Schrijver en lezer willen tot elkaar gebracht worden - a 10 I i Lichte muziek op zwarte schijven Moeten wij voor onze doden bidden? Protestant: neen; katholiek: ja E Wereldreis in 45 uur Afwisseling in. het zakenleven Reclame voor poëzie I r Geloof en leven V. J Herenigings zondag Inbrekers maken schoon schip Ook incidenten in Sevilla f 1| Stichting van de Arbeid nog niet gereed Uit brandkast 20 mille gestolen Dr. Adams wilde een privé- lijkschouwing op mevr. Hullett z Volksmuziek Welke houding nemen wij hier aan? Eisen in hoger beroep 2% en 2 jaar Non-stopvlucht van straalvliegtuigen Werknemers wensen geen verdere prijs- stijging Eén dag voor haar dood TUSSEN SCHRIJVER LEZER C. BAUER V ZATERDAG 19 JANUARI 1957 PAGINA 9 Liturgische weekkalender ff m D O O R Een nieuwe combinatie van vocalisten, welke een zeer geslaagde combinatie mag worden genoemd, is die van Frankie Laine en The Four Lads op het 45 toeren Philipsplaatje nr. 429204 BE met als repertoire een viertal negro-spirituals, die heten: God's gonna take the saints to heaven Remember me Juba juba jubalee en Let me be ready, Lord. Een voortreffelijk zangplaatje. De negroïde ma nier van zingen rauw maar oprecht ligt Frankie wel. Waar hij te veel registers van zijn stemvolume dreigt open te zetten, remmen de Four Lads hem met hun achtergrondstemmen wel af. De song „Let me be ready, Lord" met name wordt met een sfeervolle over tuiging gezongen. Voor deze spiritual werd een uitstekend arrange ment geschreven, waarbij orgel- en stemmenklanken op knappe en originele wijze zijn verweven. Een soortgelijk plaatje, doch wel zwaarder en meer bezadigd van toon, is de 45 toerenpublicatie, ook van Philips, onder nummer 422086 PE. Weliswaar zou de neger-bariton Archie Lewis meer diep gang, meer bezieling in zijn voordracht hebben kunnen leggen, doch nochtans is het boeiend naar zijn songs te luisteren. Zij dragen tot titel Just a prayer away If I can help somebody If young en I don't stand a ghost of a change. Het orkest van Jan Corduwener verzorgt een illustratieve begeleiding. De laatste weken hebben wij op deze plaats herhaaldelijk gesproken over onze houding tegenover an dersdenkenden. Dit hing samen met het feit, dat januari de oecumenische maand bij uitstek is, omdat daarin jaar lijks van de 18e tot de 25e de interna tionale Bidweek gehouden wordt voor de hereniging van alle christenen. Bo vendien heeft Z. H. de Paus dit jaar als intentie voor het Apostolaat des Ge- beds vastgesteld: „Dat alle katholieken door hun gebed en hun voorbeeld voor de afgescheidenen de terugkeer tot Christus' Kerk gemakkelijker mogen maken." In verband hiermee hebben wij gesproken over de noodzaak van be zinning over onze houding tegenover an dersdenkenden en daarbij o.a. erop ge wezen, dat wjj zeer nodig onze eigen geloofskennis moeten trachten te ver groten en tevens enig inzicht te verkrij gen in de opvattingen van onze niet- katholieke mede-christenen. Het lijkt ons nuttig vandaag eens zeer in het kort een praktisch onderwerp te behandelen, waarmee ieder op zijn tijd wel eens te maken zal krijgen, n.l. het al of niet bidden voor de overledenen. In het Schild heeft dr. H. B. Visser, een katho liek geworden do minee, daarover een zeer lezens waardig artikel geschreven met de bedoeling ons aan te sporen eraan te blijven werken, dat ook onze re formatorische mede-christenen gaan erkennen wat de H. Schrift zegt (2. Macch. 12), dat het goed is voor de overledenen te bidden. Voor een katholiek is dit zo vanzelf sprekend, dat hij zich nauwelijks kan voorstellen, dat en waarom een protes tant dat niet doet en er zelfs niet van wil weten. Laten we echter vooral goed beseffen, dat zij het bidden niet nalaten uit onverschilligheid, maar uit geloofs overtuiging: zij menen n.l., dat er voor dit bidden geen plaats is, daar zij niet geloven aan het vagevuur. De ziel van een overledene staat bij zijn dood voor de onherroepelijke beslissing: hemel of hel. l.i het eerste geval heeft hij geen hulp nodig, in het laatste is er geen hulp meer mogelijk. Vandaar dat men wel bidt voor zie ken en stervenden, maar is de dood een maal een feit, dan houdt het bidden op. Dit gebeurt ook als de zieke het be wustzijn heeft verloren of zozeer