Haarlem gaat Pieter Langendijk herdenken in oprechte trouw de die DICHTER IN HET VAN HET BLIJSPEL, LEVEN EEN TRIESTE ROL KREEG TOEGEWEZEN T w B D Haarlem ter bedevaart naar Banneux Broeders St.-Joannes de Deo gaan eeuwfeest van hrni Congregatie vieren Gewaardeerde, bijna 70-jarige activiteit in de ziekenverpleging te Haarlem O DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL W H r én°/ Trouw moet blijkenook na twee eeuwen Ruim 100-jarige zaak verdwijnt in Warmoesstraat Wever - Geschied schrijver - Rederijker - Provenier De heer P. Middeldorp sluit zijn winkel Zaterdag 30 juni en zondag 1 juli Uitbouw SLEUTEL WEG? AUTO-RADIO H. J. Mccrlens N.V. ZATERDAG 23 JUNI 1956 PAGINA 4 - HERWONNEN LEVENSKRACHT „DE SLEUTELSPECIALIST' -RQLfttQT) Montabaur Naar Nederland Technisch hoofd ambtenaar hij slachthuis H. Aia'I'derink 25 jaar in gemeente dierst In1 Haarlem inhouw- en Service Station Volgende week zaterdag, de 30ste juni 1956, gaat Haarlem Pieter Langendijk herdenken, eertijds toneeldichter en stadgeschiedschrij- ver. Tweehonderd jaar geleden stierf hij in het Proveniershuis en Vverd hij ten grave gedragen in de Nieuwe Kerk, waar zeventien jaar 'evoren ook zijn vrouw begraven was. De folkloristische allure van onze dagen om alle mogelijke en liefst on mogelijke historische feiten en mensen minstens om het kwarteeuw te Her- Janken, zou een Langendijk-memento in een bizar licht kunnen plaatsen. laar de figuur van Langendijk verdraagt het onbarmhartige floodlight vart onze tijd: er komt geen karikatuur te voorschijn en hij knippert niet °n\vennig met zijn ogen. Tussen verguizing en overspannen verering door is hij in de tijd ge geven, een actueel toneelschrijver in die zin, dat sommige van zijn stuk en steeds weer op het repertoire van verschillende gezelschappen ver fijnen. IV7" ie is die Pieter Langendijk, om VA/ wiens sterfverjaardag te her- denken nu na twee eeuwen een 'idrukwekkende organisatie' is opge douwd, waaraan vele notabelen hun me dewerking verlenen? Hij werd in Haarlem op 27 juli 1683 Seboren als zoon van een metselaars- ddas-in-goeden-doen. Zijn vader stierf echter reeds zes jaar later en de ar moede klopte ras aan de deur van het dUis in de Gierstraat, waar moeder en *°on tegenover de Botermarkt woon den. Zij vertrokken naar Amsterdam, ^aar een handeltje in linnen de twee den vrij behoorlijke broodwinning moet ■Jdbben bezorgd. Pieter had zich boven dien de kunst van het garendamast- ?h servetweven eigen gemaakt en al deel gauw vervaardigde hij ook zelf Patronen, waarvan de weverijen een dankbaar gebruik maakten. Enkele jaren later treft men het twee- jai in 's-Gravenhage aan, daarna in Pil weer in Amsterdam en tenslotte *eren moeder en zoon in 1722 terug Jaar Haarlem. In de stad van zijn jjugd moet Pieter Langendijk zich echt 'duis gevoeld hebben, ofschoon het eco nomisch leven op de helling stond. Hij "atrok een huis aan de Kleine Houtweg stichtte zelfs een damastfabriek. ?tel profijt zou hij daar niet' van heb- 'dn, hoewel hij de kost meer dan roy- 'ai kon verdienen. Het trof echter ongelukkig, dat zijn moeaer een beetje veel drank gebruik te, ot met andere woorden ,,zijn moeder verteerde in drank wat de zoon in naar stigheid won," en dat dwong hem er bij Voorbeeld tee zelfr voor andere Haar lemse fabrikanten patronen te tekenen. Hij zelf hield ook, zij het ,,op gepaste jV'Jze", van gezelligheid, en hij had er fet name een hekel aan, dat hij s avonds aan zijn tijd gebonden was vanwege de sluiting der stadspoorten; ?aarom had hij enige jaren lang ook een oU's buiten de wallen van de stad, zo- jat hij te allen tijd van onderdak ver zekerd was. Bergafwaarts oen iedereen en vooral zijn vrien den bij de dood van zijn moeder in 1727 meenden, dat de zaken wat ®®ter zouden gaan, kwamen zij bedro- ?eh uit. Tot