Hoe komt het kind aan zijn karakter? B KA PITA AL GEBREK handicap Eerste bestuursvergadering Probleem nummer één voor aspirant-winkeliers In de grote steden tekort aan nieuwe winkels Het doodgaan Kredietmogelijkheden voor de middenstand Gelukwensen aan mgr. Bekkers Met lichamelijke afwijkingen van het kind is men veel eerder geneigd rekening te houden dan met geestelijke afwijkingen Lof van staatssecretaris Schmelzer ZATERDAG 19 JANUARI 1957 Zelfs uit gevangenissen PAGINA 7 Bedrijfschap voor de schoenindustrie (Van een onzer redacteuren) Het bericht, dat een Rotterdams raadslid - inmiddels afgetreden en aan de tand gevoeld - sleutelgeld geaccepteerd heeft voor de toekenning van winkelpanden in nieuwe wijken, versterkt de alge mene indruk, dat het winkelbedrijf gebrek aan ruimte heeft. Zo'n groot gebrek, dat gegadigden, al of niet met pijn, bereid zijn een flinke duit extra te betalen om een begeerde winkel te bemachtigen. Het in Rotterdam gesignaleerde feit roept de vraag op, hoe het staat met de nieuwbouw van winkels en of de nood werkelijk zo hoog is, dat onoirbare praktijken er het gevolg van kunnen zijn. Bij nader onderzoek blijkt deze nood vooral in de grote steden te bestaan, terwijl daarentegen in kleinere plaatsen het aanbod veelal groter is dan de vraag. Terwijl aspirant-winkeliers in Rotterdam sleutelgeld betaalden, bleek het - om slechts enige voorbeelden te noemen - in Baarn en Amersfoort bijzonder moeilijk te zijn, geschikte gegadigden te vinden voor in nieuwe wijken geprojec teerde of in aanbouw zijnde winkels. Het is minder de schaarste aan winkelpanden dan het gebrek aan kapitaal, waardoor de aspirant winkelier in zijn plannen gehandicapt wordt» Nederlandse emigrant in Australië omgekomen HH 9 (Van onze medische medewerker)' ij het beoordelen van het gedrag van een mens en van een kind in het bijzonder Jf moeten wij rekening gl houden met een groot IJ aantal factoren. Er zijn J X kennis en wijsheid voor nodig om hiertoe in staat te zijn. Bij de om- -A gang met mensen en wederom met kinderen in het bijzonder is die beoordeling uiterst belangrijk, want bij het contact met een ander mens hangt ons optreden goeddeels af van onze visie op diens persoonlijkheid. Niemand zal het een kind, dat slecht horend is, kwalijk nemen als het niet meteen reageert op ons roepen. Na- natuurlijk niet, zult u zeggen. Met 1 i- c h a m e 1 ij k e afwijkingen houdt men inderdaad in het algemeen nauwge. zet rekening en er worden grote som men gelds ingezameld voor de verzor ging van het gebrekkige kind. Dit stemt tot blijdschap. Jegens het geestelijk gebrekki ge kind en hiermee bedoelen wij de zogenaamde moeilijke kinderen heeft men in het algemeen helaas veel minder geduld. Ten onrechte, want deze kinderen hebben evenzeer onze hulp en steun nodig. Ook al be hoeven zij doorgaans in de laatste plaats hulp in de vorm van geld of goederen, voor de meeste mensen ove rigens de gemakkelijkste manier van hulpverlening. Liefde, geleid door ver stand, kan deze kinderen helpen. Wie het aan een van beide ontbreekt kan niet veel uitrichten. Met verstand bedoelen wij hier on der meer inzicht en begrip voor de ontstaanswijze van het gedrag van een bepaald kind wanneer het opvalt door een onaangename, irriterende of an dere ongunstige indruk. Hoe ontstaan de eigenschappen die een bepaald mens kenmerken? Anders gezegd: op welke wijze ontwikkelt zich uit een pasgeboren mensenkindje, welks karakter schijn baar nauwelijks enige tekening ver toont, een volwassen mens met alle eigenaardigheden hem eigen, met alle voor die ene mens typische hebbelijk heden en onhebbelijkheden, met een eigen karakter? den. Zo is het mogelijk dat een eigen schap van de grootouders bij een kind