„DE ZAANSE SCHANS"
Nieuw dorp van bewoonde oude huizen
verstopping
een uniek
project
DRAMA VAN 1900 JAAR HER
WAT OOSTINDISCHE INKT
IN DE MOND
Stuk regionale
cultuur
Vluchteling uit Pompeji
ll JI1fill
De lessen in gesticulatie en mimiek Van
Johannes Jelgerhuis Rzn.
Gee! de stri]d niet op tegen
voor
hen
die
meer
eisen
RADIO TELEVISIE
Mr. J. de Haas ridder
St.-Gregorius
ZATERDAG 13 OKTOBER 1956
PAGINA 7
Oplichtster aangehouden
Nadere toeslag wet voor
gepensioneerden
BIJNA ELF MILJOEN
INWONERS
!WWK'-'
Middelpunt van het reservaat wordt het hotel-restaurant „De Zaanse Schans", in de eerste plaats bestemd voor het
industrieel toerisme. Het is de nieuwe bestemming voor het oude houten weeshuis van Westzaan.
Van een speciale verslaggever)
De plannen verkeren in vergevorderd stadium en reeds liet komend
voorjaar hoopt men aan de Zaan een begin te maken met uitvoering
van een uniek project: het vestigen van een reservaat van regionale
bouwkunst. Dit reservaat, „De Zaanse Schans" genaamd, is ontworpen
aan de Oostelijke Zaanoever, ten noorden van de Julianabrug. recht
tegenover het mooiste punt van de streek, de z.g. Gortershoek. Hier zal
een nieuw Zaans dorp verrijzen, maar helemaal in de oude stijl en vol
komen echt, want wat er in de streek nog gespaard is gebleven aan
oude en vaak monumentale houten woningen wil men naar hier over
brengen, voorlopig veertig, misschien wel vijftig objecten. Middelpunt
van dit resultaat wordt het voormalig houten weeshuis van Westzaan,
dat na de afbraak in onderdelen bewaard is gebleven en hier zal her
rijzen, ingericht als stijl- en sfeervol hotel-restaurant, in de eerste plaats
ten gerieve van het voor de Zaan zo belangrijk industrieel toerisme.
Reeds verheft zich op deze plek de gerestaureerde, kleinere specerijen
molen „De Huisman en verder is het de bedoeling een der beide laatste
paltrokmolens, „De Poelenburg", die volkomen is ingebouwd, naar hier
over te brengen, in oude luister te herstellen en weer in bedrijf te bren
gen. Verder bevindt zich ter plaatse de onderbouw van de onttakelde
molens „De Os" en „De Bonte Hen", die men eveneens weer gestalte
wil geven. En pal er bij verheffen zich, ier weerszijden van de Juliana
brug, de glorieus herstelde molens „De Dood" en „De Ooievaar".
De Zaan is het oudste industriege
bied van Nederland, dat reeds in het
midden der zeventiende eeuw dit karak
ter volkomen bezat. Lang voor de
stoom en de motoren is in dit lage,
vlakke land de wind-energie benut om
het aanzien te geven aan een voor die
tijd uniek complex van bedrijven, dat
zich in hoofdzaak zou toeleggen op
het bewerken van uit den vreemde aan
gevoerde grondstoffen: hout zagen, rijst
pellen, olie stampen, cacao malen, pa
pier scheppen, diamant slijpen, zoals
ook verf, tabak, snuif, blauwsel, loodwit,
schelpzand, cement tot de produkten
behoorden, door de molens opgele
verd. Daarnaast bloeiden nog de scheeps
bouw met zijn nevenbedrijven, de klok
ken- en kompasmakerijen, de bakkerij
en van scheepsbeschuit, speciaal in het
aorp Wormer, en, tijdens de periode van
de walvisvaart, de traankokerijen. De
molens evenwel beheersten het beeld,
in totaal zijn het er bijna 1.000 geweest,
en meer dan 600 hebben er op het
hoogtepunt gelijktijdig de wieken, of
zoals men aan de Zaan zegt: hun roe
den of enden gezwaaid, waarvan de aan
blik ongelooflijk moet zijn geweest, zo
als ook het gerucht, dat de streek ver
vulde: het piepen en „guiten" in de
wind, het klapperen van het zeildoek en
overal het bonzen en stampen, het
kloppen en slaan in de van werkdrift
trillende molenlijven.
