NIEUWE „EERSTE BURGERESSEN IN AMSTERDAM EN DEN HAAG Mevr. Kolfschoten-Ferwerda Mevr. E. van Hall-Nijhoff Letter-kundige bij uitstek Ik noem het mee-ademen met het werk van mijn man" „Je kunt altijd meehelpen door over de dingen te denken" Nieuwe rechter Internationaal Gerechtshof Prinses Beatrix in Oostenrijk Autobus valt van dijk, drie doden Felle brand in steenfabriek Pracht handen ZATERDAG 12 JANUARI 1957 PAGINA 7 Het spraakgebruik kent voor de burgemeestersvrouw, naast de term burgervader, het begrip ..burgermoeder niet. klaar met haar interesse omvat zij evenzeer als haar man hetgeen leeft en omgaat in de stad, die aan zijn bestuur is toevertrouwd, zij geeft er haar oordeel over en haar visie op de zorgen en problemen, de plannen en idealen als ze binnenskamers besproken worden. „SCHADUW OVER DE ANDES" Meisjesroman V. K. Wellington Koo benoemd Uitkering ineens aan kleuterleidsters Twee maanden geëist tegen chauffeur Jan van Krimpen Van Gend Loos schaft paarden af Voerlui worden chauffeur Regering licht schrijven aan Stichting van den Arbeid toe Moeilijkheden bij Rotterdams Kamerorkest JEUGDBOEK OVER HET VERKEER m ft gjjgsgggfc^p^tx^g Advertentie Uen nimmer ruw of schraal^ n Het is de Hamomelis die het 'm doet X""\ e twee eerste steden van ons land, Amsterdam en Den Haag, zul- i m len binnenkort onder de hoede komen van een nieuwe burgervader. Er komt dan tegelijkertijd een nieuwe .verste burgeres'' in de stad. In Amsterdam mevrouw E. van Hall-Nijhoff, die van bankiers- trouw burgemeestersvrouw wordt, en in Den Haag mevrouw T. Kolf schoten-F erwerda, die van eerste burgeres in de Lichtstad de eerste bur geres van de stad Den Haag wordt. De echtgenote van een burgemeester leeft niet alleen mee met het werk van haar man, ze deelt het wat betreft de representatieve plichten en de belangstelling naar buiten. Ze heeft qualitate qua zitting in velerlei comités, ze aanvaardt ere-lidmaatschappen van vrouwenorganisaties op verschillende doelstellingen gericht, ze is steeds betrokken bij velerlei activiteiten, niet in het minst wanneer er een beroep gedaan wordt op de publieke hulpvaardigheid. Ik zou het zo willen uitdrukken", zegt mevrouw Kolfschoten, ,,dat het een mee-ademen is met het werk van mijn man." In een gezellige kamer, nu feestelijk vervuld met de zoete geuren van veel bloemen, manden azalea's, anjers, orchideeën, tulpen, ontving me vrouw Kolfschoten ons de dag, waarop de benoeming van haar man tot burge meester van Den Haag in het vroege ochtenduur was bekend gemaakt. Sinds dien was het hartelijk medeleven de woning binnengestroomd, in de vorm van bloemen en telegrammen, die bin nenkwamen bij bundels tegelijk, som mige in versvorm. Om temidden van deze vreugdevolle emotionele bedrijvigheid, de weemoed om het aanstaande afscheid en de span ning van een nieuw, vlakbij begin, nog de tijd en vooral de serene rust te vin den om de pers, die op zulke momenten altijd een indringster is, te woord te staan als gold het een gezelligheidsbe- zoek, bewijst al, dat de toekomstige Haagse burgemeestersvrouw over alle souplesse beschikt, 'die bij haar taak hoort. Haar verschijning is ongelofelijk jong en met het stralende, dat ze heeft als ze geanimeerd zit te praten, bezielt ze onmiddellijk haar omgeving. „We vinden het heel jammer om uit Eind hoven weg te gaan", zegt ze, „we heb ben er tien zeer mooie jaren gehad, waar we heel dankbaar voor zijn. We zullen van veel goede vrienden afscheid moeten nemen." Het gaan naar Den Haag is echter in zekere zin een terugkeer. „We heb ben er een en twintig jaar gewoond." Dat is voor mevrouw Kolfschoten sinds haar huwelijk. Ze