„PATER
ten bate
NOSTER" IN REBUS-VORM
de Azteken
van
Zielzorg voor bejaarden
Lichte muziek op
zwarte schijven
O'
O
w
w
B
Van horen en
zien gesproken
Vijftig eeuwen schrift
Geschreven
mededeling
Samenwerking van priesterarts
en familieleden
Ontwikkelen van
r
D
W'
D
D
D
Geloof
offerbereidheid
l
l
mm:
TUSSEN SCHRIJVER
EN LEZER
en
leven
V.
J
Prof. H. A. Brouwer
onderscheiden
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1957
PAGINA 9
jV
Else Mauhs uit het
ziekenhuis
HET
ACHTERHUIS
2.95
he
Niet nodig
Vervolg buiten spelen
Drie IJ-steden
Whooping it up
H. J. v. d. Broek
Liturgische weekkalender
71 /f et de boekenweek in het verschiet is het zinvol vandaag aandacht te vragen
jl rjf voor een paar werkjes die ons om zo te zeggen naar de oorsprong van
het boek, ja, naar de oorsprong van iedere schriftuur voeren. Die oorsprong
ligt in de menselijke behoefte zich te uiten. Wij uiten ons door middel van taal.
Gebarentaal, gesproken taal, geschreven taal. Er zijn eindeloos veel talen. Ook
daar waar „woorden" te kort schieten, staan ons de subtielste mogelijkheden ter
beschikking om ons verstaanbaar te maken. Toch gebeurt het onophoudelijk,
dat wij elkaar misverstaan. Dat wij wanen eikaars taal te spreken en niettemin
langs elkaar heenpraten. Mensen die elkaar zeer na staan, leven soms onderling
in een permanente toestand van Babylonische spraakverwarring.
De menselijke behoefte zich te uiten, i
hangt ergens in de diepte samen met J
het existentialistische" besef van vol- j
strekt eenzaam te zijn. Slechts door mid- j
del van „taal" is die eenzaamheid op
sen van mijn machine ratelen. Blik-
j semsnel kies ik de juiste of nagenoeg
juiste formulering. Blindelings vinden
i mijn vingers de volgorde der letters
waaruit de woorden (de formule) zijn
(is) samengesteld. Tussen haakjes con-
j stateer ik, dat woorden meervoud zijn
j en dat formule enkelvoud is. En u leest
maar door! Sneller dan ik schrijven
kan. Ik bedenk: er is nog steeds geen
schrift uitgevonden, waarin het mense-
denken kan worden bijgehouden.
te heffen en zijn wij in staattöt'genTeen- j Steno komt het ideaal een beetje in de
zaamheid, m.a.w.: delen wij onszelf of I huurt, maar houdt toch op zijn best
althans iets van onszelf mee aan een I slechts het spreektempo bij en heeft bo-
Ander. Die Ander wordt, dank zij de j
taal, onze ingewijde. Het klinkt alle- I
maal een beetje plechtig en overdre- j
ven. Taal is zo iets gewoons geworden
ln ons leven; onze mond staat niet stil
en onze ogen vliegen langs de regels I
van de kolommen waarbinnen dit arti
kel staat afgedrukt; we letten niet op
een woord meer of minder; we kunnen
niet anders dan vluchtig kennis nemen
van de veelheid aan uitingen, die ons
door middel van gesproken en geschre
ven taal dagelijks wordt opgedrongen.
Toch heeft het zin om bij tijd en wijle
een woord op de drempel der lippen
gade te slaan. Merkwaardige opbouw
van begrippen breng ik hier tot stand!
Denkt u eens na: Ik heb een gedachte,
een idee in mijn hoofd, een bedoeling die
ik hier, van achter mijn schrijfmachi
ne, aan u, in mij onbekende huiska
mers, wens duidelijk te maken. De toet-
vendien het nadeel, dat de lezer het
slechts moeizaam ontcijfert. Er schijnt
een wet te zijn, volgens welke de snel
heid van een schrift omgekeerd even
redig is met de leesbaarheid. Zou ik
systematisch de klinkers uit mijn schrij
ven weren, dan zou ik sneller kunnen
werken en u zoudt als goede puzze
laars mij toch nog wel kunnen volgen,
maar mij vlot lézen, dat zou een groot
woord zijn.
Toch zijn in de geschiedenis volke
ren aanwijsbaar, die er slechts één
medeklinkerschrift op na hielden. Men
kan daarover lezen in het eerste van
de twee werkjes, welke wij u vandaag
aanbevelen: het Prismaboekje van
Ben Engelhart en Frans de
C 1 e r q getiteld: „Vijftig eeuwen
schrift, een inleiding tot de geschie
denis van het schrift."
