„PATER ten bate NOSTER" IN REBUS-VORM de Azteken van Zielzorg voor bejaarden Lichte muziek op zwarte schijven O' O w w B Van horen en zien gesproken Vijftig eeuwen schrift Geschreven mededeling Samenwerking van priesterarts en familieleden Ontwikkelen van r D W' D D D Geloof offerbereidheid l l mm: TUSSEN SCHRIJVER EN LEZER en leven V. J Prof. H. A. Brouwer onderscheiden ZATERDAG 16 FEBRUARI 1957 PAGINA 9 jV Else Mauhs uit het ziekenhuis HET ACHTERHUIS 2.95 he Niet nodig Vervolg buiten spelen Drie IJ-steden Whooping it up H. J. v. d. Broek Liturgische weekkalender 71 /f et de boekenweek in het verschiet is het zinvol vandaag aandacht te vragen jl rjf voor een paar werkjes die ons om zo te zeggen naar de oorsprong van het boek, ja, naar de oorsprong van iedere schriftuur voeren. Die oorsprong ligt in de menselijke behoefte zich te uiten. Wij uiten ons door middel van taal. Gebarentaal, gesproken taal, geschreven taal. Er zijn eindeloos veel talen. Ook daar waar „woorden" te kort schieten, staan ons de subtielste mogelijkheden ter beschikking om ons verstaanbaar te maken. Toch gebeurt het onophoudelijk, dat wij elkaar misverstaan. Dat wij wanen eikaars taal te spreken en niettemin langs elkaar heenpraten. Mensen die elkaar zeer na staan, leven soms onderling in een permanente toestand van Babylonische spraakverwarring. De menselijke behoefte zich te uiten, i hangt ergens in de diepte samen met J het existentialistische" besef van vol- j strekt eenzaam te zijn. Slechts door mid- j del van „taal" is die eenzaamheid op sen van mijn machine ratelen. Blik- j semsnel kies ik de juiste of nagenoeg juiste formulering. Blindelings vinden i mijn vingers de volgorde der letters waaruit de woorden (de formule) zijn (is) samengesteld. Tussen haakjes con- j stateer ik, dat woorden meervoud zijn j en dat formule enkelvoud is. En u leest maar door! Sneller dan ik schrijven kan. Ik bedenk: er is nog steeds geen schrift uitgevonden, waarin het mense- denken kan worden bijgehouden. te heffen en zijn wij in staattöt'genTeen- j Steno komt het ideaal een beetje in de zaamheid, m.a.w.: delen wij onszelf of I huurt, maar houdt toch op zijn best althans iets van onszelf mee aan een I slechts het spreektempo bij en heeft bo- Ander. Die Ander wordt, dank zij de j taal, onze ingewijde. Het klinkt alle- I maal een beetje plechtig en overdre- j ven. Taal is zo iets gewoons geworden ln ons leven; onze mond staat niet stil en onze ogen vliegen langs de regels I van de kolommen waarbinnen dit arti kel staat afgedrukt; we letten niet op een woord meer of minder; we kunnen niet anders dan vluchtig kennis nemen van de veelheid aan uitingen, die ons door middel van gesproken en geschre ven taal dagelijks wordt opgedrongen. Toch heeft het zin om bij tijd en wijle een woord op de drempel der lippen gade te slaan. Merkwaardige opbouw van begrippen breng ik hier tot stand! Denkt u eens na: Ik heb een gedachte, een idee in mijn hoofd, een bedoeling die ik hier, van achter mijn schrijfmachi ne, aan u, in mij onbekende huiska mers, wens duidelijk te maken. De toet- vendien het nadeel, dat de lezer het slechts moeizaam ontcijfert. Er schijnt een wet te zijn, volgens welke de snel heid van een schrift omgekeerd even redig is met de leesbaarheid. Zou ik systematisch de klinkers uit mijn schrij ven weren, dan zou ik sneller kunnen werken en u zoudt als goede puzze laars mij toch nog wel kunnen volgen, maar mij vlot lézen, dat zou een groot woord zijn. Toch zijn in de geschiedenis volke ren aanwijsbaar, die er slechts één medeklinkerschrift op na hielden. Men kan daarover lezen in het eerste van de twee werkjes, welke wij u vandaag aanbevelen: het Prismaboekje van Ben Engelhart en Frans de C 1 e r q getiteld: „Vijftig eeuwen schrift, een inleiding tot de geschie denis van het schrift." Wat is schrijven Dit tweetal auteurs heeft zich er met jeugdig enthousiasme toe