3
Lubis eist een
nieuwe
Indonesische
regering
Ontmoeting met omzegsters
en kalkoenen
Groot tekort aan
katholiek ver
plegend personeel
Incarnatie van
de Garoeda?
m
met melk meer mans
Ondanks de toename van het aantal
verplegers en verpleegsters
Aantal in vijf jaar met 33 gestegen
tekort nog twaalf procent
2.227.231
radiotoestellen
Feeëntrein in Den Helder
Verzekering voor
langdurige
verpleging
Lopen is gezond
\3$
Met Hatta als president
2
ZATERDAG 15 DECEMBER 1956
PAGINA 3
4
4
De enige levende wezens, die wij in Hindeloopen buitenshuis heb
ben ontmoet, waren kalkoenen en omzegsters. Nu regende het
bij ons recent bezoek heel de dag zo onbarmhartig als het alleen
maar regenen kan ginds in de Zuid-Westhoek, in de contreien van
Koudum, Molkwerum, Hindeloopen, het land van de Friese Erlkönig.
Er was beslist moed toe nodig om zich los te maken uit de koesteren
de, warme en vooral droge omarming van de Blauwe Engel en door
het regengordijn de afstand te meten van het station naar het stadje
Hindeloopen, ongeveer twintig minuten gaans. Anders kan Hinde
loopen zo intens verleidelijk op zijn landtong liggen, de scheve toren
even boeiend als die van Pisa. Honderdmaal hebben wij er willen
uitstappen, verlokt door het silhouet van de kleine stad, in de
zomerse zon of tegen een lichtende avondhemel. Maar nu ons kaartje
dan eindelijk inderdaad niet verder reikte, ging het schuil in de meest
naargeestige, door een zuidwestelijke wind recht in ons gezicht
gejaagde regen. Optornend tegen de buien, heel de verre weg, in de
kortst mogelijke tijd erger dan drijfnat, hebben wij toch doorgezet.
Het was een oude schuld, die wij op dat ogenblik aan Hindeloopen
delgden, een misdaad onzer jeugd, waarom wij de stad al die jaren
hadden gemeden, en die in dit uur uiteindelijk werd geboet. De
scheve toren, toen wij hem naderden, bleek ons niet langer vijandig
gezind, de kalkoenen en omzegsters, die wij ontmoetten, dorsten wij
vrij in de ogen te zien, alleen toen wij een blik in de haven wierpen,
het ontluisterde, vrijwel lege bassin, kwam heel ons afschuwelijk ver
grijp ons weer als de dag van gisteren voor de geest.
Door
FRED THOMAS
Kalkoenen wandelen door Hin
deloopen, in deze dagen een
legioen van gedoemden.
ÜT
mm
De scheve toren van Hindeloopen,
minder héllend dan die van Pisa en
ook minder beroemd.
In de sierkunst van Hindeloo
pen neemt de vogel Phoenix
de Garoeda, van ouds een
voorname plaats in.
92.867 televisietoestellen
In één nacht
Uw handen
gaaf en zacht
TVegencongres
ba1'
P»
'edet'
vist
a»"
Noodlotsverschijningen in
Hindeloopen
en warm brood. Toen wij terug kwa
men aan de haven, was er boven ons
schip een samenscholing van lieden,
die ons nors en onwillig lieten passe
ren. Op het moment, dat wij met ties-
sen en pakjes langs de houter: haven-
wand zouden afdalen, viel onze blik
op de jol en wij verbleekten. Als het
zichtbaar bewijs van onze misdaad
en ons bedrog dreef achter aan het
roer een guirlande van stukgetrokken
net.
