Mgr. Beran reeds sinds
1949
een
Tien
gevangene
jaar aartsbisschop
van Praag
KERSTMISl hoogfeest der aandoening
rondom een geloofsgeheim
H
Hulpverlening aan Hongaarse
vluchtelingen
De uitkeringen zijn vastgesteld
Bloemen
P. von Balluseck
gehuldigd
„Ik verklaar plechtig voor God
en voor de natiedat ik nooit
een akkoord zal tekenen in strijd
met de rechten van de Kerk en
van de bisschoppen
Afscheid K.L.M.-directeur
prof. dr. F, van der Meer
-jyonden wij een christen ontmoeten uit
/C de tweede, of zelfs uit de vijfde
-*■ eeuw - een tijdgenoot van Cypria-
nus, of van Augustinus - en vroegen vrij
hem op de man af: wat is voor jullie chris
tenen het grote feest?, dan antwoordde hij
zonder enige aarzeling: Pasen. Een recht
gelovige Griek, een gelovige Rus zal van
daag nog hetzelfde zeggen. Een katholieke
of protestantse theoloog eveneens. En ieder
wélonderlegd christen zou het moeten zeg
gen. Misschien komt het ook hij ons in het
Westen weer ooit zover, dat de Verlossings
nacht - vóór de Paasmorgen - de Kerst
nacht in de sferen der gevoeligheid weer
overvleugelt, maar wie kan dat voorzien?
Liturgische weekkalender
In één nacht
Uw handen
gaaf en zacht
Mr. A. J. d'Ailly voor
de wereldomroep
Koningin en twee prinsessen
bij volkskerstzang
VOOR DE HONGAREN
ZATERDAG 22 DECEMBER 1956
PAGINA 15
Een foto uit 1949 van mgr. Josef Beran, aartsbisschop van Praag (midden met bisschopsstaf).
iMmiiiitiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
(Van een verslaggever)
De heer F. von Balluseck, de direc
teur vervoer van de K.L.M.die aan
het eind van dit jaar met pensioen
gaat, heeft vrijdagavond in het hoofd
kantoor van de maatschappij in Den
Raag met zijn echtgenote een afscheids
receptie gegeven, die druk werd be
kocht. Mr. J. Algera, de minister van
Verkeer en waterstaat, gaf van zijn
belangstelling blijk evenals verscheide
ne diplomatieke en consulaire vertegen
woordigers.
De voorzitter van de Koninklijke Ne
derlandse Vereniging voor Luchtvaart,
de heer C. Kolff, overhandigde de schei
dende heer Von Balluseck de hoogste
onderscheiding van de vereniging, de
gouden medaille der K-N.V.V.L., waar
mee hem hulde werd gebracht voor
Joals de inscriptie luidt zijn „jaren-
*.ange, waardevolle arbeid en kundig
leiderschap in dienst van de lucht
vaart."
Afgevaardigden van het personeel van
de K.L.M. hebben op een eerder deze
Week in het Kurhaus te Scheveningen
gehouden bijeenkomst reeds afscheid ge
nomen van de heer Von Balluseck. Daar
bij zijn hem verschillende geschenken
aangeboden, waaronder een auto, ter-
Wijl voorts ook in toespraken uitdruk
king werd gegeven aan de grote waar
dering en de achting, die men voor de
Scheidende directeur koestert.
De heer Von Ballusek, die twee en
twintig jaar geleden bij de K.L.M. in
dienst kwam als hoofd van het toenma
lige bedrijfseconomische bureau, zal na
de jaarwisseling de Nederlandse lucht
vaart als adviseur van het K.L.M.-be-
drjjf blijven dienen.
WtlllliiiiiiiiiillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllltll
et is deze maand tien jaar geleden dat Mgr. Beran, aartsbisschop van
Praag, tot bisschop werd gewijd door de internuntius Mgr. Xauerius
Ritler. Onder de aanwezigen, die op 8 december 1946 de plech-
iighmd bijwoonden, bevond zich op de eerste rang de toenmalige minister
president van Tsjechoslowakije Klement Gottwald. Maar, men mag zich in
onze wereld over niets meer verwonderen, dezelfde dag nog ondertekende
Gottwald een wetsontwerp dat enkele feestdagen afschafte, omdat zij nadeel
berovkende-> aan de welvaart van het land". Ogenblikkelijk vonden de ka
tholieken in hun nieuwe herder een verdediger van de rechten van de Kerk;
nog dezelfde dag publiceerde Mgr. Beran zijn eerste Herderlijk Schrijven
tegen dit wetsontwerp„Enige van onze broeders die niet in God geloven
zo schreef hij, „beschouwen de heiliging van de zondag en van de kerkelijke
feestdagen als onzin. Wanneer men hen zou moeten geloven, zouden zij die
de zondagsheiliging aannemen aan de staat kostbare werkuren ontnemen.
Mijne vrienden, want ik geloof deze titel te mogen gebruiken omdat wij allen
het welzijn van de staat willen, sta mij toe dat ik u help uw dwaling in te
zien. Legt, onder het voorwendsel dat het tweejarenplan niet uitvoerbaar is
wanneer men op de zondagen en op de feestdagen niet werkt, uw mening
niet op aan hen die zich in geiveten verplicht zien door andere voorschriften.
De aartsbisschop kon de regering op geen duidelijker wijze aan het ver
stand brengen, dat hij niet hel slachtoffer was geworden van het bewijs van
welwillendheid" dat de regering die morgen door haar aanwezigheid bij zijn
consicratie had willen geven. Zijn schrijven werd echter door de regering zeer
walijk ontvangen en als een daad van anti-vaderlandsliefde betiteld; het was
een uurlsverfoeilijke en verachtelijke daad in een land waar men alleen maar
voor het vaderland maq leven en niet voor God.
De daad drukte dan ook als een loodzware beschuldiging op de aarts
bisschop, oud-geïnterneerde van Dachau, drager nan het oorlogskruis 1939
en van de militaire onderscheiding le klas.
Enkele maanden later, mei 1947, pro
testeerde mgr. Beran tegen de nieuwe
schoolwetten, die iedere invloed van
de godsdienst uit het onderwijs verban
nen. Toen de minister van justitie, Ce-
picka, van hem een loyaliteitsverkla
ring eiste, antwoordde hij onverschrok-
ken: ,,Het is niet de gewoonte van de
Kerk zich voor een of ander systeem
uit te spreken. Wij willen alleen angst
vallig onze plicht jegens God, de Kerk,
de natie en de staat vervullen. Wij zul
len noch het volk noch de staat ver-
rpden, doch wij willen bovenal God niet
verraden".
Zijn standvastigheid deed de volks
regering besluiten haar pogingen
over een andere boeg te gooien en
de geest van verzet van de bisschop
pen te breken door een pseudo katho
lieke actie in het leven te roepen. De
ze instelling moest het gezag van de
kerkelijke hiërarchie ondermijnen.
Maar weer vond de regering mgr.
Beran op haar weg en nog vóór het
manifest van deze namaak katholieke
actie de 10e juni 1949 werd gepubli
ceerd, had de aartsbisschop zijn pries
ters reeds gewaarschuwd voor de sub
versieve bedoelingen van de regering.
De staat zocht geen overeenkomst,
„maar de onderwerping van de ka
tholieke Kerk aan een anti-christelij
ke ideologie, die het marxisme tot
godsdienst uitroept en voor de staat
het recht opeist het geweten en het
geloof aan zich te onderwerpen." Dit
verzet van mgr. Beran had het „be
wonderenswaardig geduld van de re
gering met een rebel" uitgeput. Van
af de 14e juni 1949 was hij een ge
vangene in zijn eigen paleis onder het
toezicht van Houska, een regerings
ambtenaar.
De 18e juni wist de gevangene aan de
waakzaamheid van zijn bewakers te
ontsnappen en vond hp" voor enkele
uren een onderdak in het klooster te
Strahov. Hier legde hij zijn veelzeggen
de verklaring af, die een streep zou
halen door de berekeningen van de
regering. „Ik verklaar plechtig voor
God en voor de natie, dat ik nooit
een akkoord zal tekenen in strijd met
de rechten van de Kerk en van de
bisschoppen. Niets en niemand zal my
Hiertoe kunnen verplichten. Wanneer
men u ooit zal zeggen dat ik iets der
gelijks heb getekend, gelooft het niet."
