blijft goede Nederland streven naar betrekkingen met Indonesië Tal van sociale voor zieningen aangekondigd Waakzaamheid geboden t.a.v. het prijsbeleid P Bijt sen?... Praehtbijts Nederland treedt atoom- binnen Regeringsverklaring Texels vuurtoren gered De verdwenen miniatuur 8 DINSDAG 23 OKTOBER 1956 Buitenlandse politiek De N.A.V.O. Euratom Indonesië Economische Unie Nieuw-Guinea mms Lonen en prijzen Kernenergie Binnenlands beleid Landbouw Woningbouw Sociale politiek Bezitsvorming Maatschappelijk werk Middenstand Onderwijs Doodvonnis van Graham bekrachtigd Justitie Verkeer en Waterstaat Overheidspersoneel Toekomst onzeker Kabinetsformatie Vervolg van xgina 1) Ook op internationaal gebied doen rich verschuivingen in de problemen voor. De buitenlandse politiek der rege ring blijft intussen gericht op de alge mene doelstellingen, welke aan het be leid in vorige jaren ten grondslag heb ben gelegen. De regering zal blijven streven naar handhaving van de inter nationale positie, waarop Nederland recht heeft, en vervulling van de taak, welke dit land heeft in de opbouw van een rechtvaardige en vreedzame wereld Bij die opbouw is het vraagstuk van het lage levenspeil van de bevolking van vele landen een centraal probleem. Aan de minderontwikkelde landen moet op grote schaal technische bijstand wor den verschaft. De regering is een voor standster van zo spoedig mogelijke op richting van een internationaal fonds tot financiering van investeringen, zoals neergelegd in het plan tot oprichting van een speciaal economisch ontwikke lingsfonds der Verenigde Naties (S.U. N.F.E.D.). Bjj de hulpverlening dient geen ander doel voorop te staan dan de verhoging van het levenspeil van de minder ontwikkelde landen. Deze hulp zal bij voorkeur geleid moeten worden vanuit multilaterale organisaties, waar in de ontvangende landen op voet van gelijkheid met de gevende landen zün vertegenwoordigd. In Europees en Atlantisch verband zal de regering de ontwikkeling der reeds in gang gezette samenwerking zo krach tig mogelijk blijven bevorderen. In de Noordatlantische verdragsor ganisatie (N.A.V.O.) zal nog meer dan tevoren de aandacht moeten wor den gericht op het versterken der poli tieke samenwerking en het verkrijgen van een zoveel mogelijk eensgezind beleid voor de leden der N.A.V.O. Bij de kwestie van het Suezkanaal is deze wenselijkheid opnieuw gebleken. Naast d» noodzakelijke verdieping van de politieke samenwerking stelt de rege ring zich voor naar vermogen te blij ven bijdragen aan de vorming van de bondgenootschappelijke strijdkrachten in het belang van het waarborgen van vrijheid en vrede. Terwijl .de in de laatste jaren op de bngrat ing uttgetrdkkeir 'bedragen voor ae aëfétisie in Verband met de stijging van lonen en prijzen verhoogd zullen moeten worden, zullen de werkelijke Uitgaven, waarvoor tot nog toe mede uit gelden van vorige dienstjaren werd geput, geleidelijk verlaging ondergaan. Zoals in de nota inzake de begrotings hoofdstukken van oorlog en van mari ne reeds werd medegedeeld, zal om trent de redelijk te achten Nederlandse defensiebijdrage overleg met de NAVO worden gepleegd. Het met betrekking tot het vraag stuk der Europese integratie tot nog toe door Nederland gevoerde beleid zal consequent worden voortgezet. De regering zal, zoveel in haar ver mogen ligt, de totstandkoming bevor deren van de verdragen tot oprichting Van een Europese gemeenschappelijke markt en van een Europese organisatie Voor de ontwikkeling der kernenergie (Euratom), waarover thans te Brus- »el wordt onderhandeld. Mede gelet op de ervaringen met de Europese ge meenschap voor kolen en staal opge daan, is zij van mening, dat een spoe dige voltooiing en inwerktreding dezer verdragen voor Nederland en voor Eu ropa van groot belang is. Het bovenstaande neemt niet weg, dat de regering zich bewust is van de wenselijkheid de Europese samen- Werking ook in ruimer verband dan de zes landen van de Europese gemeen schap voor kolen en staal met kracht te bevorderen. Zij denkt daarbij aan het Versterken van de banden met het Ver enigd Koninkrijk binnen de west-Euro- pese unie en1, in ruimer kader, aan een nauwere samensluiting van de vijftien landen van de raad van Europa. De wijze, waarop de betrekkingen tus sen Nederland en de Duitse bondsrepu bliek zich hebben ontwikkeld, mede als gevolg van het gemeenschappelijk stre ven naar