Beginnen we dus met een kleine
biecht. Een bekentenis aan Hindeloo
pen en aan u allen, mijne lezers. Het
was de zomer van het jaar 1930 en wij
waren nog heerlijk jong, de onderne
mende maar zeer onervaren schipper
van onze eerste Staverse jol, „De Halve
Maen," haar nagedachtenis zij gepre
zen. Op weg naar Terschelling,dreven
wij, twee man sterk aan boord, in een
erg donkere nacht ergens tussen Enk
huizen en Stavoren. Wij hadden de wil,
zoals dat in oude reisverhalen heet, tot
Stavoren, een paar uur rust in de ha
ven, maar de jol was humeurig die
nacht en mede door het tij wou zij het
net niet bezeilen. Zo kwamen wij pal
boven Stavoren dicht onder de zeedijk
terecht en besloten toen iets noord
waarts in Hindeloopen ons heil te zoe
ken. Wij voeren zo dicht onder de kust,
dat wij het concert der kikkers hoor
den, eine kleine Nachtmusik, een idylle,
die abrupt eindigde toen wij in het aar-
deduister plotseling met een ruk vast za
ten. Niet aan de grond, dat voelde men
dadelijk, maar als een zeemeermin ge
vangen in een onzichtbaar, geheimzin
nig net. Dat werd een gemartel om los
te komen: met het haakje haalden wij
hele flarden omhoog zonder dat het
iets baatte, tot wij eindelijk een dikke
reep te pakken kregen, die wij met ons
mes doorsneden. De jol kon haar weg
vervolgen, maar geen honderd meter
verder opnieuw een ruk en weer zaten
wij muurvast. Nogmaals duurde het
geruime tijd voor wjj ons met haak en
mes hadden bevrijd en pas daarna ko
zen wij de veiligste weg en hielden
naar het westen af. zo ver mogelijk uit
het land.
In de eerste ochtondschemer kwam
Hindeloopen in zicht, de toren stak
zijn top als uit een dek van nevel
omhoog. In de jonge dag is zo'n on
bekend stadje heel geheimzinnig en
vol belofte. Wij verheugden ons op
recht op het avontuur en ons enthou
siasme werd nog vergroot toen wij,
vrij dicht genaderd, om de hoek van
de landtong plotseling de hele Hinde-
looper vloot zagen uitvaren en recht
op ons afkomen: voorop een paar
motoraken en vervolgens een bonte
stoet van feestelijk bezeilde Staverse
vissersmansjollen. Wij passeerden de
schepen rakelings, maar de groet der
vissers was niet zo mild als wij dat
op het water waren gewend. Eén zelfs
hield dicht bij ons langs en vroeg ons
niet bepaald vriendelijk of wjj soms
door netten waren gevaren. Nog ande
ren naderden ons en bezagen ons met
donkere blik, terwijl een enkele de
vraag herhaalde. Wij loochenden in
stijgende benauwdheid en waren blij,
dat wij eindelijk de Hindeloopers ach
ter ons hadden en de kleine haven
mond pal voor de boeg. Het was nog
de oude haven, die veel weg had van
een grote diepe, houten bak. Wij legde
de jol in de uiterste hoek en klauter
den aan wal om te zien of er reeds
winkels open waren met verse melk
j®nkele dagbladen in Djakarta heb-
b gistermorgen een open brief ge-
''bliceerd van kolonel Zulkifii Lubis,
deze bekend maakt, dat hij be-
*e"v. 's 7''ch over z'Jn 'laden voor een
bi» r te verantwoorden, zodra er een
Uwe Indonesische regering zal zijn
t)Aorind die onder leiding staat van
kei M°hammed Hatta, veertien dagen
e„e den afgetreden als vice-president,
\v0jTaar,n de portefeuille van defensie
bu'lt beheerd door sultan Hamengku-
v»n ï10 van Djokjakarta. De open brief
e»? Lubis is bedoeld als antwoord op
de ,triededeling aan het parlement van
^'bgenwoordige premier, Ali Sastro-
Sphui waarln deze Lubis ervan be
ep,,dijst de leider te zijn geweest van
Oq,v Mislukt koniplot om de regering
"bthijrte werpen en het parlement te
"Uien.
eist in zijn open brief ook het
111 UIltM. UUK. Iltfl
xab h8 van de tegenwoordige stafchef
aSür Indonesische leger, generaal
Ihdone z^n op het ogenblik in
diisj r drie machtsgroeperingen, al-
vtyjj r tnie inacriikgiuepenngen, ai-
Dekar de omgeving van president
?°hgr» die het üefst een soort volks-
5 SA? naar Pekings model zou wil
mie j neppen, de groep rond Nasution,
neniQ eorruptie beschermt en de da-
rt®'t, 'd van de regering niet aan-
'^..n zijn eigen groep. Lubis zegt,
den, j^de politieke partijen wil behou-
6 °rdii>» optreden als de vertegen-
dkhc .s van eenvoudige, gezonde
Belden.