in doodsstrijd is, dat hij het gebed toch niet meer horen of volgen kan. Bij de dood heeft bidden geen zin meer, omdat dan immers de beslissing gevallen is. Wel bidden de nabestaanden voor zichzelf en elkander en men draagt ook het le ven en werk van de overledene aan de Heer op, zoals de predikant doet bij de begrafenis en de latere herdenking in de kerkdienst. Maar voor de gestorve ne zelf bidt men niet. Dat hier en daar sommigen dit toch doen, toont alleen aan, dat de natuur soms sterker is dan de leer. Ons komt dit alles vreemd voor. Wie Dit jaar wordt met instemming van Rome en goedkeuring van het Nederlands Episcopaat in ons land voor het eerst de Herenigings zondag gevierd. Daarvoor is aangewe zen de zondag, die valt onder de Inter nationale Bidweek van 1825 januari. De bedoeling hiervan is niet een nieuwe actie in het leven te roepen maar enkel en alleen de aandacht daadwerkelijk te richten op een oud probleem, n.l. dat der „verscheurde „Christenheid", waarvan de actualiteit in onze dagen geen nader betoog behoeft gezien de voortschrijdende ontkerstening en het communistische gevaar. De reeds lang bestaande Internationale Bidweek ver enigt in een acht-daags algemeen ge bed zowel katholieken als niet-katho- lieken om van God de eenheid van alle Christenen af te smeken. Geen enkele categorie van mensen wordt daarvan uitgesloten, omdat Christus zelf zijn ge bed om eenheid tot allen, zonder uit zondering heeft uitgestrekt. Het is de taak van de Kerk, per definitie „zij, die allen verzamelt", Zijn verlossings werk op aarde voort te zetten, wat neerkomt op het herstel der oorspron kelijke eenheid van het menselijk ge slacht in Christus. Die Kerk zijn wij. Op ons rust derhalve de plicht, met de hulp van Gods genade, te verwezen lijken datgene, waarvan het eeuwig heil der mensheid afhankelijk is: „De we deropbouw van de christelijke eenheid Is zelfs belangrijker dan de geloofs verkondiging aan de niet-Christenen, want deze kan niet doeltreffend en vol ledig volbracht worden zonder deze een heid". Ofschoon wij in ons land als afge scheidenen zo goed als uitsluitend onze reformatorische mede-Christenen ken nen, en de Oosterse Orthodoxen ons over het algemeen niet vertrouwd zijn mogen wij hen toch zeker niet over het hoofd zien. Reeds meer dan negen eeu wen van Rome losgescheurd, staan zij toch het dichtst bij ons. Hun geloofs inhoud is bijna dezelfde als de onze: zij bezitten de zeven sacramenten, heb ben geldig gewijde bisschoppen en pries ters, en een grote verering voor de Moeder Gods. Wat hen in hoofdzaak van ons scheidt, is het afwijzen van het pauselijk primaatschap als geloofs punt. Voor hen is dat een vrije discu tabel te stellen kwestie. De Oosterse kerkscheuring, waarmee miljoenen ge lovigen gemoeid waren en zijn, is, naar het woord van Pius XI „de grootste ramp, die ooit de Katholieke Kerk ge troffen heeft." Er is een kentering opgetreden in de verdeelde Christenheid. Als allen hun mede-verantwoordelijkheid beseffen en hun gebed echt katholiek is, d.i. algemeen, zal God niet weigeren vrucht baarheid te schenken aan onze mense lijke inspanningen, die in woord, daad en gedrag de hereniging van alle Chris tenen moeten voorbereiden en bevorde ren. ZONDAG 20 januari: tweede zondag na Driekoningen; eigen mis; 2 geb. H.H. Fabianus en Sebastianus; credo: pref. van de H. Drieëenheid; groen. MAANDAG: H. Agnes, maagd-martelares; eigen mis; rood. DINSDAG: H.H. Vincentius en Anastasius, martelaren; mis Intret; rood. WOENSDAG: H. Raymundus van Penna- fort, belijder; mis Os Justi; 2 geb. H. Emerentiana; wit. DONDERDAG: H. imotheus, bisschop martelaar; mis Statuit; rood. VRIJDAG: Bekering van de H. Paulus; eigen mis; 2 geb. H. Petrus; pref. van de apostelen; wit. ZATERDAG: H. Polycarpus, bisschop-mar telaar; eigen mis; rood. ZONDAG 27 januari: derde zondag na Driekoningen; eigen mis; 2 geb. H. Jo annes Chrysostomus; credo; pref. van de H. Drieëenheid; groen. weet b.v. precies wanneer de ziel het lichaam verlaat? Is het dan niet moei lijk precies vast te stellen wanneer het bidden moet worden gestaakt? De ziel moet toch een weg afleggen naar God. Zouden wij haar daarbij niet kunnen vergezellen en steunen met ons gebed. De arme Lazarus werd volgens