Steeds meer parochies experimenteren met nieuwe systemen Rapport voor het Episcopaat is bijna gereed Nhl ■\f IfM '[J/fa, jr> HET GEKELDERDE KERSTSPEL VAN jOOST VAN DEN VONDEL W\>\ mm sia. Legpuzzle van benoemingen LANGZAAM DIENT ZICH EEN NIEUWE MENTALITEIT AAN Mislukkingen manen tot voorzichtigheid Liever een Haemstede die met bloedbespatte arm Klaeris van Velzen en bisschop Gozewijn doorstak ,iriïP\ J Vele namen voor vele posten L L*.r. r s 'J M £5# ZATERDAG 22 DECEMBER 1956 PAGINA r\ at het vraagstuk van de Kerk en het Geld de katholieken van Nederland in toenemende mate bezighoudt, blijkt duidelijk uit het stijgend aantal experimenten. Hoewel veel voorbereidend werk in stilte wordt verricht en aan de experimenten zo weinig mogelijk ruchtbaarheid wordt gege ven, duiken toch regelmatig berichten op uit parochies, waar men probeert een andere vorm te geven aan de wijze, waarop de gelovigen in de gelegenheid worden gesteld hun onderhoudsplicht t.o.v. parochie en geestelijkheid te vervullen. Weliswaar neemt de kerkelijke overheid veelal nog een afwachtende houding aan, maar van onderaf groeit langzaam de overtuiging, dat zowel de stijgende noden van de Kerk als de mentaliteit van vooral de jongeren en het moderne streven naar meer efficiëncy een eigentijdse aanpassing vragen van het grotendeels verouderde, weinig aansprekende en langzamerhand totaal onoverzichtelijk geworden systeem van parochiefinanciering. Een groeien de overtuiging, die zich manifesteert in velerlei experimenten, waaruit zich hopelijk in een niet al te verre toekomst een adequate vorm zal kristalliseren. Het is in dit stadium nog niet mogelijk een globaal overzicht te geven van de parochies, waarin veranderingen in de financiële zaken wor den of zijn doorgevoerd. Wel staat vast, dat het bisdom Roermond als diocees het verst gevorderd is, mede omdat de verschillende systemen in een groot aantal parochies (meer dan de helft) worden beproefd in voortdurend overleg met het bisdom, dat in elk afzonderlijk geval verlof moet verlenen. De meeste experimenten in Limburg gaan in de richting van een vaste bijdrage van de parochianen; een hoofdelijke omslag, die in de plaats komt van de collecten voor de kerk en de bankenpacht. Over de uniformering van de tarieven voor rouw en trouw zijn de meningen in dit bisdom zeer verdeeld, hetgeen ook in de andere bisdommen het geval is. -ti )r- -w\ I ---- - - 1 #-f Tv.. -- 1 - vy-V V\v-- X If Wh't \È)h p7/)i Succes niet gegarandeerd T I De Kerk en het Geld Hoezeer de experimentele systemen in het hele land onderling ook verschil len, toch zijn er enkele opvallende over eenkomsten, zoals de afschaffing van de bankenpacht en de vermindering van het aantal collecten. Met betrek king tot de bankenpacht wint in steeds meer parochies de overtuiging veld, dat er in de kerk geen standen mogen zijn en dat iedere gelovige vrij zijn plaats moet kunnen kiezen. Tegenstanders van vrije plaatsen be togen soms, dat vele mensen de voor keur geven aan een vaste plaats ,,Ik kan alleen bidden wanneer ik in m'n eigen hoekje zit" en dat ook na op heffing van het pachtstelsel velen toch systematisch op hun oude plaats gaan zitten. Bovendien zouden de mensen, die traditioneel de achterste banken In nemen of achterin staan, geen veran dering in hun gewoonte brengen. De ervaring in enige honderden parochies, die inmiddels reeds tot het systeem van vrije plaatsen zijn overgegaan, wijst echter veelal uit, dat de mensen, na enige aarzeling in het begin, wel