r'omph! aan Coster' vernuft sI I s tijk Nederland richtte hem een eeuw geleden een standbeeld op looo H, verwoeste woningen herbouw niet zeker Stemmen Eerste fase van afsluiting van Haringvliet gaat deze maand beginnen „De bonte droom van het circus »Z'S'U 5? „Metal en bewijs" tegen Gutenberg moeten dit jaar beslissen fes-hfi Bezinking met zirikstukken De onzichtbare getuige mtfrw. I herbouw watersnoodschade ZATERDAG 14 JULI 1956 PAGINA 9 NBi^HenXelde woning?" her" m U Drie procent voor koopvaardij T C®6 u kwart eeuw geleden hebben ter 'uen. J5e ae boekdrukkunst hee vin^0tls de«;C ute toon, waarmede de mees- heni r v'as verzekerde, dat Coster de uit- m0(LniisschiinW?.es1:' sl00t b« voorbaat uit, dat Vniia Qie epr aan pan anrïar tan Hooi gekn Vallen Ce eer aan een ander ten deel van toen ?aar zÜn wii Pas later achter fluid??, Duit-" wetenschap ons ook de naam zij» 'lik, ,jat er Gutenberg spelde. Het werd ons De gew6e 1 ae geleerden bijna vijf eeuwen bezig de o e keer p ?m de ware Jac°b te zoeken. ttiot^^rianJ5cbeen bet pleit in het voordeel van aan rtn beslecht, de andere keer was de i ^'aa» e Gutenbergers. v°or de eerste keer in Haarlem d'nv v staH deed het ons deugd, in het hart a:'n a rj(.°P de Grote Markt en in de scha wl dp 'teff,, ude Sint Baaf, het forse standbeeld i>vp'DHr," van Coster, die ook in het hart h ,i te h rümers ze,lt een eerste plaats bleek Pon Keliit en' Hoe zouden ZÜ hem anders, d« aiïn e leven, kunnen aanspreken met I ha, ePtl waarop de beroemde Haarlemmer a«t v ik u '°tter A in zijn rechterhand houdt ^Mi; P. t. Wij# van zijn vondst aan f Litter\ 'n puur lati'n gebeiteld ^dpM ^°urenaa? duidelijkheid niets te wensen Hotjjdsp t, Janszoon Coster. Hulde van het bewij# van zijn vondst aan iedereen puur latjjn gebeiteld: Typo- 6 v mobilibus e metallis fusis in- e.'": 'iling werd aan de andere zijde ^"ar» .Pde van de boekdrukkunst met w uit metaal gegoten, letters. toch waar. Coster had de boekdruk- s°rinr l1- was zelfs Seen sprake van ?vep. liet chauvinisme, want een andere in- AL.T L aan J C>rd\Volk- 1856. ?fe v s 6e hCr Seleden dus voelden de Neder- 'aanrfn de jr- te een nationaal monument ter h ~s 16 "Vrntieve Haarlemmer op te richten. Path,,!6' staniu ls bet precies een eeuw geleden, lot J d. ^agdbeeld met veel plechtigheid werd voora,°nt(lekt-Wle in de geschiedenis duikt, komt 'eKpp ten a ,g' dat die monumentale eer Coster DuitSe v'el als een nationaal protest eiSenwaan en verwatenheid. 6rland man was. Hij w» ü*gd H ?n vooral Haarlem waren er van dor degen. at Coster de grote man was. Hij he-ffS in h geweest, die eens, tijdens een wan- hal? eeri |p,,"aarlemmerhout, voor de aardig- de j gesnecf -Uit de schors van een boom Spleten in'",. uic ecu OIUIUP luccp Zr k dan ,.zand. Een simpel begin meer fio"- wijsheid mag men desnoods ook tp/etter ,Tef!" Door een onhandigheid liet hij aten in u die een afdruk bleek achter pi? het zand. 1 ^gen n.,.V.U irs te snijden en deze af te drukken ')rtl trieer ii?aar Coster kreeg er aardigheid in Dnn;_ .etters te snijden en deze af tp drukken ijn kleinki f *-r 2a, "v ie brengen. n®n iett?roc?d in voor Coster, toen hij met Air]. 1UI* 5s hriölrAis rvïvi/v /ImilrlrAvi avi In ïn vm i lexovi i?*1 zUn kleinkinderen de kunst van ,1? ,b« te brengen. tip al(iu.s h?