Yele weggebruikers voorrang toe aan Auto's op spitsuren ingepakttussen fietsers en brommers kennen het eigen alleen IK aan Overtredingen lopende band de Gemeentelijk geriater ziet zich voor een ontzaglijke taak geplaatst DOOR EEN ZATERDAGSE BRIL w IN EEN LESWAGEN DOOR HAARLEMS BINNENSTAD 1A VI IttOOO VERORDENING OP RUST- EN VERPLEEGHUIZEN MOET PREVENTIEVE CONTROLE MOGELIJK MAKEN Ar'nA ■mmm Bejaarden moeten zoveel mogelijk hun eigen milieu gelaten worden in wÈÈ I 2 ZATERDAG 16 FEBRUARI 1957 PAGINA 3 Machtsbewustzij n bèehhPeihï!ggebrUikr verraadt een on hebbelijke eigenschap wanneer hij in Eerste transport bloemen naar Keulen verzonden Srijdende bromfietser Opschieten of niet? Juiste mentaliteit 1 Ml li Verordening Chronisch zieken Geestelijk gestoorden Coördinatie Samenwerking KOOR KATHOLIEK HAARLEM De regen slaat kletterend tegen het asfalt. Fietsers verwensen het jaar getij, een enkele berijder van een „brommer" slingert nog net langs een brede plas, waarvan taxi-wielen direct vies spuitwater zullen maken, een eenzame voetganger bedenkt, dat zijn schoenzool nodig gere pareerd moet wordenHaarlems binnenstad lijkt deze middag som berder dan ooit. In de Koningstraat wacht een kluwen fietsers voor het stoplicht, bij het Houtplein lost een druipende verkeersagent met gebiedende hand een voorrangskwestie op, over de gevaarlijke Schoterweg slipt een motorrij der roekeloos naar de andere rijbaan. Een waarschuwingsbord doet hem Ineens denken aan het kerkhof dicht in de buurt, maar vooruitwie niet waagt, wie niet wint. Om vijf uur, wanneer de zon langzaam weg zinkt, wordt het drukker in de stad. Bij de bushalte op de Grote Markt Vormt zich een queue van dames met uitstaande parapluies en van kan toormensen die opvallend geduldig wachten. Als lijn 5 door een scherpe zwaai naar het trottoir drie fietsers op een laag modder tracteert, hoort men de wachtenden wat vrolijker nu denken: je kunt tóch nog be ter met de bus gaan. Aan de Krocht poogt een geparkeerde auto te ont snappen uit de klem, die „collega's" hem hebben gezet. Op de Korte Zijl- weg negeert iemand een stopgebod, want politie-controle ontbreekt. Als die er is kost het de overtreder minstens 40.-. t Er blijft voor een automobilist tussen rumoerig verkeer goed beschouwd maar één manier over, om zijn misnoegen kenbaar te maken over het rijden van de ander: een driftig gebaar naar het voorhoofd. Men behoeft geen gedachtenlezer te zijn om te weten, welke woorden deze wegge bruiker over de lippen komen. Hij vergeet de mensen, die voor hem oversteken en zou wel zo uit zijn auto willen springen. Misschien heeft die „ander" verkeerd gereden, maar hij kan ook noodgedwongen fout zijn geweest. Daarom zouden wij de automobilisten willen aanraden, om te allen tijde hun kalmte te bewaren, in het belang vooral van de veiligheid. 14.438 verkeersfouten, 445 aanrijdin gen, waarvan 16 met dodelijk gevolg. Het zijn de verontrustende cijfers, die de politie in Haarlem voor 1956 heeft geregistreerd. Men vraagt zich af of deze getallen in de nabije toekomst niet nog hoger zullen worden. Op 1 januari j.l. bedroeg het aantal motorrijtuigen in ons land 657.680, dit is 16 procent meer dan een jaar tevoren. De bromfiet sen zijn hier niet eens bijgerekend. In 1970 zullen er vermoedelijk 975.000 auto's zijn en zeven miljoen fietsen. Als men daarnaast opmerkt, dat tijdens het afgelopen jaar 390.000 rij-examens wer den afgenomen in 1955 326.000 en in januari van dit jaar reeds 16.400 meer dan dezelfde maand in 1955, krijgt men enigszins een indruk van de toenemende Intensiteit van het verkeer. Op een troosteloze dinsdagmiddag hebben wij achter in een gerievelijke auto van een