Laatste appèl der Flevische visserij De bijeenkomst zelf was een teleurstelling p ïïij* lil m Onze evangelische tegenwoordig heid in de wereld mW.. snelpon VELPON Lichte muziek op zwarte schijven H HET IS VIJF VOOR TWAALF OP HET IJSSELMEER WSÊËs^mmA^ - lliil Vissersshow Opstandige zenuwen Nieuw IJzeren Ontmoeting van mens tot mens Gordijn „Atoomwapens voor West-Duitsland De verdwenen miniatuur HET GODSDIENSTGESPREK i til 1 april eerste Duitse dienstplichti gen Indonesië weert schepen van nationalistisch China snél... snélsW ZATERDAG 6 OKTOBER 1956 PAGINA 11 (Van onze speciale verslaggever) „Ik heb nog nooit zoveel vlaggen op een begrafenis gezien", zei vrijdag »en visserman bij het zien van de haven van Enkhuizen, als in haar beste lagen geheel met schepen gevuld. Meer dan tweehonderd botters en kot ters, die zich hier verdrongen, allen gelijkelijk de vlaggen in de mast. Zoals ook Enkhuizen vlagde, van zijn torens en monumenten, terwijl de Drom- medaris zich had opgesierd met guirlandes van netten, omhoog langs zijn machtige statuur. Het was een laatste appèl van de Flevische visserij, dat nog eenmaal zoveel schepen bijeen had gebracht, ondanks het bar en boze weer, waardoor een groot deel van de Urker en Lemster deelnemers moest afdeinzen naar hun havens. Wel waren Wieringen en Harlingen, Tholen en Yerseke vertegenwoordigd en had Zoutkamp zelfs enkele van zijn schepen naar Enkhuizen gestuurd, nu ook de vissers van de Lauwerszee zullen delen in het lot, dat de Flevische gemeenschap zo zwaar getroffen heeft en straks de Zeeuwen bedreigt. Onder een noodlotshemel, geladen met buien, die telkens weer uit grauwe en blauwe wolkenluchten de regen bij stromen neerzond, heeft toch die vloot der gedoemden in de middag ge defileerd: de apotheose van een nationaal bedrijf, dat morgen uit de Nederlandse samenleving zal zijn uitgestoten. laii Dood gepraat Geen vonken Te laat Pleidooi van deskundige: v.77y 3e 111 De Visserijdag 1956 was door de Stichting van de Visserij bedoeld als een manifestatie, een laatste beroep van de visserij op volk en overheid om begrip voor de situatie, waarin zij is gebracht, de zorg en misère, die het lot zijn geworden van dit deel der na tie. Daarvoor waren de mensen in grote getale uit stad en dorp naar Enk huizen gekomen als naar een grote Fle vische reünie, velen met hun gezinnen in klederdracht. En dit maakte het beeld, dat Enkhuizen gisteren bood, ter wereld uniek: honderden Volendam- mers, Spakenburgers, Markers, Urkers, Huizenaren, allen nog in het eigen kos tuum, en zelfs een groep uit Hinde- loopen in haar klassieke dracht, dat al les bewoog zich dooreen: mannen, vrou wen, kinderen, een feest voor het oog, als het niet tegelijk zo bitter droevig was geweest, de inventarisatie nog een laatste maal van wat Nederland met onzalige vlijt en ontstellende verblind heid aan het liquideren is. 's Morgens was in de Westerkerk, de middeleeuwse St.-Gommaar, een grote bijeenkomst belegd, waar de bedreig de en gedoemde visserij nog eenmaal haar stem zou verheffen. Een mani- 'estatie dus, die geheel in het gevoels- dak lag en waar een noodkreet had moeten klinken, die vertolkte wat er ip dit ogenblik duizenden mensen be- lart en benauwt en die door de natie :ou worden gehoord. In plaats daar aan vermeldde het programma zes 'Prekers, die met hun allen dit unieke 'amenzijn volkomen vermochten dood •e Praten, aflezend hun tekst van het Papier, terwijl niet één keer het ver- ossende woord weerklonk, oratorisch, Pathetisch desnoods, maar vurig en recht uit het hart, het woord, waar ieze bijeenkomst met haar uitzonder lijke sfeer van ogenblik tot ogenblik ip wachtte. Zodat deze groots opge lette Flevische ontmoeting een mis- ukking werd, waarbij de mensen on geïnteresseerd en geen moment be- :ield of ontroerd, reeds lang voor het ainde in massa het kerkgebouw ver lieten, verveeld en teleurgesteld. De prachtige zang van het Spakenburger gemengde koor kon aleen de situatie niet redden. De in letterlijke zin tragisch verlopen bijeenkomst werd geopend door de heer R. Brands, voorzitter van de Ne derlandse Vissersbond, waarna