is echter geen Haagse van geboorte. Ze is geboren en getogen in Baarn. Ze kreeg haar opleiding aan het Baarns Lyceum en koos daarna de studie in de phoniatrie om zich te bekwamen tot logopediste, spraaklera- res. Toen ze daarmee klaar was werkte f.e.P.tn,,'a.ara,s 'eerling-verpleegster in het Wünelmina Gasthuis in Amsterdam. En toen nam haar leven een andere wending, ze trouwde. In Den Haag, waar ze woonden, aan de Frankenslag, werden vijf dochters geboren. Maar haar belangstelling ging al dadelijk uit naar wat leefde ook buiten haar gezin. Ze vond de tijd om in het vooroorlogs Den Haag onder meer zich te geven aan voogdijwerk en reclasseringswerk. Tijdens de bezettingsjaren, toen het ge zin was ondergedoken bij een profes sorsgezin ook met vijf kinderen deed ze koerierswerk, bracht pamflet ten rond en collecteerde voor de staken de spoorwegmannen. Direct na de bezetting, toen de ener verende spanningen voorbij waren, volg de de benoeming van haar man tot minis, ter van Justitie, een allerminst gemak kelijke opdracht. Ministers en ministers vrouwen moesten in dat jaar ook vele malen acte de présence geven bij grote ontvangsten, zoals de aanbieding van het ere-doctoraat aan Churchill, de ont vangst van generaal Smuts, die een bezoek aan Nederland bracht, de plech tige opening van de nieuwe Staten Ge neraal na de bevrijding, een grote ont vangst aan het Internationale Hof van J ustitie. „Dat was een zware tijd voor mijn man. Maar we deden altijd alles sa men." En in dat ene zinnetje, zit daarin niet alles als in een notedop. Na de ministerstijd in Den Haag volg de de benoeming van mr. Kolfschoten tot burgemeester van Eindhoven en ves tigde het gezin zich in een van de bui tenwijken van de Lichtstad. Daar werd het jongste kind geboren, een zoon na de vijf dochters. Nu is hij bijna tien en een vierdeklasser, die straks in Den Haag het enige kind thuis zal zijn als daar de veel ruimere ambtswoning be trokken wordt dan het huis nu in Eind hoven aan da Koekoeklaan. „Met dat grote huis zijn we heel blij", zegt me vrouw Kolfschoten, „dan heb ik ten minste ruimte als onze dochters, die dit jaar allemaal zijn uitgevlogen, in de vakanties terugkomen". Dat geldt dan niet voor de oudste die juist dezer dagen is ingetreden bij de Benedictinessen in Oosterhout. De twee de dochter, die schildert, is op de aca demie Sint Joost in Breda, de derde is leerling-verpleegster in het O.L.Vrouwe ziekenhuis in Amsterdam en de twee jongs ten zijn bijna klaar met de mid delbare school. Grote vaardigheid mei de naald Een van de twee, rank, blozend en blond komt binnen, ze zoekt in een foto album naar een „aardige foto van moe der om in de krant te zetten." Er zijn wintersnapshots bij van het gezin in de sneeuw, waarop men aan al die jonge Bij C. de Boer te Amsterdam is een prachtig boek verschenen van Erich Waschhak, dat „De schaduw over de Andes" heet. Enkele Oostenrijkse alpi nisten steken de oceaan over om de toppen van de Andes te beklimmen. Het eerste gedeelte van dit boek is mannelijk en helder. Aan sentiment wordt niet gedaan. Aanvankelijk kan het boek niet hele maal op gang komen, maar in het laat ste gedeelte komt de auteur voortref felijk op dreef. Hij vertelt van de ber gen en van de geografische geheimen die het gesteente verbergt. Hij vertelt ook met grote deskundigheid van de invloed van 't gebergte en zijn perikelen op het menselijk organisme. Voor de grote jongens en meisjes van de mid delbare scholen, die de wereld nog moe ten gaan veroveren, lijkt ons dit boek uitermate geschikt. gezichten werkelijk niet ziet wie de moeder is en wie de dochters. De artistieke