degelijk zoveel mogelijk naar voren ko men, al zal er uiteraard altijd wel een aantal „pilaarbijters" blijven bestaan. De gehechtheid aan de eigen oude plaats wordt echter nog vaak gecon stateerd. In dit verband is het interessant te vernemen, lioe in de parochie van de kathedrale basiliek te Haarlem deze moeilijkheid is opgelost. Vooropstellend dat het Allen gelijk in Gods huis" ten slotte de ideale oplossing is, zoals het kerkbestuur enige maanden geleden de parochianen schreef, maar rekening houdend met de harde werkelijkheid, dat de parochie moet blijven bestaan, heeft men het systeem van voorkeur plaatsen ingevoerd. Iedereen betaalt een kwartje per plaats. Wie prijs stelt op een z.g. voorkeurplaats, kan deze huren voor de helft van het bedrag, waarvoor voorheen de plaats verpacht werd, maar heeft slechts recht op deze plaats (a raison van een kwartje) wan neer hij haar bezet heeft op het ogen blik, dat de celebrant binnentreedt. Daarna kan iedereen op de voorkeur plaatsen gaan zitten. Hoezeer het systeem van vrije plaat sen ook reeds een verbetering is, het bezwaar tegen het ophalen van plaat- sengeld bij voorkeur door kerkelijke tramconducteurs met bonboekjes blijft. Echter niet overal. In de St. Dominicuskerk te Utrecht b.v. bevindt zich aan iedere bank een blokje, waar in alle kerkbezoekers geacht worden een kwartje te werpen. De opbrengst is zeer bevredigend en wanneer er een daling mocht zijn, is een kleine op wekking van de pastoor voldoende om het gewenste peil weer te bereiken. In andere parochies, zoals b.v. de Obrechtparochie te Amsterdam, is men nog verder gegaan door het plaatsen- geld eenvoudig af te schaffen en op te nemen in een jaarlijkse bijdrage, waarover straks meer. X Hoewel nog in mindere mate dan de bankenpacht, wordt in een toenemend aantal parochies het klasseverschil bij rouw- en trouwplechtigheden afgeschaft. Hierbij speelt over net algemeen het zelfde motief een rol; geen standsver schil voor het altaar. De weerstand, die bij deze verandering overwonnen moet worden, vooral in maatschappe lijk zeer gemengde parochies, is echter niet gering. Wel hebben wij enkele goe de resultaten geconstateerd in paro chies, die minder het standsverschil dan de hoge kosten als motief aan voerden. Deze kosten spelen vooral een rol bij veelal onverwachte begra fenissen, maar in eenvoudige en kinder rijke gezinnen kunnen ook de kosten van een „dure" huwelijksmis te hoog zijn, hoe graag men ook de kerkelijke huwelijkssluiting met enige uiterlijke luister zou omgeven. Een oplossing hiervoor zijn de z.g. gemeenschapskassen, paroch ief ondsen rouw- en trouwfondsen en hoe zij verder mogen heten. Een goed voorbeeld vindt men in de parochie van Onze Lieve Vrouw van Goede Raad te Utrecht, waar de z.g. paro chiegemeenschap reeds vijf jaar met succes werkt. Elk gezin (50 pet. van de parochie doet mee) betaalt een kwartje per week en heeft dan o.m. recht op een eerste klas huwelijks mis voor dochters en een eerste klas uitvaart voor gezinsleden. Wie toch een plechtige H.Mis „met drie heren" wenst, betaalt 150 gulden, welk be drag in de ar menkas gestort wordt. r- ':t Het systeem van kosteloos „rouwen en trouwen" bestaat o.a. ook in de pa rochie van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bij stand te Breda. „Iedere parochiaan kiest graag zijn plaats in de kerk; elk gezin wil graag de huwelijksplech tigheid zo plechtig mogelijk zien ge beuren; voor iedere parochiaan behoort een gezongen uit vaartdienst te wor