Haarlem gaat Pieter Langendijk
herdenken in oprechte trouw
de
die
DICHTER
IN HET
VAN HET BLIJSPEL,
LEVEN EEN TRIESTE
ROL KREEG TOEGEWEZEN
T
w
B
D
Haarlem ter bedevaart
naar Banneux
Broeders St.-Joannes de Deo gaan
eeuwfeest van hrni Congregatie vieren
Gewaardeerde, bijna 70-jarige activiteit in de
ziekenverpleging te Haarlem
O
DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL
W
H
r én°/
Trouw moet blijkenook na twee eeuwen
Ruim 100-jarige
zaak verdwijnt
in Warmoesstraat
Wever - Geschied
schrijver - Rederijker -
Provenier
De heer P. Middeldorp
sluit zijn winkel
Zaterdag 30 juni en
zondag 1 juli
Uitbouw
SLEUTEL WEG?
AUTO-RADIO
H. J. Mccrlens N.V.
ZATERDAG 23 JUNI 1956
PAGINA 4
-
HERWONNEN
LEVENSKRACHT
„DE SLEUTELSPECIALIST'
-RQLfttQT)
Montabaur
Naar Nederland
Technisch hoofd
ambtenaar hij slachthuis
H. Aia'I'derink 25 jaar in
gemeente dierst
In1 Haarlem
inhouw- en Service Station
Volgende week zaterdag, de 30ste juni 1956, gaat Haarlem Pieter
Langendijk herdenken, eertijds toneeldichter en stadgeschiedschrij-
ver. Tweehonderd jaar geleden stierf hij in het Proveniershuis en
Vverd hij ten grave gedragen in de Nieuwe Kerk, waar zeventien jaar
'evoren ook zijn vrouw begraven was.
De folkloristische allure van onze dagen om alle mogelijke en liefst on
mogelijke historische feiten en mensen minstens om het kwarteeuw te Her-
Janken, zou een Langendijk-memento in een bizar licht kunnen plaatsen.
laar de figuur van Langendijk verdraagt het onbarmhartige floodlight
vart onze tijd: er komt geen karikatuur te voorschijn en hij knippert niet
°n\vennig met zijn ogen.
Tussen verguizing en overspannen verering door is hij in de tijd ge
geven, een actueel toneelschrijver in die zin, dat sommige van zijn stuk
en steeds weer op het repertoire van verschillende gezelschappen ver
fijnen.
IV7" ie is die Pieter Langendijk, om
VA/ wiens sterfverjaardag te her-
denken nu na twee eeuwen een
'idrukwekkende organisatie' is opge
douwd, waaraan vele notabelen hun me
dewerking verlenen?
Hij werd in Haarlem op 27 juli 1683
Seboren als zoon van een metselaars-
ddas-in-goeden-doen. Zijn vader stierf
echter reeds zes jaar later en de ar
moede klopte ras aan de deur van het
dUis in de Gierstraat, waar moeder en
*°on tegenover de Botermarkt woon
den.
Zij vertrokken naar Amsterdam,
^aar een handeltje in linnen de twee
den vrij behoorlijke broodwinning moet
■Jdbben bezorgd. Pieter had zich boven
dien de kunst van het garendamast-
?h servetweven eigen gemaakt en al
deel gauw vervaardigde hij ook zelf
Patronen, waarvan de weverijen een
dankbaar gebruik maakten.
Enkele jaren later treft men het twee-
jai in 's-Gravenhage aan, daarna in
Pil weer in Amsterdam en tenslotte
*eren moeder en zoon in 1722 terug
Jaar Haarlem. In de stad van zijn
jjugd moet Pieter Langendijk zich echt
'duis gevoeld hebben, ofschoon het eco
nomisch leven op de helling stond. Hij
"atrok een huis aan de Kleine Houtweg
stichtte zelfs een damastfabriek.
?tel profijt zou hij daar niet' van heb-
'dn, hoewel hij de kost meer dan roy-
'ai kon verdienen.
