Schrijver en lezer willen tot
elkaar gebracht worden
- a
10
I i
Lichte muziek op
zwarte schijven
Moeten wij voor onze doden bidden?
Protestant: neen; katholiek: ja
E
Wereldreis in
45 uur
Afwisseling in. het zakenleven
Reclame voor
poëzie
I
r
Geloof
en
leven
V.
J
Herenigings
zondag
Inbrekers maken
schoon schip
Ook incidenten
in Sevilla
f
1|
Stichting van de
Arbeid nog niet
gereed
Uit brandkast
20 mille
gestolen
Dr. Adams wilde
een privé-
lijkschouwing
op mevr. Hullett
z
Volksmuziek
Welke houding nemen
wij hier aan?
Eisen in hoger beroep
2% en 2 jaar
Non-stopvlucht van
straalvliegtuigen
Werknemers wensen
geen verdere prijs-
stijging
Eén dag voor haar
dood
TUSSEN
SCHRIJVER
LEZER
C. BAUER
V
ZATERDAG 19 JANUARI 1957
PAGINA 9
Liturgische weekkalender
ff
m
D
O
O
R
Een nieuwe combinatie van vocalisten, welke een zeer geslaagde
combinatie mag worden genoemd, is die van Frankie Laine en The
Four Lads op het 45 toeren Philipsplaatje nr. 429204 BE met als
repertoire een viertal negro-spirituals, die heten: God's gonna take
the saints to heaven Remember me Juba juba jubalee en Let
me be ready, Lord. Een voortreffelijk zangplaatje. De negroïde ma
nier van zingen rauw maar oprecht ligt Frankie wel. Waar hij
te veel registers van zijn stemvolume dreigt open te zetten, remmen
de Four Lads hem met hun achtergrondstemmen wel af. De song
„Let me be ready, Lord" met name wordt met een sfeervolle over
tuiging gezongen. Voor deze spiritual werd een uitstekend arrange
ment geschreven, waarbij orgel- en stemmenklanken op knappe en
originele wijze zijn verweven.
Een soortgelijk plaatje, doch wel zwaarder en meer bezadigd van
toon, is de 45 toerenpublicatie, ook van Philips, onder nummer
422086 PE. Weliswaar zou de neger-bariton Archie Lewis meer diep
gang, meer bezieling in zijn voordracht hebben kunnen leggen, doch
nochtans is het boeiend naar zijn songs te luisteren. Zij dragen tot
titel Just a prayer away If I can help somebody If young
en I don't stand a ghost of a change. Het orkest van Jan Corduwener
verzorgt een illustratieve begeleiding.
De laatste weken hebben wij op deze
plaats herhaaldelijk gesproken
over onze houding tegenover an
dersdenkenden. Dit hing samen met het
feit, dat januari de oecumenische
maand bij uitstek is, omdat daarin jaar
lijks van de 18e tot de 25e de interna
tionale Bidweek gehouden wordt voor
de hereniging van alle christenen. Bo
vendien heeft Z. H. de Paus dit jaar
als intentie voor het Apostolaat des Ge-
beds vastgesteld: „Dat alle katholieken
door hun gebed en hun voorbeeld voor
de afgescheidenen de terugkeer tot
Christus' Kerk gemakkelijker mogen
maken." In verband hiermee hebben
wij gesproken over de noodzaak van be
zinning over onze houding tegenover an
dersdenkenden en daarbij o.a. erop ge
wezen, dat wjj zeer nodig onze eigen
geloofskennis moeten trachten te ver
groten en tevens enig inzicht te verkrij
gen in de opvattingen van onze niet-
katholieke mede-christenen.
Het lijkt ons nuttig vandaag eens zeer
in het kort een praktisch onderwerp te
behandelen, waarmee ieder op zijn tijd
wel eens te maken zal krijgen, n.l. het
al of niet bidden voor de overledenen.
In het Schild
heeft dr. H. B.
Visser, een katho
liek geworden do
minee, daarover
een zeer lezens
waardig artikel
geschreven met de
bedoeling ons aan
te sporen eraan te
blijven werken,
dat ook onze re
formatorische
mede-christenen gaan erkennen wat de
H. Schrift zegt (2. Macch. 12), dat het
goed is voor de overledenen te bidden.
Voor een katholiek is dit zo vanzelf
sprekend, dat hij zich nauwelijks kan
voorstellen, dat en waarom een protes
tant dat niet doet en er zelfs niet van
wil weten. Laten we echter vooral goed
beseffen, dat zij het bidden niet nalaten
uit onverschilligheid, maar uit geloofs
overtuiging: zij menen n.l., dat er voor
dit bidden geen plaats is, daar zij niet
geloven aan het vagevuur. De ziel van
een overledene staat bij zijn dood voor
de onherroepelijke beslissing: hemel of
hel. l.i het eerste geval heeft hij geen
hulp nodig, in het laatste is er geen hulp
meer mogelijk.
Vandaar dat men wel bidt voor zie
ken en stervenden, maar is de dood een
maal een feit, dan houdt het bidden op.