de Schrift door de engelen in Abrahams schoot gedragen. Zo is er toch minstens gedurende enige tjjd ruimte voor gebed. De overledene heeft zeker de hulp van ons gebed nodig. Wij zijn allen zondaars. En niets wat besmet is, kan de hemel binnen gaan. Wie zou bovendien de al machtige en alwetende God kunnen ver hinderen op de overledene de gebeden toe te passen, die Hij weet dat na zijn dood door de nabestaanden worden ge stort? en zeer belangrijk punt is verder dat de in vriendschap met God gestorvenen „tot het onvervreemd baar deel van Gods Kerk behoren. Blij vende leden van het gezin, waartoe ook wij behoren. De gemeenschapsbanden zijn niet doorgesneden, eerder beves tigd. En daarom kunnen zij met ons de len in de geestelijke goederen van de gemeenschap dér heiligen. Door gebed, door aalmoezen en aflaten, door het H. Misoffer vooral, staan wij hen bij en zien zij eerder de goedheid Gods in de hemel." Is het niet uiterst jammer, dat men dan een overledene alleen laat? Ook voor de achterblijvenden is zo'n gebed zeer waardevol. Het troost niet alleen, maar versterkt tevens het geloof. In feite laat de protestant hier iets na, wat letterlijk in de H. Schrift als 'een goede en heilzame gedachte (n.l. het bidden voor de overledenen) wordt aan bevolen. Maar dat staat in het tweede boek der Macchabeeën, vers 12. En dit boek heeft men uit de H. Schrift ge schrapt, nadat het veertien eeuwen lang tot de Bijbel werd gerekend. Van de vroegste tijden af heeft de Kerk steeds voor de afgestorvenen gebeden en ge offerd. Men vraagt zich af wat er van de zo hooggeroemde eerbied voor Gods Woord overblijft, wanneer men daaruit op eigen gezag gedeelten of hele boeken zo maar verwijdert, omdat men dat om een of andere reden meent te moeten doen? Het verwerpen van dit Bijbelboek is al een zeer ernstig gemis, omdat het ten gevolge heeft, dat aan talloze ge storvenen de gebeden worden onthouden die voor hen van zoveel waarde zouden kunnen zijn. Als men zou inzien, dat men ten onrechte de H. Schrift geha vend heeft zou men t.o.v. het gebed voor de doden heel anders komen te staan. De Reformatie heeft heel wat overboord geworpen en misschien is wel het meest verwonderlijke daarbij, dat zij zich ook van een deel der H. Schrift heeft ontdaan, terwijl zij juist zo groot gaat op haar absolute eerbied voor de Bijbel. Zou zij de volledige Schrift aanvaarden dan zouden veel moeilijkheden gemakkelijker op te los sen zijn. Maar al bidden de protestanten niet voor hun doden, toch wordt er voor hen gebeden en wel door de Katholieke Kerk, die voor alle overledenen bidt, niet al leen voor haar eigen leden. Het is bo vendien feitelijk zó, dat allen, die geldig gedoopt zijn tot de Katholieke Kerk be horen. In elke H. Mis, zoals trouwens in heel de liturgie, wordt onophoudelijk voor de overledenen gebeden. En de ge lovigen bidden mee. Want het gebed voor de „gelovige zielen" is een dier baar katholiek erfgoed, dat men niet missen kan noch wil. Waar mogelijk moeten wij trachten deze inzichten onder onze niet-katholie- ke mede-christenen te verbreiden. Zij beantwoorden trouwens aan een natuur lijke behoefte van het menselijk hart. En omdat ook bij de protestanten de natuur vaak sterker is dan de leer zal een rustige uiteenzetting over dit onder werp heus wel aanspreken. De procureur-generaal bij het Haag se gerechtshof heeft tegen twee chauf feurs uit Rotterdam ieder een gevan genisstraf van twee jaar met aftrek van voorarrest gerequireerd omdat zij in 1954 drie inbraken in Rotterdam hadden gepleegd, waarbij zij respec tievelijk een partijtje koper, twee vrachtautowielen en een baal manufac- tuurstof hadden gestolen. De beide mannen hadden overigens veel meer inbraken gepleegd, maar de ze waren hun niet ten laste gelegd. In Soestdijk, Maasdam, Rotterdam, Ouderkerk en Ede bijvoorbeeld. Al deze inbraken hadden zij vrijwillig op gebiecht, omdat zij „schoon schip" wil den maken. Voorts hadden zij een poging tot in braak ondernomen in een machinefa briek te Delft. De ene chauffeur was hiervan vrijgesproken. De procureur- generaal eiste in een aparte zaak te gen de ander een gevangenisstraf van zes maanden. In de Spaanse stad Sevilla hebben gis teren studenten gedemonstreerd. Naar