NIEUWE „EERSTE BURGERESSEN
IN AMSTERDAM EN DEN HAAG
Mevr. Kolfschoten-Ferwerda
Mevr. E. van Hall-Nijhoff
Letter-kundige bij uitstek
Ik noem het mee-ademen met
het werk van mijn man"
„Je kunt altijd meehelpen door
over de dingen te denken"
Nieuwe rechter
Internationaal
Gerechtshof
Prinses Beatrix
in Oostenrijk
Autobus valt van
dijk, drie doden
Felle brand in
steenfabriek
Pracht handen
ZATERDAG 12 JANUARI 1957
PAGINA 7
Het spraakgebruik kent voor de burgemeestersvrouw, naast de term
burgervader, het begrip ..burgermoeder niet. klaar met haar interesse
omvat zij evenzeer als haar man hetgeen leeft en omgaat in de
stad, die aan zijn bestuur is toevertrouwd, zij geeft er haar oordeel over
en haar visie op de zorgen en problemen, de plannen en idealen als ze
binnenskamers besproken worden.
„SCHADUW OVER
DE ANDES"
Meisjesroman
V. K. Wellington Koo
benoemd
Uitkering ineens aan
kleuterleidsters
Twee maanden geëist
tegen chauffeur
Jan van Krimpen
Van Gend Loos
schaft paarden af
Voerlui worden chauffeur
Regering licht
schrijven aan Stichting
van den Arbeid toe
Moeilijkheden bij
Rotterdams
Kamerorkest
JEUGDBOEK OVER
HET VERKEER
m ft
gjjgsgggfc^p^tx^g
Advertentie
Uen nimmer
ruw of schraal^ n
Het is de Hamomelis die het 'm doet
X""\ e twee eerste steden van ons land, Amsterdam en Den Haag, zul-
i m len binnenkort onder de hoede komen van een nieuwe burgervader.
Er komt dan tegelijkertijd een nieuwe .verste burgeres'' in de
stad. In Amsterdam mevrouw E. van Hall-Nijhoff, die van bankiers-
trouw burgemeestersvrouw wordt, en in Den Haag mevrouw T. Kolf
schoten-F erwerda, die van eerste burgeres in de Lichtstad de eerste bur
geres van de stad Den Haag wordt.
De echtgenote van een burgemeester leeft niet alleen mee met het
werk van haar man, ze deelt het wat betreft de representatieve plichten
en de belangstelling naar buiten. Ze heeft qualitate qua zitting in velerlei
comités, ze aanvaardt ere-lidmaatschappen van vrouwenorganisaties op
verschillende doelstellingen gericht, ze is steeds betrokken bij velerlei
activiteiten, niet in het minst wanneer er een beroep gedaan wordt op
de publieke hulpvaardigheid.
Ik zou het zo willen uitdrukken", zegt
mevrouw Kolfschoten, ,,dat het een
mee-ademen is met het werk van
mijn man." In een gezellige kamer, nu
feestelijk vervuld met de zoete geuren
van veel bloemen, manden azalea's,
anjers, orchideeën, tulpen, ontving me
vrouw Kolfschoten ons de dag, waarop
de benoeming van haar man tot burge
meester van Den Haag in het vroege
ochtenduur was bekend gemaakt. Sinds
dien was het hartelijk medeleven de
woning binnengestroomd, in de vorm
van bloemen en telegrammen, die bin
nenkwamen bij bundels tegelijk, som
mige in versvorm.
Om temidden van deze vreugdevolle
emotionele bedrijvigheid, de weemoed
om het aanstaande afscheid en de span
ning van een nieuw, vlakbij begin, nog
de tijd en vooral de serene rust te vin
den om de pers, die op zulke momenten
altijd een indringster is, te woord te
staan als gold het een gezelligheidsbe-
zoek, bewijst al, dat de toekomstige
Haagse burgemeestersvrouw over alle
souplesse beschikt, 'die bij haar taak
hoort.
Haar verschijning is ongelofelijk jong
en met het stralende, dat ze heeft als
ze geanimeerd zit te praten, bezielt
ze onmiddellijk haar omgeving. „We
vinden het heel jammer om uit Eind
hoven weg te gaan", zegt ze, „we heb
ben er tien zeer mooie jaren gehad,
waar we heel dankbaar voor zijn. We
zullen van veel goede vrienden afscheid
moeten nemen."