de vice- voorzitter van de Zuiderzeeraad, de heer J. L. Hoogland, een toespraak hield over „De nationale betekenis van inpoldering en afsluiting" en kwam vertellen waarom de landbouw van de vissers het offer van hun bestaan mocht eisen. Er volgde een dodelijke stilte op zijn betoog, waarop "burgemeester Otte- vanger van Zoutkamp inderdaad een poging deed om, in de schildering van het lot van zijn vissersgemeente en een beroep op de natie om begrip, de juiste toon te treffen, maar toch ook, aflezend van het papjer, niet de vonk wist te doen opspatten, die overslaat van hart tot hart. Hij kreeg nochtans een dank baar applaus, waarna alle hoop gevestigd leek op burgemeester J. Voetelink, voorzitter van de Combinatie van Noor delijke IJsselmeervissers .jCovy". Deze raakte het kernpunt aan van de angst psychose en benauwdheid, de ondraag lijke spanning, die zich ophoopt in de kring der vissers van het IJsselmeer nu van het rapport van de Commissie v. d. Zaal, bijna een jaar geleden aan deze noodtoestand gewijd, niet meer wordt vernomen. Maar ook de heer Voetelink vermocht geen ogenblik zijn gehoor te 3oeien of te ontroeren, terwijl hij nog sprak en sprak, begon de bijeenkomst n snel tempo te verlopen. Het was jammer voor de op een na laatste spreker, dr. P. Korringa, bio loog bij het Rijksinstituut voor Vis- serijonderzoek, die als onderwerp be handelde: „De Visserij en de afslui ting van de Zeeuwse stromen", en een indringend beeld gaf van de bloeiende cultures, die door het Delta plan met ondergang worden bedreigd. Ook hier, zo waarschuwde dr. Kor ringa, geldt weer het sinistere motto: „wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen" en worden simpele rekensom metjes gemaakt, waaruit moet blijken soe voordelig het is om de visserij te verdrijven en landbouw en industrie nog verder te verrijken. Al te gemak kelijk worden de concrete miljoenen van de visserij-opbrengst wegge cijferd tegen de verhoopte uitkomsten van een toekomstige ontwikkeling en vergeet men de waarde van de tegen woordige bedrijven in de diepte te peilen. Maar als de balans later eens niet zou blijken te kloppen, is het voor de visserij onherroepelijk te laat. Advertentie Knjgt U blijvend onder de knie met Nlijnhardt s Zenuwtabletten De vlootrevue buiten het Krabbers gat, die door de genodigde autoritei ten werd gadegeslagen van boord van de veerboot „R. van Hasselt", zou veel van de desillusie vergoeden. Het was een onvergetelijk schouwspel om nog eenmaal 5 vóór 12 op het IJ- selmeer al die schepen te zien pas seren: de Bunschoters, Enkhuizena- ren, Urkers, die van Lemmer, Wor- kum, Wonseradeel, de mosselenkrab bers uit Tholen en Yerseke, botters en kotters uit Hoorn, Medemblik, kru- kelvissers van Wieringen, en vooral de Volendammers, die met een zestig tal schepen het leeuwenaandeel lever den van de verzamelde vloot. En van de Volendammer schepen waren het in het bijzonder de grote zeilvaartui- gen, de prachtig onderhouden kwak ken, die met hun stoere, monumen tale verschijning het hoogtepunt vormden van heel het défilé. Het slot van de dag werd gevormd door een klederdrachtkaleidoskoop, die aan vankelijk zou worden vertoond aan de voet van de Dromedaris, maar we gens het slechte weer thans eveneens naar de Westerkerk was verwezen. Ook dit is een belevenis geworden, die in de herinnering zal voortleven, een Nederlands festijn op zijn schoonst: kleur, beweging en klank, want muzikaal zijn ze niet weinig, daar langs de oude Zuiderzee! Nog klinkt ons het slotgezang in de oren, geblazen door de Marker harmonie: „Ruwe stormen mogen woeden...." zoals dit uitklonk over de hoofden van het Flevische volk Gods, geslagen en benard, maar nog altijd niet ge broken. In het Oostenrijkse ministerie van binnenlandse zaken heeft bekendge maakt dat het „ijzeren gordijn" van prikkeldraadversperringen langs de Oostenrijks-Hongaarse grens thans ge heel door de Hongaren is afgebroken en verwijderd. Van betrouwbare zijde wordt evenwel vernomen dat de Hon gaarse grenswachten verder het land in een nieuw ijzeren gordijn hebben op gericht, dat nog moeilijker te passeren is dan