Maand van het oecumenisme Geen haastige spoed .FERNAND LEGER, karakter zonder compromissen o RANG RANG RANG RANG Lichte muziek op zwarte schijven Onze houding tegenover andersdenkenden r Expositie in Amsterdam Schrijver heeft veel geld nodig Meisje onder auto gedood era leven V.J Eerbied voor overtuiging van anderen C. BAUER ZATERDAG 5 JANUARI 1957 PAGINA 6 V rij stelling omzetbelasting Per 1 jan. 1955 voor sociale en culturele instellingen Geld voor „bevrijding Zuid- Molukken' zelf gebruikt is alleen als er op staar Nieuwjaarsreceptie Koninklijk Paar D O O R Zoals bekend wordt ieder jaar van 18 tot 25 januari de internationale bidweek gehouden met als in tentie de verwezenlijking van Christus' gebed en gebod: dat alle mensen één mogen zijn. Eén kudde en één Herder! En daarbij moeten vanzelfsprekend de Christenen voorgaan. Helaas zijn die onderling nog verre van één. Toch moet worden erkend, dat er een ver andering in de goede richting aan de gang is. Er worden wegen gezocht waardoor in heel de katholieke gemeen schap zonder aan de waarheid tekort te doen een grotere openheid en ver antwoordelijkheid kan groeien t.o.v. an dersdenkenden, samen met een bewust wording van onze medeverantwoorde lijkheid met hén ten aanzien van de gevaren, die het Christendom bedreigen. Van de zijde der Orthodoxen en Refor matorische Christenen is er eveneens een grotere belangstelling voor de Ka tholieke Kerk. Het oecumenisme, het werk der hereniging van alle Christe nen in de éne Kerk van Christus, heeft de laatste tijd inderdaad verheugende vorderingen gemaakt, al is er voorals nog geen reden om iets definitiefs te verwachten. Nu heeft Z. H. de Paus voor het Apostolaat des Gebeds in de maand januari, waarin toch al de internationale bid week wordt ge houden, de vol gende intentie vastgesteld: „Dat alle katholieken door hun gebed en hun voorbeeld voor de afgescheide nen de terugkeer tot Christus' Kerk ge makkelijk te maken". Deze aansporing tot bezinning en ge bed door het hoogste kerkelijk gezag is op zich reeds veelzeggend, omdat hierin duidelijk de erkenning tot uitdruk king komt, dat wij ons niet afzijdig mogen houden van het hedendaagse oecumenische streven. Wij zijn mede verantwoordelijk voor het h'erstel der oorspronkelijke eenheid en zullen door ons gebed en gedrag het onze daartoe moeten bijdragen. Dat is het wat de Paus ons deze maand met nadruk aan beveelt. Hoe actueel deze intentie is, vooral ook voor ons land, hebben wij op deze plaats in een serie artikelen uitvoe rig behandeld. Enerzijds is er een groei ende belangstelling voor de Katholieke Kerk, anderzijds echter ook een toe nemend wantrouwen. Dat wij zelf door ons gedrag en onze uitingen vaak dat wantrouwen in de hand werken, heb ben wij niet onder stoelen of banken gestoken. De oorzaak is meestal, dat wij zelf ons geloof niet op de juiste wijze beleven en de Kerk méér als een organisatie zien dan als het heils instituut voor alle mensen, waarin Christus met Zijn genade voortdurend werkzaam is. Dit alles brengt mee, dat (Vervolg van pagina 1) Waarom heeft men eigenlijk ten aan zien van de ene activiteit een ander standpunt ingenomen dan ten aanzien van andere? Ja zelfs zijn wjj bereid de vraag nog wat uit te breiden. Centra lisatie en decentralisatie doorkruisen elkander in het katholieke organisatie kamp op een hopeloos verwarde wijze. En deze verwarring is het laatste jaar sterk gegroeid, tegelijk met de tot standkoming van de twee nieuwe bis dommen. De vraag of nu de gedurende deze halve eeuw bestaande lijn, n.l. van diocesane indeling van de standsorga- nisatorische activiteit consequent moet worden doorgetrokken, wordt door ver schillende instanties verschillend be antwoord. Zo besloot de organisatie van de Werknemende Middenstand in het oude Haarlemse bisdom op 11 nov. 11. tot splitsing van twee diocesane bonden over te gaan. Wij hebben ons bij het lezen van dat bericht afgevraagd of hier niet van haastige spoed