Honderd jaar geleden kreeg Haarlem
zijn eerste gemeente-archivaris
Gewichtige archivalia liggen thans
geordend in de oude Sint Janskerk
Onderzoek heeft soms ontluis
terende gevolgen
TAXI 18000
GERRIT-HANS EEN STER IN DE STERRENBUURT
Sint Jacobs Godshuis gaat
nieuwe toekomst tegemoet
Regenten hebben het interieur
belangrijk gemoderniseerd
DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL
w
Gemeentelijke
steun bij
kerkbouw
Streven naar een
nieuw gebouw
SLEUTEL WEG
ZATERDAG 9 FEBRUARI 1957
PAGINA 3
Mr. A. J. Enschedé
Gereformeerde kerk in
Haarlem-Noord dient
verzoek in bij B. en W.
Onthullingen
Familie-kraai brengt schik en schrik
in zijn omgeving
Trektocht
m
De toekomst
„DE SLEUTELSPECIALIST"
Nog dit jaar
Rioleringswerken in
de Amsterdamstraat
Volgend jaar pas
asfalteringswerken
Gemeentezaken
mwrn.
delen tellende, inventaris
~i t f ~i «f lemse archief uit. terwijl
Op 25 maart van dit jaar zal het een eeuw geleden
zijn, dat het Haarlemse gemeentearchief in zijn
tegenwoordige vorm werd georganiseerd. De
Raad der gemeente Haarlem benoemde namelijk bij
besluit van 25 maart 1857 de eerste (onbezoldigde)
gemeentearchivaris: mr. A. J. Enschedé, die tot taak
kreeg het „in orde schikken" der oude archivalia. Des
tijds voor het merendeel reeds van een respectabele
ouderdom, verkeerden de Haarlemse archiefstukken
honderd jaar geleden in een zeer verwaarloosde toe
stand, zodat de gemeenteraad onder invloed van de
toen nieuwe Gemeentewet van Thorbecke, die in enige
artikelen de bewaring en verzorging van oude archief
stukken regelde met algemene stemmen tot de be
noeming van een archivaris overging. Tot voor ruim
twintig jaar berustte het Haarlemse archief ten
stadhuize. In 1936 echter verhuisde dit naar zijn te
genwoordige plaats: de voormalige Sint Janskerk en
de daarbij behorende kosterij in de Jansstraat his
torische monumenten, respectievelijk uit het begin
der 14e en der 17e eeuw daterend, en derhalve een
waardige bergplaats voor de oude archivalia van een
eeuwenoude stad. Kerk en kosterij (vroeger Sint Jans
Camer geheten en voor de Reformatie behorend tot
het Haarlemse klooster der Ridders van St. Jan)
werden voor de huisvesting van het gemeentearchief
verbouwd en gerestaureerd. Ongeveer 400.000 kg „oud
papier" moest in 1936 van het stadhuis worden over
gebracht naar het nieuwe archief, en, hoewel het hier
niet gebruikelijk is de kostbare bezittingen op ge
zette tijden te wegen, mag niettemin worden aange
nomen, dat het „gewicht" van hetgeen er bewaard
wordt, sindsdien door uitbreidingen, schenkingen,
„veroudering" en andere omstandigheden nog in
aanzienlijke mate is toegenomen.
Een schier onuitputtelijke bron van
gegevens uit het Haarlemse verleden
vormt dit gemeentearchief met zijn rijke
verzameling archiefstukken door al
fabetische registratie gemakkelijk toe-
fankelijk gemaakt prenten, foto's en
oeken. Men kan er bijvoorbeeld te we
ten komen, hoe de stad, en hoe bepaal
de straten of huizen er vroeger uitza
gen, wie de voormalige bewoners en
eigenaren waren van thans nog be
staande huizen in de binnenstad: men
kan er de persoonlijke gegevens opspo
ren van sinds lang overleden Haarlem
mers en men kan er zelfs sinds lang
vergeten onenigheden of plaatselijke
schandaaltjes aan de vergetelheid ont
rukken. Er zullen weinig „redelijke"
vragen over het Haarlemse verleden
zijn, waarop men in het gemeentear
chief niet zij het soms na enig zoek-
of naslagwerk een antwoord kan ge
ven.