Wij hebben ons letterlijk in de boot
laten vallen, de land vasten losgerukt
en de zeilen omhoog. Terwijl van de
wal een scheldkannonade op ons neer
daalde, vuisten naar ons werden ge
bald, gleden wij het havengat uit. Er
was tot ons geluk op dat moment zelfs
geen vlet om ons te achtervolgen. De
koers werd noord, zo snel het kon weg
van Hindeloopen en van de vloot, die
intussen de netten wel zou hebben be
reikt. Urenlang zouden wij nog schich
tig omkijken of niet de zeilen van
wraakgierige Hindeloopers achter ons
aan de horizon verschenen. Maar toen
de wind en de geweldige stroom ons
door het sluitgat van Kornwerderzand,
op dat ogenblik nog behoorlijk ruim,
veilig in de Boontjes hadden gebracht,
ademden wij op. En al de vijf en twin
tig jaar sedertdien zijn wij nooit meer
in Hindeloopen geweest.
Maar éénmaal keert men naar de
plaats van zijn misdaad terug en zo
stonden wij deze week in de gudsende
regen dan eindelijk weer aan de Hin
delooper haven. Zij bleek totaal ver
anderd en er lagen nog maar enkele
schepen in. Van de ooit zo talrijke
Hindelooper vloot zijn vandaag maar
drie vissers over; één er van, de
H.I. 45, bleek nog een jol te zijn, de
laatste Staverse jol van heel de vis
serij. Ze was echter niet van hout,
maar van ijzer gebouwd, als zodanig
de enige in de bouwgeschiedenis der
jollen. De jonge nettenschender van
voorheen werd door niemand her
kend. Er was trouwens geen mens
langs de weg om hem te herkennen.
Hindeloopen in de winterse regen
scheen uitgestorven, alsof er niemand
en niets meer leefde. Ontsteld gluur
den wij in straten, stegen en sloppen.
Tot daar plotseling in de verte, over
de gele klinkers en de oude keitjes-
stoepen iets bewoog. Er naderde een
stoet van grote, donkere, kaalgenekte
vogels, die kakelend rumoerden. Was
Hindeloopen inderdaad aan een epi-
i demie ten prooi gevallen en lagen er
nog slechts doden in de huizen? En
was dit een zwerm gieren, die zich op
de stad had geworpen, zich verza
meld voor het aas? Tientallen, hon
derdtallen vogels vulden rustig wan
delend de straat. Tot uit een slop
tussen de huizen een menselijke ge
daante te voorschijn schoot: een
vrouwspersoon, maar eveneens in
het zwart en bovendien nog met een
enorme, in de wind uitwapperen-
de zwarte sluier als met een man
tel verhuld. Iets verderop dook nog
zo'n gestalte op en heel in de verte
een derde, en terwijl wij verbijsterd
toezagen, dwaalden de noodlotsver
schijningen rond, klopten aan de hui
zen, verdwenen op een erf. En de
zwarte vogels op straat, die wij thans
als kalkoenen herkenden, vervolgden
rustig hun weg, kakelend en speurend
langs de huizen. Hun bloederige lellen
dropen van het vocht en de zwarte
veren plakten in de regen zo jammer
lijk op het lijf als de pels van katten,
die verzopen zijn.