+ ,boeken ging drukken en hij moest tp en 0rn aloude verhaal gezellen in dienst en v°ldoen de vraag naar gedrukte boeken Soi uiQoen TD "tig naai gcui umc uucacii nied had en van zijn gezellen, die de kunst tn ,e Jan .fl.Seheken, trok er tussen uit de dn baar rfd?n ze in Haarlem en hij ver- I* .,uitv,„i lts'and, waar hij als Gutenberg, aakte der van de boekdrukkunst", naam loWij w vCn- ^lea het liefst in die legende blijven ge- Cn^Vóór en ook reeds de Haarlemmers van Wêi r on i120 «jd, al hebben zij het huis van Ke't hok Grote Markt niet met de grootste behn t e'd- Oh 1 te pJefte om hem met veel uiterlijk ver- I7I bp« en kwam pas na enkele eeuwen. Naar On,3- in Weten kreeg hij zijn eerste beeld in C?ttin' dat jaar was het volgens toenmalige Va kWn n drie eeuwen geleden, dat de boek- ti»? hip st was uitgevonden, en het was op kosten hopHa/hand minder dan van de Inspectoren van v,a üt/'lemsch Collegium Medicum dat een ste- onrechte pronkten met Gutenberg. Bij de vele literatuur over de beruchte strijdvraag ver scheen een boek van Koning en Scheltema, dat in Nederland met enthousiasme werd ontvangen. De Duitsers echter vonden er verschillende zwakke plekken in en buitten die terdege in hun voordeel uit. Bovendien bespotten zij de Haarlemmers om hun eeuwfeestviering. De Costerianen werden ge minacht en flink over de hekel gehaald. Haarlem stelde zich in slagorde om een nieuw offensief te openen.Het barstte pas los, toen de ooster buren in 1840 de uitvinding der boekdrukkunst herdachten over het juiste jaar der uitvinding werd in beide kampen apart gestreden en zp ,,de euvele moed" hadden voor Gutenberg een monument van formaat op te richten en met veel drukte te onthullen. De Haarlemmer J. J. F. Noordziek was tot in het diepst van zijn hart gegriefd en hjj was de man, die het Nederlandse volk tot een de monstratie opriep om de rechten van Coster te beschermen. Ook in Nederland moest er een nationaal monument komen, mogelijk gemaakt door bjjdragen van heel het volk. 'Hij motiveer de zijn oproep, kennelijk door ervaring geleerd, met de mededeling, dat er geen nieuw boek geschreven moest worden, ,,want boeken wor den gelezen en vergeten". In zijn „Oproeping aan Nederland om de eer des Vaderlands te handhaven" ontwikkelde hij zjjn ideeën, die ook bij de overheid een genadig oor vonden. Wel werd de tegenwerping gemaakt, dat Haarlem reeds een standbeeld had op de Grote Markt, maar die werd door Noordziek met veel voortvarendheid ontzenuwd met de verkla ring, dat het bestaande beeld niet in overeen stemming was met de stand van de beeldhouw kunst (van die dagen) en ondanks het feit, dat er in 1851 in de gevel van de „uitvinderswoning" (nu een bioscoop) aan de Grote Markt een beeldje van Coster was geplaatst, ging een volijverig comité aan het werk om de plannen te realiseren. In vrijwel iedere Nederlandse provincie werd een werkcomité van notabelen ingesteld en in 1856 werden duizenden in den lande uitgenodigd om de onthulling van „een metalen standbeeld op een stenen sokkel" te Haarlem bij te wonen. In de invitatie werd duidelijk gesteld, dat het de be doeling was „de oprigting te doen strekken tot een zigtbaar bewijs, dat men het geschil om trent de vraag, aan wien de roem der ontdek king der Boekdrukkunst moest toegeschreven worden, waarover drie eeuwen was gestreden, voor uitgemaakt en ten voordeele van ons Vader land en onzen Voorzaat beslist hield". Die duizenden lieten het er niet bij en toen de Costerfeesten op 15 juli 1856 begonnen, moet