Europese eenwording, geeft de regering goede hoop, dat het zal ge lukken de nog hangende kwesties tussen beide landen tot een bevredigende op lossing te brengen. De betrekkingen tussen ons land en de republiek Indonesië zijn in de loop Van dit jaar zeer moeilijk geworden. »Vij staan voor het feit, dat Indonesië *ich veroorlooft geldende internationale overeenkomsten, die tot stand zijn ge komen onder medewerking van een commissie van de Verenigde Naties, Ccnzjjdig te verbreken en verplichtin gen te annuleren, terwijl bovendien bü *?"s volk verontwaardiging is gewekt n°or de rechteloosheid, waarvan ver skillende onzer landgenoten daar te ^hde het slachtoffer zijn. Ook worden t® normale diplomatieke, betrekkingen h„?Se« de beide landen door Indonesië ctnmerd. j de stelling van Indonesië, dat maatregelen zijn gegrond op de "mstandigheid. dat het vijf jaar lang ®rgeefs gepoogd heeft door overleg met Nederland eep wijziging in de yerdragshouding te bereiken, wordt verzwegen, dat in 1954 onder het be wind van het eerste kabinet-Ali Sas- woamie]jojo tussen beide landen een Protocol is gesloten het ligt nog dij deze kamer ter goedkeuring, mijn- -o vo°rzitter waarbij in be- angnjke mate aan Indonesische wen sen werd tegemoet gekomen. 5ntnü-lezej situatie, waarvoor in ver- delen van de wereld belang- bestaat, zal door het kabinet D,™re7,eUe aan<lacht worden besteed. aanwijzingen, welke er op - un en duiden, dat de Indone- tl {evening wezenlijk bereid is mee V„_y/erken aan herstel van een goede rstandhouding zal de regering uiter- "aro niet verwaarlozen. De vorming van de gemeenschappelij ke markt binnen het kader van de Be nelux vindt gestaag voortgang. Het feit, °at nog dit jaar Nederland, België en Luxemburg gemeenschappelijk zullen optreden in handelsbesprekingen met andere landen, moge in dit verband als een verblijdend symptoom worden ge noemd. Het streven der regering is erop ge richt binnen afzienbare tijd het ver drag inzake de economische unie, dat de lotsverbondenheid tussen België, Ne derland en Luxemburg zal bezegelen, te doen tot stand komen. De regering zal met de Belgische regering in over leg treden over de kwesties van het kanaal van Terneuzen naar Gent en de stop van Ternaaien. Verschillende belangen van westelijk Noord-Brabant vereisen een spoedige regeringsbeslissing. Met het oog daarop is het noodzakelijk, dat op korte termijn ee beslissing wordt genomen over de voorstellen van de heren Steenberghe en Van Cauwelaert met betrekking tot de Schelde-Rijnverbinding. De regering zal zich ook hierover met de Belgische re gering verstaan. Ten aanzien van Nieuw-Guinea zal Nederland- op de basis van de bestaan de rechtsorde een zodanige ontwikke ling van dit gebied bevorderen, dat de mogelijkheid van toepassing van het be ginsel van zelfbeschikking wordt be spoedigd. Voor de vervulling van deze taak zal worden gezocht naar nieuwe vormen, waarbij aan de decentralisatie gedachte een ruime plaats wordt toege kend en aan missie en zending, hun geestelijke en culturele taak vervullen de, de grootst mogelijke zelfstandigheid wordt gelaten. In de verhouding tot Suriname en de Antillen zal de regering, samenwer kende met de regeringen van deze ge bieden, streven naar een zo zuiver mogelijke toepassing van de beginselen van het statuut. De regering staat open voor overleg met de landsregeringen van de beide rijksdelen omtrent de mogelijkheden van een verdere economische ontwik keling. De voor Suriname reeds over eengekomen plannen worden geleidelijk tot uitvoering gebracht. Voor de Antil len, waar de omstandigheden belang- rijl verschillen, zal met de landsrege ring omtrent een verdere economische iiiiiiiiiiifiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiftfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiuiiii Het gevaar is geweken! De zee, die al jaren aan de Noordpunt van het eiland Texel vrat en de vuurtoren ernstig bedreigde, is een halt toegeroepen. Aan de duinvoet is thans een betonnen schoeiing gebouwd, die verdere afkalving moet verhinderen. (Luchtfoto Aerofoto Nederland) delen van conjunctuur- en structuurpoli tiek moeten bij voorkeur van globale aard zijn, fysieke controles zullen slechts in speciale gevallen mogen wor den toegepast. Ook het thans verstreken jaar werd op economisch terrein gekenmerkt door een hoog en nog steeds stijgend peil van werkgelegenheid, produktie