aller verrassing trad hij sai"does in het huwelijk met Johanna 5enneport. Daarmee kwam hij nog ver- achterop, want zij wist al te ge makkelijk raad met geld, was ziekelijk had een moeilijk en vitterig karak- Haar dood kwam in 1739 bij wijze i ab spreken als een verlossing, maar '"•Ussen was Pieter Langendijk straat- rm geworden. Zijn kunstverzameling had hij moe- Sn verkopen, en een ongelukkige oude «aj? had hem ook nog te wachten ge- tfaan, als in 1749 de vroedschap van f-aarlem hem niet benoemd had tot 'adsgeschiedschrijver, waartoe zij hem een kosteloos verblijf verstrekte in het Proveniershuis. Daar stierf hij in de julie-maand van 1756. Een steen in de gevel van zijn huisje aan de Kerkstraat herinnert nog steeds aan zijn verblijf in het Provenierscomplex. Blijspeldichter ie mocht denken, dat Pieter Lan gendijk gebukt ging onder wat wij de „tragiek van zijn leven" plegen te noemen, vergist zich ernstig. Tot aan zijn dood toe bleef hij een vrolijke opgeruimde klant, die zich se rieus en met liefde aan de dichtkunst wijdde. Vele verzen heeft hij geschreven, vaak in opdracht en ter gelegenheid van feestjes in gegoede families. Maar dat alles is in het vergeetboek geraakt. Zijn naam is juist blijvenleven als die van een belangrijk blijspeldichter, een licht in de duisternis van zijn dagen, toen de nationale toneel-dichtkunst was afgezakt tot een burgerlijk gerijmel. Reeds op 16-jarige leeftijd schreef hij zijn befaamd gebleven „Don Qui- chote op de bruiloft van Kamacho", dat direct in Amsterdam werd opge voerd. Een jaar later, in 1712, ves tigde hij weer de aandacht op zich met de „De Zwetser" en „Het weder zijds huwelijksbedrog", welke stukken in 1715 gevolgd werden door „Krelis Louwen" en „De Wiskunstenaars". Wij volstaan met de vermelding van deze stukken, waarmee hij trou wens zijn naam voorgoed gevestigd heeft, niet alleen in de literatuurge schiedenis, maar evenzeer in de le vende toneelwereld tot in onze gene ratie. Verschillende critici hebben er in de loop der tijden op gewezen, dat Lan gendijk in zijn spelen niet altijd ori gineel is, en zij voerden daartoe de nodige bewijzen aan. Niemand ontkent echter zijn grootste verdienste, dat bij toneel wist te schrijven, knap en soms met een verrassende intrige. Hij ver stond zijn vak beter dan wie ook des tijds, en men moge het zijn vereerders niet euvel duiden, dat zij hem wat over spannen met de grootsten der klassieke schrijvers vergeleken. Hij bracht weer sfeer en stijl op het toneel, hekelde de gebreken van zijn (en onze?) tijd prachtig in zijn blijspe len, en kon in een klucht, zonder tot al te grove boertigheid te vervallen, zijn publiek eens echt gezellig laten lachen. Rederijker egrijpelijk dus, dat hij de gevierde man was bij de Haarlemse Rhe- torijkkamer Trou moet Blijcken, de rederijkerskamer, die in 1503 werd opgericht ter beoefening van de dicht kunst. Het instituut van dergelijke kamers in onze gewesten dateert van veel vroe ger datum; in opzet waren zij toneel verenigingen, waaraan een zogenaamde factor (maker) verbonden was, die de artistiek leider was en veelal ook de stukken schreef. De Kamers raakten ten slotte in verval, omdat ieder lid de dichtkunst ging beoefenen met waarde loze produkten als resultaat. De Haarlemse Kamer, die feitelijk in het begin van de vervaltijd werd opge richt, voerde (en voert nog) een Peli- PIETER LANGENDIJK caan in haar blazoen. De Haarlemse Pelicanisten waren uiteraard in hun schik, toen Pieter Langendijk het fac torschap op zich nam. In die kwaliteit schreef hij onder meer zijn jaardichten, die hij wijdde aan de Hollandse gra ven, wier portretten in het Haarlemse stadhuis hingen. Het was vooral daar aan dat hij zijn benoeming te danken had tot stadsgeschiedschrijver. Landjuweel ezelfde Rhetorykkamer Trou moet