Eerste Kamer
in debat over
waterwegen- en
deltaproblemen
Smeekschrift aan Aarts
bisschop aangeboden
Spaanse studenten
eisen hervormingen
Prinses Beatrix voor eerste
maal in Raad van State
Minister Donker in de beide
Kamers herdacht
Saar-vlag krijgt de
Duitse kleuren
Zaligverklaring mgr. Ariëns
Mgr. Alfrink: Wij hopen en bidden dat
God Ariëns moge verheerlijken
ERIC DE NOORMAN
„WIJ WIT I F.N GEEN KONING"
Prinses: Ik sal trachten een
goed leerling te sijn
KRUISWOORDRAADSEL
Monumentale
arbeid
„Technisch middel"
„Belediging"
Zwart-rood-goud
Concurrentie tussen
Guernesey en Nederland
op Britse tomatenmarkt
"Koningin en Prinseren
minister Donker
Mr. JONKMAN:
Dr. KORTENHORST:
Man uit één stuk
WOENSDAG 8 FEBRUARI 1956
PAGINA
Reprimande
jAfgesproken"
Ambassadeur van Pakistan
bij r.-k. gezinsverzorg'sters
in Amsterdam
Examens
Oplossin g kruiswoor dr a a dis e 1
van dinsdag
(Van onze parlementaire redacteur)
Een debat, gevoerd op een voor de
Eerste Kamer ongewoon scherpe toon,
ontwikkelde zich gisteren bij de inter
pellatie van prof. Gerretson over de
afspraken", die de regering reeds in
1949 met België heeft gemaakt over na
dere bevoegdheden van de Technische
Scheldecommissie. Deze commissie, in
1948 opgericht, bestaat uit Waterstaats
mensen die studie zouden maken van
de Westerschelde. Daarnaast was er de
commissie Steenberghe - van Cauwe-
laert. die o.m. over de nieuwe Rijn-
Schelde-verbinding had te adviseren.
Prof. Gerretson had eerst in 1955 door
uitlatingen van een Belgische minister
ontdekt dat de bewuste Waterstaatcom
missie reeds jaren geleden zonder dat
de Staten Generaal, zoals de Grondwet
voorschrijft, erin waren gekend, veel
bredere bevoegdheden had gekregen
met ver gaande staatsrechtelijke con
sequenties. De commissie zou zich
behalve meé de Schelde ook met de ge
hele Rijn- en Maasdelta kunnen gaan
bemoeien.
Een oude kwestie, daterend uit de tijd
van de befaamde strijd tegen het Moer
dijkkanaal, dook in de Eerste Kamer
weer op, ditmaal nog aangevuld met
een vermeende schending van de Grond
wet. De interpellatie heeft tot gevolg
gehad dat de professor-dichter, wie het
chargeren in zijn betoogtrant niet
vreemd is, op enkele punten vrijwel
de gehele Kamer achter zich heeft ge
kregen. De toon waarin hij tegen de
minister van Buitenlandse Zaken en
diens departement uitviel, bezorgde
hem wel een reprimande zowel van de
voorzitter als van minister Beyen, maar
in de staatsrechtelijke kant vart het
vraagstuk volgden hem de heren Sas
sen (K.V.P.), Wendelaar (V.V.D.), Al-
gra A.R.) en zelfs de communist Geug-
jes. Zij waren het ermee eens dat de
regering verplicht is als zij afspra
ken" maakt, die van zo gewichtige be
tekenis zijn, te doen wat de Grondwet
voorschrijft: zij moet dan eerst goed
keuring aan de Staten Generaal vragen.
Waar blijven wij wanneer wij de grond
wettelijke parlementaire rechten op zo
gevaarlijke wijze gaan uithollen, zo
vroeg mr. Sassen.
Prof. Molenaar, (V.V.D.), die' de
regering het vorig jaar al had ge
vraagd wat er aan de hand was en eerst
later door de Belgische uitlatingen even
eens had ontdekt, dat er behalve ver
meende gevaren voor het tempo van
de ontwikkeling der deltaplannen ook
rog sprake was van een verkeerde voor
lichting, was verontwaardigd over de
methode waarop minister Luns met de
Kamer was omgesprongen.
