r'omph!
aan Coster'
vernuft
sI I
s tijk
Nederland richtte hem een eeuw
geleden een standbeeld op
looo
H,
verwoeste woningen
herbouw niet zeker
Stemmen
Eerste fase van afsluiting van
Haringvliet gaat deze maand
beginnen
„De bonte droom van het
circus
»Z'S'U
5?
„Metal en bewijs" tegen Gutenberg
moeten dit jaar beslissen
fes-hfi
Bezinking met zirikstukken
De onzichtbare
getuige
mtfrw. I
herbouw watersnoodschade
ZATERDAG 14 JULI 1956
PAGINA 9
NBi^HenXelde woning?" her"
m U
Drie procent voor
koopvaardij
T
C®6 u kwart eeuw geleden hebben
ter 'uen. J5e ae boekdrukkunst hee
vin^0tls de«;C ute toon, waarmede de mees-
heni r v'as verzekerde, dat Coster de uit-
m0(LniisschiinW?.es1:' sl00t b« voorbaat uit, dat
Vniia Qie epr aan pan anrïar tan Hooi
gekn Vallen Ce eer aan een ander ten deel
van toen ?aar zÜn wii Pas later achter
fluid??, Duit-" wetenschap ons ook de naam
zij» 'lik, ,jat er Gutenberg spelde. Het werd ons
De gew6e 1 ae geleerden bijna vijf eeuwen bezig
de o e keer p ?m de ware Jac°b te zoeken.
ttiot^^rianJ5cbeen bet pleit in het voordeel van
aan rtn beslecht, de andere keer was de
i ^'aa» e Gutenbergers.
v°or de eerste keer in Haarlem
d'nv v staH deed het ons deugd, in het hart
a:'n a rj(.°P de Grote Markt en in de scha
wl dp 'teff,, ude Sint Baaf, het forse standbeeld
i>vp'DHr," van Coster, die ook in het hart
h ,i te h rümers ze,lt een eerste plaats bleek
Pon Keliit en' Hoe zouden ZÜ hem anders,
d« aiïn e leven, kunnen aanspreken met
I ha, ePtl waarop de beroemde Haarlemmer
a«t v ik u '°tter A in zijn rechterhand houdt
^Mi; P. t. Wij# van zijn vondst aan f
Litter\ 'n puur lati'n gebeiteld
^dpM ^°urenaa? duidelijkheid niets te wensen
Hotjjdsp t, Janszoon Coster. Hulde van het
bewij# van zijn vondst aan iedereen
puur latjjn gebeiteld: Typo-
6 v mobilibus e metallis fusis in-
e.'": 'iling werd aan de andere zijde
^"ar» .Pde van de boekdrukkunst met
w uit metaal gegoten, letters.
toch waar. Coster had de boekdruk-
s°rinr l1- was zelfs Seen sprake van
?vep. liet chauvinisme, want een andere in-
AL.T L aan J
C>rd\Volk- 1856.
?fe v s 6e hCr Seleden dus voelden de Neder-
'aanrfn de jr- te een nationaal monument ter
h ~s 16 "Vrntieve Haarlemmer op te richten.
Path,,!6' staniu ls bet precies een eeuw geleden,
lot J d. ^agdbeeld met veel plechtigheid werd
voora,°nt(lekt-Wle in de geschiedenis duikt, komt
'eKpp ten a ,g' dat die monumentale eer Coster
DuitSe v'el als een nationaal protest
eiSenwaan en verwatenheid.
6rland
man was. Hij
w» ü*gd H ?n vooral Haarlem waren er van
dor degen. at Coster de grote man was. Hij
he-ffS in h geweest, die eens, tijdens een wan-
hal? eeri |p,,"aarlemmerhout, voor de aardig-
de j gesnecf -Uit de schors van een boom
Spleten in'",. uic ecu OIUIUP luccp
Zr k dan ,.zand. Een simpel begin meer
fio"- wijsheid mag men desnoods ook
tp/etter ,Tef!" Door een onhandigheid liet hij
aten in u die een afdruk bleek achter
pi? het zand. 1
^gen
n.,.V.U
irs te snijden en deze af te drukken
')rtl trieer ii?aar Coster kreeg er aardigheid in
Dnn;_ .etters te snijden en deze af tp drukken
ijn kleinki
f *-r 2a, "v ie brengen.