Wat is schrijven
Dit tweetal auteurs heeft zich er met
jeugdig enthousiasme toe gezet ons dui
delijk te maken langs welke wegen de
mens er toe kwam zijn gedachten onder
woorden te brengen en die woorden
op schrift te stellen. Waar begint de
geschiedenis van het schrijven? vragen
zij zich af.
Toen een Abnaki-indiaan eens een
reis ging maken zette hij een stok
schuin in de grond. De stok wees
in dezelfde richting als die, waarheen
de man was weggewandeld en een
aantal daarop aangebrachte dwars-
houtjes gaf het aantal dagen aan, ge
durende welke hij voornemens was,
zijn verwanten in eenzaamheid te
laten. Dit eenvoudige en handige mid
del om iets mee te delen kan men
moeilijk „schrijven" noemen. Sommi
ge taalgeleerden spreken in zulk geval
niettemin van „voorwerp-schrift".
Echt schrijven laat zich definiëren
als: „het toepassen van een systeem
van menselijke communicatie door mid
del van conventionele, zichtbare, op eni
gerlei wijze op voorwerpen aange
brachte tekens".
Om dit teken, oftewel symboolkarak
ter gaat het, overal waar van schrift
sprake is. In de oudste schriften zijn
die tekens nog rechtstreeks te kennen
als beelden: een huis wordt geschreven
(getekend) als een huis. Een cirkel
met een punt er in „betekent" de zon,
soms ook het licht, of de dag. Iets
moeilijker: zo'n cirkel met een staf
(een scepter) er naast „betekent" ko
ning, koningschap. Men noemt dit ide-
ografisch schrift. In rebus-vorm ken
nen wij dit oeroude schrift nog. Eerst
langzamerhand is het systeem ont
staan waarin de tekens corresponderen
met klanken: het fonografische systeem
Een lange weg
Het is een heel lange weg geweest
die van woordklankschrift via letter
greepschrift tenslotte naar letterschrift
voerde. Hoe dat ging, maken Engel
hart en De Clerq ons in een reeks
Het zal door ieder, die zich ook
maar enigszins rekenschap geeft
van het toenemend aantal be
jaarden, worden toegejuicht, dat men
zich tegenwoordig grondig bezig houdt
met de problemen, die deze bevolkings
groep in het leven heeft geroepen. In
enkele voorafgaande artikelen hebben
wij er reeds op gewezen, dat de Katholie
ke Centrale Vereniging voor geestelijke
Volksgezondheid bij het Spectrum te
Utrecht een drietal studies over dit on
derwerp heeft uitgegeven onder de titel
„Herfsttij van de levensloop". Aan de
laatste daarvan, waarin pater dr. Maltha
O.P. de zielzorg voor bejaarden be
spreekt, hebben wij uitvoerig aandacht
geschonken in de overtuiging, dat het
daarin gezegde bij velen weerklank en
instemming zal vinden.
Zeer terecht gaat de schrijver uit
van de diepe ernst, die verbonden is met
het bejaardenprobleem. Echte werke
lijkheidszin moet daarbij voorop staan.
Men heeft een
lang en werkzaam
leven achter de
rug. Het einde na
dert. Op dit einde
dient men zich
voor te bereiden.
De gelovige mens
is dat aan zich
zelf verplicht. Het
zou zeer verkeerd
zijn de ogen te
sluiten voor de
realiteit.
Struisvogelpolitiek zowel door de be
trokkene zelf gevoerd als door zijn fa
milieleden en naaste omgeving kan niet
anders dan onverantwoord worden ge
noemd. Dit geldt evenzeer voor de
zielzorger als voor de arts. Deze alle
zullen daarom één zelfde gedragslijn
moeten volgen. Samenwerking bij het
bepalen daarvan kan niet gemist wor
den. Hoe die tot stand komt zal naar de
omstandigheden moeten worden vast
gesteld. Hoofdzaak blijft, dat ze tot
stand komt.
Verschillende soorten van moeilijkhe
den, die zich bij de bejaardenzielzorg
kunnen voordoen, zijn reeds besproken,
bhet de minste daarvan komt ter spra
ke, wanneer men te doen zou krijgen
met een echte „oude zondaar". Laat
men dit woord nu ontdoen van de licht
zinnige toon, waarop het vaak min of
meer spottend of zelfs vergoelijkend
wordt uitgesproken, maar het nemen in
de echte diep tragische zin van een
mens man of vrouw op leeftijd,
m® met in staat van genade leeft en
mch niet wil bekeren, of hij nu ge
wend is aan het kwaad of ongelovig
geworden is.