Haarlem een „golvende nationale mensenzee" ge weest zijn. Een enorm feestprogramma moest worden afgewerkt, dat zijn hoogtepunt vond op de 16e juli, toen een indrukwekkend lange op tocht eerst naar de steenklomp in Den Hout trok en vervolgens een feestelijke uitlaat vond op de Grote Markt, waar onder het luiden van de klok ken, kanonschoten en daverend gejuich het stand beeld onthuld werd. De stedelijke schutterij kwam er aan te pas, het eerste regiment dragonders gaf aan de nationale manifestatie een manhaftig karakter en het zesde regiment infanterie vormde het symbool van Nederlands overwinning op de Duitsers. Honderd jaar staat „houtje", gegoten in metaal, nu op zijn stenen sokkel. Het rumoer van een eeuw terug is hij nog niet vergeten, maar de ouderdom heeft hem wijzer en rustiger ghmaakt. Het raadsel, dat de wetenschap na vijf eeuwen nog niet heeft opgelost, stemt hem plezierig; het antwoord houdt hij onverstoorbaar in zijn me talen brein. 'r/k'im beeld van Coster werd opgericht tot l-van de Hortus Botanicus, thans de tuin VeJ prinsenhof achter het stadhuis. Tachtig l'an .e!.'fin Coster daar in een kruidige omgeving Gla%r\e.^?aar op last van de Municipaliteit tegenn„ hi3 in 1801 overgebracht naar In is!! z^roZllT h« een ereplaats kreeg 23 berde n? 6 wonin- aarlem het vierde eeuwfeest met grote luister en ter gelegenheid daarvan werd een nogal forse gedachtenissteen in Den Hout geplaatst, een tamelijk lelijk geval, een fan tasieloze klomp steen, die échter geen Haarlem mer meer zou willen missen. Men wilde het niet bij die steen laten. Over tuigend moest bewezen worden, dat Coster de uitvinder was geweest en dat de Duitsers ten 1; Iff ff"3 ela, *~'r' d en mentgte hoste op 16 juli 1856 om het nieuwe standbeeld van Lourens Janszoon als een nationaal protest tegen de Gutenbergers op de Grote Markt te Haarlem werd onthuld. De Haarlemmers zelf lieten zich niet onbe tuigd. Vrijwel ieder huis was in een feestelijk kleed gestoken en de dichtaders bleken rijkelijk gevloeid te hebben.. Met een verrukkelijke en burgerlijke trots werd de feestvierder verzekerd: Triomph! aan Coster's rijk vernuft. Triomph! aan Haarlem's schoone dreven; Daar werd door d'ed'le Boekdrukkunst Aan gansch het menschdom licht gegeven. Pas de 17e juli 's avonds laat kwam er aan de feestelijkheden een eind. Vermoeid aldus de kroniek van die dagen legde de Neder lander zich ter ruste. Eindelijk was het overtuigen de bewijs geleverd, dat Coster de boekdrukkunst had uitgevonden! Hét metalen „bewijs" staat nog steeds op de Grote Markt, slechts éénmaal is zijn rust ge stoord, toen het in 1936 als een verkeersobstakel beschouwd werd en naar het midden van de Markt gerold werd. De oude strijd heeft inmiddels wel tot de con clusie geleid, dat niet is aan te tonen, of Coster dan wel Gutenberg of zelfs maar een van beiden de boekdrukkunst uitgevonden heeft. Officiële documenten bestaan er niet, de geschiedenis le vert geen enkel houvast op en slechts aan de hand van de ontwikkeling der druktechniek kan men veronderstellingen maken. Over die techniek heeft de Nederlandse post- zegclont werper Sam Hartz, sedert vele jaren werkzaam bij Enschedé te Haarlem, een boekje geschreven, dat onder de titel „The early prin ters and their typographical equipment" hope lijk binnenkort zal verschijnen. („Je moet het wel in het Engels schrijven", zegt hp, „als je het in het Hollands