moet wor den gesproken. Wij hebben immers een beslissing van het episcopaat binnen kort te verwachten over de opbouw van onze katholiek sociale organisaties. Wij zijn er ons goed van bewust, dat het hierbij gaat om de juis te inhoud van het woord standsorganisatie. Deze histo risch belaste naam moet naar onze me ning ofwel uit ons woordenboek ge schrapt worden, ofwel hij moet in onze gedachten een heel wat vollediger in houd krijgen. Zoals men er thans mee omspringt, beperkt men standsorgani- satorische activiteit tot min of meer in dividuele godsdienstig zedelijke en ver standelijke vorming. Maar daarmee blijft men het grote euvel in de hand werken, dat wij reeds eerder hebben aangeduid als de scheiding tussen twee delen van het leven die niet straffeloos te scheiden zijn: de geest en het li chaam. Persoonlijkheidvormend werk is praktisch waardeloos zonder een goede zorg voor het materieel welzijn en deze stelling is volledig omkeerbaar. Een materiële activiteit zonder dat tegelijkertijd volledig aandacht wordt geschonken aan de persoonlijkheidsvor ming voert tot een gevaarlijk materia lisme. Wij hebben deze stelling nog niet horen bestrijden, maar dan menen wij dat de vraag gerechtvaardigd is of de organisatie-vormen, waarin en waar door deze dubbele opdracht moet wor den uitgevoerd, niet consequent gelijk dienen komen te liggen. Zeker, wanneer men onder stands organisatie verstaat een soort gemoder niseerde Maria-congregatie, dan kun nen wij ons een zo straffe binding aan de kerkelijke hiërarchische opbouw in denken. En wij zullen ook blijven ver dedigen, dat het Nederlands Episcopaat zo nodig beslissende invloed moet kun nen blijven oefenen op hetgeen katho liek sociale organisaties ondernemen. Maar vereist dit ook per se voor elk bisdom een eigen administratief appa raat met afzonderlijke, het materieel wel zijn dienende instellingen? Met de feite lijke en historische ontwikkeling van me nig deel onzer organisaties in de hand, wagen wij het, dit ernstig te betwijfelen. Wij voor ons zien de oplossing in een samengroei van de stands- en de vak- organisatorische werkzaamheid, waarbij vanzelfsprekend garanties moeten wor den geschapen, dat de economische kant van het werk niet gaat overheer sen. Het wil ons voorkomen dat 1957 een beslissend jaar kan gaan worden en daarom menen wjj goed te doen deze zaak nog eens onder de aandacht te brengen. wij onze belangstelling, onze geestelijke zorg en activiteiten nog te veel en als of het zo hoorde tot de gesloten kring der eigen geloofsgenoten beperken. Wij kennen onze andersdenkende landgeno ten nauwelijks en hebben te weinig be grip voor hun geestelijke houding en de waarde daarvan, met als gevolg te geringe eerbied voor andermans over tuiging, soms zelfs onverdraagzaam heid. Te weinig eerbied voor andermans overtuiging en onverdraagzaamheid zijn nu juist de punten, die ons vaak ver weten worden en die anderen het zui vere uitzicht op de Katholieke Kerk ont nemen. De gebedsintentie voor deze maand, geformuleerd door de H. Vader zelf, wijst ons daarop en moet ons ern stig aan het denken zetten over de fei telijke situatie, waarin wij leven. Wij moeten ons niet blindstaren op werkelijk gegroeide belangstel ling voor de Kerk van Rome. Daar staat tegenover, dat nog niet zo lang geleden in het strijdbare pro testantse blad „In de waagschaal" te lezen staat. „Ik zie in Rome een even groot gevaar als in het communisme. Als ik moest kiezen, dan liever russisch dan paaps." Nu kunnen wij wel denken, dat de schrijver van deze woorden niet wist wat hij zei of volkomen verblind is door zijn afkeer van het katholicis me, het blijft toch maar een feit, dat dit in deze tijd kan gezegd en door velen met instemming gelezen worden. Een veel bezadigder schrijver als prof. v.d. Leeuw bekent: Het heeft geen zin te ontkennen, dat er onder niet- roomsen een groeiende ongerustheid is, niet over het toenemen van de „room se wijze van belijden, maar wel