Steeds meer parochies
experimenteren met
nieuwe systemen
Rapport voor het Episcopaat is bijna gereed
Nhl
■\f IfM
'[J/fa,
jr>
HET GEKELDERDE KERSTSPEL
VAN jOOST VAN DEN VONDEL
W\>\
mm sia.
Legpuzzle van benoemingen
LANGZAAM DIENT ZICH EEN
NIEUWE MENTALITEIT AAN
Mislukkingen
manen tot
voorzichtigheid
Liever een Haemstede die met bloedbespatte arm
Klaeris van Velzen en bisschop Gozewijn doorstak
,iriïP\
J
Vele namen voor vele posten
L L*.r.
r s
'J
M £5#
ZATERDAG 22 DECEMBER 1956
PAGINA
r\ at het vraagstuk van de Kerk en het Geld de katholieken van Nederland in toenemende mate
bezighoudt, blijkt duidelijk uit het stijgend aantal experimenten. Hoewel veel voorbereidend
werk in stilte wordt verricht en aan de experimenten zo weinig mogelijk ruchtbaarheid wordt gege
ven, duiken toch regelmatig berichten op uit parochies, waar men probeert een andere vorm te
geven aan de wijze, waarop de gelovigen in de gelegenheid worden gesteld hun onderhoudsplicht
t.o.v. parochie en geestelijkheid te vervullen. Weliswaar neemt de kerkelijke overheid veelal nog een
afwachtende houding aan, maar van onderaf groeit langzaam de overtuiging, dat zowel de stijgende
noden van de Kerk als de mentaliteit van vooral de jongeren en het moderne streven naar meer
efficiëncy een eigentijdse aanpassing vragen van het grotendeels verouderde, weinig aansprekende
en langzamerhand totaal onoverzichtelijk geworden systeem van parochiefinanciering. Een groeien
de overtuiging, die zich manifesteert in velerlei experimenten, waaruit zich hopelijk in een niet al
te verre toekomst een adequate vorm zal kristalliseren.
Het is in dit stadium nog niet mogelijk een globaal overzicht te geven
van de parochies, waarin veranderingen in de financiële zaken wor
den of zijn doorgevoerd. Wel staat vast, dat het bisdom Roermond
als diocees het verst gevorderd is, mede omdat de verschillende systemen
in een groot aantal parochies (meer dan de helft) worden beproefd in
voortdurend overleg met het bisdom, dat in elk afzonderlijk geval verlof
moet verlenen.
De meeste experimenten in Limburg gaan in de richting van een vaste
bijdrage van de parochianen; een hoofdelijke omslag, die in de plaats komt
van de collecten voor de kerk en de bankenpacht. Over de uniformering
van de tarieven voor rouw en trouw zijn de meningen in dit bisdom zeer
verdeeld, hetgeen ook in de andere bisdommen het geval is.
-ti )r-
-w\
I
---- - - 1 #-f Tv..
--
1 -
vy-V V\v--
X If
Wh't
\È)h p7/)i
Succes niet
gegarandeerd
T I
De Kerk en
het Geld
Hoezeer de experimentele systemen
in het hele land onderling ook verschil
len, toch zijn er enkele opvallende over
eenkomsten, zoals de afschaffing van
de bankenpacht en de vermindering
van het aantal collecten. Met betrek
king tot de bankenpacht wint in steeds
meer parochies de overtuiging veld,
dat er in de kerk geen standen mogen
zijn en dat iedere gelovige vrij zijn
plaats moet kunnen kiezen.
Tegenstanders van vrije plaatsen be
togen soms, dat vele mensen de voor
keur geven aan een vaste plaats ,,Ik
kan alleen bidden wanneer ik in m'n
eigen hoekje zit" en dat ook na op
heffing van het pachtstelsel velen toch
systematisch op hun oude plaats gaan
zitten. Bovendien zouden de mensen,
die traditioneel de achterste banken In
nemen of achterin staan, geen veran
dering in hun gewoonte brengen. De
ervaring in enige honderden parochies,
die inmiddels reeds tot het systeem
van vrije plaatsen zijn overgegaan,
wijst echter veelal uit, dat de mensen,
na enige aarzeling in het begin, wel
degelijk zoveel mogelijk naar voren ko
men, al zal er uiteraard altijd wel een
aantal „pilaarbijters" blijven bestaan.