Het trof echter ongelukkig, dat zijn
moeaer een beetje veel drank gebruik
te, ot met andere woorden ,,zijn moeder
verteerde in drank wat de zoon in naar
stigheid won," en dat dwong hem er bij
Voorbeeld tee zelfr voor andere Haar
lemse fabrikanten patronen te tekenen.
Hij zelf hield ook, zij het ,,op gepaste
jV'Jze", van gezelligheid, en hij had er
fet name een hekel aan, dat hij
s avonds aan zijn tijd gebonden was
vanwege de sluiting der stadspoorten;
?aarom had hij enige jaren lang ook een
oU's buiten de wallen van de stad, zo-
jat hij te allen tijd van onderdak ver
zekerd was.
Bergafwaarts
oen iedereen en vooral zijn vrien
den bij de dood van zijn moeder
in 1727 meenden, dat de zaken wat
®®ter zouden gaan, kwamen zij bedro-
?eh uit. Tot aller verrassing trad hij
sai"does in het huwelijk met Johanna
5enneport. Daarmee kwam hij nog ver-
achterop, want zij wist al te ge
makkelijk raad met geld, was ziekelijk
had een moeilijk en vitterig karak-
Haar dood kwam in 1739 bij wijze
i ab spreken als een verlossing, maar
'"•Ussen was Pieter Langendijk straat-
rm geworden.
Zijn kunstverzameling had hij moe-
Sn verkopen, en een ongelukkige oude
«aj? had hem ook nog te wachten ge-
tfaan, als in 1749 de vroedschap van
f-aarlem hem niet benoemd had tot
'adsgeschiedschrijver, waartoe zij hem
een kosteloos verblijf verstrekte in het
Proveniershuis. Daar stierf hij in de
julie-maand van 1756. Een steen in de
gevel van zijn huisje aan de Kerkstraat
herinnert nog steeds aan zijn verblijf
in het Provenierscomplex.
Blijspeldichter
ie mocht denken, dat Pieter Lan
gendijk gebukt ging onder wat
wij de „tragiek van zijn leven"
plegen te noemen, vergist zich ernstig.
Tot aan zijn dood toe bleef hij een
vrolijke opgeruimde klant, die zich se
rieus en met liefde aan de dichtkunst
wijdde.
Vele verzen heeft hij geschreven,
vaak in opdracht en ter gelegenheid
van feestjes in gegoede families. Maar
dat alles is in het vergeetboek geraakt.
Zijn naam is juist blijvenleven als die
van een belangrijk blijspeldichter, een
licht in de duisternis van zijn dagen,
toen de nationale toneel-dichtkunst was
afgezakt tot een burgerlijk gerijmel.
Reeds op 16-jarige leeftijd schreef
hij zijn befaamd gebleven „Don Qui-
chote op de bruiloft van Kamacho",
dat direct in Amsterdam werd opge
voerd. Een jaar later, in 1712, ves
tigde hij weer de aandacht op zich
met de „De Zwetser" en „Het weder
zijds huwelijksbedrog", welke stukken
in 1715 gevolgd werden door „Krelis
Louwen" en „De Wiskunstenaars".
Wij volstaan met de vermelding
van deze stukken, waarmee hij trou
wens zijn naam voorgoed gevestigd
heeft, niet alleen in de literatuurge
schiedenis, maar evenzeer in de le
vende toneelwereld tot in onze gene
ratie.
Verschillende critici hebben er in de
loop der tijden op gewezen, dat Lan
gendijk in zijn spelen niet altijd ori
gineel is, en zij voerden daartoe de
nodige bewijzen aan. Niemand ontkent
echter zijn grootste verdienste, dat bij
toneel wist te schrijven, knap en soms
met een verrassende intrige. Hij ver
stond zijn vak beter dan wie ook des
tijds, en men moge het zijn vereerders
niet euvel duiden, dat zij hem wat over
spannen met de grootsten der klassieke
schrijvers vergeleken.
Hij bracht weer sfeer en stijl op het
toneel, hekelde de gebreken van zijn
(en onze?) tijd prachtig in zijn blijspe
len, en kon in een klucht, zonder tot al
te grove boertigheid te vervallen, zijn
publiek eens echt gezellig laten lachen.
