Maand van het oecumenisme
Geen haastige
spoed
.FERNAND LEGER,
karakter zonder compromissen
o
RANG
RANG
RANG
RANG
Lichte muziek op
zwarte schijven
Onze houding tegenover
andersdenkenden
r
Expositie in Amsterdam
Schrijver heeft
veel geld nodig
Meisje onder
auto gedood
era
leven
V.J
Eerbied voor overtuiging
van anderen
C. BAUER
ZATERDAG 5 JANUARI 1957
PAGINA 6
V rij stelling omzetbelasting
Per 1 jan. 1955 voor
sociale en culturele
instellingen
Geld voor „bevrijding Zuid-
Molukken' zelf gebruikt
is alleen
als er
op staar
Nieuwjaarsreceptie
Koninklijk Paar
D
O
O
R
Zoals bekend wordt ieder jaar van
18 tot 25 januari de internationale
bidweek gehouden met als in
tentie de verwezenlijking van Christus'
gebed en gebod: dat alle mensen één
mogen zijn. Eén kudde en één Herder!
En daarbij moeten vanzelfsprekend de
Christenen voorgaan. Helaas zijn die
onderling nog verre van één. Toch
moet worden erkend, dat er een ver
andering in de goede richting aan de
gang is. Er worden wegen gezocht
waardoor in heel de katholieke gemeen
schap zonder aan de waarheid tekort
te doen een grotere openheid en ver
antwoordelijkheid kan groeien t.o.v. an
dersdenkenden, samen met een bewust
wording van onze medeverantwoorde
lijkheid met hén ten aanzien van de
gevaren, die het Christendom bedreigen.
Van de zijde der Orthodoxen en Refor
matorische Christenen is er eveneens
een grotere belangstelling voor de Ka
tholieke Kerk. Het oecumenisme, het
werk der hereniging van alle Christe
nen in de éne Kerk van Christus, heeft
de laatste tijd inderdaad verheugende
vorderingen gemaakt, al is er voorals
nog geen reden om iets definitiefs te
verwachten.
Nu heeft Z. H.
de Paus voor het
Apostolaat des
Gebeds in de
maand januari,
waarin toch al de
internationale bid
week wordt ge
houden, de vol
gende intentie
vastgesteld: „Dat
alle katholieken
door hun gebed
en hun voorbeeld voor de afgescheide
nen de terugkeer tot Christus' Kerk ge
makkelijk te maken".
Deze aansporing tot bezinning en ge
bed door het hoogste kerkelijk gezag
is op zich reeds veelzeggend, omdat
hierin duidelijk de erkenning tot uitdruk
king komt, dat wij ons niet afzijdig
mogen houden van het hedendaagse
oecumenische streven. Wij zijn mede
verantwoordelijk voor het h'erstel der
oorspronkelijke eenheid en zullen door
ons gebed en gedrag het onze daartoe
moeten bijdragen. Dat is het wat de
Paus ons deze maand met nadruk aan
beveelt.
Hoe actueel deze intentie is, vooral
ook voor ons land, hebben wij op deze
plaats in een serie artikelen uitvoe
rig behandeld. Enerzijds is er een groei
ende belangstelling voor de Katholieke
Kerk, anderzijds echter ook een toe
nemend wantrouwen. Dat wij zelf door
ons gedrag en onze uitingen vaak dat
wantrouwen in de hand werken, heb
ben wij niet onder stoelen of banken
gestoken. De oorzaak is meestal, dat
wij zelf ons geloof niet op de juiste
wijze beleven en de Kerk méér als
een organisatie zien dan als het heils
instituut voor alle mensen, waarin
Christus met Zijn genade voortdurend
werkzaam is. Dit alles brengt mee, dat
(Vervolg van pagina 1)
Waarom heeft men eigenlijk ten aan
zien van de ene activiteit een ander
standpunt ingenomen dan ten aanzien
van andere? Ja zelfs zijn wjj bereid de
vraag nog wat uit te breiden. Centra
lisatie en decentralisatie doorkruisen
elkander in het katholieke organisatie
kamp op een hopeloos verwarde wijze.
En deze verwarring is het laatste jaar
sterk gegroeid, tegelijk met de tot
standkoming van de twee nieuwe bis
dommen. De vraag of nu de gedurende
deze halve eeuw bestaande lijn, n.l. van
diocesane indeling van de standsorga-
nisatorische activiteit consequent moet
worden doorgetrokken, wordt door ver
schillende instanties verschillend be
antwoord. Zo besloot de organisatie van
de Werknemende Middenstand in het
oude Haarlemse bisdom op 11 nov. 11.
tot splitsing van twee diocesane bonden
over te gaan. Wij hebben ons bij het
lezen van dat bericht afgevraagd of
hier niet van haastige spoed moet wor
den gesproken. Wij hebben immers een
beslissing van het episcopaat binnen
kort te verwachten over de opbouw van
onze katholiek sociale organisaties.