aanleg van de tweede heeft ze van haar moeders kant. „Er zijn schilders in de familie," het wordt gezegd met een tinteling van plezier. „Maar onze dochters hebben allemaal grote aardigheid met de naald". Die hebben ze dan direct van hun moeder meegekregen want mevrouw Kolfscho ten heeft meer dan gewone liefhebberij voor handwerken en alle naaldwerk. Ze maakt alle kleren voor haar dochters zelf. De buitenstaander die niet beter weet ziet ze aan voor couture-modellen „Alles naar eigen ontwerp", zegt de maakster. „Ik heb het nooit geleerd, maar het zit in mijn vingers. Een avondjurk maak ik in twee dagen. Lam- pekappen? Die maak ik altijd zelf." En bij dat alles heeft de burgemees tersvrouw ook nog tijd gevonden om de avonden, dat haar man afwezig moest zijn, met veel geduld en vaardigheid als een moderne Penelope te weven. Onder anderen een meterslange warm- rode loper voor de trap. Het doet ons denken aan de gastvrije huizen in Noor wegen, waar we indertijd zijn geweest en waar de huisvrouw ook zelf de kle den, de gordijnen en de kussens had gemaakt. Maar dat waren vrouwen, die verder geen verplichtingen buitenshuis hadden. Mevrouw Kolfschoten heeft gehad moeten we nu bijna zeggen, tot veler leedwezen haar representatieve ac tiviteiten, onder meer als erepresidente van het Vrouwengilde, als erebestuurs- lid van het Vrouwencentrum, als be- Mevrouw Kolfschoten reed mee in de oude diligence, vorig jaar in het bloemencorso te Eindhoven. stuurslid van de Federatie Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening. En in de Lichtstad is de vrouwenbeweging zeer actief! Met veel ambitie heeft de bur- g mieesters vrouw deze functies vervuld en bij gerezen problemen deed men nimmer tevergeefs een beroep op haar. Het spreekt vanzelf, dat dit burge meestersgezin Eindhoven met weemoed verlaat. „Partir c'est mourir un peu". „We breken er uit, de stad is niet af, we laten veel vrienden achter. Maar met vreugde en moed beginnen we aan de nieuwe taak, die ons in Den Haag wacht." Mevrouw Van Hall in de nieuwe, zonnige flat in Amsterdam. Voor mevrouw E. van HallNijhoff is de plotselinge verandering van haar leven veel groter. Ze trekt wel niet weg uit de stad Amsterdam, zelfs niet uit haar heerlijke flat aan de Beethovenstraat met licht, lucht en uitzicht rondom, maar de overgang van bankiersvrouw naar burgemeesters vrouw van de hoofdstad des lands vraagt een algehele omzwaai. Het vergt van mevrouw van Hall, die als een echte Nijhoff altijd tussen de boeken gezeten heeft, dat ze veel meer naar buiten gaat leven. Haar grote maatschappelijke belangstelling maakt dat helemaal niet zo moeilijk. Ze is jarenlang lid van de U.V.V. ge weest en drie jaar presidente van de afdeling Amsterdam. Ze schreef ook in „Raad en Daad", het maandblad van de U.V.V. Ze is bestuurslid van de doofstommenschool in Amsterdam en ze heeft nu en dan leiding gegeven op „De Born", het conferentie-oord voor vrouwen op democratisch-socialistische grondslag. Maar haar intellectuele lief hebberij, de historische grafologie heeft ze voorlopig maar helemaal opgegeven. Deze weken tot 1 februari als de of ficiële installatie plaats heeft, zijn erg druk, er is af te breken en op te bou wen. Als wij binnenkomen, is ze met de tijdelijke secretaresse, die achter de typemachine zit bezig zich van een en ander los te maken. Zo is het nu eenmaal in het leven, als er een deur opengaat gaat er een raam dicht. Ook hier staat de kamer nog vol bloemen, die vriendschap, vreugde en het welkom in de nieuwe functie uit drukken. Wat kan de toekomstige bur gemeestersvrouw zeggen van de taak, die haar wacht en die ze nog niet