Hoe komt het kind aan zijn karakter?
B
KA PITA AL GEBREK handicap
Eerste bestuursvergadering
Probleem
nummer één
voor aspirant-winkeliers
In de grote steden tekort aan
nieuwe winkels
Het doodgaan
Kredietmogelijkheden voor de middenstand
Gelukwensen aan
mgr. Bekkers
Met lichamelijke afwijkingen van het kind is
men veel eerder geneigd rekening te houden
dan met geestelijke afwijkingen
Lof van staatssecretaris
Schmelzer
ZATERDAG 19 JANUARI 1957
Zelfs uit gevangenissen
PAGINA 7
Bedrijfschap voor de schoenindustrie
(Van een onzer redacteuren)
Het bericht, dat een Rotterdams raadslid - inmiddels afgetreden
en aan de tand gevoeld - sleutelgeld geaccepteerd heeft voor de
toekenning van winkelpanden in nieuwe wijken, versterkt de alge
mene indruk, dat het winkelbedrijf gebrek aan ruimte heeft. Zo'n
groot gebrek, dat gegadigden, al of niet met pijn, bereid zijn een
flinke duit extra te betalen om een begeerde winkel te bemachtigen.
Het in Rotterdam gesignaleerde feit roept de vraag op, hoe het
staat met de nieuwbouw van winkels en of de nood werkelijk zo
hoog is, dat onoirbare praktijken er het gevolg van kunnen zijn.
Bij nader onderzoek blijkt deze nood vooral in de grote steden te
bestaan, terwijl daarentegen in kleinere plaatsen het aanbod veelal
groter is dan de vraag. Terwijl aspirant-winkeliers in Rotterdam
sleutelgeld betaalden, bleek het - om slechts enige voorbeelden te
noemen - in Baarn en Amersfoort bijzonder moeilijk te zijn,
geschikte gegadigden te vinden voor in nieuwe wijken geprojec
teerde of in aanbouw zijnde winkels. Het is minder de schaarste aan
winkelpanden dan het gebrek aan kapitaal, waardoor de aspirant
winkelier in zijn plannen gehandicapt wordt»
Nederlandse emigrant in
Australië omgekomen
HH
9
(Van onze medische medewerker)'
ij het beoordelen van
het gedrag van een
mens en van een
kind in het bijzonder
Jf moeten wij rekening
gl houden met een groot
IJ aantal factoren. Er zijn
J X kennis en wijsheid voor
nodig om hiertoe in
staat te zijn. Bij de om-
-A gang met mensen en
wederom met kinderen
in het bijzonder is
die beoordeling uiterst belangrijk, want
bij het contact met een ander mens
hangt ons optreden goeddeels af van
onze visie op diens persoonlijkheid.
Niemand zal het een kind, dat slecht
horend is, kwalijk nemen als het niet
meteen reageert op ons roepen. Na-
natuurlijk niet, zult u zeggen. Met 1 i-
c h a m e 1 ij k e afwijkingen houdt men
inderdaad in het algemeen nauwge.
zet rekening en er worden grote som
men gelds ingezameld voor de verzor
ging van het gebrekkige kind. Dit
stemt tot blijdschap.
Jegens het geestelijk gebrekki
ge kind en hiermee bedoelen wij de
zogenaamde moeilijke kinderen
heeft men in het algemeen helaas
veel minder geduld. Ten onrechte,
want deze kinderen hebben evenzeer
onze hulp en steun nodig. Ook al be
hoeven zij doorgaans in de laatste
plaats hulp in de vorm van geld of
goederen, voor de meeste mensen ove
rigens de gemakkelijkste manier van
hulpverlening. Liefde, geleid door ver
stand, kan deze kinderen helpen. Wie
het aan een van beide ontbreekt kan
niet veel uitrichten.
Met verstand bedoelen wij hier on
der meer inzicht en begrip voor de
ontstaanswijze van het gedrag van een
bepaald kind wanneer het opvalt door
een onaangename, irriterende of an
dere ongunstige indruk.
Hoe ontstaan de eigenschappen die
een bepaald mens kenmerken?
Anders gezegd: op welke wijze
ontwikkelt zich uit een pasgeboren
mensenkindje, welks karakter schijn
baar nauwelijks enige tekening ver
toont, een volwassen mens met alle
eigenaardigheden hem eigen, met alle
voor die ene mens typische hebbelijk
heden en onhebbelijkheden, met een
eigen karakter?
den. Zo is het mogelijk dat een eigen
schap van de grootouders bij een kind
tot uiting komt en aldus ..een ge
slacht heeft overgeslagen." Dit geldt
evenzeer voor geestelijke als voor li
chamelijke eigenschappen.