gezet ons dui delijk te maken langs welke wegen de mens er toe kwam zijn gedachten onder woorden te brengen en die woorden op schrift te stellen. Waar begint de geschiedenis van het schrijven? vragen zij zich af. Toen een Abnaki-indiaan eens een reis ging maken zette hij een stok schuin in de grond. De stok wees in dezelfde richting als die, waarheen de man was weggewandeld en een aantal daarop aangebrachte dwars- houtjes gaf het aantal dagen aan, ge durende welke hij voornemens was, zijn verwanten in eenzaamheid te laten. Dit eenvoudige en handige mid del om iets mee te delen kan men moeilijk „schrijven" noemen. Sommi ge taalgeleerden spreken in zulk geval niettemin van „voorwerp-schrift". Echt schrijven laat zich definiëren als: „het toepassen van een systeem van menselijke communicatie door mid del van conventionele, zichtbare, op eni gerlei wijze op voorwerpen aange brachte tekens". Om dit teken, oftewel symboolkarak ter gaat het, overal waar van schrift sprake is. In de oudste schriften zijn die tekens nog rechtstreeks te kennen als beelden: een huis wordt geschreven (getekend) als een huis. Een cirkel met een punt er in „betekent" de zon, soms ook het licht, of de dag. Iets moeilijker: zo'n cirkel met een staf (een scepter) er naast „betekent" ko ning, koningschap. Men noemt dit ide- ografisch schrift. In rebus-vorm ken nen wij dit oeroude schrift nog. Eerst langzamerhand is het systeem ont staan waarin de tekens corresponderen met klanken: het fonografische systeem Een lange weg Het is een heel lange weg geweest die van woordklankschrift via letter greepschrift tenslotte naar letterschrift voerde. Hoe dat ging, maken Engel hart en De Clerq ons in een reeks Het zal door ieder, die zich ook maar enigszins rekenschap geeft van het toenemend aantal be jaarden, worden toegejuicht, dat men zich tegenwoordig grondig bezig houdt met de problemen, die deze bevolkings groep in het leven heeft geroepen. In enkele voorafgaande artikelen hebben wij er reeds op gewezen, dat de Katholie ke Centrale Vereniging voor geestelijke Volksgezondheid bij het Spectrum te Utrecht een drietal studies over dit on derwerp heeft uitgegeven onder de titel „Herfsttij van de levensloop". Aan de laatste daarvan, waarin pater dr. Maltha O.P. de zielzorg voor bejaarden be spreekt, hebben wij uitvoerig aandacht geschonken in de overtuiging, dat het daarin gezegde bij velen weerklank en instemming zal vinden. Zeer terecht gaat de schrijver uit van de diepe ernst, die verbonden is met het bejaardenprobleem. Echte werke lijkheidszin moet daarbij voorop staan. Men heeft een lang en werkzaam leven achter de rug. Het einde na dert. Op dit einde dient men zich voor te bereiden. De gelovige mens is dat aan zich zelf verplicht. Het zou zeer verkeerd zijn de ogen te sluiten voor de realiteit. Struisvogelpolitiek zowel door de be trokkene zelf gevoerd als door zijn fa milieleden en naaste omgeving kan niet anders dan onverantwoord worden ge noemd. Dit geldt evenzeer voor de zielzorger als voor de arts. Deze alle zullen daarom één zelfde gedragslijn moeten volgen. Samenwerking bij het bepalen daarvan kan niet gemist wor den. Hoe die tot stand komt zal naar de omstandigheden moeten worden vast gesteld. Hoofdzaak blijft, dat ze tot stand komt. Verschillende soorten van moeilijkhe den, die zich bij de bejaardenzielzorg kunnen voordoen, zijn reeds besproken, bhet de minste daarvan komt ter spra ke, wanneer men te doen zou krijgen met een echte „oude zondaar". Laat men dit woord nu ontdoen van de licht zinnige toon, waarop het vaak min of meer spottend of zelfs vergoelijkend wordt uitgesproken, maar het nemen in de echte diep tragische zin van een mens man of vrouw op leeftijd, m® met in staat van genade leeft en mch niet wil bekeren, of hij nu ge wend is aan het kwaad of ongelovig geworden is. °m de zielen van deze beklagens waardige mensen moet gevochten