kent. Ze vangt die aan met de openheid en de bereidheid, waarmee zij in het leven staat, met haar fijn geciseleerde be langstelling voor intellectuele dingen en voor alles wat mooi is, en met haar spontane behoefte om te antwoorden op de nood waarmee ze in aanraking komt. Toen in 19?S de grote catastrophe dreigde, werd ze enthousiast lid van het Korps (toen zo geheten) Vrouwe lijke Vrijwilligers. En sinds ze van na bij weet, hoe een gehandicapt kind door de juiste training en het juiste onder richt als een volwaardige in het leven kan staan, gaat haar volle belangstel ling uit naar al wat er gedaan wordt voor de onvolwaardigen. „Ik zou graag alle bijzondere scholen hier in de stad willen bezoeken", zegt mevrouw van Hall, „die hebben mijn bij- zondere belangstelling. Ik zie wel hele maal niet, hoe ik daar bijvoorbeeld iets speciaals aan doen kan. Maar je kunt altijd meehelpen door over de dingen te denken." „O ja, het wonen van de alleenstaan den, daar interesseer ik me ook erg voor. Ik ben ook lid van verschillende vrouwenverenigingen. Maar ik weet nog helemaal niet uit ervaring hoe een en ander zich voor mij gaat ontwikkelen". Dat is zo, denken wij, maar de bron is er en dan vindt de stroom vanzelf zijn weg wel. Hobby voor historische handschriften Het is te begrijpen, dat het nieuwe burgemeestersgezin de ambtswoning aan de Herengracht alleen gaat gebrui ken voor formele gelegenheden. De nieuwe hoge flat aan de Beethoven- straat van waaruit men neerblikt in het groen van het Beatrixpark is een ho me, waarin men tot rust kan komen, want degenen, die het gecreëerd heb ben, hebben er zichzelf in uitgedrukt. De twee dochters zijn uit huis. De oud ste heeft een studierichting gekozen in het vlak van de kunstgeschiedenis, de jongste ambieert het vak van archiva ris en is juist begonnen met haar ge schiedenis-studie. Hun moeder heeft aanvankelijk óók geschiedenis gestu deerd, in Amsterdam. „Maar ik woonde thuis, bij mijn ouders. Dat was toen heel gewoon". Ze bracht het tot kan didaatsexamen. Het huwelijk brak haar studie af. Zoals dat bij zoveel studeren de meisjes het geval is en wel altijd zijn zal. Maar wat de studiejaren aan de vrouw hebben meegegeven behoudt zijn waarde voor het intellectuele ge zin op een wijze, die onvervangbaar is. Mevrouw van Hall heeft het voor recht gehad vóór de oorlog vlak na haar huwelijk enige jaren in New York te hebben gewoond met haar man, die daar een betrekking had in de bankwereld. Dat is te zeggen, ze woonden buiten de stad New York, ze houdt van bui ten. Ze heeft dus het Amerikaanse le ven goed leren kennen, en de Ame rikaanse makkelijke levenshouding, de gulheid, de gastvrijheid en de vrijmoe digheid, leerden appreciëren. Die wissel werking tussen Europa en Amerika is nodig. „Ik was toen veel jonger", zegt ze, „opener en klaar om ervan te houden. We hebben er heel veel goede vrien den." Ze speelt met haar bril, die ze aan een koord om de hals kan hangen. Daar zal ze gemak van gehad hebben als ze in bibliotheken bezig was met het be studeren en nazoeken van historische handschriften. Want aan die studie die haar reeds vijfentwintig jaar boeit, heeft ze heel wat tijd en concentratie gegeven. Ze specialiseerde zich op de handschrif ten van Nederlandse staatslieden en heeft de meest verrassende resultaten be reikt. Een publikatie van haar is ver schenen in het historische tijdschrift „Bijdrage voor de Geschiedenis der Nederlanden". Dat zijn overigens niet haar enige publikaties. Over Ame rikaanse litteratuur heeft ze jaren lang geschreven in de Nieuwe Rotterdamse Courant. Bij haar hobbies hoort dan ook, be halve