Blijcken, die reeds in de negen tiende eeuw het karakter van een sociëteit kreeg met behoud echter van het jaardicht heeft nu ter her denking van de „excellente factor" een nationaal Landjuweel „opghehanghen ende ingherigcht", dat zaterdag 30 juni met een akademische zitting in de Rid derzaal van het Haarlemse stadhuis ge opend zal worden. Het Landjuweel haakt in op de his torische toneelwedstrijden, waaraan tot enkele eeuwen terug rederijkers uit heel het land deelnamen en waarbij de prijzen uit juwelen bestonden. Wat die juwelen betreft, zö'n kostba re geschiedenis zal het in Haarlem niet worden. Maar de herdenking kan op zich zelf een juweel zijn ter ere van de man, wiens woorden van lof op zijn geboortestad wij op hem zouden willen toepassen: Den roem van Ken'merland behoeft men niet te gissen, Die blinkt vol luisters uit in 's lands geschiedenissen. Het plaatselijk comité van Herwon nen Levenskracht te Haarlem hield met de parochiële comité's een verga dering in gebouw St. Bavo ter bespre king en voorbereiding van de grote ac tie van 9 tot en met 15 juli welke in samenwerking met het plaatselijk comité van Santos gehouden wordt. De actie zal bestaan uit huis aan huiscol lectes en een openbare straatcollecte op zaterdag 14 juli. Zondag 15 juli zal een collecte aan de kerk worden ge houden. Voorzitter B. Reynders wees op de noodzaak zoveel mogelijk mede werking aan te trekken. Om de actie goed te doen slagen zullen er honder den mensen nodig zijn. Er zal dan ook een beroep gedaan worden op velen, om de collectebus te hanteren. De pa rochiële comités worden verzocht zich in verbinding te stellen met de parochië le comité's van Santos om de eigen actie gezamenlijk te bespreken. Het blijkt dat velen Herwonnen Le venskracht een goed hart toedragen. Uit het verslag van penningmeester Willemse bleek bijvoorbeeld dat het „Goede Week" offer 2900,- opbracht. De heer Sijs en zijn vrouw die naar Australië vertrekken werden door de voorzitter hartelijk bedankt voor het vele werk dat zij voor Herwonnen Le venskracht hebben gedaan. Zy werden verrast met een sigarenaansteker en een lepeltje, welke beide geschenken van een inscriptie waren voorzien. Binnenkort gaat een zeer oude en be kende Haarlemse zaak uit het stads beeld verdwijnen. Met ingang van 1 augustus sluit de heer P. Middetldorp, die zijn winkel annex kleermakerij heeft in de Warmoesstraat, zijn ruim hon derd jaar bestaande zaak. Het gebrek aan een opvolger en de leeftijd van de heer Middeldorp, die overigens nog zeer vitaal is, hebben tot dit besluit geleid. Voor vele Haarlemmers, die de ka rakteristieke Warmoesstraat niet ken nen zonder het vertrouwde winkelpand van de heer Middeldorp, zal dit nieuw tje een verrassing zyn. Zy weten im mers niet beter, of achter de deur met de halve-bolvormige ruit treffen zy een vakman van de oude stempel aan, een secure en degeiyke kleermaker, die de zin van het spreekwoord „Kleren ma ken de man" maar al te zeer heeft be grepen. Jarenlang heeft hy zijn zaak geleid, die op 1 maart 1852 door groot vader Middeldorp werd gesticht. Voor hem en zyn vrouw is het na tuurlek niet eenvoudig geweest om de ?rote stap te zetten en het centrum van laarlem, waarmee de familie geheel is vergroeid, vaarwel te zeggen, maar de genoemde omstandigheden laten nu eenmaal geen andere mogeiykheid toe. Wy mogen echter aannemen, dat de heer Middeldorp, die het passen en me ten in het bloed zit, zich in zyn nieuwe omgeving in Haarlem-zuid-west, waar heen hy verhuist, zich zal weten aan te passen, evenzo als wel vast staat, dat hy draad en naald niet helemaal zal opbergen. In het pand aan de Warmoesstraat zal nu de firma Mathot een winkel in medische artikelen vestigen. Zaterdag 30 juni vertrekt onder de geestelijke leiding van kapelaan P. G. van zyp de tweedaagse