o ossadeq als Nassers voorloper Ni y eA y y 0^:^h£ 1 D De bliksem veldtocht in de Sinaï-woestijn D D w R w ^Ass ie m Kelen rif JW?4 w ER mÈSÈÊmHm f Een pro-Israëlische visie op de militaire nederlaag van Nasser BEN-GOERION EDEN MOLLET DULLES HAMMARSKJÖLD BOELGANIN N^^af^SiSuin het Mid" 'WLVtell- Perzië jU V fit' P y r V w ï'V u V^d ^enland na x«Cï2? VfW^Vand0^ ZATERDAG 4 MEI 1957 PAGINA 9 I van de Anglo-Iraanse Oliemaatschappij door tlk e a lonalisatie van de Suezkanaal-maatschappij door V*» geïje Verwijderd verband De daad van de Perzische pre- 'fi (i borden als het begin van een reeks evenementen v'°de 6 ac^e van de heerser over Egypte in 1956. In de de P°ütieke situatie in het Midden-Oosten \"t'e aarT^' v'j^ jaar tijds ontstond, door factoren van .Niu? het ij» een toestand waarin de betrekkingen tussen het het ra<3ïcaal en onherroepelijk werden gewijzigd. R^f'tse ^('en-Oosten, die in 1956 tot een catastrofe leid- X|j*t Cr" S.e^,r'ivers een scherpzinnige sludie geschreven. Hun °I)tr,,l|S's" geeft een analyse van de oorzaken van het Vh* ^iil( Van Engeland, Frankrijk en Israël tegen Egypte, st. êehaf|e kolossale economische maar vooral politieke con- 1% e e«rst auteurs van het boek zijn Guy Wint en Peter ^Vetbonfenoemde 19 a' gedurende tien jaar als schrijver van 11011 het vooraanstaande Britse landelijke liberale doei, ,r Guardian. Hij is een journalist van formaat, die ï?e\LClliepen voor KN bek^aPend con- a' is {Jdflde "acht CfeP- Met de y' <V u WVrf^h bP,fen Met d J Wi Olli ngen van pi'ejnaatschap- Af,Sastfn pen. An- kon<ien V had het K^'l^e dat ^erzische PiNN^w tyfe, >dan fanatieke ''Ntóv vatee"teling do'tairrr. hetwelk 'tio?ld2°r ster5lctatuur. 11 tr VreenJ5ming te chtt?tde, landen Mi 1.OTV- ?;vy'd^te SWe^de ,eNor. rW thb Mfjaie? de :fP»P§: m Hl WlïuHn nnen a,s schrijver over de politieke ontwikkelingen V h fn-,r? verschenen Penguin „Spotlight on Asia" geeft hij 6 ttye z'cht van de Aziatische politieke ontwikkelingen van <1 Ve auteur van „Middle East Crisis" is een historicus N^rHaardheid kreeg als schrijver van een vijftal delen "appelijke jaarboeken: „Survey of International Van een journalist en een historicus heeft een zeer ^Vv,ad' *^en kan slechts de grootste bewondering hebben pielde Britse schrijvers ons reeds in het voorjaar van bezorgen over gebeurtenissen die nauwelijks een N^aben plaats gevonden, al spreken zij dan ook meer *U die gebeurtenissen dan over die gebeurtenissen zelf. I! Mli» middellandse zee ISRAEL RODE ZE Ysinam SAOEDI ARA3IE In - .'.v.. SUEZ-AV ON TUUR: EINDE EEN TIJDPERK hebben een -tl ,h, ^Uez-avontuur - te n een acht- vergelijken ^gedie - die piX' het avontuur ijLSrt Niii«-Se bezittin- i iLlat Lair gemaakt. ,,„V' tld m„et voor een R'A8en geliJk te i, ^nder A PW zon? z'chzelf K $S b®hoeff ,dat er BA, v-t! ett te wor- 1>&&te%rd^sl?risis ls, r ^'hi var Pwenteling v? NS* '1 k en bracht, en (i A '1 ^nit^hden erv°lgens 1" gaf. Een ^>anog el I?sptokin e!d. In het6" van eigen een llvvS^hrt^ snoi sfeeds IW.V, Sole ra^elen. De Oeü'k af om van £e beiden n^et regi- i VASN^gUlb^, te leni- bii]jj asso^ .rd ver* j ie v \»>ai te krijgen, hi Vahkaa^'T,eve te- 11 k" rt.r ingeland V*6' lato d°or "ÏSrtH, gehoe| f "1.°ge- y i 'n eigen s% t.955 h A iSlo he? pesten vandd?