De gehechtheid aan de eigen oude
plaats wordt echter nog vaak gecon
stateerd.
In dit verband is het interessant te
vernemen, lioe in de parochie van de
kathedrale basiliek te Haarlem deze
moeilijkheid is opgelost. Vooropstellend
dat het Allen gelijk in Gods huis" ten
slotte de ideale oplossing is, zoals het
kerkbestuur enige maanden geleden de
parochianen schreef, maar rekening
houdend met de harde werkelijkheid,
dat de parochie moet blijven bestaan,
heeft men het systeem van voorkeur
plaatsen ingevoerd. Iedereen betaalt
een kwartje per plaats. Wie prijs stelt
op een z.g. voorkeurplaats, kan deze
huren voor de helft van het bedrag,
waarvoor voorheen de plaats verpacht
werd, maar heeft slechts recht op deze
plaats (a raison van een kwartje) wan
neer hij haar bezet heeft op het ogen
blik, dat de celebrant binnentreedt.
Daarna kan iedereen op de voorkeur
plaatsen gaan zitten.
Hoezeer het systeem van vrije plaat
sen ook reeds een verbetering is, het
bezwaar tegen het ophalen van plaat-
sengeld bij voorkeur door kerkelijke
tramconducteurs met bonboekjes
blijft. Echter niet overal. In de St.
Dominicuskerk te Utrecht b.v. bevindt
zich aan iedere bank een blokje, waar
in alle kerkbezoekers geacht worden
een kwartje te werpen. De opbrengst
is zeer bevredigend en wanneer er een
daling mocht zijn, is een kleine op
wekking van de pastoor voldoende om
het gewenste peil weer te bereiken.
In andere parochies, zoals b.v. de
Obrechtparochie te Amsterdam, is men
nog verder gegaan door het plaatsen-
geld eenvoudig af te schaffen en op
te nemen in een jaarlijkse bijdrage,
waarover straks meer.
X
Hoewel nog in mindere mate dan de
bankenpacht, wordt in een toenemend
aantal parochies het klasseverschil bij
rouw- en trouwplechtigheden afgeschaft.
Hierbij speelt over net algemeen het
zelfde motief een rol; geen standsver
schil voor het altaar. De weerstand,
die bij deze verandering overwonnen
moet worden, vooral in maatschappe
lijk zeer gemengde parochies, is echter
niet gering. Wel hebben wij enkele goe
de resultaten geconstateerd in paro
chies, die minder het standsverschil
dan de hoge kosten als motief aan
voerden. Deze kosten spelen vooral een
rol bij veelal onverwachte begra
fenissen, maar in eenvoudige en kinder
rijke gezinnen kunnen ook de kosten
van een „dure" huwelijksmis te hoog
zijn, hoe graag men ook de kerkelijke
huwelijkssluiting met enige uiterlijke
luister zou omgeven.
Een oplossing hiervoor zijn de z.g.
gemeenschapskassen, paroch ief ondsen
rouw- en trouwfondsen en hoe zij
verder mogen heten. Een goed
voorbeeld vindt men in de parochie
van Onze Lieve Vrouw van Goede
Raad te Utrecht, waar de z.g. paro
chiegemeenschap reeds vijf jaar met
succes werkt. Elk gezin (50 pet. van
de parochie doet mee) betaalt een
kwartje per week en heeft dan o.m.
recht op een eerste klas huwelijks
mis voor dochters en een eerste klas
uitvaart voor gezinsleden. Wie toch
een plechtige H.Mis „met drie heren"
wenst, betaalt 150 gulden, welk be
drag in de ar
menkas gestort
wordt.
r- ':t
Het systeem van
kosteloos „rouwen
en trouwen" bestaat
o.a. ook in de pa
rochie van Onze
Lieve Vrouw van
Altijddurende Bij
stand te Breda.