Naast alle historische bronnen, die
„ingewijden" in een gemeentearchief
mogen verwachten, zoals oude regis
ters van eigendomsovergang, handelin
gen van het stadsbestuur, notarisproto
collen, doop-, trouw- en begraafregis-
ters, kunnen bezoekers er ook een zeer
uitgebreide en belangwekkende histo-
risch-topografische atlas raadplegen,
met prenten, foto's of reprodukties van
stads- en dorpsgezichten, plattegronden
en portretten, betrekking hebbend op
Haarlem en onmiddellijke omgeving.
Voorts zijn er de verzameling Voor
helmSchneevoogt, bestaande uit pren
ten van Haarlemse graveurs, de ar
chiefstukken van enkele niet-gemeente-
lijke Haarlemse instellingen en andere,
min of meer „gewichtige" historische
bronnen.
In de „Verslagen van de Handelin
gen van den Gemeenteraad" die (uiter
aard) ten gemeentearchieve van Haar
lem geraadpleegd kunnen worden, vindt
men in het deel over 1857 het „prae-
advies" van het toenmalige College voor
de benoeming van een archivaris:
„Reeds lang, maar in den laatsten
tijd meer dringend dan vroeger, heeft
zich de behoefte doen kennen, dat de
archieven der onderscheidene instellin
gen in zoodanige orde mogten worden
febragt, dat daaruit het nut kon wor-
en getrokken, dat men daarvan op
vrij zekeren grond mocht verwachten.
Ook in deze gemeente heeft die be
hoefte zich menigmaal geopenbaard,
want waar het er op aan kwam om
tot de oudste in ons bezit zijnde oorkon
den door te dringen, werd er meestal
op moeilijkheden gestuit, waartoe de
ongeordende staat van het oude archief
in de voornaamste plaats aanleiding
gaf, en bleven daardoor vele zaken,
wier opheldering zeer wenschelijk toe
scheen, vaak in het duister verborgen.
Het is daarom, dat wij het nuttig en
noodig hebben geoordeeld dat een be
paald persoon met den titel van Ge
meente-archivaris werd belast met het
in orde schikken van het oude Gemeen-
te-archi Gf
Wij hebben voor dien ambtenaar eene
Advertentie
De raad van de gereformeerde kerk
In Haarlem-Noord heeft zich tot het
college van B. en W. te Haarlem ge
richt met het verzoek een regeling te
ontwerpen waarbinnen het mogelijk zal
zijn een gemeentelijke bijdrage te geven
bij de bouw van een nieuw kerkgebouw
ten behoeve van de gereformeerde kerk
in Haarlem-Noord. Dit nieuwe kerkge
bouw, dat volgens de plannen plaats
zal bieden aan ongeveer 650 personen,
zal gebouwd worden bij de Generaal
Spoorlaan in Delftwijk.
In Haarlem bestaat nog geen rege
ling die gemeentelijke steun bij kerken
bouw mogelijk maakt. Reeds herhaal
delijk is er in de gemeenteraad op een
zodanige regeling aangedrongen.
Tijdens de begrotingsbehandeling in
februari 1956 hebben B. en W. op aan
dringen van de heren Spek (A.R.),
Schippers (K.V.P.) en Wensing
(C.H.U.) besloten niet langer te wach
ten op het rapport van de staatscom
missie-Sassen over deze kwestie. Een
concrete aanleidng om deze plannen
vorm te geven heeft zich in de afge
lopen periode echter niet voorgedaan
maar thans ligt daar het verzoek van
de raad der gereformeerde kerk in
Haarlem-Noord en B. en W. stellen de
raad dan ook voor het verzoekschrift
m handen van het college te stellen
Voor het uitbrengen van pre-advies.