rijschoolhouder de Haar lemmer - op - de - weg gadegeslagen. Elgeniijk zouden wielrijders en voetgan gers ook eens een automobilisten-bril moeten opzetten; zij zouden de moei lijkheden van de „sterkere" in het ver keer beter leren begrijpen en de eigen fouten in een ander licht gaan zien. Omgkeerd geldt dit niet minder voor de bestuurders van motorrijtuigen, die te dikwijls profiteren van de onmacht de langzame weggebruikers. Dat wij ons kritisch oog juist uit een leswagen op de natte omgeving hebben gericht, heeft enige redenen. Op de eer ste plaats voelt men zich in een der gelijk voertuig „objectiever", aangezien de bestuurder onder leiding van een uiterst serieuze leermeester zich in goe de zin onderscheidt van het overige ver keer en men dus als het ware eenoog is in het rijk der blinden. Bovendien heeft het zin waar te nemen hoe de leerling reageert op wenken van de in structeur, welke vaak dwars ingaan te gen de bedoelingen van de aspirant. Het was vanwege de troosteloze re genval geen grote drukte in het cen trum. De ruitenwissers drongen de wa terdruppels in monotone zang naar de kanten en af en toe boenden wjj met een doek over de achteruit om het uit zicht aan deze kant helder te houden. Een automobilist moet zich namelijk om het verkeer aan alle zijde bekom meren. Wie star met zijn neus op het stuur ligt, niet uitwijkt voor passerende auto's, geen rekening houdt met de rem- mogelijkheden van voertuigen achter hem, bij het wegrijden een argeloze fietser de pas afsnijdt, of zonder een blik in de spiegel naar de as van de weg zwenkt om af te slaan, is een gevaar voor de medemens. Hij mist voldoende vakbekwaamheid of wat waarschijn lijker is kan niet die beschaving en eerbied voor de andere opbrengen om de regels en voorschriften van het ver keer na te volgen. Op de weg toont de mens zijn ware karakter. Er zijn lieden met een hinderlijk machtsbewustzijn, die menen dat zij „recht" hebben op voorrang, wanneer dat zo uitkomt. Een gewiekste zaken man, die elke concurrent te slim af is, ontpopt zich soms in het verkeer ook als een „linke" jongen, iemand, die het aan ziet komen wanneer de spoorbomen open draaien en dan een hele file geduldig wachtenden voorbij- snelt om de eerste te zijn. Een on verschillige vrachtwagenchauffeur heeft misschien niet de bedoeling om van zijn macht" profijt te trekken, maar hij weet onderbewust dat hij meer mans is in zijn bikkelharde ko- Wanne.er er een dubieuze voor rang moet worden genomen Een een moeilijke parkeersituatie de auto van een ander beschadigt om zo snel mogelijk er van door te kunnen gaan Hij heeft het devies: „Après nous lé déluge", maar springt zelf bijna van njjd, indien zijn kostbare bezit door nonchalance of opzet van een vreemde deuken heeft opgelopen. De spreuk a Advert entte Vanmiddag om twaalf uur is het eer ste transport bloemen naar Keulen, Waar van 2024 februari de eerste bui tenlandse tentoonstelling van de Stich ting Bloemlust gehouden wordt, ver zonden. In de loop van vandaag gaan hog twee transporten met duizenden bolbloemen naar de Duitse domstad. De verzending is aanzienlijk verlaat, maar men verwacht, dal dit voor de opbouw van de show geen nadelige gevolgen zal hebben. Intussen is de belangstelling on der de bewoners van de bollenstreek voor de Keulse tentoonstelling bijzonder groot. Telen hebben zich voorgenomen de komende dagen een reisje naar Keu len te ondernemen. „Zo gij niet wilt wat u geschied, enz/' is in het verkeer altijd van toepassing. Terwijl onze leswagen in de tweede versnelling de Barteljorisstraat „neemt", niet in zijn „derde" met het oog op het stoplicht, vliegt plotseling rechts een bromfietser voorbij, snijdt