Wij zijn er ons goed van bewust,
dat het hierbij gaat om de juis
te inhoud van het woord
standsorganisatie. Deze histo
risch belaste naam moet naar onze me
ning ofwel uit ons woordenboek ge
schrapt worden, ofwel hij moet in onze
gedachten een heel wat vollediger in
houd krijgen. Zoals men er thans mee
omspringt, beperkt men standsorgani-
satorische activiteit tot min of meer in
dividuele godsdienstig zedelijke en ver
standelijke vorming. Maar daarmee
blijft men het grote euvel in de hand
werken, dat wij reeds eerder hebben
aangeduid als de scheiding tussen twee
delen van het leven die niet straffeloos
te scheiden zijn: de geest en het li
chaam. Persoonlijkheidvormend werk is
praktisch waardeloos zonder een goede
zorg voor het materieel welzijn en deze
stelling is volledig omkeerbaar.
Een materiële activiteit zonder dat
tegelijkertijd volledig aandacht wordt
geschonken aan de persoonlijkheidsvor
ming voert tot een gevaarlijk materia
lisme. Wij hebben deze stelling nog niet
horen bestrijden, maar dan menen wij
dat de vraag gerechtvaardigd is of de
organisatie-vormen, waarin en waar
door deze dubbele opdracht moet wor
den uitgevoerd, niet consequent gelijk
dienen komen te liggen.
Zeker, wanneer men onder stands
organisatie verstaat een soort gemoder
niseerde Maria-congregatie, dan kun
nen wij ons een zo straffe binding aan
de kerkelijke hiërarchische opbouw in
denken. En wij zullen ook blijven ver
dedigen, dat het Nederlands Episcopaat
zo nodig beslissende invloed moet kun
nen blijven oefenen op hetgeen katho
liek sociale organisaties ondernemen.
Maar vereist dit ook per se voor elk
bisdom een eigen administratief appa
raat met afzonderlijke, het materieel wel
zijn dienende instellingen? Met de feite
lijke en historische ontwikkeling van me
nig deel onzer organisaties in de hand,
wagen wij het, dit ernstig te betwijfelen.
Wij voor ons zien de oplossing in een
samengroei van de stands- en de vak-
organisatorische werkzaamheid, waarbij
vanzelfsprekend garanties moeten wor
den geschapen, dat de economische
kant van het werk niet gaat overheer
sen.
Het wil ons voorkomen dat 1957 een
beslissend jaar kan gaan worden en
daarom menen wjj goed te doen deze
zaak nog eens onder de aandacht te
brengen.
wij onze belangstelling, onze geestelijke
zorg en activiteiten nog te veel en als
of het zo hoorde tot de gesloten kring
der eigen geloofsgenoten beperken. Wij
kennen onze andersdenkende landgeno
ten nauwelijks en hebben te weinig be
grip voor hun geestelijke houding en
de waarde daarvan, met als gevolg te
geringe eerbied voor andermans over
tuiging, soms zelfs onverdraagzaam
heid.
Te weinig eerbied voor andermans
overtuiging en onverdraagzaamheid zijn
nu juist de punten, die ons vaak ver
weten worden en die anderen het zui
vere uitzicht op de Katholieke Kerk ont
nemen. De gebedsintentie voor deze
maand, geformuleerd door de H. Vader
zelf, wijst ons daarop en moet ons ern
stig aan het denken zetten over de fei
telijke situatie, waarin wij leven.
Wij moeten ons niet blindstaren op
werkelijk gegroeide belangstel
ling voor de Kerk van Rome.
Daar staat tegenover, dat nog niet zo
lang geleden in het strijdbare pro
testantse blad „In de waagschaal" te
lezen staat. „Ik zie in Rome een even
groot gevaar als in het communisme.
Als ik moest kiezen, dan liever russisch
dan paaps." Nu kunnen wij wel denken,
dat de schrijver van deze woorden niet
wist wat hij zei of volkomen verblind
is door zijn afkeer van het katholicis
me, het blijft toch maar een feit, dat
dit in deze tijd kan gezegd en door
velen met instemming gelezen worden.
Een veel bezadigder schrijver als prof.
v.d. Leeuw bekent: Het heeft geen
zin te ontkennen, dat er onder niet-
roomsen een groeiende ongerustheid is,
niet over het toenemen van de „room
se wijze van belijden, maar wel over
de toeneming van roomse machtsont
wikkeling. Die. naar onze heilige over
tuiging, onredelijke vrees houdt vele
andersdenkenden gevangen.