Tegen het eind van de vorige eeuw,
toen langs het water de fabrieken ver
rezen. zijn de molens letterlijk uit
geroeid: gesloopt of verbrand, en die
er vandaag nog over zijn, kan men op
zijn vingers aftellen. Maar die laatste,
gespaarde molens zijn dan ook de
oogappels van de streek, gekoesterd
als symbolen; zij worden stuk voor
stuk gerestaureerd en zelfs weer in
bedrijf gebracht. Er is bij het Zaanse
volk in al zijn geledingen een grote
belangstelling en liefde voor de eigen
streek, de gemeente Zaandam heeft
zelfs een heemkundig ambtenaar, die
met lezingen en tentoonstellingen
voortdurend actief is. Zo zijn de plan
nen tot stichting van een reservaat
met enthousiasme begroet, want naast
zijn karakteristieke industrie-molens
bezit de Zaan van ouds een eigen re
gionale bouwkunst, uitsluitend van
hout, die enig in het land mag heten.
Ook de Zaanse houten huizen, de
Zaanerven, theekoepels en overtuinen,
zijn met de komst der fabrieken in
het gedrang geraakt en voor het
grootste deel gesloopt. En telkens
nieuwe bouw- en doorbraakplannen
vormen weer een bedreiging voor het
geen er nog is, zodat men dit alles
veilig wil stellen door het samen te
brengen in een reservaat, een histo
risch houten dorp, dat overigens geen
museum zal worden, maar volkomen
normaal bewoond. De te herbouwen
houten huizen wil men, zonder hun
karakter aan te tasten, van alle mo
derne comfort voorzien.
Het plan om een buurt te stichten,
Naar de Zaanse houten huizen worden
Herbouwd en veilig gesteld, is afkom
stig van de Commissie „Zaans Schoon",
welke in de oorlog werd geformeerd
naar aanleiding van de bouw van een
Hoge, zeer ontsierende fabriek op het
mooiste en meest ongerepte punt van
de Zaan, de Gortershoek te Zaandijk.
De Zaanse architect Jaap Schipper,
A-innaar van de Prix de Rome, heeft
daarna het project verder uitgewerkt,
en voor de stichting van het reservaat
een braak liggend terrein aangewezen,
dat deel uitmaakt van de Kalverpolder,
langs het water van de Zaan, juist
ten Noorden van de Julianabrug. De
vestiging hier is vooral ideaal omdat
zti als het ware een harmonisch geheel
zal vormen met het beeld van de be
bouwing aan de overkant, de vermaar
de Gortershoek, waar zich langs het
Water nog meer achttiende-eeuwse
houten huizen bevinden, met goedjaars-
enden en luchthuizen aan de Zaan. Bo
vendien is dit punt bijzonder gunstig,
centraal voor geheel de Zaanstreek,
vlak bij de snelweg Amsterdam-Alk
maar, de Leeghwaterweg naar Purmer-
end, en het station Koog-Zaandijk. In
de Gortershoek bevindt zich bovendien
de Zaanse Oudheidskamer, verder is
het Molenmuseum in de onmiddellijke
nabijheid en verder heeft men nog
verschillende molens in de buurt, die
als monumenten in stand worden gehou
den, de meeste ook weer in bedrijf:
De Ooievaar, de Dood, de Zoeker, de
Koperslager, de Schoolmeester, het
Pink, het Prinsenhof. De Huisman
staat reeds ter plaats, de Poelenburg
zal worden overgebracht, en wanneer
ook de Os, de Bonte Hen en misschien
de Kat konden worden gerestaureerd,
zou met zoveel actieve molens in de
naaste omgeving de illusie van het
Zaans verleden kunnen herleven.