MR. A. J. ENSCHEDÉ (1829-1896),
de eerste gemeentearchivaris van Haar
lem, in 1857 benoemd; tevens stads
bibliothecaris, advokaat en lid der
firma Joh. Enschedé Zonen.
De oude Sint Janskerk, waar thans
het Haarlems Archief gehuisvest
is, gezien vanaf het Begijnhof.
instructie ontworpen, die wij tevens
aan het oordeel uwer vergadering on
derwerpen.
Wij mogen niet nalaten hier nog bij
te voegen, dat wij juist nu dit voorstel
aan uwe vergadering doen, vermits wij
geloven u te kunnen verzekeren, dat wij
den persoon gevonden hebben, die deze
betrekking niet alleen met lust en jjver,
maar ook tot nut der Gemeente Haar
lem zal willen waarnemen."
Opvallend is, bij het lezen van dit
„raadsstuk" dat de ambtelijke stijl in
een eeuw tijds vrijwel geen verande
ringen heeft ondergaan. Tot het „in
orde schikken" van het oud-archief had
de toenmalige burgemeester van Haar
lem, mr. C. J. de Bruyn Kops (een
der laatste in Haarlem geboren burge
meester van de Spaarnestad) in 1850
overigens een eerste stoot gegeven door
het samenstellen van een inventaris van
de oudste archivalia.
De benoeming van mr. A. J. En
schedé, telg uit een oud Haarlems
patriciërsgeslacht, was voor het toen
malige gemeentebestuur reeds aan
trekkelijk, daar de archivaris bereid
was zijn werk zonder bezoldiging
te verrichten. Gefortuneerd als hij
was, kon deze Enschedé dit gebaar
maken. Hij was deelgenoot in de be
kende boekdrukkersfirma Joh. Ensche
dé Zonen, en oefende tevens eni
ge tijd in Haarlem de advocatenprak
tijk uit. Tot 1896 (en tot zijn dood op
76-jarige leeftijd) bleef de eerste
Haarlemse gemeentearchivaris in
functie. In genoemd jaar werd tot
zijn (wel bezoldigde) opvolger be
noemd de heer C. J. Gonnet, tevens
P.ijksarchivaris in de provincie Noord-
Holland, die tot 1913 in functie bleef.
Zijn opvolger was jhr. H. H. Roëll,
op zijn beurt in 1915 opgevolgd door
de heer H. E. Knappert. Op 11 maart
1936 benoemde de Haarlemse gemeen
teraad de tegenwoordige archivaris,
mejuffrouw dr. G. H. Kurtz.
Overeenkomstig zijn instructie heeft
mr. A. J. Enschedé, de eerste gemeen
tearchivaris van Haarlem, voor het ar
chief in alle opzichten baanbrekend
werk geleverd. In 1867 gaf hij een, drie
delen tellende, inventaris van het Haar
lemse archief uit, terwijl hij in 1857
reeds, het jaar dus van zijn benoeming,
schreef het „Verslag van de Geschie
denis en den Eigendom van het Sint
Elizabeth's of Groote Gasthuis." Dit
werk had belangrijke gevolgen, omdat
de financiële en administratieve ver
houding tussen de gemeente en de Re
genten van het Gasthuis zich tot dan
toe vrij autonoom gedragend hier
door totaal veranderd werd. Ook in la
ter jaren heeft het gemeentebestuur
wel voor de oplossing van moeilijke,
historisch-juridische strijdvragen een
beroep kunnen doen op het gemeente
archief, dat bijna altijd zonneklaar en
aan de hand van authentieke acten de
oplossing kon geven.