Hoe wij dit ook op goede gronden
weerleggen, de ongerustheid is niet weg
te redeneren. Zij blijft meespreken in
de felle reacties tegen het Mandement,
de berichten over Spanje, het Haar
lemse huwelijksgeval, de zaak Anneke
Beekman, en zoveel andere feiten. Wij
moeten begrijpen, dat deze angst de
verhouding tussen de katholieke en
protestantse bevolkingsgroepen in ons
land ernstig benadeelt, in het bijzonder
de laatste jaren. Die angst vormt een
barrière tussen ons en hen, die ook in
Christus geloven en staat een gemeen
schappelijk front van alle Christenen
tegenover materialisme en bruut ge
weld nog altijd in de weg. Zonder twij
fel is die ongerustheid het grootste be
letsel voor de terugkeer van veel zoe
kenden tot Christus' Kerk.
In hoeverre geven wij, katholieken,
aanleiding tot dit wantrouwen? Dat is
de ernstige vraag, waarvoor de pause
lijke maandintentie van het Apostolaat
der Gebeds voor januari ons plaatst.
Een vraag, die tijdens de komende in
ternationale bidweek nog dringender
tot bezinning zal nopen. Zijn wij niet
voor een deel schuldig eraan, dat zove-
len wezensvreemd staan tegenover de
Kerk?
„Het was niet zijn schuld schrijft
een bekeerling in de bundel „Gij zjjt
niet langer pelgrims" dat ik zolang
aan de Kerk voorbijging, noch die van
andere ontkerstenden, wanneer zij er
nimmer binnentraden. Katholieken zwe
gen en verborgen hun geheimen achter
dubbele deuren. Als men maar vrij en
open sprak, als men hen maar mee
troonde naar de heilige diensten, hoe
veel blinden zouden dan de ogen open
gaan
Ons dunkt, dat wij aan deze woor
den niets meer hebben toe te voegen.
Zij spreken een duidelijke taal en ge
ven ons volop stof tot vruchtbare be
zinning. Als wij nu eens begonnen met
deze maand dagelijks vurig te bidden
voor de intentie van de Paus. Onze ge
dachten houden zich dan wel vanzelf
met dit onderwerp bezig. Het raakt
onze hele levenshouding in de kern.
De nood van deze tijd eist eenvoudig,
dat wij ons daarvan rekenschap geven.
En begrijpen wij eenmaal goed, waar
om het gaat. dan zullen wij vanzelf ons
ontwaakt verantwoordelijkheidsbesef in
daden omzetten.
Bij Koninklijk Besluit zijn thans aan
gewezen de ondernemers, die vrijgesteld
zijn van omzetbelasting voor leveranties
en diensten van sociale of culturele
aard, waartoe de wet op de omzetbelas
ting 1954 de mogelijkheid opent. Deze
ondernemers beogen of maken met de
exploitatie van hun onderneming geen
winst, terwijl van de vrijstelling van
omzetbelasting geen ernstige verstoring
van concurrentieverhoudingen is te
verwachten.
Voor een aantal dringende gevallen
is hiermede een voorziening getroffen,
hoewel geenszins de zekerheid bestaat,
dat geen aanvullingen in de toekomst
nodig zullen zijn.
Aan de vrijstelling is terugwerkende
kracht verleend tot 1 januari 1955.
„De grote parade", een der laatste grote werken van Leger.
Tegelijk met de wonderlijke dromer Chagall kan men
thans (en nog tot 28 januari) in het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam een groot overzicht zien van de
in 1955 op 74-jarige leeftijd gestorven Fernand Leger.
Ofschoon een der meest markante figuren van de „Ecole
de Paris", is hij onder zijn vrienden als Matisse, Marquet,
Picasso, Braque, degene geweest, die het laatst aan bod
is gekomen, althans in financieel opzicht. Nog kort voor
de oorlog kon men werken van hem aankopen voor
enkele duizenden guldens, terwijl de bedragen, die thans
voor zijn doeken worden geboden, in de tonnen lopen.
Leger past in vrijwel geen enkel kader. Hij heeft
nooit kunstenaar in de verheven (ofwel hoogdravende)
zin van het woord willen zijn. Hij voelde zich werkman,
artisan, zo men wil fabrikant van schilderijen. Zoals
andere schilders mensen en hun gemoedsuitingen obser
veren, zo bezag hij de door hem als een boeiende reali
teit beschouwde machine. Uit zijn werk spreekt dan ook
het metaal meer dan enige andere substantie van de
dingen. In het Stedelijk Museum kan men de verschil
lende schilderkunstige manieren volgen, waarop de
schilder zich heeft uitgedrukt. In het begin is zijn kleur
zwak en aarzelend. Daarna wendt hij zich tot absolute
kleuren. Evenals Mondriaan gaat hij zich beperken tot
rood, blauw, geel en zwart. De kleuren schijnen ingevuld
in de harde, trefzeker getrokken contouren. In zijn later
werk verlaat de kleur de contour.