De staatsrechtelijke bezwaren wer
den zodoende nog verzwaard doordat
minister Luns het vorig jaar door
een misverstand aan prof. Molenaar
een onjuist antwoord had gegeven.
Hij had de moeilijkheden van prof
Molenaar teruggebracht tot de in 1948
gesloten overeenkomst, waarbij de
Technische Commissie was opgericht.
Het ging echter om wat een jaar la
ter was overeengekomen, of „afgespro
ken", zoals minister Beyen het nu
bleef verdedigen. Op dit punt kon hij
zijn collega Luns, die in Genève ver
toeft, wel te hulp komen. Hij kon ook,
gesteund door mr. Sassen, diens goe
de trouw nog verdedigen, maar een
ernstig verwijt dat zelfs door de voor
zitter van de Kamer werd beaamd,
nadat prof. Molenaar er 't eerst mee
was aangekomen kon niet weersproken
worden. „Waarom heeft de mi
nister de Staten Generaal in de steek
gelaten, terwijl hij toch wist dat hij
hier vandaag ter verantwoording zou
worden geroepen? Hij had de heren
Indonesiërs in Genève moeten laten we
ten, dat hij deze dag door verplichtin
gen tegenover ons niet bij hen aan
wezig had kunnen zijn", zo luidde het
verwijt.
Prof. Gerretson nam met de verdedi
ging van minister Beyen over de grond
wettelijke kwestie geen genoegen. De
minister had gezegd, dat het gehele le
ven, ook tussen twee landen, vol is van
afspraken en dat het onmogelijk is als
buurnaties te blijven bestaan als men
op dit punt alles voor een overeenkomst
zou moeten aanzien en dan volgens de
Grondwet eerst de Staten Generaal moet
inschakelen. Het gaat om „een tech
nisch middel tot onderling contact", zo
meende minister Beyen en hij kon niet
inzien dat hier volkenrechtelijke ver
plichtingen door waren ontstaan. Prof.
Gerretson zag in deze uitleg de meest
gevaarlijke theorie die denkbaar is. Af
spraken zijn geen overeenkomsten. Een
zo belangrijke kwestie als deze had
veel zwaarder moeten wegen dan iets
wat men zo maar even onder ons gaat
regelen. Hij repliceerde met grote fel
heid en verontwaardiging, dat Buiten
landse Zaken al jaren bezig Is achter
de rug van de Staten-Generaal om een
geheime diplomatie te voeren en dat
minister Luns een positieve onwaarheid
had gedebiteerd door te zeggen dat de
tekst reeds was gepubliceerd. Het de
partement van Buitenlandse Zaken is
onbetrouwbaar, zo merkte hij op. De
voorzitter wees hem op de onaange
name klank van dit woord en wilde de
uitlating opvatten als een judicium van
een hoogleraar, waarop prof. Gerretson
rectificeerde: ik bedoel dat de inlich
tingen van Buitenlandse Zaken niet
gt.eeds in overeenstemming zijn met de
feiten.
In het vuur van zjjn betoog had de
Interpellant bovendien herinnerd aan
een woord van Colijn, die voor de oor-
log eens over Buitenlandse Zaken als
over een Augiasstal heeft gesproken.
Minister Beyen verdedigde zijn hard
werkende ambtenaren tegen al deze aan
tijgingen en noemde dit een ongerecht
vaardigde belediging. Het slot van de
Interpellatie was dat prof. Gerretson
aankondigde dat hij bij de behandeling
van de begrotingen van Buitenlandse
Zaken en van Verkeer en Waterstaat
op deze zaak ongetwijfeld zal terug ko
men.
Wellicht volgt dan tevens opheldering
over de laatste troef die prof. Gerret
son nog uitspeelde door te beweren dat
er behalve de commissie Steenberghe-
v. Cauwelaert nog een tweede commis
sie van die naam zou bestaan, die even
eens tot dusver voor de Staten-Generaal
zou zijn gehouden.
PROF. GERRETSON
De Saarlandse landdag heeft vanmor
gen met 32 tegen twaalf stemmen in
eerste lezing zijn goedkeuring gehecht
aan de door de pro-Duitse partijen in
gediende wetsontwerpen betreffende de
vervanging van de Saarlandse vlag
(blauw-wit-rood) door de Duitse vlag
(zwart-rood-goud) en de toepassing van
de Duitse kleuren in het Saarlandse wa
pen.