- <Cr«s d. *an het lusso^ ,at ont- ak en *1 'd n va?sl°tte af- ,landen, .,im- gdad mts. S*worde?ad is om. dat van alle Arabische landen alleen Irak toetrad, en omdat na november 1956 de vier Mohammedaanse ledensta- ten zich gecompromitteerd voelden door hun bondgenootschap met Engeland, dat in het Midden-Oosten „agressie" had gepleegd. De vijfde stap was de terugkeer van B e n-G oerion aan het hoofd van de Israëlische regering. Een mi litaire operatie van het Israëlische leger tegen de Egyptische strijdkrach ten in de Gaza-strook ruim een week na Ben-Goerions hervatting van het leiderschap in februari 1955 deed Nasser op wraak zinnen. Het was vooral vanaf dit moment dat de Egyptische heerser het plan opvatte Israël nog eens een vernietigende slag toe te dienen. Toen dan ook in juli 1955 een be zoek van Sjepilov aan Cairo Nasser de mogelijkheid bood om een overeenkomst voor wapenleveranties met het Sovjetblok te sluiten, greep hij de kans met beide handen aan. Egypte werd door de Sovjet-Unie en Tsjecho- slowakije van wapens voorzien, het geen uiteraard niet alleen in het Wes ten, maar vooral ook in Israël aanlei ding gaf tot grote bezorgdheid. Intussen was in 1955, maar vooral in 1956, ook Frankrijk nauw bij het voorspel tot de crisis in het Midden- Oosten betrokken geraakt, doordat Egypte zich bemoeide met een Fran- Mossadeq, die in 1951 als premier van Perzië de nationalisatie van de Anglo- Iraanse oliemaatschappij afkondigde. se „binnenlandse aangelegenheid": de opstand in Algiers. De Egypti sche propaganda, met name zoals die door Radio-Caïro werd verspreid, gaf in belangrijke mate morele steun aan de opstandelingen in het Afrikaanse ge bied van Frankrijk. Die steun werd zó bedenkelijk dat er de Franse rege ring op het laatst veel aan gelegen was Nasser ten val te zien komen. De achtste en laatste stap naar de cri sis in het Midden-Oosten werd tenslotte door minister Dulles gezet, toen hij in juli 1956 plotseling verklaarde dat Ame rika de Aswan-dam niet zou helpen financieren. De droom van de Aswan- dam was tot dan toe een van de grote punten van Nassers regeringsprogram. Het was een van de voornaamste leuzen waarmee hij het volk achter zich pro beerde te krijgen. De onverhoedse wei gering van Washington om Cairo's stou te toekomstdroom te helpen verwezen lijken was een slag in het gezicht van de trotse Nasser, die zijn prestige in binnen- en buitenland ondermijnd zag en die zich slechts met een spectaculai re manoeuvre meende te kunnen her stellen. De manoeuvre, het begin van de ei genlijke crisis, zou niet lang op zich laten wachten: op 26 juli verklaarde de Egyptische dictator in een rede te Alexandria dat de Suezkanaal-maat- ««ei, u - - van ver de wereldschokkende gebeurtenissen in het Midden-Oos ten die in het najaar van 1950 plaats vonden, zijn onlangs enkele belangrijke boeken verschenen, die op deze en op de volgende pagina uitvoerig worden besproken. Het zijn twee Britse publikaties en een Frans werk. In Middle East Crisis wordt het Suez-avontuur in een wijder perspectief gebracht, door een analyse van de oorzaken die tot de uitbarsting van het gewapend conflict leidden. De schrijvers staan critisch tegenover het Britse regeringsbeleid. In ,,100 Hours to Suez geeft de schrijver een pro-Israëlische visie op de veldtocht in de Sinaï-woestijn. In ,,Ees secrets de l'expédition d'Egypte' tenslotte geven twee Franse journalisten een trotse verdediging het beleid van hun