°m de zielen van deze beklagens
waardige mensen moet gevochten
worden. Het gaat om hun eeuwig heil
of hun eeuwige verwerping. Of zij zich
verzetten of met, men moet eenvoudig
alles in het werk stellen om hen op de
kmeen te kragen. Het blijft steeds
waar, dat er in de hemel méér vreugde
is over een zondaar die zich bekeert
dan over negenennegentig rechtvaardi.'
i --!n circulatie Dat dit bijzonder
veel tact en inzicht van de zielzorger
eist, is zonder meer duidelijk. Tevens
echter zal hij niet mogen vergeten tege
lijkertijd ook met God te vechten om
de ziel van zijn medemens, door gebe
den, offer en versterving. Er staat im
kers niet voor niets geschreven, dat
®°mmige duivels slechts worden uitge
geven door gebed en vasten.
van de situatie, b.v. het niet meer her
stelbare lijden, omdat het op de dood
uitloopt, het meer veelvuldig gebed met
het oog op de ruime vrije tijd en de
aanvullende naastenliefde. En dit voor
al zo breed mogelijk georiënteerd, los
gemaakt uit de zuiver persoonlijke
sfeer. Ten aanzien van het lijden herin
nert de schrijver, bij wijze van voor
beeld, aan een blind geworden oude
vrouw, die haar blindheid opdroeg voor
al degenen, die hun ogen misbruiken.
Wat het gebed betreft wijst hij op het
gebed van zegening der toekomstige ge
slachten, zoals wij dat van de vroegere
patriarchen kennen, alsook aan het ge
bed van dank voor alles wat werd
gegeven en geweigerd. En wat de lief
de aangaat moge men het midden hou
den tussen afzijdigheid en bemoeizucht,
om, vooral in Bejaardenhuizen, een
sfeer van onderlinge welwillendheid te
ontwikkelen.
In religieus opzicht zijn de bejaarden
gelijkwaardig met de overige volwas
senen, juist wegens hun volstrekt on
vervangbare functies. Zoals immers een
zieke, aldus pater Maltha, zjjn heilig
geld voor de eeuwigheid niet minder
opbrengt en niet minder het Rijk Gods
helpt opbouwen dan de gezonde, zo
zijn er, wat dat betreft, in Christus
geen jongen en geen ouden.
Met dit alles wil gezegd zijn, dat de
zielzorg de bejaarden niet alleen raakt
als zuiver individueel persoon maar ook
als lid van de gemeenschap. De oude
mens is bijzonder ontvankelijk voor een
beroep op zijn deelgenootschap van de
Kerk, waaraan hij zijn deel in vrije
verbondenheid kan en mag leveren.
Aldus in grote lijnen de suggesties
van pater Maltha in zijn voortreffelijke
beschouwing over de bejaardenzielzorg.
Zij verdienen grondige aandacht van
allen die met ouden van dagen in aan
raking komen. Allen zullen moeten sa-
menwerken om hun te leren, hun nuttig
en t „bewi4zen- Er is nog veel te
zkn nte niet ieder begrijpt in deze
begriD van R«Ch h£eft h« voldoende
nnfieht u Pr°blemen, die in dit
opzicht zich voordoen. Voorlichting
goede voorlichting is onmisbaar a!s
eerste informatie is bovengenoemde stu
die zeer geschikt. Wij bevelen ze dan
ook met nadruk ter lezing aan.
Typisch voorbeeld van ideografisch
schrift (schrift in beschrijvende te
kens), aangetroffen in Nieuw-Mexico
in een rots nabij een steilpad. De
tekening behelst een waarschuwing:
pas op, een berggeit zou hier aardige
vorderingen maken, maar een ruiter
te paard loopt groot risico, de afgrond
en de eeuwigheid in te vallen. (Illus
tratie uit „Vijftig eeuwen schrift").
populaire maar niettemin uiterst indrin
gende hoofdstukjes duidelijk. Al lezen
de krijgt men een bijna heilige bew o n-
d e ring voor het wonder waarvan wij
ons achteloos van uur tot uur bedienen:
de geschreven taal. Men leeft mee
met Champollion. die de Egyptische
hiëroglyfen ontcijferde; met de Spaan
se missionarissen die in Mexico het
Pater Noster hebben vertaald in het
„rebus-schrift" der oude Azteken. Dit
laatste ging als volgt: De Azteken had
den een woordschrift dat gedeeltelijk
reeds lettergreepschrift was. D.w.z.:
het woord vijgedistel (nost-li) tekenden
zij als zodanig. Maar tevens gebruik
ten zij het woordbeeldje als klankaan
duiding voor de eerste lettergreep van
„nost-ii", dus voor „nos". Het woord
vaan of vlaggetje (pant-li) werd letter
lijk getekend, maar diende ook als
klankaanduiding voor de lettergreep
„pa". Steen (te-tl) werd geschreven in
de vorm van een getekende steen, maar
een getekende steen betekende in de
taal der Azteken ook de klank oftewel
de lettergreep „te". Wilde men nu het
Latijnse Pater Noster in de taal der
Azteken schrijven, dan ging dat (met
weglating der letters r) door in rebus
vorm achtereenvolgens te tekenen:
vaantje (pa), steen (te), vijgedistel
(nos), steen (te).
r et hierboven afgebeelde schilderij zal velen onwennig aandoen en
op het eerste gezicht de indruk wekken een kindertekening te zijn.