verluidt was de actie van de studenten bedoeld als protest tegen de verhoging van de tramtarieven. De politie schoot in de lucht, toen zij door de studenten met stenen werd bekogeld. De betogers slaagden er in een tramwagen om te gooien. Drie Amerikaanse straalbommenwer- pers van het type B-52 hebben in 45 uur een vlucht zonder tussenlandingen om de wereld gemaakt. Het was de eerste non-stopvlucht van straalbom- menwerpers om de wereld. De toestel len, die een afstand van circa 39.150 km met een gemiddelde snelheid van 840 km per uur aflegden, waren woens dag van de luchtbasis Castle in Cali- fornië vertrokken. Gisteren landden zij behouden op de luchtbasis March bij Los Angeles. Een vierde bommenwerper heeft de vlucht van Californië tot Noord-Afrika meegemaakt. Daar verliet dit toestel de formatie om naar Engeland te vlie gen, waar het „precies op tijd" landde. Een vijfde bommenwerper is in Labra dor geland. Dit was niet volgens plan, doch de reden van deze afwijking van het vliegschema is niet bekendgemaakt. verhouding schrijver-lezer is er 1 een, die door de meest verschei- den factoren wordt bepaald. De schrijver zelf kan er meestal niets aan of afdoen. Zodra hij welbewust naar de lezer gaat toeschrijven, loochent hij de diepste beginselen vanwaaruit hij scheppend werkzaam is. Hij kan niet anders dan ,,voor de wereld schrijven, maar met de rug naar de 4 ln het drukke zakenmansleven komt men niet aan poëzie toe.. De Stichting van de Arbeid was vrijdag voor de tweede maal bijeen om de brief van de regering over de landbouweisen te bespreken. Men is nog niet tot een antwoord gekomen maar de, meningen schijnen zich intus sen wel vastgezet te hebben. Dinsdag komt men weer bijeen en waarschijn lijk komt men dan tot een definitief resultaat. De werkgevers schijnen eensgezind van oordeel te zijn, dat een interpreta tie van het SER-advies niet tot de com petentie van de Stichting behoort. Ver der zouden vragen, die verband houden met belastingverhoging en landbouwpo litiek evenmin in de Stichting thuis horen. Voor zover ae landbouweisen verband houden met verhoging van de landarbeidersionen (sprake is van een verhoging met 25 miljoen gulden, het geen neerkomt op 5 pet) zou de Stich ting wel een oordeel kunnen uitspreken, mits het voorstel afkomstig zou zijn uit landbouwkringen. Nu de vraag van de regering zelf komt, acht men ook dit minder juist. Twee werknemersorganisaties acht ten een beantwoording van de vragen van de regering wel degelijk mogelijk. Met de genoemde loonsverhoging voor landarbeiders zouden zij akkoord zijn, doch in geen geval met een verdere stijging van de kosten van levensonder houd. Zij zouden van mening zijn, dat de ontwikkeling van de prijzen de laat ste tijd zodanig is geweest, dat ook zonder verdere bewegingen de loonsta- bilisatie reeds op een zware proef ge steld wordt. Inbrekers hebben uit een brandkast op het kantoor van een aannemers maatschappij te Arnhem een bedrag van bijna 20.000 gld. aan contanten ont vreemd. Uit het feit dat de grote lood zware brandkast verplaatst is, leidt de politie af dat meer dan één persoon bij de diefstal betrokken is. Het aanne mersbedrijf is niet tegen diefstal ver zekerd. Van de daders ontbreekt elk spoor. De Britse arts, dr. John Bodkin Adams, die ervan wordt beschuldigd dat hp drie van zün patiënten heeft vergiftigd en thans te Eastbourne te recht staat, zou tegen een lijkschouwer gezegd hebben dat een van zijn patiën ten zou sterven, maar dat hij de oor zaak van haar dood niet kende. De lijk schouwer getuigde voor het gerechts hof, dat dr. Adams hem uit zpn slaap had gehaald om hem over te halen tot een lijkschouwing op de nog in leven zijnde vrouw, de 50-jarige Gertrude Hullett. Dit gebeurde op 22 juli, de dag voor haar dood. De lükschouwer wei gerde het verzoek. Volgens hem wilde dr. Adams een privé-lijkschouwing. Op de vraag van de openbare aanklager of het de ge woonte is, dat een lijkschouwer ge vraagd wordt een privé-lijkschouwing te verrichten, antwoordde de lijkschou wer ontkennend. Dokter Bodkin Adams wordt ervan beschuldigd dat hij mevr. Hullett en haar 71-jarige echtgenoot heeft vergiftigd, omdat hij wist dat hij in hun testamenten als begunstigde voorkwam. Volgens de