Er schuilt een goed stuk tragiek in
de ontsluiting van West-Brabant
DE JAPANSE CAMER'
ff
a
V?
V
'S
II
s
De onzichtbare
getuige
J&S*
sN
v*
J
DINSDAG 24 JULI 1956
m&mwrm
Pensioenaanspraken met
5% verhoogd
Examens
O,
~~_P
«mg
Sb
w
f
V4'
Jaarverslag
Katholieke Reclasserings-
vereniging
Ne
N K1
KU
VN
VN
- e:
tS'
Benauwenis
welvaart
(Van onze speciale verslaggever)
Er zijn nog steeds streken in ons goede vaderland,
die een eigen karakter hebben behouden. Gebieden, die
decennia lang, door hun uitzonderlijke ligging, genoeg
gevrijwaard waren voor de invloeden van een enerve
rende en tumultueuze technische en economische ont
wikkeling, dan dat zij gelijkgeschakeld werden aan een
uniform totaalbeeld, waaraan de moderne wereld nu
eenmaal schijnt te moeten gaan beantwoorden. Een van
die gebieden is Westelijk Noord-Brabant, met name het
land gelegen tussen Breda en Roosendaal, waarin idyl
lische plaatsjes als Etten-Leur, Rucphen met het be
faamde Et.-Willebrord), Oudenbosch, Oud- en Nieuw
Gastel, Standdaarbuiten en Hoeven, zijn gelegen. Het is
een mooie, (nog) rustige streek, waar de mensen vrede
hebben met het teven, zoals de goede God het hun heeft
geschonken. Zij zijn van een eenvoud, die nog wel eens
de grondslag van de wijsheid wil zijn. En hun maat
schappelijke aspiraties gaan althans gingen niet
veel hoger dan strikt noodzakelijk was voor een niet
al te kommervol bestaan.
Men kan deze voorstelling van zaken ietwat roman
tisch noemen, er op wijzende, dat het sterftecijfer in
deze streek in het verleden dan toch maar hoog lag en
dat er in de buurt destijds barre armoede werd gele
den en dat zij geteisterd werd door de werkloosheid.
Maar men zal dan ook toe moeten geven, dat het de
mensen er gegeven was meer naar eigen inzicht, aan
leg en aard te leven dan het geval was en is in de
industriecentra, waar de „ontwikkeling" niets en nie-
Er wonen in het onderhavige gebied
ongeveer 44.600 mensen. Het Econo
misch Technologisch Instituut voor
Noord-Brabant heeft uitgerekend, dat
daarvan 13.500 mensen tot de. manne
lijke beroepsbevolking behoren. Re
kent men ir_ de komende 15 jaar op
een toename met 4500 en dat is ge
rechtvaardigd dan zal men dus in
1970 aan 18000 mannen werk moeten
kunnen geven. Het aantal van dege
nen, die in de landbouw werkzaam
zijn, kan men schatten op 3200 a 3300.
Uitbreiding daarvan hoeft men niet te
verwachten. Immers, steeds meer
bouwgrond zal voor mdustrie-terrein
geschikt moeten worden gemaakt.
Want industrialisatie is het tover
woord, dat aan het West-Brabantse het
geluk moet brengen. En dat is dan een
kwestie, die nogal wat voeten in de
aard heeft.
In de vooroorlogse jaren waren de
bewoners voor wat de werkgelegen
heid betreft aangeweze op Breda en
Roosendaal. Er was in die steden ove
rigens destijds ook niet al te veel „te
koop". Het waren vooral seizoensbe-
drijven, die er waren gevestigd. En zij
kweekten een geslacht van „gelegen
heidswerkers" onder de bevolking in
het West-Brabantse, die trouwens uit
de aard van haar aanleg en karakter
toch al geneigd was (en is), om een
tijdje „poot-aan" te spelen, met geen
ander doel dan de rest van het jaar
op meestal niet aanwezige „lauweren"
te kunnen rusten. De werkloosheid
was en is er in de wintermaanden
groot. Men telt er dan om en d nabij
1500 tot 2500 werklozen, dat is 30 a 50
procent van de werkende bevolking.
Voor de oorlog lagen die cijfers nog
aanmerkelijk hoger.