Na zijn verklaring ging hy vrijwillig
naar zijn bisschoppelijke gevangenis te
rug, uitgeleid door het juichende volk.
Zyn verklaring had de plannen van de
regering gedwarsboomd, maar zij
meende nog een laatste troef in han
den te hebben om zijn verzet te breken.
Het was de gewoonte dat bij gelegen
heid van de processie op Sacraments
dag de bisschop het volk toesprak. Ac
tivisten die zich onder de gelovigen
bevonden, trachtten hen over te halen
van hun herder de ondertekening van
het akkoord met de staat te eisen.
Maar toen de aartsbisschop verklaar
de dat de door de regering in het leven
geroepen katholieke actie niets met die
van de Kerk had uit te staan, maak
ten de communisten zoveel lawaai
dat de aartsbisschop niet verder kon
spreken. Het tumult groeide aan en de
communisten riepen de politie te hulp
die mgr. Beran verplichtte naar zijn
paleis terug te keren. Het was de laat
ste keer dat de gelovigen hun aarts
bisschop hadden gezien. De deuren van
1. zjjn paleis sloten zich hermetisch ach-
Ondanks de indrukwekkende plechtigheden
van de Goede Week, ondanks de „Paasplicht",
ondanks de onverwoestbare gebruiken die de
centrale plaats van het Paasfeest beschermen,
ondanks de liturgie met haar nadrukkelijke
accenten op het centrale Verlossingsgeheim,
blijven Kerstmis, Christmas, Noël en Weih-
nachten voor en na de woorden, die het ge
lovige en zelfs het ongelovige hart op uitzon
derlijke wijze beroeren, en een gedenkdag
oproepen die een catalysator schijnt van al of
niet verwereldlijkte, maar in den grond altijd
christelijke gevoeligheid: Kerstmis is en blijft
het hoogfeest der aandoening.
en kan zeggen, dat het Evangelie daartoe
aanleiding geeft. Het korte bericht bij
Mattheüs bevat zoveel, dat bijzonder de
middeleeuwse en moderne mens moest tref
fen: de geboorte in de nacht, in een stal;
de open hemel en het gezang der engelen over
de nieuwe glorie Gods en de nieuwe vrede
voor ons mensen; de maagdelijke moeder; de
eerste aanbidding, die der herders, en de twee
de, luisterrijk en betekenisvol, der eerste hei
denen; wie zou de aandoenlijkheid van die
omstandigheden der Menswording Gods niet
gevoelen? het is zelfs niet mogelijk hier het
mysterie te scheiden van de menselijke om
standigheden, waarin het verschijnt.
Doch evengoed kan men zeggen, dat het
Evangelie geen mysterie zo sober verhaalt als
de geboorte des Heren. Veel, van wat voor
onze kinderen en onszelf, voor de kunstenaars
zowel als voor de vrome kerkganger in de
Kerstnacht, onafscheidelijk is verbonden met
de viering van het mysterie en de geestelijke
atmosfeer van dit plechtige uur, behoort tot
de pure poëzie, ja zelfs gedeeltelijk tot gefan
taseerde omstandigheden van seizoen en kli
maat. De winter, bijvoorbeeld, met wat daar
bij hoort de koude, de sneeuw, het diepe
duister gescheurd door het licht van de ver
schijning, de dramatiek van de winterse reis
en het schamele onderdak is een motief, dat
geen enkele grónd heeft in het Evangelie,
maar ontstaan is uit de datum van het feest;
en deze hangt samen met de lichtsymboliek,
die op haar beurt de reden is, de datum van
25 december die van de winterzonnewende,
de „geboortedag van de altijd onoverwinne
lijke zon, beeld van den Verrezene en Heer
des Levens, Christus" te kiezen voor een
feest van „de geboorte van het Licht der We
reld". Hetzelfde geldt voor tal van onder-
géschikte nevenmotieven: de os en de ezel
stammen uit het eerste hoofdstuk van Isaïas,
opgeroepen door de omstandigheid van de
„stal"; de Wijzen zijn door de legende veran
derd in de „drie koningen", omwille van hun
kostbare en symbolisch-verklaarde geschen
ken. En, wat de „winter" betreft, deze geeft in
het diepbesneeuwde Zweden of hoog in de
Alpen geheel andere emotionele motieven dan
bijvoorbeeld op een eiland van de Griekse ar
chipel of een stadje in Andalusië, om maar
niet te spreken van die verre gewesten, waar
de christenheid wel Kerstmis viert in decem
ber, maar geen winter vindt, noch koude, noch
een lange duistere nacht.