n®n iett?roc?d in voor Coster, toen hij met
Air]. 1UI* 5s hriölrAis rvïvi/v /ImilrlrAvi avi In ïn vm
i lexovi i?*1 zUn kleinkinderen de kunst van
,1? ,b« te brengen.
tip al(iu.s h?+ ,boeken ging drukken en hij moest
tp en 0rn aloude verhaal gezellen in dienst
en v°ldoen de vraag naar gedrukte boeken
Soi
uiQoen TD "tig naai gcui umc uucacii
nied had en van zijn gezellen, die de kunst
tn ,e Jan .fl.Seheken, trok er tussen uit de
dn baar rfd?n ze in Haarlem en hij ver-
I* .,uitv,„i lts'and, waar hij als Gutenberg,
aakte der van de boekdrukkunst", naam
loWij w
vCn- ^lea het liefst in die legende blijven ge-
Cn^Vóór en ook reeds de Haarlemmers van
Wêi r on i120 «jd, al hebben zij het huis van
Ke't hok Grote Markt niet met de grootste
behn t e'd-
Oh 1 te pJefte om hem met veel uiterlijk ver-
I7I bp« en kwam pas na enkele eeuwen. Naar
On,3- in Weten kreeg hij zijn eerste beeld in
C?ttin' dat jaar was het volgens toenmalige
Va kWn n drie eeuwen geleden, dat de boek-
ti»? hip st was uitgevonden, en het was op kosten
hopHa/hand minder dan van de Inspectoren van
v,a üt/'lemsch Collegium Medicum dat een ste-
onrechte pronkten met Gutenberg. Bij de vele
literatuur over de beruchte strijdvraag ver
scheen een boek van Koning en Scheltema, dat in
Nederland met enthousiasme werd ontvangen. De
Duitsers echter vonden er verschillende zwakke
plekken in en buitten die terdege in hun voordeel
uit. Bovendien bespotten zij de Haarlemmers om
hun eeuwfeestviering. De Costerianen werden ge
minacht en flink over de hekel gehaald. Haarlem
stelde zich in slagorde om een nieuw offensief
te openen.Het barstte pas los, toen de ooster
buren in 1840 de uitvinding der boekdrukkunst
herdachten over het juiste jaar der uitvinding
werd in beide kampen apart gestreden en zp
,,de euvele moed" hadden voor Gutenberg een
monument van formaat op te richten en met
veel drukte te onthullen.
De Haarlemmer J. J. F. Noordziek was tot
in het diepst van zijn hart gegriefd en hjj was
de man, die het Nederlandse volk tot een de
monstratie opriep om de rechten van Coster
te beschermen. Ook in Nederland moest er een
nationaal monument komen, mogelijk gemaakt
door bjjdragen van heel het volk. 'Hij motiveer
de zijn oproep, kennelijk door ervaring geleerd,
met de mededeling, dat er geen nieuw boek
geschreven moest worden, ,,want boeken wor
den gelezen en vergeten".
In zijn „Oproeping aan Nederland om de eer
des Vaderlands te handhaven" ontwikkelde hij
zjjn ideeën, die ook bij de overheid een genadig
oor vonden. Wel werd de tegenwerping gemaakt,
dat Haarlem reeds een standbeeld had op de
Grote Markt, maar die werd door Noordziek met
veel voortvarendheid ontzenuwd met de verkla
ring, dat het bestaande beeld niet in overeen
stemming was met de stand van de beeldhouw
kunst (van die dagen) en ondanks het feit, dat
er in 1851 in de gevel van de „uitvinderswoning"
(nu een bioscoop) aan de Grote Markt een beeldje
van Coster was geplaatst, ging een volijverig
comité aan het werk om de plannen te realiseren.