Op het ogenblik is de situatie zó,
dat 5000 a 5500 arbeiders, buiten
de landbouw om, beschikbaar zijn
voor werk in de industrie. En 4800
van hen zijn afhankelijk van de
plaatselijke industrie. Begin 1955
vonden er 18 a 1900 daar inderdaad
werk. Maar daarna nog is de werk
gelegenheid, vooral in Etten-Leur en
in Rucphen, niet onaanzienlijk uit
gebreid. In eerstgenoemde gemeente
verrees een industrie-park, waar de
„Tomado"-fabriek zich vestigde en
de schoenenfabriek „Blenzo" en waar
de N.V. Spaarnestad en de machi-
'nefabriek „Komaf" zich vestigen
gaan. In Rucphen verrezen de dia
mant-industrie van de „Nediam" en
het dekkledingsbedrijf „Buighem".
Met gevolg al tezamen, dat nu 23 a
2500 mensen in de plaatselijke in
dustrie weTk vinden. Maar 2500 /nan
blijven aangewezen op werk bui
tenshuis.
Zoals wij reeds uiteen hebben ge
zet, gaat het hier vooral om „gele
genheidswerkers". En de industrieën,
die zich tot nu toe in het gebied heb
ben gevestigd, zijn dan ook vooral de
zulke, die het kunnen doen met onge
schoolde arbeiders. De geschoolde
krachten, die zij nóóit hebben, ne
men zij zelf dan wel mee of zij wor
den van buiten af aangetrokken. Er
zitten aan die infiltratie enerzijds en
die plaatselijke „emigratie" van ar
beidskrachten anderzijd voor deze ty
pische, lang-geïsoleerde en uiteraard
hoofdzakelijk katholieke streek, ver
schillende bezwaren vast, waarop wij
nog nader terug komen.
Wat wij vooralsnog maar willen
doen uitkomen is, cat men er louter
met het scheppen van werkgelegen
heid in het ontwikkelingsgebied nog
niet is. Wie een tocht maakt door de
streek en zich verbaast (en wellicht
zelfs verheugt) over de fabrieken en
industrieën, die als paddenstoelen uit
de grond rijzen, doet dat wel enigs
zins terecht, maar hij zal er terdege
rekening mee moeten ouden, dat hij
te maken heeft met een duidelijk con-
juctuurverschijnsel. Het welvaartsver-
mand ontziend om zich heen heeft geslagen.
Het kon natuurlijk niet zo blijven in het West-Bra
bantse. Het is nu eenmaal niet mogelijk, dat men op de
ene plek van de aarde atomen splitst en dat men op
een andere gewoon doorgaat met stropen, kippenhokken
bouwen en zijn vrouw beminnen alsof er niets aan de
hand is. En daar is bovendien dealgemeen gestegen
welvaart, die natuurlijk allerlei mooie voordelen heeft,
maar die toch ook bijzonder lastige gevolgen kan heb
ben in zover men er niet alleen in delen mag, maar ook
in delen móet.
Wij willen maar zeggen, dat, toen men het stuk
West-Brabant, dat wij op het oog hebben, tot ontwik
kelingsgebied verklaarde, niet bij voorbaat en zonder
meer vaststond, dat zulks moest dienen ter bevordering
van het levensgeluk van de mensen, die er wonen. In
dustrialisatie, scheppen van werkgelegenheid, het zijn
schone zaken, als men maar in het oog houdt, dat er
een goed stuk tragiek schuilt in de economische ont
sluiting van een gebied, waar de dikwijls redeloze en
onbarmhartige economische wetten tot voor kort nog
maar weinig gelding hadden. En vooral als die ont
sluiting dan nog het karakter heeft van het overrom
pelende, geforceerde zoals dat in het West-Brabantse
kennelijk het geval is. De welvaart is er in allerlei op
zichten gestegen, het zij toegegeven. Maar ook de wel
vaart kan een mens lichtelijk benauwen. Dit zij voorop
gesteld, nu wij u gaan vertellen, hoe het in het West-
Brabantse ontwikkelingsgebied is gegaan, vooral in de
jaren na de Tweede Wereldoorlog.
...y„ -V.;
De vooruitgang en de traditie, gesymboliseerd in de nieuwe benzinepomp en
de oude stadspomp.
toon is nogal bedrieglijk. De ruime,
royale werkverschaffing aan onge
schoolden zal niet altijd kunnen du
ren. Waar moet men met hen heen als
de zaak, zij het niet eens in de ergste
mate, omslaat? En men kan zich die
vraag des te meer stellen, omdat men
algemeen aanneemt, dat het zinloos is
te veronderstellen, dat men de „gele
genheidswerkers", die nu 25 of 30 jaar
zijn, nog ooit in „betere banen" leidt.