over de toeneming van roomse machtsont wikkeling. Die. naar onze heilige over tuiging, onredelijke vrees houdt vele andersdenkenden gevangen. Hoe wij dit ook op goede gronden weerleggen, de ongerustheid is niet weg te redeneren. Zij blijft meespreken in de felle reacties tegen het Mandement, de berichten over Spanje, het Haar lemse huwelijksgeval, de zaak Anneke Beekman, en zoveel andere feiten. Wij moeten begrijpen, dat deze angst de verhouding tussen de katholieke en protestantse bevolkingsgroepen in ons land ernstig benadeelt, in het bijzonder de laatste jaren. Die angst vormt een barrière tussen ons en hen, die ook in Christus geloven en staat een gemeen schappelijk front van alle Christenen tegenover materialisme en bruut ge weld nog altijd in de weg. Zonder twij fel is die ongerustheid het grootste be letsel voor de terugkeer van veel zoe kenden tot Christus' Kerk. In hoeverre geven wij, katholieken, aanleiding tot dit wantrouwen? Dat is de ernstige vraag, waarvoor de pause lijke maandintentie van het Apostolaat der Gebeds voor januari ons plaatst. Een vraag, die tijdens de komende in ternationale bidweek nog dringender tot bezinning zal nopen. Zijn wij niet voor een deel schuldig eraan, dat zove- len wezensvreemd staan tegenover de Kerk? „Het was niet zijn schuld schrijft een bekeerling in de bundel „Gij zjjt niet langer pelgrims" dat ik zolang aan de Kerk voorbijging, noch die van andere ontkerstenden, wanneer zij er nimmer binnentraden. Katholieken zwe gen en verborgen hun geheimen achter dubbele deuren. Als men maar vrij en open sprak, als men hen maar mee troonde naar de heilige diensten, hoe veel blinden zouden dan de ogen open gaan Ons dunkt, dat wij aan deze woor den niets meer hebben toe te voegen. Zij spreken een duidelijke taal en ge ven ons volop stof tot vruchtbare be zinning. Als wij nu eens begonnen met deze maand dagelijks vurig te bidden voor de intentie van de Paus. Onze ge dachten houden zich dan wel vanzelf met dit onderwerp bezig. Het raakt onze hele levenshouding in de kern. De nood van deze tijd eist eenvoudig, dat wij ons daarvan rekenschap geven. En begrijpen wij eenmaal goed, waar om het gaat. dan zullen wij vanzelf ons ontwaakt verantwoordelijkheidsbesef in daden omzetten. Bij Koninklijk Besluit zijn thans aan gewezen de ondernemers, die vrijgesteld zijn van omzetbelasting voor leveranties en diensten van sociale of culturele aard, waartoe de wet op de omzetbelas ting 1954 de mogelijkheid opent. Deze ondernemers beogen of maken met de exploitatie van hun onderneming geen winst, terwijl van de vrijstelling van omzetbelasting geen ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen is te verwachten. Voor een aantal dringende gevallen is hiermede een voorziening getroffen, hoewel geenszins de zekerheid bestaat, dat geen aanvullingen in de toekomst nodig zullen zijn. Aan de vrijstelling is terugwerkende kracht verleend tot 1 januari 1955. „De grote parade", een der laatste grote werken van Leger. Tegelijk met de wonderlijke dromer Chagall kan men thans (en nog tot 28 januari) in het Stedelijk Mu seum te Amsterdam een groot overzicht zien van de in 1955 op 74-jarige leeftijd gestorven Fernand Leger. Ofschoon een der meest markante figuren van de „Ecole de Paris", is hij onder zijn vrienden als Matisse, Marquet, Picasso, Braque, degene geweest, die het laatst aan bod is gekomen, althans in financieel opzicht. Nog kort voor de oorlog kon men werken van hem aankopen voor enkele duizenden guldens, terwijl de bedragen, die thans voor zijn doeken worden geboden, in de tonnen lopen. Leger past in vrijwel geen enkel kader. Hij heeft nooit kunstenaar in de verheven (ofwel hoogdravende) zin van het woord willen zijn. Hij voelde zich werkman, artisan, zo men wil fabrikant van schilderijen. Zoals andere schilders mensen en hun gemoedsuitingen obser veren, zo bezag hij de door hem als een boeiende reali teit beschouwde machine. Uit zijn werk spreekt