In vrijwel iedere Nederlandse provincie werd een
werkcomité van notabelen ingesteld en in 1856
werden duizenden in den lande uitgenodigd om
de onthulling van „een metalen standbeeld op een
stenen sokkel" te Haarlem bij te wonen. In de
invitatie werd duidelijk gesteld, dat het de be
doeling was „de oprigting te doen strekken tot
een zigtbaar bewijs, dat men het geschil om
trent de vraag, aan wien de roem der ontdek
king der Boekdrukkunst moest toegeschreven
worden, waarover drie eeuwen was gestreden,
voor uitgemaakt en ten voordeele van ons Vader
land en onzen Voorzaat beslist hield".
Die duizenden lieten het er niet bij en toen de
Costerfeesten op 15 juli 1856 begonnen, moet
Haarlem een „golvende nationale mensenzee" ge
weest zijn. Een enorm feestprogramma moest
worden afgewerkt, dat zijn hoogtepunt vond op
de 16e juli, toen een indrukwekkend lange op
tocht eerst naar de steenklomp in Den Hout trok
en vervolgens een feestelijke uitlaat vond op de
Grote Markt, waar onder het luiden van de klok
ken, kanonschoten en daverend gejuich het stand
beeld onthuld werd. De stedelijke schutterij kwam
er aan te pas, het eerste regiment dragonders
gaf aan de nationale manifestatie een manhaftig
karakter en het zesde regiment infanterie vormde
het symbool van Nederlands overwinning op de
Duitsers.
Honderd jaar staat „houtje", gegoten in metaal,
nu op zijn stenen sokkel. Het rumoer van een
eeuw terug is hij nog niet vergeten, maar de
ouderdom heeft hem wijzer en rustiger ghmaakt.
Het raadsel, dat de wetenschap na vijf eeuwen
nog niet heeft opgelost, stemt hem plezierig; het
antwoord houdt hij onverstoorbaar in zijn me
talen brein.
'r/k'im beeld van Coster werd opgericht tot
l-van de Hortus Botanicus, thans de tuin
VeJ prinsenhof achter het stadhuis. Tachtig
l'an .e!.'fin Coster daar in een kruidige omgeving
Gla%r\e.^?aar op last van de Municipaliteit
tegenn„ hi3 in 1801 overgebracht naar
In is!! z^roZllT h« een ereplaats kreeg
23 berde n? 6 wonin-
aarlem het vierde eeuwfeest
met grote luister en ter gelegenheid daarvan
werd een nogal forse gedachtenissteen in Den
Hout geplaatst, een tamelijk lelijk geval, een fan
tasieloze klomp steen, die échter geen Haarlem
mer meer zou willen missen.
Men wilde het niet bij die steen laten. Over
tuigend moest bewezen worden, dat Coster de
uitvinder was geweest en dat de Duitsers ten
1; Iff ff"3
ela,
*~'r' d en mentgte hoste op 16 juli 1856 om het nieuwe standbeeld van Lourens Janszoon
als een nationaal protest tegen de Gutenbergers op de Grote Markt te Haarlem
werd onthuld.
De Haarlemmers zelf lieten zich niet onbe
tuigd. Vrijwel ieder huis was in een feestelijk
kleed gestoken en de dichtaders bleken rijkelijk
gevloeid te hebben.. Met een verrukkelijke en
burgerlijke trots werd de feestvierder verzekerd:
Triomph! aan Coster's rijk vernuft.
Triomph! aan Haarlem's schoone dreven;
Daar werd door d'ed'le Boekdrukkunst
Aan gansch het menschdom licht gegeven.
Pas de 17e juli 's avonds laat kwam er aan
de feestelijkheden een eind. Vermoeid aldus
de kroniek van die dagen legde de Neder
lander zich ter ruste. Eindelijk was het overtuigen
de bewijs geleverd, dat Coster de boekdrukkunst
had uitgevonden!
Hét metalen „bewijs" staat nog steeds op de
Grote Markt, slechts éénmaal is zijn rust ge
stoord, toen het in 1936 als een verkeersobstakel
beschouwd werd en naar het midden van de
Markt gerold werd.
De oude strijd heeft inmiddels wel tot de con
clusie geleid, dat niet is aan te tonen, of Coster
dan wel Gutenberg of zelfs maar een van beiden
de boekdrukkunst uitgevonden heeft. Officiële
documenten bestaan er niet, de geschiedenis le
vert geen enkel houvast op en slechts aan de hand
van de ontwikkeling der druktechniek kan men
veronderstellingen maken.
