HET ROERGEBIED UIT NAAR HET Steenkolenlagen ont dekt aan de Lippe BREIDT ZICH NOORDEN m Treedt Fostei' Dulles af? de gracht zelf zien, hij met de tram naar Hij wilde de bisschop hij zeven gelukkige jaren van zijn leven te danken had" Hollywoods Stevenson stelt zich niet meer kandidaat Nieuwe mijnen door Leo Thuring „Nu was gekomen, waaraan WOENSDAG 5 DECEMBER 195b pagina 1 So v j et-p artijbonzen naar Rome Voor het Amerikaanse presidentschap Turkije en Irak spreken Russiséh bericht tegen Temperatuur van tWe6 miljoen graden A W. II (Van een bijzondere correspondent) I J en tweede Roergebied zal in de naaste toekomst vlak by de Neder- l'j landse grens ontstaan in een streek, die ruwweg wordt begrensd door de steden Kleef, Borken, Diilmen en Münster in het noorden en de rivier de Lippe in het zuiden. In de volgende decennia zal het Duitse industrie- en kolengebied aan de Roer buiten zijn klassieke grenzen breken en naar het noorden doorstoten tot in de streek van de Benedenrijn, tot net onder de Nederlandse grens. Het zal beginnen met de exploitatie van nieuwe steenkolenlagen, die er werden ontdekt min of meer toevallig toen men op zoek was naar olie. De steenkolenmijnen zullen zoals dat altijd het geval is geweest worden gevolgd door een nieuwe ijzer- en staalindustrie en in een nog later stadium een chemische industrie. De ont sluiting van deze nieuwe industrie-streek is feitelijk de derde fase van de industriële geschiedenis van het Roergebied. In de eerste fase vond en ontwikkelde Duitsland de steenkolenlagen ten zuiden van de rivier de Roer. In de tweede fase ontstond het huidige Roergebied, bekend als de grootste industriestreek ter wereld, die helaas niet altyd een even gun stige naam heeft gehad. De derde en laatste fase staat thans voor de deur: de sprong naar het noorden, de exploitatie van de steenkolen lagen ten noorden van de Lippe, die men op 70 miljard ton raamt. De Niederrheinische Hütte A. G. te Duisburg in het Roergebied. Uit Hollywood wordt gemeld; Deb bie Reynolds en Tony Curtis zijn de meest populaire filmsterren van het jaar. Doris Day en Frank Sinatra wer den verkozen als top stars van het jaar, omdat zij de grootste bijdrage hebben geleverd aan het amuse mentsbedrijf. Kirk Douglas werd bekroond met de titel beste acteur van het jaar voor de film Lust for Life. Natalie Wood en Elvis Presley bleken de populairste nieuwe sterren te zijn en Janet Leigh, de echtgenote van Tony Curtis, ontving een prijs omdat zij de populairste cover-girl van 1956 is. Veelbelovende nieuwelingen zijn de Australische Victoria Shaw en Tony Perkins. De producer-regisseur Jeorge Stevens ontving een beloning voor zijn film Giant, die de beste film van het jaar werd genoemd. Audrey Hepburn werd beloond omdat zij de beste actrice van het jaar was, een titel die zij verdiende door haar spel in War and Peace. De langste, dikste, dunste, domste kreeg niets. Dat is niet eerlijk. Twee leden van het bestuur van de Russische communistische partij vlie gen vandaag naar Rome om er het Italiaanse communistische partij congres bij te wonen. Adlai Stevenson, de Democratische kandidaat voor het Amerikaanse pre sidentschap, die tweemaal een overwel digende nederlaag heeft geleden tegen Eisenhower, heeft gisteren in een korte verklaring meegedeeld, dat hij zich in 1960 niet opnieuw kandidaat zal stellen voor de presidentsverkiezingen. Steven son zal zijn advocatenpraktijk in Chi cago weer opnemen. Zijn belangstelling in de Democratische partij, zo deelt hij mee, blijft onverminderd. Een