Laatste appèl der
Flevische visserij
De bijeenkomst zelf was
een teleurstelling
p
ïïij* lil
m
Onze evangelische tegenwoordig
heid in de wereld
mW.. snelpon
VELPON
Lichte muziek op
zwarte schijven
H
HET IS VIJF VOOR TWAALF
OP HET IJSSELMEER
WSÊËs^mmA^
-
lliil
Vissersshow
Opstandige
zenuwen
Nieuw IJzeren
Ontmoeting van
mens tot mens
Gordijn
„Atoomwapens
voor
West-Duitsland
De verdwenen
miniatuur
HET GODSDIENSTGESPREK
i
til
1 april eerste Duitse
dienstplichti gen
Indonesië
weert schepen van
nationalistisch China
snél...
snélsW
ZATERDAG 6 OKTOBER 1956
PAGINA 11
(Van onze speciale verslaggever)
„Ik heb nog nooit zoveel vlaggen op een begrafenis gezien", zei vrijdag
»en visserman bij het zien van de haven van Enkhuizen, als in haar beste
lagen geheel met schepen gevuld. Meer dan tweehonderd botters en kot
ters, die zich hier verdrongen, allen gelijkelijk de vlaggen in de mast. Zoals
ook Enkhuizen vlagde, van zijn torens en monumenten, terwijl de Drom-
medaris zich had opgesierd met guirlandes van netten, omhoog langs zijn
machtige statuur. Het was een laatste appèl van de Flevische visserij, dat
nog eenmaal zoveel schepen bijeen had gebracht, ondanks het bar en boze
weer, waardoor een groot deel van de Urker en Lemster deelnemers moest
afdeinzen naar hun havens. Wel waren Wieringen en Harlingen, Tholen en
Yerseke vertegenwoordigd en had Zoutkamp zelfs enkele van zijn schepen
naar Enkhuizen gestuurd, nu ook de vissers van de Lauwerszee zullen
delen in het lot, dat de Flevische gemeenschap zo zwaar getroffen heeft
en straks de Zeeuwen bedreigt. Onder een noodlotshemel, geladen met
buien, die telkens weer uit grauwe en blauwe wolkenluchten de regen bij
stromen neerzond, heeft toch die vloot der gedoemden in de middag ge
defileerd: de apotheose van een nationaal bedrijf, dat morgen uit de
Nederlandse samenleving zal zijn uitgestoten.
laii
Dood gepraat
Geen vonken
Te laat
Pleidooi van deskundige:
v.77y
3e
111
De Visserijdag 1956 was door de
Stichting van de Visserij bedoeld als
een manifestatie, een laatste beroep
van de visserij op volk en overheid om
begrip voor de situatie, waarin zij is
gebracht, de zorg en misère, die het
lot zijn geworden van dit deel der na
tie. Daarvoor waren de mensen in
grote getale uit stad en dorp naar Enk
huizen gekomen als naar een grote Fle
vische reünie, velen met hun gezinnen
in klederdracht. En dit maakte het
beeld, dat Enkhuizen gisteren bood, ter
wereld uniek: honderden Volendam-
mers, Spakenburgers, Markers, Urkers,
Huizenaren, allen nog in het eigen kos
tuum, en zelfs een groep uit Hinde-
loopen in haar klassieke dracht, dat al
les bewoog zich dooreen: mannen, vrou
wen, kinderen, een feest voor het oog,
als het niet tegelijk zo bitter droevig
was geweest, de inventarisatie nog een
laatste maal van wat Nederland met
onzalige vlijt en ontstellende verblind
heid aan het liquideren is.
's Morgens was in de Westerkerk, de
middeleeuwse St.-Gommaar, een grote
bijeenkomst belegd, waar de bedreig
de en gedoemde visserij nog eenmaal
haar stem zou verheffen. Een mani-
'estatie dus, die geheel in het gevoels-
dak lag en waar een noodkreet had
moeten klinken, die vertolkte wat er
ip dit ogenblik duizenden mensen be-
lart en benauwt en die door de natie
:ou worden gehoord. In plaats daar
aan vermeldde het programma zes
'Prekers, die met hun allen dit unieke
'amenzijn volkomen vermochten dood
•e Praten, aflezend hun tekst van het
Papier, terwijl niet één keer het ver-
ossende woord weerklonk, oratorisch,
Pathetisch desnoods, maar vurig en
recht uit het hart, het woord, waar
ieze bijeenkomst met haar uitzonder
lijke sfeer van ogenblik tot ogenblik
ip wachtte. Zodat deze groots opge
lette Flevische ontmoeting een mis-
ukking werd, waarbij de mensen on
geïnteresseerd en geen moment be-
:ield of ontroerd, reeds lang voor het
ainde in massa het kerkgebouw ver
lieten, verveeld en teleurgesteld. De
prachtige zang van het Spakenburger
gemengde koor kon aleen de situatie
niet redden.