Dit gebeurt ook als de zieke het be
wustzijn heeft verloren of zozeer in
doodsstrijd is, dat hij het gebed toch niet
meer horen of volgen kan. Bij de dood
heeft bidden geen zin meer, omdat dan
immers de beslissing gevallen is. Wel
bidden de nabestaanden voor zichzelf
en elkander en men draagt ook het le
ven en werk van de overledene aan de
Heer op, zoals de predikant doet bij de
begrafenis en de latere herdenking in
de kerkdienst. Maar voor de gestorve
ne zelf bidt men niet. Dat hier en daar
sommigen dit toch doen, toont alleen
aan, dat de natuur soms sterker is dan
de leer.
Ons komt dit alles vreemd voor. Wie
Dit jaar wordt met instemming van
Rome en goedkeuring van het
Nederlands Episcopaat in ons
land voor het eerst de Herenigings
zondag gevierd. Daarvoor is aangewe
zen de zondag, die valt onder de Inter
nationale Bidweek van 1825 januari.
De bedoeling hiervan is niet een nieuwe
actie in het leven te roepen maar enkel
en alleen de aandacht daadwerkelijk
te richten op een oud probleem, n.l.
dat der „verscheurde „Christenheid",
waarvan de actualiteit in onze dagen
geen nader betoog behoeft gezien de
voortschrijdende ontkerstening en het
communistische gevaar. De reeds lang
bestaande Internationale Bidweek ver
enigt in een acht-daags algemeen ge
bed zowel katholieken als niet-katho-
lieken om van God de eenheid van alle
Christenen af te smeken. Geen enkele
categorie van mensen wordt daarvan
uitgesloten, omdat Christus zelf zijn ge
bed om eenheid tot allen, zonder uit
zondering heeft uitgestrekt. Het is de
taak van de Kerk, per definitie „zij,
die allen verzamelt", Zijn verlossings
werk op aarde voort te zetten, wat
neerkomt op het herstel der oorspron
kelijke eenheid van het menselijk ge
slacht in Christus. Die Kerk zijn wij.
Op ons rust derhalve de plicht, met
de hulp van Gods genade, te verwezen
lijken datgene, waarvan het eeuwig heil
der mensheid afhankelijk is: „De we
deropbouw van de christelijke eenheid
Is zelfs belangrijker dan de geloofs
verkondiging aan de niet-Christenen,
want deze kan niet doeltreffend en vol
ledig volbracht worden zonder deze een
heid".
Ofschoon wij in ons land als afge
scheidenen zo goed als uitsluitend onze
reformatorische mede-Christenen ken
nen, en de Oosterse Orthodoxen ons
over het algemeen niet vertrouwd zijn
mogen wij hen toch zeker niet over het
hoofd zien. Reeds meer dan negen eeu
wen van Rome losgescheurd, staan zij
toch het dichtst bij ons. Hun geloofs
inhoud is bijna dezelfde als de onze:
zij bezitten de zeven sacramenten, heb
ben geldig gewijde bisschoppen en pries
ters, en een grote verering voor de
Moeder Gods. Wat hen in hoofdzaak
van ons scheidt, is het afwijzen van
het pauselijk primaatschap als geloofs
punt. Voor hen is dat een vrije discu
tabel te stellen kwestie. De Oosterse
kerkscheuring, waarmee miljoenen ge
lovigen gemoeid waren en zijn, is, naar
het woord van Pius XI „de grootste
ramp, die ooit de Katholieke Kerk ge
troffen heeft."
Er is een kentering opgetreden in
de verdeelde Christenheid. Als allen
hun mede-verantwoordelijkheid beseffen
en hun gebed echt katholiek is, d.i.
algemeen, zal God niet weigeren vrucht
baarheid te schenken aan onze mense
lijke inspanningen, die in woord, daad
en gedrag de hereniging van alle Chris
tenen moeten voorbereiden en bevorde
ren.
ZONDAG 20 januari: tweede zondag na
Driekoningen; eigen mis; 2 geb. H.H.
Fabianus en Sebastianus; credo: pref.
van de H. Drieëenheid; groen.
MAANDAG: H. Agnes, maagd-martelares;
eigen mis; rood.
DINSDAG: H.H. Vincentius en Anastasius,
martelaren; mis Intret; rood.
WOENSDAG: H. Raymundus van Penna-
fort, belijder; mis Os Justi; 2 geb. H.
Emerentiana; wit.
DONDERDAG: H. imotheus, bisschop
martelaar; mis Statuit; rood.
VRIJDAG: Bekering van de H. Paulus;
eigen mis; 2 geb. H. Petrus; pref. van
de apostelen; wit.
ZATERDAG: H. Polycarpus, bisschop-mar
telaar; eigen mis; rood.
ZONDAG 27 januari: derde zondag na
Driekoningen; eigen mis; 2 geb. H. Jo
annes Chrysostomus; credo; pref. van de
H. Drieëenheid; groen.
weet b.v. precies wanneer de ziel het
lichaam verlaat? Is het dan niet moei
lijk precies vast te stellen wanneer het
bidden moet worden gestaakt? De ziel
moet toch een weg afleggen naar God.