Men heeft de Amsterdamse expositie genoemd „Leger,
wegbereider", zo is hij het best gekarakteriseerd. In de
hele groep uitermate grote persoonlijkheden, die de eerste
..Ecole de Paris" opgebracht heeft, een generatie, die
op Picasso, Rouault, Braque en Chagall na reeds is uit
gestorven, behoort Leger tot de meest markante figuren,
tot een karakter, dat het minst compromissen kende.
Men kan meer of minder van hem houden, negeTen kan
men hem niet meer.
Fernand Leger: „De bouwers'.
Beschuldigd van verduistering van een
aanzienlijk geldsbedrag is een Neder
landse publicist, o.a. schrijver van een
boek over Generaal Spoor, onlangs door
de rijksrecherche gearresteerd. De
schrijver wordt ervan vedacht op slink
se wijze een goot aantal mensen grote
bedragen aan geld afhandig te hebben
gemaakt. Hij zeide deze elden nodig te
hebben voor het doen voeren van sub
versieve acties in Indonesië, ericht op
de „bevrijding" van de Zuid-Molukken.
De recherche verdenkt hem ervan deze
gelden ten eigen bate te hebben ge
bruikt. De man leefde de laatste jaren
op grote voet en maakte goede sier in
Noordwijk, waar hij een huis had ge
kocht. De thans gearresteerde schrijver
onderhield zekere bindingen met het ve-
teranenlegioen en oud-Indische organi
saties. Hij is geruime tijd in Indonesië
geweest, waar hij deel uitmaakte van
de Nederlandse strijdkrachten.
Geslaagd voor het examen handels
wetenschappen M.O. de heer Cornelis
W. Borghouts, Haarlem.
Ter verkrijging van het bewijs van
pedagogiek didactische voorbereiding,
behorende bij het examen handelsweten
schappen M.O. slaagden de heren W.
Post, Amsterdam en C. P. Boezel, Rot
terdam.
Advertentie
Het merk Rang staat duide
lijk op iedere Rangrol, als
ook op het beschermend
omhulsel van ieder Ranget je.
EEN PRODUCT VAN DE
KINGFABRIEKEN
Vrijdagmiddag is de vierjarige G.
H„ die bij haar tante in Den Haag op
de stoep speelde onder een achterwiel
van een achteruit de garage inrijdende
vrachtauto gekomen en gedood. De
chauffeur van de vrachtauto had zich,
voor hij de auto a hteruit reed, er van
overtuigd, dat er geen kinderen achter
de auto speelden. Het meisje is, toen
de auto reed, achter de wagen terecht
gekomen.
H.M. de Koningin en Z.K.H. de prins
der Nederlanden zullen op 16 januari
te 12.00 uur in het Koninklijk paleis op
de Dam het corps diplomatique ont
vangen voor de nieuwjaarsreceptie.
De diners voor het corps diplomatique
zullen op 6 en 7 februari a.s. in het
Huis ten Bosch te 's Gravenhage wor
den gegeven.
In de parochie van de H. Joannes,
evangelist en apostel te Enschede zal
een houten noodkerk gebouwd worden
met 600 zitplaatsen.
Naar pastoor J. H. Onland mededeel
de ligt het in de bedoeling deze houten
noodkerk zo te bouwen, dat ze uitneem-
baar is. Zodra de noodkerk vervangen
is door een permanent gebouw zal zij
dienst kunnen doen op andere plaatsen
in het aartsbisdom.
56
„Ook
Toen kroop hij kreunend overeind en zuchtte:
goeiedag!"