tot uiting komt en aldus ..een ge slacht heeft overgeslagen." Dit geldt evenzeer voor geestelijke als voor li chamelijke eigenschappen. Voordat ouders, zoals wij dat nogal eens horen, openlijk het karakter van een kind bekritiseren, moeten zij wel bedenken, dat dat kind zijn karakter, zeker als het nog jong is, in aanleg Er zijn in hoofdzaak drie belangrijke dingen, die de ontplooiing respectieve lijk vorming van het karakter bepalen. Vooreerst de a a n 1 e g die het kind bij de geboorte meekrijgt; dan het milieu waarin het zal verkeren, wat neerkomt op opvoeding en levens ervaring; en tenslotte de zelfop voeding: hoe de jonge mens als hij tot de jaren des onderscheids is gekomen, zoals deze oude term het zo mooi zegt, zich zelf weet te vormen tot een volwassen persoonlijkheid in aanmerking genomen de hem ge geven mogelijkheden (aanleg) en de omstandigheden waarin hij verkeert (milieu). De aanleg, die een kind bij de geboorte meekrijgt, is niet altijd even aanwijsbaar, omdat een bepaalde aanleg verborgen kan blij ven en misschien eerst in een volgend geslacht, misschien nog later of hele maal niet meer, aan de dag zal tre- van zijn ouders heeft meegekregen en dat zij zelf het de eérste vorming ge ven. De opvoeding van het kind geschiedt overigens niet alleen door de ouders. Broers en zusters vooral dragen veel bij tot de opvoeding. Niet voor niets zegt men wel, dat kinderen elkaar op voeden. Daarom is de opvoeding van een enig kind zo moeilijk. Verder dra gen onderwijzers, familie enz. hun steentje bij. De zelf-opvoeding kan door de op voeder al of niet bevorderd worden, waarbij vanzelfsprekend de aanleg en het milieu waaruit het kind voortkomt hun invloed doen gelden. In de komende weken zullen wij naar aanleiding van enkele interes sante boekjes, die ons ter bespreking zijn toegezonden, nader op de hierbo ven ingeleide gedachten over de ka raktervorming van het kind in gaan. St. Winkelgalerij aan het verleden jaar gereed kor en Herdersplein te Utrecht. Een serie fraaie, maar dure winkels, die in het nieuwe deel van Oog in Al een belang rijke, verzorgende functie hebben en goed floreren. Boven de win kels zijn flats in drie woonlagen gebouwd. Te Tilburg is de eerste openbare bestuursvergadering van het Bedrijf schap voor de Schoenindustrie gehou den. „In deze tak van industrie", zo zei de voorzitter van het bedrijfschap, mr. dr. B. J. M. van Spaendonck, „be staan nu ongeveer 370 bedrijven, waar van er 11 grote zijr., die ongeveer 45 pet van de hele Nederlandse schoenen- produktie leveren. Het aantal kleine ondernemingen is dus nog zeer groot en de betekenis van deze ondernemin gen moet niet worden onderschat", zo vervolgde de heer van Spaendonck, die yerder aanstipte, dat de Nederlandse r choenproduktie nu ongeveer 25 mil joen paren per jaar beloopt tegen 10 miljoen paren per jaar rond de derti ger jaren. Inmiddels bedraagt de uit voer van schoenen (4.200.000 paren per jaar) nu bijna het tweevoud van de invoer, terwijl voor de oorlog de in voer (5.000.000 paren per jaar) onge veer het tienvoudige van de uitvoer was. De heer van Spaendonck gaf na deze cijfers een overzicht van de ont wikkeling der organisatie in het schoenbedrijf. Zo werd reeds in 1900 een landelijke patroonsbond opgericht, die zich in hoofdzaak bezig hield met bestrijding van de prijsafbraak en de daarmee samenhangende misstanden. In 1918 werd de eerste collectieve ar beidsovereenkomst gesloten, later wer den leverings-, betalings- en krediet- maatregelen geregeld. Op grond van de bedrijfsradenwet 1933 werd in 1936 een bedrijfsraad voor de schoenindustrie in het leven geroepen. Spreker achtte de totstandkoming van een bedrijfschap voor de schoen industrie in de lijn van deze