den gehouden. Dit alles moet niet af hangen van het bezit van geld" schreef de pastoor in „Nederlandse Katholieke Stem men" (aug. '55), waarbij hij niet de nadruk legde op het onderhoud van de geestelijkheid, maar op dat van kerk en parochie. Het uniforme plaatsengeld is hier op slechts 10 cent gesteld, terwijl de gezinnen vrijwillig een kwartje per week bijdragen. Voor slechts weinig gezinnen zal dit bedrag een bezwaar zijn, terwijl de to tale opbrengst althans in parochies met niet bijzonder veel „erg deftige" huwelijken minstens even hoog is als van de klassieke tarieven, veelal zelfs hoger. Het Bredase voorbeeld (van de 1400 gezinnen doen er 1100 mee) heeft reeds vier jaar zijn bruikbaarheid bewezen en wordt thans in een vijftal andere paro chies van het bisdom Breda gevolgd, hetgeen door het bisdom gestimuleerd wordt. Om tegemoet te komen aan bezwaren tegen te grote uniformiteit, is in de reeds genoemde Obrechtparochie te Amsterdam de uiterlijke luister losge maakt van de eigenlijke rouw- en trouwplechtigheden, die alle voor een normaal misstipendium geschieden „met drie heren". Hoewel er dus geen klassen meer zijn, kan men bijzondere versieringen e.d. voor eigen rekening laten aanbrengen, terwijl men ook voor het zangkoor eigen voorzieningen kan treffen. Tegenover de weggevallen tarie ven en de reeds ge noemde afschaffing van .het plaatsen- geld heeft het kerkbestuur van deze parochie *een systeem van geheel vrijwillige bijdra gen gesteld, echter niet op basis van een bepaald per centage van het in komen. Vele paro chianen hebben ge tekend voor een jaarlijkse bijdrage, variërend van 25 tot en meer dan 300 gulden per jaar, waarvan de totale opbrengst voldoen de blijkt te zijn om ook alle collecten voor de kerk (in clusief voor ver warming e.d.) te la ten vervallen. Wel zijn de offerblok jes in de banken gehandhaafd, waar van het „kerk- gleufje" speciaal bestemd is voor pa rochianen, die geen jaarlijkse bijdrage geven. Het systeem van vaste bijdragen, ge baseerd op een bepaald percentage van het gezinsinkomen, ontmoet nog veel bezwaren. Vrij algemeen is de weer stand tegen opgave van het inkomen, hoezeer ook de parochiële enquêtecom missies geheimhouding beloven en be trachten. Ook schrikt men veelal terug voor de consequentie, elk jaar of iedere maand of week een vast bedrag te moe ten betalen, waartoe men zich verplicht heeft. Hoewel een dergelijk svsteem uiteraard gebaseerd is op vrijwillig heid, zien velen er een verkapte vorm van kerkbelasting in; een begrip, dat de Nederlander niet goed ligt. Toch moet het op den duur mogelijk zijn het begrip op te kweken, dat de instandhouding van de parochie in de ruimste zin des woords een morele plicht is, die een vaste post in het ge zinsbudget vormt, evenals b.v. de huis huur en de bakkersrekening. Het is opvallend, doch begrijpelijk, dat deze opvatting in nieuwe parochies gemakkelijker wortel schiet dan in be staande. Vooral in de grote steden, waar na de oorlog geheel nieuwe wij ken zijn ontstaan met overwegend jon ge gezinnen, is de bereidheid om een nieuw systeem van parochie-financie ring te accepteren vaak opvallend groot. Bouwpastoors in deze wijken verkeren in de ideale omstandigheid, dat zij te gelijk met het kerkgebouw een parochie gemeenschap kunnen opbouwen, niet gehinderd door tradities, ingeroeste ge woonten en het overwicht van „aan zienlijke" families, die de pastoor in een gevestigde parochie niet gemakkelijk voor het hoofd kan stoten zonder de grondvesten van zijn parochie levens gevaarlijk te ondermijnen Een voortreffelijk voorbeeld van zo'n nieuwe parochie vonden wij in het Am sterdamse Slotermeer. In de St.