bedevaart van Haarlem uit naar Banneux, ter ere van O. L. Vrouw. De pelgrims ko men 's morgens bijeen in de kapel van Maria van Haarlem aan de Jansstraat, waar om negen uur een H. Mis wordt opgedragen. Daarna vertrekt men van af de St. Jozefskerk om kwart voor tien. De tocht wordt gemaakt via 's-Hertogenbosch, waar een bezoek wordt gebracht aan de Basiliek, en ver volgens wordt de lunchpauze gehouden in Thorn. Een bezoek wordt voorts ge bracht aan het oude kerkje van Asselt en aan de O. L. Vrouwekerk in Maas tricht. Omstreeks zes uur arriveren de pelgrims in Valkenburg, waar de nacht wordt doorgebracht. Aan de Lourdesgrot op de Cauberg wordt zondagmorgen vroeg een H. Mis gelezen, waarna met een prachtige reis door de Belgische Ardennen de tocht en een der Broeders het schoenmakers» vak leerde om in het onderhoud te voor zien. Een jaar later kwamen zy naar 's-Hertogenbosch, waar zy een boven huis. gelegen boven een smedery be trokken, en later een pand in de Krul- lenstraat. In 1879 kon de eerste steen gelegd worden voor een eigen huis op de Papenhulst. Intussen betekende de vestiging in Nederland ook een naamsverandering voor de nog niet zelfstandige Neder landse „groep". De Barmhartige Broe ders, die het pretentieuze bijvoeglijke naamwoord lieten vallen, noemden zich in Nederland terwille van de rechts persoonlijkheid de „Broeders van Barm hartigheid van St.-Joannes de Deo Het duurde niet lang, of de Amster damse Sint-Vincentiusvereniging vroeg de Broeders ook naar de hoofdstad te komen en Haarlems bisschop, mgr. C. Bottemanne. gaf toestemming om aan dat verzoek te voldoen, mits de Broe ders ook in Haarlem gingen werken. Tn Amstel- en Spaarnestad verschenen zij in 1887. Utrecht volgde in 1889. Den Haag in 1894 en Nijmegen in 1902. In 1913 werden de Broeders in Neder land in een eigen vicariaat onderge bracht, in 1949 werd een Nederlandse Provincie opgericht. De eerste vicaris was de bekende Broeder Alexius (van den Dungen). de eerste provinciaal Broeder Domitius (Korrel). Het vorig jaar werd het provinciaal Moederhuis, waarin het noviciaat is ondergebracht, te Helvoirt betrokken. Thans beheren de Broeders in Den Bosch een ziekenhuis, in Amsterdam een verpleeghuis en werken zij daar voor het Wit-Gele Kruis, in Haarlem en Utrecht een ziekenhuis en in Beek bij Nymegen een sanatorium. Het ver pleeghuis in Den Haag werd het vorig jaar opgeheven. In ons land zijn er nu 140 Broeders van Barmhartigheid werk zaam, in Duitsland, waar de Congrega tie tengevolge <-an de oorlog gevoelige verliezen heeft geleden, 125 en tenslotte is er nog een contingent in Noord- Amerika. In de voorbye eeuw heeft de zieken verpleging een geheel ander karakter gekregen, mede door de technische en administratieve ontwikkeling, welke van een ziekenhuis een „bedrijfheb ben gemaakt. Dc Broeders zijn met die ontwikkeling meegegaan, want waren, zij heel vroeger slechts oppassers, die bij zieke oude mannen thuis gingen Een vertrouwd beeld in de Maerten van Heemskerkstraat, waar aan de ingang waken of hen in pension verpleegden, van het ziekenhuis Sint-Joannes de Deo een patiënt uit de ziekenauto wordt thans worden zij als bekwame en be^ „gegleden" onder het wakend oog der broeders. p het feest van Siyt Petrus en Paulus, volgende week vrijdag 29 juni, zal 't honderd jaar geleden 29 juni, zal het honderd jaar geleden zyn, dat de Congregatie van de Barm- naar Banneux caat- Om tien uur is hartige Broeders van Montabaur ge- Jtanr» sticht werd. Voor Nederland, en zeker daar op de Esplanade de plechtige Hoogmis. Vervolgens krijgt het gebrui kelijke programma zijn beslag en na het plechtig Lof vertrekken de pelgrims 's middags omstreeks vier uur naar huis. De terugtocht wordt even onder broken in Eindhoven en omstreeks elf uur hoopt men weef in Haarlem te