Het gaan naar Den Haag is echter
in zekere zin een terugkeer. „We heb
ben er een en twintig jaar gewoond."
Dat is voor mevrouw Kolfschoten sinds
haar huwelijk. Ze is echter geen Haagse
van geboorte. Ze is geboren en getogen
in Baarn. Ze kreeg haar opleiding aan
het Baarns Lyceum en koos daarna
de studie in de phoniatrie om zich te
bekwamen tot logopediste, spraaklera-
res. Toen ze daarmee klaar was werkte
f.e.P.tn,,'a.ara,s 'eerling-verpleegster in
het Wünelmina Gasthuis in Amsterdam.
En toen nam haar leven een andere
wending, ze trouwde. In Den Haag,
waar ze woonden, aan de Frankenslag,
werden vijf dochters geboren. Maar
haar belangstelling ging al dadelijk uit
naar wat leefde ook buiten haar gezin.
Ze vond de tijd om in het vooroorlogs
Den Haag onder meer zich te geven
aan voogdijwerk en reclasseringswerk.
Tijdens de bezettingsjaren, toen het ge
zin was ondergedoken bij een profes
sorsgezin ook met vijf kinderen
deed ze koerierswerk, bracht pamflet
ten rond en collecteerde voor de staken
de spoorwegmannen.
Direct na de bezetting, toen de ener
verende spanningen voorbij waren, volg
de de benoeming van haar man tot minis,
ter van Justitie, een allerminst gemak
kelijke opdracht. Ministers en ministers
vrouwen moesten in dat jaar ook vele
malen acte de présence geven bij grote
ontvangsten, zoals de aanbieding van
het ere-doctoraat aan Churchill, de ont
vangst van generaal Smuts, die een
bezoek aan Nederland bracht, de plech
tige opening van de nieuwe Staten Ge
neraal na de bevrijding, een grote ont
vangst aan het Internationale Hof van
J ustitie.
„Dat was een zware tijd voor mijn
man. Maar we deden altijd alles sa
men." En in dat ene zinnetje, zit daarin
niet alles als in een notedop.
Na de ministerstijd in Den Haag volg
de de benoeming van mr. Kolfschoten
tot burgemeester van Eindhoven en ves
tigde het gezin zich in een van de bui
tenwijken van de Lichtstad. Daar werd
het jongste kind geboren, een zoon na
de vijf dochters. Nu is hij bijna tien
en een vierdeklasser, die straks in Den
Haag het enige kind thuis zal zijn als
daar de veel ruimere ambtswoning be
trokken wordt dan het huis nu in Eind
hoven aan da Koekoeklaan. „Met dat
grote huis zijn we heel blij", zegt me
vrouw Kolfschoten, „dan heb ik ten
minste ruimte als onze dochters, die
dit jaar allemaal zijn uitgevlogen, in
de vakanties terugkomen".
Dat geldt dan niet voor de oudste die
juist dezer dagen is ingetreden bij de
Benedictinessen in Oosterhout. De twee
de dochter, die schildert, is op de aca
demie Sint Joost in Breda, de derde is
leerling-verpleegster in het O.L.Vrouwe
ziekenhuis in Amsterdam en de twee
jongs ten zijn bijna klaar met de mid
delbare school.
Grote vaardigheid mei de naald
Een van de twee, rank, blozend en
blond komt binnen, ze zoekt in een foto
album naar een „aardige foto van moe
der om in de krant te zetten." Er zijn
wintersnapshots bij van het gezin in de
sneeuw, waarop men aan al die jonge
Bij C. de Boer te Amsterdam is een
prachtig boek verschenen van Erich
Waschhak, dat „De schaduw over de
Andes" heet. Enkele Oostenrijkse alpi
nisten steken de oceaan over om de
toppen van de Andes te beklimmen.
Het eerste gedeelte van dit boek is
mannelijk en helder. Aan sentiment
wordt niet gedaan.
Aanvankelijk kan het boek niet hele
maal op gang komen, maar in het laat
ste gedeelte komt de auteur voortref
felijk op dreef. Hij vertelt van de ber
gen en van de geografische geheimen
die het gesteente verbergt. Hij vertelt
ook met grote deskundigheid van de
invloed van 't gebergte en zijn perikelen
op het menselijk organisme. Voor de
grote jongens en meisjes van de mid
delbare scholen, die de wereld nog moe
ten gaan veroveren, lijkt ons dit boek
uitermate geschikt.
gezichten werkelijk niet ziet wie de
moeder is en wie de dochters.