het oude. Het zou bestaan uit een brede baan van prikkeldraadversperringen^ mijnen velden en talloze uitkijkposten die met machinegeweren en zoeklichten zijn uitgerust. De nieuwe versperring zou op ongeveer 7 km van de Hongaarse grens daarmee paralel lopen. Hongaarse vluchtelingen hebben mee gedeeld dat de grenswachten hun ac tiviteit hebben verdubbeld. De grens- patrouilles zijn thans in de meeste ge vallen voorzien van honden. In Honga rije heeft men zelfs onlangs een hon den-vordering ingesteld. De in beslag genomen honden worden getraind voor dienst langs de grens. (UP) Het Westduitse kabinet heeft beslo ten, dat op 1 april van het volgende jaar de eerste dienstplichtigen onder de wapenen moeten komen. Het eerste contingent zal bestaan uit jongemannen, die geboren zijn tussen 1 juli en 30 september 1937. Elk kwartaal zullen er nieuwe dienstplichtigen worden op geroepen. (DPA) Met datgene, wat wij tot nu toe genoemd hebben, is de aposto- laatsactiviteit in ons land nog lang niet volledig weergegeven. Het is zoals wij reeds herhaaldelijk hebben betoogd, noodzakelijk, dat het katho lieke volk op de hoogte is van alles wat er gebeurt. Want alleen zó komt men er toe zich zelf in geweten aan gespoord te voelen tot meedoen, al is het en feitelijk is dit het voornaam ste voorlopig enkel maar door vurig te bidden om Gods zegen over de in spanningen der eigenlijke „apostelen". Aan Gods zegen immers is alles ge legen. of, zoals de H. Schrift zegt: zo de Heer het huis niet bouwt, werken de arbeiders tevergeefs. Maar al is voortdurend gebed dan de manier, waarop ieder van ons kan en moet deelnemen aan elk apostolaats- werk, waar ter wereld dit ook wordt uitgeoefend het missiewerk in bin nen- en buitenland toch is er, vooral in onze tijd, voor elke katholiek ook iets te „doen" buiten de directe deel name aan de eigen- lijke geloofspredi- f N king die wel altijd de taak zal blijven van deskundigen, hetzij priester of leek. En iets, dat ieder te doen staat, is zó belangrijk, dat wij met recht en reden daaraan i j een aparte beschou- V. wing kunnen wijden. Wij bedoelen onze evangelische tegenwoordigheid in de wereld. Wat wil dat zeggen? Kardinaal Su- hard, aartsbisschop van Parijs, heeft eens, toen hij na de oorlog de balans opmaakte van de geestelijke situatie der wereld van vandaag, geschreven, dat deze gekenmerkt werd door het feit, dat God daarin „de grote Af wezige" is. Niet alleen dat de afzon derlijke mensen in hun persoonlijk leven nog maar weinig of helemaal geen plaats inruimen aan God, maar ook in het openbare leven, in het op treden der regeringen, in de onderlinge verhoudingen der volkeren wordt geen rekening meer met Hem gehouden. Ge loofsafval en ontkerstening van heel het leven zijn de woorden, die altijd weer terugkeren wanneer men spreekt over onze tijd. Geen wonder, dat daarom bij allen, die het goed met de mens menen, een zeer diepe bezorgdheid is ontstaan. De mensheid, de wereld kan God niet mis sen, en zou men Hem werkelijk hele maal willen uitschakelen waartoe de mens van God zelf de huiveringwekken de mogelijkheid heeft ontvangen in zijn vrije wil dan betekent dat niets meer of minder dan de volledige ondergang, geestelijk zowel als stoffelijk! Wat er derhalve op het spel staat is het leven zelf. Op allerlei manieren probeert men daarom, zoals wij in deze serie be schouwingen reeds hebben verteld, de afgedwaalde mensen weer met God in contact te brengen. Het moderne apos tolaat schuwt geen enkele verantwoor de methode. Maar het is zonder meer begrijpelijk, dat de deskundigen alléén deze omvangrijke taak niet aan kunnen. Daarbij moet iedere katholiek meewer ken. Vooreerst, zoals gezegd, door de steun van zijn onophoudelijk gebed. Maar eveneens door zijn voorbeeld, zijn levenshouding. Door zuiver en eenvou dig „evangelisch in de wereld te staan". Doen wij dat niet, dan breken wij door ons gedrag af wat vele zwoegers moei zaam trachten op te bouwen. Dat is niet overdreven. Wanneer deskundige geloofspredikers de onkerkelijken of ongelovigen wij zen op de waarheden van ons H.Geloof, op hun schoonheid en heiligheid, op hun