Voor stemden de pro-Duitse partijen
en de communisten, terwijl de afgevaar
digden van de pro-Europese christelijke
volkspartij zich tegen de ontwerpen uit
spraken. Ook het wetsvoorstel tot wijzi
ging van de wet op de Saarlandse na
tionaliteit werd in eerste lezing goedge
keurd.
De vrouwelijke ambassadeur van Pa
kistan Begum Liaquat Ali Khan heeft
dinsdagmiddag, onder meer in het ge
zelschap van de minister van maat
schappelijk werk, mr. F. J. F. M. van
Thiel, en zijn echtgenote een bezoek
gebracht aan het opleidingshuis voor
katholieke gezinsverzorgsters in de
v. Eeghenstraat te Amsterdam. Zij liet
zich uitvoerig voorlichten over het
werk en de cursus van de verzorgsters
in het dipcees Haarlem. Zij woonde
een gedeelte van een les bij en maakte
een rondgang door het pas in gebruik
genomen gebouw.
Je
20. Eric en zijn twee krijgers volgen de vervallen, overwoekerde Romei-
nenweg, welke als een strakgetrokken lint naar het noorden voert. Ze
moeten nu al diep in het land der Pieten zijn doorgedrongen, maar hebben
nog geen teken van leven bespeurd. De weg eindigt bij de ruïne van een
Romeins fort, dat de toegang tot de vallei bewaakt. Zij vervolgen hun weg
door de vallei langs een smal waterloopje. Nog steeds hebben ze geen
levende ziel gezien en de stille wouden aan weerszijden op de hellingen begin
nen drukkend op de mannen te werken. Ze voelen zich niet op hun gemak
en spieden onder het voortgaan steeds omzichtig rond. Ook Eric kan het
onbehaaglijke gevoel niet van zich afzetten, dat ze worden beloerd. Tot er
eensklaps voor hen uit een gestalte oprijst van achter een rotsblok. De
man beweegt enige malen zijn speer op en neer en als uit de grond gestampt
komen ruiters van alle kanten tussen het geboomte op de helling te voor
schijn. Van links, van rechts, voor en achter komen zij en rijden in een
dreigende stilte op de drie ingesloten Noren toe.
In zijn jaarverslag heeft de heer Wil
fred Corbet, voorzitter van de verkoop
commissie voor tomaten van Guernesey
medegedeeld, dat gerekend kan wor
den op een hardnekkige concurrentie
op de Britse markt tussen de tomaten-
producenten van Guernesey en de Ne
derlandse producenten. De strijd tussen
de produceiften van beide gebieden
heeft volgens hem betrekking op to
maten van superieure kwaliteit. De Ne
derlandse producenten hebben volgens
Corbet in de periode van half mei tot
half september 1955 ongeveer 12.000 ton
niet kunnen verkopen en om herhaling
te voorkomen gaan de telers nu meer
tomaten van superieure kwaliteit ver
bouwen. Teneinde tegen deze concur
rentie bestand te zijn heeft men in
Guernesey dit jaar ongeveer 14 dagen
vroeger geplant dan normaal.
In een bijeenkomst op het aartsbis
schoppelijk paleis aan de Maliebaan te
Utrecht heeft het Ariënscomité, bestaan
de uit ongeveer twintig personen, meest
vertegenwoordigers van grote corpora
ties, doch ook uit groepen van vereer
ders van mgr. Alfons Ariëns, gistermor
gen aan mgr. dr. B. J. Alfrink, aarts
bisschop van Utrecht, een smeekschrift
aangeboden. Hierin wordt de aartsbis
schop gevraagd de voorbereidingen te
treffen ter inleiding van het zaligver
klaringsproces voor de in 1928 gestor
ven priester.
In een korte rede zei de voorzitter
van het comité, prof. dr. L. Rogier, dat
mgr. Alfrink, behorende tot de grote
vrienden en vereerders van Ariëns,
door zijn woorden en daden de hoop had
gegeven, dat het proces der zaligver
klaring zou kunnen worden ingeleid..