links voor ons langs en kijk niet eens om als de leerling verschrikt de rem intrapt. Hij vergeet daarbij de koppe ling, zodat de motor ook nog afslaat. „Dat overkomt me honderd keer per dag," zegt de instructeur na een inge slikt onparlementair woord. „Op het spitsuur word je gewoon ingepakt tus sen de fietsers en brommers. Kijk maar in de Grote Houtstraat of Jansweg 's avonds. En al zegt de wet, dat je links moet passeren en rechts uithalen, de praktijk is anders. Je moet het maar eens meemaken op de Rozengracht of de Overtoom in Amsterdam. Een straatagent loopt daar verloren in de massa. Laat staan, dat hij gelegenheid heeft voor bekeuringen of terechtwijzingen. Neen, meneer, ze moeten beginnen met meer rijwielpaden aan te leggen, zoals bijvoorbeeld op de Schoterweg, de Wageweg en de Nas- saulaan. Zulke brede straten zijn alleen veilig voor de wielrijder, wanneer hij een eigen pad heeft, gesepareerd van de rijbaan." „Maar op de Nassaulaan lijkt het ons erg moeilijk om fietspaden te construeren," opperen wij voorzich tig. „Er zijn overal uitritten en par keerhavens. Hoe wilt u dan als fietser rustig rijden als vrachtwagens over uw domein moeten lossen of laden. Op de Haarlemse Dreef ligt het geval anders, daar behoeven de auto's weinig te stop pen en heeft men zelfs gedeeltelijk de beschikking over een parallelweg." Om dat het stoplicht in de Koningstraat op geel springt en de leerling twijfelt tus sen remmen en doorrijden, is er even geen aandacht meer voor rijwielpaden. Later is het onderwerp vergeten. De aspirant-automobilist heeft het kontakt van de auto bij het stoplicht afgezet om benzine te sparen. Wij gaan vervolgens rechtdoor naar „Dreefzicht," waar sinds enige maan den de startplaats is van de rij-exa mens. „Nu moet je eens flink opschie ten," dringt de leermeester aan. „Ver geet niet dat je de volgende week met een examinator rijdt, die het rondje graag vlot aflegt. Hij is vliegenier ge weest en heeft en hekel aan trage weg gebruikers." De heer achter het stuur probeert al een paar lessen lang zich aan te passen aan de uiteraard beken de voorkeur van de adviseur, die dit keer zijn examen afneemt. Sommige instructeurs hebben bezwaren tegen de w.?n,s Yan een examinator om vooral bp kruispunten enige spoed te betrach ten. „Men krijgt pas op de duur routine om de situatie met één oogopslag te beoordelen en een leerling kan tenslotte niet voorzichtig genoeg zijn. Iemand die tien of twintig uurtjes in een auto heeft „gelest" mag blij zijn als hij de ver keersregels verstaat en ze in de prak tijk brengt. Waren alle automobilisten bij kruispunten maar wat schuchterder! Bij het Houtplein wordt door „ons" grote voorzichtigheid in acht genomen. Üit de Temepliersstraat kan verkeer van rechts komen en ook aan de tram moet te allen tijde voorrang worden ge geven. „Vóór de kruising wachten wij op een auto, die links af naar de Grote Houtstraat wil. Dat is de enige juiste opstelling. Alle verkeer heeft nu gele genheid om zich een weg te banen via het kruispunt en er kan geen opstopping ontstaan. De Wagenweg gaat het dan op na drie noodzakelijke voorbereiden de handelingen: In de spiegel kijken of „Voor de oorlog kon je nog eens rustig door de stad wandelen" verzucht de oudere generatie wel eens. Dat dit „rustig" ook maar betrekkelijk is, bewijst deze foto, die 20 jaar geleden van de drukte in de Koningstraat werd geno men. Trams bellen voortdurend, om gejaagde wielrijders, die toen ook al ogen in hun rug moesten hebben, op het gevaar te attende ren. Het snelverkeer had het uiteraard evenmin gemakkelijk. Aan dit drukke gedoe ontbreekt echter iets, u hebt het misschien al opgemerkt: de bromfietsers. Stel