„Iedere parochiaan
kiest graag zijn
plaats in de kerk;
elk gezin wil graag
de huwelijksplech
tigheid zo plechtig
mogelijk zien ge
beuren; voor iedere
parochiaan behoort
een gezongen uit
vaartdienst te wor
den gehouden. Dit
alles moet niet af
hangen van het
bezit van geld"
schreef de pastoor
in „Nederlandse
Katholieke Stem
men" (aug. '55),
waarbij hij niet de
nadruk legde op
het onderhoud van
de geestelijkheid,
maar op dat van
kerk en parochie.
Het uniforme
plaatsengeld is hier
op slechts 10 cent
gesteld, terwijl de
gezinnen vrijwillig
een kwartje per
week bijdragen.
Voor slechts weinig gezinnen zal dit
bedrag een bezwaar zijn, terwijl de to
tale opbrengst althans in parochies
met niet bijzonder veel „erg deftige"
huwelijken minstens even hoog is
als van de klassieke tarieven, veelal
zelfs hoger.
Het Bredase voorbeeld (van de 1400
gezinnen doen er 1100 mee) heeft reeds
vier jaar zijn bruikbaarheid bewezen en
wordt thans in een vijftal andere paro
chies van het bisdom Breda gevolgd,
hetgeen door het bisdom gestimuleerd
wordt.
Om tegemoet te komen aan bezwaren
tegen te grote uniformiteit, is in de
reeds genoemde Obrechtparochie te
Amsterdam de uiterlijke luister losge
maakt van de eigenlijke rouw- en
trouwplechtigheden, die alle voor een
normaal misstipendium geschieden
„met drie heren". Hoewel er dus geen
klassen meer zijn, kan men bijzondere
versieringen e.d.
voor eigen rekening
laten aanbrengen,
terwijl men ook
voor het zangkoor
eigen voorzieningen
kan treffen.
Tegenover de
weggevallen tarie
ven en de reeds ge
noemde afschaffing
van .het plaatsen-
geld heeft het
kerkbestuur van
deze parochie *een
systeem van geheel
vrijwillige bijdra
gen gesteld, echter
niet op basis van
een bepaald per
centage van het in
komen. Vele paro
chianen hebben ge
tekend voor een
jaarlijkse bijdrage,
variërend van 25
tot en meer dan
300 gulden per jaar,
waarvan de totale
opbrengst voldoen
de blijkt te zijn om
ook alle collecten
voor de kerk (in
clusief voor ver
warming e.d.) te la
ten vervallen. Wel
zijn de offerblok
jes in de banken
gehandhaafd, waar
van het „kerk-
gleufje" speciaal
bestemd is voor pa
rochianen, die geen
jaarlijkse bijdrage
geven.
Het systeem van vaste bijdragen, ge
baseerd op een bepaald percentage van
het gezinsinkomen, ontmoet nog veel
bezwaren. Vrij algemeen is de weer
stand tegen opgave van het inkomen,
hoezeer ook de parochiële enquêtecom
missies geheimhouding beloven en be
trachten. Ook schrikt men veelal terug
voor de consequentie, elk jaar of iedere
maand of week een vast bedrag te moe
ten betalen, waartoe men zich verplicht
heeft. Hoewel een dergelijk svsteem
uiteraard gebaseerd is op vrijwillig
heid, zien velen er een verkapte vorm
van kerkbelasting in; een begrip, dat
de Nederlander niet goed ligt.
Toch moet het op den duur mogelijk
zijn het begrip op te kweken, dat de
instandhouding van de parochie in de
ruimste zin des woords een morele
plicht is, die een vaste post in het ge
zinsbudget vormt, evenals b.v. de huis
huur en de bakkersrekening.
Het is opvallend, doch begrijpelijk,
dat deze opvatting in nieuwe parochies
gemakkelijker wortel schiet dan in be
staande. Vooral in de grote steden,
waar na de oorlog geheel nieuwe wij
ken zijn ontstaan met overwegend jon
ge gezinnen, is de bereidheid om een
nieuw systeem van parochie-financie
ring te accepteren vaak opvallend groot.
Bouwpastoors in deze wijken verkeren
in de ideale omstandigheid, dat zij te
gelijk met het kerkgebouw een parochie
gemeenschap kunnen opbouwen, niet
gehinderd door tradities, ingeroeste ge
woonten en het overwicht van „aan
zienlijke" families, die de pastoor in een
gevestigde parochie niet gemakkelijk
voor het hoofd kan stoten zonder de
grondvesten van zijn parochie levens
gevaarlijk te ondermijnen
Een voortreffelijk voorbeeld van zo'n
nieuwe parochie vonden wij in het Am
sterdamse Slotermeer. In de St.-Catha-
rinaparochie bestaan geen collecten
meer, noch in de kerk, noch aan huis.