arriveren. Verwacht wordt, dat velen uit Haar lem en omgeving aan de bedevaart naar Banneux zullen deelnemen. De zakelijke leiding berust by de heer B. Ooms, Nieuwe Gracht 32, Haarlem. Aövertentte LANGE VEERSTRAAT 10 TEL. 11493 voor Haarlem, klinkt die naam onge woon. Maar iedereen is gauw uit de droom geholpen, wanneer wij vertellen, dat de leden van de in Duitsland ge stichte Congregatie in Nederland be kend staan als de Broeders van Barm hartigheid van Sint Johannes de Deo. Aan dit eeuwfeest mogen wij hier de nodige aandacht schenken, omdat reeds zovele jaren lang de Broeders in Haar lem de ziekenverpleging beoefenen. Byna zeventig jaar zijn zy nu in de Spaarnestad werkzaam en genieten zij aller waardering voor het uitstekende werk, dat zij in de stad verrichten. Er is geen Haarlemmer, of hij weet het ziekenhuis Sint Joannes de Deo in de Maerten van Heemskerkstraat te vinden. Wie de geschiedenis van de Congre gatie doorbladert, komt tot de conclu sie, dat het begin al even simpel is geweest als by de meeste andere reli gieuze stichtingen, die in de vorige eeuw haar beslag kregen. Het initiatief 'Xll£s3<= met de gedenksteen in de Kerkstraat, behorend tot het oude Pro- ersc°mplex, waarin Pieter Langedijk zeven jaar woonde en in 1756 stierf. ij hebben thuis de afgelopen week de laatste blokken hout verstookt om de zomer een beetje feestelijk in te luiden. Het was echt gezellig die winteravondsfeer. Boven ons in de flat hoorden wij het geklapper van tanden, kennelijk af komstig van een jongeman, die zich zat voor te bereiden op zijn eindexa men. Ik heb echter nog niet kunnen vaststellen, of het klapperen een'ge volg was van de kou dan wel van de zenuwen. In deze dagen zullen vermoedelijk weer heel wat families in Haarlem op stelten staan vanwege die exa menkoorts. Van de kleuterleidster af tot de spoorstudent, die doctoraal moet doen, een groot deel van onze lieve jeugd is bezig om binnenkort de examinatoren te laten weten, wat zij o'ok weten. De eerste uitslagen zijn reeds binnengedruppeld en me nigmaal heb ik reeds een ongeruste tante of buurman de heugelijke me dedeling kunnen doen, dat haar neefje of zijn buurmeisje „er door gekomen is". Waarom bellen tante en buurman feitelijk de krant op? Ach meneer, zeggen zij, je kunt het de mensen zelf zo moeilijk vragen. Stel je voor, dat mijn neef. gezakt is? Dat is toch zo sneu. Nee, niet dat ik gedacht had, dat hij zou zakken. Nee, het is een kei van een jongen met een pracht verstand. Maar je kan nooit weten. Dag meneer. Zo, de bloemen kunnen worden besteld en een kei van een taart Maar intussen zitten nog hon derden Haarlemmer(tje)s te ploete ren om het redelijk succes iets van hun overgangsexamen terecht te brengen. Ik beklaag ze en ik heb medelij met hen uit het diepst van mijn hart. Ergens in een kast liggen onverstoorbaar de examenopgaver en zij lopen daarlangs, niet wetend, lat de strop zo dichtbij geplaatst is. Wilt u wel geloven, dat het bericht van die vele schoolinbraken te Haar lem mijn gedachten in een bepaalde richting dreef? Dat was natuurlijk fout; maar je leest tegenwoordig de raarste dingen. Neem nu bijvoor beeld de man, die met karnemelk meer mans is. Hij heeft met een van mijn collega's laatstleden zondag in het befaamde melkbootje over het water gescheerd om te bewijzen, dat karnemelk goed is voor elk bootje. Maar hij was nog niet klaar met bewijzen, of er werd reeds getelegra feerd, dat er iets niet klopte en dat er ergens een benzineleidinkje ver borgen' zat, die de motor van het ge bruikelijk voedsel voorzag. Nu scheen ons de ondernemende Haarlemse jongeman ie'mand toe, die uit het hoge en goede hout is gesne den, een kerel, die weet wat hij wil en die uit zijn hersenkarn de won derlijkste dingen weet te produceren. Voor hem staat misschien ook een examen