schilderijen, toneel (Loudy Nij hoff is haar zuster), bergklimmen en zeilen; lezen. Geen wonder, wie inten se belangstelling heeft voor de mens wil die vinden ook in de verbeelding van anderen. Ze houdt ook van koken. „Maar niet van afwassen!" En tenslotte kan een vrouw het niet laten aan een andere, toegankelijke, vrouw te vragen: toen u wist, dat u burgemeestersvrouw zou worden, dacht u toen niet dadelijk, wat moet ik aan trekken? Er speelt een lachje over haar vriendelijk gezicht: „Ik houd het meest van mantelpakken", zegt mevrouw van Hall. a. Bgl. In 't portaaltje van 't leven door Yolande Verhavert. Uitg. Stan daard Boekhandel. Het gegeven van deze sprankelende, gave Vlaamse meisjesroman is het verzet van een zeventienjarige uit een warm gelukkig gezin, tegen een achter lijk jonger zusje. De liefde, die ze gaat voplen voor een huisvriend helpt haar tenslotte om te rijpen tot een volwas sen goedheid en de dingen in hun waar de te aanvaarden. De stijl waai in het verhaal is geschreven en waarin ter loops wat gemijmerd wordt over het le ven, heeft een zekere innigheid en te gelijkertijd die gemoedelijkheid, die de Zuid-Nederlandse meisjesliteratuur zo aantrekkelijk maakt. A. Bgl. V. K. Wellington Koo, de voormalige ambassadeur van nationalistisch Chi na in Engeland en öe Verenigde Sta ten en leider van de Chinese delega tie bij de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, is gisteren gekozen als lid van het Internationale Gerechtshof, in Den Haag. Hjj volgt de Chinese rechter Hsoe Mo op, die in ju ni overleden is. Koo is 68 jaar. Hij is een van de be kendste Chinese juristen en diploma ten. Hjj trad in mei 1956 af als ambas sadeur in Washington. Koo, die ook premier en minister van buitenlandse zaken van China is geweest, is een der adviseurs van generaal Tsjiang Kai- Sjek. Voor zijn benoeming waren 18 stemmingen in de Algemene Vergade ring en 4 in de Veiligheidsraad nodig. (Rtr—U.P.) Het districtshoofd van Bregenz in Oostenrije, dr. Laengle von Bludenz, heeft zich donderdagavond j.l. in ge zelschap van de burgemeester van Lech, Johann Pfefferkorn, en het gemeente raadslid Ernst Skardarassy, naar Zuers begeven om aldaar prinses Beatrix na mens het hoofd van het provinciaal bestuur en de Oostenrijkse regering te begroeten. Dr. Laengle von Bludenz overhandigde de Nederlandse kroonprinses een ruiker anjelieren in de Oostenrijkse kleuren rood en wit. Prinses Beatrix gaf blijk dit gebaar zeer te waarderen. Zij liet zich geest driftig uit over de bijzonder goede ge legenheid tot skilopen in de omgeving van Zuers en Lech. De prinses, die een uitstekende ski loopster is, zal twee weken in hotel Loruenser verblijf houden. Zij maakt dagelijks uitgebreide tochten. Vijftien vriendinnen verblijven met haar in Oostenrijk. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen heeft meegedeeld, dat de uitkering ineens over de laatste vier maanden van 1956 aan de kleuter leidsters, die aanvankelijk niet onder de voor deze uitkering geldende rege ling vielen, nu kan geschieden. In antwoord op een schriftelijke vraag hierover, die de minister was gesteld door het lid van de Tweede Kamer, de heer Roos, zegt de minister ver der, dat bij het ontwerpen van zijn circulaire van 29 oktober 1956, het nog niet bekend was op welke wijze de uit kering-ineens over de laatste vier maanden van 1956 zou worden gere geld. Voorzichtigheidshalve is daarom in die circulaire gesteld, dat het voor schot op die uitkering, behoudens een in die circulaire genoemde uitzonde ring, niet kon worden uitbetaald aan de hoofdleidsters en leidsters, die krachtens artikel 124 der kleuteronder wijswet