dat die er nog tussen door zou den moeten.Dan nog maar liever zoals het nu is. er achter ons geen moeilijkheden drei gen, de richtingaanwijzer uitsteken en vóórsorteren, opdat iedereen weet wat onze bedoeling is. Een vrachtwagen vóór ons gaat rechtsaf. „Ik zag geen knipperlicht," merkt de leerling vragend op. „Ik wel," antwoordt haar leraar. „Maar men zou in die dingen lampjes moeten doen van 25 of 30 watt in plaats van 10 of 15. Als de zon schijnt zijn die clignoteurs erg onpraktisch, je ziet het licht niet." Even later schrikken wij op van schel claxonneren. Een haas tige Haarlemmer kan onze L-wagen niet vlug naar zijn zin voorbijgaan. Met veel protesterend lawaai uit de versnellings bak schiet de auto later voorbij. „Wat hij doet is strafbaar en onfatsoenlijk," stelt de instructeur onnodig vast. „Dik wijls toeteren kenmerkt de slechte chauffeur." Voor een ongeduliedatu go- chauffeur." Voor een ongeduldige auto mobilist als deze zou een maximum snelheid van ongeveer 50 kilometer een goede remedie zijn. Het zal niet lang meer duren, hebben wij van de ver keerspolitie gehoord, of binnen de be bouwde kom worden maximum snel heden bepaald. Wü waren het in de auto roerend over eens dat bij de afgifte van rijbe wijzen nog veel mi standen voorkomen. Men zou iedere aütomobilist eigenlijk psycho-technisch en lichamelijk ifioeten keuren. Het eerste om te onderzoeken of de persoon in kwestie de juiste men taliteit heeft om deel te nemen aan een gevaarlijke zaal als 't verkeer. De poli tie in Haarlem neemt soms wel een rijbewijs af omdat de houder slecht van gezicht is vele chauffeurs zien bjj donker de weg maar vaag of door een ander gebrek de voetpedalen niet veilig kan bedienen. Een dergelijke Af name van het kostbare papiertje is ech ter altijd repressief en daarom aller minst prettig. Men dient om het rijbe wijs te bemachtigen naar waarheid een verklaring in te vullem omtrent zijn lichamelijke gesteldheid. Maar niemand weet iets van de eerlijkheid van de aanvrager. Een onjuiste toestand lijkt het ons ook, dat men om de vijf jaar zijn rijbe wijs kan verlengen, zonder opnieuw exa men te doen. Iemand, die dus in 1905 een bewijs haalde en sindsdien nooit een auto bestuurde, kan nu tientallen jaren later rustig in zijn van wat spaar centjes gekochte automobiel het ver keer onveilig maken. Dezelfde vreemde situatie doet zich in mindere mate voor wanneer een overtreder van de wet, die een paar jaar de rijbevoegdheid is ont zegd, na zijn straftijd zich zonder meer weer kan scharen onder het nog drukke re autoverkeer. De routine is door de periode van niet rijden minder gewor den, zodat men slechts kan veronder stellen dat deze berijder van de weg een nog groter gevaar vormt voor zijn medemens dan wellicht eerder reeds het geval was. Sinds 1 december van het vorige jaar heeft in Haarlem de geria ter zijn intrede gedaan, de arts die bij de Gemeentelijke Geneeskun dige en Gezondheidsdienst speciaal belast is met de medische verzorging der bejaarden. Dokter K. Kok, die met deze omvangrijke taak belast is. was tevoren reeds enkele jaren als arts verbonden geweest aan de medi sche staf van het ziekenhuis Sint Joannes de Deo, waar hij zich heeft gespecialiseerd in de behandeling van de ziekten van de oude dag. Haarlem is na Den Haag de tweede gemeente in Nederland, die een gemeentelijk geriater in dienst stelt. Wel hebben enkele andere gemeenten G.G.D. artsen, die zich speciaal met de be jaarden bezig houden, maar echte, gespecialiseerde geriaters zijn dat toch niet. De geriatrie staat nog maar in de kinderschoenen. Als gespecia liseerde wetenschap is zij zelfs nog niet eens erkend. De naam geriater is afkomstig