De artistieke aanleg van de tweede
heeft ze van haar moeders kant. „Er
zijn schilders in de familie," het wordt
gezegd met een tinteling van plezier.
„Maar onze dochters hebben allemaal
grote aardigheid met de naald". Die
hebben ze dan direct van hun moeder
meegekregen want mevrouw Kolfscho
ten heeft meer dan gewone liefhebberij
voor handwerken en alle naaldwerk. Ze
maakt alle kleren voor haar dochters
zelf. De buitenstaander die niet beter
weet ziet ze aan voor couture-modellen
„Alles naar eigen ontwerp", zegt de
maakster. „Ik heb het nooit geleerd,
maar het zit in mijn vingers. Een
avondjurk maak ik in twee dagen. Lam-
pekappen? Die maak ik altijd zelf."
En bij dat alles heeft de burgemees
tersvrouw ook nog tijd gevonden om de
avonden, dat haar man afwezig moest
zijn, met veel geduld en vaardigheid
als een moderne Penelope te weven.
Onder anderen een meterslange warm-
rode loper voor de trap. Het doet ons
denken aan de gastvrije huizen in Noor
wegen, waar we indertijd zijn geweest
en waar de huisvrouw ook zelf de kle
den, de gordijnen en de kussens had
gemaakt.
Maar dat waren vrouwen, die verder
geen verplichtingen buitenshuis hadden.
Mevrouw Kolfschoten heeft gehad
moeten we nu bijna zeggen, tot veler
leedwezen haar representatieve ac
tiviteiten, onder meer als erepresidente
van het Vrouwengilde, als erebestuurs-
lid van het Vrouwencentrum, als be-
Mevrouw Kolfschoten reed mee in de oude diligence, vorig jaar in het
bloemencorso te Eindhoven.
stuurslid van de Federatie Vrouwelijke
Vrijwillige Hulpverlening. En in de
Lichtstad is de vrouwenbeweging zeer
actief! Met veel ambitie heeft de bur-
g mieesters vrouw deze functies vervuld
en bij gerezen problemen deed men
nimmer tevergeefs een beroep op haar.
Het spreekt vanzelf, dat dit burge
meestersgezin Eindhoven met weemoed
verlaat. „Partir c'est mourir un peu".
„We breken er uit, de stad is niet af,
we laten veel vrienden achter. Maar
met vreugde en moed beginnen we aan
de nieuwe taak, die ons in Den Haag
wacht."
Mevrouw Van Hall in de nieuwe, zonnige flat in Amsterdam.
Voor mevrouw E. van HallNijhoff
is de plotselinge verandering van
haar leven veel groter. Ze trekt
wel niet weg uit de stad Amsterdam,
zelfs niet uit haar heerlijke flat aan
de Beethovenstraat met licht, lucht en
uitzicht rondom, maar de overgang van
bankiersvrouw naar burgemeesters
vrouw van de hoofdstad des lands
vraagt een algehele omzwaai.
Het vergt van mevrouw van Hall,
die als een echte Nijhoff altijd tussen
de boeken gezeten heeft, dat ze veel
meer naar buiten gaat leven. Haar
grote maatschappelijke belangstelling
maakt dat helemaal niet zo moeilijk.
Ze is jarenlang lid van de U.V.V. ge
weest en drie jaar presidente van de
afdeling Amsterdam. Ze schreef ook in
„Raad en Daad", het maandblad van
de U.V.V. Ze is bestuurslid van de
doofstommenschool in Amsterdam en
ze heeft nu en dan leiding gegeven op
„De Born", het conferentie-oord voor
vrouwen op democratisch-socialistische
grondslag. Maar haar intellectuele lief
hebberij, de historische grafologie heeft
ze voorlopig maar helemaal opgegeven.
Deze weken tot 1 februari als de of
ficiële installatie plaats heeft, zijn erg
druk, er is af te breken en op te bou
wen. Als wij binnenkomen, is ze met
de tijdelijke secretaresse, die achter
de typemachine zit bezig zich van een
en ander los te maken. Zo is het nu
eenmaal in het leven, als er een deur
opengaat gaat er een raam dicht.