Zouden wij haar daarbij niet kunnen
vergezellen en steunen met ons gebed.
De arme Lazarus werd volgens de
Schrift door de engelen in Abrahams
schoot gedragen. Zo is er toch minstens
gedurende enige tjjd ruimte voor gebed.
De overledene heeft zeker de hulp van
ons gebed nodig. Wij zijn allen zondaars.
En niets wat besmet is, kan de hemel
binnen gaan. Wie zou bovendien de al
machtige en alwetende God kunnen ver
hinderen op de overledene de gebeden
toe te passen, die Hij weet dat na zijn
dood door de nabestaanden worden ge
stort?
en zeer belangrijk punt is verder
dat de in vriendschap met God
gestorvenen „tot het onvervreemd
baar deel van Gods Kerk behoren. Blij
vende leden van het gezin, waartoe ook
wij behoren. De gemeenschapsbanden
zijn niet doorgesneden, eerder beves
tigd. En daarom kunnen zij met ons de
len in de geestelijke goederen van de
gemeenschap dér heiligen. Door gebed,
door aalmoezen en aflaten, door het H.
Misoffer vooral, staan wij hen bij en
zien zij eerder de goedheid Gods in de
hemel."
Is het niet uiterst jammer, dat men
dan een overledene alleen laat? Ook
voor de achterblijvenden is zo'n gebed
zeer waardevol. Het troost niet alleen,
maar versterkt tevens het geloof.
In feite laat de protestant hier iets na,
wat letterlijk in de H. Schrift als 'een
goede en heilzame gedachte (n.l. het
bidden voor de overledenen) wordt aan
bevolen. Maar dat staat in het tweede
boek der Macchabeeën, vers 12. En dit
boek heeft men uit de H. Schrift ge
schrapt, nadat het veertien eeuwen lang
tot de Bijbel werd gerekend. Van de
vroegste tijden af heeft de Kerk steeds
voor de afgestorvenen gebeden en ge
offerd. Men vraagt zich af wat er van
de zo hooggeroemde eerbied voor Gods
Woord overblijft, wanneer men daaruit
op eigen gezag gedeelten of hele boeken
zo maar verwijdert, omdat men dat om
een of andere reden meent te moeten
doen?
Het verwerpen van dit Bijbelboek is
al een zeer ernstig gemis, omdat het
ten gevolge heeft, dat aan talloze ge
storvenen de gebeden worden onthouden
die voor hen van zoveel waarde zouden
kunnen zijn. Als men zou inzien, dat
men ten onrechte de H. Schrift geha
vend heeft zou men t.o.v. het gebed
voor de doden heel anders komen te
staan. De Reformatie heeft heel wat
overboord geworpen en misschien is
wel het meest verwonderlijke daarbij,
dat zij zich ook van een deel der H.
Schrift heeft ontdaan, terwijl zij juist
zo groot gaat op haar absolute eerbied
voor de Bijbel. Zou zij de volledige
Schrift aanvaarden dan zouden veel
moeilijkheden gemakkelijker op te los
sen zijn.
Maar al bidden de protestanten niet
voor hun doden, toch wordt er voor hen
gebeden en wel door de Katholieke Kerk,
die voor alle overledenen bidt, niet al
leen voor haar eigen leden. Het is bo
vendien feitelijk zó, dat allen, die geldig
gedoopt zijn tot de Katholieke Kerk be
horen. In elke H. Mis, zoals trouwens in
heel de liturgie, wordt onophoudelijk
voor de overledenen gebeden. En de ge
lovigen bidden mee. Want het gebed
voor de „gelovige zielen" is een dier
baar katholiek erfgoed, dat men niet
missen kan noch wil.
Waar mogelijk moeten wij trachten
deze inzichten onder onze niet-katholie-
ke mede-christenen te verbreiden. Zij
beantwoorden trouwens aan een natuur
lijke behoefte van het menselijk hart.
En omdat ook bij de protestanten de
natuur vaak sterker is dan de leer zal
een rustige uiteenzetting over dit onder
werp heus wel aanspreken.
De procureur-generaal bij het Haag
se gerechtshof heeft tegen twee chauf
feurs uit Rotterdam ieder een gevan
genisstraf van twee jaar met aftrek
van voorarrest gerequireerd omdat zij
in 1954 drie inbraken in Rotterdam
hadden gepleegd, waarbij zij respec
tievelijk een partijtje koper, twee
vrachtautowielen en een baal manufac-
tuurstof hadden gestolen.
De beide mannen hadden overigens
veel meer inbraken gepleegd, maar de
ze waren hun niet ten laste gelegd. In
Soestdijk, Maasdam, Rotterdam,
Ouderkerk en Ede bijvoorbeeld. Al
deze inbraken hadden zij vrijwillig op
gebiecht, omdat zij „schoon schip" wil
den maken.
Voorts hadden zij een poging tot in
braak ondernomen in een machinefa
briek te Delft. De ene chauffeur was
hiervan vrijgesproken. De procureur-
generaal eiste in een aparte zaak te
gen de ander een gevangenisstraf van
zes maanden.