histori sche ontwikkeling te liggen. Daar het rechtstreeks regelen van prijsconcur rentie in het verleden reeds een pre caire aangelegenheid is gebleken, heeft het bedrijfschap zich niet met veror denende bevoegdheid op dit gebied la ten bekleden. Afgezien van de noodza kelijke bevoegdheden van administra tieve aard, zullen de onderwerpen die door het bedrijfschap worden geregeld alle op sociaal terrein liggen, met uit zondering van het onderwerp der ver- koop-, leverings- en betalingsvoor waarden, aldus de heer van Spaen donck. „Terwijl in het algemeen gesproken in de industrie de ontwikkeling van de publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie moeizamer en langzamer verloopt dan in andere sectoren, behoort gij tot de pioniers van de ont wikkeling nu, na de steenkolenmijnindustrie en de vleeswarenindustrie, werkgevers en werknemers in de schoenindustrie, overeen komstig hun verlangen, in een bedrijfschap zijn georganiseerd", aldus drs. W. K. N. Mgr. W. M. Bekkers heeft zich in een schrijven tot de gelovigen van Ne derland gericht om hun zijn dank te betuigen voor de brieven en telegram men, waarin zij gelukwensen uitspre ken met zijn benoeming tot coadjutor van de bisschop van Den Bosch en waarin zij hun belofte geven van ge bed. „Al deze felicitaties", aldus de dankbetuiging, „bereiken mij vooral uit het bisdom Den Bosch, maar ook van ver daarbuiten, van de zijde van de hooggeplaatsten in den lande, maar ook van onze goede mensen uit de eenvou dige l ?renstand en arbeidersstand, uit kloosters, van de kant van onze pries ters, uit de kringen van het georgani seerd katholieke leven, van overal, ja zelfs uit de gevangenissen." Advertentie Textielfabrieken Emile Lockefeer N.V. Hulst (Z) Schmelzer, staatssecretaris van binnenland se zaken, bezitsvorming en publiekrechtelij ke bedrijfsorganisaties, in zijn rede op deze eerste bestuursvergadering. Naar aanleiding van het door de voor zitter van het bedrijfschap verstrekte cij fermateriaal over de ontwikkeling van de schoenindustrie sinds 1945, zei de heer Schmelzer, dat iedere wel onder de indruk moet komen van het grootscheepse werk, de ontwikkeling van de produktie. de voor zieningen van de binnenlandse markt en het scheppen van een aanzienlijke export, door werkgevers en werknemers tezamen verricht, met als uitgangspunt een prak tische lamgelegde en uitgeholde industrie in 1945. (Vervolg van pagina 1) In wezen betekent dit dat de prijzen aan banden moeten en dat verho ging, wanneer die onontkoombaar is, slechts toelaatbaar kan worden ge noemd wanneer de centrale beleidsin- stantie, die aan het hoofd staat van de ze strijd om het behoud van onze wel vaart, ermee instemt. Nu hebben de ka tholieke werkgevers-organisaties ge zegd, dat men dit principieel onjuist acht. En zij hebben daarom aan de mi nister laten weten dat zij bereid zijn van elke noodzakelijke prijsstijging, ge motiveerd mededeling te doen aan de minister om daarna eventueel, dus achteraf, overleg te gaan plegen. De commentaren die over dit stand punt in de pers zijn verschenen hebben het standpunt van de katholieke werk gevers in zoverre verduidelijkt, dat wij menen te mogen begrijpen, dat de ka tholieke werkgevers melding willen maken van voorgenomen prijsverhogin gen maar ze pas in zullen voeren (of niet natuurlijk) na overleg met de mi nister. Wanneer dit de betekenis is van dit standpunt kunnen we er vrede mee hebben. Mocht het evenwel bete kenen: mededeling en directe invoe ring, dan willen we zonder het begin sel aan te tasten waar het hier om gaat, er toch wel op wijzen, dat men niet altijd het recht heeft om van een beginsel gebruik te maken. Ook t.a.v. de werknemersionen geldt hetzelfde be ginsel als voor de