en uit voer, waardoor het nationale inkomen een nog niet bereikte hoogte verkreeg. In het komende jaar zal veel beleid worden gevraagd om te voorkomen, dat deze op zichzelf gunstige ontwikkeling wordt overspannen en daardoor in haar tegendeel omslaat. Als een symptoom van deze dreigende overspanning valt in de eerste plaats te wijzen op het te verwachten tekort op de lopende reke ning van de betalingsbalans als gevolg van de toeneming van de bestedingen. Dit baart te meer zorg omdat ze ker onder de huidige omstandigheden enig overschot op de lopende reke ning wenselijk moet worden geacht. In zake het vraagstuk van bedoelde be stedingen is intussen het advies van de Sociaal-Economische Raad gevraagd. De regering zal niet aarzelen de in dit verband noodzakelijke maatregelen te treffen. Het verloop van lonen en prijzen blijft grote aandacht vragen. Gegeven de re cente loonsverhogingen en de aanpas sing aan het loonniveau, die in 1957 mpet worden verwacht, is uiterste waak- ontwikkeling overleg worden gepleegd, waarbij in de eerste plaats aan het verlenen van technische bijstand wordt gedacht. Op het terrein van de kernenergie is de samenwerking zowel bilateraal als multilateraal van het grootste gewicht In dit verband is het van belang, dat onlangs met de regering van de Ver enigde Staten van Amerika een nieuwe bilaterale overeenkomst op atoomge bied is gesloten, welke binnenkort aan de Sta ten-Generaal ter goedkeuring zal worden voorgelegd. De Noors-Nederland se relatie blijft een voornaam element van het beleid. Een hechte samenwer king met name in Europees verband, zoals nu in de vorm van Euratom, waarover ik reeds sprak, en in het ka der van de organisatie voor Europese economische samenwerking (O.E.E.S.). alsmede in de Europese organisatie voor kernfysisch onderzoek (C.E.R.N.) wordt nagestreefd, moet intussen als onont beerlijk worden beschouwd om een doel treffende bevordering van de toepassing der kernenergie in het economisch leven van ons land tot stand te bregen. De snelle ontwikkeling op kernerge- tisch gebied maakt het noodzakelijk te komen tot de opstelling van een meer jarig programma, waarbij bijzondere aandacht zal worden gegeven aan de bouw van kernenergiecentrales ten be hoeve van de elektriciteitsvoorziening. Voor de verwezenlijking van zulk een programma zullen zowel de Nederland, se wetenschap als de stichting reac- torcentrum Nederland, de elektriciteits producenten en de Nederlandse indus trie een belangrijke taak kunnen ver vullen. Daartoe is het noodzakelijk, dat de regering beschikt over bevoegdhe den om recht te doen wedervaren aan de talrijke belangen die met de toe passing der kernenergie zijn gemoeid. Een ontwerp-atoomwet wordt daarom voorbereid. Centrale doelstellingen van het bin nenlands beleid der regering, mijnheer de voorzitter, zijn: 1. Handhaving van het monetaire en budgettaire evenwicht. 2. Handhaving van een hoog niveau van werkgelegenheid, vergroting van produktie, uitvoer en nationaal inkomen. 3. Bevordering van een sociaal recht vaardig te verdelen van het nationale inkomen. 4.Uitbreiding der culturele, sociale en publieke voorzieningen in overeen stemming met de stijgende behoeften, rekening houdende met de beschikbare middelen. Wü staan voor verschillende proble men ten aanzien van de verhouding van st'uctuurpolitiek en conjunctuurpolitiek. D.. rbij moet in het algemeen het pri maat van de structuurpolitiek worden aanvaard. Deze structuurpolitiek bete kent expansie van de Nederlandse eco nomie in de breedte en in de diepte. Een conjunctuurpolitieke correctie op deze structuurpolitiek is gewenst, indien en voorzover in de volkshuishouding de bestedingen de middelen dreigen te overtreffen en de expansie in het be drijfsleven tot te grote spanningen aan leiding geeft. Bij zulk een afremmen zullen alle bestedingscatejoriën onder het oog moeten worden gezien. De mid- zaamheid met betrekking tot ons prijs peil geboden. Het prijspeil van onze ex port is een van de belangrijkste fac toren, welke beslissend zijn voor onze welvaart op lange termijn. Ook met het oog daarop zal de regering het prijs- stabilisatiebeleid voortzetten. Eveneens met kracht zal worden voortgezet het kartelbeleid, hetwelk bij voortduring gericht zal zijn op het be vorderen van een gezonde economische mededinging. Ook het financiële beleid zal worden beheerst