Het verblijf dat Shane, geheel tegen zijn zin, was
toegewezen, muntte niet uit door comfort. Er ston-
den twee stalen kantoorstoelen, die hun beste jaren
al lang achter de rug hadden, een stalen salon
tafel met een gebroken blad, een stalen bureau
zonder laden, een paar zakken gips en een half-
afgemaakt borstbeeld van een droevige man met
een hangsnor. Ramen waren er natuurlijk met,
maar tegen het plafond brandde een lamp. Shane,
die zich van zijn hinderlijke baard had ontdaan
omdat die hem tot een soort kerstmannetje in civiel
degradeerde nu men hier toch zijn ware identiteit
bleek te kennen Shane had in dit van alle poezie
gespeende oord binnen het half uur toch enkele
lichtpuntjes ontdekt. Om te beginnen was de deur
die achter hem op slot was gedraaid voorzien van
een slot dat niet berekend was op kenners van
sloten, Shane wedde met zichzelf dat hij het binnen
twee minuten open zou kunnen hebben. Voorlopig
liet hij het nog maar even zitten. Verder bleek er
in het vertrek een tweede deur aanwezig te zijn
die waarschijnlijk de verbinding vormde met een
aangrenzende kamer. Voor het slot dat op deze
deur zat, kende Shane zichzelf een tijd toe van -ertlg
seconden. Bovendien had hij in het voorbijgaan toe
vallig geconstateerd dat op de stalen branddeur die
toegang tot de kelderruimte gaf, in het geheel
geen slot zat. Deze wetenschap, gevoegd bij het
veilige gevoel van een klein maar handig pi3tool in
zijn binnenzak, deed Shane concluderen dat er onder
de gegeven omstandigheden nauwelijks van vrij
heidsbeperking gesproken kon worden. Het zou al
raar moeten lopen als hij hier niet binnen korte tpd
weer uit was. Voorlopig gaf hij er echter de voor
keur aan nog wat te blijven. Het ongastvrije optre
den van Averill en Igor had de zaak opnieuw een
onverwachte wending gegeven en nu hij toch hier
was had hij met al die wrakke sloten een mooie
gelegenheid eens rustig rond te snuffelen.
Bij nader inzien, was de oude theorie dat Scott
zijn spelletje geheel alleen gespeeld zou hebben,
tamelijk onwaarschijnlijk. De kans op een ontdek
king was zó groot dat hij zijn duivelse praktijken
nooit zo lang achtereen volgehouden zou kunnen
hebben. De medewerking van Averill en Igor ver
klaarde veel. De drie assistenten van Jarrod hadden
in de kelderruimte natuurlijk vrij spel. De invalide
Jarrod kon hier niet komen, of hij moest door iemand
naar beneden worden gedragen. Ze hoefden dus
nooit bang te zijn dat hij hen zou overvallen. Zonder
het te weten, dekte de hulpeloze professor met zijn
eerbiedwaardige figuur de activiteit van een paar
schurken die bij het afhandelen van hun persoon
lijke vetes en bij de jacht op roem geen enkele
maatregel, hoe gruwelijk ook, uit de weg gingen.
Dat zal me 'n zaak worden, dacht Shane, wie weet
wat we nOg tegenkomen als we die hele poppenkast
hier eens overhoop gaan halen alleen jammer
voor die ouwe Jarrod, maar daar is nou eenmaal
niets aan te doen.
Shane besloot te gaan onderzoeken wat er in de
ruimte naast de zijne te koop was. Hij probeerde
of hij door het sleutelgat van de tussendeur kon
kijken maar dat bleek niet mogelijk te zijn. Enkele
minuten lang luisterde hij aandacht of hij iets
hoorde, maar alles was doodstil. „Vooruit dan maar,"
mompelde hij. Met het montuur van zijn overbodig
geworden bril peuterde hij even in het slot. Een
zacht klikken deed hem tevreden grommen. Lang
zaam duwde hij de deurknop naar beneden Geen
geluid klonk door uit de andere kamer. Shane stak
zijn ene hand in zijn binnenzak en duwde met de
andere de deur open, terwijl hij zich met zijn rug
tegen de muur naast de deuropening drukte. Hij
wachtte even en stak toen voorzichtig zijn hoofd
om de hoek.
„Goeiemiddag!" zei Marjorie. „Het spijt me dat
Ik j hier geen thee kan aanbieden!"
..Wel allemachtig!" gaapte Shane, „hoe komt U
hier?"
„Dat is 'n heel verhaal, maar ik vind het op 't
ogenblik veel belangrijker om te weten hoe ik hier
weer vandaan kan komen. Over de behandeling heb
ik niet te klagen, maar ze zijn me hier een beetje
te zuinig met de bewegingsvrijheid."
Shane keek de kamer rond. Ze was groter en
beter ingericht dan de zijne. „Hebben ze u hier
opgesloten?" vroeg hij onnozel.
Marjorie knikte geduldig. „Zo zou je 't kunnen
noemen. Ze houd0 tenminste secuur alle deuren
op slot. Hn° h"c* eigenlijk door die deur geko
men, die zat toch ook op slot?"
„Met m'n bril," grinnikte Shane.
„O," zei ze, „jammer dat ik geen bril draag. Mag
Ik de uwe even lenen?"
„Als we elkaar eerst eens vertelden, hoe we hier
verzeild geraakt zijn," stelde Shane voor. „Weet
u dat inspecteur Brennan erg in ongerustheid over
u zit?" Hij constateerde dat ze bloosde, hoewel het
onder haar gebruinde huid nauwelijks te zien was.
„U vertegenwoordigt in onze theorieën een heel rijtje
vraagtekens."