Ook hier staat de kamer nog vol
bloemen, die vriendschap, vreugde en
het welkom in de nieuwe functie uit
drukken. Wat kan de toekomstige bur
gemeestersvrouw zeggen van de taak,
die haar wacht en die ze nog niet kent.
Ze vangt die aan met de openheid en
de bereidheid, waarmee zij in het leven
staat, met haar fijn geciseleerde be
langstelling voor intellectuele dingen en
voor alles wat mooi is, en met haar
spontane behoefte om te antwoorden
op de nood waarmee ze in aanraking
komt. Toen in 19?S de grote catastrophe
dreigde, werd ze enthousiast lid van
het Korps (toen zo geheten) Vrouwe
lijke Vrijwilligers. En sinds ze van na
bij weet, hoe een gehandicapt kind door
de juiste training en het juiste onder
richt als een volwaardige in het leven
kan staan, gaat haar volle belangstel
ling uit naar al wat er gedaan wordt
voor de onvolwaardigen.
„Ik zou graag alle bijzondere scholen
hier in de stad willen bezoeken", zegt
mevrouw van Hall, „die hebben mijn bij-
zondere belangstelling. Ik zie wel hele
maal niet, hoe ik daar bijvoorbeeld iets
speciaals aan doen kan. Maar je kunt
altijd meehelpen door over de dingen
te denken."
„O ja, het wonen van de alleenstaan
den, daar interesseer ik me ook erg
voor. Ik ben ook lid van verschillende
vrouwenverenigingen. Maar ik weet nog
helemaal niet uit ervaring hoe een en
ander zich voor mij gaat ontwikkelen".
Dat is zo, denken wij, maar de bron
is er en dan vindt de stroom vanzelf
zijn weg wel.
Hobby voor historische handschriften
Het is te begrijpen, dat het nieuwe
burgemeestersgezin de ambtswoning
aan de Herengracht alleen gaat gebrui
ken voor formele gelegenheden. De
nieuwe hoge flat aan de Beethoven-
straat van waaruit men neerblikt in het
groen van het Beatrixpark is een ho
me, waarin men tot rust kan komen,
want degenen, die het gecreëerd heb
ben, hebben er zichzelf in uitgedrukt.
De twee dochters zijn uit huis. De oud
ste heeft een studierichting gekozen in
het vlak van de kunstgeschiedenis, de
jongste ambieert het vak van archiva
ris en is juist begonnen met haar ge
schiedenis-studie. Hun moeder heeft
aanvankelijk óók geschiedenis gestu
deerd, in Amsterdam. „Maar ik woonde
thuis, bij mijn ouders. Dat was toen
heel gewoon". Ze bracht het tot kan
didaatsexamen. Het huwelijk brak haar
studie af. Zoals dat bij zoveel studeren
de meisjes het geval is en wel altijd
zijn zal. Maar wat de studiejaren aan
de vrouw hebben meegegeven behoudt
zijn waarde voor het intellectuele ge
zin op een wijze, die onvervangbaar is.
Mevrouw van Hall heeft het voor
recht gehad vóór de oorlog vlak na haar
huwelijk enige jaren in New York te
hebben gewoond met haar man, die daar
een betrekking had in de bankwereld.
Dat is te zeggen, ze woonden buiten
de stad New York, ze houdt van bui
ten. Ze heeft dus het Amerikaanse le
ven goed leren kennen, en de Ame
rikaanse makkelijke levenshouding, de
gulheid, de gastvrijheid en de vrijmoe
digheid, leerden appreciëren. Die wissel
werking tussen Europa en Amerika is
nodig.
„Ik was toen veel jonger", zegt ze,
„opener en klaar om ervan te houden.
We hebben er heel veel goede vrien
den."
Ze speelt met haar bril, die ze aan
een koord om de hals kan hangen. Daar
zal ze gemak van gehad hebben als ze
in bibliotheken bezig was met het be
studeren en nazoeken van historische
handschriften. Want aan die studie die
haar reeds vijfentwintig jaar boeit, heeft
ze heel wat tijd en concentratie gegeven.
Ze specialiseerde zich op de handschrif
ten van Nederlandse staatslieden en heeft
de meest verrassende resultaten be
reikt. Een publikatie van haar is ver
schenen in het historische tijdschrift
„Bijdrage voor de Geschiedenis der
Nederlanden". Dat zijn overigens niet
haar enige publikaties. Over Ame
rikaanse litteratuur heeft ze jaren lang
geschreven in de Nieuwe Rotterdamse
Courant.