zou doen, kun je het beter verbranden".) Daarin stelt hij o.m. dat er eerder in Holland met losse letters is gewerkt dan in Duitsland. Bovendien is er een getuigenis van een mede werker van Gutenberg, dat de Duitser naar Hol landse voorbeelden werkte. Zou daarmede aange toond zijn, dat de Nederlander met de eer mag gaan strijken, dan hoeft dat nog niet Coster te wezen. Intussen zal men wel mogen aannemen, dat ook dit niet het laatste geschrift zal zijn, dat aan de kwestie wordt gewijd. ten bedrage van de verkoopwaarde dezer onroerende goederen vlak voor de ramp, verminderd met de verkoop waarde der restanten. Een tegemoetkoming van het rijk kun nen zij bij eventuele latere herbouw niet meer verwachten, tenzij in bijzon dere gevallen. Hierdoor zou hun een belangrijke en bij de huidige prijzen on misbare steun kunnen ontgaan. v'. O' <|S?'rHln T00*1 woningen, v?r^pV,V H-ai0ed v'au 1 februari V|ot Sli^en beschadigd, c'n kiot zqn ka'1 h -aantal na, hersteld. Ha? vV?? ongeveer 2.000 JJ.'dgpi °f i„ 'al 15 K verloopt niet zo Pl('t is SiNk "agenoeg de helft Vfth tLVan r.ond iOO wo- L vs- 'it de eigenaren ze (lep verwoeste wo- uekend is of zy ooit n» omdat zy ont- vi l"b°Uvvd' flat ech? verloop van deze K"tba h«t veni0' tot gevolg h'ibSth aï ahin en gegane woon- X;.vr,l h6bljs ge^sebied niet opnieuw b >0 1 rt e vefvan?;„een belangrijke Q omen. De gemeente- 1 zeer voortvarende behoefte aan woon- van verniel- in voldoende mate h&enkwoningen .uit boe d^verwoeste, wo- is of ""f, biet bekend R^i ka^er spoedt Vrvang0n. zub Kakfl95Fan' Ibdiel e0n hesluit J0w 8 geen no U1terlyk 1 e t)a„ Ie ,erv aanvang hebben Oh s|ech?deb, znn!ng"?.g van hun C een s aantp0" ZU in het al- Vergoedbt kunnen ma- ng van het rijk Naar wordt meegedeeld, zijn de laat ste besprekingen gehouden tussen de raad van bestuur voor de zeevaart en de organisaties voor zeevarenden ter koopvaardij betreffende de drie pro cent uitkering over 1955. Besloten werd dat deze drie procent ook aan het koop- vaardijpersoneel zal worden uitgekeerd waarbp als peildatum zal worden aan gehouden 1 juli 1956. De werkgevers hebben daarbij het voorbehoud gemaakt dat reeds genoten uitkeringen aan gra tificaties en tantièmes over 1955 ver rekend zullen worden met de drie-pro- cent uitkering. De uitkering zal geschie den op basis van het aantal zeedagen, in 1955 bij eenzelfde rederij gevaren. Frankrijk De Franse anti-belas- tingpartij van Poujade heeft besloten een straffere houding ten aanzien van de belasting in te nemen en „volstrekt te weigeren" belastingverhogingen te betalen. West-Duitsland Erich Ollenhauer is te München herkozen als voorzitter van de Westduitse sociaal-democrati sche partij. 368 van de 379 stemmen werden op hem uitgebracht. De Prav- da, het Russische partijblad, heeft een „goodwill"-boodschap gepubliceerd, die de Russische communisten aan het Westduitse sociaal-democratische par tijcongres hebben gezonden. Dit is de eerste keer dat de Rus sische communistische partij een groet aan een niet-communistische partij in het Westen heeft gezonden. (A.F.P.