Rederijker
egrijpelijk dus, dat hij de gevierde
man was bij de Haarlemse Rhe-
torijkkamer Trou moet Blijcken,
de rederijkerskamer, die in 1503 werd
opgericht ter beoefening van de dicht
kunst.
Het instituut van dergelijke kamers
in onze gewesten dateert van veel vroe
ger datum; in opzet waren zij toneel
verenigingen, waaraan een zogenaamde
factor (maker) verbonden was, die de
artistiek leider was en veelal ook de
stukken schreef. De Kamers raakten ten
slotte in verval, omdat ieder lid de
dichtkunst ging beoefenen met waarde
loze produkten als resultaat.
De Haarlemse Kamer, die feitelijk in
het begin van de vervaltijd werd opge
richt, voerde (en voert nog) een Peli-
PIETER LANGENDIJK
caan in haar blazoen. De Haarlemse
Pelicanisten waren uiteraard in hun
schik, toen Pieter Langendijk het fac
torschap op zich nam. In die kwaliteit
schreef hij onder meer zijn jaardichten,
die hij wijdde aan de Hollandse gra
ven, wier portretten in het Haarlemse
stadhuis hingen. Het was vooral daar
aan dat hij zijn benoeming te danken
had tot stadsgeschiedschrijver.
Landjuweel
ezelfde Rhetorykkamer Trou moet
Blijcken, die reeds in de negen
tiende eeuw het karakter van een
sociëteit kreeg met behoud echter
van het jaardicht heeft nu ter her
denking van de „excellente factor" een
nationaal Landjuweel „opghehanghen
ende ingherigcht", dat zaterdag 30 juni
met een akademische zitting in de Rid
derzaal van het Haarlemse stadhuis ge
opend zal worden.
Het Landjuweel haakt in op de his
torische toneelwedstrijden, waaraan tot
enkele eeuwen terug rederijkers uit
heel het land deelnamen en waarbij de
prijzen uit juwelen bestonden.
Wat die juwelen betreft, zö'n kostba
re geschiedenis zal het in Haarlem niet
worden. Maar de herdenking kan op
zich zelf een juweel zijn ter ere van
de man, wiens woorden van lof op zijn
geboortestad wij op hem zouden willen
toepassen:
Den roem van Ken'merland behoeft
men niet te gissen,
Die blinkt vol luisters uit in 's lands
geschiedenissen.
Het plaatselijk comité van Herwon
nen Levenskracht te Haarlem hield
met de parochiële comité's een verga
dering in gebouw St. Bavo ter bespre
king en voorbereiding van de grote ac
tie van 9 tot en met 15 juli welke
in samenwerking met het plaatselijk
comité van Santos gehouden wordt. De
actie zal bestaan uit huis aan huiscol
lectes en een openbare straatcollecte
op zaterdag 14 juli. Zondag 15 juli zal
een collecte aan de kerk worden ge
houden. Voorzitter B. Reynders wees
op de noodzaak zoveel mogelijk mede
werking aan te trekken. Om de actie
goed te doen slagen zullen er honder
den mensen nodig zijn. Er zal dan ook
een beroep gedaan worden op velen,
om de collectebus te hanteren. De pa
rochiële comités worden verzocht zich in
verbinding te stellen met de parochië
le comité's van Santos om de eigen
actie gezamenlijk te bespreken.
Het blijkt dat velen Herwonnen Le
venskracht een goed hart toedragen.
Uit het verslag van penningmeester
Willemse bleek bijvoorbeeld dat het
„Goede Week" offer 2900,- opbracht.
De heer Sijs en zijn vrouw die naar
Australië vertrekken werden door de
voorzitter hartelijk bedankt voor het
vele werk dat zij voor Herwonnen Le
venskracht hebben gedaan. Zy werden
verrast met een sigarenaansteker en
een lepeltje, welke beide geschenken
van een inscriptie waren voorzien.