woordvoerder van de Iraakse re gering heeft gisteren een Russisch be richt tegengesproken, volgens hetwelk Irak Turkije om troepen heeft verzocht. De woordvoerder zei verder, dat de op schorting van het nieuw gekozen Iraak se parlement ten doel heeft de regering in staat te stellen nieuwe wetsontwer pen op te stellen en in te dienen. Tur kije had gisteren reeds twee berichten van radio Moskou tegengesproken, als zouden er twee Turkse bataljons naar Irak zijn gezonden. (Reuter) Het Franse blad „Le Monde" Uftie- melding van geruchten in dipl0FLe,r ke kringen volgens welke De kaanse minister van buitenlandse za Foster Dulles, binnenkort ontslag j;, willen nemen. Als een van de k3 a. daten, die de meeste kans zouden ken hem op te volgen als minister^ buitenlandse zaken van de V.S., weefl generaal Gruenther genoemd, die ei) vriend van president Eisenhower i= 5e goede betrekkingen met de EuroP regeringen onderhoudt. J ff be' De Amerikaanse marine heen kendgemaakt, dat bij laborator* 5 proeven temperaturen van mins twee miljoen graden Fahrenheit. r een miljoen graden Celsius, zijn reikt. In het afgelopen voorjaar is ju Russische zijde bekendgemaakt, gti' de Sovjet-Unie temperaturen van ^9. geveer een miljoen graden Celsius' m ren bereikt. Amerikaanse technici - j van oordeel, dat de proeven er ,ie nfu,> toe zullen leiden, dat men kern*";, (het proces dat zich in de waters bom voltrekt) voor vreedzame doe' den kan gebruiken." Het probleerO,, nog, materialen te vinden voor de v den van de reactors, die tegen dei=fp. lijke hoge temperaturen bestand z« (A.?'r Het Westduitse steenkolenfront ver loopt op het ogenblik ten Noorden van Dinslaken via Lünen naar Hamm op een diepte van ongeveer 1000 meter. Lange tijd hield men dat voor de defi nitieve grens van het steenkolengebied. Bij het stijgende steenkolenverbruik in de Bondsrepubliek was dat geen prettig vooruitzicht. Thans weet men beter en is die zorg tenminste voorbij: de nieuw- ontdekte grens der steenkolenlagen ligt iets ten Zuiden van Wesel, voorbij Borken en Dülmen en bij Münster, waar men straks steenkolen zal gaan winnen op diepten tot 1.500 meter toe. De nieuwe mijnen zullen verder dan vroe ger van elkaar af worden gelegd: zes tot zeven kilometer, teneinde daartussen meer ruimte te scheppen voor „plan ning" op stedekundig gebied, die in het oude Roergebied zo volkomen afwezig is, waar in feite alle steden in elkaar overlopen. Wanneer men bij Duisburg-Oberhausen van Nederland komend naar links het Roergebied in rijdt, komt men de eerste uren tot Dort mund niet meer „uit de stad". Alle ste den liggen er aan elkaar vast. De steden- grenzen liggen midden tussen de mijnen in. Bij de ontwikkeling van het nieuwe Roergebied wil men deze opeenhoping zoveel mogeljjk voorkomen. Men wil profiteren van de ervaringen, die men in het oude Roergebied heeft opge daan. Het begint al zeer binnenkort met de aanleg van een nieuwe steenkolen mijn, die op de linker-Rijnoever bij Kamp-Lintfort ten bedrage van 250 milj. mark wordt gebouwd en die 5.000 mijn werkers met hun gezinnen in de streek zal brengen. De industrie aan Rijn en Roer heeft al lang de consequenties getrokken uit de ruimtenood, die in het Roer gebied heerst, waar mijnen en fabrie ken zich aaneenrijen. De ruimte, die er nog was, is volgebouwd met wonin gen, want elke nieuwe industrie brengt nieuwe mensen naar de streek waar zij ontstaat. De industrie is al geruime tijd bezig zich te vestigen buiten de aloude grenzen van het Roergebied. Dat kan iedereen constateren, die