dan ook het metaal meer dan enige andere substantie van de dingen. In het Stedelijk Museum kan men de verschil lende schilderkunstige manieren volgen, waarop de schilder zich heeft uitgedrukt. In het begin is zijn kleur zwak en aarzelend. Daarna wendt hij zich tot absolute kleuren. Evenals Mondriaan gaat hij zich beperken tot rood, blauw, geel en zwart. De kleuren schijnen ingevuld in de harde, trefzeker getrokken contouren. In zijn later werk verlaat de kleur de contour. Men heeft de Amsterdamse expositie genoemd „Leger, wegbereider", zo is hij het best gekarakteriseerd. In de hele groep uitermate grote persoonlijkheden, die de eerste ..Ecole de Paris" opgebracht heeft, een generatie, die op Picasso, Rouault, Braque en Chagall na reeds is uit gestorven, behoort Leger tot de meest markante figuren, tot een karakter, dat het minst compromissen kende. Men kan meer of minder van hem houden, negeTen kan men hem niet meer. Fernand Leger: „De bouwers'. Beschuldigd van verduistering van een aanzienlijk geldsbedrag is een Neder landse publicist, o.a. schrijver van een boek over Generaal Spoor, onlangs door de rijksrecherche gearresteerd. De schrijver wordt ervan vedacht op slink se wijze een goot aantal mensen grote bedragen aan geld afhandig te hebben gemaakt. Hij zeide deze elden nodig te hebben voor het doen voeren van sub versieve acties in Indonesië, ericht op de „bevrijding" van de Zuid-Molukken. De recherche verdenkt hem ervan deze gelden ten eigen bate te hebben ge bruikt. De man leefde de laatste jaren op grote voet en maakte goede sier in Noordwijk, waar hij een huis had ge kocht. De thans gearresteerde schrijver onderhield zekere bindingen met het ve- teranenlegioen en oud-Indische organi saties. Hij is geruime tijd in Indonesië geweest, waar hij deel uitmaakte van de Nederlandse strijdkrachten. Geslaagd voor het examen handels wetenschappen M.O. de heer Cornelis W. Borghouts, Haarlem. Ter verkrijging van het bewijs van pedagogiek didactische voorbereiding, behorende bij het examen handelsweten schappen M.O. slaagden de heren W. Post, Amsterdam en C. P. Boezel, Rot terdam. Advertentie Het merk Rang staat duide lijk op iedere Rangrol, als ook op het beschermend omhulsel van ieder Ranget je. EEN PRODUCT VAN DE KINGFABRIEKEN Vrijdagmiddag is de vierjarige G. H„ die bij haar tante in Den Haag op de stoep speelde onder een achterwiel van een achteruit de garage inrijdende vrachtauto gekomen en gedood. De chauffeur van de vrachtauto had zich, voor hij de auto a hteruit reed, er van overtuigd, dat er geen kinderen achter de auto speelden. Het meisje is, toen de auto reed, achter de wagen terecht gekomen. H.M. de Koningin en Z.K.H. de prins der Nederlanden zullen op 16 januari te 12.00 uur in het Koninklijk paleis op de Dam het corps diplomatique ont vangen voor de nieuwjaarsreceptie. De diners voor het corps diplomatique zullen op 6 en 7 februari a.s. in het Huis ten Bosch te 's Gravenhage wor den gegeven. In de parochie van de H. Joannes, evangelist en apostel te Enschede zal een houten noodkerk gebouwd worden met 600 zitplaatsen. Naar pastoor J. H. Onland mededeel de ligt het in de bedoeling deze houten noodkerk zo te bouwen, dat ze uitneem- baar is. Zodra de noodkerk vervangen is door een permanent gebouw zal zij dienst kunnen doen op andere plaatsen in het aartsbisdom. 56 „Ook Toen kroop hij kreunend overeind en zuchtte: goeiedag!" Het verblijf dat Shane, geheel tegen zijn zin, was toegewezen, muntte niet uit door comfort. Er ston- den twee stalen kantoorstoelen, die hun beste jaren al lang achter de rug hadden, een stalen salon tafel met een gebroken blad, een stalen bureau zonder laden, een paar zakken gips en een half- afgemaakt borstbeeld van een droevige man met een hangsnor. Ramen waren er natuurlijk met, maar tegen het plafond brandde een lamp. Shane, die zich van zijn hinderlijke baard had ontdaan omdat die hem tot een soort kerstmannetje in civiel degradeerde