Er wordt ook geen plaatsengeld opge
haald. Voor dit alles is een z.g. offer
gang in de plaats gekomen, die aan
sluit bij de liturgie van de H.Mis en
als zodanig de mensen ook aanspreekt.
Na het offertorium keert de celebrant
zich van het altaar af en stelt hij zich
terzijde van het priesterkoor op, waar
enige grote schalen zijn neergezet. Bank
voor bank komen de parochianen naar
voren om de priester, volgens vroeg
christelijke traditie, hun gaven aan te
bieden. De brede paden van de kerk
maken het mogelijk, dat de offergang
zich in slechts enkele minuten voltrekt,
waarna de priester het H.Misoffer
voortzet. De gelovigen, niet gestoord
door collectanten, ervaren aldus, dat
zij daadwerkelijk deel hebben aan de
offerande, welke ervaring hun offer zin
vol maakt en hun bereidheid vergroot.
Regel is, dat alle volwassenen een
gulden geven, de kinderen uiteraard
zich aan het streefgeld houden som
migen geven echter ook meer Is het
resultaat bevredigend, dan kan het kerk
bestuur aan zijn verplichtingen voldoen.
„Wanneer de mensen nog wat meer
in deze geest opgevoed worden, geloof
ik, dat het systeem blijvend houdbaar
is, ook wanneer wij straks met de af
lossing moeten beginnen", verklaarde
ons de pastoor, die van vele parochia-
I i'
nen verneemt, dat deze methode uit
stekend bevalt. Het bisdom Haarlem
ziet welwillend toe hoe dit experiment
zich ontwikkelt.
Inderdaad een experiment. Het is nog
te vroeg om te constateren of dergelijke
vernieuwingen op den duur houdbaar
zullen zijn. De nodige mislukkingen en
vergeefse pogingen om tot vernieuwing
te komen, nopen tot voorzichtigheid.
Dit heeft men o.a. ervaren in de
parochie van de H. Familie te Rotter
dam, die rigoureus wilde breken met
al het bestaande: collecten, plaatsen
geld- rouw- en trouwtarieven, inzame
lingen aan huis enz. Het plan voorzag
zelfs in gratis abonnementen op „Sur-
sum Corda" voor alle gezinnen. De ac
tie werd door meer dan honderd mede
werkers voorbereid en uitgevoerd. Ge
steld was, dat men minimaal 2 pet.
van het gezinsinkomen zou afstaan. Van
de verzonden enquêteformulieren kwam
echter nog geen 18 pet. met een be
vestigend antwoord terug, hoewel het
plan tevoren o.m. in alle organisaties
was besproken en het enthousiasme
groot leek. De jaarlijkse toezeggingen
beliepen een bedrag van ruim 50.000
gulden, terwijl de parochiële begroting
op bijna 150.000 was vastgesteld. Op
deze smalle basis durfde het kerkbe
stuur niet te starten, zodat alles bij
het oude gebleven is
In de St.-Catharina-parochie (kathe
drale kerk) te Utrecht, heeft een eer
ste enquête, ingesteld onder goedkeuring
van de aartsbisschop, te weinig houvast
geboden om over te gaan tot afschaf
fing van collecten, plaatsengeld en ta
rieven in ruil voor een vrijwillige bij
drage van 2,5 pet. van het bruto in
komen. Thans wordt een nieuw plan
voorbereid.