De in letterlijke zin tragisch verlopen
bijeenkomst werd geopend door de
heer R. Brands, voorzitter van de Ne
derlandse Vissersbond, waarna de vice-
voorzitter van de Zuiderzeeraad, de
heer J. L. Hoogland, een toespraak
hield over „De nationale betekenis van
inpoldering en afsluiting" en kwam
vertellen waarom de landbouw van de
vissers het offer van hun bestaan mocht
eisen. Er volgde een dodelijke stilte op
zijn betoog, waarop "burgemeester Otte-
vanger van Zoutkamp inderdaad een
poging deed om, in de schildering van
het lot van zijn vissersgemeente en een
beroep op de natie om begrip, de juiste
toon te treffen, maar toch ook, aflezend
van het papjer, niet de vonk wist te
doen opspatten, die overslaat van hart
tot hart. Hij kreeg nochtans een dank
baar applaus, waarna alle hoop gevestigd
leek op burgemeester J. Voetelink,
voorzitter van de Combinatie van Noor
delijke IJsselmeervissers .jCovy". Deze
raakte het kernpunt aan van de angst
psychose en benauwdheid, de ondraag
lijke spanning, die zich ophoopt in de
kring der vissers van het IJsselmeer nu
van het rapport van de Commissie v. d.
Zaal, bijna een jaar geleden aan deze
noodtoestand gewijd, niet meer wordt
vernomen. Maar ook de heer Voetelink
vermocht geen ogenblik zijn gehoor te
3oeien of te ontroeren, terwijl hij nog
sprak en sprak, begon de bijeenkomst
n snel tempo te verlopen.
Het was jammer voor de op een na
laatste spreker, dr. P. Korringa, bio
loog bij het Rijksinstituut voor Vis-
serijonderzoek, die als onderwerp be
handelde: „De Visserij en de afslui
ting van de Zeeuwse stromen", en
een indringend beeld gaf van de
bloeiende cultures, die door het Delta
plan met ondergang worden bedreigd.
Ook hier, zo waarschuwde dr. Kor
ringa, geldt weer het sinistere motto:
„wat het zwaarst is moet het zwaarst
wegen" en worden simpele rekensom
metjes gemaakt, waaruit moet blijken
soe voordelig het is om de visserij te
verdrijven en landbouw en industrie
nog verder te verrijken. Al te gemak
kelijk worden de concrete miljoenen
van de visserij-opbrengst wegge
cijferd tegen de verhoopte uitkomsten
van een toekomstige ontwikkeling en
vergeet men de waarde van de tegen
woordige bedrijven in de diepte te
peilen. Maar als de balans later eens
niet zou blijken te kloppen, is het
voor de visserij onherroepelijk te laat.
Advertentie
Knjgt U blijvend onder de knie met
Nlijnhardt s Zenuwtabletten
De vlootrevue buiten het Krabbers
gat, die door de genodigde autoritei
ten werd gadegeslagen van boord van
de veerboot „R. van Hasselt", zou
veel van de desillusie vergoeden. Het
was een onvergetelijk schouwspel om
nog eenmaal 5 vóór 12 op het IJ-
selmeer al die schepen te zien pas
seren: de Bunschoters, Enkhuizena-
ren, Urkers, die van Lemmer, Wor-
kum, Wonseradeel, de mosselenkrab
bers uit Tholen en Yerseke, botters
en kotters uit Hoorn, Medemblik, kru-
kelvissers van Wieringen, en vooral
de Volendammers, die met een zestig
tal schepen het leeuwenaandeel lever
den van de verzamelde vloot. En van
de Volendammer schepen waren het
in het bijzonder de grote zeilvaartui-
gen, de prachtig onderhouden kwak
ken, die met hun stoere, monumen
tale verschijning het hoogtepunt
vormden van heel het défilé. Het slot
van de dag werd gevormd door een
klederdrachtkaleidoskoop, die aan
vankelijk zou worden vertoond aan
de voet van de Dromedaris, maar we
gens het slechte weer thans eveneens
naar de Westerkerk was verwezen.
Ook dit is een belevenis geworden,
die in de herinnering zal voortleven,
een Nederlands festijn op zijn
schoonst: kleur, beweging en klank,
want muzikaal zijn ze niet weinig,
daar langs de oude Zuiderzee! Nog
klinkt ons het slotgezang in de oren,
geblazen door de Marker harmonie:
„Ruwe stormen mogen woeden...."
zoals dit uitklonk over de hoofden
van het Flevische volk Gods, geslagen
en benard, maar nog altijd niet ge
broken.
In het Oostenrijkse ministerie van
binnenlandse zaken heeft bekendge
maakt dat het „ijzeren gordijn" van
prikkeldraadversperringen langs de
Oostenrijks-Hongaarse grens thans ge
heel door de Hongaren is afgebroken
en verwijderd. Van betrouwbare zijde
wordt evenwel vernomen dat de Hon
gaarse grenswachten verder het land
in een nieuw ijzeren gordijn hebben op
gericht, dat nog moeilijker te passeren
is dan het oude.