In de Spaanse stad Sevilla hebben gis
teren studenten gedemonstreerd. Naar
verluidt was de actie van de studenten
bedoeld als protest tegen de verhoging
van de tramtarieven. De politie schoot
in de lucht, toen zij door de studenten
met stenen werd bekogeld. De betogers
slaagden er in een tramwagen om te
gooien.
Drie Amerikaanse straalbommenwer-
pers van het type B-52 hebben in 45
uur een vlucht zonder tussenlandingen
om de wereld gemaakt. Het was de
eerste non-stopvlucht van straalbom-
menwerpers om de wereld. De toestel
len, die een afstand van circa 39.150
km met een gemiddelde snelheid van
840 km per uur aflegden, waren woens
dag van de luchtbasis Castle in Cali-
fornië vertrokken. Gisteren landden zij
behouden op de luchtbasis March bij
Los Angeles.
Een vierde bommenwerper heeft de
vlucht van Californië tot Noord-Afrika
meegemaakt. Daar verliet dit toestel
de formatie om naar Engeland te vlie
gen, waar het „precies op tijd" landde.
Een vijfde bommenwerper is in Labra
dor geland. Dit was niet volgens plan,
doch de reden van deze afwijking van
het vliegschema is niet bekendgemaakt.
verhouding schrijver-lezer is er
1 een, die door de meest verschei-
den factoren wordt bepaald. De
schrijver zelf kan er meestal niets aan
of afdoen. Zodra hij welbewust naar
de lezer gaat toeschrijven, loochent
hij de diepste beginselen vanwaaruit
hij scheppend werkzaam is. Hij kan
niet anders dan ,,voor de wereld
schrijven, maar met de rug naar de
4
ln het drukke zakenmansleven komt men niet aan poëzie toe..
De Stichting van de Arbeid was
vrijdag voor de tweede maal bijeen
om de brief van de regering over de
landbouweisen te bespreken. Men is
nog niet tot een antwoord gekomen
maar de, meningen schijnen zich intus
sen wel vastgezet te hebben. Dinsdag
komt men weer bijeen en waarschijn
lijk komt men dan tot een definitief
resultaat.
De werkgevers schijnen eensgezind
van oordeel te zijn, dat een interpreta
tie van het SER-advies niet tot de com
petentie van de Stichting behoort. Ver
der zouden vragen, die verband houden
met belastingverhoging en landbouwpo
litiek evenmin in de Stichting thuis
horen. Voor zover ae landbouweisen
verband houden met verhoging van de
landarbeidersionen (sprake is van een
verhoging met 25 miljoen gulden, het
geen neerkomt op 5 pet) zou de Stich
ting wel een oordeel kunnen uitspreken,
mits het voorstel afkomstig zou zijn
uit landbouwkringen. Nu de vraag van
de regering zelf komt, acht men ook dit
minder juist.
Twee werknemersorganisaties acht
ten een beantwoording van de vragen
van de regering wel degelijk mogelijk.
Met de genoemde loonsverhoging voor
landarbeiders zouden zij akkoord zijn,
doch in geen geval met een verdere
stijging van de kosten van levensonder
houd. Zij zouden van mening zijn, dat
de ontwikkeling van de prijzen de laat
ste tijd zodanig is geweest, dat ook
zonder verdere bewegingen de loonsta-
bilisatie reeds op een zware proef ge
steld wordt.
Inbrekers hebben uit een brandkast
op het kantoor van een aannemers
maatschappij te Arnhem een bedrag
van bijna 20.000 gld. aan contanten ont
vreemd. Uit het feit dat de grote lood
zware brandkast verplaatst is, leidt de
politie af dat meer dan één persoon bij
de diefstal betrokken is. Het aanne
mersbedrijf is niet tegen diefstal ver
zekerd. Van de daders ontbreekt elk
spoor.
De Britse arts, dr. John Bodkin
Adams, die ervan wordt beschuldigd
dat hp drie van zün patiënten heeft
vergiftigd en thans te Eastbourne te
recht staat, zou tegen een lijkschouwer
gezegd hebben dat een van zijn patiën
ten zou sterven, maar dat hij de oor
zaak van haar dood niet kende. De lijk
schouwer getuigde voor het gerechts
hof, dat dr. Adams hem uit zpn slaap
had gehaald om hem over te halen tot
een lijkschouwing op de nog in leven
zijnde vrouw, de 50-jarige Gertrude
Hullett. Dit gebeurde op 22 juli, de dag
voor haar dood. De lükschouwer wei
gerde het verzoek.
Volgens hem wilde dr. Adams een
privé-lijkschouwing. Op de vraag van
de openbare aanklager of het de ge
woonte is, dat een lijkschouwer ge
vraagd wordt een privé-lijkschouwing
te verrichten, antwoordde de lijkschou
wer ontkennend. Dokter Bodkin Adams
wordt ervan beschuldigd dat hij mevr.
Hullett en haar 71-jarige echtgenoot
heeft vergiftigd, omdat hij wist dat hij
in hun testamenten als begunstigde
voorkwam. Volgens de openbare aan
klager zou dr. Bodkin Adams tegen de
lijkschouwer hebben gezegd dat mevr.