JL JL Het is echter een werkstuk van de tot de officiële beroemdheden
behorende Paul KI e e, van wiens oeuvre op het ogenblik een tentoonstel
ling wordt gehouden in het Stedelijk Museum te Amsterdam (tot 25 maart).
Paul Klee, Zwitser van geboorte, heeft het grootste deel van zijn leven
in Duitsland doorgebracht. Hij is in 1940 op 60-jarige leeftijd gestorven, na
dat hij uit Nazi-Duitsland had moeten vluchten, omdat zijn werk daar
„entartet' werd geacht.
Psychiaters hebben diepgaande analyses gesteld naar aanleiding van
Ktee's werk en zijn tot de conclusie gekomen, dat daaruit een volstrekte
schizophrenie (geestesgespletenheid) spreekt. Wat daar echter ook van zij:
zijn in het huidige getij gemakkelijker geaccepteerde kunst bekoort de on
bevooroordeelde beschouwer door het verfijnde coloriet en de speelse humor,
Er schuilt een grond van waarheid in de enigszins „schematische" uitspraak,
dat Klee de vader is van de huidige surrealistische en experimentele kunst.
Bovenstaande afbeelding van het uit 1939 daterende schilderij „De groep
van elf" schijnt deze uitspraak treffend toe te lichten.
Wa.f tuf- AfitJtc mmiicicm
£n "JaJecci, pvvon Jeu li( is ecu flcx
lit vefpvHi >»|J étwi </<if J.L
C^Scfinj vtr van JLt ucistfepfii ten
hicui dl Je lia.Lk.1
i(aaj- me ei
icr (ctt
CH'K
Handschrift van de Haarlemse letter
ontwerper J. van Krimpen, afgedrukt
in „Vyftig eeuwen schrift". Voorbeeld
Van een persoonlijk, esthetisch hoog
ontwikkeld schrift. Men vergelijke de
herleefde belangstelling voor het aan
klassieke normen beantwoordend hand
schrift met het door ons donderdag
j.l. gepubliceerde ontwerp voor een uni
forme wijze van schrijven voor het
Lager Onderwijs.
Het abc „ontdekt"
Men kan zich, zonder dat wij hier
nader op de ontwikkeling van .letter
greepschrift naar zuiver letterschrift in
gaan, voorstellen welk een vooruitgang
in cultuur de mensheid boekte, toen zij
eenmaal het alfabet had ontdekt. Men
weet: alfabet komt van de eerste let
ters van het Griekse abc: alfa, bèta.
Daan Zonderland heeft op die ontdek
king een alleraardigst koldervers ge
maakt, dat als motto in het boekje van
Engelhart en De Clerq staat afgedrukt
en dat wij hier vanwege de moraal voor
de geletterde lezer overschrijven:
Toen Alfa voor het eerst zijn Bet ontmoette,
Heeft hij haar lang met kennersblik
aanschouwd.
En nog dezelfde dag deed hij zijn aanzoek.
En nog dezelfde maand zijn zij getrouwd.
En waren samen letterlijk gelukkig
En hadden lief in letterlijke zin.
En Bet schonk na verloop van negen maanden
Het leven aan een vierentwintiyling
Dat was de aanvang van de overwinning
Van dit geletterd, kinderdijk geslacht
Dat duizendtallen dromen heeft geschapen
Maar honderdduizenden heeft omgebracht.
Dat menige bibliotheek heeft volgelogen,
Dat dagelijks smaad schrijft in het
ochtendblad
Dat laster pleegt in duizend conversaties,
Dat roddelt op het land en in de stad.
En was de dichter niet ter hulp gekomen,
En wisten wij na alle laster niet
Dat wat in proza enkel maar kan liegen
Tot waarheid wordt gelouterd in een lied.
Wie zou dan niet de tijd terug begeren,
Toen Alfa vrijgezel was en haast stom
Wie zou niet liever vreedzaam vegeteren
ln een sereen analfabetendomf
Prisma-Taalschat
Het andere werkje, dat wij samen
met deze Beknopte Geschiedenis van
het Schrift in veler handen willen zien,
heet „Prisma Taalschat"**). Schoolmees
ter G. A. Mesters brengt daarin een ver
zameling woordgroepen en woordver
bindingen aan de man, in dier voege,
dat 's mans taalvermogen tot het uiter
ste gescherpt wordt. Deze Prisma Taal
schat maakt de lezer attent op het
subtiele verschil tussen „synoniemen"
als geval, voorval, toeval, gebeurtenis,
feit, aangelegenheid. Tussen branden,
barnen en blaken. Tussen geheim en
mysterie. Tussen afwezig en weg. En
zovoort. Van het ene woord komt het
andere. Vermogende mensen zijn wij,
dank zij de taal.