Het zou bestaan uit een brede baan
van prikkeldraadversperringen^ mijnen
velden en talloze uitkijkposten die met
machinegeweren en zoeklichten zijn
uitgerust. De nieuwe versperring zou
op ongeveer 7 km van de Hongaarse
grens daarmee paralel lopen.
Hongaarse vluchtelingen hebben mee
gedeeld dat de grenswachten hun ac
tiviteit hebben verdubbeld. De grens-
patrouilles zijn thans in de meeste ge
vallen voorzien van honden. In Honga
rije heeft men zelfs onlangs een hon
den-vordering ingesteld. De in beslag
genomen honden worden getraind voor
dienst langs de grens.
(UP)
Het Westduitse kabinet heeft beslo
ten, dat op 1 april van het volgende
jaar de eerste dienstplichtigen onder
de wapenen moeten komen. Het eerste
contingent zal bestaan uit jongemannen,
die geboren zijn tussen 1 juli en 30
september 1937. Elk kwartaal zullen
er nieuwe dienstplichtigen worden op
geroepen. (DPA)
Met datgene, wat wij tot nu toe
genoemd hebben, is de aposto-
laatsactiviteit in ons land nog
lang niet volledig weergegeven. Het is
zoals wij reeds herhaaldelijk hebben
betoogd, noodzakelijk, dat het katho
lieke volk op de hoogte is van alles
wat er gebeurt. Want alleen zó komt
men er toe zich zelf in geweten aan
gespoord te voelen tot meedoen, al is
het en feitelijk is dit het voornaam
ste voorlopig enkel maar door vurig
te bidden om Gods zegen over de in
spanningen der eigenlijke „apostelen".
Aan Gods zegen immers is alles ge
legen. of, zoals de H. Schrift zegt: zo
de Heer het huis niet bouwt, werken de
arbeiders tevergeefs.
Maar al is voortdurend gebed dan
de manier, waarop ieder van ons kan
en moet deelnemen aan elk apostolaats-
werk, waar ter wereld dit ook wordt
uitgeoefend het missiewerk in bin
nen- en buitenland toch is er, vooral
in onze tijd, voor elke katholiek ook
iets te „doen" buiten de directe deel
name aan de eigen-
lijke geloofspredi- f N
king die wel altijd
de taak zal blijven
van deskundigen,
hetzij priester of
leek. En iets, dat
ieder te doen staat,
is zó belangrijk,
dat wij met recht
en reden daaraan i j
een aparte beschou- V.
wing kunnen wijden. Wij bedoelen onze
evangelische tegenwoordigheid in de
wereld.
Wat wil dat zeggen? Kardinaal Su-
hard, aartsbisschop van Parijs, heeft
eens, toen hij na de oorlog de balans
opmaakte van de geestelijke situatie
der wereld van vandaag, geschreven,
dat deze gekenmerkt werd door het
feit, dat God daarin „de grote Af
wezige" is. Niet alleen dat de afzon
derlijke mensen in hun persoonlijk
leven nog maar weinig of helemaal
geen plaats inruimen aan God, maar
ook in het openbare leven, in het op
treden der regeringen, in de onderlinge
verhoudingen der volkeren wordt geen
rekening meer met Hem gehouden. Ge
loofsafval en ontkerstening van heel
het leven zijn de woorden, die altijd
weer terugkeren wanneer men spreekt
over onze tijd.
Geen wonder, dat daarom bij allen,
die het goed met de mens menen, een
zeer diepe bezorgdheid is ontstaan. De
mensheid, de wereld kan God niet mis
sen, en zou men Hem werkelijk hele
maal willen uitschakelen waartoe de
mens van God zelf de huiveringwekken
de mogelijkheid heeft ontvangen in zijn
vrije wil dan betekent dat niets meer
of minder dan de volledige ondergang,
geestelijk zowel als stoffelijk! Wat er
derhalve op het spel staat is het leven
zelf.
Op allerlei manieren probeert men
daarom, zoals wij in deze serie be
schouwingen reeds hebben verteld, de
afgedwaalde mensen weer met God in
contact te brengen. Het moderne apos
tolaat schuwt geen enkele verantwoor
de methode. Maar het is zonder meer
begrijpelijk, dat de deskundigen alléén
deze omvangrijke taak niet aan kunnen.
Daarbij moet iedere katholiek meewer
ken. Vooreerst, zoals gezegd, door de
steun van zijn onophoudelijk gebed.
Maar eveneens door zijn voorbeeld, zijn
levenshouding. Door zuiver en eenvou
dig „evangelisch in de wereld te staan".
Doen wij dat niet, dan breken wij door
ons gedrag af wat vele zwoegers moei
zaam trachten op te bouwen.