Binnenkort gaat een zeer oude en be
kende Haarlemse zaak uit het stads
beeld verdwijnen. Met ingang van 1
augustus sluit de heer P. Middetldorp,
die zijn winkel annex kleermakerij heeft
in de Warmoesstraat, zijn ruim hon
derd jaar bestaande zaak. Het gebrek
aan een opvolger en de leeftijd van de
heer Middeldorp, die overigens nog
zeer vitaal is, hebben tot dit besluit
geleid.
Voor vele Haarlemmers, die de ka
rakteristieke Warmoesstraat niet ken
nen zonder het vertrouwde winkelpand
van de heer Middeldorp, zal dit nieuw
tje een verrassing zyn. Zy weten im
mers niet beter, of achter de deur met
de halve-bolvormige ruit treffen zy een
vakman van de oude stempel aan, een
secure en degeiyke kleermaker, die de
zin van het spreekwoord „Kleren ma
ken de man" maar al te zeer heeft be
grepen. Jarenlang heeft hy zijn zaak
geleid, die op 1 maart 1852 door groot
vader Middeldorp werd gesticht.
Voor hem en zyn vrouw is het na
tuurlek niet eenvoudig geweest om de
?rote stap te zetten en het centrum van
laarlem, waarmee de familie geheel
is vergroeid, vaarwel te zeggen, maar
de genoemde omstandigheden laten nu
eenmaal geen andere mogeiykheid toe.
Wy mogen echter aannemen, dat de
heer Middeldorp, die het passen en me
ten in het bloed zit, zich in zyn nieuwe
omgeving in Haarlem-zuid-west, waar
heen hy verhuist, zich zal weten aan te
passen, evenzo als wel vast staat, dat
hy draad en naald niet helemaal zal
opbergen.
In het pand aan de Warmoesstraat
zal nu de firma Mathot een winkel in
medische artikelen vestigen.
Zaterdag 30 juni vertrekt onder de
geestelijke leiding van kapelaan P. G.
van zyp de tweedaagse bedevaart van
Haarlem uit naar Banneux, ter ere van
O. L. Vrouw. De pelgrims ko
men 's morgens bijeen in de kapel van
Maria van Haarlem aan de Jansstraat,
waar om negen uur een H. Mis wordt
opgedragen. Daarna vertrekt men van
af de St. Jozefskerk om kwart voor
tien. De tocht wordt gemaakt via
's-Hertogenbosch, waar een bezoek
wordt gebracht aan de Basiliek, en ver
volgens wordt de lunchpauze gehouden
in Thorn. Een bezoek wordt voorts ge
bracht aan het oude kerkje van Asselt
en aan de O. L. Vrouwekerk in Maas
tricht. Omstreeks zes uur arriveren de
pelgrims in Valkenburg, waar de nacht
wordt doorgebracht.
Aan de Lourdesgrot op de Cauberg
wordt zondagmorgen vroeg een H. Mis
gelezen, waarna met een prachtige reis
door de Belgische Ardennen de tocht
en een der Broeders het schoenmakers»
vak leerde om in het onderhoud te voor
zien. Een jaar later kwamen zy naar
's-Hertogenbosch, waar zy een boven
huis. gelegen boven een smedery be
trokken, en later een pand in de Krul-
lenstraat. In 1879 kon de eerste steen
gelegd worden voor een eigen huis op
de Papenhulst.
Intussen betekende de vestiging in
Nederland ook een naamsverandering
voor de nog niet zelfstandige Neder
landse „groep". De Barmhartige Broe
ders, die het pretentieuze bijvoeglijke
naamwoord lieten vallen, noemden zich
in Nederland terwille van de rechts
persoonlijkheid de „Broeders van Barm
hartigheid van St.-Joannes de Deo
Het duurde niet lang, of de Amster
damse Sint-Vincentiusvereniging vroeg
de Broeders ook naar de hoofdstad te
komen en Haarlems bisschop, mgr. C.
Bottemanne. gaf toestemming om aan
dat verzoek te voldoen, mits de Broe
ders ook in Haarlem gingen werken. Tn
Amstel- en Spaarnestad verschenen zij
in 1887. Utrecht volgde in 1889. Den
Haag in 1894 en Nijmegen in 1902.
