3 Lubis eist een nieuwe Indonesische regering Ontmoeting met omzegsters en kalkoenen Groot tekort aan katholiek ver plegend personeel Incarnatie van de Garoeda? m met melk meer mans Ondanks de toename van het aantal verplegers en verpleegsters Aantal in vijf jaar met 33 gestegen tekort nog twaalf procent 2.227.231 radiotoestellen Feeëntrein in Den Helder Verzekering voor langdurige verpleging Lopen is gezond \3$ Met Hatta als president 2 ZATERDAG 15 DECEMBER 1956 PAGINA 3 4 4 De enige levende wezens, die wij in Hindeloopen buitenshuis heb ben ontmoet, waren kalkoenen en omzegsters. Nu regende het bij ons recent bezoek heel de dag zo onbarmhartig als het alleen maar regenen kan ginds in de Zuid-Westhoek, in de contreien van Koudum, Molkwerum, Hindeloopen, het land van de Friese Erlkönig. Er was beslist moed toe nodig om zich los te maken uit de koesteren de, warme en vooral droge omarming van de Blauwe Engel en door het regengordijn de afstand te meten van het station naar het stadje Hindeloopen, ongeveer twintig minuten gaans. Anders kan Hinde loopen zo intens verleidelijk op zijn landtong liggen, de scheve toren even boeiend als die van Pisa. Honderdmaal hebben wij er willen uitstappen, verlokt door het silhouet van de kleine stad, in de zomerse zon of tegen een lichtende avondhemel. Maar nu ons kaartje dan eindelijk inderdaad niet verder reikte, ging het schuil in de meest naargeestige, door een zuidwestelijke wind recht in ons gezicht gejaagde regen. Optornend tegen de buien, heel de verre weg, in de kortst mogelijke tijd erger dan drijfnat, hebben wij toch doorgezet. Het was een oude schuld, die wij op dat ogenblik aan Hindeloopen delgden, een misdaad onzer jeugd, waarom wij de stad al die jaren hadden gemeden, en die in dit uur uiteindelijk werd geboet. De scheve toren, toen wij hem naderden, bleek ons niet langer vijandig gezind, de kalkoenen en omzegsters, die wij ontmoetten, dorsten wij vrij in de ogen te zien, alleen toen wij een blik in de haven wierpen, het ontluisterde, vrijwel lege bassin, kwam heel ons afschuwelijk ver grijp ons weer als de dag van gisteren voor de geest. Door FRED THOMAS Kalkoenen wandelen door Hin deloopen, in deze dagen een legioen van gedoemden. ÜT mm De scheve toren van Hindeloopen, minder héllend dan die van Pisa en ook minder beroemd. In de sierkunst van Hindeloo pen neemt de vogel Phoenix de Garoeda, van ouds een voorname plaats in. 92.867 televisietoestellen In één nacht Uw handen gaaf en zacht TVegencongres ba1' P» 'edet' vist a»" Noodlotsverschijningen in Hindeloopen en warm brood. Toen wij terug kwa men aan de haven, was er boven ons schip een samenscholing van lieden, die ons nors en onwillig lieten passe ren. Op het moment, dat wij met ties- sen en pakjes langs de houter: haven- wand zouden afdalen, viel onze blik op de jol en wij verbleekten. Als het zichtbaar bewijs van onze misdaad en ons bedrog dreef achter aan het roer een guirlande van stukgetrokken net. Beginnen we dus met een kleine biecht. Een bekentenis aan Hindeloo pen en aan u allen, mijne lezers. Het was de zomer van het jaar 1930 en wij waren nog heerlijk jong, de onderne mende maar zeer onervaren schipper van onze eerste Staverse jol, „De Halve Maen," haar nagedachtenis zij gepre zen. Op weg naar Terschelling,dreven wij, twee man sterk aan boord, in een erg donkere nacht ergens tussen Enk huizen en Stavoren. Wij hadden de wil, zoals dat in oude reisverhalen heet, tot Stavoren, een paar uur rust in de ha