allergrootste betekenis voor het men selijk leven en hen aansporen dat ge loof te aanvaarden, ligt het dan niet voor de hand, dat zulke mensen kijken naar de levenswijze van hen, die van huis-uit katholiek zijn? Voor dezen gel den immers dezelfde waarheden, de- Zelfde schoonheid, dezelfde heiligheid. En men mag van hen veronderstellen, dat ze dat alles weten van kindsbeen af. Blijkt die schoonheid, waarheid en hei ligheid uit hun leven? Waarom zijn die katholieken dan niet anders dan zij, die dat geloof niet bezitten? Ze moesten toch anders zijn als hun geloof werke lijk is wat de geloofspredikers ervan zeggen! Wie zo denkt en spreekt heeft gelijk! Daar valt niet aan te tornen. In de eerste eeuwen van het christendom was het inderdaad zo! Toen waren de christenen anders dan de niet-christe- nen; toen waren de christenen te her kennen aan hun liefde voor elkander. Het kan dus'wel! En als het nu niet meer zo is, dan ligt de schuld niet bij ons geloof, maar bij ons, omdat wij zo weinig overeenstemming tussen leer en leven weten te bewerkstelligen. En kan het dan verbazing wekken, dat ongelovigen en andersdenkenden ener zijds wel in staat zijn de katholieke kerk te bewonderen, maar toch niet kunnen besluiten tot haar toe te treden, enkel en alleen omdat het leven van zovele katholieken niet overtuigend is? Daarom is ons „evangelisch staan in de wereld" van zoveel belang. Als wij eenvoudig en zuiver in ons dagelijks gedrag het evangelie beleven, gaat er van ons, zonder woorden, een dergelijke krachtdadige prediking uit, dat anderen zich daaraan stichten en zich als van zelf afvragen, waar wij de kracht van daan halen om zó te leven. Want een geloof, dat zijn volgelingen tot zulk een leven weet te inspireren, moet wel het ware zijn! En naar dat ware geloof zijn veel meer mensen dagelijks op zoek dan wij ook maar vermoeden. En daar komt nog bij, dat wij zelfs niet bij be nadering kunnen bevroeden hoe sterk de eigenlijke geloofspredikers zouden staan, als zij bij hun verklaringen kon den teruggrijpen op het leven der katho lieken als op het afdoende bewijs voor de waarheid van hun woorden! Jammer genoeg is de feitelijke toe- stand heel anders. Begrijpen wij dan ook welk een ontzaglijke verantwoordelijk heid wij daarom dragen? Wij schieten niet alleen tekort door verzuim, maar wij verrichten zelfs positief afbrekend werk! Dat is toch wel een overweging, die ernstige bezinning meer dan waard is. God is de grote Afwezige in de we reld; wij zijn als katholieken afwezig! Op het IJsselmeer hielden de Flevische vissers gisteren een afscheidsvaart. En het werd een ietwat weemoedige ge beurtenis, zoals dat past bij een afscheid. Daar was ook, bij de toeschouwers, de lichte treurnis om een schoonheid, die onherroepelijk verloren gaat. Op de foto ziet men de vloot voor de haven van Enkhuizen. Een vooraanstaande Westduitse schrijver over militaire kwesties, Wein- stein, heeft in een artikel in de „Frank furter Allgemeine" betoogd, dat het besluit van het kabinet van de Duitse bondsrepubliek tot beperking van de diensttijd tot twaalf maanden ertoe moet leiden, dat de bondsrepubliek met atoomwapens wordt bewapend. (Rtr) Dr. Subandrio, secretaris-generaal van het Indonesische ministerie van buitenlandse zaken, heeft bekend ge maakt, dat geen schip, dat vaart on der de vlag van nationalistisch China, vergunning zal verkrijgen, een haven in Indonesië aan te doen. De maatre gel is, zo zeide hij, genomen om poli tieke redenen. Dit is ook medegedeeld in een briefwisseling met de regering van de V.S. over het verschepen van overtollige voorraden landbouwproduk- ten naar Indonesië. De Indonesische regering zag zich genoodzaakt haar standpunt duidelijk uiteen te zetten, aangezien sommige Amerikaanse sche pen onder nationalistisch Chinese vlag varen, aldus dr. Subandrio. Onze tegenwoordigheid als katholieken is beslist nodig, overal, in elk bedrijf, in elke menselijke activiteit. Ook zon der prediking met woorden! Hot eigenlijke apostolaat past deze methode van alleen-maar-tegenwoor- dig-zijn ook toe. Zoals b.v. de paters Franciscanen en Augustijnen in het