worden. Het gaat om hun eeuwig heil of hun eeuwige verwerping. Of zij zich verzetten of met, men moet eenvoudig alles in het werk stellen om hen op de kmeen te kragen. Het blijft steeds waar, dat er in de hemel méér vreugde is over een zondaar die zich bekeert dan over negenennegentig rechtvaardi.' i --!n circulatie Dat dit bijzonder veel tact en inzicht van de zielzorger eist, is zonder meer duidelijk. Tevens echter zal hij niet mogen vergeten tege lijkertijd ook met God te vechten om de ziel van zijn medemens, door gebe den, offer en versterving. Er staat im kers niet voor niets geschreven, dat ®°mmige duivels slechts worden uitge geven door gebed en vasten. van de situatie, b.v. het niet meer her stelbare lijden, omdat het op de dood uitloopt, het meer veelvuldig gebed met het oog op de ruime vrije tijd en de aanvullende naastenliefde. En dit voor al zo breed mogelijk georiënteerd, los gemaakt uit de zuiver persoonlijke sfeer. Ten aanzien van het lijden herin nert de schrijver, bij wijze van voor beeld, aan een blind geworden oude vrouw, die haar blindheid opdroeg voor al degenen, die hun ogen misbruiken. Wat het gebed betreft wijst hij op het gebed van zegening der toekomstige ge slachten, zoals wij dat van de vroegere patriarchen kennen, alsook aan het ge bed van dank voor alles wat werd gegeven en geweigerd. En wat de lief de aangaat moge men het midden hou den tussen afzijdigheid en bemoeizucht, om, vooral in Bejaardenhuizen, een sfeer van onderlinge welwillendheid te ontwikkelen. In religieus opzicht zijn de bejaarden gelijkwaardig met de overige volwas senen, juist wegens hun volstrekt on vervangbare functies. Zoals immers een zieke, aldus pater Maltha, zjjn heilig geld voor de eeuwigheid niet minder opbrengt en niet minder het Rijk Gods helpt opbouwen dan de gezonde, zo zijn er, wat dat betreft, in Christus geen jongen en geen ouden. Met dit alles wil gezegd zijn, dat de zielzorg de bejaarden niet alleen raakt als zuiver individueel persoon maar ook als lid van de gemeenschap. De oude mens is bijzonder ontvankelijk voor een beroep op zijn deelgenootschap van de Kerk, waaraan hij zijn deel in vrije verbondenheid kan en mag leveren. Aldus in grote lijnen de suggesties van pater Maltha in zijn voortreffelijke beschouwing over de bejaardenzielzorg. Zij verdienen grondige aandacht van allen die met ouden van dagen in aan raking komen. Allen zullen moeten sa- menwerken om hun te leren, hun nuttig en t „bewi4zen- Er is nog veel te zkn nte niet ieder begrijpt in deze begriD van R«Ch h£eft h« voldoende nnfieht u Pr°blemen, die in dit opzicht zich voordoen. Voorlichting goede voorlichting is onmisbaar a!s eerste informatie is bovengenoemde stu die zeer geschikt. Wij bevelen ze dan ook met nadruk ter lezing aan. Typisch voorbeeld van ideografisch schrift (schrift in beschrijvende te kens), aangetroffen in Nieuw-Mexico in een rots nabij een steilpad. De tekening behelst een waarschuwing: pas op, een berggeit zou hier aardige vorderingen maken, maar een ruiter te paard loopt groot risico, de afgrond en de eeuwigheid in te vallen. (Illus tratie uit „Vijftig eeuwen schrift"). populaire maar niettemin uiterst indrin gende hoofdstukjes duidelijk. Al lezen de krijgt men een bijna heilige bew o n- d e ring voor het wonder waarvan wij ons achteloos van uur tot uur bedienen: de geschreven taal. Men leeft mee met Champollion. die de Egyptische hiëroglyfen ontcijferde; met de Spaan se missionarissen die in Mexico het Pater Noster hebben vertaald in het „rebus-schrift" der oude Azteken. Dit laatste ging als volgt: De Azteken had den een woordschrift dat gedeeltelijk reeds lettergreepschrift was. D.w.z.: het woord vijgedistel (nost-li) tekenden zij als zodanig. Maar tevens gebruik ten zij het woordbeeldje als klankaan duiding voor de eerste lettergreep van „nost-ii", dus voor „nos". Het woord vaan of vlaggetje (pant-li) werd letter