te wachten voor een groepje mensen, die heel wat in de melk te brokkelen hebben. Alleen doet zich dan het exclusieve geval voor, dat hij zijn examinatoren eerst de te be handelen stof moet uitleggen om er dan examen in te doen. U ziet het, er staan altijd wei ■slachters klaar, als iemand met een melkkoetje op de Haarlemse wei komt. erinnert u zich nog, hoe vlak na de oorlog jan en alleman m ons kleine landje aangetast werd door de ziekte van de overkoe peling. Er konden geen twee vereni gingen worden opgericht, of er moest een koepel overheen gebouwd wor den. Sommige organisatoren gingen in hun bouwkunstige vindingrijkheid zover, dat zij eerst een koepel gin gen bouwen in de hoop, dat er ooit wel een paar organisaties onder te recht zouden komen. Ik herinner me nog een vergade ring in „De Leeuwerik", waarop zo'n koepelende meneer de structuur van het moderne maatschappelijke leven uiteenzette. Hij vergeleek die struc tuur met een grote stad en riep toen in zijn deftigste Haags zijn gehoor toe: het is een lust voor iedere stad een koepel te bezitten. De Haarlemmers schaterden het uit en de beduusde Hagenees moest tenslotte tot de conclusie komen, dat zijn toehoorders aan één koepel ge noeg hadden. En met die lust bleek het nog maar zo zo gesteld te zijn. Een bedachtzaam pratende man bracht toen naar voren, dat spreker bepaald een ongelukkig voorbeeld voor Haarlem had gekozen. Wij we ten er nu genoeg van, en wij moesten het maar bij die éne koepel houden, zei hij. De man heeft gelijk gehad. Het ru moer rond „onze" koepel heeft de laatste weken ruimschoots bewezen, dat het daar ook niet alles is. Er kan niets zo streng geregeld worden, of er worden kennelijk beleidsfouten gemaakt. Samen onder één dak wil niet altijd zeggen," dat je meteen on der dak bent. Aan die vergadering van vlak na de oorlog moest ik u nu herinneren; zij heeft men de gehele week door het hoofd gespeeld. Laat u dus nie*. al te gauw overkoepelen. De onrust is gauw aangewak kerd en dan is het hoepelen geblazen van de enkeling, die zich geroepen voelde een eigen religieuze gemeen schap te stichten om een bepaald doel na te streven, werd niet in alle gevallen met succes bekroond. De koopman Peter Lötschert echter, geboren op 4 aug. 1820 te Höhr, zette door en wist spoedig enkele volgelingen te krijgen, die met hem onder het afleggen van de drie eenvoudige geloften van armoede, zui verheid en gehoorzaamheid de eigen heiliging wilden beoefenen door zich toe te leggen op de „lichamelijke wer ken van barmhartigheid", met name de mannelijke ziekenverpleging in par ticuliere woningen, ziekenhuizen, enz Onder de naam „Barmhartige Broe ders" togen zij aan het werk en in overleg met mgr. P. J. Blum, bisschoo van Limburg a/d Lahn, kregen zy de rector van de Zusters in Dernbach, Johann Jacob Wittayer, tot geestelijk leider. In Dernbach ook werden op 29 juni 1856 de eerste Broeders inge kleed, waarmede de stichting van de nieuwe Congregatie een feit werd. Na enkele jaren verhuisde de nieu we stichting naar Montabaur en sedert dien is de officiële benaming van de Congregatie: „De. Barmhartige Broeders van Montabaur", die in hun wapen het devies gingen „Caritas Christi urget nos Dé liefde van Christus stimuleert ons In het begin kwam de jonge Congre gatie langzaam tot ontwikkeling, maar haar sterke uitbouw beleefde zij onder Broeder Vineenz, die van 1866 tot 1904 algemeen overste was. Onder zijn be stuur vestigden de Broeders zich voor het eerst in Nederland. De beruchte Duitse Kulturkamf in de zeventiger ja ren der vorige eeuw leidde tot het be sluit om de novicen in Nederland op te leiden. De kloosterwet van 1875 verbood de Barmhartige Broeders in Duitsland niet alleen buiten de ziekendienst te werken, maar evenzeer was het de Con gregatie verboden njeuwe leden aan