Om juist op dit punt, in deze en
tourage en bovendien in een historisch
gebouw, een hotel-restaurant te stich
ten voor het industrieel toerisme,
is een gelukkige gedachte. De Zaan,
waar de hotel-acommodatie volkomen
ontoereikend is, zal er zeer mee zijn
gebaat. En ook kan men zich voorstel
len hoe voor het toerisme in het al
gemeen dit Zaan-reservaat een grote
attractie kan worden. Het Hotel-Res
taurant, dat evenals het reservaat de
naam „Zaanse Schans" zal dragen,
krijgt een mooi met glas beschermd
terras aan het water en aanleggele-
genheid voor jachten. De naam
,,Z„\nse Schans" dateert nog uit de
tachtigjarige oorlog toen de Prins van
Oranje op dit strategische punt 'n ver
sterking liet aanleggen, en deze in
de kritieke jaren van het beleg van
Alkmaar en Haarlem steeds in handen
wist te houden.
Met de uitwerking van deze plannen
zijn grote kosten gemoeid. Een finan
ciële commissie, bestaande uit enkele
burgemeesters en groot-industriëlen,
maakt thans de berekeningen. Omdat
de huizen, die in het reservaat zullen
herrijzen, normaal worden bewoond,
hoopt men hiermee onder de regeling
te vallen van de premiebouw. Daar
naast rekent men natuurlijk op steun
van Monumentenzorg. Verder wil men
de plannen verwezenlijken op een zo
breed mogelijk vlak. Het reservaat
komt weliswaar op het gebied van
Zaandam, maar men mag Verwachten,
dat alle tien de Zaanse gemeenten aan
het project deel zullen nemen en niet
in de laatste plaats vertrouwt men op
actieve belangstelling der Zaanse in
dustrie, van ouds zo sterk met heel het
Zaanse leve verbonden.
Er is reeds een begin gemaakt met
de voorbereiding. Dicht bij de plaats,
waar het reservaat zal worden gesticht,
heeft men de beschikking over een gro
te opslagruimte, waar machines voor
houtbewerking kunnen worden opge
steld en bouwfragmenten geborgen, die
straks hier hun bestemming krijgen. En
er is een krediet uitgetrokken om hout
te kopen, teneinde dit tijdig op de oude
wijze te laten inwateren, hetgeen nu
eenmaal een ingewikkeld en tijdrovend
proces is. Ook alle verdere materialen,
zoals gele steentjes, die bij doorbraak
of sloop vrij komen, brengt men hier
in veiligheid. Een vraagstuk apart dat
zich straks zal voordoen is de berei
ding van de benodigde verf: de moder
ne, synthetische produkten kan men nu
eenmaal niet gebruiken. Het grootste
probleem, zo vertelde ons de heer M.
J. Hille, wethouder van Onderwijs te
Zaandam, en een der promotoren van
het plan, zal het vinden en aantrekken
zijn van geschikte ouderwetse vaklui.
Er is reeds iemand aangewezen, die
deze mensen zoeken moet en straks de
leiding krijgt van de uitvoering. De
tijdsduur, waarin het project verwezen-
Hj.„ kan worden, is dus vóór alles een
arbeidsprobleem. In het gunstigste ge
val rekent men op tien jaar. Natuur
lijk is het niet de bedoeling alle oude
Zaanhuizen te slopen en over te bren
gen. Als zij veilig zijn en in hun omge
ving goed tot hun recht komen, wil men
ze laten waar ze zijn. Maar verder mag
er van nu af geen houten huis, dat eni
ge historische of bouwkundige waarde
heeft, verloren gaan. Wat tot dusver
onvermijdelijk bij de sloper terecht
kwam, zal voortaan in de Zaanse
Schans een nieuw leven kunnen begin
nen.
Het enthousiasme, waarmede wet
houder Hille ons van de plannen ver
telde, deed weldadig aan. Het ge
beurt niet vaak, dat een idealistisch
object zo reëel en voortvarend ver
wezenlijkt wordt. Het is karakteris
tiek voor de Zaan om dit te doen, die
als weinig andere industriegebieden
een warm hart heeft voor haar ver
leden en, sinds het begrip daarvoor
gegroeid is, haar cultureel bezit in
hoge ere houdt.