Dat is niet overdreven. Wanneer
deskundige geloofspredikers de
onkerkelijken of ongelovigen wij
zen op de waarheden van ons H.Geloof,
op hun schoonheid en heiligheid, op hun
allergrootste betekenis voor het men
selijk leven en hen aansporen dat ge
loof te aanvaarden, ligt het dan niet
voor de hand, dat zulke mensen kijken
naar de levenswijze van hen, die van
huis-uit katholiek zijn? Voor dezen gel
den immers dezelfde waarheden, de-
Zelfde schoonheid, dezelfde heiligheid.
En men mag van hen veronderstellen,
dat ze dat alles weten van kindsbeen af.
Blijkt die schoonheid, waarheid en hei
ligheid uit hun leven? Waarom zijn die
katholieken dan niet anders dan zij,
die dat geloof niet bezitten? Ze moesten
toch anders zijn als hun geloof werke
lijk is wat de geloofspredikers ervan
zeggen!
Wie zo denkt en spreekt heeft gelijk!
Daar valt niet aan te tornen. In de
eerste eeuwen van het christendom
was het inderdaad zo! Toen waren de
christenen anders dan de niet-christe-
nen; toen waren de christenen te her
kennen aan hun liefde voor elkander.
Het kan dus'wel! En als het nu niet
meer zo is, dan ligt de schuld niet
bij ons geloof, maar bij ons, omdat
wij zo weinig overeenstemming tussen
leer en leven weten te bewerkstelligen.
En kan het dan verbazing wekken, dat
ongelovigen en andersdenkenden ener
zijds wel in staat zijn de katholieke
kerk te bewonderen, maar toch niet
kunnen besluiten tot haar toe te treden,
enkel en alleen omdat het leven van
zovele katholieken niet overtuigend is?
Daarom is ons „evangelisch staan in
de wereld" van zoveel belang. Als wij
eenvoudig en zuiver in ons dagelijks
gedrag het evangelie beleven, gaat er
van ons, zonder woorden, een dergelijke
krachtdadige prediking uit, dat anderen
zich daaraan stichten en zich als van
zelf afvragen, waar wij de kracht van
daan halen om zó te leven. Want een
geloof, dat zijn volgelingen tot zulk een
leven weet te inspireren, moet wel het
ware zijn! En naar dat ware geloof
zijn veel meer mensen dagelijks op zoek
dan wij ook maar vermoeden. En daar
komt nog bij, dat wij zelfs niet bij be
nadering kunnen bevroeden hoe sterk
de eigenlijke geloofspredikers zouden
staan, als zij bij hun verklaringen kon
den teruggrijpen op het leven der katho
lieken als op het afdoende bewijs voor
de waarheid van hun woorden!
Jammer genoeg is de feitelijke toe-
stand heel anders. Begrijpen wij dan ook
welk een ontzaglijke verantwoordelijk
heid wij daarom dragen? Wij schieten
niet alleen tekort door verzuim, maar
wij verrichten zelfs positief afbrekend
werk! Dat is toch wel een overweging,
die ernstige bezinning meer dan waard
is.
God is de grote Afwezige in de we
reld; wij zijn als katholieken afwezig!
Op het IJsselmeer hielden de Flevische
vissers gisteren een afscheidsvaart. En
het werd een ietwat weemoedige ge
beurtenis, zoals dat past bij een afscheid.
Daar was ook, bij de toeschouwers, de
lichte treurnis om een schoonheid, die
onherroepelijk verloren gaat. Op de
foto ziet men de vloot voor de haven
van Enkhuizen.
Een vooraanstaande Westduitse
schrijver over militaire kwesties, Wein-
stein, heeft in een artikel in de „Frank
furter Allgemeine" betoogd, dat het
besluit van het kabinet van de Duitse
bondsrepubliek tot beperking van de
diensttijd tot twaalf maanden ertoe
moet leiden, dat de bondsrepubliek met
atoomwapens wordt bewapend. (Rtr)
Dr. Subandrio, secretaris-generaal
van het Indonesische ministerie van
buitenlandse zaken, heeft bekend ge
maakt, dat geen schip, dat vaart on
der de vlag van nationalistisch China,
vergunning zal verkrijgen, een haven
in Indonesië aan te doen. De maatre
gel is, zo zeide hij, genomen om poli
tieke redenen. Dit is ook medegedeeld
in een briefwisseling met de regering
van de V.S. over het verschepen van
overtollige voorraden landbouwproduk-
ten naar Indonesië. De Indonesische
regering zag zich genoodzaakt haar
standpunt duidelijk uiteen te zetten,
aangezien sommige Amerikaanse sche
pen onder nationalistisch Chinese vlag
varen, aldus dr. Subandrio.
Onze tegenwoordigheid als katholieken
is beslist nodig, overal, in elk bedrijf,
in elke menselijke activiteit. Ook zon
der prediking met woorden!
Hot eigenlijke apostolaat past deze
methode van alleen-maar-tegenwoor-
dig-zijn ook toe. Zoals b.v. de paters
Franciscanen en Augustijnen in het
noorden van ons land vanuit Drachten
en Witmarsum, terwijl de zusters Car-
melietessen in Drachten dag en nacht
binden om Gods zegen over dit werk.