door de centrale doelstellin gen, die ik reeds noemde. De vraag, welke concrete maatrege len op het financiële en fiscale terrein uit deze centrale doeleinden zullen voortvloeien, kan bij de algemene finan ciële beschouwingen nader ter sprake komen. Tot een afremmen van de natio nale bestedingen zal ook de overheid haar deel moeten bijdragen. De vraag of, en zo ja welke, overheidsinveste ringen in het kader van een even wichtige afremming van alle beste dingscategorieën kunnen worden ver minderd of getemporiseerd, wordt on derzocht. Met betrekking tot de an dere uitgaven zal de efficiency en so berheid in de overheidsdienst krach tig worden bevorderd, mede opdat, voor de periode van hoogconjunctuur, de totale uitgaven van de staat min der zullen toenemen dan het nationa le inkomen. Voor de handhaving van het mone taire evenwicht is het niet slechts nood zakelijk, dat een inflatoire financiering van de overheidshuishouding wordt ver meden, doch mede dat de overheidsfi nanciering zonodig een tegendruk geeft tegen elders optredende inflatoire span. ningen. In verband met de huidige overspanning van de conjunctuur is het daarom niet voldoende, dat thans uit sluitend de lopende uitgaven van het rijk door normale inkomsten worden gedekt. De regering zal er voorts naar streven de staatsschuld niet te doen toenemen, behoudens voor de financie ring van redelijk renderende objecten. Een onderzoek zal worden ingesteld naar de wenselijkheid en uitvoerbaar heid van een belasting op rechtstreekse vermogensvermeerderingen, waarbij ook onderzocht zal worden in hoeverre hierbij rekening zal zijn te houden met vermogensverliezen. De regering is zich ervan bewust, dat de bedrijfsresultaten in de land bouw, ook afgezien van de slechte weersomstandigheden gedurende de laatste Zomer, over het algemeen geen gunstig beeld vertonen. Haar streven blijft gericht op produktiviteitsverho- ging, waarbij speciale aandacht zal worden gewijd aan die gebieden, waar de voorwaarden voor de uitoefening van een rationele landbouw onvoldoende zijn. In het bijzonder moet door middel van cultuur-technische werken en verbe- ring van bedrijfsgebouwen door over heid en bedrijfsleven een structurele aanpassing van de landbouw aan de zich wijzigende omstandigheden worden be vorderd. Voorts zal worden gestreefd naar de sanering van onrendabele kleine bedrij ven door gebruikmaking van nieuw ge wonnen grond of tot dit doel aangekoch te gronden. Wettelijke maatregelen zullen wor den voorgesteld ter voorkoming van versnippering van bedrijven, waar her verkavelingen en saneringen hebben plaats gevonden. Blijvende voorzienin gen dienen te worden getroffen tot prijs- beheersing der landbouwgronden. De regering zal een spoedige wette lijke regeling van het landbouwonder wijs, passend in het kader van de overi ge onderwijsvoorzieningen, bevorderen. Haar streven blijft verder gericht op behoorlijke bedrijfsuitkomsten op goed geleide, sociaal-economisch verantwoor de bedrijven. Te dien einde zullen de kostprijsberekeningen worden herzien en zal met name aandacht worden ge schonken aan de vraagstukken van de eigenaarslasten en de beloning van de arbeid van de boer. Prijsverhoging van enkele landbouwprodukten of verhoging van het nadelige saldo van het land- bouwegalisatiefonds of beide zullen hier van het onvermijdelijk gevolg zijn. De regering overweegt nog, welke keuze uit de verschillende mogelijkheden moet worden gemaakt, ook met het oog op de consequenties voor prijs- en loonbeleid, in verband met de monetaire en budget, taire sftuatie. Ook het nieuw opgetreden kabinet is var oordeel, dat aan de woningbouw een hoge prioriteit moet worden toe gekend. Daarbij zal ervoor moeten wor den gewaakt, dat de bouw van woningen voor arbeiders en kleine middenstan ders niet een te klein gedeelte van de woningproduktie gaat vormen. In ver band hiermede zal aan de bouw van woningwetwoningen ten behoeve van de ze categorieën der bevolking bijzondere aandacht werden geschonken. Ter bevordering van de totstandko ming van een zo groot mogelijk aan tal woningen zal moeten worden ge streefd naar modernisering van het bouwapparaat en naar grotere conti nuïteit in de bouw. De regering zal daarom opdrachtgevers, aannemers en bouwondernemers blijven stimuleren om bij voortduring in deze richting werkzaam te zijn. Zij zal initiatieven op dit gebied krachtig