noorden van ons land vanuit Drachten en Witmarsum, terwijl de zusters Car- melietessen in Drachten dag en nacht binden om Gods zegen over dit werk. De vrouwen van Bethanië o.a. be oefenen eveneens het apostolaat der evangelische tegenwoordigheid. Zij zijn aanwezig in het levensmilieu der niet- katholieken, omdat juist in het levens milieu de mens op de meest natuur lijke manier kan worden aangesproken, aan het ziekbed, op het terrein der so ciale zorg. Het gaat hier niet op de eerste plaats om geloofsverkondiging, maar om een ontmoeting van mens tot mens, waardoor wederzijds begrip en vertrouwen worden aangekweekt. Pas wanneer dat vertrouwen er eenmaal is en het gesprek zich van zelf richt op de diepere zin van het leven, kan de eigenlijke verkondiging beginnen. Zo blijkt van hoeveel waarde de evangelische tegenwoordigheid in de wereld is. De tegenwoordigheid van ieder van ons, maar dan als overtuigde en principieel levende katholieken. Aan de vraag of wjj dit in werkelijkheid zijn laat ons geweten ons niet voorbij gaan. Advertentie K door ERICH KASTNER Vertaling van JOHAN VAN DER WOUDE 37 „Hoe heet deze persoon?" „Maar mijnheer de commissaris! Hier is geen sprake van een persoon, maar van een dame!" Hij streek zich door de blonde manen. Bautzen bezit namelijk een stadsschouwburg. En eens stond een vrouwelijke kracht aan dit theater mij zeer na. Destijds was zij nog niet in Bautzen. Dit seizoen voor het eerst. Ik reisde er heen om haar te spre ken. Ik ging na de voorstelling bij de toneeluit gang staan en wachtte op haar. Zü kwam ook naar buiten." „Niet te geloven." stelde de commissaris vast. „Maar voor ik naar haar toe kon gaan, gaf een andere heer haar reeds de hand. Ik wilde niet storen. De twee gingen gearmd weg. En ik begaf mij naar het station." ,,U bent werkelijk te beklagen," verklaarde de commissaris. „Zo iets van geen alibi beleeft men zelden." Hij dacht na en vroeg toen: „Maar u was eergisteren in Berlijn?" Struve zei opgelucht: „Eergisteren? Ja!" „Prachtig! Wat is uw telefoonnummer? We zul len uw dienstmeisje opbellen." „Spijt me. Ik heb geen dienstmeisje. Mijn woning is zo klein De commissaris wenkte ongeduldig met zijn hand. „Maar de mensen die u bedienen? Ik stuur een beambte naar hen toe. Of hebt u soms niemand, die u in de huishouding behulpzaam is, mijnheer Struve?" „Zeker, natuurlijk! Maar die komt slechts twee maal per week. En eergisteren was ze er niet." „Mijn beste mijnheer Struve! Mijn geduld is al gemeen bekend. Ik vraag u dus in alle kalmte: Bij wie wilt u dat ik informeer?" „Op het ogenblik weet ik werkelijk niet, wat ik daarop zeggen moet. De laatste dagen was ik steeds thuis." „En altijd alleen?" „Juist, juist!" zei Struve. „Ik heb namelijk een partituur voor zestig instrumenten uitgeschreven. Dat is beestewerk. En toen ik daarmee klaar was, reisde ik „Naar Bautzen," vulde de commissaris aan. „Zo is het. Wat hebt u eigenlijk tegen Bautzen?" „Bijna niets," antwoordde de commissaris. Daar na stond hij op, kruiste de armen over de borst en vroeg: „Mijnheer Struve, waar hebt u de mi niatuur?" „Wat voor een miniatuur?" vroeg de ander ver rast. „Hebt u nog nooit van Hendrik VIII gehoord?" „Zeker. Maar wat heeft dat met Bautzen te maken, mijnheer de commissaris. „En van Anna Boleyn?" „Natuurlijk." De commissaris boog zich naar voren. „En van Holbein de Jongere?" „Zeker, van hem ook," gaf Struve toe. „Maar de miniatuur, die Holbein van Anna Boleyn maakte en die Hendrik VIII als geschenk ontving die kent u niet?" „Neen. Die ken ik werkelijk niet. Ik ben ten slotte geen kunsthistoricus, mijnheer! Ik ben mu sicus!" „Wel, wel." „Ik heb de indruk, dat het u helemaal niet in teresseert, dat ik in Bautzen ben geweest!" Struve was oprecht beledigd. „Aan de andere kant is het mij volkomen duister, wat de miniatuur van een onthoofde Engelse met Kopenhagen te maken heeft. En waarom u er prijs op stelt, dat ik niet in Bautzen, maar in Kopenhagen moet zijn ge weest. Wees toch eindelijk zo goed u nader te verklaren!" „Neen," zei de commissaris. „Ik heb er voorlo pig genoeg van mij met u bezig te houden." Hij drukte op