-Rtr.) Eén keer in de voorbije eeuw werd Coster in zijn rust gestoord. In de dertiger jaren werd hij een verkeers obstakel genoemd, maar de Haarlem mers wachtten zich er wel voor hem uit de weg te ruimen. Er zat niets an ders op, dan de grote en zware man te verrollen naar het midden van de Grote Markt. Dat geschiedde op 13 mei 1936, toen Loutje stevig ingepakt op de rol ging. Voor zo'n man geen klei nigheid als men bedenkt, dat hij met zijn sokkel 45.000 kg. weegt. Toen ik de deur open deed stapte er een kwieke heer met een dokterstasje in de hand naar binnen en zei: „Ik kom de piano stem men". Even later stonden wij beiden in de kamer en ke ken ietwat weifelend naar het te behandelen instrument. Hij had kennelijk geen zin om direct aan te vallen. En dat kon ik begrijpen, want ik moet zelf ook altijd een hele poos inlopen als ik iets ga ondernemen. Ik zei dus: „Gaat u zitten". Nadat, wij de slee'nto zomer onder tafel hadden geveegd bekende de stqm- mer de leider van een mondorgelclub te zijn. „Gut, ik dacht dat u pianó speelde", zei ik. „Geen nóót", antwoordde hij fier, „mondorgel." Er viel even een stilte; toen zei de man, ietwat gekwetst: „De meeste mensen vinden het mondorgel een minderwaardig instru ment". Ik haastte mij te verklaren, dat ik altijd een zekere genegenheid voor het mondorgel had gekoesterd. „Ik heb er vroeger zelf een gehad", zei ik, „eentje met belletjes er aan." „Diatonisch of chromatisch?" vroeg hij, bijna streng. „Dat weet ik niet precies meer", antwoordde ik licht gegeneerd, „maar je kon er mooi het Wilhelmus op spelen." Mijn stemmer, nu wel overtuigd van mijn ingrijpende ondeskundigheid, begon op docerende toon de in- en uitwendige structuur van het mond orgel uit te leggen. Wist u dat er in zo'n instrument speciale haal- en blaasgaten zitten? Nu, dat is zo. En als u soms dacht dat er op het diato nische mondorgel een gewone hele toonladder is te vinden, dan heeft u het trouwens ook mis. Dan weet u niets van mondorgels. Foei. Toen hij zijn college had beëindigd nam hij «nij een soort examen af; of ik het wel had begrepen. Ik ben «ezakt, geloof ik, maar in ieder geval had ik er wel iets van opgestoken, van het gesprek. Ik bracht hem naar de deur en hielp hem in zijn jas. „EhU zou mijn mondor. mijn piano nog stemmen, geloof ik", zei ik aarzelend. „Ja, we hebben nogal wat gekletst", antwoordde hij vaag. Enfin, de volgende week komthij terug. En dan neemt hij zijn mond orgel mee. Deze maand nog zal worden begon- •n met het leggen van zinkstukken i het Haringvliet als voorbereiding van het bouwen van uitwateringsslui zen in de dam, waarmee deze zee arm zal worden afgesloten. De minister van Verkeer en Water staat heeft deze opdracht gegeven na overleg met de vaste commissie voor verkeer en waterstaat uit de Tweede Kamer. Het verstrekken van deze op dracht is gegrond op de overtuiging, dat uitstel van deze zeer grote en ur gente werken niet langer verantwoord zou zijn. Als eerste onderdeel van de uitvoe ring van de afsluiting van het Haring vliet komt het leggen van een bezin king met zinkstukken aan de orde op dat gedeelte van de bodem, waar bin nenkort de ringdijk voor de bouwput van de uitwateringssluizen zal worden aangelegd. Het aanbrengen van deze zinkstukken op de bodem van het Ha ringvliet, die uit zand bestaat, is nodig, om uitschuring van de bodem zoveel mogelijk te voorkomen. Indien men overgaat tot de aanleg van de bouw put, zal namelijk het doorstromings profiel van het Haringvliet worden vernauwd, waardoor grotere stroom- snelheden zullen optreden. Door deze grotere stroomsnelheden zouden, indien daartegen geen voor zieningen worden getroffen, belangrij ke hoeveelheden zand kunnen worden meegevoerd, waardoor