NICO VERHOEVEN
Uitgeverij Het Spectrum (Prisma
reeks).
Uitgeverij Het Spectrum (Prisma
reeks).
De actrice mevr. Else Mauhs, die
voor het ondergaan van een operatie
eind januari in de Vereniging voor Zie
kenverpleging te Amsterdam was opge
nomen, heeft het ziekenhuis verlaten.
Zij zal echter voorlopig nog enige tijd
het bed moeten houden.
L p het 45 toeren Duriumplaatje
U 20003 zijn vier liedjes gepu
bliceerd van de Napolitaanse
troubadour Roberto Murolo, die zich
zelf aan de gitaar begeleidt. Hij zingt:
Anema e core Scalinatella „O
ciuceiariello en Luna rossa vier
poëtische liedekens, weliswaar iet
wat dromerig en soms w4t zoetig,
maar tegelijkertijd fijntjes en liefde
vol gezongen. Het mee-vertellende gi
taarspel op de achtergrond is een
voudig, maar bijzonder sfeervol.
tion, Entree-Couplet, Schatzwalzer-
Lied, Couplet Zsupan, Chor der
Madchen. Zigeunerlied, Finale I,
Terzett, Duett, Sittenkommissions-
Couplet, Werberlied, Finale II, Ein-
zugsmarsch, Marsch-Couplet en Fina
le III.
isschien een tikkeltje te zoe
tig, maar overigens lief en
fijntjes klinkt via het 45 toe-
renplaatje, merk Beltona, nummer
IE P41, het gave stemmetje en de
onberispelijke voordracht van Mary
O'Hara, die zelf en met sprankelen
de luchtigheid de harp hanteert in
vier melodieuze liedjes van Ierse en
Schotse afkomst. Ze heten Spinning
wheel Ceol an phibrough Spa
nish lady en Eileen aroon. Char
mant en intiem plaatje. Feilloze
weergave.
i p Philips 45 toerenplaatje 312085
NF zijn twee geliefde koorstuk
jes opgenomen uit de opera Na-
bucco van G. Verdi, namelijk het
slavenkoor uit de derde acte („Va,
pensiero sull'ali dorate") en het Co-
ro d'introduzione („Gli' arredi "rs-
tivi glu") uit de eerste acte. Ze wor
den uitgevoerd door het Nederlands
Operakoor en het Radio Philharmo-
nisch orkest, het geheel onder lei
ding van Paul van Kempen. Een mooi
en dankbaar zangplaatje, dat eigen
lijk buiten deze rubriek valt, doch
dat er nochtans in is opgenomen, om
dat vele lichte-muziekliefhebbers ze
ker ook wel op een opera-plaatje ge
charmeerd zullen zijn.
ke jongste plaatpublicatie van de
gezamenlijke fanfarekorpsen
van Foden's motor works,
Fairly aviation en Morris motors
drie van de tal van eminente fabrieks.
muziekkorpsen, die Engeland telt
is gewijd aan, zoals dat in „korps"
termen heet, het „betere werk" voor
fanfare, namelijk de ouverture 1812
van Tsjaikowsky, de introductie tot
de derde acte van Lohengrin (Wag
ner, de compositie „The whistier .and
his dog" van Pryor en de mars
„Medaillon" van Moreton. Wanneer
men bij het luisteren naar deze plaat
bedenkt, dat hier amateurs aan het
musiceren zijn, dan krijgt men des
te meer bewondering voor de acura-
tesse en de bezieling, waarmee deze
„Men of Brass" hun instrumenten
voeren en inhoud en kleur geven
aan de partijen, die ze spelen. Uiter
aard liggen de mars „Medaillon" en
Pryor's „The whistler and his dog"
een fanfarekorps beter en gemakke
lijker, doch dat neemt niet weg, dat
de Ouverture 1812 en Wagner's in
troductie tot de derde acte van „Lo
hengrin" op zeer bevredigende,
zorgvuldige wijze worden uitgevoerd.
Deze langspeelplaat draagt het label
Decca en het nummer LF 1263.