D- problematiek is met het scheppen
van werkgelegenheid bepaald niet de
wereld uit.
Uiteraard begrijpt men zulks in de
kringen van hen, die hier leiding moe
ten geven, terdege. Men werkt om
nu maar in die onbarmhartige sociaal-
economische termen te spreken aan
de „kwaliteitsverbetering" van de be
volking. Het ligt voor de hand, dat men
dat doet via het onderwijs aan de
jeugd. Daar is in dezj streek op dit
gebied na de oorlog zo het een en an
der gepresteerd. Er werden in die
korte spanne tijds met name in Etten-
Leur een Lager Technische School,
een huishoudschool, een U.L.O.-school
voor jongens en een Middelbare Meis
jesschool gebouwd. In Rucphen: een
Lagere Technische School, een huis
houdschool, een B.L.O.-school en een
Lagere School met acht klassen. Men
moet echter nog maar afwachten in
hoeverre en vooral wanneer dit alles
zoveel effect sorteert, dat men kan
spreken van een „kwaliteitsverbete
ring", dusdanig, dat zij haar stempel
gaat drukken op het sociaal-economi
sche leven.
Een ontzagwekkend probleem vormt
ook de Volkshuisvesting. Laat de men
sen werken, maar laat ze ook wonen.
Welnu, nog in 1947 bestond 40 procent
van de huizen in het onderhavige ge
bied uit dwergwoningen met één of
twee vertrekken. Het bestaande wo
ningtekort van 1200 werd weliswaar
teruggebracht tot 8 a 900, maar wil men
de zaak op peil brengen, dan zal men
in 1970 zeker 2850 nieuwe woningen
gebouwd moeten hebben
Men kan dus met recht en reden alle
respect hebben voor wat bereikt is.
Men kan ook veilig aannemen, dat de
genen, die geToepen zijn om leiding te
géven inzake de ontsluiting van het
gebied weten wat er allemaal gebeurt
en gebeuren moet. Maar men krijgt
toch ook wel lichtelijk de indruk, dat
met de snélle en, zoals gezegd, ietwat
geforceerde na-oorlogse ontwikkeling
allerlei problemen zijn losgeslagen, die
men nauwelijks meer in de hand kan
houden. De oorzaak daarvan is vooral
de eigen geaardheid van de bevolking,
die zonder enige voorbereiding en
zonder enige „traditie" dienaangaande
plotseling in contact wordt gebracht
met de „grote" en nogal woelige we
reld. Het zijn goede, gelovige men
sen in Rucphen en in Etten-Leur en in
Oud en Nieuw Gastel, maar zij zijn
ook een tikkeltje goedgelovig.
Vandaar dat het „pendelen", dat
sinds 1952 zeer in omvang is toegeno
men, zeker zijn gevaarlijke zijde heeft.
Er zijn ongeveer 1230 „lange afstands
werkers" in de streek; zij hebben em
plooi gevonden in Rotterdam (de ha
ven), Dordrecht of Zwijndrecht Men
heeft er hen onder uitstekende arbeids
voorwaarden vrij vervoer enz.
heengelokt. Maar zij worden er in „de
grote stad" geconfronteerd met sociale
ideeën en opvattingen, die aanlokke
lijker schijnen dan zij in werkelijk
heid zijn. De infiltratie van buiten-af
bewerkstelligt in omgekeerde richting
hetzelfde. En daar zit men dan wel
een beetje mee. Men vraagt zich af
waar dat héén moet. Een burgemeester
uit de streek verzekerde ons, dat ook
in dit opzicht de mentaliteit van de be
woners „sterker" moet worden ge
maakt. Verbetering van het onderwijs
dus weer. Het is alleen te hopen, dat
de „kwaliteitsverbetering" van de ar
beiders gelijke tred gaat houden met
de snelle economische ontsluiting van
het land dat zij bewonen, en nog
steeds met liefde bewonen. Anders zou
de tijd kunnen komen, dat men het
zal moeten betreuren, dat men hun
onrecht heeft gedaan, toen men hen de
welvaart bracht.