Helaas vallen de oplossingen van his
torische kwesties niet altijd even pret
tig uit. De aardige legende over de
Haarlemse zeeheld Jan de Lapper,
de enige zeeheld, die Haarlem zou heb
ben opgeleverd werd bijvoorbeeld
ontluisterd door de historicus dr. M. G.
de Boer, die aan de hand van zijn onder
zoek in het Haarlems gemeentearchief
onze zeeheld reduceerde tot een geze
ten-burgerlijke landrot, ontdaan van al
le maritieme romantiek. Zo heeft ook
mejuffrouw dr. Kurtz, de tegenwoor
dige archivaris, onze Haarlemse Kenau
Simonsdochter Hasselaer, ontluisterd
van haar Kenau-eigenschappen. Wie
weet, wat er in de Haarlemse archivalia
nog meer aan voor de ware Haarlem
mer ontnuchterende feite verborgen
liggen.
In de Eenhoornstraat in
Haarlem-noord woont de
twaalfjarige Yvonne Mar
tens, die veel van dieren
houdt. Haar grootste gene
genheid gaat uit naar Gerrit,
een kraai, die Yvonne onge
veer een jaar geleden voor
het eerst in haar leven ont
moette. Zij vond hem toen
meer dood dan levend in de
poort achteT het ouderlijk
huis. Met grote omzichtig
heid verzorgde zij het beest,
dat zich die genegenheid
meer dan vijf maanden liet
welgevallen. Ook de twee
zusjes van Yvonne, Marian
ne en Wilfried, ijverden
metterdaad voor het alge
heel herstel van Gerrit, die
zich scheen te hebben voor
genomen zijn kleine wel
doensters nimmer te verge
ten. De eerste drie dagen
na zijn herstel keerde hij
tenminste steeds terug naar
de Eenhoornstraat, waar na
schooltijd een ongeduldig
meisje zijn komst verbeid
de. De vierde dag wachtte
Yvonne tevergeefs. Gerrit
kwam niet opdagen. Hij
scheen zijn weldoenstertjes
in de Eenhoornstraat plotse
ling ontrouw te zijn gewor
den. Ge begrijpt, dat er die
avond ten huize Martens
tranen met tuiten zijn ge
huild.
Enkele dagen later ge
beurde er iets wonderlijks.
Elsje van der Glas van de
Delftlaan vertelde Yvonne,
dat hun kraai „Hans", die
zij al enige maanden kwijt
waren, terug was. Hij droeg
alleen een rood ringetje om
een van zijn poten in de
plaats van het gele, dat zij
er om hadden gedaan. „Dat
is mijn kraai", zei Yvonne,
toen zij het hoorde, „want
die hadden wij een rood
ringetje omgedaan". „Nee,
het is de onze", zei Elsje
van der Glas. Het leek een
moeilijke en onverkwikke
lijke zaak, maar een vogel
kenner sprak tenslotte het
verlossende woord. Hij acht
te het meer dan waarschijn
lijk, dat de kraai, die Yvon
ne in de poort gevonden
had, dezelfde was, als die
mevrouw Van der Glas op
mysterieuze wijze enige
maanden geleden was kwijt
geraakt.
Dit incident vermocht
niets af te doen aan
de vreugde over de te
rugkomst van de hoe dan
ook geheten kraai. Mevrouw
Van der Glas was verrukt
dat haar Hans. zoals zij de
kraai noemt, zijn oorspron
kelijk tehuis had terugge
vonden. Zij had de kraai ca
deau gekregen van een leer
ling en aan de „opvoeding"
zeer veel zorg besteed.
Yvonne Martens was blij
om de terugkomst van een
leuk speelkameraadje, want
wanneer mevrouw Van der
Gerrit-Hans poseerde ter opsiering van bijgaand stukje
op de schouder van Elsje van der Glas. Naast Elsje
Yvonne Martens.
Glas „Hans" loslaat, is diens
eerste gang naar Yvonne,
met wie hij ravot en speelt.
Men kan die twee vaak aan
treffen in druk gesprek ge
wikkeld, wanneer „Gerrit"
Yvonne wegbrengt naar haar
school aan de Timorstraat
of haar vergezelt als zij
boodschappen doet.