ven, maar de jol was humeurig die nacht en mede door het tij wou zij het net niet bezeilen. Zo kwamen wij pal boven Stavoren dicht onder de zeedijk terecht en besloten toen iets noord waarts in Hindeloopen ons heil te zoe ken. Wij voeren zo dicht onder de kust, dat wij het concert der kikkers hoor den, eine kleine Nachtmusik, een idylle, die abrupt eindigde toen wij in het aar- deduister plotseling met een ruk vast za ten. Niet aan de grond, dat voelde men dadelijk, maar als een zeemeermin ge vangen in een onzichtbaar, geheimzin nig net. Dat werd een gemartel om los te komen: met het haakje haalden wij hele flarden omhoog zonder dat het iets baatte, tot wij eindelijk een dikke reep te pakken kregen, die wij met ons mes doorsneden. De jol kon haar weg vervolgen, maar geen honderd meter verder opnieuw een ruk en weer zaten wij muurvast. Nogmaals duurde het geruime tijd voor wjj ons met haak en mes hadden bevrijd en pas daarna ko zen wij de veiligste weg en hielden naar het westen af. zo ver mogelijk uit het land. In de eerste ochtondschemer kwam Hindeloopen in zicht, de toren stak zijn top als uit een dek van nevel omhoog. In de jonge dag is zo'n on bekend stadje heel geheimzinnig en vol belofte. Wij verheugden ons op recht op het avontuur en ons enthou siasme werd nog vergroot toen wij, vrij dicht genaderd, om de hoek van de landtong plotseling de hele Hinde- looper vloot zagen uitvaren en recht op ons afkomen: voorop een paar motoraken en vervolgens een bonte stoet van feestelijk bezeilde Staverse vissersmansjollen. Wij passeerden de schepen rakelings, maar de groet der vissers was niet zo mild als wij dat op het water waren gewend. Eén zelfs hield dicht bij ons langs en vroeg ons niet bepaald vriendelijk of wjj soms door netten waren gevaren. Nog ande ren naderden ons en bezagen ons met donkere blik, terwijl een enkele de vraag herhaalde. Wij loochenden in stijgende benauwdheid en waren blij, dat wij eindelijk de Hindeloopers ach ter ons hadden en de kleine haven mond pal voor de boeg. Het was nog de oude haven, die veel weg had van een grote diepe, houten bak. Wij legde de jol in de uiterste hoek en klauter den aan wal om te zien of er reeds winkels open waren met verse melk j®nkele dagbladen in Djakarta heb- b gistermorgen een open brief ge- ''bliceerd van kolonel Zulkifii Lubis, deze bekend maakt, dat hij be- *e"v. 's 7''ch over z'Jn 'laden voor een bi» r te verantwoorden, zodra er een Uwe Indonesische regering zal zijn t)Aorind die onder leiding staat van kei M°hammed Hatta, veertien dagen e„e den afgetreden als vice-president, \v0jTaar,n de portefeuille van defensie bu'lt beheerd door sultan Hamengku- v»n ï10 van Djokjakarta. De open brief e»? Lubis is bedoeld als antwoord op de ,triededeling aan het parlement van ^'bgenwoordige premier, Ali Sastro- Sphui waarln deze Lubis ervan be ep,,dijst de leider te zijn geweest van Oq,v Mislukt koniplot om de regering "bthijrte werpen en het parlement te "Uien. eist in zijn open brief ook het 111 UIltM. UUK. Iltfl xab h8 van de tegenwoordige stafchef aSür Indonesische leger, generaal Ihdone z^n op het ogenblik in diisj r drie machtsgroeperingen, al- vtyjj r tnie inacriikgiuepenngen, ai- Dekar de omgeving van president ?