Pee WeeErwin (trompet), Sal Pace
(clarinet). Andy Russo (trom
bone), Billy Maxted (piano),
Charlie Traeger (bas) en Tony Spar-
go (drums en kazoo) vormen de be
zetting van Pee Wee Erwin's dixie-
landensemble, dat zijn plezier in
improviseren de vrije teugel laat in
het zeer gevarieerde en even ge
waagde repertoire, dat is vastgelegd
op de 33 toerenplaat HA-A 20009 van
het merk London. Erwins mannen
deinzen blijkbaar nergens voor te
rug. Ze beginnen hun optreden via
de plaat namelijk met een dixieland-
improvisatie op een thema uit Peter
en de Wolf van Prokofiev, halen zich
daarbij vermoedelijk wel de afschuw
van de serieuze muziekliefhebber op
de hals, doch leveren intussen objec
tief-muzikaal gezien, een knap en
daarbij geestig stukje pnuziek, dat
technisch geraffineerd in elkaar zit
(arrangement Erwin) en met smaak
en fantasie wordt voorgedragen. An
dere improvisaties, melodische en rit
mische variaties zijn geput uit werk
jes van Haggart Bauduc (The big
noise from Winnetka)A. Pryor
(The whistler and his dog), Jessel
(De parade van de tinnen soldaat
jes) en Meacham (de mars Ameri
can Patrol). Weliswaar wordt Erwins
muziek nog als dixieland gepresen
teerd. doch het is dan dixieland,
waarbij in ruime mate aan de af
zonderlijke musici gelegenheid wordt
geboden, zich te laten horen. En ze
mogen worden gehoord, stuk voor
stuk. Er zit kleur en vaart en swing
in deze plaat, een spontaan plezier
en een plezierige spontaniteit, facto
ren, die de liefhebber, maar ook de
belangstellende, met genoegen naar
deze „Dixieland bv Pee Wee Erwin"
zullen doen luisteren.
e zakken dan af naar het zui
den, naar midden- en zuid-
Amerika, waar de altijd
brandende zon en de altoos bloeien
de bloemen de mensen dromerig,
melancholisch stemmen, totdat het
avond wordt, de hemel alle kleuren
krijgt, de palmen gaan wuiven en de
uurtjes vol romantiek niet lang ge
noeg kunnen duren. Uit die landen
komt de muziek van Andres Fereira
en de stem van Luis Alberto del
Parana, lyrische klanken, die intus
sen even vurig zijn als poëtisch, want
de hete zon en de felle kleuren ge
ven op zijn tijd ook pit en drift aan
het leven. Boordevol warme zuide
lijkheid is dus de Philips 33 toeren
langspeler P 08106 L, die tegen de
gloedvolle melodieën en het exoti
sche ritme van trommen en kalebas
sen door het orkest van Fereira die
zonnige, tevreden stem laat horen
van Luis Alberto del Parana. Opmer
kelijk is daarbij het gemak, waar
mee Luis zijn stemtechniek beheer
ste en een bepaalde toon in alle rust
ettelijke maten aanhoudt. Weergave
van de plaat is uitstekend.
Liefhebbers van Strauss en van
diens „Zigeunerbaron" in het
bijzonder zi; de 33 toerenplaat
Philips P 101 78 R aanbevolen, im
mers, de uitvoering van de in bedoel
de plaat gegroefde selectie van me
lodieën uit Strauss' Zigeunerbaron
door het Weens Kamerkoor en sym-
phonie-orkest met als solisten Sari
Barabas, Otto Eldemann en Rudolf
Christ, is een zeer goede sprankelen
de uitvoering, die op een heldere en
gave wijze door de zwarte schijf
wordt afgeleverd. Er ligt een fraai
evenwicht tussen orkest en stemmen.
Een vriendelijke en genoeglijke plaat.
Zij vermeldt: Ouvertüre, Introduk-
anneer ge in feeststemming
wilt blijven komt een plaatje
van de Drie Jacksons al
tijd van pas. Op het Philips
45 toerenplaatje 422107 PE vragen
de accordeonisten op hun eigen vlot
te en frisse manier de aandacht voor
de meest populaire liedjes en melo
dietjes van de laatste tijd, o.a. voor
La Pansé, Marja oh Marja, Klapper-
melk met suiker, Twintig kleine vin
gers. Twee kleine klompjes en Poor
people of Paris. Plaatje voor een ge
zellig avondje, al dan niet inclusief
dansje.
FRÉDÉRIC
Dagboek van Anne Frank
De 12e druk 61e t'm 76e duizendtal is
begin Februari in de boekhandel
De 13e druk komt eind Februari
gereed. Reserveer Uw exemplaar
bij de boekhandel.
contact
ehalve dat de zielzorger de plicht
heeft verloren schapen op te spo
ren, zal hij echter ook al zijn aan-
5^acht moeten besteden aan de positie
ve deugdbeoefening der bejaarden.