per trein of auto van Arnhem komende wel eens Duitsland is binnengereden. Het verst tasten de Babcock-Werke, die stoomketels maken. Zij horen in Oberhausen thuis, waar de fabrieken met de nummers 1 en 2 staan. Voor een derde fabriek was evenwel in Oberhausen geen plaats meer. Zij werd gebouwd in Friedrichsfeld, vlak ten zuiden van Wesel en zal aanzienlijk groter worden dan de originele fabrie ken in Oberhausen. Andere industrieën in het Roergebied namen reeds soort gelijke maatregelen. Ruwe olie Wat dezer dagen nog eens is gebleken n.l. toen de beslissing werd genomen om maar vast te beginnen met de aan leg van een oliebuisleiding van Wil helmshaven naar West-Duitsland is, dat het Roergebied ook een belangrijk centrum voor de verwerking van ruwe olie is geworden. Steenkool was het aanvankelijke uitgangspunt van de ben zol-winning en later van de pro- duktie van synthetische benzine en andere mineraalolie-produkten. Zij is daardoor ook het uitgangspunt geweest van de oliemaatschappijen in het Roer gebied, die thans zijn betrokken bij de aanleg van de oliebuisleiding van Wil helmshaven uit. De ontwikkeling van het Roergebied als produktiecentrum van benzine en minerale oliën is door de oorlog onderbroken. De fabrieken, die nog niet waren vernietigd, mochten niet meer produceren. Zij stonden boven aan de lijst van de industrieën, die door de geallieerden werden gedemonteerd. Langzamerhand kwam evenwel de ben- zol-produktie toch weer op gang en zes jaren na de oorlog had deze het peil van 1938 bereikt. Sinds 1952 over treft zij die met 400.000 ton per jaar. Nadat in het z.g. „Petersberg-verdrag" van 1949 aan de demontage een einde kwam, verviel in 1951 ook het verbod tot verwerking van steenkool tot ben zine. De fabrieken hadden zich echter in middels omgeschakeld op de verwerking van ruwe olie. Op het ogenblik behoren de raffinaderijen tot de modernste in Duitsland. Het aandeel van het Roerge bied in de produktie van ruwe olie in de Rondsrepubliek bedraagt meer dan 40 pet. en van benzine meer dan 38 pet. De grootste raffinaderijen staan in Hol ten, Mühlheim, Bottrop, Gladbeck, Essen en Gelsenkirchen. Hel Neckar-bekken Terwijl, als er sprake is van indus trieel Duitsland, er vrijwel altijd wordt gedacht aan het Roergebied, is intussen rond Stuttgart ook een industriegebied aan de Midden-Neckar ontslaan. Stutt gart is thans een stad van 600.000 in woners (in 1910 nog geen 300.000) maar ook naar omliggende steden als Heil- bronn, Göppingen, Reutlingen en Pforz heim zijn de laatste jaren tienduizenden mensen gestroomd om er te werken en te profiteren van de hoogconjunc tuur der Westduitse „Vollbeschdfti- gung". De concentratie van het indus triegebied aan de Neckar is niet een gevolg geweest van de bodemschatten zoals in het Roergebied maar van de gunstige waterwegen, die ook de be nodigde energie konden leveren. De sterk wisselende bevolking in dit twee de industrie-gebied van West-Duitsland bleek o.m. uit de uitslagen van de ge meenteraadsverkiezingen in het land Baden-Wiirttemberg, waarvan Stuttgart de hoofdstad is. De Christelijk Demo- kratische Unie liep in stemmenaantal zelfs licht terug, terwijl de sociaal- demokraten vele procenten wonnen, dank zij de gestadig toenemende arbei dersbevolking. Er is nog voor vele tien duizenden werk in het Neckar-bekken: tekort aan personeel is een acuut ge brek, waarmede de industrieën te kam pen hebben. Vrouwen vormen er de enige reserve. Terwijl het aantal man nelijke arbeidskrachten sinds 1948 met 40 pet. steeg, nam