Voordat ouders, zoals wij dat nogal
eens horen, openlijk het karakter van
een kind bekritiseren, moeten zij wel
bedenken, dat dat kind zijn karakter,
zeker als het nog jong is, in aanleg
Er zijn in hoofdzaak drie belangrijke
dingen, die de ontplooiing respectieve
lijk vorming van het karakter bepalen.
Vooreerst de a a n 1 e g die het kind
bij de geboorte meekrijgt; dan het
milieu waarin het zal verkeren,
wat neerkomt op opvoeding en levens
ervaring; en tenslotte de zelfop
voeding: hoe de jonge mens als
hij tot de jaren des onderscheids is
gekomen, zoals deze oude term het
zo mooi zegt, zich zelf weet te vormen
tot een volwassen persoonlijkheid
in aanmerking genomen de hem ge
geven mogelijkheden (aanleg) en de
omstandigheden waarin hij verkeert
(milieu).
De aanleg, die een kind bij de
geboorte meekrijgt, is niet altijd
even aanwijsbaar, omdat een
bepaalde aanleg verborgen kan blij
ven en misschien eerst in een volgend
geslacht, misschien nog later of hele
maal niet meer, aan de dag zal tre-
van zijn ouders heeft meegekregen en
dat zij zelf het de eérste vorming ge
ven.
De opvoeding van het kind geschiedt
overigens niet alleen door de ouders.
Broers en zusters vooral dragen veel
bij tot de opvoeding. Niet voor niets
zegt men wel, dat kinderen elkaar op
voeden. Daarom is de opvoeding van
een enig kind zo moeilijk. Verder dra
gen onderwijzers, familie enz. hun
steentje bij.
De zelf-opvoeding kan door de op
voeder al of niet bevorderd worden,
waarbij vanzelfsprekend de aanleg en
het milieu waaruit het kind voortkomt
hun invloed doen gelden.
In de komende weken zullen wij
naar aanleiding van enkele interes
sante boekjes, die ons ter bespreking
zijn toegezonden, nader op de hierbo
ven ingeleide gedachten over de ka
raktervorming van het kind in
gaan. St.
Winkelgalerij aan het verleden
jaar gereed kor en Herdersplein
te Utrecht. Een serie fraaie, maar
dure winkels, die in het nieuwe
deel van Oog in Al een belang
rijke, verzorgende functie hebben
en goed floreren. Boven de win
kels zijn flats in drie woonlagen
gebouwd.
Te Tilburg is de eerste openbare
bestuursvergadering van het Bedrijf
schap voor de Schoenindustrie gehou
den. „In deze tak van industrie", zo
zei de voorzitter van het bedrijfschap,
mr. dr. B. J. M. van Spaendonck, „be
staan nu ongeveer 370 bedrijven, waar
van er 11 grote zijr., die ongeveer 45
pet van de hele Nederlandse schoenen-
produktie leveren. Het aantal kleine
ondernemingen is dus nog zeer groot
en de betekenis van deze ondernemin
gen moet niet worden onderschat", zo
vervolgde de heer van Spaendonck, die
yerder aanstipte, dat de Nederlandse
r choenproduktie nu ongeveer 25 mil
joen paren per jaar beloopt tegen 10
miljoen paren per jaar rond de derti
ger jaren. Inmiddels bedraagt de uit
voer van schoenen (4.200.000 paren per
jaar) nu bijna het tweevoud van de
invoer, terwijl voor de oorlog de in
voer (5.000.000 paren per jaar) onge
veer het tienvoudige van de uitvoer
was. De heer van Spaendonck gaf na
deze cijfers een overzicht van de ont
wikkeling der organisatie in het
schoenbedrijf. Zo werd reeds in 1900
een landelijke patroonsbond opgericht,
die zich in hoofdzaak bezig hield met
bestrijding van de prijsafbraak en de
daarmee samenhangende misstanden.
In 1918 werd de eerste collectieve ar
beidsovereenkomst gesloten, later wer
den leverings-, betalings- en krediet-
maatregelen geregeld. Op grond van
de bedrijfsradenwet 1933 werd in 1936
een bedrijfsraad voor de schoenindustrie
in het leven geroepen.