Tegenover de plek, die bestemd is
voor het Zaanse reservaat, ligt de nog
vrijwel ongerepte Gortershoek. Een der
fraaie Zaanerven ter plaatse langs het
water.
BOVEN:
Op het terrein, dat is aangewezen
voor het reservaat „De Zaanse Schans"
is thans reeds aanwezig de gerestau
reerde, kleinere specerijenmolen „De
Huisman".
LINKS:
In de onmiddellijke omgeving van
straks „De Zaanse Schans" verheffen
zich de gerestaureerde industrie-molens
„De Dood" en „De Ooievaar", allebei
in bedrijf. Hiernaast: „De Dood".
Advertentie
DIT IS de manier om verstopping te over
winnen: Drink 's morgens vroeg en 's avonds
voor het naar bed gaan een glas water en ga
op een vast uur van de dag naar het tollet.
Neem eerst een week elke avond twee Carters
pilletjes - 2e weekelke avond één - 3e week
om de andere avond één.
Daarna niets meer. Want Carters Lever-
pilletjes zorgen voor de galtoevoer die nodig
is om het voedsel beter te verteren en de
darmen te ontlasten: ze maken bovendien
dat de ingewanden daarna op eigen kracht
regelmatig blijven werken. Z6 helpen Carters
Leverpilletjes u helemaal van hardlijvigheid
af, u fs een ander mens. En mocht u later
door zorgen, door te veel eten, oververmoeid
heid of gebrek aan beweging toch nog eena
verstopt raken, dan zijn een paar Carters
pilletjes voldoende om u vlug weer op gang
te helpen. Vraag naar CARTERS LEVER
PILLETJES - f 1.20 per flacon.
De politie te Den Haag heeft een 25-
jarige vrouw aangehouden, die een ka
mer aan niet minder dan zeven gega
digden had verhuurd. Zij liet de huur
ders vooruitbetalen, die bedragen van
30 tot 100 voor een maand op tafel
legden. In totaal wist de vrouw zo drie
honderd gulden in handen te krijgen.
In het Staatsblad is opgenomen een
K. B. tot het van toepassing verkla
ren van de „nadere toeslagwet-1954
voor gepensioneerden" op gepensioneer
den van de voormalige „Nederlansche
Rhijnspoorweg Maatschappij".
Professor Maiuri, leider van de op
gravingen in en om Pompeji, heeft
naar aanleiding van de nieuwste vondst
de zeer gave lichaamsafdruk van
een vluchtende man de volgende
theorie opgesteld. „De musculatuur
van de man en het feit dat hij alleen
vluchtte duiden er ojï, aldus de profes
sor, dat we vermoedelijk te doen heb
ben met een arbeider of een bediende,
die aanvankelijk onder een of ander
afdak bescherming zal hebben gezocht
tegen de gloeiende regen van as en
sintels. In een poging om te vluchten
heeft hij zich een weg weten te banen
tot buiten de poorten van de stad,
waar hem de verstikkingsdood heeft
getroffen. De gestaag neervallende he
te as is zijn graftombe geweest."
Zoals in zovele andere gevallen in
Pompeji, is ook dit lichaam, dat als
het ware in gloeiende as is gevat, lang
zaam verteerd. Er ontstond zodoende
een holte, waarvan de wanden een ne-
gatiei j afdruk van het lichaam ople
verden. Door een dergelijke holte op
te vullen met een pap van verbrand
gips, wordt een positieve afdruk ver
kregen. De omhullende asrand wordt,
nadat het gips is hardgeworden, bij
stukjes en beetjes weggebeiteld.
Blijkens opgave van het C.B.S. telde
Nederland op 1 september j.l. 10.912.216
inwoners. In de eerste acht maanden
van dit jaar bedroeg het aantal huwe
lijken 59.778 (v.j. 57.816), het aantal
levendgeborenen 157.560 (v.j. 155.620)
en het aantal overledenen 57.737 (v.j.