een hogere bezoldiging genie ten dan de overige hoofdleidsters en leidsters. Inmiddels heeft het kabinet zijn standpunt te dezen bepaald. Drie lentejurken uit de collecties van de New Yorkse couturiers v.l.n.r. een geklede japon van vloeiende chif fon met een satijnen cape-je (de gro te mode in Amerika) dat tot het middenrif reikt en de slanke taille accentueert. Een ontwerp van Karen Start, die eveneens het middenste jurkje ontwierp: veel eenvoudiger wollen middagjurkje met een drie kwart mouw, die nog steeds geen terrein schijnt te verliezen. Rechts een wandeljurkje met korte mouw uit de collectie Mort. De blikvanger hier is het grappige gesloten pelle- rientje. Het geheel is van zijden shantung. Op 10 april van het vorige jaar is in Nieuw-Lekkerland een autobus van de Lekdijk geraakt en tegen een bij een kaaspakhuis behorend muurtje terecht gekomen met het gevolg, dat drie in zittenden om het leven kwamen en vier passagiers zwaar gewond werden. De 41-jarige chauffeur van de bus heeft gisterenmiddag voor de arrondis sementsrechtbank te Dordrecht terecht moeten staan, omdat hem werd verweten door roekeloos en onvoorzichtig rijden dit ongeluk veroorzaakt te hebben. De officier van justitie eiste tegen hem 2 maanden gevangenisstraf en 2 jaar ont zetting uit de rijbevoegdheid. Verdachte zeide zich niet veel van het ongeluk te kunnen herinneren. Uit getuigenverklaringen kwam evenwel vast te staan, dat hij, toen de bus net in een bocht van de Lekdijk reed, op een punt, waar het zicht erg slecht was, geschrokken was van een auto, die een eindje verder op bezig was te keren. Hij was naar links uitgeweken om langs de manoeuvrerende wagen heen te rijden, maar toen hem bleek, dat hij er niet meer langs kon, omdat hij al te dicht bij was gekomen, had hij de bus naar rechts laten omzwenken. De wagen reed te ver en kantelde toen van de dijk af. Enige getuigen verklaarden, dat het on geluk niet aan de chauffeur verweten kon worden; een paar zeiden, dat hij het ongeval had kunnen voorkomen door tijdig te remmen en goed rechts te rij den. De raadsman, mr. A. D. Mijs, uit Go- rinchem, meende dat hier van een tra gische samenloop van omstandigheden sprake was geweest en dat verdachte nooit dit ongeluk had kunnen voorko men. De rechtbank zal over 14 dagen uitspraak doen. Ja, hoe kom je feitelijk tot een bepaald beroep? Ik geloof, dat de beroepskeuze afhankelijk is van verschillende toevalsfac toren. Dit zegt een letterkundige bij uitstek, Jan van Krimpen, die heden, 12 januari 65 jaar is geworden. Ogenschijnlijk zou men uit die stelling moeten con cluderen, dat Van Krimpen de roeping bij het kiezen van een be roep volkomen uitschakelt. Maar een gesprek met deze man van internationale faam in de we reld der letter-tekenaars maakt zonneklaar duidelij dat hij ge dreven wordt door een heilige roeping, die voortgekomen is en dat is misschien de toevals factor uit een grote liefde voor het boek. Jan van Krimpen, die in Gou da geboren werd, beleefde zijn eerste liefde aan het boek. Aan vankelijk meer om de schone letteren in de figuurlijke dan in de letterlijke zin. Da. laatste kon ook moeilijk, want in zijn jeugd was het met de schoonheid van de Nederlandse typografie in vele opzichten bedroevend gesteld. In die dagen ging hij studeren aan de Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gra- renhage. Gaandeweg werd zijn belangstelling steeds meer gewekt niet alleen voor de inhoud van een boek, maar evenzeer voor het boek in zijn verschijningsvorm. Na. een bijzondere studie te hebben gemaakt van de lettervormen der oude Romeinse inscripties en van de Italiaanse