°hgr» die het üefst een soort volks- 5 SA? naar Pekings model zou wil mie j neppen, de groep rond Nasution, neniQ eorruptie beschermt en de da- rt®'t, 'd van de regering niet aan- '^..n zijn eigen groep. Lubis zegt, den, j^de politieke partijen wil behou- 6 °rdii>» optreden als de vertegen- dkhc .s van eenvoudige, gezonde Belden. Wij hebben ons letterlijk in de boot laten vallen, de land vasten losgerukt en de zeilen omhoog. Terwijl van de wal een scheldkannonade op ons neer daalde, vuisten naar ons werden ge bald, gleden wij het havengat uit. Er was tot ons geluk op dat moment zelfs geen vlet om ons te achtervolgen. De koers werd noord, zo snel het kon weg van Hindeloopen en van de vloot, die intussen de netten wel zou hebben be reikt. Urenlang zouden wij nog schich tig omkijken of niet de zeilen van wraakgierige Hindeloopers achter ons aan de horizon verschenen. Maar toen de wind en de geweldige stroom ons door het sluitgat van Kornwerderzand, op dat ogenblik nog behoorlijk ruim, veilig in de Boontjes hadden gebracht, ademden wij op. En al de vijf en twin tig jaar sedertdien zijn wij nooit meer in Hindeloopen geweest. Maar éénmaal keert men naar de plaats van zijn misdaad terug en zo stonden wij deze week in de gudsende regen dan eindelijk weer aan de Hin delooper haven. Zij bleek totaal ver anderd en er lagen nog maar enkele schepen in. Van de ooit zo talrijke Hindelooper vloot zijn vandaag maar drie vissers over; één er van, de H.I. 45, bleek nog een jol te zijn, de laatste Staverse jol van heel de vis serij. Ze was echter niet van hout, maar van ijzer gebouwd, als zodanig de enige in de bouwgeschiedenis der jollen. De jonge nettenschender van voorheen werd door niemand her kend. Er was trouwens geen mens langs de weg om hem te herkennen. Hindeloopen in de winterse regen scheen uitgestorven, alsof er niemand en niets meer leefde. Ontsteld gluur den wij in straten, stegen en sloppen. Tot daar plotseling in de verte, over de gele klinkers en de oude keitjes- stoepen iets bewoog. Er naderde een stoet van grote, donkere, kaalgenekte vogels, die kakelend rumoerden. Was Hindeloopen inderdaad aan een epi- i demie ten prooi gevallen en lagen er nog slechts doden in de huizen? En was dit een zwerm gieren, die zich op de stad had geworpen, zich verza meld voor het aas? Tientallen, hon derdtallen vogels vulden rustig wan delend de straat. Tot uit een slop tussen de huizen een menselijke ge daante te voorschijn schoot: een vrouwspersoon, maar eveneens in het zwart en bovendien nog met een enorme, in de wind uitwapperen- de zwarte sluier als met een man tel verhuld. Iets verderop dook nog zo'n gestalte op en heel in de verte een derde, en terwijl wij verbijsterd toezagen, dwaalden de noodlotsver schijningen rond, klopten aan de hui zen, verdwenen op een erf. En de zwarte vogels op straat, die wij thans als kalkoenen herkenden, vervolgden rustig hun weg, kakelend en speurend langs de huizen. Hun bloederige lellen dropen van het vocht en de zwarte veren plakten in de regen zo jammer lijk op het lijf als de pels van katten, die verzopen zijn. Toen wij even later bij hotelier Glas houwer in „De Hinde" aan de kachel zaten, zo'n Fries cognacje van Plan- tinga onder de neus, werd ons het raad sel opgelost. Hindeloopen telt een slin kend aantal inwoners, maar een snel groeiende bevolking van kalkoenen, welke laatste zich reeds tot de au tochtone ingezetenen verhouden in een meerderheid van drie tot één: 3.000 kalkoenen tegen nog maar 840 Hinde loopers. Alleen thans, in de dagen voor Kerstmis, slinkt het getal der kalkoe nen van uur tot uur en daalt onder dat der inheemden: slechts 500 fokha- nen en -hennen zullen na december het vege lijf gered hebben.. Deze beginnen dan weer met frisse moed