Toen wij even later bij hotelier Glas
houwer in „De Hinde" aan de kachel
zaten, zo'n Fries cognacje van Plan-
tinga onder de neus, werd ons het raad
sel opgelost. Hindeloopen telt een slin
kend aantal inwoners, maar een snel
groeiende bevolking van kalkoenen,
welke laatste zich reeds tot de au
tochtone ingezetenen verhouden in een
meerderheid van drie tot één: 3.000
kalkoenen tegen nog maar 840 Hinde
loopers. Alleen thans, in de dagen voor
Kerstmis, slinkt het getal der kalkoe
nen van uur tot uur en daalt onder
dat der inheemden: slechts 500 fokha-
nen en -hennen zullen na december het
vege lijf gered hebben.. Deze beginnen
dan weer met frisse moed en zullen in
het komend jaar het stervend Hindeloo
pen .opnieuw vervullen van het sociaal
gezoem van op zijn minst 50.000 piep
jonge kalkoenen, gefokt voor de handel
en voor de mest. En de zwart vervulde
noodlotsverschijningen, vroegen wü on
ze waard. Dat zijn omzegsters, vertel
de hij ons, die een bericht van over
lijden rond brengen een heel oude ge
woonte, die nog van tijd tot tijd in ere
wordt gehouden. U treft het, dat u het
juist meemaakt. -
Het was geen opwekkend verhaal,
dat de waard van „De Hinde", oud-
vissersman, ons deed. Hindeloopen be
roofd van zijn bestaansbronnen, sterft
uit, een steeds sneller proces. Vooral
het westen des lands, de steden, heb
ben een grote aantrekkingskracht. He
le gezinnen trekken weg, voorop de
jeugd. Wat achterblijft zijn Dreestrek-
kers en mensen, die leven van de
Zuiderzeesteun. In Hindeloopen staan
zeldzaam geworden verschijnsel
huizen leeg! Alleen de kalkoenen flo
reren en nemen elk jaar in aantal
toe. Tot nog toe bewogen zij zich en
kele malen per dag vrijelijk door de
stad, meestal vergezeld van de heer
Bakker, die ze fokt, maar als het
moet ook alleen. De kalkoenen wor
den dan verweid, verplaatsen zich
van het ene terrein naar het andere.
Aan dit merkwaardig schouwspel
komt thans een einde. Ofschoon het
enige wezens zijn, die nog wat vertier
brengen in de stad, die zorgen voor wat
men zou mogen noemen: verkeer,
vindt men hen in het stadsbeeld hin
derlijk en moest het maar afgelopen
zijn. De heer Piet Bakker, de fokker,
heeft thans een flink terrein buiten de
•stad toegewezen gekregen, waarop zijn
kalkoenen, die thans hun nachtver
blijf hebben in de bebouwde kom, do
micilie moeten kiezen.
Het is dom van i.ie van Hindeloopen,
vinden wij. Eigenlijk moest men, nu de
visserij en haar nevenbedrijven hebben
uitgediend, de karakteristieke Hinde
looper houtindustrie, waar nog op het
ogenblik een goed stuk brood in zit, ge
doemd is uit te sterven omdat er geen
jonge krachten zijn, de jeugd eerder
werk zoekt ergens in een boter- of zuur-
tjesfabriek, dan da* zij ter plaatse het
oude handwerk voortzet, de kalkoenen
vereren als gezondenen, als de heilige
vogels der stad. Ziet men niet in heel
de Hindelooper sierkunst de mytholo
gische vogel Phoenix, de Garoeda, als
telkens weerkerend motief. Misschien
heeft de Garoeda zich in een kalkoen
geïncarneerd, zoals die telkens weer
het oude Hindeloopen met nieuw leven
vervult en met een glimp van welvaart.
Of is men heimelijk bang, dat die over
macht van kalkoenen de laatste van
Drees trekkende Hindeloopers zal uit
roeien en verdelgen: de Garoeda, die
triomfeert, een stad, ergens in Neder
land, aan de kusten van Friesland, uit
sluitend bewoond door kalkoenen. Wie
zo'n kalkoense hen, om van de hanen
nog te zwijgen, in deze dagen in het
koortsig blinkend kraaloog blikt, acht
een dergelijk wraakgericht niet ondenk
baar. Men ziet de hoge bloeddruk der
lellen, de felheid der snavels en het
geheimzinnige slurfje er op, dat met
heel de wratachtige woekering aan kop
en nek de vogels iets demonisch geeft,
Iets zeer vervaarlijks. Nog sneuvelen
de kalkjenen met Kerstmis, bij tien
tallen, bij honderden, met duizend te
gelijk, een Armageddon, dat zich mo
gelijkerwijs ooit aan Hindeloopen zelf
voltrekt.
En het afschuwelijke is, dat het
wel eens lang zou kunnen duren eer
Nederland de machtsovername der kal
koenen zou hebben ontdekt.