Het feit dat de verering van Ariëns
zich in den lande steeds uitbreidt, heeft
het comité doen besluiten de aartsbis
schop thans dit verzoek tot het inlei
dend proces te overhandigen.
Vervolgens las prof. Rogier de sup-
pliek voor, welke aldus luidt:
„Het Ariëns-comité, dat reeds meer
dan 25 jaren zelfs in de jaren 1940-
1945 niet nagelaten jaarlijks herden
king van Alfons Ariëns' sterfdag re
gelt, richt met verschuldigde eerbied tot
Uwe Hoogwaardige Excellentie het ver
zoek over te gaan tot de eerste stap
pen, die kunnen leiden tot een beatifica
tie van de, op 7 augustus 1928, overle
den priester. Dit verzoek is allereerst
gegrond op de toenemende faam van het
voorbeeldig priesterlijk leven van de
man, wiens naam niet alleen verbon
den is aan onderscheiden charitatieve
er. sociale instellingen, maar ook aan
een te Enschede opgerichte kerk, in het
najaar van 1954 door Uwe Hoogwaardi
ge Excellentie geconsacreerd. Het
vloeit echter tevens voort uit de over
tuiging, dat het in een periode, waarin
de katholieke organisaties zulk een be
langrijke plaats in het openbare leven
innemen, zin heeft de zeer bijzondere
verdiensten van de pioniers dezer evo
lutie helder in het licht te stellen.
Het comité weet zich de tolk van
brede scharen Ariëns-vrienden uit
alle delen van het land en uit alle
rangen en standen, als het het vaste
vertrouwen uitspreekt, dat de heil
zame kracht van Ariëns' voorbeeld
door de instelling van een proces tot
zijn heiligverklaring nog aanzienlijk
zal toenemen.
De aartsbisschop antwoordde daarop
met te zeggen, dat het hem verheugde
de stem van zovele vereerders van
Ariëns te horen, Reeds terstond na
de dood van Ariëns is de roep van
zijn heiligheid begonnen, zo zei hij.
„Ik zelf", zo zei mgr. Alfrink, „heb
bijna jaarlijks op zijn eenvoudige
graf gebeden, dat hij eens tot de
eer der altaren verheven zou mo
gen worden en aldus een troost en
helper zou zijn voor alle priesters en
noodlijdenden".
Tot tweemaal toe beloofde de
aartsbisschop alles te doen wat in
zijn vermogen ligt om deze zaligver
klaring te bevorderen.
Kenmerkend noemde mgr. Alfrink
voorts voor Ariëns zjjn sociale bewogen
heid, die zich niet tot het stoffelijke
beperkte, maar naar de geestelijke nood
doordrong. De materiële nood van heden
moge aanzienlijk minder zijn dan in
zijn tijd, de geestelijke is wellicht thans
schrikbarender. Als Ariëns deze zag zou
hij wederom alles doen om de uitge
schudde reiziger op te richten. Wij ho
pen en bidden, zo besloot de aartsbis
schop, dat God Ariëns moge verheer
lijken en ikzelf zal alles doen om het
proces der zaligverklaring te bevor
deren.
AMSTERDAM, 7 febr. (G.U.) Doc
toraal geneeskunde: mej. G. J. M. Nooy,
J. W. Visser, P. H. M. N. Dols, mej. M.
J. de Pree, W. H. Nestier, mej. M. Aal-
derink, J. H. M. Lockefeer, Sie Dhiam
Tjong, A. v. Hoeve, mej. E. A. Kuiper,
A. A. Adam, E. A. Nol, mej. J. Be-
sijn, G. P. M. Umans, J. H. J. Luger,
G. J. Brink, P. L. M Lichtveld, W.
Scheffer, E. A. Hart, J. v. d. Hooft, G.
Feuerstein, mej. E. Hofland, U. de Boer,
W. J. Siegel, A. A de la Fuente, F. M.
Smulders, mej. C. M. van de Weerdt,
mej. A. M. J. H. Wolfs, J. J. Stroer,
mej. A. A. Jonger, J. L. Touber, W.