-Catha- rinaparochie bestaan geen collecten meer, noch in de kerk, noch aan huis. Er wordt ook geen plaatsengeld opge haald. Voor dit alles is een z.g. offer gang in de plaats gekomen, die aan sluit bij de liturgie van de H.Mis en als zodanig de mensen ook aanspreekt. Na het offertorium keert de celebrant zich van het altaar af en stelt hij zich terzijde van het priesterkoor op, waar enige grote schalen zijn neergezet. Bank voor bank komen de parochianen naar voren om de priester, volgens vroeg christelijke traditie, hun gaven aan te bieden. De brede paden van de kerk maken het mogelijk, dat de offergang zich in slechts enkele minuten voltrekt, waarna de priester het H.Misoffer voortzet. De gelovigen, niet gestoord door collectanten, ervaren aldus, dat zij daadwerkelijk deel hebben aan de offerande, welke ervaring hun offer zin vol maakt en hun bereidheid vergroot. Regel is, dat alle volwassenen een gulden geven, de kinderen uiteraard zich aan het streefgeld houden som migen geven echter ook meer Is het resultaat bevredigend, dan kan het kerk bestuur aan zijn verplichtingen voldoen. „Wanneer de mensen nog wat meer in deze geest opgevoed worden, geloof ik, dat het systeem blijvend houdbaar is, ook wanneer wij straks met de af lossing moeten beginnen", verklaarde ons de pastoor, die van vele parochia- I i' nen verneemt, dat deze methode uit stekend bevalt. Het bisdom Haarlem ziet welwillend toe hoe dit experiment zich ontwikkelt. Inderdaad een experiment. Het is nog te vroeg om te constateren of dergelijke vernieuwingen op den duur houdbaar zullen zijn. De nodige mislukkingen en vergeefse pogingen om tot vernieuwing te komen, nopen tot voorzichtigheid. Dit heeft men o.a. ervaren in de parochie van de H. Familie te Rotter dam, die rigoureus wilde breken met al het bestaande: collecten, plaatsen geld- rouw- en trouwtarieven, inzame lingen aan huis enz. Het plan voorzag zelfs in gratis abonnementen op „Sur- sum Corda" voor alle gezinnen. De ac tie werd door meer dan honderd mede werkers voorbereid en uitgevoerd. Ge steld was, dat men minimaal 2 pet. van het gezinsinkomen zou afstaan. Van de verzonden enquêteformulieren kwam echter nog geen 18 pet. met een be vestigend antwoord terug, hoewel het plan tevoren o.m. in alle organisaties was besproken en het enthousiasme groot leek. De jaarlijkse toezeggingen beliepen een bedrag van ruim 50.000 gulden, terwijl de parochiële begroting op bijna 150.000 was vastgesteld. Op deze smalle basis durfde het kerkbe stuur niet te starten, zodat alles bij het oude gebleven is In de St.-Catharina-parochie (kathe drale kerk) te Utrecht, heeft een eer ste enquête, ingesteld onder goedkeuring van de aartsbisschop, te weinig houvast geboden om over te gaan tot afschaf fing van collecten, plaatsengeld en ta rieven in ruil voor een vrijwillige bij drage van 2,5 pet. van het bruto in komen. Thans wordt een nieuw plan voorbereid. Wij zouden meer voorbeelden kun nen noemen van moeilijkheden, echter ook van successen. Men dient zich wel te realiseren, dat het niet gaat om technische wijzigingen, maar om een wezenlijke verandering, die in de parochie inzicht en bereidheid ver onderstelt. De parochianen moeten er mentaal op voorbereid worden, moe ten ook aan de hand van cijfermate riaal kunnen inzien, dat de parochie grote bedragen nodig heeft, die zij