HERMAN HOFHUIZEN
Het bestuur van de stichting Pensioen
en Spaarfonds voor r.-k. Kerkelijke en
Maatschappelijke Instellingen, welke
stichting dezer dagen zijn eerste lus
trum viert, heeft besloten alle per ul
timo 1955 verworven reglementaire pen
sioenaanspraken met 5 pet te verho
gen.
Genoemde stichting, die als bedrijfs
pensioenfonds wordt beheerd en be
stuurd door vertegenwoordigers van de
katholieke organisaties van instellingen
en van werknemers, stelt zich ten doel
het verzekeren van pensioenen aan de
personelen, in dienst van alle katholiek-
kerkelijke en maatschappelijke instel
lingen. Het aantal per ultimo 1955 er
bij aangesloten instellingen bedraagt 629;
het aantal verzekerde personen 5769.
LEIDEN, 23 juli. Geslaagd voor het
artsexamen: W. Algie te Leiden, J. M.
Futoran (USA) J. J. M. Hermans te
Delft, R. Kroes te Den Haag, P. H. Post-
ma te Leiden en R. L. Versteegh te Den
Haag.
UTRECHT, 24 juli. M.O. Nederlands
A: van Baaien Brakel, J. G. M. Barte-
link Enschede, H. Boelema Velp, C. M.
Bolle Rotterdam, G. Booy Enschede, R.
K. Brouwer Rotterdam, G. P. F Bud-
dingh Rotterdafti, D. Douwes Zwolle, J.
L. Harzema Nijmegen, G. A. J. van Har
ten Olcfenzaal, J. Th. J. Janssen, Stevens-
kerk, J. H. H. Koeneman Hengelo (O.),
A. H. Kuiper Dokkum. J. A. van Lam-
balgen Rotterdam, K. Lassche Zuidland,
mej. A. van de Leur, Utrecht, B. de Ligt
Schiedam, J. M. v. d. Linden Deurne, A.
J. M. J. Mettrop Santpoort, D. J. v. d.
Meulen Amsterdam, W. Th. Mulder Den
Haag, E. A. M. Nielen Amsterdam, G.
Oostrijk Rotterdam, M. G. J. Overbeek
Hoorn, G. Pleiter Amstelveen, W. A. G.
Robbertz Kerkrade, L. Roosjen Utrecht.
P. J. Sekreve Den Haag, J. Slofstra Leeu
warden, K. Spreen Winschoten, A. S.
Straathof Rijpwetering, L.L L. Stijven
Amsterdam, S. Tigchelaar Den Haag,
mej. Th. E. M. van Tuyl Eindhoven, P.
E. L. Verkuyl Zeist, N. C. Wegbrand
Amsterdam, H. J. Westerdijk Vlaardin-
gen en H. Westerink Groningen.
AMSTERDAM, 23 juli. Boekhouden
M.O.: H. J. Bramer, Vriezenveen, R.
Brouwer, Leiden, J. H. Bruins, Zeve
naar, A. A. C. P. de Bont, Tilburg, J.
Droog, Rotterdam, A. J. Doorenbos, Am
sterdam, G. H. van Dongen, Hoensbroek,
W. L. Duissen, Rotterdam.
AMSTERDAM 23 juli. Engels M.O.-
A: H. Groefsema. Groningen, E. Kiestra,
Hijum (Fr.), P. Kroles, Leeuwarden, C.
van der Meulen, Hilversum, J. L. Pru-
mers, Almelo, J. Spikman, 's-Graven-
hage, K. van Dalen, Krimpen a/d IJssel,
P. Jansen van Galen, Oosterbeek. H. B.
Laarveld, Eindhoven, W. Beulenkamp,
Utrecht, P. Th. J. van der Linden, Woer
den, de dames H. Hamme, Rotterdam, J.
W. van Rhijn Leiden, J. Wielemaker,
Katwijk aan Zee, F. M. van Geen, Haar
lem, mevr. H. A. Herweyer-de Boer, Den
Haag.
m m
*$!i!