„Dat zal wel," zuchtte ze, „ik heb heel wat ver
ontschuldigingen aan te bieden, als ik hier ooit
nog es uitkom
„Ik geloof dat die maar al te graag geaccepteerd
zullen worden," viel Shane haar droog in de rede.
Ze bloosde opnieuw. „U vraagt zich natuurlijk
af wat ik met deze hele geschiedenis te maken heb.
Als verslaggeefster van de „Morning Post" en als
assistente van Bruce Allison ben ik er bijna da
gelijks mee bezig geweest. Toen ik voor een biogra
fie van Matthew Burke wat gegevens nodig had,
kwam ik ook terecht bij professor Jarrod. Hij ver
telde me in vertrouwen dat een van zijn assistenten,
'n zekere Scott, vroeger een hooglopende ruzie met
Burke heeft gehad over een meisje. Jarrod wilde
me dat alleen vertellen op voorwaarde dat hij nooit
als de zegsman werd genoemd. Hij vond het nogal
een pijnlijke zaak, zei hij. Ik was zo eigenwijs om
te denken dat ik de oplossing had gevonden voor
de verdwijning van Burke en Cathy Gray. Ik nam
doodgemoedereerd aan dat ze allebei werden ver
moord door Scott Andrews, maar ik begreep heel
goed dat ik me alleen maar belachelijk zou maken
als ik zoiets tegen inspecteur Brennan vertelde.
(Wordt vervolgd)
Vooreerst: de beste wensen en wie alvast weten wil, wat het
nieuwe jaar aan muziek-op-platen te bieden heeft, zij medege
deeld, dat de platenmaatschappijen keurige catalogi hebben uitge
geven, waarin al haar goede voornemens alfabetisch zijn gerang
schikt. Bij het doorbladeren van die, vaak honderden bladzijden tel
lende gidsen, valt de uitgebreide keuze op, die ook de liefhebbers van
de lichte muziek in het nieuwe jaar weer kunnen maken.
Intussen zetten wij 1957 in met een bijzonder gevarieerde platen
collectie aan u voor te stellen, waarbij de jazz-muziek sterk verte
genwoordigd is. De goede tot uitstekende kwaliteit daarvan schept
hoge verwachtingen ten aanzien van wat op het gebied van deze mo
derne muziek dit jaar nog zal worden gepubliceerd. Capitol heeft
maar liefst twee langspelers aan het orkest van Stan Kenton gewijd,
op nr. WI-724 beperkt Stan zich tot jazzmuziek naar het Noordame-
rikaanse patroon (voor zover men bij Stan Kenton dan kan spreken
van beperkingen en van bepaalde „patronen"), via de 33-toerenplaat
T 731 laat Kentons orkest Noordamerikaanse jazzmuziek horen tegen
en op het Latijns-Amerikaans ritme, met name het fascinerende
Cubaanse ritme, weshalve de plaat en terecht tot titel kreeg:
Cuban Fire. Men kent onze Stan. Modern America's man of music,
de man, die verzot is op de pure jazz uit New Orleans, maar er niet
bij stil wil blijven staan, want jazz dat is het heilige moeten van
Kenton moet leven. En wie Kentons muziek hoort, hoort haar le
ven, in de dubbele betekenis van het woord. Mogelijk heeft men bij
het beluisteren van deze jongste Kentonplaten soms de behoefte, zijn
oren dicht te stoppen of het hoofd te schudden, doch zulks neemt
niet weg, dat men te doen heeft met een uitermate interessante en
welhaast steeds toch ergens boeiende muziek. Boeiend om de vaak
bijzonder knappe arrangementen, dikwijls vreemd misschien, niet
appellerend aan ons traditionele muziekgevoel, maar niettemin knap
dus, qua constructie en harmonieën en de verrassende toonkleuren
daarin; boeiend en dan niet op de laatste plaats om de exclu
sieve discipline, die Stan Kenton ten grondslag legt aan de speciale
„sound", de karakteristieke stijl, de overweldigende, maar tegelijker
tijd beheerste dynamiek van zijn orkest. Waarbij Kenton h>:t geluid
van het uitgebreide instrumentarium, dat hij bezielt, ges&Und en
geïnspireerd weet door het niet zelden briljante vakmanschap van
afzonderlijke solisten. De platen vermelden respectievelijk ue volgen
de nummers: WI-724: Interlude, Intermission Riff, Minor Riff, Col
laboration, Paintes Rhythm, Southern Scandal, The peanut vendor,
Eager beaver, Concerto to end alle concertos, Arts try in boogie,
Lover en Unison riff. T 731: Fuego Cubano, El Congo valiente, Re-
cuerdos, Quien sabe, La guera baita en La suerte de los Tontos, alle
geïnspireerd op Cubaanse folkloristische muziek en dans.