Hullett overleed na „de wil om te le
ven" verloren te hebben. De openbare
aanklager toonde een brief van Adams
aan de lijkschouwer, geschreven op de
dag van haar dood, die betrekking
heeft op de omstandigheden van haar
dood. In deze brief, getekend door dok
ter Adams en een van zijn medewer
kers, staat, dat mevr. Hullett „onge
veer vijf jaar getrouwd is geweest met
een beminde rijke echtgenoot, die on
geveer vier maanden geleden na een
ernstige buikoperatie plotseling is over
leden. Sinds die tijd heeft zij zich steeds
ziek gevoeld en verloor zij de wil om te
leven." Uit de brief bleek voorts dat er
verscheidene onderzoeken zijn verricht,
maar dat een bepaalde diagnose niet
kon worden gegeven.
Het verhoor wordt maandag voortge
zet.
Het indexcyfer van de gemiddelde
dagproduktie in de nijverheid heeft vol
gens gegevens van het C.B.S. in novem
ber bedragen 133 (1953 100) tegen 128
in oktober en 123 in november 1955. De
algemene produktie Index voor novem
ber bleef onveranderd 136 (126 in nov.
1955).
wereld toe", zoals wij de vorige keer
schreven,Anthony Donker citerend.
En de lezer? Hij kan niet anders doen
dan zijn schrijvers ontdekken, daarbij
o.a. geholpen door de voorlichtende
werkzaamheid van de criticus, die al
lermerkwaardigste middelaar tussen
kunst en publiek over wiens nut of
onnut men nooit uitgedebatteerd
raakt.
Feit blijft intussen dat schrijver en
lezer er behoefte aan hebben, zij het
desnoods onbewust, nader tot elkaar
gebracht te worden.
De overheidspolitiek van na de oor
log gaat positief van deze behoefte uit
en stelt zich daarmee vierkant tegen
over een „vooroorlogs" standpunt als
dat van prof. Gerretson, alias de dich
ter Geerten Gossaert: „Laten de dich
ters maar goede verzen maken, en laten
de enkelen, die verzen kunnen waar
deren, er maar van genieten; al de rest
is reclame."
Maar wat is er tegen reclame dien
aangaande? En dan nog: „Al de rest"
met reclame gelijkstellen schijnt ons
een verregaande miskenning toe van
de werkelijke behoefte waarin schrij
ver en lezer ten aanzien van elkaar
verkeren.
Men kan niet anders zeggen dan dat
de K.L.M., toen zij een aantal dichters
stimuleerde zich op het verschijnsel
van de luchtvaart te inspireren, een
goed doel diende. Als luchtvaartmaat
schappij had en heeft zij slechts met
vliegwerk en niets met kunst te maken.
Toch kon zij binnen de zakelijke ruimte
waarin zij actief is iets doen om die
ruimte vol-ledigêr van leven te maken.
Zij liet dit de dichters doen. Met ge
vleugelde woorden.
Nieuwe traditie
Een ander voorbeeld in dezelfde
geest van „reclame". Twee jaar gele
den gaf Esso Nederland n.v. (bij wijze
van Nieuwjaarsboodschap aan haar re
laties een bloemlezing uit de poëzie van
het jaar 1953 ten geschenke. Oplage:
12.000 exemplaren. Laat de helft, laat
driekwart der boekjes ongewaardeerd
in de vergeethoek"terecht zijn gekomen,
dan heeft de uitgave haar doel toch niet
gemist. Dit doel was heel prozaïsch:
„een waardevolle afwisseling te zijn
in het drukke zakenleven".
Thans heeft deze petroleummaat-
schappij haar derde bloemlezing in het
licht gegeven, bevattende poëzie uit
het jaar 1955. Het boekje geeft een'
representatief beeld van de jaaroogst:
modern, niet bepaald onverstaanbaar,
smaakvol. Hiermee is een traditie ge
schapen, waarin commercie commer
cie blijft en poëzie poëzie, en zo
moet het ook blijven maar waarin
intussen toch 'tot uitdrukking komt dat
de mens niet leeft van brood alleen.
Al die grote en kleine zakenmensen,
stenotypisten, vertegenwoordigers, dea
lers en correspondenten, behorende tot
„de relaties" der firma, zullen er
waarschijnlijk geen haarbreed door uit
hun baan gebracht worden. En toch is
in deze of gene iets gewekt, dat zon
der deze „Dichters Omnibus" verbor
gen zou zijn gebleven. Iets dat geen
luxe is iets dat om behoeftebevredi
ging vraagt in ieder volledig levend
mens. Iets van de tijd in ons hart. Iets
van relativiteitsbesef en van honger
naar eeuwigheid.