Geertgen tot Sint Jans,
aanbidding van het Kind. (National Gallery Londen)
e klassieke romeinse liturgie van deze
hoogdag rept dan ook met geen woord
van deze toevallige en voor de sensi
biliteit haast onmisbaar geworden omstan
digheden. Temidden van de aandoening en
de poëzie der associatieve achtergronden
heeft zij enkel aandacht voor het mysterie.
Wat herinnert aan de oorsprong, dat wil
-zeggen aan de datum, van het feest, is een
zeer abstract iets: namelijk het overheersen
van de symboliek van het Licht. De Mens
wording wordt allereerst bezongen als het
opgaan van de zon des heils, als het aflopen
van de kosmische nacht, en het verschijnen
van de Zon der Gerechtigheid, lichtend voor
een nieuwe mensheid. Daarom wordt in de
kerstmetten, als allereerste les uit het Oude
Testament, de beroemde profetie gezongen
van Isaïas over het „VOLK DAT GEZETEN
WAS IN DE DUISTERNIS EN DE SCHA
DUWEN VAN DEN DOOD, EN EEN GROOT
LICHT HEEFT GEZIEN WANT EEN
KIND WORDT HUN GEBOREN, EEN ZOON
HUN GEGEVEN, EN ZIJN NAMEN ZIJN
WONDERBARE, GODDELIJKE RAADS
MAN, STERKE GOD, VREDESVORST".
Daarom zegt het gebed van de eucharistische
bijeenkomst te middernacht: GIJ HEBT
DEZE HEILIGE NACHT SCHITTEREND
LICHT GEMAAKT DOOR HET INBREKEN
VAN DIT WARE LICHT; en de prefatie:
IN UW MENSWORDING BEGON EEN
NIEUW LICHT, DAT VAN UW KLAARTE,
ONS IN ONZE GEESTESOGEN TE SCHIJ
NEN.
Met soevereine majesteit blijft de Kerk rus
ten in de beschouwing van de opgang van het
Licht der Wereld. Het is aan ons, dat zij de
vrijheid laat, er een emotionele en poëtische
en zinrijke achtergrond aan te geven met
de winternacht diezelfde winternacht die
voor de onbekende bisschop van Rome, die dit
feest instelde op de vijfentwintigste december
(wij weten niet, wie dat was; het moet tussen
311 en 335 zijn geweest) de aanleiding was, de
natuurlijke lichtsymboliek terug te vinden in
de Schrift, waar zij, voor eeuwig, met Christus,
Licht der wereld, is verbonden.
Zoals altijd, „veronderstelt ook hier de ge
nade de natuur": dit natuurlijke motief,
voor eens en voor altijd opgenomen in de
Schrift, en aldus onafscheidelijk van de Ver
losser, is ook bij de instelling van dit feest in
Christus' dienst gesteld, en het is Hem dienst
baar gebleven, tot in de uiterste vertakkingen
van de Europese sensibiliteit. Het is juist, in
de éblouissante lichteffecten van Geertgen tot
Sint Jans, van Rembrandt, van Georges de la
Tour, binnen de stal der Geboorte, dit onster
felijke en schriftuurlijke motief te blijven her
kennen. Als de oude christenen een van hun
kleine olielampen aanstaken, dachten zij reeds
aan het verschijnen van het Licht der wereld,
van „het vriendelijke licht dat de
eeuwige heerlijkheid openbaart"
zoals de beroemde Griekse lofzang zingt. Is
het wonder, dat zij bij het weer stijgen van
het grote wereldlicht op de winterbaan, na het
dieptepunt van de wende, dachten aan de ge
boorte van de Verlosser der Wereld?