een belknop. Een politieman ver scheen. „Breng mijnheer Struve weer weg!" beval de commissaris en liep naar het venster. Even voorbij Gransee werden enige leden van de „Rostockse Kaartclub 1896" oproerig. En Storm, die anders altijd aan de kant van zijn chef stond, gaf hun gelijk. „Waarop wacht je eigenlijk?" vroeg hij nerveus. „Hoe lang moeten we nu nog marsliedjes ten beste geven en in dorpen de domme August uithangen? Laat Paulig nu eindelijk uit z'n stoomwals halen wat er in zit! We zullen de jonge man inhalen en hem een paar gaten in zijn benen schieten. Dan maken we hem de Holbein afhandig en laten hem zelf, goed verpakt, bij Moeder Natuur zitten. Tou wen hebben we bij ons. We maken een mooi pak ketje van hem en deponeren hem op een afgelegen korenveld. Voor men hem vindt, zijn we al in Ber lijn. „Bravo!" riep Philipp Achtel. „Die volksliedjes hangen me langzamerhand de keel uit! Je krijgt er alleen maar dorst van!" Professor Horn was een andere mening toege daan. „Jullie moet niet vergeten, dat de politie gealarmeerd is," zei hij. „Zo'n herenfeestje loopt niet veel gevaar. Waarom zullen we hier gaan rondknallen. Zo'n roffel is zelfs in Berlijn hoor baar." „En als die bandiet zijn huurauto nu niet naar de garage aan het Stettiner station rijdt?" vroeg Karsten. „Die jongen is niet van lotje getikt. Als hij de wagen nu ergens laat staan en er vandoor gaat? Wat doen we dan?" „Dan kunnen wij en de lui van Graumann wel gaan vissen," meende de worstelaar verbijsterd. „Berlijn is groot. Dat heb ik op school al geleerd." Professor Horn bestudeerde nauwkeurig de kaart. Na enig aarzelen zei hij: „Voor mijn part! Wanneer we hem nog voor Oranienburg te pakken krijgen, is het mij goed. Anders houden we het op Berlijn." De broeders in het kaartspel werden bedrijvig. „Paulig! Gas geven!" schreeuwde er een. De chauffeur deed wat hij kon. (Wordt vervolgd T" f oofdschotel op het platenmenu van deze week: Muziek voor ver- r~f liefden, waaraan men desgewenst kan toevoegen een gevarieerde garnering van jazz-klanken en een gepeperd sausje van marsmu ziek. De prent op de hoes van de 33 toeren Columbiaplaat 33 WS 510 laat er geen twijfel over bestaan. De tedere, diepe verliefdheid bü het afgebeelde paartje ligt er in zoete kleuren dik bovenop. De titel van de plaat „Musik für Verliebte" is welhaast overbodig. De muziek zelf wordt de verliefden en verloofden gepresenteerd door het befaamde Duitse dans- en showorkest van Hans Carste, dat wel bijzonder innig meeleeft met al diegenen, die in de zevende hemel verkeren en er behoefte aan hebben, om de poëzie des harten verklankt te horen in zoete en zachte melodieën, die een tikkeltje smachten en een tikkeltje schreien en dat alles om de blijheid van de liefde, te puren en te proeven uit de zang van het klavier, het fluisteren der violen, het lieflijk gedans van fluit- toontjes en zo meer. De plaat met Hans Carste is dan je ware. „Schliess deine Augen und traume" heet het eerste nummer, en het laatste „So schön wie heut, so müsst es bleiben" en daar tussen in is de liefde nog eens in acht nummers gevat, allemaal composities en arrangementen, die in langzame dansmaten zijn gezet. De nummers variëren in sfeer, het ene is aanminnig, het andere charmant en zwierig, een derde fris en vrolijk, en stuk voor stuk worden ze door het orkest van Hans Carste met zorg en met smaak uitgevoerd. De weergave van de plaat is van goede kwaliteit. Volop „Liebe" en „liefde" ook op 78 toerenplaatjes. Tele- funken F 46303 laat Sylvia Dahl en Karl Golgowsky met een koor en het orkest van Will Glahé horen in het gezellig-tweestemmige liedje „Lustig rollt die kleine Kutsche" en aan de keerzijde van de plaat het duo Rod- gers met het orkest van Sigi Stenford in een stemmig bergenliedje Alpen- rosen". Dansplaatje tevens. „F rag' alle Sterne" en „Ich ha be so Sehnsucht nach Liebe" zijn de twee liefdesliedjes, die „Das Fröh.iche Quartet" met het orkest van Hubert Deuringer voor hun rekening nemen op het 78 toerenplaatje Telefunken F 46219. Ze worden uitgevoerd in Engelse wals-maatHet gevaar van sentimenteel te worden, dat in de