Wij zouden meer voorbeelden kun
nen noemen van moeilijkheden, echter
ook van successen. Men dient zich
wel te realiseren, dat het niet gaat
om technische wijzigingen, maar om
een wezenlijke verandering, die in de
parochie inzicht en bereidheid ver
onderstelt. De parochianen moeten er
mentaal op voorbereid worden, moe
ten ook aan de hand van cijfermate
riaal kunnen inzien, dat de parochie
grote bedragen nodig heeft, die zij
ieder naar draagkracht bijeen
moeten brengen. Veel vooroordelen
en wanbegrip zullen weggenomen moe
ten worden, misstanden zullen moe
ten verdwijnen, ondeskundig beheer
hoeveel pastoors proberen nog fi
nancier en accountant te spelen?
zal gesaneerd moeten worden. Men
kan redelijkerwijs niet meer verwach
ten, dat de gelovigen bereid blijven
alsmaar te geven, zonder te weten
waarvoor. Alleen op basis van mede
verantwoordelijkheid voor het wel en
wee van de parochiegemeenschap, die
inzicht van de parochianen veronder
stelt, kan een wezenlijke vernieuwing
van de financiering tot stand komen.
Met opening- van zaken en inzicht
wordt overigens geen succes gegaran
deerd. Vele andere factoren soms
nauwelijks bekend spelen eveneens
een rol. Daarom zal niet iedere poging
in elke parochie slagen. Uit de enkele
De kerstviering van 1637 lag,
voor wat de hoofdstad betreft,
wel een heetje in stukken. Fel
hadden de hervormde predikanten
gestookt bij schout en burgemeesters
om te bewerkstelligen dat de nieu
we schouwburg, het trotse theater
aan de Keizersgracht waarvoor Am
sterdam veel goudstukken had neer
geteld, niet zou worden .geopend. De
grote poëet van die dagen, Joost van
den Vondel, had Voor de plechtige
opening een kerstspel geschreven,
Gijsbrecht van Amstel genaamd. Het
was, zo hadden velen in Amsterdam
reeds achterhaald, een „werek dat
dese stad en burgerij moght beha
gen". De rechtsgeleerde Huig de
Groot, de kring van Muiden en raads
heer Nikolaes van Kampen, hadden
van Vondels nieuwste werk verteld;
een treurspel, waardig voor een
plechtigheid als de schouwburg
opening en voegend bij een feest
als kerstmis.
Maar ook de predikanten had
den er lucht van gekregen en hun
gevoelige oren gespitst. Met klem
maanden zij het stadsbestuur „de
verthoninge van de supersitiën van
de paperije alsmisse en de andere
ceremoniën" af te gelasten. De
magistratuur weigerde toe te ge
ven, Maar heviger nog dreigden
de predikanten met de „wraak
Gods" en met kwalijkheden, waar
door wellicht de nieuwe schouw
burg gevaar zou lopen. Het stads
bestuur besloot de openingsvoor
stelling te verdagen tot de 3e ja
nuari van het volgende jaar. Nog
waren de predikanten niet tevre
den en zij bleven het stadsbestuur
hun dreigementen toevoegen. Toen
de schouwburg op de 3e januari
1638 werd geopend, zag men dan
ook geen schout en schepenen,
geen burgemeesters en raadsle
den. Desondanks had zich een
verwachtingsvolle menigte 's mid
dags tegen vier uur naar de Kei
zersgracht begeven. De toortsen
in de gangen kronkelden gelig
op bij het passeren van al dat
deftig gezelschap, de rijke han
delsheren met hun Herengracht
godinnen, het uitgelaten volk dat
zich vergaapte aan de spitse spreu
ken op de muren. Men bewon
derde vanaf zijn plaats de lijnen van
de zaal, de glans der aankleding,
de ruimte van de speelplaats. Nie
mand vermoedde dat het theater
van Vincenza hiervoor model had
gestaan. Kerstmis mocht al weer in
het verleden liggen, men voelde zich
in een behaaglijke feeststemming.
Het is niet met zekerheid te zeggen
of Hooft met zijn vrouwelijke gezel
schap, Tesselschade, Roemer Vis-
scher, Barlaeus, Baeck en de overige
kunstzinnige vrienden en vriendinnen
van Vondel zich tussen de eerste be
zoekers hebben bevonden. Het stads
bestuur, niet meer te weerhouden
door de roep van een onvergelijkelijk
succes, liet zich naar de elfde voor
stelling lokken, zodat het voor de
magistratuur bestemde inleidings
vers toch nog uitgesproken werd.
IJdele adjudant
Vondels kerstspel werd uitbundig
in de ganse stad toegejuicht.