De vrouwen van Bethanië o.a. be
oefenen eveneens het apostolaat der
evangelische tegenwoordigheid. Zij zijn
aanwezig in het levensmilieu der niet-
katholieken, omdat juist in het levens
milieu de mens op de meest natuur
lijke manier kan worden aangesproken,
aan het ziekbed, op het terrein der so
ciale zorg. Het gaat hier niet op de
eerste plaats om geloofsverkondiging,
maar om een ontmoeting van mens tot
mens, waardoor wederzijds begrip en
vertrouwen worden aangekweekt. Pas
wanneer dat vertrouwen er eenmaal is
en het gesprek zich van zelf richt op
de diepere zin van het leven, kan de
eigenlijke verkondiging beginnen.
Zo blijkt van hoeveel waarde de
evangelische tegenwoordigheid in de
wereld is. De tegenwoordigheid van
ieder van ons, maar dan als overtuigde
en principieel levende katholieken. Aan
de vraag of wjj dit in werkelijkheid zijn
laat ons geweten ons niet voorbij gaan.
Advertentie
K
door ERICH KASTNER
Vertaling van JOHAN VAN DER WOUDE
37
„Hoe heet deze persoon?"
„Maar mijnheer de commissaris! Hier is geen
sprake van een persoon, maar van een dame!" Hij
streek zich door de blonde manen. Bautzen bezit
namelijk een stadsschouwburg. En eens stond een
vrouwelijke kracht aan dit theater mij zeer na.
Destijds was zij nog niet in Bautzen. Dit seizoen
voor het eerst. Ik reisde er heen om haar te spre
ken. Ik ging na de voorstelling bij de toneeluit
gang staan en wachtte op haar. Zü kwam ook
naar buiten."
„Niet te geloven." stelde de commissaris vast.
„Maar voor ik naar haar toe kon gaan, gaf
een andere heer haar reeds de hand. Ik wilde niet
storen. De twee gingen gearmd weg. En ik begaf
mij naar het station."
,,U bent werkelijk te beklagen," verklaarde de
commissaris. „Zo iets van geen alibi beleeft men
zelden." Hij dacht na en vroeg toen: „Maar u was
eergisteren in Berlijn?"
Struve zei opgelucht: „Eergisteren? Ja!"
„Prachtig! Wat is uw telefoonnummer? We zul
len uw dienstmeisje opbellen."
„Spijt me. Ik heb geen dienstmeisje. Mijn woning
is zo klein
De commissaris wenkte ongeduldig met zijn hand.
„Maar de mensen die u bedienen? Ik stuur een
beambte naar hen toe. Of hebt u soms niemand,
die u in de huishouding behulpzaam is, mijnheer
Struve?"
„Zeker, natuurlijk! Maar die komt slechts twee
maal per week. En eergisteren was ze er niet."
„Mijn beste mijnheer Struve! Mijn geduld is al
gemeen bekend. Ik vraag u dus in alle kalmte:
Bij wie wilt u dat ik informeer?"
„Op het ogenblik weet ik werkelijk niet, wat ik
daarop zeggen moet. De laatste dagen was ik
steeds thuis."
„En altijd alleen?"
„Juist, juist!" zei Struve. „Ik heb namelijk een
partituur voor zestig instrumenten uitgeschreven.
Dat is beestewerk. En toen ik daarmee klaar was,
reisde ik
„Naar Bautzen," vulde de commissaris aan.
„Zo is het. Wat hebt u eigenlijk tegen Bautzen?"
„Bijna niets," antwoordde de commissaris. Daar
na stond hij op, kruiste de armen over de borst
en vroeg: „Mijnheer Struve, waar hebt u de mi
niatuur?"
„Wat voor een miniatuur?" vroeg de ander ver
rast.
„Hebt u nog nooit van Hendrik VIII gehoord?"
„Zeker. Maar wat heeft dat met Bautzen te
maken, mijnheer de commissaris.
„En van Anna Boleyn?"
„Natuurlijk."
De commissaris boog zich naar voren. „En van
Holbein de Jongere?"
„Zeker, van hem ook," gaf Struve toe.
„Maar de miniatuur, die Holbein van Anna Boleyn
maakte en die Hendrik VIII als geschenk ontving
die kent u niet?"
„Neen. Die ken ik werkelijk niet. Ik ben ten
slotte geen kunsthistoricus, mijnheer! Ik ben mu
sicus!"
„Wel, wel."
„Ik heb de indruk, dat het u helemaal niet in
teresseert, dat ik in Bautzen ben geweest!" Struve
was oprecht beledigd. „Aan de andere kant is het
mij volkomen duister, wat de miniatuur van een
onthoofde Engelse met Kopenhagen te maken
heeft. En waarom u er prijs op stelt, dat ik niet
in Bautzen, maar in Kopenhagen moet zijn ge
weest. Wees toch eindelijk zo goed u nader te
verklaren!"
„Neen," zei de commissaris. „Ik heb er voorlo
pig genoeg van mij met u bezig te houden."