en zullen in het komend jaar het stervend Hindeloo pen .opnieuw vervullen van het sociaal gezoem van op zijn minst 50.000 piep jonge kalkoenen, gefokt voor de handel en voor de mest. En de zwart vervulde noodlotsverschijningen, vroegen wü on ze waard. Dat zijn omzegsters, vertel de hij ons, die een bericht van over lijden rond brengen een heel oude ge woonte, die nog van tijd tot tijd in ere wordt gehouden. U treft het, dat u het juist meemaakt. - Het was geen opwekkend verhaal, dat de waard van „De Hinde", oud- vissersman, ons deed. Hindeloopen be roofd van zijn bestaansbronnen, sterft uit, een steeds sneller proces. Vooral het westen des lands, de steden, heb ben een grote aantrekkingskracht. He le gezinnen trekken weg, voorop de jeugd. Wat achterblijft zijn Dreestrek- kers en mensen, die leven van de Zuiderzeesteun. In Hindeloopen staan zeldzaam geworden verschijnsel huizen leeg! Alleen de kalkoenen flo reren en nemen elk jaar in aantal toe. Tot nog toe bewogen zij zich en kele malen per dag vrijelijk door de stad, meestal vergezeld van de heer Bakker, die ze fokt, maar als het moet ook alleen. De kalkoenen wor den dan verweid, verplaatsen zich van het ene terrein naar het andere. Aan dit merkwaardig schouwspel komt thans een einde. Ofschoon het enige wezens zijn, die nog wat vertier brengen in de stad, die zorgen voor wat men zou mogen noemen: verkeer, vindt men hen in het stadsbeeld hin derlijk en moest het maar afgelopen zijn. De heer Piet Bakker, de fokker, heeft thans een flink terrein buiten de •stad toegewezen gekregen, waarop zijn kalkoenen, die thans hun nachtver blijf hebben in de bebouwde kom, do micilie moeten kiezen. Het is dom van i.ie van Hindeloopen, vinden wij. Eigenlijk moest men, nu de visserij en haar nevenbedrijven hebben uitgediend, de karakteristieke Hinde looper houtindustrie, waar nog op het ogenblik een goed stuk brood in zit, ge doemd is uit te sterven omdat er geen jonge krachten zijn, de jeugd eerder werk zoekt ergens in een boter- of zuur- tjesfabriek, dan da* zij ter plaatse het oude handwerk voortzet, de kalkoenen vereren als gezondenen, als de heilige vogels der stad. Ziet men niet in heel de Hindelooper sierkunst de mytholo gische vogel Phoenix, de Garoeda, als telkens weerkerend motief. Misschien heeft de Garoeda zich in een kalkoen geïncarneerd, zoals die telkens weer het oude Hindeloopen met nieuw leven vervult en met een glimp van welvaart. Of is men heimelijk bang, dat die over macht van kalkoenen de laatste van Drees trekkende Hindeloopers zal uit roeien en verdelgen: de Garoeda, die triomfeert, een stad, ergens in Neder land, aan de kusten van Friesland, uit sluitend bewoond door kalkoenen. Wie zo'n kalkoense hen, om van de hanen nog te zwijgen, in deze dagen in het koortsig blinkend kraaloog blikt, acht een dergelijk wraakgericht niet ondenk baar. Men ziet de hoge bloeddruk der lellen, de felheid der snavels en het geheimzinnige slurfje er op, dat met heel de wratachtige woekering aan kop en nek de vogels iets demonisch geeft, Iets zeer vervaarlijks. Nog sneuvelen de kalkjenen met Kerstmis, bij tien tallen, bij honderden, met duizend te gelijk, een Armageddon, dat zich mo gelijkerwijs ooit aan Hindeloopen zelf voltrekt. En het afschuwelijke is, dat het wel eens lang zou kunnen duren eer Nederland de machtsovername der kal koenen zou hebben ontdekt. Advertentie lip# Hoewel het aantal verpleegsters en verpleger: de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen, kampen