steunen o.a. door het verlenen van medewerking aan grote woningbouwopdrachten. De controle op de prijsvorming bij de woningbouw zal worden voortgezet en waar nodig en mogelijk worden uitge breid. De regering zal streven naar voortzetting en uitbreiding van de co ördinatie van het beleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening. Bijzondere aandacht zal in de komende jaren moe ten worden besteed aan de problemen, welke worden veroorzaakt door de toe nemende bevolkingsdichtheid in ons land. Een voorstel tot verhoging van de hu ren der vooroorlogse woningen met 25 pet zal op korte termijn bij de Staten- Generaal worden aanhangig gemaakt. Enkele categorieën van gedurende en na de oorlog gebouwde woningen, waar van het huurpeil momenteel op het ni veau van de vooroorlogse woningen ligt, zullen mede in de huurverhoging worden betrokken. Tegelijk met het voorstel tot huur verhoging zal een wetsontwerp wor den ingediend, krachtens hetwelk ge durende tien jaren 50 pet van die verhoging door de eigenaar van een verhuurde woning op een geblokkeer de rekening moet worden gestort. Naarmate de situatie op de arbeids markt het mogelijk maakt om behal ve aan de nieuwbouw, ook aan ver nieuwing en verbetering van bestaan de woningen meer aandacht te schen ken, zal deblokkering der ingeschre ven bedragen kunnen geschieden naar rato van de bedragen, welke de eigenaar voor vernieuwing en verbe tering van de desbetreffende wonin gen heeft besteed. Op het gebied van de sociale politiek worden de volgende regelingen voor bereid. Een kinderbijslagregeling als volks verzekering, van het derde kind af, met een aanvullende regeling voor de groepen, die tot dusverre al van het eerste kind af kinderbijslag ontvangen. Een wettelijke verzekering voor we duwen en wezen, eventueel voorafge gaan door een noodregeling. Herziening van de invaliditeitswet en de ongevallenwet. Voortzetting van unificatie, codificatie en vereenvoudi ging der sociale verzekering. Advertentie Wettelijke regeling van het zieken fondswezen. Gehandhaafd zal worden de moge lijkheid tot loondifferentiatie met be heersing van de lonen binnen de gren zen gesteld door de centrale doelein den van het sociaal-economisch beleid Geleidelijke verwezenlijking van ge lijke beloning van mannen- en vrou wenarbeid zal worden bevorderd. De verdere ontwikkeling van de pu bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie zal krachtig worden gestimuleerd, opdat de ze binnen redelijke termijn over de ge hele linie van het bedrijfsleven wordt verwerkelijkt. In de overheidssfeer van wetgeving en bestuur zal de nodige aandacht wor den geschonken aan het maatschappe lijke zelfdoen. Ter bevordering van de bezitsvorming wordt gedacht o.a. aan reeds ingedien de of voorbereide voorstellen inzake eigen woning, toekennen van premies aan jeugdige spaarders en een spaar regeling ten behoeve van het overheids personeel, bevordering van het bouw- sparen overeenkomstig wetsontwerp 4273 (voorzieningen met betrekking tot werkgeversbijdragen aan bouwspaar- fondsen) met uitbreiding van de daar in voorziene maatregelen tot werkge versbijdragen in andere nader aan te wijzen op duurzaam bezit gerichte werk nemersspaarfondsen. Voorts zal naar gelang van de er varingen, met deze voorzieningen in de praktijk opgedaan, onderzocht worden of die gevolgd zullen worden door andere maatregelen van soortgelijke strekking ook voor andere groepen. Bevordering van winstdeling met spaarregeling, zowel voor de bezitsvor ming als ter vermijding van inflatoire spanningen zal worden overwogen. Vervanging van de armenwet door een wetgeving op de maatschappelijke zorg en het maatschappelijk werk ligt in het voornemen. Hangende de voor bereiding hiervan zal op korte termijn een wetswijziging worden aanhangig gemaakt tot beperking van de verhaals- mogelijkheid. Bij de voortschrijdende ontwikkeling van het maatschappelijk werk zullen in het bijzonder de integratie bü het par ticulier initiatief en een juiste verhou ding tussen de bemoeiingen van de plaatselijke, provinciale en rijksover heid op het gebied van het maatschap pelijk werk worden bevorderd. Op het gebied van de middenstand zal een onderzoek worden ingesteld naar de wenselijkheid ener wettelijke regeling ter bevordering van vrijwilli ge sanering met medewerking van de overheid. Wettelijke maatregelen tot groter be scherming