Bij haar hobbies hoort dan ook, be
halve schilderijen, toneel (Loudy Nij
hoff is haar zuster), bergklimmen en
zeilen; lezen. Geen wonder, wie inten
se belangstelling heeft voor de mens
wil die vinden ook in de verbeelding
van anderen. Ze houdt ook van koken.
„Maar niet van afwassen!"
En tenslotte kan een vrouw het niet
laten aan een andere, toegankelijke,
vrouw te vragen: toen u wist, dat u
burgemeestersvrouw zou worden, dacht
u toen niet dadelijk, wat moet ik aan
trekken? Er speelt een lachje over haar
vriendelijk gezicht: „Ik houd het meest
van mantelpakken", zegt mevrouw van
Hall. a. Bgl.
In 't portaaltje van 't leven door
Yolande Verhavert. Uitg. Stan
daard Boekhandel.
Het gegeven van deze sprankelende,
gave Vlaamse meisjesroman is het
verzet van een zeventienjarige uit een
warm gelukkig gezin, tegen een achter
lijk jonger zusje. De liefde, die ze gaat
voplen voor een huisvriend helpt haar
tenslotte om te rijpen tot een volwas
sen goedheid en de dingen in hun waar
de te aanvaarden. De stijl waai in het
verhaal is geschreven en waarin ter
loops wat gemijmerd wordt over het le
ven, heeft een zekere innigheid en te
gelijkertijd die gemoedelijkheid, die de
Zuid-Nederlandse meisjesliteratuur zo
aantrekkelijk maakt. A. Bgl.
V. K. Wellington Koo, de voormalige
ambassadeur van nationalistisch Chi
na in Engeland en öe Verenigde Sta
ten en leider van de Chinese delega
tie bij de Algemene Vergadering der
Verenigde Naties, is gisteren gekozen
als lid van het Internationale
Gerechtshof, in Den Haag. Hjj volgt de
Chinese rechter Hsoe Mo op, die in ju
ni overleden is.
Koo is 68 jaar. Hij is een van de be
kendste Chinese juristen en diploma
ten. Hjj trad in mei 1956 af als ambas
sadeur in Washington. Koo, die ook
premier en minister van buitenlandse
zaken van China is geweest, is een der
adviseurs van generaal Tsjiang Kai-
Sjek. Voor zijn benoeming waren 18
stemmingen in de Algemene Vergade
ring en 4 in de Veiligheidsraad nodig.
(Rtr—U.P.)
Het districtshoofd van Bregenz in
Oostenrije, dr. Laengle von Bludenz,
heeft zich donderdagavond j.l. in ge
zelschap van de burgemeester van Lech,
Johann Pfefferkorn, en het gemeente
raadslid Ernst Skardarassy, naar Zuers
begeven om aldaar prinses Beatrix na
mens het hoofd van het provinciaal
bestuur en de Oostenrijkse regering te
begroeten.
Dr. Laengle von Bludenz overhandigde
de Nederlandse kroonprinses een ruiker
anjelieren in de Oostenrijkse kleuren
rood en wit.
Prinses Beatrix gaf blijk dit gebaar
zeer te waarderen. Zij liet zich geest
driftig uit over de bijzonder goede ge
legenheid tot skilopen in de omgeving
van Zuers en Lech.
De prinses, die een uitstekende ski
loopster is, zal twee weken in hotel
Loruenser verblijf houden. Zij maakt
dagelijks uitgebreide tochten. Vijftien
vriendinnen verblijven met haar in
Oostenrijk.
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen heeft meegedeeld,
dat de uitkering ineens over de laatste
vier maanden van 1956 aan de kleuter
leidsters, die aanvankelijk niet onder
de voor deze uitkering geldende rege
ling vielen, nu kan geschieden. In
antwoord op een schriftelijke vraag
hierover, die de minister was gesteld
door het lid van de Tweede Kamer,
de heer Roos, zegt de minister ver
der, dat bij het ontwerpen van zijn
circulaire van 29 oktober 1956, het nog
niet bekend was op welke wijze de uit
kering-ineens over de laatste vier
maanden van 1956 zou worden gere
geld. Voorzichtigheidshalve is daarom
in die circulaire gesteld, dat het voor
schot op die uitkering, behoudens een
in die circulaire genoemde uitzonde
ring, niet kon worden uitbetaald aan
de hoofdleidsters en leidsters, die
krachtens artikel 124 der kleuteronder
wijswet een hogere bezoldiging genie
ten dan de overige hoofdleidsters en
leidsters. Inmiddels heeft het kabinet
zijn standpunt te dezen bepaald.