de stabiliteit van de ringdijk in gevaar zou kunnen komen. Het eerste zinkwerk, waarmee dus nu wordt begonnen, zal volgend jaar nog aanzienlijk moeten worden uitge breid. Met de uitvoering van deze wer ken, die bij elkaar ongeveer twaalf /ar zullen duren, wildé men zo spoedig mogelijk beginnen, omdat het werken in een wijde zeearm, in hoge mate gebonden is aan de jaar getijden, waarin werkbaar weer kan worden verwacht. Bovendien doet zich de moeilijkheid voor, dat ge werkt moet worden op een punt, waar men, ondanks een zo gunstig mogelijk gekozen situatie, ook in het werkseizoen vrij frequent onwerk bare dagen moet verwachten als ge volg van ongunstige weersomstan digheden. Het totale werk van de afsluiting van het Haringvliet omvat de bouw van een complex uitwateringssluizen (een enorm kunstwerk van ongeveer een km lengte), een scheepvaartsluis er het eigenlijke dijklichaam. Het tracé van de dijk wordt zoda nig, dat de haven van Stellendam hierbinnen komt te liggen. Overwogen wordt de dicht bij de Goereese oever liggende voorhavens van de scheep vaartsluis zo ruim aan te leggen, dat ze tevens als vissershavens voor Stellen dam en zo nodig ook voor Goeree dienst kunnen doen. „De kunst van het circus is zo oud als de wereld. Reeds op de wandtekenin gen in de grotten, uit de tijd der hol bewoners, tientallen eeuwen voor onze jaartelling, ziet men jongleurs afge beeld, die precies dezelfde toeren ver richten als vandaag in een voorstel- lir van het circus". Met deze mededeling opent Fred Tho mas zijn nieuwste boek, dat ditmaal over het circus handelt. Zo bont en grillig kan de droom van het circus niet zijn, of ze is zo oud als de wereld. En dat is de beste garantie, dat het cir cus niet sterven kan. Wel de circus gezelschappen. Oude dynastiën kunnen zich lang handhaven, maar altijd komt het moment dat de tent voor de laat ste maal wordt afgebroken. Oscar Carré de vader van het Nederlandse circus, door ANTHONY GILBERT in de vertaling van J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIlllllilllllllllllllllliiiiiuilimilllllllllllllllillllllllllllllll 24 Het was de doktersvrouw, die recht tegenover het het weeshuis woonde, die, juist toen zij haar stof doek uitklopte, Miss Martin had zien wegkruipen ach ter de hoge stiuik in de tuin van het huis naast het weeshuis en mét stomme verbazing had zij het ver dere verloop van de zaak gevolgd. Toen zij Mrs For bes en Mrs Barnes naar buiten had zien komen en de blauwe wagen even later had zien wegrijden, had zij die eigenaardige oude vrouw in wie zij het mensje had herkend, dat haar al eens had aange sproken over de kinderen in het weeshuis vlug de weg zien aflopen en Mrs Thompson voelde het als een plicht om even bij Mrs Forbes binnen te wip pen en haar te vertellen van het zonderlinge gedrag van da+ oude vrouwtje. En juist toen zij met Mrs Forbes stond te praten, was de blauwe wagen terug gekeerd en was de knappe, maar wat bazige dame uitgestapt en had zich bij hen gevoegd. Zij scheen zich weinig aan te trekken van het verhaal van Mrs. Thompson, maar Mrs Forbes zei: „Het is me de laatste tijd al meer opgevallen dat een van die oude dames van Beverley hier om het huis rond hangt. Zij is natuurlijk niet helemaal normaal; dat zijn zij geen van allen. Zij probeert te praten met de kinderen en „Weet je haar naam?" vroeg Mrs Barnes en Mrs Forbes dacht dat het Martin was of zo iets. „Ik