ieder naar draagkracht bijeen moeten brengen. Veel vooroordelen en wanbegrip zullen weggenomen moe ten worden, misstanden zullen moe ten verdwijnen, ondeskundig beheer hoeveel pastoors proberen nog fi nancier en accountant te spelen? zal gesaneerd moeten worden. Men kan redelijkerwijs niet meer verwach ten, dat de gelovigen bereid blijven alsmaar te geven, zonder te weten waarvoor. Alleen op basis van mede verantwoordelijkheid voor het wel en wee van de parochiegemeenschap, die inzicht van de parochianen veronder stelt, kan een wezenlijke vernieuwing van de financiering tot stand komen. Met opening- van zaken en inzicht wordt overigens geen succes gegaran deerd. Vele andere factoren soms nauwelijks bekend spelen eveneens een rol. Daarom zal niet iedere poging in elke parochie slagen. Uit de enkele De kerstviering van 1637 lag, voor wat de hoofdstad betreft, wel een heetje in stukken. Fel hadden de hervormde predikanten gestookt bij schout en burgemeesters om te bewerkstelligen dat de nieu we schouwburg, het trotse theater aan de Keizersgracht waarvoor Am sterdam veel goudstukken had neer geteld, niet zou worden .geopend. De grote poëet van die dagen, Joost van den Vondel, had Voor de plechtige opening een kerstspel geschreven, Gijsbrecht van Amstel genaamd. Het was, zo hadden velen in Amsterdam reeds achterhaald, een „werek dat dese stad en burgerij moght beha gen". De rechtsgeleerde Huig de Groot, de kring van Muiden en raads heer Nikolaes van Kampen, hadden van Vondels nieuwste werk verteld; een treurspel, waardig voor een plechtigheid als de schouwburg opening en voegend bij een feest als kerstmis. Maar ook de predikanten had den er lucht van gekregen en hun gevoelige oren gespitst. Met klem maanden zij het stadsbestuur „de verthoninge van de supersitiën van de paperije alsmisse en de andere ceremoniën" af te gelasten. De magistratuur weigerde toe te ge ven, Maar heviger nog dreigden de predikanten met de „wraak Gods" en met kwalijkheden, waar door wellicht de nieuwe schouw burg gevaar zou lopen. Het stads bestuur besloot de openingsvoor stelling te verdagen tot de 3e ja nuari van het volgende jaar. Nog waren de predikanten niet tevre den en zij bleven het stadsbestuur hun dreigementen toevoegen. Toen de schouwburg op de 3e januari 1638 werd geopend, zag men dan ook geen schout en schepenen, geen burgemeesters en raadsle den. Desondanks had zich een verwachtingsvolle menigte 's mid dags tegen vier uur naar de Kei zersgracht begeven. De toortsen in de gangen kronkelden gelig op bij het passeren van al dat deftig gezelschap, de rijke han delsheren met hun Herengracht godinnen, het uitgelaten volk dat zich vergaapte aan de spitse spreu ken op de muren. Men bewon derde vanaf zijn plaats de lijnen van de zaal, de glans der aankleding, de ruimte van de speelplaats. Nie mand vermoedde dat het theater van Vincenza hiervoor model had gestaan. Kerstmis mocht al weer in het verleden liggen, men voelde zich in een behaaglijke feeststemming. Het is niet met zekerheid te zeggen of Hooft met zijn vrouwelijke gezel schap, Tesselschade, Roemer Vis- scher, Barlaeus, Baeck en de overige kunstzinnige vrienden en vriendinnen van Vondel zich tussen de eerste be zoekers hebben bevonden. Het stads bestuur, niet meer te weerhouden door de roep van een onvergelijkelijk succes, liet zich naar de elfde voor stelling lokken, zodat het voor de magistratuur bestemde inleidings vers toch nog uitgesproken werd. IJdele adjudant Vondels kerstspel werd uitbundig