lijk getekend, maar diende ook als klankaanduiding voor de lettergreep „pa". Steen (te-tl) werd geschreven in de vorm van een getekende steen, maar een getekende steen betekende in de taal der Azteken ook de klank oftewel de lettergreep „te". Wilde men nu het Latijnse Pater Noster in de taal der Azteken schrijven, dan ging dat (met weglating der letters r) door in rebus vorm achtereenvolgens te tekenen: vaantje (pa), steen (te), vijgedistel (nos), steen (te). r et hierboven afgebeelde schilderij zal velen onwennig aandoen en op het eerste gezicht de indruk wekken een kindertekening te zijn. JL JL Het is echter een werkstuk van de tot de officiële beroemdheden behorende Paul KI e e, van wiens oeuvre op het ogenblik een tentoonstel ling wordt gehouden in het Stedelijk Museum te Amsterdam (tot 25 maart). Paul Klee, Zwitser van geboorte, heeft het grootste deel van zijn leven in Duitsland doorgebracht. Hij is in 1940 op 60-jarige leeftijd gestorven, na dat hij uit Nazi-Duitsland had moeten vluchten, omdat zijn werk daar „entartet' werd geacht. Psychiaters hebben diepgaande analyses gesteld naar aanleiding van Ktee's werk en zijn tot de conclusie gekomen, dat daaruit een volstrekte schizophrenie (geestesgespletenheid) spreekt. Wat daar echter ook van zij: zijn in het huidige getij gemakkelijker geaccepteerde kunst bekoort de on bevooroordeelde beschouwer door het verfijnde coloriet en de speelse humor, Er schuilt een grond van waarheid in de enigszins „schematische" uitspraak, dat Klee de vader is van de huidige surrealistische en experimentele kunst. Bovenstaande afbeelding van het uit 1939 daterende schilderij „De groep van elf" schijnt deze uitspraak treffend toe te lichten. Wa.f tuf- AfitJtc mmiicicm £n "JaJecci, pvvon Jeu li( is ecu flcx lit vefpvHi >»|J étwi </<if J.L C^Scfinj vtr van JLt ucistfepfii ten hicui dl Je lia.Lk.1 i(aaj- me ei icr (ctt CH'K Handschrift van de Haarlemse letter ontwerper J. van Krimpen, afgedrukt in „Vyftig eeuwen schrift". Voorbeeld Van een persoonlijk, esthetisch hoog ontwikkeld schrift. Men vergelijke de herleefde belangstelling voor het aan klassieke normen beantwoordend hand schrift met het door ons donderdag j.l. gepubliceerde ontwerp voor een uni forme wijze van schrijven voor het Lager Onderwijs. Het abc „ontdekt" Men kan zich, zonder dat wij hier nader op de ontwikkeling van .letter greepschrift naar zuiver letterschrift in gaan, voorstellen welk een vooruitgang in cultuur de mensheid boekte, toen zij eenmaal het alfabet had ontdekt. Men weet: alfabet komt van de eerste let ters van het Griekse abc: alfa, bèta. Daan Zonderland heeft op die ontdek king een alleraardigst koldervers ge maakt, dat als motto in het boekje van Engelhart en De Clerq staat afgedrukt en dat wij hier vanwege de moraal voor de geletterde lezer overschrijven: Toen Alfa voor het eerst zijn Bet ontmoette, Heeft hij haar lang met kennersblik aanschouwd. En nog dezelfde dag deed hij zijn aanzoek. En nog dezelfde maand zijn zij getrouwd. En waren samen letterlijk gelukkig En hadden lief in letterlijke zin. En Bet schonk na verloop van negen maanden Het leven aan een vierentwintiyling Dat was de aanvang van de overwinning Van dit geletterd, kinderdijk geslacht Dat duizendtallen dromen heeft geschapen Maar honderdduizenden heeft omgebracht. Dat menige bibliotheek heeft volgelogen, Dat dagelijks smaad schrijft in het ochtendblad Dat laster pleegt in duizend conversaties, Dat roddelt op het land en in de stad. En was de dichter niet ter hulp gekomen, En wisten wij na alle laster niet Dat wat in proza enkel maar kan liegen Tot waarheid wordt gelouterd in een lied. Wie zou dan niet de tijd terug begeren, Toen Alfa vrijgezel was en haast stom Wie zou niet liever vreedzaam vegeteren ln een sereen analfabetendomf Prisma-Taalschat Het andere werkje, dat wij samen met deze Beknopte Geschiedenis van het Schrift in veler handen