Advertentie
lip#
Hoewel het aantal verpleegsters en
verpleger: de laatste jaren aanzienlijk
is toegenomen, kampen vele katholieke
ziekenhuizen, sanatoria, psychiatrische
inrichtingen e.d. met een tekort aan
verplegend personeel. Dit blijkt uit een
rapport, dat in opdracht van de Katho
lieke Verplegingsraad is samengesteld
door het Economisch-sociologiseh Insti
tuut te Tilburg. Omdat niet alle ver
pleeginrichtingen een bruikbaar enquê
te-formulier terugzonden slechts 101
van de 145 aangeschrevenen is het
tekort aan verplegenden per 1 januari
1956 niet in absolute cijfers uit te druk
ken. In genoemde 101 inrichtingen wa
ren 6.697 verplegenden werkzaam; 56
inrichtingen verklaarden, dat zij te wei
nig verplegenden hadden, in totaal 821,
welk tekort 12,3 pet. uitmaakt van het
aantal verplegenden, dat per 1 januari
1956 in genoemde 101 inrichtingen werk
zaam was. Wanneer men aanneemt
het rapport laat zich hierover echter
niet uit dat de inrichtingen, die geen
bruikbaar formulier terugzonden, geen
uitzonderlijke positie innemen ten op
zichte van de 101 inrichtingen, waarvan
wel bruikbare antwoorden ontvangen
werden, valt uit het rapport de voor
zichtige conclusie te trekken, dat de
katholieke ziekenhuizen e.d. met een
tekort aan verplegenden kampen van
rond twaalf procent.
Ondanks het vrij omvangrijke tekort,
is het aantal verplegenden de laatste
jaren sterk toegenomen. Tussen 1951
en 1956 steeg in de geënqueteerde in
richtingen het aantal verplegenden met
33 pet. Deze stijging is aanzienlijk gro
ter dan de stijging van het bevolkings
aantal, eveneens groter dan de aan
tallen bedden, verpleegdagen en opge
nomen patiënten in de inrichtingen.
Hieruit behoeft echter niet geconclu
deerd te worden ,dat het tekort aan
verplegenden tussen 1951 en 1956 is. af
genomen. Het rapport wijst er op, dat
de intensivering van de medische be
handeling, de verkorting van de ge
middelde verpleegduur en de verkorting
(in 1953) van de arbeidsdag voor ver
plegenden geleid hebben tot meer werk
zaamheden per patiënt en minder werk
zaamheden per verplegende per dag.
Uit de cijfers blijkt, dat de tendenz
bestaat, het aantal patiënten per ver
plegende te beperken en tot een ver
houding van 2.1 a 2.3 patiënt per ver
plegende te komen, althans in de al
gemene katholieke ziekenhuizen.
Het tekort aan verplegenden is rela
tief het grootst in de psychiatrische
inrichtingen e.d. (26,3 pet.), iets kleiner
in de sanatoria (18,6 pet.) en het kleinst
in de algemene ziekenhuizen en kraam
klinieken (resp. 7,9 en 7,1 pet.).
Het tekort aan mannelijke verplegen
den in de diverse inrichtingen is re
latief veel groter (22,3 pet.) dan het
tekort aan vrouwelijke verplegenden
(10,9 pet.). In absolute cijfers bedragen
de tekorten resp. 182 en 639, d.w.z. in
de 101 geënquêterde inrichtingen. In
beide groepen zijn de tekorten het
grootst in de categorieën gediplomeerde
verplegenden (resp. 24,1 en 13,6 pet.)
en leerling-verplegenden (resp. 23 en
11 pet.), hoewel de toename van het
aantal verplegenden in de laatste jaren
het grootst is geweest in deze twee
categorieën.
Het aantal verplegenden in alle ge-
enquêteerde inrichtingen bestaaat voor
33.6 pet. uit religieuzen en vóór 66,4
pet. uit leken. In de algemene zieken
huizen is het percentage religieuze ver
plegenden (mannelijke en vrouwelijke)
29, in de psychiatrische inrichtingen
46,1 en in de sanatoria 39,3.