in de ganse stad toegejuicht. De schutters waanden zich al len Gijsbrechts afstammelingen, zelfs heeft de ijdele adjudant Willem van Ruytenburch, toen hij zich met de korporaalschappen van Banning Cocq door meester Rembrandt liet conterfeiten, op zijn pronkerige kraag GIJSB. laten aanbrengen, als ware hij uit het geslacht van de heer van Amsterdam De plotseling ontstanen, posthume Gijsbrechtverering, die aan de bewon dering voor filmgodinnen en sport- koningen herinnert, werd de voe dingsbodem voor de unieke traditie die wij thans kennen. Hoe onthaalde men de spelers, van wie vermoede lijk Thomas de Keyser de rol van Gijsbrecht en Pieter de Braay in vrouwekleren Badeloch vertolkt had! Men wist niet beter of de geniale kousenkoopman had geput uit be trouwbare historische bronnen. En die geschiedenis kenden de Amster dammers, gelijk hen de plaatsen ver trouwelijk in de oren klonken, waar tussen Gijsbrechts lotgevallen zich afspeelden. Men snoof van welbeha gen bij de toespelingen op het voor val met het turfschip van Breda, men wist van de vermelde overstroming. Een enkele ingewijde herkende in de rol van Badeloch iets van Vondels vrouw Maeiken, wier dood in 1635 hij zo diep betreurd had. Kon Vondels machtige geest het aan tegelijk het oudheidsgebeuren bij Troje. dn vaderlandse geschiedenis en de liefde voor zijn stad op het intieme kerstgebeuren te betrekken? loven dat alles wat naar kerstij zweemde, in wonderlijk contrast F, het geheel gestaan heeft. Ook al den de reien van Klaerissen en den gezongen op de melodie van r kerstnacht", begeleid door tv, strijkers en een blazer, en ook zong men tijdens de kerkscène lied van Simeon van het M®1' Lichtmisfeest. Op het kerstfeest van de vier gende jaren na de eerste series- dertien voorstellingen is de vrf, brecht niet opgevoerd, hetgeen als een succes op de rekening van predikanten mag schrijven. Ti]QL Vondels leven is het treurspel L keren opgevoerd. De eerste van e nieuwe serie opvoeringen bef!,, meestal op de laatste speeldag in j week voor kerstmis of op de av°' De zgn. stomme vertoningen werden vroeger mei veel verve uitgevoe Het grote „stomme" moment in de Gijsbrecht was wel het vermoorden va bisschop Gozewijn en de Klaerissen. Vondel zelf schuwde deze spelmoment niet. Links op de afbeelding houdt de bode het verhaal over het gebeurd achter zijn rug, waarbij bisschop Gozewijn aan zijn baard wordt getro* ken, Klaeris van Velzen doorstoken door Witte van Haemstede en de SP renwouder reus, boven iedereen uitstekend, schrik en ontsteltenis zaa Als men de strofen uit de Gijsbrecht leest of hoort, beseft men telkens dat de kerstgedachte daarin deel uit maakt van het zich ontvouwende treurspel. Maar als men zich voor de geest haalt hoe die eerste voor stellingen, die toch onder de leiding zullen 'hebben gestaan van zo een gevierd rederijker als Vondel, opge voerd zjin, begint men te twijfelen aan die zinvolle kerstgedachte. Dikhuidige drinkebroers Het tijdperk was dat van de ver overaar Frederik Hendrik. De Gouden Eeuw heet ruw en schijnt verpersoonlijkt te zijn in de losse, dikhuidige drinkebroers van Jan Steen en Adriaan Brouwer. De handeldrijvende Hollander begon zich bewust te worden van de macht van zijn rinkelende buidel. De acteurs waren liefhebbers, overdag ambachtslieden of neringdoenden als ze tenminste niet te veel tijd in de kroeg verspeelden. Hoe zullen uit hun mond de stille vervoeringen der reien hebben geklonken, hoe de men selijke aandoeningen zijn verbeeld? En