Spreker achtte de totstandkoming
van een bedrijfschap voor de schoen
industrie in de lijn van deze histori
sche ontwikkeling te liggen. Daar het
rechtstreeks regelen van prijsconcur
rentie in het verleden reeds een pre
caire aangelegenheid is gebleken, heeft
het bedrijfschap zich niet met veror
denende bevoegdheid op dit gebied la
ten bekleden. Afgezien van de noodza
kelijke bevoegdheden van administra
tieve aard, zullen de onderwerpen die
door het bedrijfschap worden geregeld
alle op sociaal terrein liggen, met uit
zondering van het onderwerp der ver-
koop-, leverings- en betalingsvoor
waarden, aldus de heer van Spaen
donck.
„Terwijl in het algemeen gesproken in de
industrie de ontwikkeling van de publiek
rechtelijke bedrijfsorganisatie moeizamer en
langzamer verloopt dan in andere sectoren,
behoort gij tot de pioniers van de ont
wikkeling nu, na de steenkolenmijnindustrie
en de vleeswarenindustrie, werkgevers en
werknemers in de schoenindustrie, overeen
komstig hun verlangen, in een bedrijfschap
zijn georganiseerd", aldus drs. W. K. N.
Mgr. W. M. Bekkers heeft zich in
een schrijven tot de gelovigen van Ne
derland gericht om hun zijn dank te
betuigen voor de brieven en telegram
men, waarin zij gelukwensen uitspre
ken met zijn benoeming tot coadjutor
van de bisschop van Den Bosch en
waarin zij hun belofte geven van ge
bed. „Al deze felicitaties", aldus de
dankbetuiging, „bereiken mij vooral uit
het bisdom Den Bosch, maar ook van
ver daarbuiten, van de zijde van de
hooggeplaatsten in den lande, maar ook
van onze goede mensen uit de eenvou
dige l ?renstand en arbeidersstand, uit
kloosters, van de kant van onze pries
ters, uit de kringen van het georgani
seerd katholieke leven, van overal, ja
zelfs uit de gevangenissen."
Advertentie
Textielfabrieken Emile Lockefeer N.V. Hulst (Z)
Schmelzer, staatssecretaris van binnenland
se zaken, bezitsvorming en publiekrechtelij
ke bedrijfsorganisaties, in zijn rede op deze
eerste bestuursvergadering.
Naar aanleiding van het door de voor
zitter van het bedrijfschap verstrekte cij
fermateriaal over de ontwikkeling van de
schoenindustrie sinds 1945, zei de heer
Schmelzer, dat iedere wel onder de indruk
moet komen van het grootscheepse werk,
de ontwikkeling van de produktie. de voor
zieningen van de binnenlandse markt en
het scheppen van een aanzienlijke export,
door werkgevers en werknemers tezamen
verricht, met als uitgangspunt een prak
tische lamgelegde en uitgeholde industrie
in 1945.
(Vervolg van pagina 1)
In wezen betekent dit dat de prijzen
aan banden moeten en dat verho
ging, wanneer die onontkoombaar
is, slechts toelaatbaar kan worden ge
noemd wanneer de centrale beleidsin-
stantie, die aan het hoofd staat van de
ze strijd om het behoud van onze wel
vaart, ermee instemt. Nu hebben de ka
tholieke werkgevers-organisaties ge
zegd, dat men dit principieel onjuist
acht. En zij hebben daarom aan de mi
nister laten weten dat zij bereid zijn
van elke noodzakelijke prijsstijging, ge
motiveerd mededeling te doen aan de
minister om daarna eventueel,
dus achteraf, overleg te gaan plegen.
De commentaren die over dit stand
punt in de pers zijn verschenen hebben
het standpunt van de katholieke werk
gevers in zoverre verduidelijkt, dat wij
menen te mogen begrijpen, dat de ka
tholieke werkgevers melding willen
maken van voorgenomen prijsverhogin
gen maar ze pas in zullen voeren (of
niet natuurlijk) na overleg met de mi
nister. Wanneer dit de betekenis is
van dit standpunt kunnen we er vrede
mee hebben. Mocht het evenwel bete
kenen: mededeling en directe invoe
ring, dan willen we zonder het begin
sel aan te tasten waar het hier om
gaat, er toch wel op wijzen, dat men
niet altijd het recht heeft om van een
beginsel gebruik te maken. Ook t.a.v.
de werknemersionen geldt hetzelfde be
ginsel als voor de ondernemerswinsten.