In 1913 werden de Broeders in Neder
land in een eigen vicariaat onderge
bracht, in 1949 werd een Nederlandse
Provincie opgericht. De eerste vicaris
was de bekende Broeder Alexius (van
den Dungen). de eerste provinciaal
Broeder Domitius (Korrel). Het vorig
jaar werd het provinciaal Moederhuis,
waarin het noviciaat is ondergebracht,
te Helvoirt betrokken.
Thans beheren de Broeders in Den
Bosch een ziekenhuis, in Amsterdam
een verpleeghuis en werken zij daar
voor het Wit-Gele Kruis, in Haarlem
en Utrecht een ziekenhuis en in Beek
bij Nymegen een sanatorium. Het ver
pleeghuis in Den Haag werd het vorig
jaar opgeheven. In ons land zijn er nu
140 Broeders van Barmhartigheid werk
zaam, in Duitsland, waar de Congrega
tie tengevolge <-an de oorlog gevoelige
verliezen heeft geleden, 125 en tenslotte
is er nog een contingent in Noord-
Amerika.
In de voorbye eeuw heeft de zieken
verpleging een geheel ander karakter
gekregen, mede door de technische en
administratieve ontwikkeling, welke
van een ziekenhuis een „bedrijfheb
ben gemaakt. Dc Broeders zijn met die
ontwikkeling meegegaan, want waren,
zij heel vroeger slechts oppassers, die
bij zieke oude mannen thuis gingen
Een vertrouwd beeld in de Maerten van Heemskerkstraat, waar aan de ingang waken of hen in pension verpleegden,
van het ziekenhuis Sint-Joannes de Deo een patiënt uit de ziekenauto wordt thans worden zij als bekwame en be^
„gegleden" onder het wakend oog der broeders.
p het feest van Siyt Petrus en
Paulus, volgende week vrijdag
29 juni, zal 't honderd jaar geleden
29 juni, zal het honderd jaar geleden
zyn, dat de Congregatie van de Barm-
naar Banneux caat- Om tien uur is hartige Broeders van Montabaur ge-
Jtanr» sticht werd. Voor Nederland, en zeker
daar op de Esplanade de plechtige
Hoogmis. Vervolgens krijgt het gebrui
kelijke programma zijn beslag en na
het plechtig Lof vertrekken de pelgrims
's middags omstreeks vier uur naar
huis. De terugtocht wordt even onder
broken in Eindhoven en omstreeks elf
uur hoopt men weef in Haarlem te
arriveren.
Verwacht wordt, dat velen uit Haar
lem en omgeving aan de bedevaart
naar Banneux zullen deelnemen. De
zakelijke leiding berust by de heer B.
Ooms, Nieuwe Gracht 32, Haarlem.
Aövertentte
LANGE VEERSTRAAT 10
TEL. 11493
voor Haarlem, klinkt die naam onge
woon. Maar iedereen is gauw uit de
droom geholpen, wanneer wij vertellen,
dat de leden van de in Duitsland ge
stichte Congregatie in Nederland be
kend staan als de Broeders van Barm
hartigheid van Sint Johannes de Deo.
Aan dit eeuwfeest mogen wij hier de
nodige aandacht schenken, omdat reeds
zovele jaren lang de Broeders in Haar
lem de ziekenverpleging beoefenen.
Byna zeventig jaar zijn zy nu in de
Spaarnestad werkzaam en genieten zij
aller waardering voor het uitstekende
werk, dat zij in de stad verrichten. Er
is geen Haarlemmer, of hij weet het
ziekenhuis Sint Joannes de Deo in de
Maerten van Heemskerkstraat te vinden.
Wie de geschiedenis van de Congre
gatie doorbladert, komt tot de conclu
sie, dat het begin al even simpel is
geweest als by de meeste andere reli
gieuze stichtingen, die in de vorige
eeuw haar beslag kregen. Het initiatief
'Xll£s3<= met de gedenksteen in de Kerkstraat, behorend tot het oude Pro-
ersc°mplex, waarin Pieter Langedijk zeven jaar woonde en in 1756 stierf.
ij hebben thuis de afgelopen
week de laatste blokken hout
verstookt om de zomer een
beetje feestelijk in te luiden. Het was
echt gezellig die winteravondsfeer.