regisseur Vondel schuwde de plastische vertoningen van zijn da gen niet. Het innemen van het Kart- huizer klooster en de moord op bis schop Gozewijn en de Klarissen zullen als geliefde intermezzo's vertoond zijn. Na Diedricks woorden „nu man nen, treckt vrij in, treckt voor, ick blijf de leste" zullen de manschap pen achter de coulissen zijn terugge lopen de planken op, achter de laat ste soldaten aan om een formidabele overmacht te suggeren. En men kan er van op aan dat Haemstede, zoals de bode omstandig verhaalt, met bloedbespatte arm Klaeris van Vel zen en bisschop Gozewijn heeft door stoken en dat de Sparenwouder reus (op stelten) en de andere trawanten een gruwelijke moordpartij op de nonnetjes te zien hebben gegeven. Hoewel behalve het volk uit de stegen ook Vondels illustere, kunst minnende vrienden in geestdriftige bewoordingen de faam van het treur spel verbreidden, moet men toch ge- voor het feest. Maar ook op anÉN maanden van het jaar kwamen G\l brecht en de zünen ten tonele. Bittere aanslagen De leer stgedachte heeft bittere aanslag moeten dj e, gaan. Toen Vondel nog werden de „aenstootelijke omse geroyeert", hetgeen dan de r°.Hdeti zaken warer. Na Vondels °ve.r vait kreeg Jan Vos de leiding. d'e 0j~ de Gijsbrecht als het ware een logsfilm maakte. De ledaivW rederijkerskamer Nil Volentibus duum lieten de reien van de W»™, den en de edelingen weg, schrap of veranderden passages waarin o» j God gesproken werd. Simeons JG moest het ontgelden en daarv zong men een neutraal kerstae tje. Het was toen na 1680 en het met de schouwburg lang niet n? ,i zoals men wenste. Jaren verstreep soms voordat de Gijsbrecht THrff werd opgevoerd. En dan waren „g den als God, Jezus en christelijk v anderd in vage begrippen, stuk* over het geloof verdwenen, met Kj, gevolg dat bijvoorbeeld broeder librord nauwelijks meer een teJL, hoefde uit te spreken. In de &c x tiende eeuw ging de acteur te Vfy zoals het hem goed dunkte, levef er zijn commentaar bij en zijn ha-d liteiten, galmde luid wat hij zich n jJ herinnerde of wat hem gelegen» gaf tot geëmotioneerd spel. De 7N stomme vertoningen in de kloost® der Karthuizers en Klaerissen Ni ren voor de toeschouwers in feiteJL aantrekkelijkste. Liever wacb a men nog op het naspel, dat sed 1707 de bruiloft van Kloris en R° j« je was. In re 19e eeuw is men f Gijsbrecht op 1 januari gaan sp®1^ en niet eens helemaal doordat "jj de banden van het stuk met het ke' j feest niet meer voelde, maar voOK, vanwege het schaarse bezoek 0 streeks de kerstdagen. jf Men mag misschien wel conctdjLl ren dat de Gijsbrecht als kerstSF een mislukking is geworden. HENK Sfè Hp! i§i§ voorbeelden, die wij gaven, blijkt reeds, dat de mogelijkheden en moeilijkheden veelal sterk verschillen. Wat in een jonge parochie gemakkelijk gaat, zal in een oude parochie onmogelijk zijn, wat een stadsparochie zich kan permitteren, zal op het platteland onbestaanbaar zijn, wat in een arbeidersparochie slaagt, zal in een parochie met veel welge- stelden een fiasco worden. Men kan nog niet veel meer doen dan experi menteren, voorzichtig en aangepast aan de omstandigheden. Dit verklaart waarom de kerkelijke overheid veelal nog een afwachtende houding aanneemt, echter niet zonder belangstelling. In opdracht van het Episcopaat is een commissie reeds lan ger dan een jaar bezig met het ver zamelen van feitenmateriaal over de parochieflnanciën. Over enkele maan den zal hierover een intern rapport verschijnen. Hoe vaag de vernieuwing zich nu nog