regering, hetgeen overigens op een nier gebeurt die de Quai d'C)rsay niet welk TEL AVI Amman id Oor "TFotad Jeruzalem Is mail ia KAIRO Onder Israëlische controle km 200 ma- welRom is. Zo was de situatie op tiet strijdter rein in het Midden-Oosten na het staakt-het-vuren. De Israëlische strijdkrachten hadden zich meester gemaakt van de hele Sinaï-woes- tijn. Toen zij zich vervolgens uit het veroverde gebied terugtrok ken, weigerden zij aanvankelijk de Gaza-strook en de strook langs de Golf van Akaba te ontruimen e commandant van de Negende Israëlische Infan teriebrigade, Avraham, wilde juist zijn vermoei de ledematen uitstrekken in het koele zand van de Sinaï-woestijn, toen er door het nachtelijk duister een stem klonk: „Avraham, Avraham waar ben je?Het geluid kwam uit de radio-ontvang er naast hem. De commandant antwoordde: „Hier is Avraham". De stem sprak opnieuw: „lk ben de vader van Yael en de man van Ruth. Ken je mij?" Avraham antwoordde: „lk ken de stem De stem vroeg: „Hoe staat het met je kudde? „Met de kudde is het prima'. „Prima?" „]a, prima „En hoe gaat het met je kamelen?" vroeg de stem. „O.K. antwoordde Avraham. „Dan moet je harder rijden zei de stem en toen werd het weer stil. Yael, zo heet de dochter van de Israëlische stafchef, heet Ruth woorden ..kudde" Mosje Dayan, de Israëlische stafchef, die de veldtocht in de Sinaï-woestijn leidde. schappij zou worden genationaliseerd, en dat uit de inkomsten van het kanaal de bouw van de Aswan-dam zou wor den gefinancierd. e eigenlijke crisis in het Midden- Oosten die in de zomer van 1956 begon, bereikte in de herfst van datzelfde jaar een hoogtepunt, toen eerst Israël en vervolgens Engeland en Frank rijk tot een gewapend optreden besloten. Maar reeds na enkele dagen moest de strijd, op een voor Engeland en Frank rijk weinig eervolle wijze, worden ge staakt. Het Suez-avontuur had Engeland bijna bloot gesteld aan economische sancties van Amerika, het had de de valuatie van het pond gevaarlijk nabij gebracht en het had de Russen aanlei ding gegeven tot een dreigement met raketwapens. Wint en Calvocoressi vragen zich af welke motieven de Britse regering nu eigenlijk gehad heeft voor het gewapend ingrijpen in het Midden-Oosten. De re denen die aanvankelijk werden gege ven, komen namelijk niet overeen met de motieven die men later verklaarde te hebben gehad. Ten tijde van de aanval op Egypte zei Londen dat de actie werd ondernomen om de strij dende partijen te scheiden en het Suez- kanaal veilig te stellen. Maar een dag of tien na afloop van de operatie werd de theorie verkondigd dat Engeland en Frankrijk hadden ingegrepen om Rus sische interventie en een algemene oor log in het Midden-Oosten te voorko men. Waar Amerika en de V.N. blind waren voor de Russische bedreiging zouden Engeland en Frankrijk de situa tie redden door toe te slaan. Van het „scheiden" der bellige- rente partijen heeft men indertijd wei nig gemerkt. De Engels-Franse opera tie was van het begin af aan uitslui tend tegen Egypte gericht. Voorts is het argument van het onmiddellijke Russische gevaar ook niet geheel overtuigend. Duidelijk is slechts dat zowel Engeland als Frankrijk grondi ge redenen hadden om de val van Nasser te bevorderen. In het verlan gen om het Egyptische regiem te zien tuimelen, ligt dan ook waarschijnlijk de voornaamste sleutel voor het be leid