dat der vrouwelijke met 74 pet. toe. Rond 85.000 arbeiders „forensen" dagelijks naar Stuttgart. I DE TERUGKEER VAN SINT E NICOLAA$ i en klein deel van het Nederlandse volk heeft zich met bezorgdheid af gevraagd, of de bisschop van Myra de nachten uitsluitend benut om zich via de schoorstenen van zijn diocees op de hoogte te stellen van hetgeen er leeft onder de gelovige zielen, die aan zijn herderlijke zorgen zijn toe vertrouwd. Uit bisschoppelijke paleiskringen is nu de verklaring gekomen, dat de ont hutsend bejaarde prelaat elke nacht voor treffelijk slaapt. Slechts wanneer hij 's avonds een ongehoorzaam kind heeft moe ten berispen, neemt hij vóór het naar bed gaan een pilletje. Tevens is er met klem op gewezen, dat de bisschop doorgaans in de middaguren een tukje doet. Hierna nut tigt hij vier of vijf marsepeinen beesten om vervolgens over te gaan tot het bidden van zijn brevier. Om bevestiging van deze berichten te ver krijgen, zijn wij dinsdag naar een stille gracht in de binnenstad van Amsterdam ge gaan, waar Sint Nicolaas tijdens zijn Neder landse tournees doorgaans zijn intrek neemt in een nederig, doch zindelijk hotel met warm en koud stromend water op alle ka mers. De ramen van het établissement wa ren in het grijze duister als verlichte wakken in het ijs. Op de stoep speelde een man op zijn valse viool. Twee wijsjes tegelijk, want hij had het koud en wilde vroeg naar huis. Achter het gelig verlichte glas van een slagerij aan r overkant stond een ma gere man zorgvuldig vlees uit te benen. In de hal van het hotel gaapte de portier achter zijn hand. ,,Je komt zeker voor de bisschop", zei hij en zonder ons antwoord af te wachten, liet hij er op volgen: „Hij zit in de conversatiezaal te kaarten. De vierde deur aan je rechterhand". Hij pakte een krant van de toonbank en deed net, of hij kon lezen. De juffrouw van de telefoon, die in een glazen hokje terzijde alsmaar mensen zat door te verbinden, glimlachte. Ze deed ons denken aan een Vis in een klein aqua rium, waarin men al geruime tijd verzuimd heeft vers water te doen. In het voorbijgaan namen wij de hoed af. Wij houden van vis sen. Dit was de vierde deur aan onze rechter hand. Achter het houten paneel klonk het gemurmel van stemmen als een vage bran ding van de zee. Toen wij ons oor tegen de deur legden, hoorden wij iemand met hese stem zeggen: „Neen, monseigneur, u moet slaan". Bij het binnentreden konden wij nog juist zien, dat Sint Nicolaas een dun pakje kaarten over de tafel naar zich toeschoof. Even slechts keek hij ons aan. Hij knikte vriendelijk en vestigde zijn aan dacht wederom op het spel. De zaal was schemerig verlicht en aan één van de wan den hing het portret van de stichter van het hotel. Zo te zien heeft hij weinig vreugde in zijn leven gekend. „Natuurlijk doe ik dit werk met plezier. Alleen dat reizen. Dat reizen nekt me rtog eens. Op zee voel ik mij nog het gelukkigst, maar in verband met mijn hoge leeftijd wei geren de ziekenfondsen sinds vorig jaar om mij aanvullend te verzekeren tegen scheeps rampen. En zonder enige zekerheid mag ik niets riskeren. De kinderen wachten een jaar lang op mij. Ze zingen liedjes, ze zijn braaf. Ik weet heel goed, wat ik beteken voor de kinderen. Dat geloof mag ik hun niet ontnemen. Daarom alleen heb ik ook dit jaar de reis weer gemaakt". „En in Spanje", vroegen wij, „gelooft men daar nog aan U?" Sinterklaas lachte bitter. „Mijn buste moet wel ergens in een kerk staan", zei hij, „maar geloven in de Goed heiligman is er niet meer bij in Spanje. Dat is