Drie lentejurken uit de collecties van
de New Yorkse couturiers v.l.n.r.
een geklede japon van vloeiende chif
fon met een satijnen cape-je (de gro
te mode in Amerika) dat tot het
middenrif reikt en de slanke taille
accentueert. Een ontwerp van Karen
Start, die eveneens het middenste
jurkje ontwierp: veel eenvoudiger
wollen middagjurkje met een drie
kwart mouw, die nog steeds geen
terrein schijnt te verliezen. Rechts
een wandeljurkje met korte mouw
uit de collectie Mort. De blikvanger
hier is het grappige gesloten pelle-
rientje. Het geheel is van zijden
shantung.
Op 10 april van het vorige jaar is in
Nieuw-Lekkerland een autobus van de
Lekdijk geraakt en tegen een bij een
kaaspakhuis behorend muurtje terecht
gekomen met het gevolg, dat drie in
zittenden om het leven kwamen en vier
passagiers zwaar gewond werden.
De 41-jarige chauffeur van de bus
heeft gisterenmiddag voor de arrondis
sementsrechtbank te Dordrecht terecht
moeten staan, omdat hem werd verweten
door roekeloos en onvoorzichtig rijden
dit ongeluk veroorzaakt te hebben. De
officier van justitie eiste tegen hem 2
maanden gevangenisstraf en 2 jaar ont
zetting uit de rijbevoegdheid.
Verdachte zeide zich niet veel van
het ongeluk te kunnen herinneren. Uit
getuigenverklaringen kwam evenwel
vast te staan, dat hij, toen de bus net
in een bocht van de Lekdijk reed, op
een punt, waar het zicht erg slecht was,
geschrokken was van een auto, die een
eindje verder op bezig was te keren. Hij
was naar links uitgeweken om langs de
manoeuvrerende wagen heen te rijden,
maar toen hem bleek, dat hij er niet
meer langs kon, omdat hij al te dicht
bij was gekomen, had hij de bus naar
rechts laten omzwenken. De wagen reed
te ver en kantelde toen van de dijk af.
Enige getuigen verklaarden, dat het on
geluk niet aan de chauffeur verweten
kon worden; een paar zeiden, dat hij
het ongeval had kunnen voorkomen door
tijdig te remmen en goed rechts te rij
den.
De raadsman, mr. A. D. Mijs, uit Go-
rinchem, meende dat hier van een tra
gische samenloop van omstandigheden
sprake was geweest en dat verdachte
nooit dit ongeluk had kunnen voorko
men. De rechtbank zal over 14 dagen
uitspraak doen.
Ja, hoe kom je feitelijk tot
een bepaald beroep? Ik geloof,
dat de beroepskeuze afhankelijk
is van verschillende toevalsfac
toren. Dit zegt een letterkundige
bij uitstek, Jan van Krimpen,
die heden, 12 januari 65 jaar
is geworden. Ogenschijnlijk zou
men uit die stelling moeten con
cluderen, dat Van Krimpen de
roeping bij het kiezen van een be
roep volkomen uitschakelt. Maar
een gesprek met deze man van
internationale faam in de we
reld der letter-tekenaars maakt
zonneklaar duidelij dat hij ge
dreven wordt door een heilige
roeping, die voortgekomen is
en dat is misschien de toevals
factor uit een grote liefde
voor het boek.
Jan van Krimpen, die in Gou
da geboren werd, beleefde zijn
eerste liefde aan het boek. Aan
vankelijk meer om de schone
letteren in de figuurlijke dan in
de letterlijke zin. Da. laatste
kon ook moeilijk, want in zijn
jeugd was het met de schoonheid
van de Nederlandse typografie
in vele opzichten bedroevend
gesteld. In die dagen ging hij
studeren aan de Academie van
Beeldende Kunsten te 's-Gra-
renhage. Gaandeweg werd zijn
belangstelling steeds meer gewekt niet alleen voor de inhoud van een
boek, maar evenzeer voor het boek in zijn verschijningsvorm.