Boven ons in de flat hoorden wij het
geklapper van tanden, kennelijk af
komstig van een jongeman, die zich
zat voor te bereiden op zijn eindexa
men. Ik heb echter nog niet kunnen
vaststellen, of het klapperen een'ge
volg was van de kou dan wel van de
zenuwen.
In deze dagen zullen vermoedelijk
weer heel wat families in Haarlem
op stelten staan vanwege die exa
menkoorts. Van de kleuterleidster af
tot de spoorstudent, die doctoraal
moet doen, een groot deel van onze
lieve jeugd is bezig om binnenkort
de examinatoren te laten weten, wat
zij o'ok weten. De eerste uitslagen
zijn reeds binnengedruppeld en me
nigmaal heb ik reeds een ongeruste
tante of buurman de heugelijke me
dedeling kunnen doen, dat haar
neefje of zijn buurmeisje „er door
gekomen is".
Waarom bellen tante en buurman
feitelijk de krant op? Ach meneer,
zeggen zij, je kunt het de mensen zelf
zo moeilijk vragen. Stel je voor, dat
mijn neef. gezakt is? Dat is toch zo
sneu. Nee, niet dat ik gedacht had,
dat hij zou zakken. Nee, het is een
kei van een jongen met een pracht
verstand. Maar je kan nooit weten.
Dag meneer.
Zo, de bloemen kunnen worden
besteld en een kei van een taart
Maar intussen zitten nog hon
derden Haarlemmer(tje)s te ploete
ren om het redelijk succes iets van
hun overgangsexamen terecht te
brengen. Ik beklaag ze en ik heb
medelij met hen uit het diepst van
mijn hart. Ergens in een kast liggen
onverstoorbaar de examenopgaver
en zij lopen daarlangs, niet wetend,
lat de strop zo dichtbij geplaatst is.
Wilt u wel geloven, dat het bericht
van die vele schoolinbraken te Haar
lem mijn gedachten in een bepaalde
richting dreef? Dat was natuurlijk
fout; maar je leest tegenwoordig de
raarste dingen. Neem nu bijvoor
beeld de man, die met karnemelk
meer mans is. Hij heeft met een van
mijn collega's laatstleden zondag in
het befaamde melkbootje over het
water gescheerd om te bewijzen, dat
karnemelk goed is voor elk bootje.
Maar hij was nog niet klaar met
bewijzen, of er werd reeds getelegra
feerd, dat er iets niet klopte en dat
er ergens een benzineleidinkje ver
borgen' zat, die de motor van het ge
bruikelijk voedsel voorzag.
Nu scheen ons de ondernemende
Haarlemse jongeman ie'mand toe, die
uit het hoge en goede hout is gesne
den, een kerel, die weet wat hij wil
en die uit zijn hersenkarn de won
derlijkste dingen weet te produceren.
Voor hem staat misschien ook een
examen te wachten voor een groepje
mensen, die heel wat in de melk te
brokkelen hebben. Alleen doet zich
dan het exclusieve geval voor, dat
hij zijn examinatoren eerst de te be
handelen stof moet uitleggen om er
dan examen in te doen.
U ziet het, er staan altijd wei
■slachters klaar, als iemand met een
melkkoetje op de Haarlemse wei
komt.
erinnert u zich nog, hoe vlak
na de oorlog jan en alleman m
ons kleine landje aangetast
werd door de ziekte van de overkoe
peling. Er konden geen twee vereni
gingen worden opgericht, of er moest
een koepel overheen gebouwd wor
den. Sommige organisatoren gingen
in hun bouwkunstige vindingrijkheid
zover, dat zij eerst een koepel gin
gen bouwen in de hoop, dat er ooit
wel een paar organisaties onder te
recht zouden komen.