ondernemerswinsten. Maar nog geen moment na de oorlog hebben de werknemers van dit princi piële recht volledig gebruik gemaakt. Van harte willen we ons aansluiten by het laatste gedeelte van het artikel in Ruim Zicht, dat het publiek aan spoort waakzaam te zijn en zijns in ziens ongemotiveerde prijsstijgingen te melden. En tot slot willen we op twee pun ten nog de aandacht vestigen. Voor eerst op de huurprijzen van de nieu we woningen, die bij voortgaan van het huidige beleid onbereikbaar wor den. Op de tweede plaats op het aan brengen van nodeloze kostprijsverh» gende bijzaken, zoals onnodig dure verpakkingen en niet noodzakelijke service. Op deze beide punten komen we te zijner tijd nog nader terug. Wij volstaan nu met de wens uit te spre ken dat ondernemer, werknemer en overheid elkander zullen blijven vin den in de gemeenschappelijke strijd om het behoud van de Nederlandse welvaart. Hoewel wij grotendeels met het be toog van onze medewerker kunnen in stemmen, menen wy toch een enkele kanttekening te moeten maken, wat zijn kritiek betreft op het standpunt der katholieke werkgevers inzake loon be heersing en prijsstabilisatie. Wil men objectief dit gecompliceerde vraagstuk beoordelen, dan moet men tot de kern ervan doordringen. In wezen immers zal men moeilijk kunnen ontkennen, dat door het dirigistisch streven der rege ring de primaire rechten van de on dernemers worden aangetast. In de Katholieke Werkgever het officieel orgaan van de Algemene Ka tholieke Werkgeversvereniging is de re dactie reeds meermalen uitvoerig op deze kwestie ingegaan. In zijn nummer van 15 december j.l. schrijft het blad: „Er bestaat over deze zaak (het in zicht in de verhouding tussen loonbe- heersing en prijsstabilisatiepolitiek) een misverstand, dat een buitengewoon hardnekkig leven blijkt te hebben. Een bekende opmerking luidt: „Wan- neer de werknemers hun lonen moeten laten beheersen, dan moeten de onder nemers ook hun prijzen aan goedkeu ring onderwerpen." De hier gevolgde argumentatie is o.i. te oppervlakkig. De relevante vraag is: waarom worden de lonen beheerst en welke grens wordt aangehouden? Ons antwoord hierop luidt, dat een zekere vorm van beheer sing van de totale loonsom noodzakelijk is, omdat er ten aanzien van het aan bod van arbeid een duidelijke monopo lie-positie bestaat. Om nu een instru ment te hebben, dat eventueel misbruik van deze grote machtsconcentratie zou kunnen tegengaan, heeft de Overheid gegrepen naar het middel der loonbe- heersing." Wat het dringend beroep der rege ring betreft tot medewerking; aan een beleid, gericht op stabilisatie van lo nen en prijzen, acht het bestuur der Werkgeversvereniging het gewenst zijn standpunt uiteen te zetten met betrek king tot de verantwoordelijkheid voor de prijsvaststelling. In een schrijven van 27 december j.l. aan de leden le zen wij o.a.: „Dit standpunt houdt in, dat de vast stelling van de prijzen geacht wordt te behoren tot de eerste en belangrijkste verantwoordelijkheden van de onderne mer. Een prijs dient te zijn afgestemd op de produktie-omstandigheden der eigen onderneming en op de marktsi tuatie zowel op korte als op lange termijn gezien en het is de onder nemer, die moet worden geacht hierin het meest juiste inzicht te hebben. Uiteraard zal hij daarbij bereid moeten zijn om bij zijn prijsvaststelling de eisen van het algemeen belang in het oog te houden." De Katholieke Werkgevers zijn, dit blijkt duidelijk uit het schrijven van het bestuur bereid met de regering sa men te werken. Evenwel onder voor waarde dat niet in eerste in sta n tie het ministerie van econo mische zaken over de prijzen beslist, maar de ondernemer. Hij is en blijft de eerst ^verantwoordelijke voor de prijsvaststelling. Dit