zal eens met Bella Webster praten," beloofde 'zij. „Zij moet daar een eind aan maken. De laatste keer heeft zij een van de meisjes bang gemaakt Miss Martin was naar huis gesneld zo vlug haar magere benen haar maar konden dragen, hetgeen niet wegnam dat zij toch een paar minuten te laat was. Dit viel evenwel niet op, daar Mrs Mount weer één van haar aanvallen had gehad en het hele huis op stelten had gezet met haar geschreeuw. Daarom kon Miss Martin ongemerkt haar plaats aan tafel innemen, maar het eten smaakte haar niet en zo dra de directrice gedankt had, besloot zij naar de veranda te gaan en daar wat te lezen. Alle zondags bladen bleven daar de gehele week liggen en meer met de bedoeling zich door de krant aan het oog te onttrekken dan om werkelijk te lezen nam zij het bovenste blad van de stapel. Het bleek de RECORD te zijn, een blad dat spe cialiseerde in griezelige moordgeschiedenissen en an dere sensatieberichten, die Miss Martin maar matig interesseerden, totdat zij plotseling een artikel las over een man, die van de galg was gered door een zekere Arthur Crook, een bekende particuliere detec tive uit Londen. „Als Mr Crook mij niet had gered, zou ik opge hangen zijn voor een moord, die ik niet gepleegd heb!" luidde het opschrift boven het artikel, dat minder aan de verdachte zelf was gewijd dan aan de wonderbaarlijke Mr. Arthur Crook, die alleen zaken in behandeling scheen te nemen, die een an der hopeloos had opgegeven en die het onmogelijk mogelijk kon maken. En Miss Martin kreeg een inspiratie! Pas toen zij haar brief geschreven en gepost had, drong het tot haar door dat zij iets had gedaan waar van zij de gevolgen niet. kon overzien. Zij had pen en papier genomen en had een zo nauwkeurig mo gelijk verslag gegeven van de gebeurtenissen, die had den geleid tot de verdwijning van Terry en de opne ming van Pamela in het weeshuis en het drong een voudig niet tot haar door, dat iemand Mr Crook bij voorbeeld over de verdwijning van Terry Law rence wel eens heel anders zou kunnen denken dan zij zelf. Het was een heel lange en uitvoerige brief, want daar Mr Crook natuurlijk nooit iets had gehoord van Terry of Pamela was het gewenst dat zij hem geheel op de hoogte bracht. Zij besloot haar brief met het verzoek aan Mr Crook om haar niet terug te schrijven aan haar adres op Beverley, daar zij niet gebombardeerd wilde worden met vragen. Zij sloot in haar brief een ansichtkaart in van de Ko ninklijke Familie, met het Buckingham Paleis als achtergrond, aan haar zelf geadresseerd en verzocht hem die kaart aan haar te willen opsturen, als hij zich interesseerde voor de zaak. Ontving zij die kaart niet terug, dan wist zij in elk geval, dat hij zich niet met het onderzoek wilde belasten. Het gelukte haar de brief te posten zonder al te veel opzien te baren brieven van zulk een lengte wekten natuurlijk de nieuwsgierigheid van de dames op, die haar zagen schrijven en toen zij terugkwam van de brieven bus had zij dat eigenaardige gevoel van gedeelde- smart-is-halve smart. De volgende morgen schrok zij echter van wat zij gedaan had. „Ik geloof werkelijk, dat ze allemaal gelijk hebben en dat ik niet goed wijs ben," peinsde zij. „Ik zou wel eens mijn eigen doodvonnis getekend kunnen hebben." En toen Mr Crook haar brief had gelezen, dacht hij er net eender over. Mr. Cook was er aan gewend bestookt te worden met brieven uit alle delen