callografen, begon hij zijn carnere als boekverzorger in 1916. Korte tijd werkend in Apeldoorn, later terug in 's-Gravenhage, ver zorgde hij enkele uitgaafjes en werkte hij in los verband. In 1923 kwam hij in contact met Enschedé te Haarlem, toen hij een ontwerp maakte voor een postzegel, die ter gelegenheid van het zilveren regeringsjubi leum van koningin Wilhelmina zou worden uitgegeven. Dat contact zou blijvend worden, want de directie van Enschedé zag in Van Krimpen de man, wiens talenten de grafische kunst en het eigen bedrijf ten goede kon komen. Zijn bekende Lutetia-letter bezorgde hem reeds de faam, welke later tot ver over de grenzen zou groeien. Hij bracht een fris en modern typografisch beeld in het boek, een verdienste, die hij dank zij velerlei studie terecht op zijn naam mocht schrijven. Van Krimpen praat daar echter niet over. De colophons in tal van boeken getuigen er niettemin van. Eervolle opdrachten vielen hem .n deel en in dit verband herinneren wij aan zijn Sheldon-letter, gemaakt in opdracht van de Oxford University Press. Wij behoeven verder slechts de letters Romanée, Spectrum en Romulus te noemen, om bij de boe kenliefhebbers bekende klanken op te roepen. Twee en dertig jaar is hij nu aan het bedrijf van Enschedé te Haarlem verbonden. Zijn functie is moeilijk te omschrijven. In alle facetten van het bedrijf is hij meegegroeid, naast de artist is in hem de koopman van huis uit gebleven. Behalve idealist is hij realist, want hij komt er eerlijk voor uit, dat de commerciële kant, ook van het schoonste, niet mag worden vergeten. Vroeger gebeurde dat nogal eens, thans duldt de moderne maatschappij dat niet meer. En Van Krimpen heeft daar begrip voor. Deze letterkunstenaar, die zijn relaties heeft over de gehele wereld, heeft verschillende publikaties op zijn naam staan. Maar evenzeer is hij misschien tegen wil en dank zelf in de publiciteit geweest. Een bijzonder fraai boek is „The work of Jan van Krimpen", uitgegeven bij zijn zestigste verjaardag met een sprekende frontispice van S. L. Hartz, welke wij ook bij dit stukje ter ere van de nu 65-jarige als illustratie gebruiken. Ondanks zijn voorzichtige mededeelzaamheid is hij een voortreffe lijk gastheer, die op onverwachte ogenblikken zich plotseling kan laten gaan, als hij put uit zijn rijke bron van ervaringen. En dan geeft hij met een plezierig gemak zijn mening over zozeer uiteenlopende ver schijnselen als de modem geklede vrouw en de benedictijner monniken, onder wie hij vele vrienden telt. Een felle brand heeft gisteravond gewoed op de steenfabriek voorheen Ten Cate te Lienden bij Tiel. Door nog on bekende oorzaak vatte de bovenbouw van een van de twee ovens van deze fabriek vlam. De Liendense brandweer, die spoedig op het terrein aanwezig was, moest zich bepalen tot het nathouden van de belendende percelen en verdere opstallen op het fabrieksterrein, daar men wilde voorkomen dat de oven door te snelle afkoeling kapot zou springen. Deze oven werd met olie gestookt. Het bedrijf was in volle produktie en er werden per week ongeveer 400.000 stenen gemaakt. Het is nog niet vast gesteld of de oven schade van de brand heeft ondervonden. Bovendien is het ■nog de vraag, of de duizenden stenen, die zich in de diverse kamers bevinden, tijdig uit de oven kunnen worden ge haald. De paarden van Van Gend en Loos te Maastricht zullen op 26 januari voor het laatst in functie zijn. Van 28 januari af worden de karren vervangen door vijf tien vrachtauto's van anderhalve ton. De voerlieden zijn omgeschoold tot chauf feurs. Maastricht is een van de eerste plaat sen, waar de paarden van Van Gend en Loos gaan verdwijnen. Dit zal geleidelijk ook in het gehele land geschieden, zo dat binnen twee a drie jaar het vervoer door Van Gend en Doos geheel gemoto riseerd zal zijn. De regering heeft gisteravond de tich- ting van den Arbeid een nadere monde linge toelichting verstrekt in verband met het schrjjven dat zij vorige week aan dit overlegsorgaan deed toekomen. Zoals bekend verzocht de regering in dat schrijven de Stichting om een interpre tatie van het S.E.R.