De schutters waanden zich al
len Gijsbrechts afstammelingen,
zelfs heeft de ijdele adjudant Willem
van Ruytenburch, toen hij zich met
de korporaalschappen van Banning
Cocq door meester Rembrandt liet
conterfeiten, op zijn pronkerige kraag
GIJSB. laten aanbrengen, als ware
hij uit het geslacht van de heer van
Amsterdam
De plotseling ontstanen, posthume
Gijsbrechtverering, die aan de bewon
dering voor filmgodinnen en sport-
koningen herinnert, werd de voe
dingsbodem voor de unieke traditie
die wij thans kennen. Hoe onthaalde
men de spelers, van wie vermoede
lijk Thomas de Keyser de rol van
Gijsbrecht en Pieter de Braay in
vrouwekleren Badeloch vertolkt had!
Men wist niet beter of de geniale
kousenkoopman had geput uit be
trouwbare historische bronnen. En
die geschiedenis kenden de Amster
dammers, gelijk hen de plaatsen ver
trouwelijk in de oren klonken, waar
tussen Gijsbrechts lotgevallen zich
afspeelden. Men snoof van welbeha
gen bij de toespelingen op het voor
val met het turfschip van Breda, men
wist van de vermelde overstroming.
Een enkele ingewijde herkende in de
rol van Badeloch iets van Vondels
vrouw Maeiken, wier dood in 1635
hij zo diep betreurd had.
Kon Vondels machtige geest het
aan tegelijk het oudheidsgebeuren bij
Troje. dn vaderlandse geschiedenis
en de liefde voor zijn stad op het
intieme kerstgebeuren te betrekken?
loven dat alles wat naar kerstij
zweemde, in wonderlijk contrast F,
het geheel gestaan heeft. Ook al
den de reien van Klaerissen en
den gezongen op de melodie van r
kerstnacht", begeleid door tv,
strijkers en een blazer, en ook
zong men tijdens de kerkscène
lied van Simeon van het M®1'
Lichtmisfeest.
Op het kerstfeest van de vier
gende jaren na de eerste series-
dertien voorstellingen is de vrf,
brecht niet opgevoerd, hetgeen
als een succes op de rekening van
predikanten mag schrijven. Ti]QL
Vondels leven is het treurspel L
keren opgevoerd. De eerste van e
nieuwe serie opvoeringen bef!,,
meestal op de laatste speeldag in j
week voor kerstmis of op de av°'
De zgn. stomme vertoningen werden vroeger mei veel verve uitgevoe
Het grote „stomme" moment in de Gijsbrecht was wel het vermoorden va
bisschop Gozewijn en de Klaerissen. Vondel zelf schuwde deze spelmoment
niet. Links op de afbeelding houdt de bode het verhaal over het gebeurd
achter zijn rug, waarbij bisschop Gozewijn aan zijn baard wordt getro*
ken, Klaeris van Velzen doorstoken door Witte van Haemstede en de SP
renwouder reus, boven iedereen uitstekend, schrik en ontsteltenis zaa
Als men de strofen uit de Gijsbrecht
leest of hoort, beseft men telkens
dat de kerstgedachte daarin deel uit
maakt van het zich ontvouwende
treurspel. Maar als men zich voor
de geest haalt hoe die eerste voor
stellingen, die toch onder de leiding
zullen 'hebben gestaan van zo een
gevierd rederijker als Vondel, opge
voerd zjin, begint men te twijfelen
aan die zinvolle kerstgedachte.
Dikhuidige drinkebroers
Het tijdperk was dat van de ver
overaar Frederik Hendrik. De
Gouden Eeuw heet ruw en
schijnt verpersoonlijkt te zijn in de
losse, dikhuidige drinkebroers van
Jan Steen en Adriaan Brouwer. De
handeldrijvende Hollander begon
zich bewust te worden van de
macht van zijn rinkelende buidel. De
acteurs waren liefhebbers, overdag
ambachtslieden of neringdoenden als
ze tenminste niet te veel tijd in de
kroeg verspeelden. Hoe zullen uit
hun mond de stille vervoeringen der
reien hebben geklonken, hoe de men
selijke aandoeningen zijn verbeeld?