van de Griekse woorden „to geras" (de ouderdom) en „ho iatros" (de geneesheer). Duidelijk is dus, dat met de geriater speciaal de arts wordt bedoeld, die zich met de kwalen van de oude dag bezig houdt. Daarnaast kent men de gerontoloog, de man die in het algemeen de pro blemen van de oude dag bestudeert. Het buitengoed „Eikenrode" onder Heemstede zal door Haarlem worden gehuurd, om er een verpleeghuis voor chronisch zieke bejaarden te vestigen. Het buitengoed met omliggende gronden behoort aan het Rijk, dat van plan is om daar mettertijd een nieuw Marinehospitaal te bouwen. Dat het Haarlemse gemeentebestuur er zo snel bij is geweest om een geria ter aan te stellen, vindt zijn oorzaak in het feit, dat men zich hier ongerust maakt over de verzorging van de be jaarden. De Haarlemse bevolking is over het algemeen wel wat ouder dan de bevolking elders in het land. Ter wijl Nederland 8.5 pet. bejaarden telt, geldt voor Haarlem een percentage van 10 3. De ligging van de stad, dicht bij de zee en de duinen en bossen, trok vele gepensioneerden hierheen. Dat maakte Haarlem ook uitermate ge schikt voor het stichten van rust- en verzorgingshuizen voor bejaarden, die hier dan ook in de stad en zijn naaste omgeving in beduidende mate te vinden zijn. De materiële positie der bejaarden is er sedert de oorlog niet beter op ge worden en vooral in de steden kan men by de jongeren de opvatting ontmoe ten, dat de zorg voor de ouders maar door de gemeenschap gedragen moet worden. Enquêtes hebben geleerd, dat er nood heerst onder de bejaarden. Van daar dat men in Haarlem een bejaar dencommissie in het leven riep, en dat men vooral na een studiereis naar En geland tot de conclusie kwam, dat de benoeming van een geriater voor een stad als de onze, zeker geen overbodige luxe zou betekenen. In Haarlem woonden per 31 decem ber 1955 niet minder dan 17.196 bejaar den. In Haarlem, Heemstede en Bloe- El H. KOK, geriater "ie en wat is nu precies een Haarlemmer? Doctor Spoel- der heeft daar onlangs voor een select auditorium in de stads schouwburg het vermoedelijk enig wetenschappelijk antwoord op ge geven. U hebt dat antwoord uitvoe rig beschreven gezien in uw krant. Het is daarna voor mij een interes sante bezigheid geworden om de spoelderiaanse beschrijving aan de werkelijkheid te toetsen en het ge volg is geweest, dat er maar heel weinig mensen in de stad aan die beschrijving voldoen. De conclusie was dus: óf de doctor kent zijn eigen geslacht niet óf zijn geslacht staat op uitsterven. Waar het eer ste niet mogelijk is, moest ik aan nemen, dat het getal werkelijke Haarlemmers, die nog nabij het Spaarne domicilie hebben, uiterst miniem is en steeds kleiner wordt. Van de week heb ik in een ge zelschap vriendelijke mensen ver keerd, van wie ik aannam, dat het merendeel tot het roemruchte Haarlemse genus behoorde. Maar toen ik zo langs mijn neus weg naar de plaats van herkomst infor- RplfhoclN meerde, bleek ik te doen te heb ben met een wonderlijke combina tie van vaderlands stedenschoon. Enschede, Apeldoorn, Haarlem, Bussum, Amsterdam, Leiden, Rot terdam en Den Bosch waren op een gezelschap van nog geen twintig mensen vertegenwoordigd, en alsof liet niets bijzonders was, sneed de Tukker rustig van de Bossche koek, en bleek de moppige Amsterdam mer zijn welbehagen te vinden in het wat deftige Bussum. Om alle mogelijke redenen heb ben zij hun geboorte-erf vaarwel ge zegd en zich genesteld rond de oude Sint Baaf, waar zij het dagelijks brood vonden, de stille vreugde van een Hollandse stad ende Haarlemmer. De laatste hebben zij vermoedelijk moeten zoeken met een lantaarntje overdag. En zij heb ben eerst schuchter rond gelopen, de