55.374). Voorts stond tegenover een
aantal immigranten van 31.830 in de
eerste acht maanden van dit jaar een
aantal emigranten van 40.059. Voor de
overeenkomstige periode van vorig jaar
waren deze aantallen resp. 33.770 en
36.595.
Nu professor Maiuri deze vondst
heeft gedaan er was tot nu toe bui
ten de muren van de stad Pompeji
nog geen slachtoffer van de uitbarsting
van de Vesuvius aan het licht geko
men zjjn hij en zijn assistenten met
nog groter ijver op zoek gegaan. Men
speurt de grond tussen de stadspoor
ten en de zee af, waar vele van de
20.000 Pompejanen op die verschrikke
lijke augustusmiddag in het jaar 79,
toen de Vesuvius tot een ongekend he
vige uitbarsting kwam, een veilig
heenkomen trachtten te vinden. Men
klopt de bodem af met stompe hamers,
die misschien nieuwe verborgen holten
zullen aanwijzen, waarin destijds men
sen en dieren een graf hebben gevon
den. Volgens professor Maiuri moeten
nog honderden slachtoffers in de asbo-
dem verborgen zijn.
Advertentie
Ter gelegenheid van het 25-jarig be
staan van het Katholiek verbond voor
kinderbescherming heeft Z. H. de Paus
de voorzitter van het verbond, mr. J.
J. de Haas te Nijmegen, benoemd tot
ridder in de orde van de H. Gregorius
de Grote. De deken van Nijmegen, mgr.
C. van Dijk, heeft hem deze benoeming
vrijdag medegedeeld en tevens de ver
sierselen uitgereikt.
Hooggeachte Heeren Bestuurde-
ren van den wijdberoemden
Schouwburg! geachte Kunstge-
nooten! ervaren Medebroederen in ae
moeijelijke loopbaan der Kunst van
Tooneelspelen! Waardige en hoogst-
vereerenswaardige Kunstenaressen,
Tooneelspeelsters! door ervaring en
lange oeffening beroemd en bemind;
waardige Toehoorders! Jonge Lieden
van beider Sexe, Aankweekelingen
voor het Toneel, geachte Leerlingen!"
Op deze wijze ving in 1827 de ge-
eerde acteur Johannes Jelgerhuis
Rzn. zijn toneellessen aan, die, van
vele tekeningen voorzien, in een dik
boekwerk werden uitgegeven. Het
boek „Theoretische lessen over de
gesticulatie en mimiek" was van in-
structieve waarde. Voor onze en latere
dagen is Jelgerhuis' boek
van groot belang, omdat
het ons toont hoe in zijn
tijd toneel werd gespeeld.
De prestaties in de Napo
leontische periode en enige
jaren daarna waren voor
het toneel grandioos. Jel
gerhuis ook als tekenaar
verdient hij grote lof t-
nam er volop aan deel. In
1804 vervulde hij in de
Amsterdamse Schouwburg
de gastrol van King Lear.
Zijn vast engagement kreeg
hij een jaar later. Zijn be
noeming kwam tot stand
na een soort volksgericht,
zoals gewoonte was. Men
debuteerde enige malen
kort achtereen. Als het pu
bliek dan van zijn geest
drift over de nieuwe ac
teur had blijk gegeven, was
een vaste aanstelling ver
zekerd. Het publiek was
enthousiast. Hij maakte
alle successen van het to
neelgezelschap mee: voor
stellingen voor de Bona-
partes, voor Willem I,voor
Keizer Alexander van
Rusland. Jelgerhuis kreeg
de grote schurkenrollen
en de hoofdrollen in trage
dies naast de aanbeden
Andries Snoek.
Scherpzinnig en erudiet
als hij was, met groot esthe
tisch gevoel begiftigd, niet
minder met ontledende en
pedagogische kwaliteiten,
stond hij hoog in aanzien.
Zijn tragiek was, dat hij al
zijn grote tijdgenoten over
leefde, dat hij steeds een
zamer kwam te staan
tegenover de smaakverwil-
dering en het groeiend on
begrip. Hij verkeerde nog
in de kracht van zijn jaren,
toen Snoek moedeloos en
op het eind van zijn leven
verzuchtte: „zelfs de ratten
en de vleermuizen vluchten
bij een treurspel uit de
zaal. Neen, men wil mooie
kuiten zien en dus geven
ze met succes balletten".