Na. een bijzondere studie te hebben gemaakt van de lettervormen der
oude Romeinse inscripties en van de Italiaanse callografen, begon hij zijn
carnere als boekverzorger in 1916.
Korte tijd werkend in Apeldoorn, later terug in 's-Gravenhage, ver
zorgde hij enkele uitgaafjes en werkte hij in los verband. In 1923 kwam
hij in contact met Enschedé te Haarlem, toen hij een ontwerp maakte
voor een postzegel, die ter gelegenheid van het zilveren regeringsjubi
leum van koningin Wilhelmina zou worden uitgegeven. Dat contact zou
blijvend worden, want de directie van Enschedé zag in Van Krimpen
de man, wiens talenten de grafische kunst en het eigen bedrijf ten goede
kon komen. Zijn bekende Lutetia-letter bezorgde hem reeds de faam,
welke later tot ver over de grenzen zou groeien. Hij bracht een fris
en modern typografisch beeld in het boek, een verdienste, die hij dank
zij velerlei studie terecht op zijn naam mocht schrijven.
Van Krimpen praat daar echter niet over. De colophons in tal van
boeken getuigen er niettemin van. Eervolle opdrachten vielen hem .n
deel en in dit verband herinneren wij aan zijn Sheldon-letter, gemaakt
in opdracht van de Oxford University Press. Wij behoeven verder slechts
de letters Romanée, Spectrum en Romulus te noemen, om bij de boe
kenliefhebbers bekende klanken op te roepen.
Twee en dertig jaar is hij nu aan het bedrijf van Enschedé te Haarlem
verbonden. Zijn functie is moeilijk te omschrijven. In alle facetten van
het bedrijf is hij meegegroeid, naast de artist is in hem de koopman
van huis uit gebleven. Behalve idealist is hij realist, want hij komt er
eerlijk voor uit, dat de commerciële kant, ook van het schoonste, niet
mag worden vergeten. Vroeger gebeurde dat nogal eens, thans duldt de
moderne maatschappij dat niet meer. En Van Krimpen heeft daar begrip
voor.
Deze letterkunstenaar, die zijn relaties heeft over de gehele wereld,
heeft verschillende publikaties op zijn naam staan. Maar evenzeer is hij
misschien tegen wil en dank zelf in de publiciteit geweest. Een
bijzonder fraai boek is „The work of Jan van Krimpen", uitgegeven bij
zijn zestigste verjaardag met een sprekende frontispice van S. L. Hartz,
welke wij ook bij dit stukje ter ere van de nu 65-jarige als illustratie
gebruiken.
Ondanks zijn voorzichtige mededeelzaamheid is hij een voortreffe
lijk gastheer, die op onverwachte ogenblikken zich plotseling kan laten
gaan, als hij put uit zijn rijke bron van ervaringen. En dan geeft hij
met een plezierig gemak zijn mening over zozeer uiteenlopende ver
schijnselen als de modem geklede vrouw en de benedictijner monniken,
onder wie hij vele vrienden telt.
Een felle brand heeft gisteravond
gewoed op de steenfabriek voorheen Ten
Cate te Lienden bij Tiel. Door nog on
bekende oorzaak vatte de bovenbouw
van een van de twee ovens van deze
fabriek vlam. De Liendense brandweer,
die spoedig op het terrein aanwezig was,
moest zich bepalen tot het nathouden
van de belendende percelen en verdere
opstallen op het fabrieksterrein, daar
men wilde voorkomen dat de oven door
te snelle afkoeling kapot zou springen.
Deze oven werd met olie gestookt.
Het bedrijf was in volle produktie en
er werden per week ongeveer 400.000
stenen gemaakt. Het is nog niet vast
gesteld of de oven schade van de brand
heeft ondervonden. Bovendien is het
■nog de vraag, of de duizenden stenen,
die zich in de diverse kamers bevinden,
tijdig uit de oven kunnen worden ge
haald.
De paarden van Van Gend en Loos te
Maastricht zullen op 26 januari voor het
laatst in functie zijn. Van 28 januari af
worden de karren vervangen door vijf
tien vrachtauto's van anderhalve ton. De
voerlieden zijn omgeschoold tot chauf
feurs.