openbare aan klager zou dr. Bodkin Adams tegen de lijkschouwer hebben gezegd dat mevr. Hullett overleed na „de wil om te le ven" verloren te hebben. De openbare aanklager toonde een brief van Adams aan de lijkschouwer, geschreven op de dag van haar dood, die betrekking heeft op de omstandigheden van haar dood. In deze brief, getekend door dok ter Adams en een van zijn medewer kers, staat, dat mevr. Hullett „onge veer vijf jaar getrouwd is geweest met een beminde rijke echtgenoot, die on geveer vier maanden geleden na een ernstige buikoperatie plotseling is over leden. Sinds die tijd heeft zij zich steeds ziek gevoeld en verloor zij de wil om te leven." Uit de brief bleek voorts dat er verscheidene onderzoeken zijn verricht, maar dat een bepaalde diagnose niet kon worden gegeven. Het verhoor wordt maandag voortge zet. Het indexcyfer van de gemiddelde dagproduktie in de nijverheid heeft vol gens gegevens van het C.B.S. in novem ber bedragen 133 (1953 100) tegen 128 in oktober en 123 in november 1955. De algemene produktie Index voor novem ber bleef onveranderd 136 (126 in nov. 1955). wereld toe", zoals wij de vorige keer schreven,Anthony Donker citerend. En de lezer? Hij kan niet anders doen dan zijn schrijvers ontdekken, daarbij o.a. geholpen door de voorlichtende werkzaamheid van de criticus, die al lermerkwaardigste middelaar tussen kunst en publiek over wiens nut of onnut men nooit uitgedebatteerd raakt. Feit blijft intussen dat schrijver en lezer er behoefte aan hebben, zij het desnoods onbewust, nader tot elkaar gebracht te worden. De overheidspolitiek van na de oor log gaat positief van deze behoefte uit en stelt zich daarmee vierkant tegen over een „vooroorlogs" standpunt als dat van prof. Gerretson, alias de dich ter Geerten Gossaert: „Laten de dich ters maar goede verzen maken, en laten de enkelen, die verzen kunnen waar deren, er maar van genieten; al de rest is reclame." Maar wat is er tegen reclame dien aangaande? En dan nog: „Al de rest" met reclame gelijkstellen schijnt ons een verregaande miskenning toe van de werkelijke behoefte waarin schrij ver en lezer ten aanzien van elkaar verkeren. Men kan niet anders zeggen dan dat de K.L.M., toen zij een aantal dichters stimuleerde zich op het verschijnsel van de luchtvaart te inspireren, een goed doel diende. Als luchtvaartmaat schappij had en heeft zij slechts met vliegwerk en niets met kunst te maken. Toch kon zij binnen de zakelijke ruimte waarin zij actief is iets doen om die ruimte vol-ledigêr van leven te maken. Zij liet dit de dichters doen. Met ge vleugelde woorden. Nieuwe traditie Een ander voorbeeld in dezelfde geest van „reclame". Twee jaar gele den gaf Esso Nederland n.v. (bij wijze van Nieuwjaarsboodschap aan haar re laties een bloemlezing uit de poëzie van het jaar 1953 ten geschenke. Oplage: 12.000 exemplaren. Laat de helft, laat driekwart der boekjes ongewaardeerd in de vergeethoek"terecht zijn gekomen, dan heeft de uitgave haar doel toch niet gemist. Dit doel was heel prozaïsch: „een waardevolle afwisseling te zijn in het drukke zakenleven". Thans heeft deze petroleummaat- schappij haar derde bloemlezing in het licht gegeven, bevattende poëzie uit het jaar 1955. Het boekje geeft een' representatief beeld van de jaaroogst: modern, niet bepaald onverstaanbaar, smaakvol. Hiermee is een traditie ge schapen, waarin commercie commer cie blijft en poëzie poëzie, en zo moet het ook blijven maar waarin intussen toch 'tot uitdrukking komt dat de mens niet leeft van brood alleen. Al die grote en kleine zakenmensen, stenotypisten, vertegenwoordigers, dea lers en correspondenten, behorende tot „de relaties" der firma, zullen er waarschijnlijk geen haarbreed door uit hun baan gebracht worden. En toch is in deze of gene iets gewekt, dat zon der deze „Dichters Omnibus" verbor gen zou zijn gebleven. Iets dat geen luxe is iets dat om behoeftebevredi ging vraagt in ieder volledig levend mens. Iets van de tijd in ons hart. Iets van relativiteitsbesef en van honger naar eeuwigheid. In het drukke zakenmansleven komt men niet aan poëzie toe. Niet zo erg voor de poëzie; zij gaat toch wel voort met voortdurend geboren worden. Maar in het drukke zakenmansleven treedt een verschraling op, welke