Jess Stacy and the famous side-
men" brengen hulde aan Benny
Goodman en presenteren derhalve
via de 33 toeren Londonplaat LTZ-
K 15012 een fraaie selectie van jazz
nummers, die de beste herinnerin
gen oproepen aan en de beste presta
ties demonstreren van de pianist en
bandleider Jess Stacy-himself. Met
name gaat dan de interesse uit naar
het nummer „Sing sing sing", waar
in Stacy's rijk geïnspireerde piano
spel in zo sterke mate opvalt. Doch
ook andere nummers op deze zeer
verzorgde jazzplaat zijn het beluis
teren en de bewondering waard. De
soli doen daarbij nauwelijks onder
voor het vakkundig en sfeervol sa
menspel. De nummers op deze plaat
hebben tot titel: Let's dance, King
Porter Stomp, Where or when, Gee
baby ain't good to you, When Bhud-
da smiles, I must have that man,
Roll'-em, Don't be that way, Blues
for Otis Ferguson, Sometimes I'm
happy, Sing, sing, sing, You turned
the tables on me, Down south camp
meeting en Goodbye. Weergave van
deze plaat is uitstekend.
Dixieland, my dixieland'-muziek,
gegroefd in de 33 toerenplaat
B 07150 van het label Philips
wordt met bekwaamheid en met
liefde de luisteraar geboden door de
„Rampert Street Paraders" in een
achttal nummers, die achtereenvol
gens werden genoemd: I'm gonna
sit right down and write myself a
letter, Love's got me in a lazy mood,
Dixieland shuffle, After you've gone,
Oh baby, When it's sleepy time down
south, My monday date en China
town, my Chinatown. Typische dixie-
landmuziek, maar niet helemaal in
de typische dixieland-toonkleuren,
want Joe Rushto i blaast de bariton
saxofoon en tekent zo niet bepaald
alledaagse, intussen prachtige don
kere tinten in het vrolijk en licht
gekleurde geheel. Opmerkelijk bjj
deze dixielanduitvoering door de
Rampert Street Paraders is intus
sen ook het vrij sterk solistische ka
rakter daarvan.
Dan is er het Philipsplaatje 429182
BE met opgewekte prairiemuziek,
inclusief handgeklap en gejodel, van
Frankie Yankovic and his yanks.
Zij spelen: Village inn polka, Sing
a yodeling song. Her mr. Banjo en
Pretty music. Toch liever een Duits
dansmuziekje? Probeer dan het Phi
lipsplaatje 423189 PE dat „Die sin-
gende Seesterne" laat horen pret
tige, luchtige zang bij het prima
orkest van Adalbert Luczkowski. Ze
voeren uit: Die Lillie von Paleu, Lui-
se Luise, Ein Dritte Rum, ein Drit-
tel Gin, ein Drittel Liebe en Lilofee.
Dansmuziek in drie- en vierkwarts
maat, maar het is even genoeglijk
er alleen maar naar te luisteren.
Dansmuziekj es op 78 toerenpla-
ten:Nixa N 15072: Joe „Mr. Piano"
Henderson and his friends met twee
pientere foxtrotjes in de rag- en hon-
ky-tonky-stijl. No one en - Mira-
belle, heten ze. Een plaat, die niet
gauw verveelt.
Ronnex 1175: het orkest van Joe
Leahy in een fris gearrangeerde Hol
landse klompenklapdans „Dutch
treat" en in het van ritme wisselen
de nummer „On approval." Prettige
plaat. Om er naar te luisteren of
de beentjes erbij van de vloer te
d°Melo<ïïÉ 12Ü3:' EéifWëÜw'$f8Fmet
nieuwe geluidjes, mysterieuze ge
luidjes, die schijnen te komen uit
wasteilen-in-mineur. Geen alledaagse
plaat. Het etiket vermeldt: Sterling
Bettancourt wizard of the Ping Pong
with Russel Hendersons's Calypso
Band" in „Ping Pong Samba" en
„Ping Pong Lullaby." Muziekje,
waar je wel even aan wennen moet.
Voor de Rock-and-Roll-liefhebbers
is er keus uit de volgende platen:
Melodise 78 toeren nr. 1386: Frank
Virtuose Rockets met de nummers:
Rock-Good bye mambo en Rollin' and
Rockin'. Veel getoeter en getrommel,
maar niet van het wildste soort. In
het eerste nummer zit bovendien eni
ge melodie.