Intussen is Gerrit (of
Hans) meer berucht dan
beroemd. De bewoners uit
de buurt hebben ook wel re
den om boos op hem te zijn,
want hij steelt als een gauw
dief allerlei glinsterende
voorwerpen uit keuken of
kamer en hij schrikt er niet
voor terug wei eens wat
kapot te maken. Bij de jeugd
is hij echter geliefd. Zijn
kennissenkring strekt zich
uit over de voltalige bevol
king van de Liduinaschool
aan de Timorstraat, het
Marnix van Sint Aldegonde
Lyceum aan de Planeten-
laan en de MULO-school
aan het Junoplantsoen.
n een van Haarlems oudste stadsbuurten, waar de sfeer van jaren her
zich verzet tegen velerlei vormen van modernisme, staat het Sint
Jacobs Godshuis. Een oud, historisch, gebouw, waarin ongeveer tachtig
bejaarden leven en verzorgd worden, en nog een klein getal kinderen een
veilig onderdak vindt. Het leven gaat er met trage tred voort; de bejaar
den maken niet meer zo'n haast, en zij slijten hun laatste jaren in een
rust, die zij vroeger bijkans niet gekend hebben.
Een dezer dagen hebben wij weer eens een bezoek gebracht aan dit
gastvrije tehuis, dat een godshuis wil zijn, en wij hebben in gezelschap
van twee levensechte, maar niet zo gestrenge regenten, en van de admini
strateur een tocht gemaakt door het huis. Een interessante onderneming,
vol verrassingen, die tot doel had de vernieuwingen, welke na de oorlog
tot in het vorige jaar haar beslag hebben gekregen, te bekijken.
Aan een oud gebouw valt niet veel eer te behalen, zegt de volksmond.
Maar dat heeft het huidig regentencollege van het Sint Jacobs Godshuis
niet verhinderd om belangrijke verbeteringen in de outillage aan te bren
gen. Verbeteringen, die gezien de eisen van de tijd niet een defini
tieve oplossing kunnen zijn, omdat de regenten met andere, zeer ingrijpen
de, plannen rondlopen. Het zou ons niet verbazen, als over een klein aan
tal jaren de deur van het Godshuis in de Hagestraat definitief wordt
gesloten en de instelling naar elders in de stad vertrekt, waar men ooit
een nieuw gebouw hoopt neer te zetten. Zover is het echter nog niet.
Wij hebben zelden met zoveel inte
resse een godshuis bezocht en beke
ken. Een bekwame gids is nodig om
de bezoeker wegwijs te maken in het
labyrint van gangen en vertrekken.
Opstapjes, drempels en trappetjes vor
men bijna attractieve obstakels, die
er op duiden, dat onze voorouders het
zich nooit gemakkelijk gemaakt heb
ben. Maar dat was ook hun deugd.
Dat wij die deugd nu als een ondeugd
ervaren, kan niets afdoen aan het feit,
dat wij bewondering moeten hebben
voor de ondernemingszin en offergeest
van het voorgeslacht, dat de midde
len bij elkaar bracht om een tehuis
voor ouden van dagen in te richten
en in stand te houden.
ellicht was het allemaal toe
vallig. Maar de afgelopen
week heb ik menig uurtje
doorgebracht bij bejaarden. Een
niet onaangenaam tijdverdrijf, die
iedere nog van levenslust bruisen
de idealist op het goede ogenblik de
betrekkelijkheid der dingen bij
brengt. De bejaarden, en zeker
die in Haarlem, mag men niet ver
wijten, dat zij geen levenslust meer
bezitten. Integendeel, zij doen niets
anders dan proberen elkaar de loef
af te steken in het aantal jaren,
dat zij van de honderd verwijderd
zijn.
Dat is hun speciale sport, welke
zij vaak met een bijna grenzenloze
passie beoefenen. Bij hen echter
wordt die levenslust gedragen door
een grote deugd van wijsheid, zorg
vuldig gecultiveerd in een lange
reeks van jaren. De lust om te le
ven vieren zij, waar dat maar even
kan, met het grootste genoegen uit.