Büthker, mej A. J. M. Th. v. d. Bergh,
E. F. Arnold, mej. C. E. J. M. Wiggen-
raad, B. Heijlman, J. F I. Klein Rob
benhaar, allen te Amsterdam, S. Hot
tentot Oosthuizén, A. J. M. Schumacher,
Heemstede, mej. M. J. Bonebakker,
Bussum, C. S. D. de Heer, Bloemen-
daal, mej. E. E. Collier, Den Haag,
mej. L. Spijker, Bussum en J. C. Sal-
verda. Hoofddorp.
LEIDEN, 7 feb. Kand. godgeleerd
heid de heer H. C- Greive te Voorscho
ten.
Z. H. Exc. mgr. dr. B. J. Alfrink, aartsbisschop van Utrecht, neemt de petitie
voor de zaligverklaring van mgr. Alf. Ariëns in ontvangst, die de voorzitter
van het Ariënscomité, prof. dr. L. J. Rogier, hem heeft aangeboden.
Gisteren hebben ongeveer tweehon
derd studenten in de buurt van de uni
versiteit van Madrid gedemonstreerd.
Zij schreeuwden: „Wij willen geen ko
ning" en „Weg met de studentenbond".
De studentenbond wordt beheerst door
generaal Franco's Falange-partij.
Twee vooraanstaande Falangistische
academici, de rector van de universi
teit van Madrid en de rector van de
universiteit van Salamanca, hebben on
langs uitvoerig rapport uitgebracht over
het verlangen onder de Spaanse studen
ten naar universitaire hervorming. Een
van hen zei, dat sommige studenten nog
op precies dezelfde wijze worden op
geleid als eertijds hun grootvaders.
Volgens een correspondent van
Reuter komt het verzet niet slechts
van anti-Falangistische studenten.
Ook onder de Falangistische stu
denten zou openlijke ontevredenheid
over de toestanden in de universi
taire wereld heersen. Er zou aan
gedrongen zijn op het houden van
een nationaal studentencongres
waarbij de afgevaardigden geheel
vrij gekozen worden.
Sommige waarnemers zeggen, dat het
verlangen naar hervorming Wordt uit
gebuit door zekere groepen, die zouden
profiteren van elke beroering. Zo wordt
er wel op gewezen, dat de laatste tijd
het communisme in de universiteits
wereld terrein heeft gewonnen.
(Vervolg van pagina 1)
Prinses Beatrix beantwoordde deze
rede als volgt:
Dankbaar ben ik, lieve moeder, dat
u zelf m;j vandaag in dit hoge college
hebt willen binnenleiden.
De grondwet verleent mij zitting in
de Raad van State. Dat dit een groot
voorrecht is besef ik.
Het zal mij de gelegenheid geven in
de praktijk iets te leren begrijpen van
het ingewikkeld raderwerk van ons re-
geringsbestel.
Met de uiteenlopende problemen, die
het bestuur van rijk er. staat meebren
gen, zal ik mij vertrouwd kunnen ma
ken.
Zo zal ik mij kunnen voorbereiden
op de taak, die, naar ik hoop en ver
wacht, voor mij nog ver in de toekomst
ligt.
Nog zeer lange tijd, leden van de
Raad van State, zal ik mij beschou
wen als uw leerling.
Ik zal mij bewust van mijn ver
antwoordelijkheid trachten een goe
de leerling te zijn.
Ik weet, dat ik op uw hulp en me
dewerking kan rekenen.
Dit geeft mij de moed de taak, die
voor mij in uw college is weggelegd,
in het belang van het land gaarne te
aanvaarden.
De vice-president van de Raad van
State, mr. F. Beelaerts van Blokland,
sprak hierna de volgende rede uit:
Mevrouw, met grote vreugde en er
kentelijkheid heeft de Raad van State
hier vandaag Uwe Majesteit, in gezel
schap van Zijne Koninklijke Hoogheid
de Prins der Nederlanden en van Hare
Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix,
mogen ontvangen.
Te groter is onze dankbaarheid, wijl
Uwe Majesteit wel gebruik wil maken
van haar voorzitterschap van de Raad
om uw oudste dochter, nu zij de door
de grondwet daarvoor gestelde leeftijd
heeft bereikt, binnen te leiden in het
college, waarin ook haar vader reeds
sedert jaren zitting heeft en met grote
belangstelling menige vergadering heeft
medegemaakt.