In het drukke zakenmansleven komt
men niet aan poëzie toe. Niet zo erg
voor de poëzie; zij gaat toch wel voort
met voortdurend geboren worden. Maar
in het drukke zakenmansleven treedt
een verschraling op, welke de dokter
nooit zal constateren, tenzij die man
toevallig zelf een dichter zou zijn
De remedie is niet: lees af en toe een
vers of een heel boek. De remedie is
het totstandkomen van een bepaald
soort communicatie tussen burger en
dichter in de mens. Het lezen is een
vorm van recreatie, en dit woord dan
te verstaan in zijn meest letterlijke zin,
als her-schepping. Men herschept zich
in het ontdekken van wat men is bui
ten de routinemens om. Poëzie helpt
daarbij. „Poëzie is een daad van be
vestiging", zoals Remco Camperts bij
drage aan Dichters Omnibus begint.
Merkwaardigerwijs hebben diverse
gedichten in deze bundel zijdelings de
relatie tussen schrijver en lezer tot
onderwerp. Waarschijnlijk tengevolge
van een opvoedkundig trekje van de
samensteller, A. A. M. Stols.
De uitgave is niet in de handel.
We vestigen er hier niettemin de aan
dacht op, omdat wij er een loffelijke
poging in zien om het dichterlijke
beginsel, dat ook in de meest pro
zaïsche mens schuilt, te wekken. Dit
beginsel heeft niets te maken met sen
timentaliteit, verliefdheid of werkelijk-
heidsontveinzing. Het is een algemeen
menselijk beginsel, vanwaaruit de
verwondering in al haar staten van op
winding over de mens vaardig wordt.
Lezers, of scherper gezegd niet-lezers,
willen via hun schrijvers tot active
ring van dit beginsel in henzelf ge
bracht worden.
NICO VERHOEVEN
68
Ze leken als twee druppels water op Patter
son en Cathy Gray. Shane bekeek het beeld
van Cleopatra eens heel nauwkeurig en hij
kwam daarbij tot de wonderlijke ontdekking, dat
Cleopatra, evenals Cathy slechts aan één oorlelletje
het kleine litteken van een doorboring had. Zoals
u weet droeg Cathy maar één oorhanger. Shane
constateerde bovendien dat de beelden van Patter
son en Cathy in de groep van de verdwenen lijken
maar een heel flauwe gelijkenis vertoonden. Burke
daarentegen leek sprekend en diens gezicht was
dan ook nergens in geen enkel ander beeld terug te
vinden. Shane begreep wèl dat hjj iets belangrijks
ontdekt had, maar hij begreep in de verste verte
nog niet hoe de zaak nu precies in elkaar zat. Hij
beschouwde het daarom als een geschenk van de
goden toen Hendricks hem een rondleiding door de
kelders aanbood. Hij wist niet dat hij toen al een
tydje in de gaten werd gehouden en dat Jarrod
hem herkend had. Maar toen Shane eenmaal achter
slot en grendel zat, begon het zelfs Jarrod te grijs
te worden. Als hij op die manier doorging, zou hij
tenslotte de hele stad wel kunnen uitmoorden. En
hp was intelligent genoeg om te begrijpen dat het
niet eeuwig zo goed voor hem zou .aflopen. Daarom
zetten hij en Hendrics een handig spelletje in el
kaar. Ze waren er van overtuigd dat wij hier op
het bureau wisten waar Shane naar toe was. Daarom
gaven ze Andrews een flinke tik op zijn hoofd en
gooiden hem in hetzelfde hok bij Shane. Die had
inmiddels met Marjorie een poging gedaan om 'm
te smeren maar ze waren opgevangen door Jarrod
persoonlijk, niet in zijn wagentje maar stevig op
allebei z'n benen, hetgeen Shane de sleutel tot het
hele mysterie leverde.
Toen Shane, Andrews en Marjorie daar dus goed
opgeborgen zaten onder in die kelder heeft men de
hele nacht zitten wachten of er bezoek van de politie
zou komen. In dat geval zou Hendricks ons een mooi
verhaaltje hebben verteld over Andrews die er met
een zogenaamd onbekend oud heertje vandoor was
in zijn autoOok dat was weer handig bedacht:
Andrews paste precies in onze theorieën. Er zou een
verwoede jacht op Andrews geopend zijn, die nooit
enig resultaat zou hebben opgeleverd, omdat zijn
lijk met dat van Shane ergens achter in het park
van het museum zou liggen.
Maar wij kwamen niet zo gauw om de doodeen
voudige reden dat we niet zeker wisten waar Shane
naar toe was. De volgende ochtend besloten Jarrod
en Hendricks dat de laatste zijn sprookje op het po
litiebureau zou gaan vertellen. Ook dat was knap uit
gedacht. Het smoesje over een ontvoering van een
oud heertje door Andrews zou weinig waarde meer
hebben als ze er een paar dagen overheen lieten
gaan. Daarom waren ze wel gedwongen om het ons
hier te komen vertellen. En ik ben er bijna zeker
van dat we erin gevlogen zouden zijn, als niet juist
op tijd door een eenvoudig routine-onderzoek van
de dactyloscopische dienst was gebleken, dat Hen
dricks nog het een en ander op z'n kerfstok had.
Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat daarmee
het leven van drie mensen werd geredNa veel
moeite zouden we waarschijnlijk toch wel achter de
waarheid zijn gekomen, maar dat zou dan te laat zijn
geweest voor Marjorie, Shane en Andrews
O'Henry knikte nadenkend. „Tja, ik geloof wel
dat die hele affaire jou en Shane heel wat sla
peloze nachten heeft bezorgd. Je zult aardig aan
je vakantie toe zijn, denk ik
Daar wilde ik 't juist even met u over hebben,
commissaris. Kunt u mij met ingang van morgen
drie weken missen?" grinnikte Brennan.
„Moeilijk!" grijnsde O'Henry breed, „heb je aan
twee weken niet genoeg?"
„Ik wel, maar ik weet niet hoe Marjorie daarover
denkt. Vindt u zelf twee weken niet wat kort voor
een huwelijksreis?"
O'Henry knikte begrijpend. „Dat verandert de
zaak. Vind je zelfs drie weken niet wat aan de
korte kant?"
„Ochdeed Brennan bescheiden.
O'Henry stak zjjn hand uit. „Tot over vier weken
dan en
Hp werd onderbroken door het gerinkel van de
telefoon. O'Henry luisterde even en zei toen: „Er
is een zekere meneer Allison die de succesvolle
jonge inspecteur Brennan graag enkele vragen zou
willen stellen!"
„Ik zal hem helpen," zei Brennan grimmig en
marcheerde naar de deur.
„Hé heethoofd!" riep O'Henry hem achterna,
„weet je nog wat ik je onlangs zei van de honden
die onder je raam staan te huilen?"
„Ik zal het niet vergeten, commissaris," riep
Brennan terug, „ik zal hem als een hond behande
len: geen woord tegen hem zeggen, alleen maar
eigenhandig de deur uitschoppen!"
EINDE.
Het kwartet van Marino Marini
speelt en zingt aan de lopende
band en dat valt nauwelpks
te verwonderen, want het plezierig-
romantische, maar vooral ook vak
kundige muziekje, dat dit Napoli-
taanse viertal ten beste geeft, heeft
zulk een succes opgeleverd, dat de
jongens de grote vraag naar hun
plaatjes nauwelijks kunnen bübe-
nen. Op Durium, 45 toeren, nr. U
20007 speelt het kwartet de num
mers: Maruzella - Aummo, aummo-
'E stelle 'e Napule en Giuvar.ne
cu'e chitarra. weer vier zonnige
Italiaanse liedjes, gemakkelijk en
luchtig en verend gezongen op spran
kelende melodietjes.
Een heel ander kwartet is dat
van „Les Quatre Barbus",
Franse jongens, die er plezier
in hebben om van alles en nog wat
met hun stemmen te doen, dat an
deren niet doen - en ze weten er weg
mee. Ze zpn aan elkaar gewaagd,
die vier, aan eikaars stemmen en
aan eikaars grapjes. Men behoeft
het vlotte Frans niet eens te kunnen
volgen om plezier te kunnen bele
ven aan het speelse parodiëren, dat
ze doen. Dit keer worden de Zwit
sers onder de loupe genomen in
vier olijke liedjes, die respectievelijk
heten: Le Mannerschor de Steffis-
burg, Le vigneron, Dans la marine
suisse en La fanfare de Breganzo-
na. Geestig is de manier, waarop
"Les Quatre Barbus" instrumenten
nabootsen. Het plaatje 45 toeren
draagt de label Philips en het
nummer 432095 NE.
Het is een hele overgang van
„Les Quatre Barbus" naar
Max van Praag, maar
tenslotte moet Max van Praag er
ook zijn. Max en zpn successen. En
dat zijn dan op Philips 45 toeren
nr. 422101 PE o.a. de liedjes: Zeg
wil je misschien eens even naar mijn
hartje kijken - De dertigst mei -
O wat ben je mooi - Deuren dicht -
Nou tot ziens - Net als vroeger - Op
de schoorsteen staat je foto - en zo
nog een tiental liedjes meer. Men
moet ervan houden, met name van
die liedekens, waarbij verwacht
wordt, dat men stillekes een traan
wegpinkt. Twee reebruine ogen, die
hebben mij bedrogenWij horen
u snikken. De begeleidende orkes
ten zpn die van Tom Erich en Jan
Gorissen. Dagelijks vakwerk.
Frankie Lat
Südens" is een liedje in het roman
tische genre, weshalve het getoon
zet is in de tango-maat. Prima
dansplaatje.
Slim Whitman and his singing
guitar presenteren via het
toerenplaatje van het merk
London, nummer BE-U 1064 een
viertal vlotte wildwestliedjes: I'm
casting my lassoo towards the sky -
Warm, warm lips - Love knot in my
lariat en Too late now. De stem van
Slim heeft iets weg van die van
George Formby, zpn voordracht
S,.v<
Slim Whitman
trouwens ook. Het is prettig naar
hem te luisteren, ook al doet hü zo
nu en dan wat dromerig. Hij kan
trouwens moeilijk anders, wanneer
hq begint te mijmeren over warm,
warm lips. Whitmans gitaarspel is
van prima kwaliteit. Daar kan me
nigeen van leren.