oude binnenstad door, bang, dat zij iets van het fragiele Haarlemse beeld zouden stuk maken. Maar zij zijn er toen achter gekomen, dat iedereen van een ander geslacht bleek te zijn en dat de echte Haar- I stempel faöriek HAAPLEn lemmer juist daar toefde, waar hij niet gezocht werd. Het is soms prettig met z'n allen vreemdeling in Jeruzalem te zijn, maar Jerusalemmer met de Jeru- salemmer te worden is een nog prettiger bezigheid. En het moet gezegd worden: bijna iedereen slaagt er in een passend Haarlems costuum aan te trekken. De één staat het wat zuidelijk carnavalesk, de ander wat oubollig, maar de ka rakters weten zich aardig te assi mileren. Deed men in genoemd ge zelschap niet aan muggenziften, muggenprikken werden er wel ge geven. Voor het overige klopte toch de beschrijving van de doctor: geen geïmporteerde vreemdeling was daar aanwezig, of hij was eigenge reid, critisch en beleefd. En is dat niet het karakter van de Haarlemmer? Hoe zou hij anders zo fel kunnen reageren op het besluit van burgemeester en wethouders om de kermis toch op de Parklaan te stationeren? Zijn reactie heeft echter nog weinig resultaat opge leverd, en het blijft de vraag, of het festijn ooit van de Parklaan zal ver dwijnen. Ik blijf er bij, dat de Grote Markt de enig geschikte plaats is om ker mis te vieren, maar het zal nood zakelijk zijn de hele binnenstad daarin te betrekken. Waarom vie ren wij nu eens niet gezamenlijk echt feest? Gewoon met een paar vrije dagen en een hoop geld, dat wij naar van hogerhand veron dersteld wordt tcch op onze be stedingen beperkt hebben. Koop desnoods voor in huis wat feestar tikelen: brandende hogehoedjes, wandelende wandelstokken enz. Het is alleen zo jammer, dat de kermis in Haarlem reeds in 1914 verboden werd, welk verbod nimmer werd opgeheven.... mendaal samen wonen er 22.435. Voor zelfstandig wonen thuis komen er daar van 9884 (44 pet.) in aanmerking; 8.278 (36.9 pet.) kunnen er thuis wonen met eenvoudige hulp; 3.412 (15.2 pet.) beho ren er in een rusthuis of pensiontehuis en 773 (3,4 pet.) behoren in een ver pleeginrichting te worden opgenomen. Als men deze cijfers ziet, is wel duide lijk, dat het Gemeentelijk tehuis voor Ouden van Dagen veel te klein is. Men berekent, dat het wel vijfmaal zo groot mocht zijn. Wanneer eenmaal het Kin dertehuis aan de Schotersingel een an der onderdak gevonden heeft, kan men ook dit pand bij het bestaande tehuis trekken. Na verbouwing en uitbreiding zal de capaciteit aanzienlijk kunnen worden uitgebreid. De geriater heeft thans een begin ge maakt met zijn taak. Hij heeft een in ventarisatie opgemaakt van de bejaar denzorg hier ter stede. Samen met zijn maatschappelijk werkster en een ver pleegster heelt hij in twee maanden tijds al deze gegevens verzameld en thans heeft hij een overzicht van de situatie. Er bestaan particulie re en semi-officiële verzorgingstehuizen. De semi-officiële instellingen worden doorgaans door een stichting beheerd en hebben derhalve geen winstoogmerk. De controle van deze stichtingstehuizen is in het algemeen gemakkerlijker voor de geriater. Maar graag geeft hij toe, mèt wethouder BakKer, dat de particu liere huizen onontbeerlijk zijn. Nog niet zo lang geleden heeft de wethouder zich in het algemeen gemakkelijker voor uitgelaten over deze particuliere instel lingen, die medehelpen de noden der bejaarden te lenigen. Het blijkt voor te komen, dat in particuliere instellingen de verzorging te wensen over laat en controle daarop is al heel slecht mogelijk, en dan nog pas achteraf. Vandaar dat van gemeentewege thans een ontwerp verordening is opgesteld, die de voor waarde aangeeft waaronder men een verzorgingstehuis