U, Koninklijke Hoogheid, moge ik van
harte, ook namens de leden van de raad,
gelukwensen bij deze eerste verschijning
in ons midden. De taak, welke u hier
wacht, behoort zeker niet tot de gemak
kelijkste, maar ik ben er van over
tuigd, dat warme belangstelling in de
zaken van het rijk en van de staat u
een krachtige steun zal zijn bij nw stre
ven om moeilijkheden te boven te ko
men en het vereiste inzicht In 's lands
zaken te verkrijgen.
Hetgeen Uwe Koninklijke Hoogheid
daarbij voorzeker ook van groot nut zal
kunnen zijn, is de voorlichting, welke
's raads leden, aan wie het aan kennis
en ervaring in deze zaken zeker nietont-
breekt, altijd bereid zullen zijn u desge
wenst te verstrekken.
Geschenk aangeboden
Het geschenk, dat de vice-president,
leden en secretaris van de Raad van
State aan Prinses Beatrix aanboden,
is een zilveren vaas van een modem
model, speciaal voor deze gelegenheid
gesmeed bij de N. V. Kon. Ned. Fa
briek van gouden en zilveren werken
Gerritsen en Van Kempen te Zeist,
door de 67-jarige zilversmid Jan Duyn-
dam.
Midden op de vaas staat het rijkswa
pen. Zij is versierd met lijnen en de
twee heraldische figuren, voorkomend
in de standaard van Prinses Beatrix.
(Jachthoorn uit het wapen van Oranje
en de roos uit het wapen van Lippe).
Op de onderzijde staat: Raad van State
4 februari 1956.
De vaas was met oranjekleurige bloe
men euphorbia's) geplaatst op de tafel
vóór de zitplaats van de Prinses.
Na de buitengewone vergadering van
de Raad van State hebben Koningin
Juliana, Prins Bernhard en Prinses Bea-
Copyright P. I. B. Bo* 6 Copenhogen 926
COSPER
„Wat een geluk, dokter, het was loos alarm.
trix zich per auto naar het paleis Lan
ge Voorhout begeven, waar Prinses
Beatrix de volgende deputaties ontving,
die hun gelukwens vergezeld lieten gaan
van een geschenk:
Corps diplomatique: kolonel P. 1.
Hoogenhout, doyen van het corps di
plomatique, ambassadeur van de Unie
van Zuid-Afrika en mevrouw Hoogen
hout, Thomas A. Stone, ambassadeur
van Canada en mevrouw Stone, mon
seigneur P. Giobbe, oudste gezant, Apos
tolisch Internuntius.
Kabinet der Koningin: mej. mr. M.
A. Tellegen, directeur van het Kabinet
der Koningin.
Gemeente 's-Gravenhage: mr. F. M.
A. Schokking, burgemeester van 's-Gra-
venhage.
Het Nederlands Padvindsters Gilde
de dames W. van de Bosch (Den Haag);
A. Pannevis (Dordrecht) en A. Diele-
man (Zutphen).
Het corps diplomatique bood een gou
den poederdoos en een gouden lippen
stifthouder aan, de gemeente 's-Graven
hage een beeldje van brons, ongeveer
30 cm. hoog, voorstellende een veulen,
vervaardigd door Grada J. W. Rueb,
70-jarige beeldhouwster te Den Haag.
Het Nederlandse Padvindsters Gilde gaf
een geborduurde zeiljopper, vervaar
digd door padvindsters, kabouters en
leidsters in verschillende plaatsen in
Nederland, naar een ontwerp van mevr.
L. Guntenaar, naaldwerkster in Amster
dam.
Tenslotte boden mej. mr. M. A. Tel
legen, jhr. mr. W. F. Roëll en de heer
Van Roessel van het kabinet van de
Koningin, de prinses een-in fraai leder
gebonden exemplaar van de Grondwet
en van de wet op de Raad van State,
alsmede een chinees beeldje, de wijs
heid voorstellend, aan.