Over die techniek heeft de Nederlandse post-
zegclont werper Sam Hartz, sedert vele jaren
werkzaam bij Enschedé te Haarlem, een boekje
geschreven, dat onder de titel „The early prin
ters and their typographical equipment" hope
lijk binnenkort zal verschijnen.
(„Je moet het wel in het Engels schrijven", zegt
hp, „als je het in het Hollands zou doen, kun
je het beter verbranden".)
Daarin stelt hij o.m. dat er eerder in Holland
met losse letters is gewerkt dan in Duitsland.
Bovendien is er een getuigenis van een mede
werker van Gutenberg, dat de Duitser naar Hol
landse voorbeelden werkte. Zou daarmede aange
toond zijn, dat de Nederlander met de eer mag
gaan strijken, dan hoeft dat nog niet Coster te
wezen. Intussen zal men wel mogen aannemen,
dat ook dit niet het laatste geschrift zal zijn, dat
aan de kwestie wordt gewijd.
ten bedrage van de verkoopwaarde
dezer onroerende goederen vlak voor
de ramp, verminderd met de verkoop
waarde der restanten.
Een tegemoetkoming van het rijk kun
nen zij bij eventuele latere herbouw
niet meer verwachten, tenzij in bijzon
dere gevallen. Hierdoor zou hun een
belangrijke en bij de huidige prijzen on
misbare steun kunnen ontgaan.
v'. O' <|S?'rHln T00*1 woningen,
v?r^pV,V H-ai0ed v'au 1 februari
V|ot Sli^en beschadigd,
c'n kiot
zqn
ka'1 h -aantal na, hersteld.
Ha? vV?? ongeveer 2.000
JJ.'dgpi °f i„ 'al 15 K verloopt niet zo
Pl('t is SiNk "agenoeg de helft
Vfth tLVan r.ond iOO wo-
L vs- 'it de eigenaren ze
(lep verwoeste wo-
uekend is of zy ooit
n» omdat zy ont-
vi l"b°Uvvd'
flat ech? verloop van deze
K"tba h«t veni0' tot gevolg
h'ibSth aï ahin en gegane woon-
X;.vr,l h6bljs ge^sebied niet opnieuw
b
>0
1 rt
e vefvan?;„een belangrijke
Q omen. De gemeente-
1 zeer voortvarende
behoefte aan woon-
van verniel-
in voldoende mate
h&enkwoningen .uit
boe d^verwoeste, wo-
is of
""f, biet bekend
R^i ka^er spoedt Vrvang0n. zub
Kakfl95Fan' Ibdiel e0n hesluit
J0w 8 geen no U1terlyk 1
e t)a„ Ie ,erv aanvang hebben
Oh s|ech?deb, znn!ng"?.g van hun
C een s aantp0" ZU in het al-
Vergoedbt kunnen ma-
ng van het rijk
Naar wordt meegedeeld, zijn de laat
ste besprekingen gehouden tussen de
raad van bestuur voor de zeevaart en
de organisaties voor zeevarenden ter
koopvaardij betreffende de drie pro
cent uitkering over 1955. Besloten werd
dat deze drie procent ook aan het koop-
vaardijpersoneel zal worden uitgekeerd
waarbp als peildatum zal worden aan
gehouden 1 juli 1956. De werkgevers
hebben daarbij het voorbehoud gemaakt
dat reeds genoten uitkeringen aan gra
tificaties en tantièmes over 1955 ver
rekend zullen worden met de drie-pro-
cent uitkering. De uitkering zal geschie
den op basis van het aantal zeedagen,
in 1955 bij eenzelfde rederij gevaren.
Frankrijk De Franse anti-belas-
tingpartij van Poujade heeft besloten
een straffere houding ten aanzien van
de belasting in te nemen en „volstrekt
te weigeren" belastingverhogingen te
betalen.
West-Duitsland Erich Ollenhauer
is te München herkozen als voorzitter
van de Westduitse sociaal-democrati
sche partij. 368 van de 379 stemmen
werden op hem uitgebracht. De Prav-
da, het Russische partijblad, heeft een
„goodwill"-boodschap gepubliceerd, die
de Russische communisten aan het
Westduitse sociaal-democratische par
tijcongres hebben gezonden.