Maar nog geen moment na de oorlog
hebben de werknemers van dit princi
piële recht volledig gebruik gemaakt.
Van harte willen we ons aansluiten
by het laatste gedeelte van het artikel
in Ruim Zicht, dat het publiek aan
spoort waakzaam te zijn en zijns in
ziens ongemotiveerde prijsstijgingen te
melden.
En tot slot willen we op twee pun
ten nog de aandacht vestigen. Voor
eerst op de huurprijzen van de nieu
we woningen, die bij voortgaan van
het huidige beleid onbereikbaar wor
den. Op de tweede plaats op het aan
brengen van nodeloze kostprijsverh»
gende bijzaken, zoals onnodig dure
verpakkingen en niet noodzakelijke
service. Op deze beide punten komen
we te zijner tijd nog nader terug. Wij
volstaan nu met de wens uit te spre
ken dat ondernemer, werknemer en
overheid elkander zullen blijven vin
den in de gemeenschappelijke strijd
om het behoud van de Nederlandse
welvaart.
Hoewel wij grotendeels met het be
toog van onze medewerker kunnen in
stemmen, menen wy toch een enkele
kanttekening te moeten maken, wat
zijn kritiek betreft op het standpunt der
katholieke werkgevers inzake loon be
heersing en prijsstabilisatie. Wil men
objectief dit gecompliceerde vraagstuk
beoordelen, dan moet men tot de kern
ervan doordringen. In wezen immers
zal men moeilijk kunnen ontkennen, dat
door het dirigistisch streven der rege
ring de primaire rechten van de on
dernemers worden aangetast. In de
Katholieke Werkgever het
officieel orgaan van de Algemene Ka
tholieke Werkgeversvereniging is de re
dactie reeds meermalen uitvoerig op
deze kwestie ingegaan. In zijn nummer
van 15 december j.l. schrijft het blad:
„Er bestaat over deze zaak (het in
zicht in de verhouding tussen loonbe-
heersing en prijsstabilisatiepolitiek) een
misverstand, dat een buitengewoon
hardnekkig leven blijkt te hebben.
Een bekende opmerking luidt: „Wan-
neer de werknemers hun lonen moeten
laten beheersen, dan moeten de onder
nemers ook hun prijzen aan goedkeu
ring onderwerpen." De hier gevolgde
argumentatie is o.i. te oppervlakkig.
De relevante vraag is: waarom worden
de lonen beheerst en welke grens wordt
aangehouden? Ons antwoord hierop
luidt, dat een zekere vorm van beheer
sing van de totale loonsom noodzakelijk
is, omdat er ten aanzien van het aan
bod van arbeid een duidelijke monopo
lie-positie bestaat. Om nu een instru
ment te hebben, dat eventueel misbruik
van deze grote machtsconcentratie zou
kunnen tegengaan, heeft de Overheid
gegrepen naar het middel der loonbe-
heersing."
Wat het dringend beroep der rege
ring betreft tot medewerking; aan een
beleid, gericht op stabilisatie van lo
nen en prijzen, acht het bestuur der
Werkgeversvereniging het gewenst zijn
standpunt uiteen te zetten met betrek
king tot de verantwoordelijkheid voor
de prijsvaststelling. In een schrijven
van 27 december j.l. aan de leden le
zen wij o.a.:
„Dit standpunt houdt in, dat de vast
stelling van de prijzen geacht wordt te
behoren tot de eerste en belangrijkste
verantwoordelijkheden van de onderne
mer. Een prijs dient te zijn afgestemd
op de produktie-omstandigheden der
eigen onderneming en op de marktsi
tuatie zowel op korte als op lange
termijn gezien en het is de onder
nemer, die moet worden geacht hierin
het meest juiste inzicht te hebben.
Uiteraard zal hij daarbij bereid moeten
zijn om bij zijn prijsvaststelling de eisen
van het algemeen belang in het oog te
houden."
De Katholieke Werkgevers zijn, dit
blijkt duidelijk uit het schrijven van het
bestuur bereid met de regering sa
men te werken. Evenwel onder voor
waarde dat niet in eerste in
sta n tie het ministerie van econo
mische zaken over de prijzen beslist,
maar de ondernemer. Hij is en
blijft de eerst ^verantwoordelijke
voor de prijsvaststelling.