De Arabier" komt over een
Amsterdamse brug zo laat
het hoesje van het 45 toeren
Philipsplaatje nr. 422103 PE weten
nestelt zich tegen een heren
huis en zet dan zpn püpen open.
Aan de ene zijde van het plaatje
huldigt het draaiorgel in een zestal
melodietjes de glorie van Amster
dam, aan de andere zijde laat het
de „hits" van de laatste maanden
horen, zoals: Suikerbossie - C'est
magnifique - The Yellow Rose of
Texas - etc. Gezellig plaatje voor
een gezellig avondje.
Via het 45 toerenplaatje van
Polydor, nr. 23332 B prijst juf
frouw Jörg Maria Berg met
opgewekte biydschap (en met een
prettige, frisse stem) „Die schonen
Madchen von Milano" aan, waarbij
het orkest van Erwin Halletz voor
zulk een spontaan en dartel muziek
je zorgt, dat het bijzonder aange
naam is om op de vrolük-gekleurde
vierkwartsmaat een foxtrotje te
dansen. „Es leuchtet das Kreuz des
Hollandse Vocale Parade nr. 2 -
is de titel van de 33 toeren
Philipsplaat P 13012 (25 cen
timeter), waarin liedjes van Hol
lands fabrikaat zpn gegroefd, ge
zongen en gespeeld door onze vader
landse vocalisten en orkesten. Het
repertoire vermeldt: „Glück auf",
gezongen door Max van Praag en
het koor van Lex Karsemeyer bij
accordeonmuziek o.l.v. Jan Goris
sen; „Ga dan eens", voorgedragen
door Helma en Selma; „Oh Heide
roosje", dat voor rekening is van
het Orkest Zonder Naam o.l.v. Ger
de Roos met zang van de Marke
tentsters en de Musketiers. Als een
wilde orchidee", gezongen door
Willy Alberti bp het orkest van Jan
Corduwener; „Zpn het je ogen",
het succesnummer van Black and
White, begeleid door het orkest van
Pierre Wpnobel, ;,Als de deur zacht
open gaat"dan is daar Max van
Praag, plus dameskoor plus het
theaterorkest van Jan Corduwener;
,,'k Heb mooie tulpen" aangeprezen
door Helma en Selma bij het orkest
van Matthieu Niëns en tenslotte:
„Kleine Nachtegaal", door het Or
kest Zonder Naam o.l.v. Ger de
Roos met zang van de Marketent
sters. Oude en nieuwe nummers,
prettig gevarieerd en met zorg uit
gevoerd en opgenomen.
Een plaat, waar men zpn kinde
ren een reuze-plezier mee zal
doen, is de Philips langspeler
P 13021 R., die speciaal aan het
kind en het kinderliedje is gewpd
en daarom dan ook „Rondom het
Kind" tot titel kreeg. De Joffers en
Jonkers zetten het programma in
met het liedje „Kinderogen", De
Twee Jochies hebben woordenwisse
ling omdat „Mpn vader is veel ster
ker dan de jouwe", De Merels bren
gen „Bloemen aan Moeder", Annie
de Reuver „speelt" met „Het Sol
daatje", Heleentje gaat naar „De
Speeltuin", de Haagse Ooievaartjes
zingen van „De Kleppermars" en
Frits Rademacher neuriet aan het
wiegje „Kenjerbedtied". De orkes
ten van Jan Corduwener, Tom Erich
en Jos Cleber hebben tot deze afwis
selende en fleurig-frisse plaat het
hunne bpgedragen. Plaat om cadeau
te doen.
Denkt men aan Schotland, dan
denkt men aan de schotsge-
ruite rokjes en aan de doedel
zak en dan al spoedig aan de com
binatie daarvan, c.q. waaiende rok
jes van dansende Schotten bp de
muziek van de doedel-zak - of bp
de muziek van Angus Fitchet's
Scots Dance Band bijvoorbeeld,
waarin dan wel geen doedelzakspe
lers zitting hebben, maar de man
nen aan de accordeon en aan de
viool uit de speciale arrangementen
geluidjes weten te puren, die de ty
pische nasale klank van de doedel
zak oproepen, zonder intussen tekort
te doen aan de luchtige frisheid
en de verende vitaliteit, waartoe de
begeleidende muziek de dansers en
danseressen moet opwekken. De
vriendelijke, levenslustige Schotse
dansen, zoals „Household Brigade",
„Oslo Waltz", „Maggie and Jack".
„Blazeaway", „Duke of Perth" en
„Lamb Skinnet" zpn al jaar en dag
opgenomen in het volksdansreper-
toire van tal van andere landen bui
ten Schotland. De grammofoonplaat
zorgt er intussen vodr, dat er dan,
waar ook ter wereld, geen gebrek
behoeft te zpn aan die typische
Schotse muziek, die bp de Schotse
dansen past.
Voor Schotse volksdansmuziek:
Decca 33 toeren nr. LW 5057. Op de
achterzijde van de hoes wordt uit
voerig uit de doeken gedaan, hoe de
verschillende dansen moeten wor
den uitgevoerd.
FRÉDÉRIC