voor bejaarden mag houden. De controle wordt dan vooraf mogelijk. De ontwerp-verordening wordt momenteel door het College van B. en W. bestudeerd en zal bin nen niet al te lange tijd bij de raad worden ingediend. Voorts leert de praktijk, dat in de verzorgingstehuizen valide en invalide bejaarden door elkaar verzorgd worden. Daardoor hebben de bejaarden onder elkaar te lijden en zo spoedig mogelijk wil men dan ook komen tot een split sing in verzorgingstehuizen en verpleeg huizen. Op vrijwillige basis zal een der gelijke splitsing slechts zeer langzaam te realiseren zijn, maar bij de bejaar den die van overheidswege in tehuizen worden ondergebracht, kan men al re kening houden met het onderscheid tus sen valide en invalide bejaarden. Bo vendien heeft de geriater een hartelijk contact opgebouwd met de Haarlemse huisartsen, zodat thans ook de plaat singen in tehuizen op onafhankelijke ba sis ook via de geriater lopen en dus ook hier de splitsing kan worden door gevoerd. De moeilijkheid blijft echter, dat verschillende particuliere verzor gingshuizen patiënten van buiten de ge meente aantrekken en die gevallen heeft de geriater uiteraard niet in de hand. Wel vindt overleg plaats met de besturen van de omliggende gemeenten. Naast deze bestaande particuliere verzorgingstehuizen en semi-officië le stichtingen, zullen nog meer ver pleeginrichtingen nodig zijn. Van levens beschouwelijke zijde woren plannen ge maakt en die kunnen zeker rekenen op gemeentelijke steun, zoals wethouder W. C. Bakker reeds meermalen in de raad heeft verklaard. Daarnaast zal er er een gemeentelijke verpleeginrich ting komen voor chronisch zieke be jaarden. De gemeente is daartoe met het Rijk in onderhandeling om het bui tengoed „Eikenrode" te huren, op welks terreinen mettertijd het Marine-hospi taal zal worden gebouwd. De onder handelingen bevinden zich in een ver gevorderd stadium van ontwikkeling maar zelfs als men tot een huurcon tract komt, zullen er ingrijpende ver bouwingen plaats moeten vinden. Of het mogelijk zal zijn deze onder de huidige, moeilijke financiële situatie te financieren, is nog zeer de vraag. De vraag is daarbij of men tot een semi-of ficiële stichting moet komen, die „Eikenrode" als verpleeginrichting voor chronisch zieke bejaarden moet beheren of dat het een gemeentelijke inrichting moet worden. Verschillende bejaarden die langdurig te bed moeten liggen in ziekenhuizen of rusthuizen, kunnen dan samengebracht worden in deze instelling of in een tehuis van een particuliere stichting. De ziekenhuizen en de rusthuizen worden daardoor ont last en de verpleging kan zich dan ge heel concentreren op gelijkaardige pa tiënten. „Eikenrode" zal aan ongeveer vijftig patiënten een plaats bieden. Ook zal het nodig zijn een tehuis te stichten, waar bejaarden met een lichte geestelijke storing geplaatst kun nen worden. Het aantal licht geestelijk gestoorde bejaarden in Haarlem mag men ongeveer op tenminste honderd vijftig schatten. Die liggen nu verspreid, thuis of in de rusthuizen en krijgen daar niet altijd de verpleging die zij nodig hebben. Met het oog daarop is de gemeente in onderhandeling getreden met de Clarastichting om het gebouw van die stichting te Zandvoort, dat on langs door het Sint Elisabeth's Gast huis is ontruimd, voor dit doel te hu ren. Ook die onderhandelingen zijn vrij wel voltooid en met slechts enkele ver bouwingen zal men het gebouw van de Clarastichting voor dit doel kunnen ge bruiken. Het zal dan plaats bieden aan veertig geestelijk gestoorde bejaarden van alle gezindten en het zal geëxploi teerd worden als gemeentelijke inrich ting. Er zullen nog enige kamertjes wor den ingericht voor patiënten