Dit neemt niet weg, dat de relatieve
winkelbezetting in de nieuwe wijken
kleiner is dan in oudere wijken en
centra. Niet alleen omdat de nieuw
bouw zich voornamelijk beperkt tot win
kels voor dagelijkse levensbehoeften
voor grote stukken en luxe goederen
gaan kopers toch bij voorkeur naar
het centrum maar vooral ook omdat
de kosten van bouw, inrichting en be
voorrading zo hoog gestegen zijn, dat
nieuwe winkels een aanzienlijk hogere
omzet moeten bereiken dan bestaande
winkels om exploitabel te zijn.
Steeds meer gemeenten, vooral de
grotere, laten daarom aan de winkel
bouw een zorgvuldige planning voor
afgaan. Van nieuwe wijken of buurten
worden eerst het aantal toekomstige
bewoners, hun koopkracht en hun si
tuering ten opzichte van reeds bestaan
de winkels vastgesteld, alvorens de
winkels worden geprojecteerd. Aldus
tracht men de bestaansmogelijkheid
van de aspirant-winkelier enigszins vei
lig te stellen en wel zodanig, dat hij
aan zijn meestal zeer hoge financiële
verplichtingen kan voldoen. Dat bij deze
planning uitgegaan wordt van een over
het algemeen grotere klantenkring dan
in reeds lang gevestigde zaken met
minder afschrijvings- en aflossingslas-
ten is begrijpelijk en verklaart mede
waarom in nieuwe wijken de winkel
bezetting geringer is. Deskundigen
schatten, dat b.v. een kruidenier in
een nieuwe winkel een omzet moet
hebben. die 80 a 100 pet. hoger ligt
dan van een vanouds bestaande zaak,
om tot rendabele exploitatie te komen.
Hoge bouwkosten
De relatie! geringere winkelbezetting
in nieuwe wijken is in het algemeen
echter niet van dien aard, dat er een
tekort aan winkels zou zijn ten opzichte
van de bestedingsmogelijkheden van de
Wijkbewoners en van de onderlinge af
standen. Uiteraard is er wel een ver
schil met oudere winkelcentra, waarin
men binnen een straal van een kilo
meter niet zelden tien winkels van. de
zelfde branche aantreft; er is dus min-
der concurrentie, hetgeen de rentabili
teit van de nieuwe winkels verhoogt.
De hoge bouwkosten leiden er toe,
dat nieuwbouw voor vele particulieren
een financiële onmogelijkheid is. Voor
al in de grotere gemeenten zijn het
daarom de gemeenten zelf, of de wo
ningbouwverenigingen, die winkels bou
wen.
Maar zelfs het huren van een win
kel plaatst de aspirant-winkelier voor
hoge kosten. De inrichting (inventaris
e d kost hem gemiddeld tien- a twin
tigduizend gulden; een slager heeft
b v. wel dertigduizend gulden nodig.
Daarenboven moet de winkelier een
voorraad aanleggen, die vooral in de
levensmiddelenbranche in de duizen
den loopt, mede door het grote assor
timent, dat het publiek nu eenmaal
verlangt.
Om aan deze moeilijkheden tegemoet
te komen, bestaat er sinds 1955 een
Algemeen Waarborgfonds voor de Mid
denstand (Sarphatikade 11, Amster
dam), dat door middel van door de
staat te garanderen credieten voorziet
in de kapitaalbehoefte van de midden
stand voor de vestiging in nieuwe be
drijfspanden.
Zelfstandige ondernemers, die in een
nieuw pand een winkel, ambachtsbedrijf
of iets dergelijks willen vestigen, kunnen
voor de bouw of koop een crediet van ten
hoogste 85 van de bouw- of koopsom
krijgen tot een maximum van 40.000,
van welk bedrag de helft in 15 jaar
moet worden afgelost. In principe moet
de ondernemer de resterende 15 pet.
uit eigen middelen kunnen financieren.
Bovendien kunnen deze ondernemers
ook huurders van winkelpanden ko
men hiervoor in aanmerking voor
de afwerking van hun bedrijfsruimte,
de bedrijfsuitrusting, de voorraad e.d.
een inrichtingscrediet ontvangen tot
maximaal 40.000.
Vier miljoen verstrekt
Sinds 1955 heeft het fonds reeds voor
bijna vier miljoen aan hypothecaire en
voor bijna vijf miljoen aan inrichtings-
credieten verstrekt en daarmede ruim
300 middenstanders geholpen.