Vri,
:o*.-
Ntb
%ti
Nv*®
Iedereen, die zich met de foto- ve'? toestellen uit de
grafie bezighoudt, zal het zijn seFJ® n.let .a, 'rfn °®f. beri' 'O
opgevallen, dat er de laatste tijd kwaliteiten he
veel gesproken wordt over de Ja- klembeeld- en reflex -jj, 51
panse fotoindustrie. Dat is niet te nen we enkèle noe
verwonderen. De Japanners hebben zonder aantrekkelijk zU ^t)®
sinds kort een aantal camera's, ver- tmg prima resultaten j
grotingskokers en andere fotografi- worpen.
sche artikelen op de markt ge- De amateur, die een (K
bracht, waarvan de Westerse foto- hebben, waarmee hij ver c
grafengemeenschap en industrie min men dan de bezitter
of meer onthutst staat te kijken. Op of bijvoorbeeld een Ag»
de eerste plaats vanwege de prijzen, maar eens op de A!
waarvoor de Japanners hun camera's camera's gaan letten, hy p;
en lenzen weten te leveren. Deze 125 gulden (de Cosmon®C|e;< j
prijzen betekenen ronduit een revo- een technisch goede r,®1 et
lutie, hetgeen laten we eer- Voor 25 gulden meer 15 gp":f
lijk wezen een voor de koper met halfautomatiseh
even prettig als voor de Wes- wijl de hier al aardig bek v5iy
terse industrie onprettig feit is. tiflex, die met een lens (v
Nu weet u even goed als wij, dat sterkte 3,5 225 gulden k°\e x
we als het om een fototoestel gaat, waardige halfautomatis'Vy
niet op de eerste plaats naar lage wordt geboden, die all®
prijzen moeten kijken. Wie dat doet kan. De sluiter werkt to* t
en terzake niet deskundig is loopt geen een verschil oplev*^.
het risico bedrogen uit te komen. Rolleicord, die we als jr.;
Immers, u kunt beter een box van
materiaal zouden kunnen
twintig gulden kopen dan een indruk- .^tsferkere lens del
wekkend uitziend toestelletje van t i* FnrfuS- nv
een onbekende fabriek, da, een tien- «"tok F 2.8 (F is Focliy
tje meer kost, maar achteraf prak- ^r^^^d^id? De duf
tisch onbruikbaar blilkt te zpn. We wordt aa,'?geauia'-
zeggen dit alleen maar om nog eens
met klem te benadrukken, dat voor-
z.chtigheid bij het kopen van een joatisch zyn met
fop toestel geboden is. Deze voor- 1-500 en derhalve
z'.chtigheid heeft er ook toe geleid,
dat wij eerst thans iets over die
Japanse camera's gaan zeggen. We
mogen het als algemeen bekend ver-
dt
Dit is een beeld van het oude, typisch West-Brabantse dorp Etten-Leur, kern-gemeente van het ontul'^^
In het dezer dagen verschenen jaar
verslag over 1955 van de Katholieke
Reclasseringsvereniging wordt o.m. ge
constateerd dat het meest kenmerken
de van het verenigingsjaar was:
Het continu verder bouwen, zowel or
ganisatorisch als wat het reclasserings-
werk betreft, op de nieuwe funderingen
van de gewijzigde Statuten en Huishou
delijk Heglement.
De uitbouw en de verdieping van het
eigenlijke reclasseringswerk vorderden
gesiddig, zij het soms niet zonder moei
lijkheden. Er was een factor, die op
het totaal van het reclasseringswerk
van de Vereniging en dus ook op de
nazorg een remmende invloed had, n.l.
de vele ambtenarenvacatures, die on
danks de meest intensieve bemoeiingen
van het Dagelijks Bestuur, niet spoe
dig in het verslagjaar konden worden
vervuld.
Van hoe grote waarde de overheid
de systematische vorming van de vrij
willige medewerkers acht mag wel wor
den afgeleid uit het feit, dat de Minister
van Justitie bij circulaire van 9 no
vember 1955 bekend heeft gemaakt, de
kosten verbonden aan deze systemati
sche vorming, zoals voor honorering van
inleiders, zaalhuur en bijkomende kos
ten, waaronder ook te begrijpen de reis
kosten der deelnemers, met 50 procent
te willen subsidiëren.