willen zien, heet „Prisma Taalschat"**). Schoolmees ter G. A. Mesters brengt daarin een ver zameling woordgroepen en woordver bindingen aan de man, in dier voege, dat 's mans taalvermogen tot het uiter ste gescherpt wordt. Deze Prisma Taal schat maakt de lezer attent op het subtiele verschil tussen „synoniemen" als geval, voorval, toeval, gebeurtenis, feit, aangelegenheid. Tussen branden, barnen en blaken. Tussen geheim en mysterie. Tussen afwezig en weg. En zovoort. Van het ene woord komt het andere. Vermogende mensen zijn wij, dank zij de taal. NICO VERHOEVEN Uitgeverij Het Spectrum (Prisma reeks). Uitgeverij Het Spectrum (Prisma reeks). De actrice mevr. Else Mauhs, die voor het ondergaan van een operatie eind januari in de Vereniging voor Zie kenverpleging te Amsterdam was opge nomen, heeft het ziekenhuis verlaten. Zij zal echter voorlopig nog enige tijd het bed moeten houden. L p het 45 toeren Duriumplaatje U 20003 zijn vier liedjes gepu bliceerd van de Napolitaanse troubadour Roberto Murolo, die zich zelf aan de gitaar begeleidt. Hij zingt: Anema e core Scalinatella „O ciuceiariello en Luna rossa vier poëtische liedekens, weliswaar iet wat dromerig en soms w4t zoetig, maar tegelijkertijd fijntjes en liefde vol gezongen. Het mee-vertellende gi taarspel op de achtergrond is een voudig, maar bijzonder sfeervol. tion, Entree-Couplet, Schatzwalzer- Lied, Couplet Zsupan, Chor der Madchen. Zigeunerlied, Finale I, Terzett, Duett, Sittenkommissions- Couplet, Werberlied, Finale II, Ein- zugsmarsch, Marsch-Couplet en Fina le III. isschien een tikkeltje te zoe tig, maar overigens lief en fijntjes klinkt via het 45 toe- renplaatje, merk Beltona, nummer IE P41, het gave stemmetje en de onberispelijke voordracht van Mary O'Hara, die zelf en met sprankelen de luchtigheid de harp hanteert in vier melodieuze liedjes van Ierse en Schotse afkomst. Ze heten Spinning wheel Ceol an phibrough Spa nish lady en Eileen aroon. Char mant en intiem plaatje. Feilloze weergave. i p Philips 45 toerenplaatje 312085 NF zijn twee geliefde koorstuk jes opgenomen uit de opera Na- bucco van G. Verdi, namelijk het slavenkoor uit de derde acte („Va, pensiero sull'ali dorate") en het Co- ro d'introduzione („Gli' arredi "rs- tivi glu") uit de eerste acte. Ze wor den uitgevoerd door het Nederlands Operakoor en het Radio Philharmo- nisch orkest, het geheel onder lei ding van Paul van Kempen. Een mooi en dankbaar zangplaatje, dat eigen lijk buiten deze rubriek valt, doch dat er nochtans in is opgenomen, om dat vele lichte-muziekliefhebbers ze ker ook wel op een opera-plaatje ge charmeerd zullen zijn. ke jongste plaatpublicatie van de gezamenlijke fanfarekorpsen van Foden's motor works, Fairly aviation en Morris motors drie van de tal van eminente fabrieks. muziekkorpsen, die Engeland telt is gewijd aan, zoals dat in „korps" termen heet, het „betere werk" voor fanfare, namelijk de ouverture 1812 van Tsjaikowsky, de introductie tot de derde acte van Lohengrin (Wag ner, de compositie „The whistier .and his dog" van Pryor en de mars „Medaillon" van Moreton. Wanneer men bij het luisteren naar deze plaat bedenkt, dat hier amateurs aan het musiceren zijn, dan krijgt men des te meer bewondering voor de acura- tesse en de bezieling, waarmee deze „Men of Brass" hun instrumenten voeren en inhoud en kleur geven aan de partijen, die ze spelen. Uiter aard liggen de mars „Medaillon" en Pryor's „The whistler and his dog" een fanfarekorps beter en gemakke lijker, doch dat neemt niet weg, dat de Ouverture 1812 en Wagner's in troductie tot de derde acte van „Lo hengrin" op zeer bevredigende, zorgvuldige wijze worden uitgevoerd. Deze langspeelplaat draagt het label Decca en het nummer LF 1263. Pee WeeErwin (trompet), Sal Pace (clarinet). Andy Russo (trom bone), Billy Maxted (piano), Charlie Traeger (bas) en Tony Spar- go (drums en kazoo) vormen de be zetting van Pee Wee Erwin's