En terwijl de Kerk het mysterie zocht van
het Koninkrijk der Hemelen, werd ons al het
overige toegeworpen: en, wonder op zich, het
bleef een poëzie „vol van genade en
w a a r h e i d", tot vandaag toe.
ZONDAG 23 december: 4e zondag van de
advent; eigen mis; credo; pref. van de
H. Drieëenheid; paars.
MAANDAG: vigilie van Kerstmis; eigen mis;
paars.
DINSDAG: Hoogfeest van Kerstmis; nacht-
mis-Dominus; dageraadsmis: Lux; 2 geb.
H. Anastasia; dagmis: Puer; laatste evang.
uit mis van Driekoningen; telkens: credo,
pref. en communie van Kerstmis; wit.
WOENSDAG: H. Stefanus, martelaar; eigen
mis; 2 geb. oct.; credo; pref. en commun
van Kerstmis; rood.
DONDERDAG: H. Joannes, evangelist; eigen
mis; 2 geb. oct.; (Breda: 3 geb. voor bis
schop verjaardag van wijding); credo;
pref. en commun. van Kerstmis; wit.
VRIJDAG: H.H. Onnozele kinderen; eigen
mis! 2 geb. oct.; credo; pref. en commun.
van Kerstmis; paars.
ZATERDAG: H Thomas van Kantelberg,
bisschop-martelaar; eigen mis; 2 geb. oct.;
credo; pref. en commun. van Kerstmis;
rood.
ZONDAG 30 december: zondag onder octaaf
van Kerstmis; eigen mis; credo; pref. en
commun. van Kerstmis; wit.
Advertentie
ter hem en gingen slechts twee jaar
later open om doorgang te verlenen aan
een gedeporteerde. Na hem volgden de
andere bisschoppen. De Kerk beroofd
van haar herders werd geknecht en
aan een goddeloos staatsbestuur on
derworpen en er is in deze toestand nog
geen verandering gekomen.
De krachten van de hel hebben de
moed en het verzet van mgr. Beran
nog niet gebroken. Het gebed van zyn
gelovigen en van de gehele Kerk, maar
vooral dat van haar Opperherder, die
meer dan wie ook met hem meeleeft,
meestrydt en mede lijdt, heeft mgr.
Beran voor zyn geliefd volk bewaard
als een vuurbaken in de duistere nacht
van satanische machten.
De minister van maatschappelijk
werk heeft de gemeentebesturen in ken
nis gesteld van een regeling ter voor
ziening in het levensonderhoud van de
Hongaarse vluchtelingen, van het tijd
stip af, waarop deze vluchtelingen eigen
huisvesting in de gemeenten hebben
verkregen.
De uitvoering van deze regeling hulp
verlening Hongaarse vluchtelingen, die
9 december in werking is getreden en
tot 1 januari 1958 zal gelden, geschiedt
door de gemeentebesturen.
De minister heeft de gemeentebestu
ren o.m. medegedeeld, dat het, aange
zien er in vele plaatsen, streken en
provincies hulpcomité's zijn, die gelden
bijeen hebben gebracht voor de hulp
verlening aan de Hongaarse vluchtelin
gen, voor de hand ligt, dat bij deze
comité's de wens leeft de uitgaven voor
levensonderhoud van de zich in hun
plaats of streek vestigende Hongaarse
vluchtelingen voor hun rekening te ne
men.
Daarom gaat in overleg tussen het
Nationale comité hulpverlening Hon
gaarse volk, de Nederlandse federa
tie voor vluchtelingenhulp en de re
gering de thans vastgestelde regel
ling ervan uit, dat de gemeentebe
sturen, alvorens de kosten van hulp
verlening aan deze vluchtelingen bij
het ministerie van maatschappelijk
werk te declareren, een beroep doen
op de genoemde plaatselijke of pro
vinciale comité's.
Wanneer blijkt, dat de door de ge
meentebesturen terzake gedane uitga
ven niet in redelijkheid door een par
ticulier orgaan tot hulpverlening aan
Hongaarse vluchtelingen kunnen worden
betaald, kunnen zij aan het ministerie
van het maatschappelijk werk worden
gedeclareerd.