nu men hier toch zijn ware identiteit bleek te kennen Shane had in dit van alle poezie gespeende oord binnen het half uur toch enkele lichtpuntjes ontdekt. Om te beginnen was de deur die achter hem op slot was gedraaid voorzien van een slot dat niet berekend was op kenners van sloten, Shane wedde met zichzelf dat hij het binnen twee minuten open zou kunnen hebben. Voorlopig liet hij het nog maar even zitten. Verder bleek er in het vertrek een tweede deur aanwezig te zijn die waarschijnlijk de verbinding vormde met een aangrenzende kamer. Voor het slot dat op deze deur zat, kende Shane zichzelf een tijd toe van -ertlg seconden. Bovendien had hij in het voorbijgaan toe vallig geconstateerd dat op de stalen branddeur die toegang tot de kelderruimte gaf, in het geheel geen slot zat. Deze wetenschap, gevoegd bij het veilige gevoel van een klein maar handig pi3tool in zijn binnenzak, deed Shane concluderen dat er onder de gegeven omstandigheden nauwelijks van vrij heidsbeperking gesproken kon worden. Het zou al raar moeten lopen als hij hier niet binnen korte tpd weer uit was. Voorlopig gaf hij er echter de voor keur aan nog wat te blijven. Het ongastvrije optre den van Averill en Igor had de zaak opnieuw een onverwachte wending gegeven en nu hij toch hier was had hij met al die wrakke sloten een mooie gelegenheid eens rustig rond te snuffelen. Bij nader inzien, was de oude theorie dat Scott zijn spelletje geheel alleen gespeeld zou hebben, tamelijk onwaarschijnlijk. De kans op een ontdek king was zó groot dat hij zijn duivelse praktijken nooit zo lang achtereen volgehouden zou kunnen hebben. De medewerking van Averill en Igor ver klaarde veel. De drie assistenten van Jarrod hadden in de kelderruimte natuurlijk vrij spel. De invalide Jarrod kon hier niet komen, of hij moest door iemand naar beneden worden gedragen. Ze hoefden dus nooit bang te zijn dat hij hen zou overvallen. Zonder het te weten, dekte de hulpeloze professor met zijn eerbiedwaardige figuur de activiteit van een paar schurken die bij het afhandelen van hun persoon lijke vetes en bij de jacht op roem geen enkele maatregel, hoe gruwelijk ook, uit de weg gingen. Dat zal me 'n zaak worden, dacht Shane, wie weet wat we nOg tegenkomen als we die hele poppenkast hier eens overhoop gaan halen alleen jammer voor die ouwe Jarrod, maar daar is nou eenmaal niets aan te doen. Shane besloot te gaan onderzoeken wat er in de ruimte naast de zijne te koop was. Hij probeerde of hij door het sleutelgat van de tussendeur kon kijken maar dat bleek niet mogelijk te zijn. Enkele minuten lang luisterde hij aandacht of hij iets hoorde, maar alles was doodstil. „Vooruit dan maar," mompelde hij. Met het montuur van zijn overbodig geworden bril peuterde hij even in het slot. Een zacht klikken deed hem tevreden grommen. Lang zaam duwde hij de deurknop naar beneden Geen geluid klonk door uit de andere kamer. Shane stak zijn ene hand in zijn binnenzak en duwde met de andere de deur open, terwijl hij zich met zijn rug tegen de muur naast de deuropening drukte. Hij wachtte even en stak toen voorzichtig zijn hoofd om de hoek. „Goeiemiddag!" zei Marjorie. „Het spijt me dat Ik j hier geen thee kan aanbieden!" ..Wel allemachtig!" gaapte Shane, „hoe komt U hier?" „Dat is 'n heel verhaal, maar ik vind het op 't ogenblik veel belangrijker om te weten hoe ik hier weer vandaan kan komen. Over de behandeling heb ik niet te klagen, maar ze zijn me hier een beetje te zuinig met de bewegingsvrijheid." Shane keek de kamer rond. Ze was groter en beter ingericht dan de zijne. „Hebben ze u hier opgesloten?" vroeg hij onnozel. Marjorie knikte geduldig. „Zo zou je 't kunnen noemen. Ze houd0 tenminste secuur alle deuren op slot. Hn° h"c* eigenlijk door die deur geko men, die zat toch ook op slot?" „Met m'n bril," grinnikte Shane. „O," zei ze, „jammer dat ik geen bril draag. Mag Ik de uwe even lenen?" „Als we elkaar eerst eens vertelden, hoe we hier verzeild