neemt niet weg, dat de relatieve winkelbezetting in de nieuwe wijken kleiner is dan in oudere wijken en centra. Niet alleen omdat de nieuw bouw zich voornamelijk beperkt tot win kels voor dagelijkse levensbehoeften voor grote stukken en luxe goederen gaan kopers toch bij voorkeur naar het centrum maar vooral ook omdat de kosten van bouw, inrichting en be voorrading zo hoog gestegen zijn, dat nieuwe winkels een aanzienlijk hogere omzet moeten bereiken dan bestaande winkels om exploitabel te zijn. Steeds meer gemeenten, vooral de grotere, laten daarom aan de winkel bouw een zorgvuldige planning voor afgaan. Van nieuwe wijken of buurten worden eerst het aantal toekomstige bewoners, hun koopkracht en hun si tuering ten opzichte van reeds bestaan de winkels vastgesteld, alvorens de winkels worden geprojecteerd. Aldus tracht men de bestaansmogelijkheid van de aspirant-winkelier enigszins vei lig te stellen en wel zodanig, dat hij aan zijn meestal zeer hoge financiële verplichtingen kan voldoen. Dat bij deze planning uitgegaan wordt van een over het algemeen grotere klantenkring dan in reeds lang gevestigde zaken met minder afschrijvings- en aflossingslas- ten is begrijpelijk en verklaart mede waarom in nieuwe wijken de winkel bezetting geringer is. Deskundigen schatten, dat b.v. een kruidenier in een nieuwe winkel een omzet moet hebben. die 80 a 100 pet. hoger ligt dan van een vanouds bestaande zaak, om tot rendabele exploitatie te komen. Hoge bouwkosten De relatie! geringere winkelbezetting in nieuwe wijken is in het algemeen echter niet van dien aard, dat er een tekort aan winkels zou zijn ten opzichte van de bestedingsmogelijkheden van de Wijkbewoners en van de onderlinge af standen. Uiteraard is er wel een ver schil met oudere winkelcentra, waarin men binnen een straal van een kilo meter niet zelden tien winkels van. de zelfde branche aantreft; er is dus min- der concurrentie, hetgeen de rentabili teit van de nieuwe winkels verhoogt. De hoge bouwkosten leiden er toe, dat nieuwbouw voor vele particulieren een financiële onmogelijkheid is. Voor al in de grotere gemeenten zijn het daarom de gemeenten zelf, of de wo ningbouwverenigingen, die winkels bou wen. Maar zelfs het huren van een win kel plaatst de aspirant-winkelier voor hoge kosten. De inrichting (inventaris e d kost hem gemiddeld tien- a twin tigduizend gulden; een slager heeft b v. wel dertigduizend gulden nodig. Daarenboven moet de winkelier een voorraad aanleggen, die vooral in de levensmiddelenbranche in de duizen den loopt, mede door het grote assor timent, dat het publiek nu eenmaal verlangt. Om aan deze moeilijkheden tegemoet te komen, bestaat er sinds 1955 een Algemeen Waarborgfonds voor de Mid denstand (Sarphatikade 11, Amster dam), dat door middel van door de staat te garanderen credieten voorziet in de kapitaalbehoefte van de midden stand voor de vestiging in nieuwe be drijfspanden. Zelfstandige ondernemers, die in een nieuw pand een winkel, ambachtsbedrijf of iets dergelijks willen vestigen, kunnen voor de bouw of koop een crediet van ten hoogste 85 van de bouw- of koopsom krijgen tot een maximum van 40.000, van welk bedrag de helft in 15 jaar moet worden afgelost. In principe moet de ondernemer de resterende 15 pet. uit eigen middelen kunnen financieren. Bovendien kunnen deze ondernemers ook huurders van winkelpanden ko men hiervoor in aanmerking voor de afwerking van hun bedrijfsruimte, de bedrijfsuitrusting, de voorraad e.d. een inrichtingscrediet ontvangen tot maximaal 40.000. Vier miljoen verstrekt Sinds 1955 heeft het fonds reeds voor bijna vier miljoen aan hypothecaire en voor bijna vijf miljoen aan inrichtings- credieten verstrekt en daarmede ruim 300 middenstanders