te nemen. Dat betekende dus, dat de Con gregatie ten dode stond opgeschreven. Broeder Vineenz zocht naar mogelyk- heden om in het buitenland een novi ciaat op te richten en hij slaagde ten slotte in Nederland, waar mgr. Zwijsen de Broeders gaarne wilde toelaten in zijn bisdom 's-Hertogenbosch. Zo heel gemakkelijk verliep die ves tiging in Nederland ook weer niet, want Koning Willem III kon geen mensen ge bruiken, die „niet werkten voor de kost". Religieuzen, althans de contem platieve, vielen volgens een vreemde op vatting onder die groep. De koning bleek echter geen bezwaar te hebben, toen op zijn vraag: „Hebben zij te eten?" beves tigend geantwoord kon worden. Zij vestigden zich in Kaatsheuvel, waar zij de zieken gratis verpleegden 1 Juli zal het 25 jaar geleden zyn dat de heer H. R. Aalderink, tech nisch hoofdambtenaar by het Haar lemse slachthuis en wonende in de studeerde verplegers ingezet in de mo derne ziekenverpleging, waarin zij een goede naam hebben. Vele Haarlemmers hebben, zij het vaak onder minder prettige omstandig heden, kennis gemaakt met de Broeders. De oudsten onder de ouderen herinne ren zich nog, hoe de Broeders in 1887 naar Haarlem kwamen. Met hun drietjes verleenden De koopman Peter Lötschert, die als Broeder Ignatius de stichter werd van de Barmhartige Broeders van Monta baur. hulp in het Hofje van Beresteyn aan de Lange Herenstraat. De fondsen van het hofje waren tot een flinke som aangegroeid en de regenten kochten toen een huis in de Jansstraat, het latere Sint Nicolaasgesticht, ter ver pleging van hulpbehoevende oude mannen. De Broeders namen de zorg voor die mannen op zich, en kochten later het huis zelf. Zij konden zich toen meer toeleggen op de doelstel ling van hun Congregatie: verpleging van zieken van alle gezindten, en reeds spoedig bleek, dat zij met ernstig ruimte-gebrek te kampen hadden. Zij kochten toen een terrein aan bij de Maerten van Heemskerkstraat, in mei 1890 werd de eerste steen voor het nieuwe ziekenhuis gelegd en mede doordat zij bij de bouw zelf een stevig handje meehielpen was het gebouw reeds twee jaar later gereed. Verschillende uitbreidingen, een staat er thans weer op stapel, maakten het ziekenhuis tot een modern geoutilleerde inrichting, waarin sedert de laatste ja ren geen pensiongasten meer worden opgenomen. Voor de Congregatie Is er dus alle aanleiding om heteeuwfeest te vieren. Volgende vrijdag geschiedt de stich tingsherdenking in het Moederhuis te Montabaur in tegenwoordigheid van de aartsbisschop en bisschop van Limburg a/d Lahn, de Deken en de pastoor van Montabaur, het generaal bestuur van de Congregatie, het Provinciaal bestuur van Nederland, de oversten van alle huizen der Congregatie, de Landskreisrat en generaals en provinciaals van verschil lende andere Broedercongregaties. In Nederland wordt het eeuwfeest gevierd in het Moederhuis te Helvoirt. Alle Broeders in Nederland, die daartoe enigszins in de gelegenheid zyn, zul len daarbij aanwezig zyn. Ook de rek- Slc chthuisstraat 152, in dienst trad 'by j toren van de verschillende huizen wor jcpclcll. 'C (ll'DISi ak- A de gemeente. De Aanstaande jubilaris die in 1905 in Kampen werd geboren, kwam in dienst als hulpkeurmeester in Broek op Waterland. Hij bleef daar tot 1938 toen hij werd aangesteld als adjunct-inspecteur by het openbaar slachthuis in Haarlem. In 1948 volgde zijn promotie tot hoofdkeurmeester en sinds 1 januari 1953 is de heer Aalde rink technisch hoofdambtenaar. Hy zal op 1 juli 's morgens door de burge meester op het stadhuis worden ont vangen. den uitgenodigd. De rekior van het zie kenhuis Sint Johannes de Deo te Haar lem, mgr. C. van Trigt, zal die dag de plechtige hoogmis opdragen. Advertentie Nassaustraat 5 Haarlem l'elet. 15220

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 3