En regisseur Vondel schuwde de
plastische vertoningen van zijn da
gen niet. Het innemen van het Kart-
huizer klooster en de moord op bis
schop Gozewijn en de Klarissen zullen
als geliefde intermezzo's vertoond
zijn. Na Diedricks woorden „nu man
nen, treckt vrij in, treckt voor, ick
blijf de leste" zullen de manschap
pen achter de coulissen zijn terugge
lopen de planken op, achter de laat
ste soldaten aan om een formidabele
overmacht te suggeren. En men kan
er van op aan dat Haemstede, zoals
de bode omstandig verhaalt, met
bloedbespatte arm Klaeris van Vel
zen en bisschop Gozewijn heeft door
stoken en dat de Sparenwouder reus
(op stelten) en de andere trawanten
een gruwelijke moordpartij op de
nonnetjes te zien hebben gegeven.
Hoewel behalve het volk uit de
stegen ook Vondels illustere, kunst
minnende vrienden in geestdriftige
bewoordingen de faam van het treur
spel verbreidden, moet men toch ge-
voor het feest. Maar ook op anÉN
maanden van het jaar kwamen G\l
brecht en de zünen ten tonele.
Bittere aanslagen
De leer stgedachte heeft
bittere aanslag moeten dj e,
gaan. Toen Vondel nog
werden de „aenstootelijke omse
geroyeert", hetgeen dan de r°.Hdeti
zaken warer. Na Vondels °ve.r vait
kreeg Jan Vos de leiding. d'e 0j~
de Gijsbrecht als het ware een
logsfilm maakte. De ledaivW
rederijkerskamer Nil Volentibus
duum lieten de reien van de W»™,
den en de edelingen weg, schrap
of veranderden passages waarin o» j
God gesproken werd. Simeons JG
moest het ontgelden en daarv
zong men een neutraal kerstae
tje. Het was toen na 1680 en het
met de schouwburg lang niet n? ,i
zoals men wenste. Jaren verstreep
soms voordat de Gijsbrecht THrff
werd opgevoerd. En dan waren „g
den als God, Jezus en christelijk v
anderd in vage begrippen, stuk*
over het geloof verdwenen, met Kj,
gevolg dat bijvoorbeeld broeder
librord nauwelijks meer een teJL,
hoefde uit te spreken. In de &c x
tiende eeuw ging de acteur te Vfy
zoals het hem goed dunkte, levef
er zijn commentaar bij en zijn ha-d
liteiten, galmde luid wat hij zich n jJ
herinnerde of wat hem gelegen»
gaf tot geëmotioneerd spel. De 7N
stomme vertoningen in de kloost®
der Karthuizers en Klaerissen Ni
ren voor de toeschouwers in feiteJL
aantrekkelijkste. Liever wacb a
men nog op het naspel, dat sed
1707 de bruiloft van Kloris en R° j«
je was. In re 19e eeuw is men f
Gijsbrecht op 1 januari gaan sp®1^
en niet eens helemaal doordat "jj
de banden van het stuk met het ke' j
feest niet meer voelde, maar voOK,
vanwege het schaarse bezoek 0
streeks de kerstdagen. jf
Men mag misschien wel conctdjLl
ren dat de Gijsbrecht als kerstSF
een mislukking is geworden.
HENK Sfè
Hp! i§i§
voorbeelden, die wij gaven, blijkt reeds,
dat de mogelijkheden en moeilijkheden
veelal sterk verschillen. Wat in een
jonge parochie gemakkelijk gaat, zal in
een oude parochie onmogelijk zijn, wat
een stadsparochie zich kan permitteren,
zal op het platteland onbestaanbaar zijn,
wat in een arbeidersparochie slaagt,
zal in een parochie met veel welge-
stelden een fiasco worden. Men kan
nog niet veel meer doen dan experi
menteren, voorzichtig en aangepast aan
de omstandigheden.
Dit verklaart waarom de kerkelijke
overheid veelal nog een afwachtende
houding aanneemt, echter niet zonder
belangstelling. In opdracht van het
Episcopaat is een commissie reeds lan
ger dan een jaar bezig met het ver
zamelen van feitenmateriaal over de
parochieflnanciën. Over enkele maan
den zal hierover een intern rapport
verschijnen.