11 zekere zin vindt hij daarvoor een
|®schikte bodem bij de ouden van da
le*1, daar zij uit hoofde van hun leeftijd
hpP bijzondere aanleg bezitten* tot wijs-
eiu en religieuze bezinning,
ba Ze deugdbeoefening zal moeten ge-
va®eerd zijn op een echt gelovige le
erhouding, waarin de grote heilsfei-
en; schepping, verheffing, zondeval,
pn v sing en vergelding hun volle zin
betekenis hebben. Tevens zal men
- t deugdenleven moeten bouwen
best;
op
grote lijn, die door ieder christen-
Wa ua-n *°°Pt: schaamte - berouw - ver-
achting - hoop. Op deze wijze grijpt
l.n elkaar en krijgt het leven van
christen zijn juiste oriëntatie.
dpVaSneer men nu vraagt, welke deug-
nrA u et eerst in aanmerking komen
nVVf°e'end te worden op bovenge-
„de basis van een gelovig leven,
„a1 men pater Maltha gelijk moeten
ven als hij noemt: het aanvaarden
V» V n,maart a s- brengt de
..j --Televisie een nieuw wed
strijdprogramma ter vervanging
van „Kwist wel, kwist niet".
Daar Jan Blaaser thans met zijn
bekende spel op tournée is, zlvevd
voor de leiding van het nieuwe
programma een nieuwe Quiz
master gezocht. Deze is gevon
den in de heer Louis van
Noordwijk (38 j.), wonende te
Venlo, die o.a. bekend is als
sportcommentator bij de T.T.-
races.
september, aan iedere stad
werden drie uitzendingen ge
wijd. Niet minder dan 800 scho
len hebben de uitzendingen ge
volgd.
Als afsluiting komt er nu voor
de jeugdige deelnemers een
wedstrijd. Aan de scholen in de
drie betrokken steden is ge
vraagd om een lijst van 20 vra
gen samen te stellen. Uit iedere
stad nu zal de school die de
aardigste vragen inzond, drie
leerlingen naar de wedstrijd
mogen uitzenden. Deze kinde
ren mogen, voor de microfoon,
drie scholen in het land op
hun kennis toetsen. Deze drie
scholen zijn de Jongensschool
in Malden bij Nijmegen, de
Mariaschool in de Boschstraat
in Maasticht en de Mariaschool
in de Viandenlaan in Breda.
Naar deze scholen gaan een
reportagewagen en een omroe
per om voor de verbinding met
de studio zorg te dragen.
De winnende school mag een
dagje naar de stad van haar
keuze, de vragenstellende
school uit de stad mag ook
mee.
Er zijn
zijn kunstenaars die op
luidruchtige studio-
1 publiek niet gesteld zijn. Zo
treedt de Franse chansonnier
Frangois Deguelt, die vorige
hi), „ik kan dan al mijn ex
pressie in het geluid leggen.
Voor de T.V. kan ik beter sa
menwerken met de regisseur
en stipt zijn aanwijzingen vol
gen, zonder mij van een studio-
publiek iets te hoeven aan te
week zo een succes had voor de trekken". Heeft u dan geen pu
K.R.O.-T.V., het liefst zonder bliek nodig als klankbord, vroe-
pubiiek op zowel voor de radio gen wij. „Neen, er zijn bij de
als voor de T.V. „Voor de radio uitzendingen mensen genoeg
kan ik me dan geheel op de aanwezig om te merken of het
microfoon concentreren", zegt goed gaat of niet
I e K.R.O.-schoolradio heeft
deze winter een cursus
gegeven onder de titel
Hoofdstad, Hofstad, Havenstad,
waarin door deskundigen aan
de hand van filmstrips het een
en ander over deze steden ver
teld werd. De serie begon in
e heer H. B. McCaskie,
London S.W. 7.beklaagt
zich in een ingezonden
stuk in Radio Times over de
gewoonte van het publiek om
in de studio's zoveel leven te
maken. Over grappen waar
men hoogstens om glimlachen
kan, wordt gebulderd, overal
wordt bijzonder hard voor ge
klapt. Hij vreest dan ook dat
dit niet het einde is. Men zal
op den duur met de voeten
gaan stampen, met ratels gaan
ratelen, met toeters gaan bla
zen, en ons luistergenot steeds
meer bederven, schrijft hij.
staf
van de K.R.O.-Schoolradio: Tom van Tomputte en
Leni Verstegen.
e zitten momenteel weer
midden in de epidemie
van vervolgluisterspe-
len. Een weinig kwaadaardig
geregeld terugkerend ver
schijnsel, waarvan het grote
publiek met volle teugen ge
niet. De A.V.R.O. begon vori
ge week zondag aan een be
werking van een roman van
Jan Apon. De K.R.O. gaat
morgenavond beginnen met de
opvoeringen „De witte hel",
een luisterspel in acht delen
van M. Bauer, vertaald door
Jan Lamers. Het is het adem
benemende verhaal van een
man die voor levenslang naar
Siberië verbannen werd. Hij
ziet kans uit te breken en be
gint een wanhopig lijkende
zwerftocht door het onmetelijk
grote continent. Na maanden
gelukt het hem, via de Kau-
kasus in de vrije wereld te ko
men. Aan het spel werken eni
ge Russisch sprekende Rus
sische emigranten mee.