Dit is de eerste keer dat de Rus
sische communistische partij een groet
aan een niet-communistische partij in
het Westen heeft gezonden.
(A.F.P.-Rtr.)
Eén keer in de voorbije eeuw werd
Coster in zijn rust gestoord. In de
dertiger jaren werd hij een verkeers
obstakel genoemd, maar de Haarlem
mers wachtten zich er wel voor hem
uit de weg te ruimen. Er zat niets an
ders op, dan de grote en zware man
te verrollen naar het midden van de
Grote Markt. Dat geschiedde op 13 mei
1936, toen Loutje stevig ingepakt op
de rol ging. Voor zo'n man geen klei
nigheid als men bedenkt, dat hij met
zijn sokkel 45.000 kg. weegt.
Toen ik de deur open
deed stapte er een kwieke
heer met een dokterstasje
in de hand naar binnen en
zei:
„Ik kom de piano stem
men".
Even later stonden wij
beiden in de kamer en ke
ken ietwat weifelend naar
het te behandelen instrument. Hij had
kennelijk geen zin om direct aan te
vallen. En dat kon ik begrijpen, want
ik moet zelf ook altijd een hele poos
inlopen als ik iets ga ondernemen. Ik
zei dus:
„Gaat u zitten".
Nadat, wij de slee'nto zomer onder
tafel hadden geveegd bekende de stqm-
mer de leider van een mondorgelclub
te zijn.
„Gut, ik dacht dat u pianó speelde",
zei ik.
„Geen nóót", antwoordde hij fier,
„mondorgel."
Er viel even een stilte; toen zei de
man, ietwat gekwetst:
„De meeste mensen vinden het
mondorgel een minderwaardig instru
ment".
Ik haastte mij te verklaren, dat ik
altijd een zekere genegenheid voor
het mondorgel had gekoesterd.
„Ik heb er vroeger zelf een gehad",
zei ik, „eentje met belletjes er aan."
„Diatonisch of chromatisch?" vroeg
hij, bijna streng.
„Dat weet ik niet precies meer",
antwoordde ik licht gegeneerd, „maar
je kon er mooi het Wilhelmus op
spelen."
Mijn stemmer, nu wel overtuigd
van mijn ingrijpende ondeskundigheid,
begon op docerende toon de in- en
uitwendige structuur van het mond
orgel uit te leggen. Wist u dat er in
zo'n instrument speciale haal- en
blaasgaten zitten? Nu, dat is zo. En
als u soms dacht dat er op het diato
nische mondorgel een gewone hele
toonladder is te vinden, dan heeft u
het trouwens ook mis. Dan weet u
niets van mondorgels. Foei.
Toen hij zijn college had beëindigd
nam hij «nij een soort examen af; of
ik het wel had begrepen.
Ik ben «ezakt, geloof ik, maar in
ieder geval had ik er wel iets van
opgestoken, van het gesprek.
Ik bracht hem naar de deur en
hielp hem in zijn jas.
„EhU zou mijn mondor.
mijn piano nog stemmen, geloof ik",
zei ik aarzelend.
„Ja, we hebben nogal wat gekletst",
antwoordde hij vaag.
Enfin, de volgende week komthij
terug. En dan neemt hij zijn mond
orgel mee.
Deze maand nog zal worden begon-
•n met het leggen van zinkstukken
i het Haringvliet als voorbereiding
van het bouwen van uitwateringsslui
zen in de dam, waarmee deze zee
arm zal worden afgesloten.
De minister van Verkeer en Water
staat heeft deze opdracht gegeven na
overleg met de vaste commissie voor
verkeer en waterstaat uit de Tweede
Kamer. Het verstrekken van deze op
dracht is gegrond op de overtuiging,
dat uitstel van deze zeer grote en ur
gente werken niet langer verantwoord
zou zijn.