Inderdaad, lichte kost:
zangstukken en vette me
lodrama's, merkwaardige
stukjes als „de hulde voor de lucht
sprong van Van Speyk" en „de Ver
borgen groef" met als apotheose acht
tien paarden en zestig soldaten tege
lijk op het toneel. Uit vrees voor
politieke hartstochten werd het op
voeren van treurspelen in het oproe
rige jaar 1830 zelfs officieel verboden.
Het betekende eigenlijk het einde van
Jelgerhuis. Toen hij in het jaar daar
na 60 jaar werd en herdacht dat hij
25 jaar geleden bij de Amsterdamse
Schouwburg in dienst trad, moest hij
een feestrede uitspreken, die hij zelf
geschreven had, hetgeen in ieder ge
val vleierij uitsloot cn de zakelijkheid
bevorderde.
naar de ogenblikken van volle drama
tische spanning, naar de momenten
van opperste smart en hevig lichame
lijk lijden. Jelgerhuis schildert ons
de goede acteur. Al diens gelaatstrek
ken zijn hoekig en puntig, dè wenk
brauwen zijn naar boven getrokken
bij de neuswortel, de oogappels ge
heel onder de oogleden verborgen, de
neusgaten wijdgesperd en de wangen
weggetrokken. De mond hijgt open,
het gezicht vertrekt telkens schok
kend. Dit alles kan dus de toneel
speler dienen bij het uitbeelden van
sterven door vergif, hetwelk men,
volgens Jelgerhuis, het best door
krimpingen in de ingewanden kan
vertonen. De veronderstelling, dat dit
van benauwdheid, het uitbreken van
klam zweet en koude rillingen verge-
verduidelijkt onze leermeester, er zijn
gevallen van mensen, die gestoken
waren en nog de trappen afgelopen
zijn. De getroffene stort nimmer
plotseling neder. Hij zoekt een steun
punt. Dit heeft de natuur in zulke
ellende bewaarheid. Kunstig tekent
Jelgerhuis, hoe men wankelend ineen
moet zijgen, een steunpunt zoekend
en de wond afdekkend. Ziet uiteinde
lijk het hoofd achterover zinken, de
hals gerekt, de armen in contrasteren
de houding, een knie slap opgetrok
ken, de ander levenloos gestrekt. „Ik
hoop", zo besluit Jelgerhuis, „dat de
gegeven voorbeelden enige lering zul
len verwekken en de lust veroor
zaken om dezelve zich eigen te ma
ken om er zich gepast van te be
dienen."
King Lear, in het derde bedrijf, op de het. Joh. Jelgerhuis
tekende zichzelf in deze rol. Hij gaf daarbij een boekje uit,
waarin hij nauwkeurig beschreef, hoe dit stuk in zijn
dagen werd uitgevoerd.
De toeschouwer is ver
rukt van deze scène. We
zien, dat hij het hoofd
wat naar links heeft han
gen, de wenkbrauwen
lichtjes opgetrokken, de
ogen hemelwaarts, de
mond in extase hall open
met de hoeken ietwat om
hoog. De toeschouwer
blijkt een ijverig leerling
van JelgeThuis. Een enke
le snob is teleurgesteld en
toont onverbloemd zijn
verachting. Terwijl zijn
ogen schuins naar de bui
gende en de voor het ap
plaus dankende spelers kij
ken, zijn z'n wenkbrauwen
samengetrokken bij de
neuswortel. De mond is
vinnig gesloten, met de
hoeken nederwaarts ge
trokken. De onderlip steekt
vooruit. Ook deze man
kent zijn les.
De beschreven sterfscène
moge de lezer weinig ge
serreerd lijken, nogal dik
aangezet, toch was Jelger
huis een te verfijnd estheet
om zich aan overdrijving
schuldig te maken. Steeds
wijst hij op de onmisbare
gratie of natuurlijkheid,
die weer niet te ver door
gevoerd moeten worden
als zij niet belachelijk
willen lijken. Hij laat
zijn leerlingen veel spe
ling voor eigen ideeën,
hun steeds weer voor ogen
houdend, dat de beeldende
kunst vaak de beste leer
meesteres is voor hou
dingen en gelaatstrekken.