van Londen en Parijs. Zagen niet zowel Eden als Mollet in Nasser een tweede Hitier? De beide schrijvers van „Middle East Crisis" gaan uiteraard ook in op de kwalijke politieke consequenties van het Engels-Franse optreden: de aan vankelijke breuk in de betrekkingen tus sen Washington en Londen, de bedrei ging van het Gemenebest (Indië en Pakistan schenen aanvankelijk aan uit treden te denken), het Britse presti- ge-verlies in de Afrikaanse gebieden en de bittere verdeeldheid in de 3ritse na tie zelf, om er maar enkele te noe men. Maar Engeland en Frankrijk moesten tenslotte erkennen dat het voor hen in de huidige internationale machtsverhoudingen niet meer mogelijk was „to go it alone." int en Calvocoressi besluiten hun studie over het Midden-Oosten met enige suggesties voor een nieuwe politiek, die het overdenken waard zijn: Het Midden-Oosten wordt, zo consta teren zij, door Rusland bedreigd en de ze bedreiging kan slechts door de Ver enigde Staten worden beantwoord. Ame rika kan niet tolereren dat het Midden- Oosten een deel van de Russische in vloedssfeer wordt. Maar om Rusland af te houden van penetratie in het Mid den-Oosten behoeven de Amerikanen geen bases te vestigen in het Midden oosten zelf. Het Westen moet het vertrouwen trachten te winnen van de volkeren van het Midden-Oosten en van hun re geerders. Het Westen kan dit vertrou wen nooit verwerven als het het Midden-Oosten met geweld tracht te domineren. Vooral Engeland moet dan ook beseffen dat het alle plannen om een dominerende invloed uit te oefe nen op het Midden-Oosten zal moeten laten varen. De nog bestaande Brit se strijdkrachten in het Midden-Oosten zouden geleidelijk aan teruggetrokken moeten worden. De twee auteurs hebben ook een plan voor de handhaving van de vrede tussen de Midden-Oostelijke staten onderling. De beide schrijvers zijn van mening, dat de grote mogendheden garanties moeten geven voor de eerbiediging van de Arabisch-Israëlische grenzen. Een op Cyprus gevestigde internationale luchtmacht zou die garantie eventueel kracht bjj kunnen zetten. Indien de Rus sen zouden weigeren aan een gezamen lijke garantie-regeling van de grote mo gendheden mee te doen. dan zouden de Amerikanen tezamen met andere mo gendheden, toch tot een garantie-ver- klaring moeten overgaan. Wint en Calvocoressi stellen voorts voor, dat er een internationale zone wordt afgebakend tussen Egypte en Is raël, die onder burgerlijk bestuur zou komen. Het Suezkanaal zou volgens hen moeten worden beheerd door een Egyp tisch gezagsorgaan in samenwerking met een gezagsorgaan van kanaalge bruikers, een en ander op basis van het plan dat in oktober vorig jaar door de Veiligheidsraad werd opgesteld. Tenslotte zouden de Westerse landen gezamenlijk een ontwikkelingsplan moe- e ontstaansgeschiedenis van dit boek is de moeite van het vertel len wel waard. Robert Henriques behoort tot een Portugees-Joodse fami lie, die al enkele generaties in Enge land heeft gewoond. Hij is beroeps officier in het Engelse leger geweest en op het eind van de Tweede Wereld oorlog was hij in de rang van kolonel chef van de „Planning Section" van de afdeling, die verantwoordelijk was voor alle geallieerde landingen, raids e.d., „Combined Operations Headquarters." Na zijn pensionering is Henriques zich generaal Mosje Dayan. En zijn de Palestijnse oorlog werden de