dixie- landensemble, dat zijn plezier in improviseren de vrije teugel laat in het zeer gevarieerde en even ge waagde repertoire, dat is vastgelegd op de 33 toerenplaat HA-A 20009 van het merk London. Erwins mannen deinzen blijkbaar nergens voor te rug. Ze beginnen hun optreden via de plaat namelijk met een dixieland- improvisatie op een thema uit Peter en de Wolf van Prokofiev, halen zich daarbij vermoedelijk wel de afschuw van de serieuze muziekliefhebber op de hals, doch leveren intussen objec tief-muzikaal gezien, een knap en daarbij geestig stukje pnuziek, dat technisch geraffineerd in elkaar zit (arrangement Erwin) en met smaak en fantasie wordt voorgedragen. An dere improvisaties, melodische en rit mische variaties zijn geput uit werk jes van Haggart Bauduc (The big noise from Winnetka)A. Pryor (The whistler and his dog), Jessel (De parade van de tinnen soldaat jes) en Meacham (de mars Ameri can Patrol). Weliswaar wordt Erwins muziek nog als dixieland gepresen teerd. doch het is dan dixieland, waarbij in ruime mate aan de af zonderlijke musici gelegenheid wordt geboden, zich te laten horen. En ze mogen worden gehoord, stuk voor stuk. Er zit kleur en vaart en swing in deze plaat, een spontaan plezier en een plezierige spontaniteit, facto ren, die de liefhebber, maar ook de belangstellende, met genoegen naar deze „Dixieland bv Pee Wee Erwin" zullen doen luisteren. e zakken dan af naar het zui den, naar midden- en zuid- Amerika, waar de altijd brandende zon en de altoos bloeien de bloemen de mensen dromerig, melancholisch stemmen, totdat het avond wordt, de hemel alle kleuren krijgt, de palmen gaan wuiven en de uurtjes vol romantiek niet lang ge noeg kunnen duren. Uit die landen komt de muziek van Andres Fereira en de stem van Luis Alberto del Parana, lyrische klanken, die intus sen even vurig zijn als poëtisch, want de hete zon en de felle kleuren ge ven op zijn tijd ook pit en drift aan het leven. Boordevol warme zuide lijkheid is dus de Philips 33 toeren langspeler P 08106 L, die tegen de gloedvolle melodieën en het exoti sche ritme van trommen en kalebas sen door het orkest van Fereira die zonnige, tevreden stem laat horen van Luis Alberto del Parana. Opmer kelijk is daarbij het gemak, waar mee Luis zijn stemtechniek beheer ste en een bepaalde toon in alle rust ettelijke maten aanhoudt. Weergave van de plaat is uitstekend. Liefhebbers van Strauss en van diens „Zigeunerbaron" in het bijzonder zi; de 33 toerenplaat Philips P 101 78 R aanbevolen, im mers, de uitvoering van de in bedoel de plaat gegroefde selectie van me lodieën uit Strauss' Zigeunerbaron door het Weens Kamerkoor en sym- phonie-orkest met als solisten Sari Barabas, Otto Eldemann en Rudolf Christ, is een zeer goede sprankelen de uitvoering, die op een heldere en gave wijze door de zwarte schijf wordt afgeleverd. Er ligt een fraai evenwicht tussen orkest en stemmen. Een vriendelijke en genoeglijke plaat. Zij vermeldt: Ouvertüre, Introduk- anneer ge in feeststemming wilt blijven komt een plaatje van de Drie Jacksons al tijd van pas. Op het Philips 45 toerenplaatje 422107 PE vragen de accordeonisten op hun eigen vlot te en frisse manier de aandacht voor de meest populaire liedjes en melo dietjes van de laatste tijd, o.a. voor La Pansé, Marja oh Marja, Klapper- melk met suiker, Twintig kleine vin gers. Twee kleine klompjes en Poor people of Paris. Plaatje voor een ge zellig avondje, al dan niet inclusief dansje. FRÉDÉRIC Dagboek van Anne Frank De 12e druk 61e t'm 76e duizendtal is begin Februari in de boekhandel De 13e druk komt eind Februari gereed. Reserveer Uw exemplaar bij de boekhandel. contact ehalve dat de zielzorger de plicht heeft verloren schapen op te spo ren, zal hij echter ook al zijn aan- 5^acht moeten besteden aan de positie ve deugdbeoefening der bejaarden. 