Philips 78 toeren P17663: Duo Black
and White in een Rock and Roll re
pertoire. Het nummer „Artis P,ock"
Van de „Frank Sinatraanse"-zan-
ger Mei Tormé moet men hou
den. Men zal dat zeker wel
doen van zijn, tot in details ver
zorgde dictie en van zijn bijzonder
gemakkelijke manier van zingen,
maar vermoedelijk niet in alle op
zichten van zijn wijze van zingen en
met name van zijn voordracht of
schoon Mei 't nauwelijks helpen kan,
dat zijn fragiele stemgeluid snel ver
zeild raakt in nogal zoetige, weke
sferen. Het is ons intussen niet mee
gevallen, de hele Londen 33 toeren
langspeelplaat LTZ-N 15009, die aan
Mei is gewijd, zonder enige geïrri
teerdheid, althans vermoeidheid te
blijven volgen. The Marty Paich
„Dek-Tette" verzorgen de muzikale
begeleiding, die op het vlak ligt van
de moderne jazz en als zodanig
maar ook als sterk functionele, il
lustratieve muziek, een uitstekende
indruk achterlaat. Mei Tormé zingt:
Lulu's back in town, When the sun
comes out, I love to watch the moon
light, Fascinating Rhythm, The
Blues, The Carioca, The lady is
a tramp, I like to recognize
the tune, Keepin' myself for you,
Lullaby of birdland, When April
comes again en Sing for your sup
per. Op de hoes is een uitvoerig
commentaar gedrukt.
Ook een aantal nieuwe danspla-
ten vragen de aandacht,' bij
voorbeeld de 33 toeren Philips-
plaat P 10408 R, die „Bal de
Nuit" heet, maar overdag even best
te gebruiken is. De muziek een
hele reeks populaire melodietjes in
alle dansmaten wordt met vaart
en verve gepresenteerd door het Duo
Charles Demaele (accordeon en
slagwerk) of, ook al weer bij voor
beeld, de Philips 33 toerenplaat P
13003 R, die „Love is in the air"
tot titel draagt en door lieflijke viool
klanken doordesemde romantiek-op-
ritme aanbiedt aan met name
diegenen, die door de pijlen van
Amor zijn geraakt. Om een paar
nummers te noemen: Sag' beim Ab-
schied leise Servus, Sei lieb zu mir,
Wenn dei kleinen Veilchen blühen,
Goodnight sweetheart. „Cor Steyn
en zijn ritmische violen" maken er
serieus werk van. Een plaat vol te
dere klanken.
Dansmuziek op 45 toeren: bij het
simpele, sierlijke orgelspel van
Ken Griffin via het Philips
plaatje 429185 BE. De walsjes heten
Hi-lili-hi-ho, Till I waltz again with
you, Wunderbar en Now is the hour.
Liever een wat pittiger muziekje?
Duo Black and White
heeft niet veel te betekenen, het
liedje „7 vlotte schotse schotten"
heeft een grappige tekst. Tussen de
tekst barst de Rock and Roll los.
Pas op de meubels!
Drie zangplaten tot slot, een amu
sementsplaatje, een plaat met volks
liedjes en een 45-toerenschijfje met
twee serieuze zangnummers, casu
quo:
Columbia 45 toeren SEGH 9: Vier
succesnummers van de vaderlandse
gitarist-en-zanger Eddie Christiani
Hoe je heette, dat ben ik vergeten,
Ogen als lichtende sterren, Daar bij
de waterkant en Zaterdagsmiddags.
Een bescheiden, maar goed orkestje
versterkt Eddie's gitaarmuziek. Het
geheel wordt fris en vrolijk opge
diend. Vier liedjes, waarvan de tek
sten ook wel te appreciëren zjjn.
De liedjes en het guitaarspel op
de 33 toeren Duriumplaat DLÜ 96016
klinken :-.nders, maar ze komen dan
ook uit Napels. Roberto Murolo is
de troubadour, aan wie deze zonnige
plaat wel is besteed! Het welver
zorgde en sympathieke stemgeluid
van Roberto is in goed gezelschap
van diens plezierig verhalend en
fleurig gekleurd gitaarspel.
Op Columbia's 45 toerenplaatje nr.
SCDW 504 zijn twee liederen uit ,.Kö-
nigskinder" van de componist Hum-
perdinck gepubliceerd. Zij worden
gezongen door de bariton Herman
Prey, wiens senore, gedragen stem
in het eerste van de twee liederen
(„Verdorben, Gestorben" en „Wo-
hin bist du gegangen, O Königs-
tochter mein") versierd wordt met
de gave klanken van het Bielefelder
Kinderkoor. Humperdincks muziek,
die tegenover de zang wat zwaar
op de hand is, wordt met.zorg uit
gevoerd door het Noord-Westduitse
Philharmonisch orkest o.l.v. W.
Schüchter. Zangplaatje voor specia
le liefhebbers.
FRÉDÉRIC.