van huurders van bedrijfs panden zullen in overweging worden genomen. Middenstandsvoorlichting, ook be- drijfstaksgewijze voorlichting door het georganiseerde bedrijfsleven, zal krach tig worden bevorderd. Medewerking zal worden verleend aan een raad voor midden- en klein bedrijf. Een wettelijke regeling vein het mid- denstandsonderwjjs wordt voorbereid. Bij de onderwijspolitiek staat voor op, dat, teneinde een sluitend geheel van onderwijsvoorzieningen te krijgen, allereerst een wet op het gehele voort gezette onderwijs tot stand moet wor den gebracht, waarin op de grondslag van de in de onderwijsnota's neerge legde denkbeelden naast het huidige middelbaar, voorbereidend hoger en nijverheidsonderwijs ook bet voortgezet gewoo lager onderwijs en het uitge breid lager onderwijs een plaats vinden. Tegelijkertijd vereist de lageronderwijs- wet een aanpassing als wet op het ba sisonderwijs. Ook het hoger onderwijs eist een nieu we wettelijke regeling. Aan de commis- sie-s'Jacob zal worden verzocht, ter bevordering van gelijkwaardige ontwik kelingsmogelijkheden voor alle instellin gen van openbaar en bijzonder hoger onderwijs haar werkzaamheden zoveel mogelijk te bespoedigen. Geleidelijke verlaging van het klasse gemiddelde is in voorbereiding. Daarna zal verlenging van de leerplicht worden voorbereid. Het is de bedoeling verder te gaan met afschaffing van school geld en het beurzenstelsel uit te brei den. Een onderzoek zal worden inge steld naar herziening van de beheers vorm van het openbaar onderwijs ter versterking van de invloed der ouders, met behoud van het overheidskarakter. Een wettelijke regeling van streeksge wijs vastgestelde spreiding der school vakanties zal worden voorbereid. De regering streeft ernaar de be- WÊÊÊÊamÊÊm—mmmmÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊmÊÊmMÊmÊm door ERICH KASTNER Vertaling van JOHAN VAN DER WOUDE 51 Mijnheer Kuhlewein wandelde verstoord heen en weer op het grote, zachte tapijt dat de vloer be dekte en keek dreigend naar de deur. „Excuseert u mij," begon hij, „dat ik ,,'t Eindelijk snap!" vulde slager Kulz hulpvaardig aan. De directeur-generaal lachte zuurzoet. „Juist. Ik vernam twintig minuten geleden, dat mijnheer Stein- hovel onderweg was om de miniatuur af te halen. Toen u met een politie-commissaris verscheen, ver wonderde ik mij een weinig. Maar het schijnt, dat ik vandaag nog vaker de gelegenheid zal krijgen mii te verbazen." „Dat geve God!" zei Kulz. „En wij met u! Gaat u toch zitten, mijnheer de generaal. Dat kan geen kwaad!" Daarna wendde hij zich tot juffrouw Trub- ner. „Ik word er nog gek van! Is het wel beslist de echte miniatuur? Of misschien een nieuwe theo rie?" „Het is het origineel," zei mijnheer Steinhovel. „Dat is het enige wat tot nu toe vast staat." De deur werd geopend. Een jonge man trad in de kamer. „Een van onze onderdirecteuren," verklaarde mijn heer Kuhlewein onwelwillend. „HU is van de zaak op de hoogte." De jonge man die met de zaak op de hoogte was, boog en kwam naderbij. Het was mijnheer Joachim Seller. Behalve Irene Trubner begreep voorlopig niemand waarom de oude Kulz opsprong en als een indiaan op de jonge man af danste. De stoel viel om. Kulz riep: „Hoera!" en klemde de onderdirecteur van „Verolina" tegen zijn borst. „Bravo, mijn jongen!" brulde hij. „Ons er zo tussen te nemen! Je bent me er eentje!" HU lachte buiten sporig. „Ik heb toch altijd gezegd dat u geen echte boef bent!" Daarna draaide hij zich tros om en wees statig naar Seiler. „Dat is hij, mijne heren. Dat is hij!" „Wie is dat?" vroeg de directeur-generaal Kuhle wein. De commissaris verklaarde: „Het gaat vermoede lijk om de man, die voor een uurtje de miniatuur uit de woning van de heer Kulz heeft verduisterd." „Grote hemel!" mompelde de directeur-generaal. Men hoorde bijna dat hem een rilling over de rug liep. „Seiler! bent een dief?" De jonge man haalde verlegen de schouders op. „Het moest wel! Mijn beste mijnheer Kulz, ik vraag u achteraf verlof bü u te mogen stelen!" „Zo vaakt u wilt, beste jongen!" riep Kulz. „Ik ben zo blü dat u geen inbreker bent, maar slechts inbreekt!" Joachim Seiler zei: „Het was tamelijk ingewikkeld. Ik had de indruk, dat de politie slechts een gedeelte van de bende in mün woning had gesnapt. Ik ging eigenlijk alleen voorzichtigheidshalve naar uw worst- fabriek, Papa Kulz. Het waimmers ook mogeiijk