Zijn voorschriften voor
kostumering zijn wel bij
zonder uitgebreid en
nauwgezet.
Publiek was koning
Vergankelijke kunst
oor zijn degelijke boekwerk over
de gesticulaties en mimiek ver
dient hij onze posthume hulde.
Voor het grote toneel zijn z'n aanwij
zingen en lessen thans verouderd,
ofschoon het nog menige nuttige wenk
hieruit ter harte kan nemen.
Interessant blijft voor ons, hoe Jel
gerhuis zijn tijdgenoten onderrichtte
om ze de moeilijkheden van het to
neelspel te laten oplossen. Wij schrij-
vep hier en daar wat uit zijn lessen
over, met weglating van voor ons
overbodige uitweidingen. We volgen
dan onze leermeester onmiddellijk
zeld gaat, dient voor de toeschouwer
bevestigd te worden. De acteur kan
zich dan het best bedienen van een
doek, met gemalen krijt ingewreven.
Zich hiermee herhaaldelijk mvegend,
wordt hij steeds bleker, zware pijn en
naderende dood suggererend. De
acteur schildere vooraf zijn wenk
brauwen met vaste verf in pijn-aan-
duidende .stand. Hij neme ook een
blaasje met Oostindische inkt in de
mond, bijvoorbeeld bij het drinken
van de gifbeker en dit kauwend zal
hij tong en lippen zwart kleuren,
hetgeen zijn uitwerking niet zal
missen.
Jelgerhuis schetst ons hier groot
toneel. Hij brengt in de aandacht, dat
al de vingers van de linkerhand uit
een gesperd moeten worden; de rech
terhand krampt zich in de kleren, ter
hoogte van middenrif of buik, tot een
vuist. De acteur poogt steun te vin
den en te zitten.
Nóg hoeft het doek niet te zakken.
We verkeren nu in de situatie die
overeenstemt met het zich doodsteken,
of het geponjardeerd worden, hetgeen
op het toneel een druk beoefende
liefhebberij was. Het is niet verkies
lijk zich plat ter aarde te laten stor
ten, omdat het dan voor de halsrei
kende toeschouwer moeilijk wordt
alles te volgen. Kiezen we dus zo
mogelijk een zittende houding. Zij is
schilderachtiger en reëler, want, zo
Bij de hoge graad van
toneelspel bleef het pu
bliek Koning. Ieder was het
er over eens, en Jelger
huis noteert het als zijn mening, dat
men het theater niet zijn karakter van
openbare vermakelijkheid moest ont
nemen. In de jaren twintig begon het
publiek minder voor het treurspel te
voelen. Jelgerhuis kende ook het mé
tier van de comedie door en door,
maar had zijn hart verpand aan de
grote tragedierollen. Als het op te
voeren toneelstuk hem te smakeloos
was, weigerde hij zijn medewerking.
Tegen het eind van zijn leven kreeg
hij nog één grote kans. Te eigen bate
mocht hij in 1835 een voorstelling ge
ven van Voltaire's Weeskind van
China. Maar de zaal vertoonde vele
lege stoelen. Traditiegetrouw voerde
hij op Nieuwjaarsdag 1836 als 65-
jarige nog „Gijsbrecht" uit, doch dit
stuk beschouwde men in die dagen
als een onhandelbaar divertissement.
Toen Jelgerhuis stierf, was de ver
slagenheid niet zo groot als bij het
overlijden van mevrouw Ziezenis-
Wattier, toen de acteurs en actrices
voor vier weken de rouw aannamen,
of van Andries Snoek, toen men zelfs
zes weken rouwde.
De roem van de verdienstelijke
Jelgerhuis herleefde echter, toen zijn
kleindochter, mevrouw Kleine-Gart-
man, vijftien jaar later haar triomfen
vierde.
HENK SUÈR