geholpen. Vanzelfsprekend moet het fonds be paalde eisen stellen, te meer waar het credieten geldt, waarvoor men bij een gewone bank niet zou slagen. Bij elke aanvraag worden daarom de exploita tiemogelijkheden en de bekwaamheid van de ondernemer zeer nauwkeurig onderzocht. Gemiddeld de helft van het aantal aanvragen wordt afgewezen. Inmiddels is gebleken, dat het meestal oudere zakenlieden zijn, die in nieuwe wijken een zelfgebouwde, gekochte of gehuurde winkel openen. Niet omdat de jongeren te weinig initiatief zouden hebben, maar omdat reeds elders ge vestigde middenstanders over het alge meen meer kapitaal beschikbaar heb ben om de hoge lasten van een nieuw bedrijf te kunnen dragen en bovendien over meer ervaring beschikken om de pioniersmoeilijkheden te kunnen op vangen. Niet zelden zal de verhuisde oudere middenstander zijn vorige zaak over doen om geld vrij te maken; om cre dieten van het Waarborgfonds te ver krijgen, is hij hiertoe in het algemeen zelfs verplicht. Hij maakt aldus vrij baan voor een jongere collega, die in het overgenomen bedrijf minder moei lijkheden zal ondervinden dan in een nieuwe wijk, o.m. omdat hij veelal kan rekenen op een reeds bestaande klan tenkring. Bovendien zullen de lasten vaak geringer zijn dan bij vestiging in een nieuwe winkel. Desondanks kunnen ook deze lasten nog te hoog zijn voor menige jonge middenstander, die mogelijk wel over energie en vakbekwaamheid beschikt, maar niet over voldoende financiën. Het Algemeen Waarborgfonds, dat al leen bestemd is voor nieuwe winkels, kan niet helpen. In deze gevallen kunnen de branche-waarborgfondsen die overigens nog slechts voor een beperkt aantal branches bestaan uitkomst bieden, omdat zij voorna melijk ten doel hebben met de staat credieten te garanderen voor over. neming van bedrijven. Met deze financiële hulpverlening via de algemene of branche-waarborgfond- V«n bescheidener allure dan aan het Herdersplein zijn de onlangs in het Utrechtse uitbreidingsplan Hoograven gereed gekomen winkels. sen worden overigens niet alle obstakels weggenomen. Wie volgens het oordeel van de fond: -n niet voldoende crediet- waardig is, kan er niet van profiteren. Deze belemmering is ernstiger dan het vaak geponeerde tekort aan winkelruim te, zij het, dat dit tekort in de grote steden inderdaad bestaat Daarbij is het opmerkelijk, zoals reèds gememoreerd, dat in vele klei nere gemeenten de vraag naar winkels geringer is dan het aanbod. Dit ver schijnsel is in zoverre voor de hand liggend, dat het veelal koopwinkels geldt van particuliere bouwers en dat de aspirant-winkelier afgezien nog van de vraag of hij crediet kan krij gen niet gemakkelijk het risico aan vaardt, dat zijn gekochte winkel niet zal renderen. Uiteraard is het risico in een gehuurde winkel gemakkelijker te aanvaarden. Honkvaste middenstand Afdoende is deze verklaring echter niet. Er komt bij, dat de animo, zich elders te vestigen, onder de midden stand minder groot is dan onder andere bevolkingsgroepen. Jonge middenstan ders in de grote steden, die in hun woonplaats soms vertwijfelde pogingen doen om een winkel te bemachtigen zie het voorval in Rotterdam zou den elders waarschijnlijk veel gemak kelijker slagen, maar velen durven de stap niet aan; zij kennen de betreffen de gemeenten niet en ze vragen zich af of zij van een vreemde bevolking het vertrouwen zullen kunnen winnen. Het grootwinkelbedrijf kent deze aar zeling niet, heeft bovendien een eigen planbureau, dat tevoren een weten schappelijke marktanalyse maakt van een eventuele nieuwe vestiging en be schikt over meer mogelijkheden voor investering in een nieuw filiaal. Jonge middenstanders, die de stap naar een vreemde plaats wel zouden aandurven, kennen niet alle