die een speciale verzorging nodig hebben. Terwijl dus de verzorgingshuizen en verpleeghuizen voor bejaarden op de eerste plaats in handen dienen te zijn van particuliere stichtingen, die zonder winstoogmerk de verzorging en verple ging der hulpbehoevende bejaarden op levensbeschouwelijke basis ter hand willen nemen, zal de verpleging van geestelijk gestoorde bejaarden door een gemeentelijke instelling moeten ge schieden omdat er te weinig geestelijk gestoorde bejaarden zijn om de exploi tatie van verschillende tehuizen renda bel te maken. Een vraagstuk apart vormt de geestelijke verzorging der be jaarden. Een oplossing zou zijn, dat er geestelijken voor dit doel speciaal zou den worden aangewezen, zodat zij zich geheel aan dit werk kunnen wjjden. In schakeling van levensbeschouwelijke in stellingen bfl de verzorging der bejaar den is dan ook dringend nodig. Het be vorderen laarvan ligt al evenzeer op de weg van de gemeentelijke geriater. Op het bureau van de geriater zul len alle initiatieven met betrekking tot de bejaardenzorg samen moeten komen en gecoördineerd moeten wor den, opdat er geen krachten verspild worden en opdat de verzorging zo doeltreffend mogelijk is. Samenwer king zal hij daarom moeten zoeken met de bejaardenbonden, met de bejaar dencommissie die de bezoeken aan ouden van dagen regelt en de warme maaltijden verzorgt, met de bejaar densociëteiten en ook met de industrie en teneinde te kunnen nagaan of er een mogelijkheid is ouden van dagen tegen een zakcent aan werk te hel pen, dat hen helpt de tijd te doden en nuttig bezig te zijn bij wijze van arbeidstherapie. Misschien zal hij zelfs moeten nagaan of men niet over moet gaan tot het bouwen van beschuttende werkplaatsen voor bejaarden. Anderzijds is de Haarlemse geriater van oordeel, dat men de ouden van da gen niet teveel uit het normale milieu moet isoleren. Zij moeten temidden van de gewone gemeenschap blijven leven, zodat ze het contact met jongere ge neraties onderhouden kunnen. Daarom zou het ideaal zijn, wanneer de valide bejaarde, die niet strikt hulpbehoevend is. gewoon in zijn eigen huisje woont temidden van de normale woonwijken. De verzorgingstehuizen moeten in feite gereserveerd blijven voor die bejaar den, die om welke reden dan ook zijn aangewezen op de hulp van anderen. Het zal langzamerhand wel duidelijk zijn, dat het vraagstuk van de bejaar denzorg na de oorlog ontzaglijk is uit gegroeid. en dat de gemeentelijke ge riater zijn handen vol zal hebben aan dit vraagstuk. Het ziet er dan ook naar uit, dat B. en W. binnen niet al te lange tijd een tweede geriater zullen moeten aanstellen. Op zijn weg naar een goede verzor ging der ouden van dagen, zal de ge riater de vele stichtingen en organisa ties ontmoeten, die ook hier ter stede zich met de bejaardenzorg op levens beschouwelijke grondslag bezighou den. Wanneer allen, die zich voor deze taak inzetten, de handen ineen slaan, zal de ongerustheid van het gemeente bestuur over de vraag of de bejaarden in Haarlem wel voldoende verzorgd worden, plaats kunnen maken voor de zekerheid, dat het hier een genot is om oud te worden. Donderdag 9 mei geeft Koor Katho liek Haarlem onder leiding van Albert de Klerk een concert, waarop „Koning Swentibold", een oratorium van Her man Strategier op tekst van pater Jac. Schreurs, zal worden uitgevoerd. Me dewerking verlenen enige solisten, een declamatrice, het N. Ph. Orkest en een kinderkoor. In januari 1950 gaf het koor reeds een uitvoering van dit oratorium. Naar het bestuur van het koor ons mededeelde, kunnen er nog dames en heren hun vocale medewerking aan het koor verlenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 3