kamelen gebruikt als codenamen, respectievelijk voor troepen en voertuigen Avraham was de comman dant van de Israëlische troepen, die op 4 november van het vorig jaar Sharm el Sheikh, aan de zuidelijke toe gang tot de Golf van Akaba bezetten. De avonturen van Avraham en die van de andere Israëlische com mandanten, die in een bliksemcampagne het schiereiland van Sinaï overrompelden, en wier offensief na honderd uur, als gevolg van een Brits ultimatum, vlak voor Suez lot stilstand kwam, staan uitvoerig opgetekend in een boek van Robert Henriques. „100 Hours to Suez" (Collins, London 1957, 16 sh.). ten ontwerpen voor het Midden-Oos ten als geheel. Dit plan zou moeten worden uitgevoerd onder leiding van een internationaal orgaan dat de benodigde gelden uit de opbrengst van de olie-pro- duktie zou moeten verwerven. Het ont wikkelingsplan zou vooral ook betrek king moeten hebben op die landen van het Midden-Oosten die zelf geen olie pro duceren. De olie-consumenten zouden een kleirte toeslag moeten betalen op de prijs van de olie voor het ontwikke lingsplan, en de ontvangers van royal ties zouden eveneens iets van hun in komsten moeten afstaan voor dit doel. De Penguin-uitgave over de cri sis in het Midden-Oosten geeft in kort bestek alle belangrijke feiten met be trekking tot het Suez-avontuur van het vorig jaar. Het boek is voorzien van een zevental duidelijke kaartjes van het betrokken gebied, en het geeft in een aanhangsel de teksten van een aantal rjlevante documenten. Het is verheugend dat zo'n belangwek kend boek als „Middle East Crisis" on middellijk in een goedkope uitgave is verschenen, zodat het voor een groot publiek bereikbaar is. HANS BRONKHORST op de journalistiek en de romankunst gaan toeleggen („Red over green," „Through the Valley"). Zjjn hele leven is hjj anti-Zionist geweest en hij heeft wat moeite om uit te leggen, waarom hij dan tóch in september-oktober 1956 een eerste bezoek aan Israël bracht, en waarom hij premier Ben-Goerion en stafchef Mosje Dayan zijn diensten aanbood, voor het geval dat het tot een hervatting van de Palestijnse oorlog zou komen. Zijn eerste kennismaking met Israël eindigde op 3 oktober van het vorige jaar. Ruim een maand later keerde hij er terug om er ex post facto de geschiedenis van de Sinaï- campagne te schrijven. De andere bui tenlandse correspondenten in de Dan- bar te Tel Aviv namen met afgunst waar, hoe kolonel Henriques zeventien dagen lang, omgeven door een vlucht beeldschone secretaressen, links en rechts door Israël en door de Sinaï- woestijn werd gereden en gevlogen. Henriques bracht daarna veertien dagen in een hotel nabij Tel Aviv door om te dicteren, wat hij had gehoord en ge zien. In Engeland besteedde hij tenslotte nog een week aan het corrigeren en verifiëren van het in Israël gecensu reerde manuscript en op 1 januari van dit jaar was „100 Hours to Suez" klaar voor de drukker. „Middle East Crisis" bij Guy Wint en Peter Calvocoressi. Penguin Books 1957. 