaars.
Toch sprekend over de Memorie
van Antwoord willen wij nog de aan
dacht vestigen op het eigenaardige
verschijnsel, dat ten antwoord op twee
vragen, die kennelijk betrekking heb
ben op de sociale positie van
de kunstenaar, verwezen wordt naar
de 2 pct.-regeling. Dit zou kun*
n ne n betekenen, dat men op soci
ale en dus niet passende indi
caties belangrijke en specialistische
opdrachten wil verlenen; het zou
mogen betekenen, dat men
mede op sociale omstandigheden
wil letten. Maar in de tot nu toe
gevolgde praktijk vinden geen van
beide voornemens voldoende steun.
De beslissende en meest zakelijke
vraag is tenslotte, of er in Haarlem
inderdaad capabele krachten aanwe
zig zijn. Wij menen, dat er wel eens
een opdracht is verleend, die niet
voldoende steun scheen te geven aan
een bevestigend antwoord, maar dat
kan meer gelegen hebben aan de
opdrachtgever dan aan de op een
bepaald terrein niet gespecialiseerde,
overigens nóg zo verdienstelijke,
kunstenaar. Wij zijn hier immers op
het terrein van de gebonden kunsten;
nu eens is toepassing van glas-in-
lood techniek vereist, dan weer gaat
het om de omamentale verfraaiing
van een muurvlak.
Een zakelijke vraag behoeft een za
kelijk antwoord. Wij willen daarom
namen noemen en mener ons daar
van niet te moeten laten weerhouden,
omdat de naam van onze criticus
voor beeldende kunst dan óók val
len moet. Wij noemen dan bijvoor
beeld: Trautwein, Wiesman, E. de
Kat, De Ru, Bijvoet, Tollenaar, ter
wijl er onder de Haarlemse schilders
stellig enkelen zijn, d!e, hoewel met
gespecialiseerd op het bedoelde ter
rein, incidenteel van voldoende be
kwaamheid zouden kunnen getuigen.
Laten wij hopen, dat B. en W„
gesteund door de hun adviserende
commissie, tot een zodanig beleid ko
men, dat in een volgende Memorie
van Antwoord niet alleen meer be
vredigende antwoorden kunnen wor
den gegeven, maar dat zelfs het stel
len van vragen ten gevolge van een
klaarblijkelijk juist be-
leid overbodig wordt ge- p N. H. C.
maakt.
Bijgaande situatieschets geeft met en
kele strakke lijnen de plattegrond van
het nieuwe „Sancta Maria", zoals dat
door de architecten Theo Taen en Tho
mas Nix is ontworpen. Ter verduide
lijking hebben wij de verschillende
onderdelen genummerd, te weten: hal
(1), zuidelijke vleugel (2), front (3),
noordelijke vleugel (4), gymnastiekza
len (5), terrein lichamelijke oefening
(6), conciërgewoning (7) en de plaats,
waar de architecten zich een docen
tenflat (S) voorstellen.
De hal (no. 1) kan prachtig dienst
doen (en zij is daar ook mede voor
bedoeld) als aula. Ongeveer 1000 tot
1200 personen kunnen daarin een plaats
vinden en een vondst is zonder twijfel,
dat de 20 meter brede trap, die vanuit
de hal oploopt naar de parterre van de
zuidelijke vleugel (immers 1.30 m ho
ger liggend dan het halniveau), tevens
als tribune gebruikt kan worden.
Aan de westzijde, dus tegenover het
ingangportaal, krijgt de hal een grote
glazen wand, die 10 meter hoog
wordt. Daardoor heeft men uitzicht
op het terrein (no. 6) voor de lichame
lijke opvoeding (tevens speelplaats), dat
weer achter de conciërgewoning (no.7)
is gelegen.
Onder de hal is ook een groot sou
terrain, dat gebruikt zal worden als
fietsenbergplaats. Om te voorkomen,
dat het voorpotaal een soort „heilige der
heiligen" wordt en dat de leerlingen in
de praktijk aan de achterzijde de school