In alle soorten van inrichtingen over
heerst het aantal vrouwelijke verplegen
den (leken en religieuzen samen), het
sterkst in de algemene ziekenhuizen
(95,6 pet.). In de sanatoria is het vrou
welijk overwicht bijna even groot (94,5
pet.). In de psychiatrische inrichtingen
omvatten de vrouwelijke verplegenden
54.7 pet. van het totaal.
In de categorie algemene zieken
huizen is het tekort aan verplegenden
(gemiddeld 7.9 pet), het grootst in
de ziekenhuizen met 100 tot 200 bed
den (12,3 pet.) en het kleinst in de
ziekenhuizen met minder dan 100 bed
den (5,9 pet.) en met meer dan 300
bedden (6 pet.). De aantallen ver
plegenden in de geëngueteerde zie
kenhuizen nader analyserend, blijkt,
dat kwalitatief gezien de zieken
huizen met minder dan 100 bedden
(hoewel slechts met een tekort van
5,9 pet.) in de meest ongunstige posi
tie verkeren, omdat 41 pet. van het
aantal verplegenden uit hulpverple-
genden bestaat, terwijl de tekorten
voornamelijk betrekking hebben op
hoofdverplegenden en gediplomeer
den.
De samenstellers van het rapport
hebben getracht het tekort aan ver
plegenden te localiseren, waarbij ge
bleken is, dat de tekorten het grootst
zijn in de ziekenhuizen in midden- en
west-Nederland. Kwalitatief is het te
kort echter het grootst in het zuiden
des lands, waar dit tekort voor het
grootste deel betrekking heeft op hoofd
verplegenden en gediplomeerden.
Uit de cijfers is voorts gebleken, dat
het percentage leerling-verplegenden
met ULO-diploma de laatste jaren af
neemt, terwijl het percentage, dat door
de huishoudschool en het lager onder
wijs wordt afgeleverd, stijgt. Een be
vestiging hiervan vindt men in de ta
bel, waarin de leerling-verplegenden
van elf algemene ziekenhuizen gerang
schikt zijn naar het beroep van de
vader. In 1946 kwam 13,7 pet. van de
leerling-verplegenden uit het intellectu
ele milieu, in 1956 slechts 6,8 pet. Uit
het middenstandsmilieu daalde het per-
centag ein genoemde tien jaar van 64,1
tot 49,5. Daarentegen steeg het percen
tage leerling-verplegenden uit het land
en tuinbouwmilieu van 12,2 tot 27 en
uit het arbeidersmilieu van 10 tot 16,7.
De sterke toeneming van het aantal
verplegenden (sedert 1951 met 33 pet.)
is voornamelijk bereikt door aantrek
king van bevolkingsgroepen, die voor-
Het aantal aangegeven radio-ontvang
toestellen bedroeg op 1 december J.L
2.227.231. Het aantal aangegeven televi
sietoestellen: 92.867. Het aantal aanslui1
tingen op de draadomroep bedroeg op 1
november: 539.246.
Advertentie
heen minder sterk in het ziekenhuis
vertegenwoordigd waren. In feite is er
dus een wijziging in de samenstelling
van de groep verplegenden opgetreden.
Desondanks is het niet gelukt, het
aantal verplegenden op het vereiste
niveau te houden of te brengen; on
danks de toename van het aantal ls
er immers een tekort van 12,3 pet.
Dit kan er op wijzen, aldus de samen
stellers van het rapport, dat de eisen,
welke momenteel met betrekking tot
de omvang van de groep verplegenden
worden gesteld, verhoudingsgewijs te
hoog zijn. Het is echter ook mogelijk,
dat dit niet het geval is en dat het
gewenste aantal bereikt hatj kunnen
worden indien bepaalde belemmeringen
zouden zijn opgeheven, welke een aan
tal potentiële verplegenden hebben ver
hinderd, om zich aan te melden.
Een aanwijzing, dat zich inderdaad
dergelijke belemmeringen voordoen,
zien de samenstellers in het vrij grote
verloop bij alle soorten inrichtingen. In
1955 werden 1.242 nieuwe leerlingen aan
genomen in alle geënquêteerde inrich
tingen; in hetzelfde jaar vertrokken
echter 466 leerlingen en 366 gediplo
meerden (in totaal 832), zodat het aan
tal verplegenden slechts met 410 steeg.