Van het gebouw van de Raad van
State op het Binnenhof tot aan het pa
leis Lange Voorhout, waar de delega
ties werden ontvangen, werden de Ko
ningin, de Prins en de Prinses door
een talrijke menigte luide toegejuicht.
Bij het paleis zelf hadden zich duizen
den schoolkinderen en belangstellenden
opgesteld, die de Koninklijke familie
bij haar aankomst geestdriftig begroet
ten en in koor „Wij willen Holland hou-
den", „Hollands vlag" en het „Wilhel- stroom lava kruipt langs de met sneeuw
mus" zongen. bedekte hellingen van de vulkaan.
Horizontaal: 1 jongensnaam, 5 as, 8
deel v. Amerika, 9 larve, 12 water in
Brabant, 13 jongensnaam, 14 lokspijs,
16 koning (Fr.). 18 vruchtennat, 20
grote bijl, 22 vernis, 24 transportbedrijf
(afk.), 25 meisjesnaam, 26 schil, 28 tijd
perk, 30 gevangenis, 32 deel v. h. hoofd,
34 in orde, 36 windrichting, 38 bijwoord,
39 rivier in Nederland, 40 dus (Lat.).
Verticaal: 1 kostbaar, 2 herkauwer,
3 sprookjesfiguur, 4 lidwoord, 5 bevel,
6 dierengeluid, 7 wapen, 10 klein plant
je, 11 stuk stof, 13 slingerplant, 15 bos
god, 17 oud (ong.), 19 vlaktemaat, 21
visnet, 25 overal, 26 voor, 27 vod, 29
omroepvereniging, 31 bezittelijk vnw.,
33 lyrisch gedicht, 35 vogel, 37 voeg
woord, 38 landbouwwerktuig.
Horizontaal: 1 gezantschap, 2 rio - alp
- ako, 3 Islam - erker, 4 medaille - N.T.,
5 rendabel, 6 dartele, 7 tuitage - gat,
8 innig - kies, 9 liga - eerste, 10 te - ul
tra - el, 11 e. k. - ros - nerf.
Verticaal: 1 grim - stilte, 2 eiser, -
uniek, 3 zoldering, 4 aan - giaur, 5 na
middag - l.o., 6 T.L. - laag - ets, 7 spel-
breker, 8 reet - Iran, 9 hak - leges, 10
Aken - laster, 11 portret - elf.
Namens Koningin Julina en Prins Bern-
hard heeft majoor J. J. baron van Lynden,
adjudant van de Koningin, dinsdag ln
het Zuiderziekenhuis te Rotterdam een
krans gelegd bij de baar van wijlen mi
nister L. A. Donker.
Italië De Stromboli vertoont thans
grotere activiteit dan sinds Nieuwjaars
dag het geval is geweest. Een sissende
In de dinsdag gehouden vergade
ring van de Tweede Kamer is mr. L. A.
Donker, in leven minister van Justitie,
herdacht.
De voorzitter, dr. L. G. Kortenhorst,
heeft zich in een herdenkingsrede af
gevraagd of wij deze thans overledene
mogen beklagen nu hij tijdens de be
trekkelijk korte duur van zijn leven zich
zoveel verdiensten heeft verworven, dat
deze voldoende zouden zijn geweest om
de carrières van een ganse reeks be
kwame ministers van Justitie te vullen?
Bij mr. Donkers heengaan passen
geen jammerklachten. Hij heeft gewerkt
en geleefd naar eigen wil en wens. Mi
nister Donker heeft nooit de weg van
de minste weerstand gekozen. Integen
deel, hij heeft zich met onbuigzame
wilskracht en nimmer verslappende
ijver juist tot die onderwerpen aange
trokken gevoeld, die reeds vele jaren
op afdoening hadden gewacht.
Zijn levensloop liep evenwijdig met
zijn werkmethode: systematisch, geor
dend, logisch en moedig. Leven en ar
beiden waren bezield door slechts één
gedachte: de gemeenschap dienen zon
der om te zien, zonder vooroordelen,
zonder rancunes, zonder afhankelijk
heid. Ziehier een man uit één stuk,
geen partijganger, geen ogendienaar,
even objectief tegenover zijn politieke
vrienden als tegenover degenen, die zijn
levensbeschouwing niet deelden. Hij
volgde Shakespeares raad, sprekend
niet de mond van Polonius: „dit boven
al, wees tot uzelf oprecht, en hieruit
volgt, als op de dag de nacht, dat gij
dan jegens niemand vals kunt zijn."