Vanzelfsprekend moet het fonds be
paalde eisen stellen, te meer waar het
credieten geldt, waarvoor men bij een
gewone bank niet zou slagen. Bij elke
aanvraag worden daarom de exploita
tiemogelijkheden en de bekwaamheid
van de ondernemer zeer nauwkeurig
onderzocht. Gemiddeld de helft van het
aantal aanvragen wordt afgewezen.
Inmiddels is gebleken, dat het meestal
oudere zakenlieden zijn, die in nieuwe
wijken een zelfgebouwde, gekochte of
gehuurde winkel openen. Niet omdat
de jongeren te weinig initiatief zouden
hebben, maar omdat reeds elders ge
vestigde middenstanders over het alge
meen meer kapitaal beschikbaar heb
ben om de hoge lasten van een nieuw
bedrijf te kunnen dragen en bovendien
over meer ervaring beschikken om de
pioniersmoeilijkheden te kunnen op
vangen.
Niet zelden zal de verhuisde oudere
middenstander zijn vorige zaak over
doen om geld vrij te maken; om cre
dieten van het Waarborgfonds te ver
krijgen, is hij hiertoe in het algemeen
zelfs verplicht. Hij maakt aldus vrij
baan voor een jongere collega, die in
het overgenomen bedrijf minder moei
lijkheden zal ondervinden dan in een
nieuwe wijk, o.m. omdat hij veelal kan
rekenen op een reeds bestaande klan
tenkring. Bovendien zullen de lasten
vaak geringer zijn dan bij vestiging in
een nieuwe winkel.
Desondanks kunnen ook deze lasten
nog te hoog zijn voor menige jonge
middenstander, die mogelijk wel over
energie en vakbekwaamheid beschikt,
maar niet over voldoende financiën.
Het Algemeen Waarborgfonds, dat al
leen bestemd is voor nieuwe winkels,
kan niet helpen. In deze gevallen
kunnen de branche-waarborgfondsen
die overigens nog slechts voor een
beperkt aantal branches bestaan
uitkomst bieden, omdat zij voorna
melijk ten doel hebben met de staat
credieten te garanderen voor over.
neming van bedrijven.
Met deze financiële hulpverlening via
de algemene of branche-waarborgfond-
V«n bescheidener allure dan aan het Herdersplein zijn de onlangs in het
Utrechtse uitbreidingsplan Hoograven gereed gekomen winkels.
sen worden overigens niet alle obstakels
weggenomen. Wie volgens het oordeel
van de fond: -n niet voldoende crediet-
waardig is, kan er niet van profiteren.
Deze belemmering is ernstiger dan het
vaak geponeerde tekort aan winkelruim
te, zij het, dat dit tekort in de grote
steden inderdaad bestaat
Daarbij is het opmerkelijk, zoals
reèds gememoreerd, dat in vele klei
nere gemeenten de vraag naar winkels
geringer is dan het aanbod. Dit ver
schijnsel is in zoverre voor de hand
liggend, dat het veelal koopwinkels
geldt van particuliere bouwers en dat
de aspirant-winkelier afgezien nog
van de vraag of hij crediet kan krij
gen niet gemakkelijk het risico aan
vaardt, dat zijn gekochte winkel niet
zal renderen. Uiteraard is het risico in
een gehuurde winkel gemakkelijker te
aanvaarden.
Honkvaste middenstand
Afdoende is deze verklaring echter
niet. Er komt bij, dat de animo, zich
elders te vestigen, onder de midden
stand minder groot is dan onder andere
bevolkingsgroepen. Jonge middenstan
ders in de grote steden, die in hun
woonplaats soms vertwijfelde pogingen
doen om een winkel te bemachtigen
zie het voorval in Rotterdam zou
den elders waarschijnlijk veel gemak
kelijker slagen, maar velen durven de
stap niet aan; zij kennen de betreffen
de gemeenten niet en ze vragen zich
af of zij van een vreemde bevolking
het vertrouwen zullen kunnen winnen.
Het grootwinkelbedrijf kent deze aar
zeling niet, heeft bovendien een eigen
planbureau, dat tevoren een weten
schappelijke marktanalyse maakt van
een eventuele nieuwe vestiging en be
schikt over meer mogelijkheden voor
investering in een nieuw filiaal.