Maastricht is een van de eerste plaat
sen, waar de paarden van Van Gend en
Loos gaan verdwijnen. Dit zal geleidelijk
ook in het gehele land geschieden, zo
dat binnen twee a drie jaar het vervoer
door Van Gend en Doos geheel gemoto
riseerd zal zijn.
De regering heeft gisteravond de tich-
ting van den Arbeid een nadere monde
linge toelichting verstrekt in verband
met het schrjjven dat zij vorige week aan
dit overlegsorgaan deed toekomen. Zoals
bekend verzocht de regering in dat
schrijven de Stichting om een interpre
tatie van het S.E.R.-advies over de be
stedingsbeperking. Zij vond dit nood
zakelijk in verband met de prijsstijgin
gen en de belastingverhogingen, die het
gevolg zullen zijn van het inwilligen van
bepaalde landbouweisen. De Stichting
van den Arbeid heeft daarop na een
langdurige vergadering, welke dinsdag
j.l. gehouden werd, de regering om deze
nadere toelichting verzocht.
Het schijnt dat de bespreking weinig
nieuwe gezichtspunten opgeleverd heeft.
Er werden geen besluiten genomen. De
Stichting zal zich nader beraden over de
vraag of zij de aangewezen instantie is
om de vraag van de regering te beant
woorden. De meningen over deze laatste
principiële kwestie bleken ook gisteren
weer op merkwaardige wijze verdeeld
te zijn.
Toonkunstenaarbond deelt mede, dat
het zich tot de Rotterdamse wethouder
van onderwijs en volksontwikkeling heeft
gewend in verband met gerezen moei
lijkheden tussen leiding en orkestleden
van het Rotterdams Kamerorkes, ver
oorzaakt door het aan de voorzitter van
de orkestcommissie gegeven ontslag.
Wethouder van der Vlerk bevestigde,
dat hij inderdaad brieven in deze geest
heeft ontvangen, doch meende erop te
moeten wijzen, dat de gemeente eigen
lijk buiten deze kwestie staat. Het
Rotterdams Kamerorkest is n.l. een par
ticuliere stichting met een eigen bestuur
en de enige gemeentelijke bemoeienis
is, dat er subsidie gegeven wordt
In de serie Educatieve Jeugdboeken
is bjj de uitgeverij Elsevier te Amster
dam een boek verschenen over „het ver
keer, te land, ter zee en in de lucht;
in het verleden, heden en in de toe
komst". De schrijver is Leonard de
Vries; Gerard van Straaten heeft het
werk zeer goed en duidelijk geïllus
treerd. De opzet van deze serie: de
jeugd op aantrekkelijke wijze een alge
meen overzicht te geven over onderwer
pen, die haar bijzonder interesseren, is
in „Het verkeer" op voorbeeldige wijze
verwezenlijkt. Leonard de Vries ver
staat uitstekend de kunst eenvoudig,
helder en tegelijk boeiend zijn lezers een
goed inzicht te geven in de ontwikke
ling en de betekenis van het verkeer.
„Voor onze moderne maatschappij,
zegt hij, is het verkeer even belangrijk
en onmisbaar als voor ons lichaam de
spijsvertering en de bloedsomloop.
Dank zij de moderne verkeersmiddelen
vormen alle volken tezamen één grote,
levende gemeenschap en zijn er betere
mogelijkheden tot grotere welvaart
voor meer mensen dan ooit te voren."
Men zou dit de grondgedachte van zijn
boek kunnen noemen. Het inleidend
hoofdstuk maakt voortreffelijk duide
lijk, hoe men eigenlijk niet kan leven
zonder dat daar de halve wereld aan
te pas komt. En dan begint zijn ver
tellen: van de uitgeholde boomstam tot
het modernste oceaanschip, van de pri
mitieve slee tot de nieuwste auto's, de
straalvliegtuigen, het ruimtevaartuig.
Alles passeert de revue, wat ooit tot de
verkeersmiddelen heeft behoord. Zonder
in technische details af te dalen weet
de auteur toch steeds net voldoende
aan te geven om de princiepen duide
lijk te maken, waarop nieuwe uitvin
dingen steunen. Zo is een hoogst inte
ressant boek tot stand gekomen, dat ook
volwassenen met voldoening ter hand
zullen nemen. Zeer aanbevolen.