teksten ligt, wordt door het kwartet op een plezierige wijze omzeild. Twee Ne derlandse liedjes met originele tekstjes, die worden geïllustreerd door het orkest van Tonny Schifferstein en zijn vastgelegd op de 78 toerenplaat Telefunken AH 193, zijn „In het dal van de Taag" en „Rosa Rosa Nina", met flair en vaart gezongen door De Spelbrekers, Ook al weer een be haaglijk dansplaatje. Om Hfm nop maar even hii de komen. En die laten zich dan waar- danfmuzifk te blhven op achUf? ook wel horen versierd als dansmuzieK te oipven op dat gede„en samenspel is met de toeren nr 50 2-2 A {risse geluidjes van xylofoon en bek- wordt aan de ene zijde van de plaat (jesemd van beheerst-schetterende een opgeruimd walsje uitgevoerd fanfares. De uitvoeringen zijn in goe- door het orkest van Hans Freese, handen van Paul Kuniss Ienaz ^T^^e^fih^nde'telJ^ 1°" han^n^'van pful K^nSss.' ïgnaz land Trio de bijbehorende tekst zin- i\-eusser en Heinz Winkel, die de gen: „Spielt die Kapelle ne olie sceptel. ZWaaien over het „Grosses Kamelle". Een levendig en fvisge- R1 kleurd dorpsblaasmuziekje, doortin- teld van honky-tonk-geluidjes. Aan a_ de andere kant van de plaat offreert Ta Polydor een uitstekend recept voor wie het lachen is verleerd. Ook al T 0U.1S Armstrong horen spelen en heeft dat lachen dan wel eens wat I i zingen is toch steeds weer een weg van een soort community-sing- belevenis, een muzikale be ing van kippen, die hun ei niet kwijt levenis, althans een jazz-belevenis, kunnen, de „Lach-Polka", uitge- ook al laat de grootmeester van de voerd door Hans Freese en zijn vro- trompet zich er al evengoed toe ver- lijke muzikanten, is een kostelijk lei(len om terwille van de business tegemoet te komen aan de smaak van het grote publiek, dat meer op sensatie dan op jazzmuziek uit is. Enthousiasme voor de jazzmuziek ontaardt bij velen uit dat massa-pu- et pittige getik op het „wood- ]?,k?k vaak sn®l in wilde joel- en block"je vormt tesamen met Huitreacties. die maar nauwelijks xylofoon-riedeltjes een luch- verband houden met een juiste nummertje. tig voortgalopperend ritme bij de twee foxtrotjes, die zijn gegroefd in het 78 toeren Polydorplaatje 50 220 B. De nummers heten „lm Som- mer bluh'n wieder die Rosen" en „Hallo, hier wird Musik gemacht". Beschaafd dansplaatje met genoeg lijke melodietjes en met goed afge stemde zang van „die Cyprys". Het 45 toerenplaatje van Poly dor nr 20202 EPH vermeldt op een artistiek hoesje het orkest van Franz Thon, dat de „Di xie's Rag" en het nummer „Trom petenparade" uitvoert en de num mers „Gespensterblues" en „Trom peten treppe", die worden vertolkt door het orkest van Kurt Edelhagen. Twee orkesten, waar een behoorlijke discipline in zit, maar het zjjn dan ook Duitse orkesten. De trompetbla zers hebben de gelegenheid, zich te laten horen, met tien vingers op hun opgepoetste instrumenten aange pakt. Tegen een straf dansritme straalt, al dan niet „gestopt", de vu rige glans van de koperklanken. Bij- Louis Armstrong waardering van de jazz- en die de oprechte jazzmuziek derhalve geen zonder sfeervol is het nummer „Ge- g°ed doen. Dergelijk „commentaar" spensterblues", dat getuigt van vak kundige, maar ook bezielde instru- mentbeheersing. het barst alleen maar los, wan neer het er bjj de jazz hard en drif tig aan toe gaat, maar het laat zich nauwelijks horen, wanneer er een gaaf stukje langzame en bezadigde jazz wordt gespeeld veroorzaakt Enaar onze smaak hinderlijke om niet en ander 45 toerenplaatje van te spreken van kwalijke accenten Polydor, nr 20538 EPH is ge- aan jazzplaten, die uit zaalopnamen wijd aan de band van de vio- worden geperst. Intussen mag de list Helmut Zacharias, die om de Philipslangspeler 33 toeren nr. B virtuositeit en de fantasie, waarmee 07138 L ondanks alle business van hij de viool hanteert, tal van be- wege Philips en ondanks alle toe wonderaars heeft. Op dit plaatje kan geeflijkheid van Louis en zijn „AU men zijn vliegensvlugge soli horen Stars" toch wel een excellente jazz- in een viertal dansnummers, die ge- plaat worden genoemd. Zij bevat op- titeld zijn ,,I got rhythm", „Sabre namen uit het