Hoe vaag de vernieuwing zich nu nog
moge aftekenen, de experimenten be
wijzen, dat er onder het katholieke volk
iets gist, dat zich hoewel langzaam
en nog in beperkte kring een nieuwe
mentaliteit aandient. Hier en daar ge
stimuleerd door priesters, groeit onder
de leken het bewustzijn, dat deze tijd
ook in de parochiegemeenschap naar
nieuwe vormen vraagt.
Moge dit vragen tijdig verstaan wor
den.
NIC. SCHRAMA
(Van onze Haagse redactie)
Er lopen op het ogenblik vele geruch
ten over de benoemingen die zullen moe
ten worden gedaan voor verscheidene
belangrijke posten. Daar is vooreerst
d< aanwijzing van een nieuwe burge
meester voor Amsterdam. Nog steeds
lijkt het waarschijnlijk, dat deze plaats
bezet zal worden door mr. G. van
Hall, een der directeuren van het ban
kierskantoor Labouchère Co N.V te
Amsterdam, en lid van de Eerste Ka
mer voor de P.v.d.A
Daarnaast wacht men met grote
spanning op de benoemingen van een
nieuwe burgemeester in Den Haag, wel
ke post reeds sedert juli open is. Het
blijkt bij herhaling moeilijk voor Den
Haag een burgemeester te vinden. Na
het aftreden van de burgemeesters de
Monchy en Visser is er eveneens lange
tijd verstreken voor er een benoeming
uit de bus kwam Het meest worden
voor deze functie thans genoemd de
huidige burgemeester van Utrecht, jhr.
mr. C. J. A. de Ranitz, en mr. H. A.
M. T. Kolfschoten, voor de oorlog direc
teur van net partijbureau der r.-k.
Staatspartij, na de bevrijding minister
van justitie en sedert september 1946
burgemeester van Eindhoven. Beide fi
guren zijn in Den Haag geen onbeken
den. Of een van de genoemden, dan wel
een ander burgemeester van Den Haag
zal worden, is echter nog geenszins een
uitgemaakte zaak. Berichten als zou
te verwachten zijn dat mr. Kolfschoten
reeds volgende week benoemd zal wor
den, zijn voorbarig.
Naar verluidt zou jhr. de Ranitz ook
in aanmerking kunnen komen voor de
post van commissaris der koningin in
Overijssel. Het heet namelijk dat de
mogelijkheid bestaat dat commissaris
ir. J. B. G. M. Ridder de van
Schueren, die sinds 1946 deze N
vervult, benoemd zal worden alS.M
verneur van de Nederlandse An"V'
Deze plaats is vacant geworden t»
het opnemen van mr. A. A>
Struycken in het kabinet. Voor de
tueel openkomende post in Overty'
is ook wel eens de naam gevalled J
mr. P. O. F. M. Cremers, burge»'
ter van Haarlem. De heren Rid?®
van der Schueren en Cremers zijn.f>
den katholiek. Een en ander N
zich overigens niet verder dan de s
van de speculaties.
Behalve op de bezetting van d®
noemde posten is het wachten N:
op de door minister Algera zelf
gekondigde aanstelling van een s
secretaris op Verkeer en Water-
Aanvankelijk werd voor deze fund^i'
sproken over mr. Jv Andel f,
oud-tweede griffier van de Eerste^?,,
mer, die o.m. door zijn arbeid als j».
zitter van de commissie van voor „r
ding en advies inzake de wet autove j
goederen en de wet goederenve |i'
binnenscheepvaart in verkeeis_ 1
geen onbekende is. Sedert kort
echter een nieuwe naam op het ev
gekomen: die van ir. C. J. wa> y
hoofddirecteur van het Kon. Ned- f
teorologisch Instituut. f';
Tenslotte zij vermeld, dat voo' ft
staatssecretariaat op buitenlandse A
bi, herhaling de naam circuleet „ff,
drs. E. H. van der Beugel, thanse
teur-genvraal van het EconomisC
Militaire Hulpprogramma. t *'rf
Een en ander levert een legkaa th
benoemingen op te meer omd® \fi.f
schillende benoemingen tot gevOlk^jL
nen hebben, dat er op vacante hed'
nieuwe benoemingen moeten gesc'