11 zekere zin vindt hij daarvoor een |®schikte bodem bij de ouden van da le*1, daar zij uit hoofde van hun leeftijd hpP bijzondere aanleg bezitten* tot wijs- eiu en religieuze bezinning, ba Ze deugdbeoefening zal moeten ge- va®eerd zijn op een echt gelovige le erhouding, waarin de grote heilsfei- en; schepping, verheffing, zondeval, pn v sing en vergelding hun volle zin betekenis hebben. Tevens zal men - t deugdenleven moeten bouwen best; op grote lijn, die door ieder christen- Wa ua-n *°°Pt: schaamte - berouw - ver- achting - hoop. Op deze wijze grijpt l.n elkaar en krijgt het leven van christen zijn juiste oriëntatie. dpVaSneer men nu vraagt, welke deug- nrA u et eerst in aanmerking komen nVVf°e'end te worden op bovenge- „de basis van een gelovig leven, „a1 men pater Maltha gelijk moeten ven als hij noemt: het aanvaarden V» V n,maart a s- brengt de ..j --Televisie een nieuw wed strijdprogramma ter vervanging van „Kwist wel, kwist niet". Daar Jan Blaaser thans met zijn bekende spel op tournée is, zlvevd voor de leiding van het nieuwe programma een nieuwe Quiz master gezocht. Deze is gevon den in de heer Louis van Noordwijk (38 j.), wonende te Venlo, die o.a. bekend is als sportcommentator bij de T.T.- races. september, aan iedere stad werden drie uitzendingen ge wijd. Niet minder dan 800 scho len hebben de uitzendingen ge volgd. Als afsluiting komt er nu voor de jeugdige deelnemers een wedstrijd. Aan de scholen in de drie betrokken steden is ge vraagd om een lijst van 20 vra gen samen te stellen. Uit iedere stad nu zal de school die de aardigste vragen inzond, drie leerlingen naar de wedstrijd mogen uitzenden. Deze kinde ren mogen, voor de microfoon, drie scholen in het land op hun kennis toetsen. Deze drie scholen zijn de Jongensschool in Malden bij Nijmegen, de Mariaschool in de Boschstraat in Maasticht en de Mariaschool in de Viandenlaan in Breda. Naar deze scholen gaan een reportagewagen en een omroe per om voor de verbinding met de studio zorg te dragen. De winnende school mag een dagje naar de stad van haar keuze, de vragenstellende school uit de stad mag ook mee. Er zijn zijn kunstenaars die op luidruchtige studio- 1 publiek niet gesteld zijn. Zo treedt de Franse chansonnier Frangois Deguelt, die vorige hi), „ik kan dan al mijn ex pressie in het geluid leggen. Voor de T.V. kan ik beter sa menwerken met de regisseur en stipt zijn aanwijzingen vol gen, zonder mij van een studio- publiek iets te hoeven aan te week zo een succes had voor de trekken". Heeft u dan geen pu K.R.O.-T.V., het liefst zonder bliek nodig als klankbord, vroe- pubiiek op zowel voor de radio gen wij. „Neen, er zijn bij de als voor de T.V. „Voor de radio uitzendingen mensen genoeg kan ik me dan geheel op de aanwezig om te merken of het microfoon concentreren", zegt goed gaat of niet I e K.R.O.-schoolradio heeft deze winter een cursus gegeven onder de titel Hoofdstad, Hofstad, Havenstad, waarin door deskundigen aan de hand van filmstrips het een en ander over deze steden ver teld werd. De serie begon in e heer H. B. McCaskie, London S.W. 7.beklaagt zich in een ingezonden stuk in Radio Times over de gewoonte van het publiek om in de studio's zoveel leven te maken. Over grappen waar men hoogstens om glimlachen kan, wordt gebulderd, overal wordt bijzonder hard voor ge klapt. Hij vreest dan ook dat dit niet het einde is. Men zal op den duur met de voeten gaan stampen, met ratels gaan ratelen, met toeters gaan bla zen, en ons luistergenot steeds meer bederven, schrijft hij. staf van de K.R.O.