-advies over de be stedingsbeperking. Zij vond dit nood zakelijk in verband met de prijsstijgin gen en de belastingverhogingen, die het gevolg zullen zijn van het inwilligen van bepaalde landbouweisen. De Stichting van den Arbeid heeft daarop na een langdurige vergadering, welke dinsdag j.l. gehouden werd, de regering om deze nadere toelichting verzocht. Het schijnt dat de bespreking weinig nieuwe gezichtspunten opgeleverd heeft. Er werden geen besluiten genomen. De Stichting zal zich nader beraden over de vraag of zij de aangewezen instantie is om de vraag van de regering te beant woorden. De meningen over deze laatste principiële kwestie bleken ook gisteren weer op merkwaardige wijze verdeeld te zijn. Toonkunstenaarbond deelt mede, dat het zich tot de Rotterdamse wethouder van onderwijs en volksontwikkeling heeft gewend in verband met gerezen moei lijkheden tussen leiding en orkestleden van het Rotterdams Kamerorkes, ver oorzaakt door het aan de voorzitter van de orkestcommissie gegeven ontslag. Wethouder van der Vlerk bevestigde, dat hij inderdaad brieven in deze geest heeft ontvangen, doch meende erop te moeten wijzen, dat de gemeente eigen lijk buiten deze kwestie staat. Het Rotterdams Kamerorkest is n.l. een par ticuliere stichting met een eigen bestuur en de enige gemeentelijke bemoeienis is, dat er subsidie gegeven wordt In de serie Educatieve Jeugdboeken is bjj de uitgeverij Elsevier te Amster dam een boek verschenen over „het ver keer, te land, ter zee en in de lucht; in het verleden, heden en in de toe komst". De schrijver is Leonard de Vries; Gerard van Straaten heeft het werk zeer goed en duidelijk geïllus treerd. De opzet van deze serie: de jeugd op aantrekkelijke wijze een alge meen overzicht te geven over onderwer pen, die haar bijzonder interesseren, is in „Het verkeer" op voorbeeldige wijze verwezenlijkt. Leonard de Vries ver staat uitstekend de kunst eenvoudig, helder en tegelijk boeiend zijn lezers een goed inzicht te geven in de ontwikke ling en de betekenis van het verkeer. „Voor onze moderne maatschappij, zegt hij, is het verkeer even belangrijk en onmisbaar als voor ons lichaam de spijsvertering en de bloedsomloop. Dank zij de moderne verkeersmiddelen vormen alle volken tezamen één grote, levende gemeenschap en zijn er betere mogelijkheden tot grotere welvaart voor meer mensen dan ooit te voren." Men zou dit de grondgedachte van zijn boek kunnen noemen. Het inleidend hoofdstuk maakt voortreffelijk duide lijk, hoe men eigenlijk niet kan leven zonder dat daar de halve wereld aan te pas komt. En dan begint zijn ver tellen: van de uitgeholde boomstam tot het modernste oceaanschip, van de pri mitieve slee tot de nieuwste auto's, de straalvliegtuigen, het ruimtevaartuig. Alles passeert de revue, wat ooit tot de verkeersmiddelen heeft behoord. Zonder in technische details af te dalen weet de auteur toch steeds net voldoende aan te geven om de princiepen duide lijk te maken, waarop nieuwe uitvin dingen steunen. Zo is een hoogst inte ressant boek tot stand gekomen, dat ook volwassenen met voldoening ter hand zullen nemen. Zeer aanbevolen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 7