Hij drukte op een belknop. Een politieman ver
scheen.
„Breng mijnheer Struve weer weg!" beval de
commissaris en liep naar het venster.
Even voorbij Gransee werden enige leden van
de „Rostockse Kaartclub 1896" oproerig. En Storm,
die anders altijd aan de kant van zijn chef stond,
gaf hun gelijk.
„Waarop wacht je eigenlijk?" vroeg hij nerveus.
„Hoe lang moeten we nu nog marsliedjes ten beste
geven en in dorpen de domme August uithangen?
Laat Paulig nu eindelijk uit z'n stoomwals halen
wat er in zit! We zullen de jonge man inhalen en
hem een paar gaten in zijn benen schieten. Dan
maken we hem de Holbein afhandig en laten hem
zelf, goed verpakt, bij Moeder Natuur zitten. Tou
wen hebben we bij ons. We maken een mooi pak
ketje van hem en deponeren hem op een afgelegen
korenveld. Voor men hem vindt, zijn we al in Ber
lijn.
„Bravo!" riep Philipp Achtel. „Die volksliedjes
hangen me langzamerhand de keel uit! Je krijgt
er alleen maar dorst van!"
Professor Horn was een andere mening toege
daan. „Jullie moet niet vergeten, dat de politie
gealarmeerd is," zei hij. „Zo'n herenfeestje loopt
niet veel gevaar. Waarom zullen we hier gaan
rondknallen. Zo'n roffel is zelfs in Berlijn hoor
baar."
„En als die bandiet zijn huurauto nu niet naar
de garage aan het Stettiner station rijdt?" vroeg
Karsten. „Die jongen is niet van lotje getikt. Als
hij de wagen nu ergens laat staan en er vandoor
gaat? Wat doen we dan?"
„Dan kunnen wij en de lui van Graumann wel
gaan vissen," meende de worstelaar verbijsterd.
„Berlijn is groot. Dat heb ik op school al geleerd."
Professor Horn bestudeerde nauwkeurig de kaart.
Na enig aarzelen zei hij: „Voor mijn part! Wanneer
we hem nog voor Oranienburg te pakken krijgen, is
het mij goed. Anders houden we het op Berlijn."
De broeders in het kaartspel werden bedrijvig.
„Paulig! Gas geven!" schreeuwde er een.
De chauffeur deed wat hij kon.
(Wordt vervolgd
T" f oofdschotel op het platenmenu van deze week: Muziek voor ver-
r~f liefden, waaraan men desgewenst kan toevoegen een gevarieerde
garnering van jazz-klanken en een gepeperd sausje van marsmu
ziek. De prent op de hoes van de 33 toeren Columbiaplaat 33 WS 510
laat er geen twijfel over bestaan. De tedere, diepe verliefdheid bü het
afgebeelde paartje ligt er in zoete kleuren dik bovenop. De titel van de
plaat „Musik für Verliebte" is welhaast overbodig. De muziek zelf wordt
de verliefden en verloofden gepresenteerd door het befaamde Duitse
dans- en showorkest van Hans Carste, dat wel bijzonder innig meeleeft
met al diegenen, die in de zevende hemel verkeren en er behoefte aan
hebben, om de poëzie des harten verklankt te horen in zoete en zachte
melodieën, die een tikkeltje smachten en een tikkeltje schreien en dat
alles om de blijheid van de liefde, te puren en te proeven uit de zang
van het klavier, het fluisteren der violen, het lieflijk gedans van fluit-
toontjes en zo meer. De plaat met Hans Carste is dan je ware. „Schliess
deine Augen und traume" heet het eerste nummer, en het laatste „So
schön wie heut, so müsst es bleiben" en daar tussen in is de liefde nog
eens in acht nummers gevat, allemaal composities en arrangementen, die
in langzame dansmaten zijn gezet. De nummers variëren in sfeer, het
ene is aanminnig, het andere charmant en zwierig, een derde fris en
vrolijk, en stuk voor stuk worden ze door het orkest van Hans Carste
met zorg en met smaak uitgevoerd. De weergave van de plaat is van
goede kwaliteit. Volop „Liebe" en „liefde" ook op 78 toerenplaatjes. Tele-
funken F 46303 laat Sylvia Dahl en Karl Golgowsky met een koor en het
orkest van Will Glahé horen in het gezellig-tweestemmige liedje „Lustig
rollt die kleine Kutsche" en aan de keerzijde van de plaat het duo Rod-
gers met het orkest van Sigi Stenford in een stemmig bergenliedje Alpen-
rosen". Dansplaatje tevens. „F rag' alle Sterne" en „Ich ha be so Sehnsucht
nach Liebe" zijn de twee liefdesliedjes, die „Das Fröh.iche Quartet" met
het orkest van Hubert Deuringer voor hun rekening nemen op het
78 toerenplaatje Telefunken F 46219. Ze worden uitgevoerd in Engelse
wals-maatHet gevaar van sentimenteel te worden, dat in de teksten
ligt, wordt door het kwartet op een plezierige wijze omzeild. Twee Ne
derlandse liedjes met originele tekstjes, die worden geïllustreerd door
het orkest van Tonny Schifferstein en zijn vastgelegd op de 78 toerenplaat
Telefunken AH 193, zijn „In het dal van de Taag" en „Rosa Rosa Nina",
met flair en vaart gezongen door De Spelbrekers, Ook al weer een be
haaglijk dansplaatje.