Als eerste onderdeel van de uitvoe
ring van de afsluiting van het Haring
vliet komt het leggen van een bezin
king met zinkstukken aan de orde op
dat gedeelte van de bodem, waar bin
nenkort de ringdijk voor de bouwput
van de uitwateringssluizen zal worden
aangelegd. Het aanbrengen van deze
zinkstukken op de bodem van het Ha
ringvliet, die uit zand bestaat, is nodig,
om uitschuring van de bodem zoveel
mogelijk te voorkomen. Indien men
overgaat tot de aanleg van de bouw
put, zal namelijk het doorstromings
profiel van het Haringvliet worden
vernauwd, waardoor grotere stroom-
snelheden zullen optreden.
Door deze grotere stroomsnelheden
zouden, indien daartegen geen voor
zieningen worden getroffen, belangrij
ke hoeveelheden zand kunnen worden
meegevoerd, waardoor de stabiliteit
van de ringdijk in gevaar zou kunnen
komen.
Het eerste zinkwerk, waarmee dus
nu wordt begonnen, zal volgend jaar
nog aanzienlijk moeten worden uitge
breid.
Met de uitvoering van deze wer
ken, die bij elkaar ongeveer twaalf
/ar zullen duren, wildé men zo
spoedig mogelijk beginnen, omdat
het werken in een wijde zeearm, in
hoge mate gebonden is aan de jaar
getijden, waarin werkbaar weer kan
worden verwacht. Bovendien doet
zich de moeilijkheid voor, dat ge
werkt moet worden op een punt,
waar men, ondanks een zo gunstig
mogelijk gekozen situatie, ook in het
werkseizoen vrij frequent onwerk
bare dagen moet verwachten als ge
volg van ongunstige weersomstan
digheden.
Het totale werk van de afsluiting
van het Haringvliet omvat de bouw
van een complex uitwateringssluizen
(een enorm kunstwerk van ongeveer
een km lengte), een scheepvaartsluis
er het eigenlijke dijklichaam.
Het tracé van de dijk wordt zoda
nig, dat de haven van Stellendam
hierbinnen komt te liggen. Overwogen
wordt de dicht bij de Goereese oever
liggende voorhavens van de scheep
vaartsluis zo ruim aan te leggen, dat
ze tevens als vissershavens voor Stellen
dam en zo nodig ook voor Goeree
dienst kunnen doen.
„De kunst van het circus is zo oud
als de wereld. Reeds op de wandtekenin
gen in de grotten, uit de tijd der hol
bewoners, tientallen eeuwen voor onze
jaartelling, ziet men jongleurs afge
beeld, die precies dezelfde toeren ver
richten als vandaag in een voorstel-
lir van het circus".
Met deze mededeling opent Fred Tho
mas zijn nieuwste boek, dat ditmaal
over het circus handelt. Zo bont en
grillig kan de droom van het circus niet
zijn, of ze is zo oud als de wereld. En
dat is de beste garantie, dat het cir
cus niet sterven kan. Wel de circus
gezelschappen. Oude dynastiën kunnen
zich lang handhaven, maar altijd komt
het moment dat de tent voor de laat
ste maal wordt afgebroken. Oscar Carré
de vader van het Nederlandse circus,
door ANTHONY GILBERT
in de vertaling van J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIlllllilllllllllllllllliiiiiuilimilllllllllllllllillllllllllllllll
24
Het was de doktersvrouw, die recht tegenover het
het weeshuis woonde, die, juist toen zij haar stof
doek uitklopte, Miss Martin had zien wegkruipen ach
ter de hoge stiuik in de tuin van het huis naast het
weeshuis en mét stomme verbazing had zij het ver
dere verloop van de zaak gevolgd. Toen zij Mrs For
bes en Mrs Barnes naar buiten had zien komen en
de blauwe wagen even later had zien wegrijden, had
zij die eigenaardige oude vrouw in wie zij het
mensje had herkend, dat haar al eens had aange
sproken over de kinderen in het weeshuis vlug
de weg zien aflopen en Mrs Thompson voelde het
als een plicht om even bij Mrs Forbes binnen te wip
pen en haar te vertellen van het zonderlinge gedrag
van da+ oude vrouwtje. En juist toen zij met Mrs
Forbes stond te praten, was de blauwe wagen terug
gekeerd en was de knappe, maar wat bazige dame
uitgestapt en had zich bij hen gevoegd. Zij scheen
zich weinig aan te trekken van het verhaal van Mrs.