van het land, waarin zijn hulp werd ingeroepen, maar hij had er slag van gekregen om er onmiddellijk die epistels uit te zoe ken, die in het geheel geen betekenis voor hem had den. Miss Martin's schrijven leek zo op het eerste ge zicht nu niet bepaald veelbelovend, maar Crook had de laatste maanden als het ware door bloed gewaad en wilde nu voor de afwisseling wel eens een wat tammer zaakje hebben en een bejaarde dame en een jong meisje leken hem een belofte in te houden voor een soort rustkuur. Hetgeen alleen bewijst dat zelfs een man als Mr Crook zich kan vergissen. „Hier is een dame, die eigenlijk in het Lagerhuis zou moeten zitten als propagandiste voor het parti culier initiatief", zei Crook, die Bill Parsons, zijn rechterhand, de brief had toegeworpen. „Wat denk jp er van?" Bill las alle elf zjjdjes van de brief met de grootste aandacht door en zei dan: „Zwaar geschift, als je het my vraagt". Wordt vervolgd) Oscar Carré, de vader van het Neder- l ndse circus, en zijn vrouw Amalia Salamonsky. nam 30 augustus 1897 na de laatste voor stelling, afscheid op een wijze, de oer oude tradities van het circus waardig: in de duinen bij Scheveningen schoot hij zijn twaalf beroemde Trakehner 1 ngsten een voor een dood. Het was hem onmogelijk zijn dieren in vreemde handen te laten overgaan. Er is eindeloos over de wereld van het circus te vertellen. Over de grote na men der negentiende eeuw: Astley, de Engelse huzaar, de schepper van het circus zoals wij dat thans kennen, de legendarische Lord Sanger, Bertram Mills, Franconi, Dejean, Ernst Jacob Renz, de „grootste der groten", Schu- man, Althoff, Barnum en Bailey, Sar- rasani, namen die nog steeds leven, al zijn de gezelschappen dikwijls verdwe nen. Doch naast de daden van de cir- cuskeizers, die met de macht van hun persoonlijkheid de reizende gezelschap pen in bloei wisten te houden, zijn er de namen van de artisten, de domp teurs en dresseurs, de clowns, trapeze werkers en saltimbanques. Telkens weer duiken ze op, de jon ge fanatieke artisten die bereid zijn ein deloos te oefenen om hun nummer tot de uiterste perfectie op te voeren. In de droomwereld van het circus is geen plaats voor vaste werktijden en betaal de overuren. Wie erin wil leven moet er voor geroepen zijn. Men moet het circus lang met inten se belangstelling gevolgd hebben om er over te kunnen schrijven als Fred Tho rn; j. Le sfeer van een grote voorstelling en het leven van de artisten, de grote nummers en de kleine menselijke kan ten van het bedrijf, weet hij te beschrij ven op een wijze,die de lezer geheel voor het circus winnen, als hij er al niet zijn hart aan verloren heeft. J. van Doveren was hem behulpzaam bij het verzamelen van materiaal. De uitgave is in handen van het Nederlands 7i.ivelbureau in Den Haag, die er een album van gemaakt heeft. Uiteraard is er dus een commercieel doel aan ver bonden. Maar evenals de bekende Tbijsse-albums heeft men met dit soort reclame spoedig vrede. B. Kr. West-Duitsland De Westduitse bondskanselier, dr. Konrad Adenauer, heeft in het openbaar een einde ge maakt aan zijn onenigheid met de mi nister van financiën, F. Schaffer. Blij kens een officiële bekendmaking heeft de bondskanselier minister Schaffer me degedeeld, dat hij zyr volle vertrou wen genoot, zowel in zijn hoedanigheid van minister als persoonlijk. (Rtr.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 9