ook de reden, waarom ik telkens naar Nederland reis. Als ik thuis voldoende em plooi kon vinden, zat ik hier niet". De stichter van het hotel hing nog steeds in zijn donkere lijstje egaal te glimlachen. De schrale heer, die lange tijd gezwegen had, nam het woord weer. Het lag vlak voor hem op tafel. „Heeft monseigneur er nooit over nagedacht om zijn residentie te ver plaatsen aar Nederland? U zegt zelf, dat ze er in Spanje met de pet naar gooien. Ik was allang niet meer teruggegaan". Er kwam een blos op het gezicht van de oude prelaat. „Ja, waarom ga ik eigenlijk terug", hoorden wij hem halfluid mompelen, „ik lijk wel gek". Dan richtte hij zich tot ons. „Zouden de autoriteiten er iets op tegen vast waarschuwen", riep hij, toen we voorbij de boom liepen, „straks verhippen we weer van de kou". „Adieu", zeiden wij tot de vogel en daarna stapten we op de tram. In een broodjeswinkel dronken we koffie uit een gebarsten beker. Om vier uur waren we in het hotel terug. De Sint zat op zijn bed en rookte een dun sigaartje. „De burgemeester is geweest", zei hij, „het eerste, wat hij vroeg was, of ik wel echt was. Toen heb ik hem mijn geur van heiligheid aangereikt. „Ruik zeh maar" zei ik, „en als dat nog niet genoeg is, dan heb ik ook nog een lichtend aureool in één van mijn koffers". Wij liepen naar het raam en keken naar de straat beneden. De man speelde nog steeds op zijn valse viool. Aan de overkant sneed de slager nu lapjes vlees van de haas. Wij draaiden ons om en staarden de kamer in. Op de schoorsteen tikte een klok. Nu zagen wij ook, dat de Sint zijn werktab- baard droeg. Een lichtrode mantel met bol letjes gouden zijde afgezet. „Het lijkt mij wel", hoorden wij hem zeggen, „niet meer reizen en rustig hier mijn werk doen. Per slot van rekening kun je overal heilig zijn. Spanje heeft daar waarachtig het monopolie niet van". Wij aten een pepernoot, die op een kris tallen schaal in het midden van de tafel lag. „Er is al een kruidenier geweest", zei de Goedheiligman, „hij heeft offerte ge maakt en scherpe prijzen genoemd. Het leek me wel. Hoe vind jij ze?" Ill IIUI ill 1111111 li 111111IIIIIIIIIIIII 111 111 IIII [II D e Sint speelde nu een rode dame uit, die hij tot dan toe in de palm van zijn hand verborgen had ge houden. Hiermee maakte hij de boer van de ander tot een werke loos object. Weer zagen wij zijn hand de kaarten bijeenvegen. Ook deze slag was dus voor hem. Opeens richtte de Goedheiligman zich tot ons. „Wat is het doel van uw komst, goede vriend?" Wij bekenden onze interesse voor zijn nachtrust. Hij lachte goedmoedig en bukte zich om een ogenblik in zijn baard te krabben. „Wat denkt men in hemelsnaam van een man, die zo oud is als ik?" zei hij langzaam, „zolang de heiligheid geen be trekking heeft op het lichaam, voel ik wel degelijk de ouderdom als nachtvorst in mijn lichaam stollen". „Maar is er dan niemand anders, die uw taak kan overnemen?" riep de man aan de overzijde van de tafel. Het was een schrale figuur met een blozend gezicht. De Sint schudde het hoofd. „Heiligen liggen niet voor het opscheppen", zei hij, „en trouwens: wie zorgt voor mij, als ik uit mijn diocees stap? Een paar jaar gele den heb ik er wel over nagedacht. Ik nam contact op met uw heer Drees. Een aardige baas zo V zien. „Sinterklaas", zei hij, „wat is nu eigenlijk logisch, moet Sinterklaas van Drees trekken of Drees van Sinter klaas?" Toen heb ik mijn hand op zijn schouder gelegd en gezegd: „Willem, ik noem je maar Willem, want je bent in elk geval een stuk jonger dan ik. Natuurlijk