geweest, dat de mi ïiatuur reeds in de villa van mijnheer Steinhovel was aangekomen. Dat bleek niet zo te zijn. Ze hing boven uw sofa." De oude kunstverzamelaar werd nadenkend en vroeg: „Wist u dan dat u in Warnemunde niet het origineel, naar de copie had gestolen? Of was dat slechts bloot toeval?" Directeur-generaal Kuhlewein hapte merkbaar naar lucht. „Wat is dat? In Warnemunde heeft onze nujn- heer Seiler ook al gestolen?" „O ja," antwoordde de jonge man beschei den. „Dat moest wel! Men ka niet altüd zoals men wil. Toen het licht an de dancing uitging, was de zaak niet meer met handschoenen aan te pakken. Ik rukte juffrouw Trubner's handtasje open, greep er in en ontvreemde de miniatuur." De commissaris keek de delinquent wantrouwend aan „Hoe komt het dan dat u in Warnemunde wel is waar het origineel stal, maar dat we in uw woning de imitatie vonden? Overigens dank ik u, dat u ons de bende in handen hebt gespeeld. „Ik deed het met genoegen," zei de jonge man. „Wat nu de beide miniaturen aangaat, dat ging heel eenvoudig te werk. Toen bet licht uitging, lag de copie nog op de tafel. De bende had haar immers juist aan de heer Kulz teruggebracht. Ik stal in het donker het origineel uit juffrouw Trub ner's tasje. Daarna legde ik het, als was het de copie, op de tafel en toen stal ik de copieEn met de copie ging ik er vandoor!" Hij bezon zich en lachte geamuseerd. „Toen moesten natuurlük alle belanghebbenden denken, dat ik met het ori gineel verdwenen was. Daardoor verloor de bende al haar belangstelling voor juffrouw Trubner en mijnheer Kulz. Van dat moment af vervolgde zij mü met het vermeende origineel in mijn zak. Zo gelukte het mü, de kerels van Warnemunde tot Berlün achter mü aan te lokken. En daarna liet ik hen in mijn woning gevangennemen. Het was nogal eenvoudig, zoals u ziet. En het origineel was voorlopig in veiligheid. En juffrouw Trubner en münheer Kulz ook." „Schitterend!"' riep de slager. „Ongelofelük! Als je zo iets hoort, zou je jaloers kunnen worden." De oude kunstverzamelaar knikte bedachtzaam. Directeur-generaal Kuhlewein echter, die was ge broken! Zulke methoden waren nieuw voor hem in de verzekerings-branche. Joachim Seiler ging verder met zün verslag. „Terwijl ik uit mqn stamcafé toekeek, hoe de spoedbrigade de bende uit mijn woning haalde, ont ving ik van de bendeleider, die zich overigens nog steeds op vrqe voeten bevindt, een brief. Kort daar na reed hü mü in een taxi voorbü- HÜ bad wel is waar zijn prachtige baard afgelegd, maar ik herkende hem desondanks. En toen werd ik op nieuw angstig. (Wordt vervolgd) Het Hooggerechtshof van de Ameri kaanse staat Colorado heeft gisteren te Denver het doodvonnis van de 24- jarige John Gilbert Graham bekrach tigd. Hij heeft indertijd een vliegtuig met 44 inzittenden laten verongelukken, waarin ook zijn moeder reisde. Graham zal in de week voorafgaande aan de 12de januari worden terechtgesteld. (A.F.P.) De vakbond van arbeiders in de me taalindustrie in Sleeswijk-Holstein heeft gisteren meegedeeld, dat 16.000 van de 55.000 leden morgen in staking zullen gaan voor hogere lonen en langere va kanties. De bond heeft besloten de sta king „in haar eerste fase" te beper ken tot 16.000 man, aldus de woord voerder. moeienis van de overheid op het ter rein van de jeugdvorming, de volksont wikkeling en de kunst zoveel mogelük een wettelüke grondslag te geven. Zü gaat ook overigens na hoe het subsidie beleid der diverse departementen op elkaar kan worden afgestemd en sub sidiëring kan plaatsvinden met hante ring van objectieve normen, zoveel mo gelük in wettelüke regelingen vastge legd. De voorbereiding van een nieuw bur gerlijk wetboek zal met kracht worden voortgezet. De toegenomen overheidsbemoeienis ten aanzien van gedragingen in het maatschappelük verkeer maakt ook voortzetting van de wetgevende arbeid met betrekking tot de verhoging van rechtsbescherming in zaken van adminl- nistratief-rechtelüke aard gewenst. Ook op het gebied van het gevangeniswezen en van de kinderbescherming blüft het oog gericht op modernisering van het rechtsbestel. Een onderzoek zal worden ingesteld naar de mogelijkheid ener herziening van het vennootschapsrecht met het oog op medezeggenschap der werknemers en ter verbetering van de publieke verantwoording der open vennootschap pen. Wat de rükswaterstaat betreft zal de uitvoering van het Deltaplan de