de dokter nooit zal constateren, tenzij die man toevallig zelf een dichter zou zijn De remedie is niet: lees af en toe een vers of een heel boek. De remedie is het totstandkomen van een bepaald soort communicatie tussen burger en dichter in de mens. Het lezen is een vorm van recreatie, en dit woord dan te verstaan in zijn meest letterlijke zin, als her-schepping. Men herschept zich in het ontdekken van wat men is bui ten de routinemens om. Poëzie helpt daarbij. „Poëzie is een daad van be vestiging", zoals Remco Camperts bij drage aan Dichters Omnibus begint. Merkwaardigerwijs hebben diverse gedichten in deze bundel zijdelings de relatie tussen schrijver en lezer tot onderwerp. Waarschijnlijk tengevolge van een opvoedkundig trekje van de samensteller, A. A. M. Stols. De uitgave is niet in de handel. We vestigen er hier niettemin de aan dacht op, omdat wij er een loffelijke poging in zien om het dichterlijke beginsel, dat ook in de meest pro zaïsche mens schuilt, te wekken. Dit beginsel heeft niets te maken met sen timentaliteit, verliefdheid of werkelijk- heidsontveinzing. Het is een algemeen menselijk beginsel, vanwaaruit de verwondering in al haar staten van op winding over de mens vaardig wordt. Lezers, of scherper gezegd niet-lezers, willen via hun schrijvers tot active ring van dit beginsel in henzelf ge bracht worden. NICO VERHOEVEN 68 Ze leken als twee druppels water op Patter son en Cathy Gray. Shane bekeek het beeld van Cleopatra eens heel nauwkeurig en hij kwam daarbij tot de wonderlijke ontdekking, dat Cleopatra, evenals Cathy slechts aan één oorlelletje het kleine litteken van een doorboring had. Zoals u weet droeg Cathy maar één oorhanger. Shane constateerde bovendien dat de beelden van Patter son en Cathy in de groep van de verdwenen lijken maar een heel flauwe gelijkenis vertoonden. Burke daarentegen leek sprekend en diens gezicht was dan ook nergens in geen enkel ander beeld terug te vinden. Shane begreep wèl dat hjj iets belangrijks ontdekt had, maar hij begreep in de verste verte nog niet hoe de zaak nu precies in elkaar zat. Hij beschouwde het daarom als een geschenk van de goden toen Hendricks hem een rondleiding door de kelders aanbood. Hij wist niet dat hij toen al een tydje in de gaten werd gehouden en dat Jarrod hem herkend had. Maar toen Shane eenmaal achter slot en grendel zat, begon het zelfs Jarrod te grijs te worden. Als hij op die manier doorging, zou hij tenslotte de hele stad wel kunnen uitmoorden. En hp was intelligent genoeg om te begrijpen dat het niet eeuwig zo goed voor hem zou .aflopen. Daarom zetten hij en Hendrics een handig spelletje in el kaar. Ze waren er van overtuigd dat wij hier op het bureau wisten waar Shane naar toe was. Daarom gaven ze Andrews een flinke tik op zijn hoofd en gooiden hem in hetzelfde hok bij Shane. Die had inmiddels met Marjorie een poging gedaan om 'm te smeren maar ze waren opgevangen door Jarrod persoonlijk, niet in zijn wagentje maar stevig op allebei z'n benen, hetgeen Shane de sleutel tot het hele mysterie leverde. Toen Shane, Andrews en Marjorie daar dus goed opgeborgen zaten onder in die kelder heeft men de hele nacht zitten wachten of er bezoek van de politie zou komen. In dat geval zou Hendricks ons een mooi verhaaltje hebben verteld over Andrews die er met een zogenaamd onbekend oud heertje vandoor was in zijn autoOok dat was weer handig bedacht: Andrews paste precies in onze theorieën. Er zou een verwoede jacht op Andrews geopend zijn, die nooit enig resultaat zou hebben opgeleverd, omdat zijn lijk met dat van Shane ergens achter in het park van het museum zou liggen. Maar wij kwamen niet zo gauw om de doodeen voudige reden dat we niet zeker wisten waar Shane naar toe was. De volgende ochtend besloten Jarrod en Hendricks dat de laatste zijn sprookje op het po litiebureau zou gaan vertellen. Ook dat was knap uit gedacht. Het smoesje over een ontvoering van een oud heertje door Andrews zou weinig waarde meer hebben als ze er een paar dagen overheen lieten gaan. Daarom waren ze wel gedwongen om het ons hier te komen vertellen. En ik ben er bijna zeker van dat we erin gevlogen zouden zijn, als niet juist op tijd door een eenvoudig routine-onderzoek van de dactyloscopische dienst was gebleken, dat Hen dricks nog het een en ander op z'n kerfstok had. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat daarmee het leven van drie mensen werd geredNa veel moeite zouden we waarschijnlijk toch wel achter de waarheid zijn gekomen, maar dat zou dan te laat zijn geweest voor Marjorie, Shane en Andrews O'Henry knikte nadenkend. „Tja, ik geloof wel dat die hele affaire jou en Shane heel wat sla peloze nachten heeft bezorgd. Je zult aardig aan je vakantie toe zijn, denk ik Daar wilde ik 't juist even met u over hebben, commissaris. Kunt u mij met ingang van morgen drie weken missen?" grinnikte Brennan. „Moeilijk!" grijnsde O'Henry breed, „heb je aan twee weken niet genoeg?" „Ik wel, maar ik weet niet hoe Marjorie daarover denkt. Vindt u zelf twee weken niet wat kort voor een huwelijksreis?" O'Henry knikte begrijpend. „Dat verandert de zaak. Vind je zelfs drie weken niet wat aan de korte kant?" „Ochdeed Brennan bescheiden. O'Henry stak zjjn hand uit. „Tot over vier weken dan en Hp werd onderbroken door het gerinkel van de telefoon. O'Henry luisterde even en zei toen: „Er is een zekere meneer Allison die de succesvolle jonge inspecteur Brennan graag enkele vragen zou willen stellen!" „Ik zal hem helpen," zei Brennan grimmig en marcheerde naar de deur. „Hé heethoofd!" riep O'Henry hem achterna, „weet je nog wat ik je onlangs zei van de honden die onder je raam staan te huilen?" „Ik zal het niet vergeten, commissaris," riep Brennan terug, „ik zal hem als een hond behande len: geen woord tegen hem zeggen, alleen maar eigenhandig de deur uitschoppen!" EINDE. Het kwartet van Marino Marini speelt en zingt aan de lopende band en dat valt nauwelpks te verwonderen, want het plezierig- romantische, maar vooral ook vak kundige muziekje, dat dit Napoli- taanse viertal ten beste geeft, heeft zulk een succes opgeleverd, dat de jongens de grote vraag naar hun plaatjes nauwelijks kunnen bübe- nen. Op Durium, 45 toeren, nr. U 20007 speelt het kwartet de num mers: Maruzella - Aummo, aummo- 'E stelle 'e Napule en Giuvar.ne cu'e chitarra. weer vier zonnige Italiaanse liedjes, gemakkelijk en luchtig en verend gezongen op spran kelende melodietjes. Een heel ander kwartet is dat van „Les Quatre Barbus", Franse jongens, die er plezier in hebben om van alles en nog wat met hun stemmen te doen, dat an deren niet doen - en ze weten er weg mee. Ze zpn aan elkaar gewaagd, die vier, aan eikaars stemmen en aan eikaars grapjes. Men behoeft het vlotte Frans niet eens te kunnen volgen om plezier te kunnen bele ven aan het speelse parodiëren, dat ze doen. Dit keer worden de Zwit sers onder de loupe genomen in vier olijke liedjes, die respectievelijk heten: Le Mannerschor de Steffis- burg, Le vigneron, Dans la marine suisse en La fanfare de Breganzo- na. Geestig is de manier, waarop "Les Quatre Barbus" instrumenten nabootsen. Het plaatje 45 toeren draagt de label Philips en het nummer 432095 NE. Het is een hele overgang van „Les Quatre Barbus" naar Max van Praag, maar tenslotte moet Max van Praag er ook zijn. Max en zpn successen. En dat zijn dan op Philips 45 toeren nr. 422101 PE o.a. de liedjes: Zeg wil je misschien eens even naar mijn hartje kijken - De dertigst mei - O wat ben je mooi - Deuren dicht - Nou tot ziens - Net als vroeger - Op de schoorsteen staat je foto - en zo nog een tiental liedjes meer. Men moet ervan houden, met name van die liedekens, waarbij verwacht wordt, dat men stillekes een traan wegpinkt. Twee reebruine ogen, die hebben mij bedrogenWij horen u snikken. De begeleidende orkes ten zpn die van Tom Erich en Jan Gorissen. Dagelijks vakwerk. Frankie Lat Südens" is een liedje in het roman tische genre, weshalve het getoon zet is in de tango-maat. Prima dansplaatje. Slim Whitman and his singing guitar presenteren via het toerenplaatje van het merk London, nummer BE-U 1064 een viertal vlotte wildwestliedjes: I'm casting my lassoo towards the sky - Warm, warm lips - Love knot in my lariat en Too late now. De stem van Slim heeft iets weg van die van George Formby, zpn voordracht S,.v< Slim Whitman trouwens ook. Het is prettig naar hem te luisteren, ook al doet hü zo nu en dan wat dromerig. Hij kan trouwens moeilijk