geraakt zijn," stelde Shane voor. „Weet u dat inspecteur Brennan erg in ongerustheid over u zit?" Hij constateerde dat ze bloosde, hoewel het onder haar gebruinde huid nauwelijks te zien was. „U vertegenwoordigt in onze theorieën een heel rijtje vraagtekens." „Dat zal wel," zuchtte ze, „ik heb heel wat ver ontschuldigingen aan te bieden, als ik hier ooit nog es uitkom „Ik geloof dat die maar al te graag geaccepteerd zullen worden," viel Shane haar droog in de rede. Ze bloosde opnieuw. „U vraagt zich natuurlijk af wat ik met deze hele geschiedenis te maken heb. Als verslaggeefster van de „Morning Post" en als assistente van Bruce Allison ben ik er bijna da gelijks mee bezig geweest. Toen ik voor een biogra fie van Matthew Burke wat gegevens nodig had, kwam ik ook terecht bij professor Jarrod. Hij ver telde me in vertrouwen dat een van zijn assistenten, 'n zekere Scott, vroeger een hooglopende ruzie met Burke heeft gehad over een meisje. Jarrod wilde me dat alleen vertellen op voorwaarde dat hij nooit als de zegsman werd genoemd. Hij vond het nogal een pijnlijke zaak, zei hij. Ik was zo eigenwijs om te denken dat ik de oplossing had gevonden voor de verdwijning van Burke en Cathy Gray. Ik nam doodgemoedereerd aan dat ze allebei werden ver moord door Scott Andrews, maar ik begreep heel goed dat ik me alleen maar belachelijk zou maken als ik zoiets tegen inspecteur Brennan vertelde. (Wordt vervolgd) Vooreerst: de beste wensen en wie alvast weten wil, wat het nieuwe jaar aan muziek-op-platen te bieden heeft, zij medege deeld, dat de platenmaatschappijen keurige catalogi hebben uitge geven, waarin al haar goede voornemens alfabetisch zijn gerang schikt. Bij het doorbladeren van die, vaak honderden bladzijden tel lende gidsen, valt de uitgebreide keuze op, die ook de liefhebbers van de lichte muziek in het nieuwe jaar weer kunnen maken. Intussen zetten wij 1957 in met een bijzonder gevarieerde platen collectie aan u voor te stellen, waarbij de jazz-muziek sterk verte genwoordigd is. De goede tot uitstekende kwaliteit daarvan schept hoge verwachtingen ten aanzien van wat op het gebied van deze mo derne muziek dit jaar nog zal worden gepubliceerd. Capitol heeft maar liefst twee langspelers aan het orkest van Stan Kenton gewijd, op nr. WI-724 beperkt Stan zich tot jazzmuziek naar het Noordame- rikaanse patroon (voor zover men bij Stan Kenton dan kan spreken van beperkingen en van bepaalde „patronen"), via de 33-toerenplaat T 731 laat Kentons orkest Noordamerikaanse jazzmuziek horen tegen en op het Latijns-Amerikaans ritme, met name het fascinerende Cubaanse ritme, weshalve de plaat en terecht tot titel kreeg: Cuban Fire. Men kent onze Stan. Modern America's man of music, de man, die verzot is op de pure jazz uit New Orleans, maar er niet bij stil wil blijven staan, want jazz dat is het heilige moeten van Kenton moet leven. En wie Kentons muziek hoort, hoort haar le ven, in de dubbele betekenis van het woord. Mogelijk heeft men bij het beluisteren van deze jongste Kentonplaten soms de behoefte, zijn oren dicht te stoppen of het hoofd te schudden, doch zulks neemt niet weg, dat men te doen heeft met een uitermate interessante en welhaast steeds toch ergens boeiende muziek. Boeiend om de vaak bijzonder knappe arrangementen, dikwijls vreemd misschien, niet appellerend aan ons traditionele muziekgevoel, maar niettemin knap dus, qua constructie en harmonieën en de verrassende toonkleuren daarin; boeiend en dan niet op de laatste plaats om de exclu sieve discipline, die Stan Kenton ten grondslag legt aan de speciale „sound", de karakteristieke stijl, de overweldigende, maar tegelijker tijd beheerste dynamiek van zijn orkest. Waarbij Kenton h>:t geluid van het uitgebreide instrumentarium, dat hij bezielt, ges&Und en geïnspireerd weet door het niet zelden briljante vakmanschap van afzonderlijke solisten. De platen vermelden respectievelijk ue volgen de nummers: WI-724: Interlude, Intermission