En dan ook ten volle. Als de katho
lieke bejaardenbond een feestmid
dag organiseert in gebouw „Sint
Bavo", kunt u er zeker van zijn,
dat een half uur voor het begin
een bejaarde rij zich gevormd heeft
in de Smedestraat. Na een leven,
waarin zij zo vaak tegen de klok
hebben moeten werken, zorgen zij
op hun oude dag de klok vóór te
zijn. Degenen, die toch nog te laat
komen, zijn altijd de jongeren, dat
wil zeggen, de feestvierders, die
pas de zestig zijn gepasseerd.
Het is voor ons ter redactie altijd
de moeite waard gehoor te geven
aan een uitnodiging van de heer
Drieman, de secretaris van onze
katholieke bejaarden. Zij leidt ons
immer een wereld binnen van ge
zellige mensen, die het er eens
heerlijk van nemen om te luisteren
en te kijken, en vooral om mee te
zingen, als de harmonika even een
melodietje uit lang vervlogen da
gen aanstrijkt.
Als zij aan het vertellen slaan,
wordt er een wonderlijke oude we
reld opgebouwd, een merkwaardig
leven, dat zich heeft afgespeeld in
een rustige stad, waar de zorgen
hun stempel drukten op de gezin
nen. Maar het was toen een goeie
tijd in Haarlem, zeggen ze. Je kon
nog zo maar de straat ophollen, en
wij maakten in onze armoe vaak
het grootste pleizier.
Dat was nog in de dagen, dat
RDLRMD
iemand na zijn vijftigste jaar oud
van dagen werd om niet zo heel
lang daarna tot de groep der oud
jes gerekend te worden. Kom daar
nu eens om. Een grootmoeder van
vijftig begint pas te leven. Een re
gentaal schouderklopje in de geest
van „hoe gaat het, oudje" wordt
niet meer gewaardeerd, en de eni
ge kwalificatie, die men zich zij
het node laat aanleunen is die
van „bejaarde". En zo is het ook
goed.
De ouderdom kunnen wij niet ge
noeg cultiveren. Heel misschien
profiteer ik er zelf van, als ik ooit
hoog van jaren langs het
Spaarne wandel, en dan aan een
springende jeugd vertel, hoe goed
het in mijn tijd was, toen niemand
zo'n haast had om met een eigen
vliegtuig op thee-visite te gaan. En
toen je gewoon tegen een ander kon
zeggen „vlieg naar de maan" zon
der de angst, dat hij het ook zou
doen.
Het heeft me natuurlijk pleizier
gedaan, dat twee belangrijke
bejaarden enige dagen gele
den hun herkomst in Haarlem meer
definitief hebben gemeld. Ik doel
hier op Willem II en Floris V, twee
stokoude graven, die in ons aller
geschiedenisboekje zo'n eigen klank
hebben gekregen. Er behoefde naar
geen tehuis worden gezocht, noch
minder moest de heer van Beek
van het huisvestingsbureau ruimte
vrij maken. Er waren nog een paar
nisjes boven de hofpoort van het
stadhuis, en daar hebben de hoge
heren in gips model gestaan.
Nu was het wel pijnlijk, dat het
gezicht van Willem niet meer te
achterhalen was, en de beeldhou
wer heeft toen de even nederige of
pretentieuze inval gehad hoe u
het maar wilt bekijken om Wil
lem zijn eigen (dus des beeldhou
wers) gezicht te geven. Maar wat
doet het er toe. In het verleden
heeft immers altijd al het heden
gelegen. Waarom bij
een Haarlemse beeld
houwer niet?
dl iicl iieueii
De laatste jaren vooral is er nogal
wat te doen geweest over de huisves
ting van bejaarden in het algemeen.