vele katholieke ziekenhuizen, sanatoria, psychiatrische inrichtingen e.d. met een tekort aan verplegend personeel. Dit blijkt uit een rapport, dat in opdracht van de Katho lieke Verplegingsraad is samengesteld door het Economisch-sociologiseh Insti tuut te Tilburg. Omdat niet alle ver pleeginrichtingen een bruikbaar enquê te-formulier terugzonden slechts 101 van de 145 aangeschrevenen is het tekort aan verplegenden per 1 januari 1956 niet in absolute cijfers uit te druk ken. In genoemde 101 inrichtingen wa ren 6.697 verplegenden werkzaam; 56 inrichtingen verklaarden, dat zij te wei nig verplegenden hadden, in totaal 821, welk tekort 12,3 pet. uitmaakt van het aantal verplegenden, dat per 1 januari 1956 in genoemde 101 inrichtingen werk zaam was. Wanneer men aanneemt het rapport laat zich hierover echter niet uit dat de inrichtingen, die geen bruikbaar formulier terugzonden, geen uitzonderlijke positie innemen ten op zichte van de 101 inrichtingen, waarvan wel bruikbare antwoorden ontvangen werden, valt uit het rapport de voor zichtige conclusie te trekken, dat de katholieke ziekenhuizen e.d. met een tekort aan verplegenden kampen van rond twaalf procent. Ondanks het vrij omvangrijke tekort, is het aantal verplegenden de laatste jaren sterk toegenomen. Tussen 1951 en 1956 steeg in de geënqueteerde in richtingen het aantal verplegenden met 33 pet. Deze stijging is aanzienlijk gro ter dan de stijging van het bevolkings aantal, eveneens groter dan de aan tallen bedden, verpleegdagen en opge nomen patiënten in de inrichtingen. Hieruit behoeft echter niet geconclu deerd te worden ,dat het tekort aan verplegenden tussen 1951 en 1956 is. af genomen. Het rapport wijst er op, dat de intensivering van de medische be handeling, de verkorting van de ge middelde verpleegduur en de verkorting (in 1953) van de arbeidsdag voor ver plegenden geleid hebben tot meer werk zaamheden per patiënt en minder werk zaamheden per verplegende per dag. Uit de cijfers blijkt, dat de tendenz bestaat, het aantal patiënten per ver plegende te beperken en tot een ver houding van 2.1 a 2.3 patiënt per ver plegende te komen, althans in de al gemene katholieke ziekenhuizen. Het tekort aan verplegenden is rela tief het grootst in de psychiatrische inrichtingen e.d. (26,3 pet.), iets kleiner in de sanatoria (18,6 pet.) en het kleinst in de algemene ziekenhuizen en kraam klinieken (resp. 7,9 en 7,1 pet.). Het tekort aan mannelijke verplegen den in de diverse inrichtingen is re latief veel groter (22,3 pet.) dan het tekort aan vrouwelijke verplegenden (10,9 pet.). In absolute cijfers bedragen de tekorten resp. 182 en 639, d.w.z. in de 101 geënquêterde inrichtingen. In beide groepen zijn de tekorten het grootst in de categorieën gediplomeerde verplegenden (resp. 24,1 en 13,6 pet.) en leerling-verplegenden (resp. 23 en 11 pet.), hoewel de toename van het aantal verplegenden in de laatste jaren het grootst is geweest in deze twee categorieën. Het aantal verplegenden in alle ge- enquêteerde inrichtingen bestaaat voor 33.6 pet. uit religieuzen en vóór 66,4 pet. uit leken. In de algemene zieken huizen is het percentage religieuze ver plegenden (mannelijke en vrouwelijke) 29, in de psychiatrische inrichtingen 46,1 en in de sanatoria 39,3. In alle soorten van inrichtingen over heerst het aantal vrouwelijke verplegen den (leken en religieuzen samen), het sterkst in de algemene ziekenhuizen (95,6 pet.). In de sanatoria is het vrou welijk overwicht bijna even groot (94,5 pet.). In de psychiatrische inrichtingen omvatten de vrouwelijke verplegenden 54.7 pet. van het totaal. In de categorie algemene zieken huizen is het tekort aan verplegenden (gemiddeld 7.9 pet), het grootst in de ziekenhuizen met 100 tot 200 bed den (12,3 pet.) en het kleinst in de ziekenhuizen met minder dan 100 bed den (5,9 pet.) en met meer dan 300 bedden (6 pet.). De aantallen ver plegenden in de geëngueteerde zie kenhuizen nader analyserend, blijkt, dat kwalitatief gezien de zieken huizen met minder dan 100 bedden (hoewel slechts met een tekort van 5,9 pet.) in de meest ongunstige posi tie verkeren, omdat 41 pet. van het aantal verplegenden uit hulpverple- genden bestaat, terwijl de tekorten voornamelijk betrekking hebben op hoofdverplegenden en gediplomeer den. De samenstellers van het rapport hebben getracht het tekort aan ver plegenden te localiseren, waarbij ge bleken is, dat de tekorten het grootst zijn in de ziekenhuizen in midden- en west-Nederland. Kwalitatief is het te kort echter het grootst in het zuiden des lands, waar dit tekort voor het grootste deel betrekking heeft op hoofd verplegenden en gediplomeerden. Uit de cijfers is voorts gebleken, dat het percentage leerling-verplegenden met ULO-diploma de laatste jaren af neemt, terwijl het percentage, dat door de huishoudschool en het lager onder wijs wordt afgeleverd, stijgt. Een be vestiging hiervan vindt men in de ta bel, waarin de leerling-verplegenden van elf algemene ziekenhuizen gerang schikt zijn naar het beroep van de vader. In 1946 kwam 13,7 pet. van de leerling-verplegenden uit het intellectu ele milieu, in 1956 slechts 6,8 pet. Uit het middenstandsmilieu daalde het per- centag ein genoemde tien jaar van 64,1 tot 49,5. Daarentegen steeg het percen tage leerling-verplegenden uit het land en tuinbouwmilieu van 12,2 tot 27 en uit het arbeidersmilieu van 10 tot 16,7. De sterke toeneming van het aantal verplegenden (sedert 1951 met 33 pet.) is voornamelijk bereikt door aantrek king van bevolkingsgroepen, die voor- Het aantal aangegeven radio-ontvang toestellen bedroeg op 1 december J.L 2.227.231. Het aantal aangegeven televi sietoestellen: 92.867. Het aantal aanslui1 tingen op de draadomroep bedroeg op 1 november: 539.246. Advertentie heen minder sterk in het ziekenhuis vertegenwoordigd waren. In feite is er dus een wijziging in de samenstelling van de groep verplegenden opgetreden. Desondanks is het niet gelukt, het aantal verplegenden op het vereiste niveau te houden of te brengen; on danks de toename van het aantal ls er immers een tekort van 12,3 pet. Dit kan er op wijzen, aldus de samen stellers van het rapport, dat de eisen, welke momenteel met betrekking tot de omvang van de groep verplegenden worden gesteld, verhoudingsgewijs te hoog zijn. Het is echter ook mogelijk, dat dit niet het geval is en dat het gewenste aantal bereikt hatj kunnen worden indien bepaalde belemmeringen zouden zijn opgeheven, welke een aan tal potentiële verplegenden hebben ver hinderd, om zich aan te melden. Een aanwijzing, dat zich inderdaad dergelijke belemmeringen voordoen, zien de samenstellers in het vrij grote verloop bij alle soorten inrichtingen. In 1955 werden 1.242 nieuwe leerlingen aan genomen in alle geënquêteerde inrich tingen; in hetzelfde jaar vertrokken echter 466 leerlingen en 366 gediplo meerden (in totaal 832), zodat het aan tal verplegenden slechts met 410 steeg. Het Instituut voor Sociale Genees kunde te Utrecht heeft nagegaan, dat 16 pet. van