De uitkering bedraagt van het tijd
stip dat de vluchtelingen eigen huis
vesting in de gemeenten hebben ver
kregen af tenminste per week: voor
een gezin van 2 personen 42,50, van
3 personen 46,van 4 personen
50,25, van 5 personen 54,50, van 6
personen 59,25, van 7 personen 64,75,
van 8 personen 70,van 9 personen
75,75, van 10 personen 81,50.
Voor de weduwe of weduwnaar die
eigen huishouding voert 35,25, voor de
alleenstaanden van 18 jaar en ouder
29,75, voor alleenstaanden beneden 18
jaar 21,25.
De uitkering kan worden verhoogd
met de ziektekostenverzekeringspremie.
Ten behoeve van in het oorspronke
lijk gezinsverband tezamen achterge
bleven wezen, kan een uitkering worden
berekend als voor een gezin.
Op de uitkering worden in mindering
gebracht:
a. alle inkomsten van het gezins
hoofd en/of de echtgenote, de kostwin
ner, dan wel de alleenstaande, welke
niet uit arbeid of bedrijf zyn verkre
gen, ten volle;
b. alle inkomsten van het gezins
hoofd en/of de echtgenote, de kostwin
ner, dan wel de alleenstaande, verkre
gen uit arbeid of bedrijf, voor 50 pet.
c. alle inkomsten van gezinsleden uit
arbeid of bedrijf boven 17,per week
voor 50 pet tot een maximum van 9,50.
d. hetgeen meer dan 17,50 per week
van de eerste kostganger en meer dan
15,per week van elke volgende kost
ganger als kostgeld wordt ontvangen,
voor 50 pet.
Mr. A. J. d'Ailly zal als voorzitter
van de Wereldomroep voor deze om
roep het jaar 1956 uitluiden, tezamen
met pater L. Verhagen en ds. H. J.
Sillevis Smitt. Het is traditie dat de
wereldomroep de luisteraars in Oost en
West en Zuid in het laatste kwartier
voor hun jaarwisseling op deze wijze
de oudejaarsgedachten uit het vader
land overbrengt.
Heel vroeger kwam bij
ons thuis op Kerstavond
tante Mientje altijd op be
zoek. Zij bleef dan eea
paar dagjes plakken; want,
U weet het, op zulke hoog
tijdagen voelen eenzama
mensen zich altijd nóg een
zamer. En zij wenden zich
dan ook tot de familiekring,
voorzover aanwezig.
Nu, tante Mientje was best welkom
bij ons. Zij was een goede vrouw, die
zich bovendien nog had voorgenomen
tijdens haar laatste levensjaren eens
extra aardig voor de mensen te wezen.
Alhoewel ze nimmer een vlieg kwaad
had gedaan.
Daarom vond ik het die ene Kerst
avond zo zielig voor haar.
Ze was er weer en ze had bloemen
meegebracht. Mijn vader, die waar
schijnlijk vol mooie Kerstgedachten
zat, sprak ontroerd:
„Wat een prachtige bloemen; vrouw
die zetten we in een mooie vaas, hoor."
Mijn moeder spoedde zich naar een
kast en haalde daar een fgrme urn.
Maar mijn vader dreef zijn hartelijk
heid ten top en riep:
„Nee, niet in dat stomme ding, as
jeblieft". Jammer. Die vaas had tanta
het jaar daarvoor meegebracht.
Koningin Juliana en twee van de prin
sessen hebben vrijdagavond de volks
kerkzang in de Margriethal van de
Jaarbeurs bezocht, waaraan 8.000 aan
wezigen deelnamen. Koorzang werd ge
geven door enige honderden zangera,
leden van Utrechtse zangverenigingen en
door een koor van Hongaarse vluchte
lingen onder leiding van Mees Huis. De
burgemeester van Utrecht, jhr. mr. C.
J. A. de Ranitz, deed de schriftlezing.
Op girorekening 999 ten name van het
Nationale comité hulpverlening Hon
gaarse volk is in totaal ontvangen:
f 3.728.443,99. Het Nederlandsche Roo-
de Kruis ontving op zijn girorekening
no. 777 4.094.087,10.