anders, wanneer hq begint te mijmeren over warm, warm lips. Whitmans gitaarspel is van prima kwaliteit. Daar kan me nigeen van leren. De Arabier" komt over een Amsterdamse brug zo laat het hoesje van het 45 toeren Philipsplaatje nr. 422103 PE weten nestelt zich tegen een heren huis en zet dan zpn püpen open. Aan de ene zijde van het plaatje huldigt het draaiorgel in een zestal melodietjes de glorie van Amster dam, aan de andere zijde laat het de „hits" van de laatste maanden horen, zoals: Suikerbossie - C'est magnifique - The Yellow Rose of Texas - etc. Gezellig plaatje voor een gezellig avondje. Via het 45 toerenplaatje van Polydor, nr. 23332 B prijst juf frouw Jörg Maria Berg met opgewekte biydschap (en met een prettige, frisse stem) „Die schonen Madchen von Milano" aan, waarbij het orkest van Erwin Halletz voor zulk een spontaan en dartel muziek je zorgt, dat het bijzonder aange naam is om op de vrolük-gekleurde vierkwartsmaat een foxtrotje te dansen. „Es leuchtet das Kreuz des Hollandse Vocale Parade nr. 2 - is de titel van de 33 toeren Philipsplaat P 13012 (25 cen timeter), waarin liedjes van Hol lands fabrikaat zpn gegroefd, ge zongen en gespeeld door onze vader landse vocalisten en orkesten. Het repertoire vermeldt: „Glück auf", gezongen door Max van Praag en het koor van Lex Karsemeyer bij accordeonmuziek o.l.v. Jan Goris sen; „Ga dan eens", voorgedragen door Helma en Selma; „Oh Heide roosje", dat voor rekening is van het Orkest Zonder Naam o.l.v. Ger de Roos met zang van de Marke tentsters en de Musketiers. Als een wilde orchidee", gezongen door Willy Alberti bp het orkest van Jan Corduwener; „Zpn het je ogen", het succesnummer van Black and White, begeleid door het orkest van Pierre Wpnobel, ;,Als de deur zacht open gaat"dan is daar Max van Praag, plus dameskoor plus het theaterorkest van Jan Corduwener; ,,'k Heb mooie tulpen" aangeprezen door Helma en Selma bij het orkest van Matthieu Niëns en tenslotte: „Kleine Nachtegaal", door het Or kest Zonder Naam o.l.v. Ger de Roos met zang van de Marketent sters. Oude en nieuwe nummers, prettig gevarieerd en met zorg uit gevoerd en opgenomen. Een plaat, waar men zpn kinde ren een reuze-plezier mee zal doen, is de Philips langspeler P 13021 R., die speciaal aan het kind en het kinderliedje is gewpd en daarom dan ook „Rondom het Kind" tot titel kreeg. De Joffers en Jonkers zetten het programma in met het liedje „Kinderogen", De Twee Jochies hebben woordenwisse ling omdat „Mpn vader is veel ster ker dan de jouwe", De Merels bren gen „Bloemen aan Moeder", Annie de Reuver „speelt" met „Het Sol daatje", Heleentje gaat naar „De Speeltuin", de Haagse Ooievaartjes zingen van „De Kleppermars" en Frits Rademacher neuriet aan het wiegje „Kenjerbedtied". De orkes ten van Jan Corduwener, Tom Erich en Jos Cleber hebben tot deze afwis selende en fleurig-frisse plaat het hunne bpgedragen. Plaat om cadeau te doen. Denkt men aan Schotland, dan denkt men aan de schotsge- ruite rokjes en aan de doedel zak en dan al spoedig aan de com binatie daarvan, c.q. waaiende rok jes van dansende Schotten bp de muziek van de doedel-zak - of bp de muziek van Angus Fitchet's Scots Dance Band bijvoorbeeld, waarin dan wel geen doedelzakspe lers zitting hebben, maar de man nen aan de accordeon en aan de viool uit de speciale arrangementen geluidjes weten te puren, die de ty pische nasale klank van de doedel zak oproepen, zonder intussen tekort te doen aan de luchtige frisheid en de verende vitaliteit, waartoe de begeleidende muziek de dansers en danseressen moet opwekken. De vriendelijke, levenslustige Schotse dansen, zoals „Household Brigade", „Oslo Waltz", „Maggie and Jack". „Blazeaway", „Duke of Perth" en „Lamb Skinnet" zpn al jaar en dag opgenomen in het volksdansreper- toire van tal van andere landen bui ten Schotland. De grammofoonplaat zorgt er intussen vodr, dat er dan, waar ook ter wereld, geen gebrek behoeft te zpn aan die typische Schotse muziek, die bp de Schotse dansen past. Voor Schotse volksdansmuziek: Decca 33 toeren nr. LW 5057. Op de achterzijde van de hoes wordt uit voerig uit de doeken gedaan, hoe de verschillende dansen moeten wor den uitgevoerd. FRÉDÉRIC

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9