Jonge middenstanders, die de stap
naar een vreemde plaats wel zouden
aandurven, kennen niet alle mogelijk
heden elders. Mede om in deze leemte
te voorzien, hebben de middenstands
bonden een centraal orgaan ter be
vordering van de bouw van midden
standsbedrijfspanden gesticht, dat
zich niet alleen ten doel stelt de bouw
van geschikte panden te bevorderen,
maar bovendien de middenstanders
tijdig op de hoogte te stellen van nieu
we vestigingsmogelijkheden.
Met dit alles willen wij niet betogen,
dat er geen gebrek aan bedrijfsruimte
voor middenstanders zou bestaan. Voor
al in de grote steden, waar
relatief meer huurwinkeis in nieuwe
wijken gebouwd worden, is de vraag
aanzienlijk groter dan het aanbod en
is er dus een tekort, althans ten op
zichte van de animo tot vestiging. In
kleinere plaatsen echter zijn er vaak
wel mogelijkheden, wanneer de aspi
rant-winkelier tenminste het grootste
struikelblok het verkrijgen van cre
dieten kan overwinnen en bereid is
het risico in een hem onbekende om
geving te aanvaarden. Een grotere be
kendheid met de mogelijkheden elders
en met de financieringsregelingen voor
de middenstand kan voor vele jonge
middenstanders nieuwe perspectieven
openen.
De 48-jarige Nederlandse emigrant, B.
W. Aalbers is in Australië bij het gra
ven van een sleuf voor het leggen van
een kabel om het leven gekomen, toen
de wanden van de 314 meter diepe grep
pel instortten, en hij onder de aarde
werd bedolven. In een vergeefse poging
om hem te redden hebben de politie en
vrijwilligers nog gedurende een uur
gegraven.
A. was ongeveer een maand geleden
in Australië aangekomen met zijn vrouw
en negen kinderen, waarvan de jongste
drie en de oudste vierentwintig jaar is
In de gelagkamer van
thet dorpscafeetje kon je
de klok horen tikken. Toen
ik al een poosje sentimen
teel had zitten bepeinzen
hoe veelbetekenend dat
tik-tak klonk, trad een man
de gelagkamer binnen aan
wie je zó kon zien dat hij
zich toch nog maar een
krasse oude baas vond. Hij kwam naast
mij zitten en legde zijn pet op tafel.
Vervolgens zeide hij de voorzitter van
de plaatselijke bond van ouden van
dagen te zijn. En hij keek mij aan als
zag hij in mij een potentieel lid. Om
het aanlokkelijk te maken zei hij;
„Elk lid wordt begraven met een
vaandel.". Ik knikte met instemmend
ontzag.
Toen vervolgde hij met enige bit
terheid:
't Is maar goed dat je de dood'biet
kunt afkopen. Dan bleven de kapita
listen over en gingen wij eran."
In een flits zag ik de apocalyptische
verschrikking van een wereld, waarin
mensen met geld bleven leven. En ik
verviel in een naargeestige somber
heid.
Hij merkte het en om mij op te
beuren zei hij gauw: „Laatst zag ik er
eentje op zijn doodsbed liggen; zijn
mond wagenwijd open. Toen heb ik
gezegd: als ik er zo bij kom te liggen
moeten jullie me een aardappel in de
mond duwen."
„Kom", zei ik, „ik stap eres op".
Maar hij deed net alsof hij niets
had gehoord en begon te vertellen
over zekere Jaap. die tegen de negen
tig liep. Hier aan deze eigenste tafel had
Jaap gezegd, als ik dood lig moeten
jullie me een speld in het lijf duwen.
En als het dan niet waar is, krijgen
jullie een fles cognac.
Mijn partner maakte een kleine
pauze. Toen zei hij tussen twee slok
ken door:
„De volgende dag was-ie er geweest,
Jaap."
„En de cognac?", vroeg ik hoopvol.
„Die hebben we tóch gehad," zei hij.
Ook Engeland krijgt nu een „Vliegende
verhuiswagen" en wel de AW 650, die
voortbewogen wordt door vier Rolls
Royce motoren. Het toestel wordt ge
bouwd bij Armstrong Whitwoth. In het
toestel is behoorlijk veel ruimte: een
voorbeeld: zes auto's en dertig passa
giers kunnen met een snelheid van 450
km per uur op een hoogte van 8500 me
ter over 4000 km vervoerd worden. Er
zal ook een militaire versie van de
machine worden gemaakt