-Schoolradio: Tom van Tomputte en Leni Verstegen. e zitten momenteel weer midden in de epidemie van vervolgluisterspe- len. Een weinig kwaadaardig geregeld terugkerend ver schijnsel, waarvan het grote publiek met volle teugen ge niet. De A.V.R.O. begon vori ge week zondag aan een be werking van een roman van Jan Apon. De K.R.O. gaat morgenavond beginnen met de opvoeringen „De witte hel", een luisterspel in acht delen van M. Bauer, vertaald door Jan Lamers. Het is het adem benemende verhaal van een man die voor levenslang naar Siberië verbannen werd. Hij ziet kans uit te breken en be gint een wanhopig lijkende zwerftocht door het onmetelijk grote continent. Na maanden gelukt het hem, via de Kau- kasus in de vrije wereld te ko men. Aan het spel werken eni ge Russisch sprekende Rus sische emigranten mee. De N.C.R.V. begint donder dag een seriehoorspel voor de jeugd over het leven van Felix Mendelssohn Bartholdy. „Het is fantastisch", zei ons regis seur Paauw, „hoeveel belang stelling de jeugd heeft voor het leven van grote componisten. De series over Schubert en Cho pin hebben ons bergen post van de jeugd bezorgd. Wij streven er ook naar, in het muzikale ge deelte van deze hoorspelen aan te sluiten bij wat de jeugd bij zijn eerste schreden op het pad der muziekbeoefening van de componist heeft geleerd". De serie zal vijf vervolgen tellen en het leven van Mendelssohn volgen van zijn geboorte tot zijn dood. e directeur van de Wereld omroep, de heer H. J. van den Broek werd op 12 december zeer ernstig ziek. Sedertdien werd hij verpleegd in de r.-k. Ziekeninrichting in Hilversum. Gelukkig heeft hij deze week dit ziekenhuis mogen verlaten, maar hij zal thuis nog lange tijd rust moeten houden. Op weg naar huis liet hij zich langs het terrein bij Crailoo rijden, waar de nieuwe studio's zullen komen. Er is daar nog wel niet veel te zien, maar een paar keten zijn er toch al op getrokken. ZONDAG 17 februari: Septuagesima: eigen mis; credo; pref. van de H. Drieëenheid; paars. MAANDAG: mis van Septuagesima; 2 geb. H. Simeon; geen credo: paars. Breda: Kerkwijdingsfeest van de kathedraal; mis Terribilis; credo; wit. DINSDAG: mis van Septuagesima; geen cre do; paars. WOENSDAG: zie dinsdag. DONDERDAG: zie dinsdag. VRIJDAG: St. Petrus' stoel te Antiochië; eigen mis; 2 geb. H. Paulus; pref. van de apostelen: wit. ZATERDAG: H. Petrus Damiani, bisschop belijder-kerkleraar; mis In medio; cre do; wit. ZONDAG 24 februari: Sexagesima; eigen mis; credo; pref. van de H. Drieëen heid; paars. In het Geologisch Instituut van de Amsterdamse gemeente universiteit is vanochtend tijdens de jaarvergadering van het koninklijk Nederlandsch geolo gisch mijnbouwkundig genootschap aan prof. dr. ir. H. A. Brouwer, hoogleraar dezer universiteit, de bronzen van Wa terschoot van der Gracht-penning uit- g ci cl KI. Tot dusyerre heeft het genootschap deze penning, die voor verdiensten op geologisch en-of mijnbouwkundig gebied verleend wordt, sinds 1951 aan acht an dere geleerden uitgereikt. Mr. dr. W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht (1873-1943) was direc teur van de rijksopsporing van delfstof fen, onderscheidde zich destijds op het gebied van de steenkolen, en aardolie- geologie en speelde een belangrijke rol op het gebied van de mijnwetgeving. 'Hij was in 1912 de eerste voorzitter van het genootschap. De huidige voorzitter, prof. ir. H. S. de Wijs, hoogleraar te Delft, schetste de verdiensten van prof. Brouwer, voor hij deze de penning overhandigde. Hu sprak over diens onderzoekingen in Scandinavië in Nederlands-Indië, in de Transvaal en in Brazilië. Voorts me moreerde hij, dat prof. Brouwer voor 47 mijningenieurs en geologen als pro motor is opgetreden. „Wij zijn ons be wust van de bijzonder vooraanstaande plaats, die u reeds tientallen jaren in de internationale geologenwereld in neemt," zei hij. Na een koffiemaaltijd werd de ver gadering vanmiddag voortgezet met een voordracht van prof. dr. ir. H. A. Brou wer over de geologie van Corsica, waar de thans onderscheiden geleerde enkele jaren geleden met nauwkeurig karte- ringswerk belangwekkende resultaten heeft bereikt. Dit onderzoek heeft hij met een groep geologen van de Am sterdamse universiteit verricht. Het heeft o.m. tot een drietal dissertaties aanleiding gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9