Om Hfm nop maar even hii de komen. En die laten zich dan waar-
danfmuzifk te blhven op achUf? ook wel horen versierd als
dansmuzieK te oipven op dat gede„en samenspel is met de
toeren nr 50 2-2 A {risse geluidjes van xylofoon en bek-
wordt aan de ene zijde van de plaat (jesemd van beheerst-schetterende
een opgeruimd walsje uitgevoerd fanfares. De uitvoeringen zijn in goe-
door het orkest van Hans Freese, handen van Paul Kuniss Ienaz
^T^^e^fih^nde'telJ^ 1°" han^n^'van pful K^nSss.' ïgnaz
land Trio de bijbehorende tekst zin- i\-eusser en Heinz Winkel, die de
gen: „Spielt die Kapelle ne olie sceptel. ZWaaien over het „Grosses
Kamelle". Een levendig en fvisge- R1
kleurd dorpsblaasmuziekje, doortin-
teld van honky-tonk-geluidjes. Aan a_
de andere kant van de plaat offreert Ta
Polydor een uitstekend recept voor
wie het lachen is verleerd. Ook al T 0U.1S Armstrong horen spelen en
heeft dat lachen dan wel eens wat I i zingen is toch steeds weer een
weg van een soort community-sing- belevenis, een muzikale be
ing van kippen, die hun ei niet kwijt levenis, althans een jazz-belevenis,
kunnen, de „Lach-Polka", uitge- ook al laat de grootmeester van de
voerd door Hans Freese en zijn vro- trompet zich er al evengoed toe ver-
lijke muzikanten, is een kostelijk lei(len om terwille van de business
tegemoet te komen aan de smaak
van het grote publiek, dat meer op
sensatie dan op jazzmuziek uit is.
Enthousiasme voor de jazzmuziek
ontaardt bij velen uit dat massa-pu-
et pittige getik op het „wood- ]?,k?k vaak sn®l in wilde joel- en
block"je vormt tesamen met Huitreacties. die maar nauwelijks
xylofoon-riedeltjes een luch- verband houden met een juiste
nummertje.
tig voortgalopperend ritme bij de
twee foxtrotjes, die zijn gegroefd in
het 78 toeren Polydorplaatje 50
220 B. De nummers heten „lm Som-
mer bluh'n wieder die Rosen" en
„Hallo, hier wird Musik gemacht".
Beschaafd dansplaatje met genoeg
lijke melodietjes en met goed afge
stemde zang van „die Cyprys".
Het 45 toerenplaatje van Poly
dor nr 20202 EPH vermeldt
op een artistiek hoesje het
orkest van Franz Thon, dat de „Di
xie's Rag" en het nummer „Trom
petenparade" uitvoert en de num
mers „Gespensterblues" en „Trom
peten treppe", die worden vertolkt
door het orkest van Kurt Edelhagen.
Twee orkesten, waar een behoorlijke
discipline in zit, maar het zjjn dan
ook Duitse orkesten. De trompetbla
zers hebben de gelegenheid, zich te
laten horen, met tien vingers op hun
opgepoetste instrumenten aange
pakt. Tegen een straf dansritme
straalt, al dan niet „gestopt", de vu
rige glans van de koperklanken. Bij-
Louis Armstrong
waardering van de jazz- en die de
oprechte jazzmuziek derhalve geen
zonder sfeervol is het nummer „Ge- g°ed doen. Dergelijk „commentaar"
spensterblues", dat getuigt van vak
kundige, maar ook bezielde instru-
mentbeheersing.
het barst alleen maar los, wan
neer het er bjj de jazz hard en drif
tig aan toe gaat, maar het laat zich
nauwelijks horen, wanneer er een
gaaf stukje langzame en bezadigde
jazz wordt gespeeld veroorzaakt
Enaar onze smaak hinderlijke om niet
en ander 45 toerenplaatje van te spreken van kwalijke accenten
Polydor, nr 20538 EPH is ge- aan jazzplaten, die uit zaalopnamen
wijd aan de band van de vio- worden geperst. Intussen mag de
list Helmut Zacharias, die om de Philipslangspeler 33 toeren nr. B
virtuositeit en de fantasie, waarmee 07138 L ondanks alle business van
hij de viool hanteert, tal van be- wege Philips en ondanks alle toe
wonderaars heeft. Op dit plaatje kan geeflijkheid van Louis en zijn „AU
men zijn vliegensvlugge soli horen Stars" toch wel een excellente jazz-
in een viertal dansnummers, die ge- plaat worden genoemd. Zij bevat op-
titeld zijn ,,I got rhythm", „Sabre namen uit het optreden van Arm-
Dance Boogie", „April in Portu- strong in Amsterdam en Milaan tij-
gal" en „Delicato", werkjes, die dens zijn Europese tournee in 1955.