2 sh. obert Henriques geeft niet alleen een opsomming van gebeurtenis sen. Het is zo klaar als een klont- tje, dat hi) iets te beweren heeft. In de eerste plaats, dat de Israëlische veld tocht het toppunt van accuratesse, moed en uithoudingsvermogen was. In de tweede plaats, dat Israël volledig op zijn eigen houtje werkte, dat er geen sprake was van een geheime verstand houding met Frankrijk ol Groot-Brit- tannië en dat Israël er zónder het in grijpen van Londen en Parijs veel be ter aan toe zou zijn geweest. In beide gevallen heeft de schrijver, naar onze mening, iets te veel willen bewijzen. Over de voorbereidingen tot de actie schrijft Henriques, dat de Israëlische legerleiding pas op 26 oktober vernam, wat er van haar werd geëist. „Als ik dag en nacht zou hebben gewerkt," zo deelt Henriques mee, „dan had ik het nodige stafwerk voor deze actie mis schien in drie weken kunnen voltooien. De Israëliërs deden het in drie dagen." Als men deze mededeling aan een kri tische beschouwing onderwerpt, dan zijn er maar twee conclusies mogelijk: óf de Israëlische staf heeft na de Palestijnse oorlog zijn tijd in schandelijke niets doen verkwist (en er is in „100 Hours to Suez" niets, wat deze veronderstel ling wettigt), óf het Egyptische leger werd door Israël niet voor vol aange zien. De korte tijd van voorbereiding wordt door Henriques ook aangevoerd als een argument, dat er eenvoudig geen „collusion" geweest kón zijn. In zijn ijver om deze gedachte verder te ont wikkelen, vergeet de schrijver melding te maken van het squadron Franse „Mys- tères", dat ter verdediging van Tel Aviv op het vliegveld van Lydda was gestationeerd. Uit deze enkele opmerkin gen is het wei duidelijk, dat men bij Henriques geen enkele steun zal vin den voor de beweringen, dat Franse oor logsschepen behulpzaam zouden zijn ge weest bij de verovering van Rafa en El Arisj of bij het buitmaken van de Egyptische torpedobootjager Ibrahim el Awal. Deze foto van een Israëlische Tankbrigade werd genomen in de eerste dagen van november vorig jaar, kort na de bezetting van de stad Gaza. aar Henriques de niet-militaire aspecten van de crisis in het Midden-Oosten bespreekt, is hij er nogal eens naast. Zijn mededeling, dat de landstrook van Gaza volkenrech telijk nimmer een deel van Egypte is geweest, zou b.v. alleen juist zijn, als hij daaraan had toegevoegd, dat het gebied ook nooit een deel van Israël is geweest. Zijn sympathie voor de Is raëlische zaak speelt Henriques dan of hij nu anti-Zionist is of niet par ten. Voor het louter militaire relaas maakt dat niet veel uit. De lezer wordt gron dig bekend gemaakt met alle moeilijk heden en risico's, die de Israëlische troepen in de woestijn hebben onder vonden, De moeizame tocht naar Sharm el Sheikh, de riskante luchtlanding bij de Mitla-pas, de benarde situatie, waar in een pantserbrigade ten westen van Abu Aweigila geraakte, en tenslotte de zware gevechten om Um Sheham, Rafa en El Arisj worden met grote deskun digheid en ook met open oog voor de menselijke factor beschreven. De mili taire specialisten zullen in het boek van Robert Henriques waardevolle conclu sies aantreffen over de technische mo gelijkheden van het wapentuig, dat Egypte uit de communistische landen had ontvangen. Zo laat een Israëlische piloot zijn oud-collega's van de R.A.F. weten, dat zij zelfs in een verouderde Meteor niet bang behoeven te zijn voor een gevecht met een Mig 15, vooral niet, zo zegt hij, als het gevecht op ge ringe hoogte kan worden geleverd, en zeker niet, zo menen wij daaraan na lezing van „100 Hours to Suez" te mo gen toevoegen, als de stuurknuppel van de Mig door een Egyptenaar wordt ge hanteerd. H. J. NEUMAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9