Daarbij werd in het bijzonder de toe
stand gelaakt, waarin de oude tehui
zen verkeren, en met misprijzende
woorden gewaagd van de niet zo roos
kleurige omstandigheden, waarin de
bejaarden onderdak kregen. Men ver
gat dan echter, dat de verzorging van
bejaarden een diepgaande ontwikke
lingsperiode doormaakte, welke op
het ogenblik nog niet ten einde is. Van
alle kanten wordt het „probleem" be
studeerd, en worden de mogelijkheden
afgetast om te komen tot een bejaarden
verzorging, die aan de moderne be
hoeften (zowel geestelijk als materieel)
voldoen.
Dat men het einde van die ontwikke
ling zo er ooit een einde komt
niet afwacht, is verheugend, en de
bouw bij voorbeeld van Delftweide
wijst er op, dat men ook in het katho
lieke kamp niet stilzit.
Op onze trektocht door het inderdaad
verouderde Godshuis hebben wij mogen
vaststellen, dat de Regenten niets on
gedaan gelaten hebben om belangrij
ke correcties op het verleden aan te
brengen. Destijds hebben wij al be
richt, hoe de vroegere trieste entree
verbouwd is tot een royale en gezelli
ge hal en hoe door velerlei andere voor
zieningen de gestichtssfeer veranderd
werd in een gezinssfeer.
De vrouwelijke bejaarden kregen een
verbeterde ontspanningszaal, en één van
haar slaapzalen werd gereorgani
seerd, waarbij door middel van gor
dijnen afgesloten „slaapcelletjes" inge
richt konden worden. Voor de kinderen
werd een betere recreatie-gelegenheid
geschapen, en voor de mannen kwam
een nieuwe recreatiezaal tot stand,
waar zij de nodige ontspanning kunnen
vinden. Was het in 1949 nog zo, dat er
ongeveer zestien mannen op één zaal
moesten slapen, daarin kwam spoedig
verandering, toen er een zaaltje werd
ingericht voor zes mannen, met open
slaande ramen, die naar een klein ter
ras leidden. Bij die gelegenheid werd
ook de wasgelegenheid stevig onderhan
den genomen en gemoderniseerd: dou
ches, wasfontein enzovoort. Het afge
lopen jaar werden twee mannen-slaap
zalen gereorganiseerd. De heren slapen
nu in chambretjes, een verbetering, die
iedereen bijzonder op prijs heeft ge
steld.
Slechts heel summier hebben wij een
overzicht gegeven van de vernieuwin
gen, uitgevoerd door de aannemer
P. G. M. Ottilini, maar wie tot in
alle hoeken en gaten, waar ipen steeds
een opgeruimde, altijd zorgende, fran
ciscanes van Roosendaal kan aantreffen
het Sint Jacobs Godshuis bezoekt,
constateert, dat het leven in het oude
tehuis een andere kleur heeft gekregen.
Natuurlijk zouden de Regenten nog
meer willen doen. Vele andere voorzie
ningen hadden zij graag getroffen, on
der andere de aanleg van een centrale
verwarming. De constructie van het
huis laat dat echter niet toe.
Overtuigd, dat men van goede wil
alleen niet kan leven, zijn de Regen
ten zich gaan beraden over een afdoen
de oplossing. De enige bleek tenslotte
te zijn: een geheel nieuw gebouw. Daar
zal het ook wel op uitlopen, ofschoon
er nog weinig concreet nieuws valt te
vertellen. Er zijn, wat een eventuele
nieuwbouw betreft, twee mogelijk
heden, namelijk het bestaande gebouw
afbreken en er een nieuw complex voor
in de plaats te laten optrekken, of el
ders in de stad een nieuw Sint Jacob
Godshuis te bouwen. Het ziet er naar
uit, dat de keus op de laatste mogelijk
heid zal vallen, omdat de ruimte in de
Hagestraat te beperkt zal blijken te zijn,
althans voor de opzet, die men zich
voor een nieuw tehuis gedacht heeft.