Wanneer dan een klaagzang weinig
passend zou zijn bij deze grote onder
ons, dan betekent dit, ondanks de wee
moed, die niet te onderdrukken is, dat
wij mr. Donker bij zijn laatste gang zul
len begeleiden met andere gevoelens:
met die van hoogachting, bewondering
en dankbaarheid.
De minister-president, dr. W. Drees,
heeft zich van ganser harte bij deze
woorden aangesloten.
Donker is, aldus dr. Drees, geweest
een man met een vaste en sterke over
tuiging. Tevens met een breed begrip
voor de opvattingen van andersdenken
den. Hij is zijn leven lang vervuld ge
weest van de drang om bij te dragen
tot verbetering van menselijke verhou
dingen. Dit element zag hij ook in zijn
arbeid op justitieel terrein. Daarvan
getuigen, om slechts twee voorbeelden
te noemen uit de ontzaglijke hoeveel
heid van zijn arbeid, de hervorming van
de kinderbescherming en die van het
gevangeniswezen.
De nagedachtenis aan deze zuivere
mens en bekwame werker, met zoveel
liefde voor land en volk en zo onbe
grensde toewijding, zal in dankbare her
innering blijven.
In de Eerste Kamer heeft de voor
zitter, mr. A. J. Jonkman, dinsdag
mr. Donker herdacht. Monumentaal
ontplooide zich zijn arbeid aan het
ministerie van Justitie, aldus mr. Jonk
man. Uitzonderlijk was de waardering
in de Staten-Generaal. Van verschil
lende zijden sprak men van: indruk
wekkende activiteit en bewonderens
waardige werkkracht, onuitputtelijk in
ventief vermogen en spreekwoordelijke
voortvarendheid, prees men zijn des
kundigheid, grondige voorbereiding,
weloverwogen en nauwkeurige verdedi
ging.
Aan de herrijzenis na de oorlog van
Nederland ook als rechtsstaat in wet
geving en regeringsbeleid heeft mi
nister Donker een buitengewoon groot
aandeel gehad. Ook aan de opbouw van
een nieuwe rechtsorde tussen Nederland
en Suriname en de Nederlandse Antil
len. en het zoeken naay de weg om tot
betere betrekkingen met Indonesië te
komen, heeft hij belangrijk bijgedra
gen.
Op ons is de verplichting komen te
rusten zo veel en zo spoedig mogelijk
voor ons deel bij te dragen tot vol
tooiing van wat hij ons nagelaten heeft,
en mede tot stand te brengen wat hij
moest overlaten aan wie na hem zouden
komen.
De vice-minister-president en minis-
tei van Binnenlandse Zaken, prof dr. L.
J. M. Beel, heeft zich namens de re
gering aangesloten bij deze woorden.
Nog valt niet in volle omvang te pei
len hoe zwaar het verlies is, dat door
zijn onverwacht heengaan door ons
allen wordt geleden. Doch onomstotelijk
staat vast, dat in deze figuur, hoe be
scheiden ook van allure, ons is ontval
len een persoonlijkheid met uitzonder
lijke gaven, met hoge plichtsopvatting
en schier onbegrensde werkkracht, een
geboren jurist, wiens gedegen kennis,
gerijpt door ervaring, waarin hij men
sen, toestanden en omstandigheden heeft
leren kennen, hem deed uitgroeien tot
een man van gezag, en wiens staatkun
dige loopbaan hem als het ware voor
bestemd deed zijn voor het ambt, waar
aan hij zich met inzet van al zijn
krachten, geestelijk en fysiek, heeft
gegeven tot het roekeloze toe.
Naast droefenis om zijn sterven Is
ons hart vervuld van erkentelijkheid
voor wat ons land in mr. Donker op
veelvuldig terrein werd geschonken-
Zijn nagedachtenis zal bij de regering
en bij ieder onzer in hoge ere blijven-
Hij. de rusteloze, moge dit ls onz®
bede thans- rusten in vrede.