moet je in mij blijven geloven. Ook al is het tegen beter weten in. Blijf vertrouwen in het onmogelijke. Zet vanavond ook ge woon je schoen neer. Ik moet toch de kant van Den Haag op. Een marsepeinen muis kan er altijd wel af". Sinterklaas zweeg een ogenblik en zuchtte. „Ach", mompelde hij na enkele momenten, „Drees vroeg ook nog, of ik wat over de hemel kon vertellen." „Is het waar", zei hij, „dat de leden van de Partij van de Arbeid zo goed als geen kans hebben om er in te komen?" Ik heb hem daarna lang aan gekeken en geantwoord: „Jij denkt natuur lijk, dat die hemel een uitkoop is van de K.V.P. Maar wees gerust. Niet de heer Rom- me, doch Sint Petrus zorgt voor de ballo tage". De Goedheiligman streek afwezig door zijn baard en vervolgde op vermoeide toon: hebben, als ik hier kwam wonen?" „Waar schijnlijk niet monseigneur", antwoordden wij, „Rotterdam heeft zojuist een bisschop gekregen en hierdoor is Amsterdam een weinig achterop geraakt. Als burgemeester en wethouders nu kunnen zeggen, dat ze een heilige in hun burgerlijke stand hebben, dan zullen ze alle reden hebben om tevreden te zijn". „En met de huisvesting", informeerde de Sint, „hoe staat het daarmee?" De schrale heer antwoordde: „U treft het", zei hij, „er komt eerstdaags een mooi grachtenhuis vrij. Als u dan ook nog uw eigen paleis in Myra kunt verhuren, dan is de zaak zeker opge lost". De Sint lachte. „Dat oude paleis van mij raak ik wel kwijt", zei hij, „bisschoppen genoeg in Spanje. Al met al lijkt het me een aantrekkelijke oplossing". Wij waren opgestaan om afscheid te ne men. De Sint knikte ons vol liefde toe. „Zoudt u wellicht kans zien om het ge meentebestuur te interesseren?" zei hij. Wij bogen het hoofd en zeiden, dat wij het graag wilden proberen. De Sint begeleidde ons hierna tot aan de draaideur van het hotel. De portier gaapte nog steeds achter zijn hand. De juffrouw in het aquarium glim lachte. Wij hadden haar willen vragen om de avond met ons door te brengen, maar de Sint liep reeds met vaste tred naar de uitgang. „Ik hoop dat het u lukt", zei hij zacht, voordat we de straat opliepen. Daar na keek hij ons na, totdat we een bochtige zijsleuf inschoten. In een groezelig knijpje dronken we haastig enige glazen bier. De waard speelde blufpoker met een sluike man. De radio in de hoek speelde Sinter klaasliedjes. H et gemeentebestuur toonde zich meteen enthousiast. Wij waren er de volgende morgen vroeg heen gegaan. „Juist", zei de burge meester, toen wij uitgesproken waren, „het komt inderdaad niet elke dag voor, dat een man die zo duidelijk neilig is om een vestigings vergunning vraagt. Voor de stad lijkt mij de aanwezigheid van zo'n ingezetene dan ook een goede stimulans. Ik zal on middellijk contact met de bisschop op nemen". De burgemeester opende een lade van zijn bureau en nam er zijn ambtsketen uit. Hij stak er zijn hoofd onhandig door heen, zoals een jongen, die een borstrok aantrekt. Enkele ogenblikken later zagen wij uit een raam van het stadhuis, hoe hij in een dienstauto wegreed. Een tevreden glimlach speelde om zijn lippen. Neuriënd verlieten ook wij het gebouw. Winterlucht had de hemel strak blauw geverfd. Een lijster in een eikeboom sloeg zich met zijn pootjes warm. „Je mag de dierenbescherming wel treerd in de hemel. Mag ik ook weten, u daar deed?" De Sint glimlachte. „Voornamelijk was iK iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii „Zoals een pepernoot behoort te zijn", ant woordden wij, doorkauwend, „ze zijn niet alleen goed van smaak, maar ze liggen