Een van de grote moeilijkheden, waar
mede het dagelijks bestuur in het ver
slagjaar te kampen heeft gehad was
de aanstelling van nieuwe ambtenaren
voor openstaande plaatsen. Het aanbod
van serieuze candidaten was soms.
zelfs na een advertentie in de grote
landelijke pers, opvallend gering. Naar
de oorzaken vragend van het geringe
aanbod van geschikte candidaten kan
men al spoedig horen, dat de huidige
hoogconjunctuur een groot personeels
tekort schept, dat dit in het bijzonder
in de sector van het maatschappelijk
werk spreekt, waar de vraag het aan-
boa zo verre overtreft, dat de scholen
voor maatschappelijk werk zelfs zijn
overge'gaan tot urgentiecursussen om de
tekorten enigszins aan te vullen. Boven
dien voert men aan, dat het bedrijfsle
ven met zijn betere arbeidsvoorwaar
den een wegzuigende werking heeft.
Toch ligger er bi, de reclassering nog
wel specifieke moeilijkheden. Het is al
tijd zo geweest, dat om een goed re-
classeerder te worden - en daarbij is
het dan om het even of het nu gaat
om een vrijwillige- of beroepsmedewer
ker - zeer persoonlijke kwaliteiten aan
wezig moesten zijn.
De stand van het werk heeft echter
meegebracht, dat de eis van ontwikke
ling te stellen aan een ambtelijk me
dewerker hoger is komen te liggen dan
vroeger.
Bovend.' wordt op prijs gesteld,
wanneer een kandidaat al wat praktijk
heeft en levenservaring. Het is bij her
haling voorgekomen, dat sollicitanten
aan al die eisen en desiderata volde
den, doch dat de salarismogelijkheden,
die de Vereniging had te bieden, niet
in overeenstemming waren met de ver
wachtingen van de sollicitant. Het mag
dan ook zekei aan twijfel onderhevig
zijn of de salarisschaal, zoals die door
het Rijk voor het subsidie wordt ge
hanteerd, nog wel beantwoordt aan het
peil dat nu aan de reclasseringsambte-
naar wordt aangelegd.
Per 1 januari 1955 was het aantal
vacatures 4, in de loop van het jaar
kwamen er nog 3 te vervullen plaat
sen bij.
Ondanks de geschetste moeilijkheden
slaagde het Dagelijks Bestuur er in,
zij het voornamelijk tegen het einde van
de verslagperiode, om 7 ambtenaren aan
te trekken. Volledigheidshalve wordt
vermeld, dat o.m. door uitbreiding op
de begroting, er per 1 januari 1956 6
plaatsen moesten worden voorzien,
waarvan er inmiddels 5 zijn bezet.
l V V
panse reflexcamera's zÖHj
yaflex en de Kalloflex, aA', 1
sluit®.y
een fjt
vragen met de
leiflex. Men vergete n'jfJ l
duurste en best geoutillee1' yy
ze serie, de Kalloflex,
onderstellen, daUJapan voor de oor- n?etdeonbe^Uu\ddeendk°versCpM^
log vele technische snufies tegen ui- onDeaumena vey.
terst lage prijs op de markt heeft met de Duitse paradep .HJ
gebracht, die achteraf neb? scharen ^"^bonere" uiteerust m®' <Wr
mensen zwaar op de maag ziin ko- |°®dp jP®re' ul,g t stefi i\;
men liggen. Japanners bleken grote fere tèchntsche resultat®^ n
meesters in het vervaardigen van tere tecnniscne resu „p*
apparaten, die er heel soU le uifza- den dan vele Duits^eop y
maar na verloop, van tod uit ^sedreef^xCamerk mag
gen
inferieur
materiaal bleken te be
staan." Deze wetenschap heeft ons tTV^meken, f/j
nog eens extra voorzichtig gemaakt. |^d^raIs die de v*g
We hebben de kat uit de boom ge- amateuri VOor wie de Pr Vil1
keken en gewacht op de reacties Roiiei£lex te hoog is, tot
uit de laboratoria van grote Wes- niscbe prestaties in sta3 A
terse fabrieken, die over apparatuur j t all£en de amateur.