büzon- dere aandacht vergen. Het verkeer eist in verschillende op zichten toenemende overheidsactiviteit op. Naast de uitvoering van de econo mische verkeerswetgeving staat het de partement van verkeer en waterstaat voor de taak van bevordering der ver keersveiligheid en tevens voor die van de aanpassing der verbindingen aan de snelle vermeerdering van het aantal ge motoriseerde eenheden in het wegver keer. Voorts dient ons land zijn büdrage te leveren in de bevordering van de internationale samenwerking op ver keersgebied. Met betrekking tot het salarisstelsel van het overheidspersoneel zal aan dacht worden geschonken aan de be loningstelsels, geldende in het parti culiere bedrüf en aan de ontwikkeling van het algemene loonpeil. De regering stelt prüs op zeer spoedi ge behandeling van de aanhangige voor stellen inzake de pensioenen. Zü acht maatregelen nodig tot sanering van het algemeen burgerlük pensioenfonds en het spoorwegpensioenfonds. Het ligt in de bedoeling, het verbod van arbeid van de gehuwde vrouw in de overheidsdienst te doen vervallen. Wüziging van de in de artikelen 125 en 126 der ambtenarenwet 1929 neerge legde regeling ten aanzien van de ma teriële rechtstoestand is in verband met de ontwikkeling, die de toepassing se dert het in werking treden dier wet heeft ondergaan, in overweging. Beslist zal moeten worden omtrent een meer blijvende regeling ten aan zien van de ziektekosten van het over heidspersoneel. De provinciale wet behoeft wüziging ten gunste van verruiming van pro vinciale bevoegdheden. De regering zal wetsvoorstellen voor bereiden met betrekking tot de finan ciële verhouding tussen het rijk en de gemeenten voor 1958 en volgende jaren. De regering is er zich van bewust, münheer de voorzitter, dat het in de ze verklaring geschetste program, hoe uitgebreid ook, allerminst alle vraagstukken omvat, waarvoor rege. ring en volksvertegenwoordiging zich in de naaste toekomst gesteld zullen zien. Anderzüds geeft zü er zich re kenschap van, zoals ik in het begin van deze verklaring aangaf, dat het niet zeker is, dat alles wat als wen- selü'k is aangegeven, ook zal worden verwerkelü'kt. Economische en finan ciële omstandigheden kunnen grotere beperkingen opleggen. Reeds dadelijk moet rekening worden gehouden met de moeilüke kaspositie en moet ge waakt worden tegen een inflationisti- sche ontwikkeling. Ons volk wordt, te midden van een verheugende ontwikkeling van produk tie en werkgelegenheid, geconfronteerd met nieuwe moeilükheden op econo misch en monetair terrein. De regering is er echter van overtuigd, dat het die zal weten te overwinnen, zoals het het hoofd heeft weten te bieden aan de gevolgen van de oorlog, van de breuk met Indonesië, van de watersnood en van ongunstige internationale ontwikke lingen. Daartoe is echter een mate van sa menwerking vereist, die op het ogen blik moeilqker schü'nt te verkrijgen dan op andere tüdstippen het geval is ge weest. De lange duur van de kabinetsfor matie was in dit opzicht een waarschu wing. In de loop ener parlementaire periode is in den regel echter een gro tere eensgezindheid mogelijk gebleken dan het verloop van de formatie deed verwachten. Ik vertrouw, dat dit ook thans het geval zal zijn, dat een goede samen werking in het kabinet en tussen ka binet en Staten-Generaal kan worden verkregen en dat dat bevorderlijk zal zqn aan het vertrouwen van ons volk in te nemen beslissingen. De ontwerpen, die in deze verkla ring werden besproken, bewogen zich voor een groot deel op het materiële vlak. De regering wil echter met na druk stellen, dat zü er zich van be wust is, dat wü leven in een wereld van omvorming, waarin het meer dan ooit aankomt op de geestelüke krach ten in ons volk. Zü zal alles in het werk stellen om naar haar vermogen de versterking daarvan te bevorderen Bü alle diepgaande verschillen van inzicht hebben wü de wil gemeen de geestelüke vrüheid en de waardigheid der menselüke persoonlükheid te hand haven en ons volk te doen zün een eenheid in verscheidenheid. Wü weten ook, dat om de democratie sterk te doen staan daarnaast een geleidelijke ontwikkeling der maatschappelüke structuur in de richting van grotere sociale rechtvaardigheid geboden is. Ik spreek de hoop- uit, dat wü in de ze periode op die weg weer belangrijke stappen voorwaarts zullen kunnen doen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 9