De N.C.R.V. begint donder
dag een seriehoorspel voor de
jeugd over het leven van Felix
Mendelssohn Bartholdy. „Het
is fantastisch", zei ons regis
seur Paauw, „hoeveel belang
stelling de jeugd heeft voor het
leven van grote componisten.
De series over Schubert en Cho
pin hebben ons bergen post van
de jeugd bezorgd. Wij streven er
ook naar, in het muzikale ge
deelte van deze hoorspelen aan
te sluiten bij wat de jeugd bij
zijn eerste schreden op het pad
der muziekbeoefening van de
componist heeft geleerd". De
serie zal vijf vervolgen tellen
en het leven van Mendelssohn
volgen van zijn geboorte tot
zijn dood.
e directeur van de Wereld
omroep, de heer H. J.
van den Broek werd op
12 december zeer ernstig ziek.
Sedertdien werd hij verpleegd
in de r.-k. Ziekeninrichting in
Hilversum. Gelukkig heeft hij
deze week dit ziekenhuis mogen
verlaten, maar hij zal thuis nog
lange tijd rust moeten houden.
Op weg naar huis liet hij zich
langs het terrein bij Crailoo
rijden, waar de nieuwe studio's
zullen komen. Er is daar nog
wel niet veel te zien, maar een
paar keten zijn er toch al op
getrokken.
ZONDAG 17 februari: Septuagesima: eigen
mis; credo; pref. van de H. Drieëenheid;
paars.
MAANDAG: mis van Septuagesima; 2 geb.
H. Simeon; geen credo: paars. Breda:
Kerkwijdingsfeest van de kathedraal; mis
Terribilis; credo; wit.
DINSDAG: mis van Septuagesima; geen cre
do; paars.
WOENSDAG: zie dinsdag.
DONDERDAG: zie dinsdag.
VRIJDAG: St. Petrus' stoel te Antiochië;
eigen mis; 2 geb. H. Paulus; pref. van
de apostelen: wit.
ZATERDAG: H. Petrus Damiani, bisschop
belijder-kerkleraar; mis In medio; cre
do; wit.
ZONDAG 24 februari: Sexagesima; eigen
mis; credo; pref. van de H. Drieëen
heid; paars.
In het Geologisch Instituut van de
Amsterdamse gemeente universiteit is
vanochtend tijdens de jaarvergadering
van het koninklijk Nederlandsch geolo
gisch mijnbouwkundig genootschap aan
prof. dr. ir. H. A. Brouwer, hoogleraar
dezer universiteit, de bronzen van Wa
terschoot van der Gracht-penning uit-
g ci cl KI.
Tot dusyerre heeft het genootschap
deze penning, die voor verdiensten op
geologisch en-of mijnbouwkundig gebied
verleend wordt, sinds 1951 aan acht an
dere geleerden uitgereikt.
Mr. dr. W. A. J. M. van Waterschoot
van der Gracht (1873-1943) was direc
teur van de rijksopsporing van delfstof
fen, onderscheidde zich destijds op het
gebied van de steenkolen, en aardolie-
geologie en speelde een belangrijke rol
op het gebied van de mijnwetgeving.
'Hij was in 1912 de eerste voorzitter
van het genootschap.
De huidige voorzitter, prof. ir. H. S.
de Wijs, hoogleraar te Delft, schetste
de verdiensten van prof. Brouwer, voor
hij deze de penning overhandigde. Hu
sprak over diens onderzoekingen in
Scandinavië in Nederlands-Indië, in
de Transvaal en in Brazilië. Voorts me
moreerde hij, dat prof. Brouwer voor
47 mijningenieurs en geologen als pro
motor is opgetreden. „Wij zijn ons be
wust van de bijzonder vooraanstaande
plaats, die u reeds tientallen jaren in
de internationale geologenwereld in
neemt," zei hij.
Na een koffiemaaltijd werd de ver
gadering vanmiddag voortgezet met een
voordracht van prof. dr. ir. H. A. Brou
wer over de geologie van Corsica, waar
de thans onderscheiden geleerde enkele
jaren geleden met nauwkeurig karte-
ringswerk belangwekkende resultaten
heeft bereikt. Dit onderzoek heeft hij
met een groep geologen van de Am
sterdamse universiteit verricht. Het
heeft o.m. tot een drietal dissertaties
aanleiding gegeven.