moge aftekenen, de experimenten be wijzen, dat er onder het katholieke volk iets gist, dat zich hoewel langzaam en nog in beperkte kring een nieuwe mentaliteit aandient. Hier en daar ge stimuleerd door priesters, groeit onder de leken het bewustzijn, dat deze tijd ook in de parochiegemeenschap naar nieuwe vormen vraagt. Moge dit vragen tijdig verstaan wor den. NIC. SCHRAMA (Van onze Haagse redactie) Er lopen op het ogenblik vele geruch ten over de benoemingen die zullen moe ten worden gedaan voor verscheidene belangrijke posten. Daar is vooreerst d< aanwijzing van een nieuwe burge meester voor Amsterdam. Nog steeds lijkt het waarschijnlijk, dat deze plaats bezet zal worden door mr. G. van Hall, een der directeuren van het ban kierskantoor Labouchère Co N.V te Amsterdam, en lid van de Eerste Ka mer voor de P.v.d.A Daarnaast wacht men met grote spanning op de benoemingen van een nieuwe burgemeester in Den Haag, wel ke post reeds sedert juli open is. Het blijkt bij herhaling moeilijk voor Den Haag een burgemeester te vinden. Na het aftreden van de burgemeesters de Monchy en Visser is er eveneens lange tijd verstreken voor er een benoeming uit de bus kwam Het meest worden voor deze functie thans genoemd de huidige burgemeester van Utrecht, jhr. mr. C. J. A. de Ranitz, en mr. H. A. M. T. Kolfschoten, voor de oorlog direc teur van net partijbureau der r.-k. Staatspartij, na de bevrijding minister van justitie en sedert september 1946 burgemeester van Eindhoven. Beide fi guren zijn in Den Haag geen onbeken den. Of een van de genoemden, dan wel een ander burgemeester van Den Haag zal worden, is echter nog geenszins een uitgemaakte zaak. Berichten als zou te verwachten zijn dat mr. Kolfschoten reeds volgende week benoemd zal wor den, zijn voorbarig. Naar verluidt zou jhr. de Ranitz ook in aanmerking kunnen komen voor de post van commissaris der koningin in Overijssel. Het heet namelijk dat de mogelijkheid bestaat dat commissaris ir. J. B. G. M. Ridder de van Schueren, die sinds 1946 deze N vervult, benoemd zal worden alS.M verneur van de Nederlandse An"V' Deze plaats is vacant geworden t» het opnemen van mr. A. A> Struycken in het kabinet. Voor de tueel openkomende post in Overty' is ook wel eens de naam gevalled J mr. P. O. F. M. Cremers, burge»' ter van Haarlem. De heren Rid?® van der Schueren en Cremers zijn.f> den katholiek. Een en ander N zich overigens niet verder dan de s van de speculaties. Behalve op de bezetting van d® noemde posten is het wachten N: op de door minister Algera zelf gekondigde aanstelling van een s secretaris op Verkeer en Water- Aanvankelijk werd voor deze fund^i' sproken over mr. Jv Andel f, oud-tweede griffier van de Eerste^?,, mer, die o.m. door zijn arbeid als j». zitter van de commissie van voor „r ding en advies inzake de wet autove j goederen en de wet goederenve |i' binnenscheepvaart in verkeeis_ 1 geen onbekende is. Sedert kort echter een nieuwe naam op het ev gekomen: die van ir. C. J. wa> y hoofddirecteur van het Kon. Ned- f teorologisch Instituut. f'; Tenslotte zij vermeld, dat voo' ft staatssecretariaat op buitenlandse A bi, herhaling de naam circuleet „ff, drs. E. H. van der Beugel, thanse teur-genvraal van het EconomisC Militaire Hulpprogramma. t *'rf Een en ander levert een legkaa th benoemingen op te meer omd® \fi.f schillende benoemingen tot gevOlk^jL nen hebben, dat er op vacante hed' nieuwe benoemingen moeten gesc'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1956 | | pagina 12