Ik herinner me nog een vergade
ring in „De Leeuwerik", waarop zo'n
koepelende meneer de structuur van
het moderne maatschappelijke leven
uiteenzette. Hij vergeleek die struc
tuur met een grote stad en riep toen
in zijn deftigste Haags zijn gehoor
toe: het is een lust voor iedere stad
een koepel te bezitten.
De Haarlemmers schaterden het
uit en de beduusde Hagenees moest
tenslotte tot de conclusie komen, dat
zijn toehoorders aan één koepel ge
noeg hadden. En met die lust bleek
het nog maar zo zo gesteld te zijn.
Een bedachtzaam pratende man
bracht toen naar voren, dat spreker
bepaald een ongelukkig voorbeeld
voor Haarlem had gekozen. Wij we
ten er nu genoeg van, en wij moesten
het maar bij die éne koepel houden,
zei hij.
De man heeft gelijk gehad. Het ru
moer rond „onze" koepel heeft de
laatste weken ruimschoots bewezen,
dat het daar ook niet alles is. Er kan
niets zo streng geregeld worden, of
er worden kennelijk beleidsfouten
gemaakt. Samen onder één dak wil
niet altijd zeggen," dat je meteen on
der dak bent.
Aan die vergadering van vlak na
de oorlog moest ik u nu herinneren;
zij heeft men de gehele week door
het hoofd gespeeld. Laat u dus nie*.
al te gauw overkoepelen. De onrust
is gauw aangewak
kerd en dan is het
hoepelen geblazen
van de enkeling, die zich geroepen
voelde een eigen religieuze gemeen
schap te stichten om een bepaald doel
na te streven, werd niet in alle gevallen
met succes bekroond. De koopman Peter
Lötschert echter, geboren op 4 aug.
1820 te Höhr, zette door en wist spoedig
enkele volgelingen te krijgen, die met
hem onder het afleggen van de drie
eenvoudige geloften van armoede, zui
verheid en gehoorzaamheid de eigen
heiliging wilden beoefenen door zich
toe te leggen op de „lichamelijke wer
ken van barmhartigheid", met name
de mannelijke ziekenverpleging in par
ticuliere woningen, ziekenhuizen, enz
Onder de naam „Barmhartige Broe
ders" togen zij aan het werk en in
overleg met mgr. P. J. Blum, bisschoo
van Limburg a/d Lahn, kregen zy de
rector van de Zusters in Dernbach,
Johann Jacob Wittayer, tot geestelijk
leider. In Dernbach ook werden op
29 juni 1856 de eerste Broeders inge
kleed, waarmede de stichting van de
nieuwe Congregatie een feit werd.
Na enkele jaren verhuisde de nieu
we stichting naar Montabaur en sedert
dien is de officiële benaming van de
Congregatie: „De. Barmhartige Broeders
van Montabaur", die in hun wapen het
devies gingen „Caritas Christi urget
nos Dé liefde van Christus stimuleert
ons
In het begin kwam de jonge Congre
gatie langzaam tot ontwikkeling, maar
haar sterke uitbouw beleefde zij onder
Broeder Vineenz, die van 1866 tot 1904
algemeen overste was. Onder zijn be
stuur vestigden de Broeders zich voor
het eerst in Nederland. De beruchte
Duitse Kulturkamf in de zeventiger ja
ren der vorige eeuw leidde tot het be
sluit om de novicen in Nederland op te
leiden. De kloosterwet van 1875 verbood
de Barmhartige Broeders in Duitsland
niet alleen buiten de ziekendienst te
werken, maar evenzeer was het de Con
gregatie verboden njeuwe leden aan te
nemen. Dat betekende dus, dat de Con
gregatie ten dode stond opgeschreven.
Broeder Vineenz zocht naar mogelyk-
heden om in het buitenland een novi
ciaat op te richten en hij slaagde ten
slotte in Nederland, waar mgr. Zwijsen
de Broeders gaarne wilde toelaten in
zijn bisdom 's-Hertogenbosch.