Riff, Minor Riff, Col laboration, Paintes Rhythm, Southern Scandal, The peanut vendor, Eager beaver, Concerto to end alle concertos, Arts try in boogie, Lover en Unison riff. T 731: Fuego Cubano, El Congo valiente, Re- cuerdos, Quien sabe, La guera baita en La suerte de los Tontos, alle geïnspireerd op Cubaanse folkloristische muziek en dans. Jess Stacy and the famous side- men" brengen hulde aan Benny Goodman en presenteren derhalve via de 33 toeren Londonplaat LTZ- K 15012 een fraaie selectie van jazz nummers, die de beste herinnerin gen oproepen aan en de beste presta ties demonstreren van de pianist en bandleider Jess Stacy-himself. Met name gaat dan de interesse uit naar het nummer „Sing sing sing", waar in Stacy's rijk geïnspireerde piano spel in zo sterke mate opvalt. Doch ook andere nummers op deze zeer verzorgde jazzplaat zijn het beluis teren en de bewondering waard. De soli doen daarbij nauwelijks onder voor het vakkundig en sfeervol sa menspel. De nummers op deze plaat hebben tot titel: Let's dance, King Porter Stomp, Where or when, Gee baby ain't good to you, When Bhud- da smiles, I must have that man, Roll'-em, Don't be that way, Blues for Otis Ferguson, Sometimes I'm happy, Sing, sing, sing, You turned the tables on me, Down south camp meeting en Goodbye. Weergave van deze plaat is uitstekend. Dixieland, my dixieland'-muziek, gegroefd in de 33 toerenplaat B 07150 van het label Philips wordt met bekwaamheid en met liefde de luisteraar geboden door de „Rampert Street Paraders" in een achttal nummers, die achtereenvol gens werden genoemd: I'm gonna sit right down and write myself a letter, Love's got me in a lazy mood, Dixieland shuffle, After you've gone, Oh baby, When it's sleepy time down south, My monday date en China town, my Chinatown. Typische dixie- landmuziek, maar niet helemaal in de typische dixieland-toonkleuren, want Joe Rushto i blaast de bariton saxofoon en tekent zo niet bepaald alledaagse, intussen prachtige don kere tinten in het vrolijk en licht gekleurde geheel. Opmerkelijk bjj deze dixielanduitvoering door de Rampert Street Paraders is intus sen ook het vrij sterk solistische ka rakter daarvan. Dan is er het Philipsplaatje 429182 BE met opgewekte prairiemuziek, inclusief handgeklap en gejodel, van Frankie Yankovic and his yanks. Zij spelen: Village inn polka, Sing a yodeling song. Her mr. Banjo en Pretty music. Toch liever een Duits dansmuziekje? Probeer dan het Phi lipsplaatje 423189 PE dat „Die sin- gende Seesterne" laat horen pret tige, luchtige zang bij het prima orkest van Adalbert Luczkowski. Ze voeren uit: Die Lillie von Paleu, Lui- se Luise, Ein Dritte Rum, ein Drit- tel Gin, ein Drittel Liebe en Lilofee. Dansmuziek in drie- en vierkwarts maat, maar het is even genoeglijk er alleen maar naar te luisteren. Dansmuziekj es op 78 toerenpla- ten:Nixa N 15072: Joe „Mr. Piano" Henderson and his friends met twee pientere foxtrotjes in de rag- en hon- ky-tonky-stijl. No one en - Mira- belle, heten ze. Een plaat, die niet gauw verveelt. Ronnex 1175: het orkest van Joe Leahy in een fris gearrangeerde Hol landse klompenklapdans „Dutch treat" en in het van ritme wisselen de nummer „On approval." Prettige plaat. Om er naar te luisteren of de beentjes erbij van de vloer te d°Melo<ïïÉ 12Ü3:' EéifWëÜw'$f8Fmet nieuwe geluidjes, mysterieuze ge luidjes, die schijnen te komen uit wasteilen-in-mineur. Geen alledaagse plaat. Het etiket vermeldt: Sterling Bettancourt wizard of the Ping Pong with Russel Hendersons's Calypso Band" in „Ping Pong Samba" en „Ping Pong Lullaby." Muziekje, waar je wel even aan wennen moet. Voor de Rock-and-Roll-liefhebbers is er keus uit de volgende platen: Melodise 78 toeren nr. 1386: Frank Virtuose Rockets met de nummers: Rock-Good bye mambo en Rollin' and Rockin'. Veel getoeter en getrommel, maar niet van het wildste soort. In het eerste nummer zit bovendien eni ge melodie. Philips 78 toeren P17663: Duo Black and White