mogelijk heden elders. Mede om in deze leemte te voorzien, hebben de middenstands bonden een centraal orgaan ter be vordering van de bouw van midden standsbedrijfspanden gesticht, dat zich niet alleen ten doel stelt de bouw van geschikte panden te bevorderen, maar bovendien de middenstanders tijdig op de hoogte te stellen van nieu we vestigingsmogelijkheden. Met dit alles willen wij niet betogen, dat er geen gebrek aan bedrijfsruimte voor middenstanders zou bestaan. Voor al in de grote steden, waar relatief meer huurwinkeis in nieuwe wijken gebouwd worden, is de vraag aanzienlijk groter dan het aanbod en is er dus een tekort, althans ten op zichte van de animo tot vestiging. In kleinere plaatsen echter zijn er vaak wel mogelijkheden, wanneer de aspi rant-winkelier tenminste het grootste struikelblok het verkrijgen van cre dieten kan overwinnen en bereid is het risico in een hem onbekende om geving te aanvaarden. Een grotere be kendheid met de mogelijkheden elders en met de financieringsregelingen voor de middenstand kan voor vele jonge middenstanders nieuwe perspectieven openen. De 48-jarige Nederlandse emigrant, B. W. Aalbers is in Australië bij het gra ven van een sleuf voor het leggen van een kabel om het leven gekomen, toen de wanden van de 314 meter diepe grep pel instortten, en hij onder de aarde werd bedolven. In een vergeefse poging om hem te redden hebben de politie en vrijwilligers nog gedurende een uur gegraven. A. was ongeveer een maand geleden in Australië aangekomen met zijn vrouw en negen kinderen, waarvan de jongste drie en de oudste vierentwintig jaar is In de gelagkamer van thet dorpscafeetje kon je de klok horen tikken. Toen ik al een poosje sentimen teel had zitten bepeinzen hoe veelbetekenend dat tik-tak klonk, trad een man de gelagkamer binnen aan wie je zó kon zien dat hij zich toch nog maar een krasse oude baas vond. Hij kwam naast mij zitten en legde zijn pet op tafel. Vervolgens zeide hij de voorzitter van de plaatselijke bond van ouden van dagen te zijn. En hij keek mij aan als zag hij in mij een potentieel lid. Om het aanlokkelijk te maken zei hij; „Elk lid wordt begraven met een vaandel.". Ik knikte met instemmend ontzag. Toen vervolgde hij met enige bit terheid: 't Is maar goed dat je de dood'biet kunt afkopen. Dan bleven de kapita listen over en gingen wij eran." In een flits zag ik de apocalyptische verschrikking van een wereld, waarin mensen met geld bleven leven. En ik verviel in een naargeestige somber heid. Hij merkte het en om mij op te beuren zei hij gauw: „Laatst zag ik er eentje op zijn doodsbed liggen; zijn mond wagenwijd open. Toen heb ik gezegd: als ik er zo bij kom te liggen moeten jullie me een aardappel in de mond duwen." „Kom", zei ik, „ik stap eres op". Maar hij deed net alsof hij niets had gehoord en begon te vertellen over zekere Jaap. die tegen de negen tig liep. Hier aan deze eigenste tafel had Jaap gezegd, als ik dood lig moeten jullie me een speld in het lijf duwen. En als het dan niet waar is, krijgen jullie een fles cognac. Mijn partner maakte een kleine pauze. Toen zei hij tussen twee slok ken door: „De volgende dag was-ie er geweest, Jaap." „En de cognac?", vroeg ik hoopvol. „Die hebben we tóch gehad," zei hij. Ook Engeland krijgt nu een „Vliegende verhuiswagen" en wel de AW 650, die voortbewogen wordt door vier Rolls Royce motoren. Het toestel wordt ge bouwd bij Armstrong Whitwoth. In het toestel is behoorlijk veel ruimte: een voorbeeld: zes auto's en dertig passa giers kunnen met een snelheid van 450 km per uur op een hoogte van 8500 me ter over 4000 km vervoerd worden. Er zal ook een militaire versie van de machine worden gemaakt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 7