Zo heel gemakkelijk verliep die ves
tiging in Nederland ook weer niet, want
Koning Willem III kon geen mensen ge
bruiken, die „niet werkten voor de
kost". Religieuzen, althans de contem
platieve, vielen volgens een vreemde op
vatting onder die groep. De koning bleek
echter geen bezwaar te hebben, toen op
zijn vraag: „Hebben zij te eten?" beves
tigend geantwoord kon worden.
Zij vestigden zich in Kaatsheuvel,
waar zij de zieken gratis verpleegden
1 Juli zal het 25 jaar geleden zyn
dat de heer H. R. Aalderink, tech
nisch hoofdambtenaar by het Haar
lemse slachthuis en wonende in de
studeerde verplegers ingezet in de mo
derne ziekenverpleging, waarin zij een
goede naam hebben.
Vele Haarlemmers hebben, zij het
vaak onder minder prettige omstandig
heden, kennis gemaakt met de Broeders.
De oudsten onder de ouderen herinne
ren zich nog, hoe de Broeders in 1887
naar Haarlem kwamen.
Met hun drietjes verleenden
De koopman Peter Lötschert, die als
Broeder Ignatius de stichter werd van
de Barmhartige Broeders van Monta
baur.
hulp in het Hofje van Beresteyn aan
de Lange Herenstraat. De fondsen van
het hofje waren tot een flinke som
aangegroeid en de regenten kochten
toen een huis in de Jansstraat, het
latere Sint Nicolaasgesticht, ter ver
pleging van hulpbehoevende oude
mannen. De Broeders namen de zorg
voor die mannen op zich, en kochten
later het huis zelf. Zij konden zich
toen meer toeleggen op de doelstel
ling van hun Congregatie: verpleging
van zieken van alle gezindten, en
reeds spoedig bleek, dat zij met ernstig
ruimte-gebrek te kampen hadden. Zij
kochten toen een terrein aan bij de
Maerten van Heemskerkstraat, in mei
1890 werd de eerste steen voor het
nieuwe ziekenhuis gelegd en mede
doordat zij bij de bouw zelf een stevig
handje meehielpen was het gebouw
reeds twee jaar later gereed.
Verschillende uitbreidingen, een staat
er thans weer op stapel, maakten het
ziekenhuis tot een modern geoutilleerde
inrichting, waarin sedert de laatste ja
ren geen pensiongasten meer worden
opgenomen.
Voor de Congregatie Is er dus alle
aanleiding om heteeuwfeest te vieren.
Volgende vrijdag geschiedt de stich
tingsherdenking in het Moederhuis te
Montabaur in tegenwoordigheid van de
aartsbisschop en bisschop van Limburg
a/d Lahn, de Deken en de pastoor van
Montabaur, het generaal bestuur van de
Congregatie, het Provinciaal bestuur van
Nederland, de oversten van alle huizen
der Congregatie, de Landskreisrat en
generaals en provinciaals van verschil
lende andere Broedercongregaties.
In Nederland wordt het eeuwfeest
gevierd in het Moederhuis te Helvoirt.
Alle Broeders in Nederland, die daartoe
enigszins in de gelegenheid zyn, zul
len daarbij aanwezig zyn. Ook de rek-
Slc chthuisstraat 152, in dienst trad 'by j toren van de verschillende huizen wor
jcpclcll. 'C (ll'DISi
ak- A
de gemeente. De Aanstaande jubilaris
die in 1905 in Kampen werd geboren,
kwam in dienst als hulpkeurmeester
in Broek op Waterland. Hij bleef daar
tot 1938 toen hij werd aangesteld als
adjunct-inspecteur by het openbaar
slachthuis in Haarlem. In 1948 volgde
zijn promotie tot hoofdkeurmeester en
sinds 1 januari 1953 is de heer Aalde
rink technisch hoofdambtenaar. Hy zal
op 1 juli 's morgens door de burge
meester op het stadhuis worden ont
vangen.
den uitgenodigd. De rekior van het zie
kenhuis Sint Johannes de Deo te Haar
lem, mgr. C. van Trigt, zal die dag de
plechtige hoogmis opdragen.
Advertentie
Nassaustraat 5 Haarlem l'elet. 15220