optreden van Arm- Dance Boogie", „April in Portu- strong in Amsterdam en Milaan tij- gal" en „Delicato", werkjes, die dens zijn Europese tournee in 1955. vanwege onze vriend Helmut een in- De plaat is interessant om de veel- teressante „vertaling" hebben ge- zijdigheid van speeltechniek en van kregen. Helmut's variaties en im- sfeerschepping binnen de jazz, zoals provisaties worden ondersteund door deze in het welgekozen repertoire tot het individuele en collectieve spel uitdrukking komt. De plaat is boei- van de leden van zijn band. Een end om de niet zelden ongelooflijke plaatje van Helmut is weer eens wat prestaties, die Louis met zijn 55 ja- anders dan zo'n doorsnee plaat met ren n°g °P het stuk van technische geijkte dansmuziek. instrumentvoering, maar vooral van muzikale creatie en improvisatie uit zijn instrument weet te puren, altijd fris en nieuw als hij blijft, wars als hij, zelfs in Het sausje over de hoofdscho- business-ogenblikken, is van tel: marsmuziek. Voorop: on- holle effecten en goedkope foefjes, ze eigen koninklijke militaire En zo oerwoud-krachtig en afschrik- kapel onder directie van kapitein wekkend dynamisch hij op een gege- Rocus van Yperen. Voldoende te ven ogenblik kan zijn, zo gemoede zeggen op welke platen welke mar- lijk of poëtisch of zelfs zeer teer sen staan, want de uitstekende mu- klinkt zijn trompet een andere zikale antecedenten van de kapel in keer. Enfin, men kan er ge- het algemeen en de vakkundigheid makklijker vijf kwartier naar luiste- tot het spelen van marsen in het ren dan er vijf minuten over praten bijzonder behoeven nauwelijks na- of schrijven. De „All Stars" van der betoog. Ze zijn binnen en buiten Louis zijn dit keer Trummy Young, et sausje over de hoofdscho- onze grenzen bekend. Vermeldens waard is intussen het repertoire, dat Polydor heeft verzameld op de 33 toerenplaat nr 45516 LPH. Behalve trombone, Edmond Hall, clarinet, Billy Kyle, piano, Arvell Shaw, bas en Barrett Deems, drums, jazzmu sici van klasse, met hun eigen stijl de Nederlandse marsen Parade- en met hun eigen interpretaties van mars, de Grenadiersmars, de Ka- detten defileermars. de Generaal Dürst Britt- en de Van Heutszmars voert de kapel uit de Belgische mars van de Grenadiers, de Franse het hunne te willen uitdrukken in muziek. Men kan bijzonder boeiende soli beluisteren. „Ambassador Satch" heet de plaat, die in een even simpele als kostelijke hoes is mars Sambre et Meuse en de En- gevat en voorzien van het nodiee /V I ft A 111 ft rft Aft YV1 ft Aft XT A Aft a! J -1 *1 gelse Wellington-mars en „National Emblem". Een welgekozen en in teressant internationaal repertoire. commentaar de volgende nummers bevat: Royal Garden Blues, Tin Roof Blues, The Faithful Hussat, Muskrat Wie negen marsen te veel van het Ramble, All of me, Twelft Street goede vindt, schaffe de Telefunken- Rag, Undecided, Dardanella, West plaat 78 toeren AH 192 aan, waarop End Blues en het shownummer- de kapel zich beperkt tot de uitvoe- tje dat de deur dicht doet Tiger ring van de Manoeuvre-mars en de Rag. Grenadiersmars. Tamboers en trom- Een viertal al wel bekende num- pettisten spelen daarbij de eerste mers van Louis met weer andere partijen en zetten er flink de pas „All Stars" is gegroefd in het 45 toe- in. Het optreden van de kapel zij ren Deccaplaatje OE 9130, dat besloten met het Wilhelmus en met „Satchmo at Symphony Hall nr 4" „O Heer die daer", voornaam en is getiteld. Dié nummers zijn ,,I sonoor en met gevoelvolle klanken cried for you", „Mahogany Hall bij het zware koper uitgevoerd en Stomp", „High society" en „That's opgenomen op de 78 toeren Polydor- my desire". Jazzmuziek met de no- plaat 49663 B. Mit Pauken und Trom- dige Armstrong-show. De opnamen peten luidt de titel van de 33 toe- dateren uit 1947 en werden gelicht ren Telefunkenlanggpeler LF 1548, uit het Armstrong-repertoire van het boordevol Duitse en Oostenrijkse Boston Symphony Hall-concert. Vel- marsen, die speciaal de pauken- en ma Middleton staat Louis vocalis- trompetpartijen tot hun recht doen tisch bij. FRÉDÉRIC

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 11