Thompson, maar Mrs Forbes zei: „Het is me de
laatste tijd al meer opgevallen dat een van die oude
dames van Beverley hier om het huis rond hangt. Zij
is natuurlijk niet helemaal normaal; dat zijn zij geen
van allen. Zij probeert te praten met de kinderen
en
„Weet je haar naam?" vroeg Mrs Barnes en Mrs
Forbes dacht dat het Martin was of zo iets. „Ik
zal eens met Bella Webster praten," beloofde 'zij.
„Zij moet daar een eind aan maken. De laatste keer
heeft zij een van de meisjes bang gemaakt
Miss Martin was naar huis gesneld zo vlug haar
magere benen haar maar konden dragen, hetgeen
niet wegnam dat zij toch een paar minuten te laat
was. Dit viel evenwel niet op, daar Mrs Mount weer
één van haar aanvallen had gehad en het hele huis
op stelten had gezet met haar geschreeuw. Daarom
kon Miss Martin ongemerkt haar plaats aan tafel
innemen, maar het eten smaakte haar niet en zo
dra de directrice gedankt had, besloot zij naar de
veranda te gaan en daar wat te lezen. Alle zondags
bladen bleven daar de gehele week liggen en meer
met de bedoeling zich door de krant aan het oog
te onttrekken dan om werkelijk te lezen nam zij het
bovenste blad van de stapel.
Het bleek de RECORD te zijn, een blad dat spe
cialiseerde in griezelige moordgeschiedenissen en an
dere sensatieberichten, die Miss Martin maar matig
interesseerden, totdat zij plotseling een artikel las
over een man, die van de galg was gered door een
zekere Arthur Crook, een bekende particuliere detec
tive uit Londen.
„Als Mr Crook mij niet had gered, zou ik opge
hangen zijn voor een moord, die ik niet gepleegd
heb!" luidde het opschrift boven het artikel, dat
minder aan de verdachte zelf was gewijd dan aan
de wonderbaarlijke Mr. Arthur Crook, die alleen
zaken in behandeling scheen te nemen, die een an
der hopeloos had opgegeven en die het onmogelijk
mogelijk kon maken.
En Miss Martin kreeg een inspiratie!
Pas toen zij haar brief geschreven en gepost had,
drong het tot haar door dat zij iets had gedaan waar
van zij de gevolgen niet. kon overzien. Zij had pen
en papier genomen en had een zo nauwkeurig mo
gelijk verslag gegeven van de gebeurtenissen, die had
den geleid tot de verdwijning van Terry en de opne
ming van Pamela in het weeshuis en het drong een
voudig niet tot haar door, dat iemand Mr Crook
bij voorbeeld over de verdwijning van Terry Law
rence wel eens heel anders zou kunnen denken dan
zij zelf. Het was een heel lange en uitvoerige brief,
want daar Mr Crook natuurlijk nooit iets had gehoord
van Terry of Pamela was het gewenst dat zij hem
geheel op de hoogte bracht. Zij besloot haar brief
met het verzoek aan Mr Crook om haar niet terug
te schrijven aan haar adres op Beverley, daar zij
niet gebombardeerd wilde worden met vragen. Zij
sloot in haar brief een ansichtkaart in van de Ko
ninklijke Familie, met het Buckingham Paleis als
achtergrond, aan haar zelf geadresseerd en verzocht
hem die kaart aan haar te willen opsturen, als hij
zich interesseerde voor de zaak. Ontving zij die kaart
niet terug, dan wist zij in elk geval, dat hij zich niet
met het onderzoek wilde belasten. Het gelukte haar
de brief te posten zonder al te veel opzien te baren
brieven van zulk een lengte wekten natuurlijk de
nieuwsgierigheid van de dames op, die haar zagen
schrijven en toen zij terugkwam van de brieven
bus had zij dat eigenaardige gevoel van gedeelde-
smart-is-halve smart.
De volgende morgen schrok zij echter van wat zij
gedaan had.
„Ik geloof werkelijk, dat ze allemaal gelijk hebben
en dat ik niet goed wijs ben," peinsde zij. „Ik zou
wel eens mijn eigen doodvonnis getekend kunnen
hebben."