ook prettig in de hand". „Dat heb ik hem ook gezegd", riep de Sint, „ik bestelde vast dui zend dozen. Net genoeg om vast in te strooi en". „Heeft u nog gevraagd naar zijn ante cedenten?" vroegen wij. „Zeker", riep de Sint, „hij bekende mij, dat hij een vrijdenker was. Toen heb ik gezegd: „zolang dat niel aan je pepernoten te merken valt, kun je blijven leveren". Er werd op de deur geklopt. Eerst hard, daarna zacht. „Daar wordt op de deur ge klopt", zeiden wij, „hard geklopt, zacht ge klopt. Wie zal daa*- zijn?" De man, die nu binnentrad stelde zich voor als de representant van de vereniging voor vreemdelingenverkeer. Hij was dun en bijzonder lang en hij sprak op snelle toon. Net, alsof hij doorgaans op honderd en vijf en twintig volt draaide en nu opeens zijn stekkertje in 220 had gestopt. Hij vertelde, dat de V.V.V. reeds een folder had ontwor pen. Een ontwerp net hij haastig circuleren. „Kom in december naar de stad van Sint", lazen wij, „misschien", ging de man voort, „bent u ook nog bereid om in de week voor uw verjaardag gedurende enkele kwartieren door de stad te wandelen. Het liefst niet in de buurt van de warenhuizen, want daar zit u al volop". De Goedheiligman glimlachte. „U bedoelt natuurlijk de broodsinterklazen", zei hij, „die tussen negenen en zessen de goedheiligman uithangen met een uur schaf ten daartussen. Als de inwoners van deze goede stad mij eenmaal goed hebben gezien, zullen ze de warenhuizen gaan mijden". Wij hadden ons omgedraaid en lieten de stemmen van de mensen in de kamer te gen onze rug stukbreken. De dunne man nam afscheid en verdween geruisloos. Juist wilden wij een glas fonkelende wijn drin ken, dat de Sint ons aanbood, toen er weer op de deur werd geklopt. Een bleke ambte naar van het Huisvestingbureau trad bin nen. In zijn arm klemde hij een paperas. Het was een zeldzame mooie paperas, die kennelijk het grootste deel van zijn functie uitmaakte. Met een stem, dun van autori teit, vroeg hij, of monseigneur Nicolaas thuis was. De Sint stond op en gaf de man een kneepje in de wang. „Welaan vriend," zei hij, „wat voerde u hierheen?". De man keek in zijn paperas en riep „Zoekt u een driekamerwoning of heeft u veel thuiswerk. Dan kunt u ook vier kamers krijgen." „Veel thuiswerk," beaamde de Goedhei ligman, „pepernoten tellen en het gouden boek bijwerken. Dat alles doe ik gemeen lijk thuis." De ambtenaar keek weer in zijn paperas en terwijl hij dit deed, bewolkte zijn gezicht. „Ik lees hier," zei hij, „dat u bent geregis- daar heilig," zei hij langzaam, „en dit, z°' als u weet, is voor een hemeling reeds voj" doende. Maar louter en alleen voor rniP eigen genoegen doe ik zo hier en daar n®» goed aan de mensen." t De ambtenaar schudde het hoofd. ..13®A u in de hemel al uitgeschreven?", ging hu voort, „wij hebben namelijk de mutatie n°J niet binnen en zonder mutatie beginnen niets. Registratief behoort u duidelijk noe in de hemel thuis." „Jonge vriend," zei d® Sint en hij legde zijn oude hand vaderhl" op de dunne schouder van de ambtenaa'y „je vergeet, dat men in de hemel geen idu' taties kent. Men is heilig. Verder kan me® zich niet bekwamen. Ook kent men er gee", ambtenaren. Men is er oneindig gelukkig;.. De man bleef volhouden, dat het verbid' van de Sint op aarde ongeoorloofd was. M®' rood hoofd maakte hij daarvan aantekenin» in zijn paperas. Terwijl hij binnensmond® zijn verontwaardiging lucht gaf, ging deur ongevraagd open. Een oude ma® strompelde binnen en viel op zijn kniey® voor Sint Nicolaas. Tranen vloeiden over zijd wangen. Het