in een Rock and Roll re pertoire. Het nummer „Artis P,ock" Van de „Frank Sinatraanse"-zan- ger Mei Tormé moet men hou den. Men zal dat zeker wel doen van zijn, tot in details ver zorgde dictie en van zijn bijzonder gemakkelijke manier van zingen, maar vermoedelijk niet in alle op zichten van zijn wijze van zingen en met name van zijn voordracht of schoon Mei 't nauwelijks helpen kan, dat zijn fragiele stemgeluid snel ver zeild raakt in nogal zoetige, weke sferen. Het is ons intussen niet mee gevallen, de hele Londen 33 toeren langspeelplaat LTZ-N 15009, die aan Mei is gewijd, zonder enige geïrri teerdheid, althans vermoeidheid te blijven volgen. The Marty Paich „Dek-Tette" verzorgen de muzikale begeleiding, die op het vlak ligt van de moderne jazz en als zodanig maar ook als sterk functionele, il lustratieve muziek, een uitstekende indruk achterlaat. Mei Tormé zingt: Lulu's back in town, When the sun comes out, I love to watch the moon light, Fascinating Rhythm, The Blues, The Carioca, The lady is a tramp, I like to recognize the tune, Keepin' myself for you, Lullaby of birdland, When April comes again en Sing for your sup per. Op de hoes is een uitvoerig commentaar gedrukt. Ook een aantal nieuwe danspla- ten vragen de aandacht,' bij voorbeeld de 33 toeren Philips- plaat P 10408 R, die „Bal de Nuit" heet, maar overdag even best te gebruiken is. De muziek een hele reeks populaire melodietjes in alle dansmaten wordt met vaart en verve gepresenteerd door het Duo Charles Demaele (accordeon en slagwerk) of, ook al weer bij voor beeld, de Philips 33 toerenplaat P 13003 R, die „Love is in the air" tot titel draagt en door lieflijke viool klanken doordesemde romantiek-op- ritme aanbiedt aan met name diegenen, die door de pijlen van Amor zijn geraakt. Om een paar nummers te noemen: Sag' beim Ab- schied leise Servus, Sei lieb zu mir, Wenn dei kleinen Veilchen blühen, Goodnight sweetheart. „Cor Steyn en zijn ritmische violen" maken er serieus werk van. Een plaat vol te dere klanken. Dansmuziek op 45 toeren: bij het simpele, sierlijke orgelspel van Ken Griffin via het Philips plaatje 429185 BE. De walsjes heten Hi-lili-hi-ho, Till I waltz again with you, Wunderbar en Now is the hour. Liever een wat pittiger muziekje? Duo Black and White heeft niet veel te betekenen, het liedje „7 vlotte schotse schotten" heeft een grappige tekst. Tussen de tekst barst de Rock and Roll los. Pas op de meubels! Drie zangplaten tot slot, een amu sementsplaatje, een plaat met volks liedjes en een 45-toerenschijfje met twee serieuze zangnummers, casu quo: Columbia 45 toeren SEGH 9: Vier succesnummers van de vaderlandse gitarist-en-zanger Eddie Christiani Hoe je heette, dat ben ik vergeten, Ogen als lichtende sterren, Daar bij de waterkant en Zaterdagsmiddags. Een bescheiden, maar goed orkestje versterkt Eddie's gitaarmuziek. Het geheel wordt fris en vrolijk opge diend. Vier liedjes, waarvan de tek sten ook wel te appreciëren zjjn. De liedjes en het guitaarspel op de 33 toeren Duriumplaat DLÜ 96016 klinken :-.nders, maar ze komen dan ook uit Napels. Roberto Murolo is de troubadour, aan wie deze zonnige plaat wel is besteed! Het welver zorgde en sympathieke stemgeluid van Roberto is in goed gezelschap van diens plezierig verhalend en fleurig gekleurd gitaarspel. Op Columbia's 45 toerenplaatje nr. SCDW 504 zijn twee liederen uit ,.Kö- nigskinder" van de componist Hum- perdinck gepubliceerd. Zij worden gezongen door de bariton Herman Prey, wiens senore, gedragen stem in het eerste van de twee liederen („Verdorben, Gestorben" en „Wo- hin bist du gegangen, O Königs- tochter mein") versierd wordt met de gave klanken van het Bielefelder Kinderkoor. Humperdincks muziek, die tegenover de zang wat zwaar op de hand is, wordt met.zorg uit gevoerd door het Noord-Westduitse Philharmonisch orkest o.l.v. W. Schüchter. Zangplaatje voor specia le liefhebbers. FRÉDÉRIC.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 6