de vertrokkenen vol gens opgave van de ziekenhuisadmi nistraties een gebrek aan interesse had; 41 pet. had objectieve redenen, zoals huwelijk, emigratie e.d.; 17 pet. ging over naar een verplegingsfunctie buiten de inrichtingen; 13 pet. was ongeschikt; de resterende 13 pet. gaf geen speciale reden op. Of eerstgenoemde 16 pet. (gebrek aan interesse) betekent, dat de belemme ringen, die potentiële verplegenden ver hindert zich aan te melden, geringer zullen zijn dan somstijds wordt veron dersteld, is moeilijk zonder nader on derzoek te bepalen. In dit verband wij- zen de samenstellers van het rapport o.m. op de inlichtingen, welke huidige en vroegere verplegenden verstrekken aan hen, die in principe bereid zijn dit beroep te kiezen, over de werkzaam heden en sfeer van deze werkkring. Alleen een opinie-onderzoek kan hier over voldoende gegevens verstrekken. Vrijdagmiddag is in Den Helder de traditionele feeëntreinter gelegenheid van het driedaags assaut van de adelborsten, aangekomen. Op het station van Den Helder werden de jeeën door de adelborsten afgehaald. (Van een verslaggever) Er ls een verzekeringsmogelUkheld in het leven geroepen tegen het risico van langdurige verpleging. De Stichting On derlinge Verzekering te 's-Gravenhage zal 1 januari 1957 gaan functioneren. Met uitzondering van tuberculose was het tot dusverre niet mogelijk zich te verzekeren tegen de finan ciële gevolgen van ziekten die een langdurige verpleging noodzakelijk maken. Verpleging bij zenuw- en geesteszieken (ook kinderverlamming) reumatische gewrichtsaandoeningen en aangeboren, voor het zesde levens jaar vastgestelde geestelijke en licha melijke gebreken kan voortaan ge heel of gedeeltelijk vergoed worden. Om redenen van praktische aard zijn er uiteraard in het begin enige beper kingen ingesteld, waartegenover weer een „additionele" verzekering staat voor sommige personen. De verzekering is opgezet als gezinsverzekering, waarvan dus zowel de ouders als de kinderen gebruik kunnen maken, voor zover zij door de verzekering zijn aanvaard. „Het Nederlandse Wegencongres" heeft in Utrecht een bijeenkomst gehou den, die gewjjd was aan de maatrege len die genomen moeten worden om de vlotheid van het verkeer in de binnen stad te bevorderen. Over dit probleem is een aantal pre-adviezen uitgebracht. Aan deze adviezen is in deze kolommen reeds uitvoerige aandacht besteed. De voorzitter van het wegencongres, dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk heeft als radicale oplossing voor het par- keervraagstuk, het afsluiten van de binnenstad voor alle verkeer genoemd en dit paardemiddel om economische redenen onmiddellijk weer verworpen. Maar ook het tegenovergestelde ls niet aanvaardbaar, zo zeide hij. Men kan niet tolereren dat velen naar hun kan toor gaan en hun wagens de ganse dag op straat laten staan. Die lieden, de zo genaamde langparkeerders, moeten verplicht worden hun auto's aan de rand van de binnenstad te laten staan en dan naar hun kantoor te lopen. Baron de Vos van Steenwijk noemde dit een maatregel van gezondheid. De mo derne mens loopt toch al veel te weinig. Da- naast zou een zekere verlichting van het verkeer in de binnenstad wor den verkregen door het aanleggen van ongelijkvloerse kruisingen, aldus spre ker. Maarschalk Zjoekov, de Russische minister van defensie, zal volgende maand zijn bezoek aan Indië brengen, waartoe hij vorig jaar door premier Nehroe is uiteenodied.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 3