werd doodstil in de kamer. Zelfs d® ambtenaar herkauwde niet langer op h®' administratief abuis. „Wat is er goed® vriend?", vroeg de Sint bezorgd. De m®® stamelde enige onverstaanbare woorden- Pas, nadat hij enige teugen wijn had g®' dronken, kon hij vertellen over zijn klei® verdriet. Zeven jaar lang had hij geleej® van dromen, romantische dromen, waari® Sinterklaas een belangrijke plaats innam- Het waren de eerste jaren van zijn leve®- Daarna had hij niets anders dan sof gehad- Hij had een abonnement op de mislukking Het geloof aan Sinterklaas verliezen bet®' kende tevens voor hem de kans op gei®*, voorgoed missen. Nu was hij met de tram naar dc gracht gekomen. Hij wilde de bi®^ schop zelf zien. Hij wilde de man zien, waad' aan hij zeven gelukkige jaren van zijn lev®11 te danken had. Terwijl de Sint naar woorden van troo®5 zocht, kwam er een chasseur van het hot®' met een telegram. De Goedheiligm®® scheurde het papier oper. en las: „Bond va® vaders-stop-in buitengewone vergadering bijeen-stop-met verontwaardiging kenfl1® nemend van uw besluit om zich hier te ves' tigen-stop-protesteren hier met klem teg®®' stop-tot nog toe was uw aanwezigheid in N®' derland gedurende enige weken het logis® verlengstuk van ons gezag-stop-wij konde®' bij gebrek aan eigen gewicht onze kindere® dreigen met deportatie naar Spanje-stoP' wat moeten wij nu tegen hen zeggen-stop^ je gaat in de zak mee naar Amsterdam' stop-dat is al te belachelijk-stop-uw bW vende aanwezigheid in ons land zal ®e gezagscrisis zeker tot gevolg hebben-stop' wij smeken a derhalve om op de gewone til te vertrekken-stop. Was ondertekend: di®P geschokte ouders van Nederland. s int Nicolaas had het telegram harA op voorgelezen. Zwijgend legde het naast zich neer. „Wat nu," U, de oude man, die nog steeds opz®j knieën lag. „Ik moet teruggaan," z de Sint, „ik heb een ogenblik h.. dwac.ld. Het is al weer over. Ik liet i®*L eigen wensen prevaleren boven taak. Goddank heb ik mijn dwaling H> dig onderkend." En zich wendend tot oude man: „U wilt zeker het geluk VA vroeger terug. U wilt wellicht zelfs voor rest van uw leven in mijn nabijheid zij® u Ontroerd bevestigde de oude man Goed" zei de Sint, „ga dan bij u zelf b of er wellicht redenen zijn, die mij zou® kunnen noper om u in de zak mee Spanje te nemen. Dit is namelijk de enl.„, mogelijkheid om in Myra een werkverg®, ning voor u los te krijgen. Heeft u misse®1 t eens gelogen of gewoekerd. Het geeft wat, als het maar flink fout is". De oude man, die altijd als een engel g t leefd had, kon zich na enkele minuten m moeite herinneren, daf hij eens drie ce®eIt, te veel van de bakker had teruggekreg welk geld hij thuis niet had afgedrag „Voldoende," riep Sinterklaas, „u zult P^ zak met mij terugreizen naar Spanje- kan nog wel een tuinman gebruiken." r*el1 melend dankte de oude man. Wij hieW hem overeind en brachten hem tot de g van het hotel. Toen wij terug kwamen n er eert bord op de kamerdeur van Sn1 klaas: „Niet storen," stond er op, „ben meditatie." zij® o zal Sinterklaas enige dagen na „p verjaardag dus toch terugg.3, naar zijn residentie in Omwille van de ouders, die ders hun gezag niet zouden k,3ri nen handhaven. Omwille ook e de kinderen en de schrijvers van a' 3r' mooie Sinterklaasliederen. Voor billijk® gumenten is hij gezwicht. u 3' Daarom doet het ons leed, dat men Al reeds fluistert, dat de Spaanse regering ter de hele affaire zit. z Het station van Stuttgart met op de voorgrond de Königstrasse.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 6