Het is immers niet meer zo, dat een
tehuis voor bejaarden bedoeld is alleen
voor onderdak. De tegenwoordige tijd
vraagt veel meer, en in dit verband
herinneren wij aan de opname van
man en vrouw samen, welke mogelijk
moet zijn. En verder aan de noodzaak,
dat als een van de echtelieden bedle
gerig wordt, de patiënt in het tehuis
moet kunnen blijven en een speciale
verzorging zal krijgen.
Inmiddels hebben de Regenten
contact opgenomen met verschillende
instanties om de verwezenlijking van
hun plannen te kunnen voorbereiden.
Men heeft goede hoop, dat eerlang het
ideaal van een nieuw tehuis, dat ze
ker de bescherming van Sint Jacob
zal blijven genieten. bewaarheid
wordt. Het verjongde college van Re
genten is in ieder geval enthousiast
genoeg om door te bijten. Er zal he
laas met verschillende tradities ge
broken moeten worden, maar het is
ook wel eens prettig een nieuwe
traditie te beginnen.
mmstm
Advertentie
LANGE VEERS ÏR AA T 10 - VEL. 114*3
B. en W. van Haarlem hebben de
raad voorgesteld de nodige kredieten
beschikbaar te stellen voor het uitvoe
ren van een aantal riolerings- en as
falteringswerken. Genoemd worden de
Amsterdamstraat, de Verspronckweg,
de Santpoorterstraat en een gedeelte
van de Kleverlaan. Het moet waar
schijnlijk worden geacht, dat met na
me de rioleringswerken nog dit jaar
worden uitgevoerd, hetgeen noodzake
lijk is in verband met bestaande af
spraken met het rijk betreffende de fi
nanciering van de rioleringswerken.
Of de Amsterdamstraat dit jaar al ge
asfalteerd, zal kunnen worden, moet
worden betwijfeld. Op de eerste plaats
is dat technisch zeer bezwaarlijk, aan
gezien de rioleringswerken eerst uitge
voerd moeten worden en de grond daar
na moet worden „ingereden". Vervol
gens zullen de leidingen van het Water
bedrijf en het G.E.B. verlegd moeten
worden. Bij de rioleringswerken zal
men tevens betrekken de toegangen tot
de zijstraten van de Amsterdamstraat.
Maar behalve deze technische moeilijk
heden. bestaat er nog de investerings
beperking, waardoor de werken slechts
geleidelijk uitgevoerd kunnen worden.
Er is voor dit doel een urgentielijst
opgesteld.
Volgens deze urgentielijst zal eerst
worden overgegaan tot asfaltering van
de Santpoorterstraat, de Verspronck
weg en een deel van de Kleverlaan,
omdat deze straten behoren tot de toe
gangswegen tot de Velsertunnel. Vervol
gens zal men de asfaltering ter hand
nemen van de Leidsevaart, hetgeen zal
kunnen geschieden wanneer de tramlijn
opgeheven is. Zoals bekend is dit uiterst
noodzakelijk, omdat de Leidsevaart in
een deplorabele toestand verkeert.
Daarna komt de Amsterdamstraat aan
de orde en tenslotte de Willem de Zwij
gerlaan. Het is natuurlijk niet onmoge
lijk, dat er in deze volgorde nog ver
andering komt wanneer de omstandig
heden daartoe aanleiding geven.
B. en W. van Haarlem stellen de raad
voor aan het automobielbedrijf Koks
en de Jong ontheffing te verlenen van
de bepalingen, waarbij het verboden
wordt bepaalde terreinen of erven voor
bedrijfsdoeleinden te gebruiken. De fir
ma Koks en de Jong exploiteert haar
automobielbedrijf aan de Wagenweg.
Een kijkje in de mannen-recrea
tiezaal van het Sint Jacobs Gods
huis. De heren vermaken zich
opperbest en een partijtje biljart
is een uitstekende ontspanning.
mttmm