Het Instituut voor Sociale Genees
kunde te Utrecht heeft nagegaan, dat
16 pet. van de vertrokkenen vol
gens opgave van de ziekenhuisadmi
nistraties een gebrek aan interesse
had; 41 pet. had objectieve redenen,
zoals huwelijk, emigratie e.d.; 17 pet.
ging over naar een verplegingsfunctie
buiten de inrichtingen; 13 pet. was
ongeschikt; de resterende 13 pet. gaf
geen speciale reden op.
Of eerstgenoemde 16 pet. (gebrek aan
interesse) betekent, dat de belemme
ringen, die potentiële verplegenden ver
hindert zich aan te melden, geringer
zullen zijn dan somstijds wordt veron
dersteld, is moeilijk zonder nader on
derzoek te bepalen. In dit verband wij-
zen de samenstellers van het rapport
o.m. op de inlichtingen, welke huidige
en vroegere verplegenden verstrekken
aan hen, die in principe bereid zijn dit
beroep te kiezen, over de werkzaam
heden en sfeer van deze werkkring.
Alleen een opinie-onderzoek kan hier
over voldoende gegevens verstrekken.
Vrijdagmiddag is in Den Helder de traditionele feeëntreinter gelegenheid
van het driedaags assaut van de adelborsten, aangekomen. Op het station van
Den Helder werden de jeeën door de adelborsten afgehaald.
(Van een verslaggever)
Er ls een verzekeringsmogelUkheld in
het leven geroepen tegen het risico van
langdurige verpleging. De Stichting On
derlinge Verzekering te 's-Gravenhage
zal 1 januari 1957 gaan functioneren.
Met uitzondering van tuberculose
was het tot dusverre niet mogelijk
zich te verzekeren tegen de finan
ciële gevolgen van ziekten die een
langdurige verpleging noodzakelijk
maken. Verpleging bij zenuw- en
geesteszieken (ook kinderverlamming)
reumatische gewrichtsaandoeningen en
aangeboren, voor het zesde levens
jaar vastgestelde geestelijke en licha
melijke gebreken kan voortaan ge
heel of gedeeltelijk vergoed worden.
Om redenen van praktische aard zijn
er uiteraard in het begin enige beper
kingen ingesteld, waartegenover weer
een „additionele" verzekering staat voor
sommige personen. De verzekering is
opgezet als gezinsverzekering, waarvan
dus zowel de ouders als de kinderen
gebruik kunnen maken, voor zover zij
door de verzekering zijn aanvaard.
„Het Nederlandse Wegencongres"
heeft in Utrecht een bijeenkomst gehou
den, die gewjjd was aan de maatrege
len die genomen moeten worden om de
vlotheid van het verkeer in de binnen
stad te bevorderen. Over dit probleem
is een aantal pre-adviezen uitgebracht.
Aan deze adviezen is in deze kolommen
reeds uitvoerige aandacht besteed. De
voorzitter van het wegencongres, dr.
R. H. baron de Vos van Steenwijk heeft
als radicale oplossing voor het par-
keervraagstuk, het afsluiten van de
binnenstad voor alle verkeer genoemd
en dit paardemiddel om economische
redenen onmiddellijk weer verworpen.
Maar ook het tegenovergestelde ls niet
aanvaardbaar, zo zeide hij. Men kan
niet tolereren dat velen naar hun kan
toor gaan en hun wagens de ganse dag
op straat laten staan. Die lieden, de zo
genaamde langparkeerders, moeten
verplicht worden hun auto's aan de
rand van de binnenstad te laten staan
en dan naar hun kantoor te lopen.
Baron de Vos van Steenwijk noemde dit
een maatregel van gezondheid. De mo
derne mens loopt toch al veel te weinig.
Da- naast zou een zekere verlichting
van het verkeer in de binnenstad wor
den verkregen door het aanleggen van
ongelijkvloerse kruisingen, aldus spre
ker.
Maarschalk Zjoekov, de Russische
minister van defensie, zal volgende
maand zijn bezoek aan Indië brengen,
waartoe hij vorig jaar door premier
Nehroe is uiteenodied.