En toen Mr Crook haar brief had gelezen, dacht
hij er net eender over.
Mr. Cook was er aan gewend bestookt te worden
met brieven uit alle delen van het land, waarin zijn
hulp werd ingeroepen, maar hij had er slag van
gekregen om er onmiddellijk die epistels uit te zoe
ken, die in het geheel geen betekenis voor hem had
den.
Miss Martin's schrijven leek zo op het eerste ge
zicht nu niet bepaald veelbelovend, maar Crook had
de laatste maanden als het ware door bloed gewaad
en wilde nu voor de afwisseling wel eens een wat
tammer zaakje hebben en een bejaarde dame en een
jong meisje leken hem een belofte in te houden voor
een soort rustkuur.
Hetgeen alleen bewijst dat zelfs een man als Mr
Crook zich kan vergissen.
„Hier is een dame, die eigenlijk in het Lagerhuis
zou moeten zitten als propagandiste voor het parti
culier initiatief", zei Crook, die Bill Parsons, zijn
rechterhand, de brief had toegeworpen. „Wat denk
jp er van?"
Bill las alle elf zjjdjes van de brief met de grootste
aandacht door en zei dan: „Zwaar geschift, als je
het my vraagt".
Wordt vervolgd)
Oscar Carré, de vader van het Neder-
l ndse circus, en zijn vrouw Amalia
Salamonsky.
nam 30 augustus 1897 na de laatste voor
stelling, afscheid op een wijze, de oer
oude tradities van het circus waardig:
in de duinen bij Scheveningen schoot
hij zijn twaalf beroemde Trakehner
1 ngsten een voor een dood. Het was
hem onmogelijk zijn dieren in vreemde
handen te laten overgaan.
Er is eindeloos over de wereld van het
circus te vertellen. Over de grote na
men der negentiende eeuw: Astley, de
Engelse huzaar, de schepper van het
circus zoals wij dat thans kennen, de
legendarische Lord Sanger, Bertram
Mills, Franconi, Dejean, Ernst Jacob
Renz, de „grootste der groten", Schu-
man, Althoff, Barnum en Bailey, Sar-
rasani, namen die nog steeds leven, al
zijn de gezelschappen dikwijls verdwe
nen. Doch naast de daden van de cir-
cuskeizers, die met de macht van hun
persoonlijkheid de reizende gezelschap
pen in bloei wisten te houden, zijn er
de namen van de artisten, de domp
teurs en dresseurs, de clowns, trapeze
werkers en saltimbanques.
Telkens weer duiken ze op, de jon
ge fanatieke artisten die bereid zijn ein
deloos te oefenen om hun nummer tot
de uiterste perfectie op te voeren. In
de droomwereld van het circus is geen
plaats voor vaste werktijden en betaal
de overuren. Wie erin wil leven moet
er voor geroepen zijn.
Men moet het circus lang met inten
se belangstelling gevolgd hebben om er
over te kunnen schrijven als Fred Tho
rn; j. Le sfeer van een grote voorstelling
en het leven van de artisten, de grote
nummers en de kleine menselijke kan
ten van het bedrijf, weet hij te beschrij
ven op een wijze,die de lezer geheel
voor het circus winnen, als hij er al
niet zijn hart aan verloren heeft.
J. van Doveren was hem behulpzaam
bij het verzamelen van materiaal. De
uitgave is in handen van het Nederlands
7i.ivelbureau in Den Haag, die er een
album van gemaakt heeft. Uiteraard is
er dus een commercieel doel aan ver
bonden. Maar evenals de bekende
Tbijsse-albums heeft men met dit soort
reclame spoedig vrede. B. Kr.
West-Duitsland De Westduitse
bondskanselier, dr. Konrad Adenauer,
heeft in het openbaar een einde ge
maakt aan zijn onenigheid met de mi
nister van financiën, F. Schaffer. Blij
kens een officiële bekendmaking heeft
de bondskanselier minister Schaffer me
degedeeld, dat hij zyr volle vertrou
wen genoot, zowel in zijn hoedanigheid
van minister als persoonlijk. (Rtr.)