vanwege onze vriend Helmut een in- De plaat is interessant om de veel-
teressante „vertaling" hebben ge- zijdigheid van speeltechniek en van
kregen. Helmut's variaties en im- sfeerschepping binnen de jazz, zoals
provisaties worden ondersteund door deze in het welgekozen repertoire tot
het individuele en collectieve spel uitdrukking komt. De plaat is boei-
van de leden van zijn band. Een end om de niet zelden ongelooflijke
plaatje van Helmut is weer eens wat prestaties, die Louis met zijn 55 ja-
anders dan zo'n doorsnee plaat met ren n°g °P het stuk van technische
geijkte dansmuziek. instrumentvoering, maar vooral van
muzikale creatie en improvisatie
uit zijn instrument weet te
puren, altijd fris en nieuw als hij
blijft, wars als hij, zelfs in
Het sausje over de hoofdscho- business-ogenblikken, is van
tel: marsmuziek. Voorop: on- holle effecten en goedkope foefjes,
ze eigen koninklijke militaire En zo oerwoud-krachtig en afschrik-
kapel onder directie van kapitein wekkend dynamisch hij op een gege-
Rocus van Yperen. Voldoende te ven ogenblik kan zijn, zo gemoede
zeggen op welke platen welke mar- lijk of poëtisch of zelfs zeer teer
sen staan, want de uitstekende mu- klinkt zijn trompet een andere
zikale antecedenten van de kapel in keer. Enfin, men kan er ge-
het algemeen en de vakkundigheid makklijker vijf kwartier naar luiste-
tot het spelen van marsen in het ren dan er vijf minuten over praten
bijzonder behoeven nauwelijks na- of schrijven. De „All Stars" van
der betoog. Ze zijn binnen en buiten Louis zijn dit keer Trummy Young,
et sausje over de hoofdscho-
onze grenzen bekend. Vermeldens
waard is intussen het repertoire, dat
Polydor heeft verzameld op de 33
toerenplaat nr 45516 LPH. Behalve
trombone, Edmond Hall, clarinet,
Billy Kyle, piano, Arvell Shaw, bas
en Barrett Deems, drums, jazzmu
sici van klasse, met hun eigen stijl
de Nederlandse marsen Parade- en met hun eigen interpretaties van
mars, de Grenadiersmars, de Ka-
detten defileermars. de Generaal
Dürst Britt- en de Van Heutszmars
voert de kapel uit de Belgische
mars van de Grenadiers, de Franse
het hunne te willen uitdrukken in
muziek. Men kan bijzonder boeiende
soli beluisteren. „Ambassador
Satch" heet de plaat, die in een
even simpele als kostelijke hoes is
mars Sambre et Meuse en de En- gevat en voorzien van het nodiee
/V I ft A 111 ft rft Aft YV1 ft Aft XT A Aft a! J -1 *1
gelse Wellington-mars en „National
Emblem". Een welgekozen en in
teressant internationaal repertoire.
commentaar de volgende nummers
bevat: Royal Garden Blues, Tin Roof
Blues, The Faithful Hussat, Muskrat
Wie negen marsen te veel van het Ramble, All of me, Twelft Street
goede vindt, schaffe de Telefunken- Rag, Undecided, Dardanella, West
plaat 78 toeren AH 192 aan, waarop End Blues en het shownummer-
de kapel zich beperkt tot de uitvoe- tje dat de deur dicht doet Tiger
ring van de Manoeuvre-mars en de Rag.
Grenadiersmars. Tamboers en trom- Een viertal al wel bekende num-
pettisten spelen daarbij de eerste mers van Louis met weer andere
partijen en zetten er flink de pas „All Stars" is gegroefd in het 45 toe-
in. Het optreden van de kapel zij ren Deccaplaatje OE 9130, dat
besloten met het Wilhelmus en met „Satchmo at Symphony Hall nr 4"
„O Heer die daer", voornaam en is getiteld. Dié nummers zijn ,,I
sonoor en met gevoelvolle klanken cried for you", „Mahogany Hall
bij het zware koper uitgevoerd en Stomp", „High society" en „That's
opgenomen op de 78 toeren Polydor- my desire". Jazzmuziek met de no-
plaat 49663 B. Mit Pauken und Trom- dige Armstrong-show. De opnamen
peten luidt de titel van de 33 toe- dateren uit 1947 en werden gelicht
ren Telefunkenlanggpeler LF 1548, uit het Armstrong-repertoire van het
boordevol Duitse en Oostenrijkse Boston Symphony Hall-concert. Vel-
marsen, die speciaal de pauken- en ma Middleton staat Louis vocalis-
trompetpartijen tot hun recht doen tisch bij. FRÉDÉRIC