knenhi rbnn r\wi non nnrvinno nn hoon - /-*/»*,z
beschikken om een camera en haar de vakman mag deze
lens uiterst nauwkeurig te onder- aan zijn aandacht laten c"- 1
zoeken. Het was, toen de importeur We d;enen 0ok nog
„Foka" uit Rotterdam in Nederland kleinbeeldcamera's te Zep'
met een grote verscheidenheid aan wel we met opzet me«'
Japans materiaal op de proppen aan de e x 6 formaten V
kwam, al bekend hoe men in Amerika verband met de betere j
op deze produkten had gereageerd. voor het merendeel def jfa
Er was daar in een minimum van De vaklieden hebben al f
tijd een ware kooprage van Japanse dat de Japanners enke'KJ -
c
ander materiaal weelt]es"op kfeïnbeeTd^g j/j
ontstaan, die toch wel iets betekende. gema'akt, waarvan de PrJr
fototoestellen en
guiiiaani,, aui v [M
De Westerse fabrieken hebben nu g°r hgt dan van die J fljj,
blijkbaar ook ondervonden wat deze Amerikaanse apparate
Japanse industrie in haar macht imitatie van Leica en Mj\
heeft. De directies waken er natuur- merken bu, doch er zo de
lijk voor om zich openlijk over de „eigen produkten, °-f'a)ii(/j;
grote serie toestellen en lenzen uit de een-ogige reflex j, t
te spreken, maar wat er doorsijpelt Alle mogelijke hul pst u tj
bewijst dat de Japanse concurrentie hoek- en teleobjectiet ,f.
in geen geval ongevaarlijk genoemd verd.
wordt. Het zou ons niets verwonde- U ziet, dat er uit Ja'j i\,-f
ren, wanneer er binnen niet al te gerenswaardig materia^®,|t
lange tijd enige prijsverschuivingen waarschuwen er echter pt
kwamen. Want het grote publiek dat iedere camera, die uit j:
een Japans toestel met ogenschijn- te komen, onmlddelltlf
Hjk dezelfde kwaliteiten voor een be- men, dat het een goed .f j
duidend lagere prijs kan kopen zal Wanneer U zich tot eedf
dit onmiddellijk prefereren boven de zaak wendt, loopt U R® r l,f'
gevestigde Duitse of Amerikaanse minder goed of een
fabrikaten. Daar komt nog bij, dat geschikte camera aan
te
Het in aanbouw zijnde nieuwe bedrijf van N.V.
„De Spaarnestaddat in Etten-Leur gevestigd gaat worden.
door ANTHONY GILBERT
in de vertaling van J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr.
llHIIIUimUUUIUIIIUlliUllilUIIIUflIiitUHIIIIIIHUtUUWi 111111111111111111111 iTUïTiü
32
„Met wie? Ja dit is Elsham 5202. Met wie Mor
ris zegt u? Ja dat vermoed ik wel."
„Het is voor mij," fluisterde Miss Martin. „Ik
weet het zeker."
Miss Manyard gaf haar met kennelijke tegenzin
de hoorn.
„Ben jij dat Terry?" fluisterde zij terwijl zij keek
of Miss Manyard weg ging.
„Spreek ik met Miss Martin?"
„Ja, ja, Terry oh, ik heb me zo ongerust ge
maakt. En toen ik vanmorgen dat kleine lucifer
doosje ontving..."
„Ik kan je niet goed verstaan," klonk het fluis
terend over de lijn. „Wat hebt u ontvangen?"
„Dat kleine zilveren lucifersdoosje, dat ik je ge
geven heb En ik dacht natuurlijk dadelijk aan
onze afspraak."
„Dus het is veilig aangekomen?"
„Oh Terry, het was zo handig van je om het adres
te schrijven met lippenstift. Ik had het zelf nog niet
gezien, maar Mr Crook
„Wie is Mr Crook?"
„Hij is een particulier detective en hij is ook een
advocaat, geloof ik. Ik las iets over hem in de krant
en toen heb ik hem een brief geschreven waarin
ik hem alles heb verteld."
Miss Manyard bleef in de hall tot ergernis van
Miss Martin.
„En wat doet die Mr Crook nu?"
„Hij is naar je aan het zoeken, Terry. Ik heb
hem het doosje laten zien. Waar ben je eigenlijk,
Terry?"
Maar zij kreeg geen antwoord. De arme Miss
Martin werd vreselijk zenuwachtig en riep een paar
maal achter elkaar: Terry! Terry!"
Even later hoorde zij weer iets.
,,Ik was bang dat iemand me hoorde. Ik heb nog
maar heel weinig tijd. Vertel me vlug alles van die
Mr. Crook. En wat ik zeggen wil, u moet niets on
dernemen. Dat zou levensgevaarlijk zijn voor mij en
Pamela. Maar ja, als je die man alles verteld hebt
of kun je hem nu misschien vertellen dat alles in
orde is? Want..."
„Maar je vergist je Terry. Hij heeft me duidelijk
gemaakt dat Mrs Barnes heus niet onoverwinlijk is.
Niemand is onoverwinlijk als men eenmaal zijn
meester ontmoet. Jij en ik zijn niet tegen haar opge
wassen, maar Mr Crook is dat wel. Het is een erg
vreemde man om te zien, maar hij geeft je vertrou
wen. Ik heb vandaag kennis met hem gemaakt
bij Fullerton in Cheston er daar heb ik hem alles
verteld, wat jij mij verteld hebt en ik heb beloofd,
dat ik tne dadelijk met hem in verbinding zou stel
len als er iets bijzonders was. En ik kan je niet zeg
gen hoe blij ik was toen ik je stem hoorde. Ik heb
me zo vreselijk ongerust gemaakt en..." Verder
kwam zij niet. Aan de andere kant van de lijn klonk
een kreet van schrik en dan een mannenstem die
uitriep: „Dwaas die je bent! Wat denk je wel dat
je gedaan hebt! Ik heb je gewaarschuwd...!"
Vervolgens klonk een scherpe klik en Miss Mar
tin hoorde niets meer, hoewel zij angstig bleef staan
roepen: Terry! Terry!
Zij was daar misschien geheel verslagen de gehe
le avond blijven zitten, als Miss Manyard haar niet
resoluut de hoorn uit de hand had genomen en te
gen haar zei:
„De verbinding is verbroken, Miss Martin. En kijk
nu niet zo verslagen, beste mens. Men zou bijna
gaan denken dat je je verstand had verloren!"
Miss Martin liet zich de hoorn uit de hand ne
men en vroeg dan zachtjes: „Is er geen manier om
na te gaan vanwaar we werden opgebeld?"
„Neen," zei liss Manyard, die genoeg had van
wat zij „die nonsens" noemde. „Ik zal u een slaap
middel op uw kamer brengen en dan moet u maar
eens vroeg naar bed gaan."
Miss Martin had haar stem terug gevonden.
„Praat u nu alstublieft niet tegen mij alsof ik half
ef, (f
zwakzinnig ben! Er zal een dag W.
inzien, dat ik gelijk had toen ik T yfo x
lijke dingen gebeuren. Maar air u ^®spf
niet kunnen nagaan, waar dat g fJ'
kwam." 0 Ae
„Dat weet ik heel zeker. En kO'^e(
Miss Manyard ongedu.dig. ,,U kun-
avond in de hall blijven zitten." rjeP y
„Maar u begrijpt er niets van,
uit. „Dat was Terry en ik weetJa je
een vreselijk lot wacht, als we n'
pen." En zij strekte haar hand uit
„Wat wilt u doen?" ji-,\
„Een vriend opbellen." t b° j0eJ
Maar Miss Manyard schudde b te |(i
„Oh, neen, we hebben hier ge" u V
zieke mensen te verzorgen en al~\ist
in de koude hall blijft krijgt u bes 0 yJ
koudheid. U gaat nee naar de s V-'l
goed warm te worden." vaH,, p1'.1
Zij legde haar hand op de arni ud, i
,Maar ik ben helemaal niet pw,. j,?
rt
"Pk J
„iviaar ik oen neiemaaj -
Miss Martin. „En ik moet bes heia^at* -
bellen. Dat is van het grootste K0
„U gaat naar uw bed. ,^ol'fnjji'
hierheen en dan moet u fris zHrjnt0 Ael
„Mijn nicht komt nierheen? n a11 aj
„De directrice heeft het een t
te bespreken." robd u, i/V
„Waarom zeggen jullie niet aa g) j' 1
kwijt wilt? jullie zien me voor gn >eb
maar jullie v.rgissen je toch z gesr>. y
opbellen. Nu dadelijk. Het is e hcta' „V|d®N J
den en ik zal het u dadelijk bend K dff
„Ik vrees werkelijk, dat tyd ld'5
foon nodig heeft en tegen de te\
klaar is, is het tijd om te eten, JJ
koel. v,elen- Nn f'
„Dat eten kan me niet sch wfe pijU
directrice de telefoon nodig ne alSgp
het kan nooit zo belangrijk f
Hier gaat het om een ntensen n y
een kwestie van een paar mm