Haarlemse huisvrouwen zeggen haar
mening over de moderne flatbouw
Woningen zijn te popperig en hebben veel
te weinig bergruimte
W'
Moderne bouw dwingt binnenshuis
ook tot breken met traditie
WIK
1957
BIJ VEEL DANKBAARHEID YELE WENSEN
Vele jongelui huiveren nog voor het
praktische, eigentijdse meubel
WËmm
|lte»JHÉD
Tochtige ramen, gemeenschappelijke
tuinen en verplante bomen,
die niet doodgaan
Wacht u voor
„blanke kitsch"
êwimm
Indruk van globaal
overzicht
Dé woninginrichting
Ook een kleine woning
kan groot zijn
PAGINA 13
Geen goed gesprek
Bejaarden
Bergruimte
Eigen tuin
Gemeenschap
interieurverzorging
"jlr de meest uitgebreide sortering klassieke en moderne
woon-, zit- en slaapkamermeubelen en
de voorname Poly-Z meubelen,
de ruimste keuze in binnen- en buitenlandse
gordijnstoffen.
Goede voorbeelden
De gemeenschappelijke tuin is voor
de jeugd van de boven-etages een
pracht-oplossing. Maar de parterre
bewoners vragen zich af, of er nu
werkelijk geen klein stukje grond
voor hen had afgekund.
'aar nog maar enkele jaren geleden het polder
land naar de horizon vervloeide en de wande
laar langs kronkelweggetjes kon zwerven, rijen
zich nu huizen aaneen. Haarlem is letterlijk uit de
kluiten gewassen en planologen hebben er nauwkeurig
op toegezien, dat de wasdom gelukkig zou zijn. Bij
honderdtallen tegelijk hebben de huizen het groene
Orasland verslonden; nieuwe gemeenschappen hebben
zich in Haarlem gevormd, en wel zo ver van de oude
Sint Baaf, dat men de bewoners van de nieuwbouw nog
biaar net kan situeren in de schaduw van Haarlems
historische kerk en al bijna in die van de Westertoren.
Wat Oost betreft, of van de Alkmaarse Sint Laurens in
het Noorden.
Hoe het ook zij, de stad aan het Spaame heeft zich
de laatste tien jaar fors uitgebreid en er zijn nog slechts
luttele jaren nodig om het gehele grondgebied vol te
houwen. Plannen zijn er volop, op de verwerkelijking
Waarvan honderden zitten te wachten. De nood is ook
in Haarlem nog groot, en met een zekere weemoed ziet
men op echte zon-dagen jonge stelletjes wandelen langs
de huizen-in-aanbouw.
Vóór de oorlog was dat allemaal anders; de huizen
bedelden als het ware om bewoners, en in menige straa
Werd er druk gevlagd met de bordjes „te huur". Dat is
voorbij. De achterstand in de bouw en de snelle groei
Van de bevolking hebben een' verbijsterende behoefte
aan woonruimte geschapen, en dat leidde er toe, dat
ook Haarlem moest overgaan tot hoogbouw. De flat-
vooningen domineren in de nieuwe wijken; reuzen-
complexen zijn verrezen, waarbij de planologen
door zoveel mogelijk te „spelen" met de blokken
geprobeerd hebben het kazerne-karakter, dat vooral in
het buitenland opvalt, te weren.
Intussen betekende de nieuwe manier van bouwen
Voor vele Haarlemmers een overschakelen op andere
omstandigheden dan waarin zij waren opgegroeid, en
een breken met tradities, waarmede zij zo waren ver
trouwd geraakt. De Nederlander, en daarbij de Haarlem mer vooraan, is bijzonder individueel ingesteld. Hij houdt
Van het Hollandse binnenhuis, dat zelfs in het conglo meraat van een wijk een zelfstandig rijk is. De eengezins
woning is immer favoriet geweest, in ieder geval een ideaal. Maar de nood kan tot heel andere wegen dwingen
en zelfs het meest conservatieve Haarlemse hart heeft vrede moeten vinden in een flatwoning.
Hoe bevalt het de mensen nu in hun
hieuwe woning? Kunnen zij aarden?
J->eze vragen hebben wij onszelf gesteld
cn wij zijn er op uitgetrokken naar alle
bon uvan de stad, waar de nieuw-
jipi haar bewoners gevonden had,
net is oen merkwaardige pelgrimage
geworden, waarop wij niets dan vrien
delijke mensen troffen. Vele huisvrou
wen hebben wij bezocht, van alle rang
en stand, en uit verschillende catego
rieën. Niet alleen zijn wij op bezoek ge
feest bij jonge, nog groeiende gezinnen,
Jhaar ook bij mensen van middelbare
'eeftijd en bij bejaarden. En het trof
°hs, dat allen voorop stelden, dat zij
jïankbaar waren een eigen dak boven
het hoofd te hebben. De jongemensen
■p»
BS|
'VV.fi
vooral, omdat zij in de meeste gevallen
een - ellendige inwoningstijd hadden
doorgemaakt, eer zij een flatwoning
konden betrekken.
Maar er was toch ook niemand,
die geen klachten of wensen had. Om
met de jonge gezinnen te beginnen:
de huizen zijn te popperig. De woning
is precies afgepast aan de gezins
grootte. Men achtte dat een onprac-
tische tactiek bij de toewijzing van
de woningen. Ieder jong gezin zou
minstens over één kamer „te veel"
moeten beschikken, waardoor men de
geboorte van een kind zonder zorg
zou kunnen afwachten.
Er zijn inderdaad flatwoningen voor
grotere en grote gezinnen zij het
onvoldoende maar het is voor een
jong gezin ondoenlijk na drie of vier
jaar weer te verhuizen. Een verhuizing
kost kapitalen en zij is niet gunstig
voor schoolgaande kinderen in de ge
vallen dat dezen dan van school moeten
verwisselen.
De kinderen vormden trouwens bij
onze gesprekken het belangrijkste the
ma. Waar moeten ze heen, als je eens
een rustig of vertrouwelijk gesprek met
iemand wilt voeren? De kamer-ensuite
is taboe In de flatwoning, je moet ze
dan maar een slaapkamertje insturen
of de straat op. Waar moeten de kin
deren huiswerk maken? In de huiska
mer Is dat vrijwel onmogelijk; de sfeer
is er niet naar en het is te rumoerig.
Deze klachten kregen wij uiteraard
niet te horen in de zogenaamde geves
tigde gezinnen, dat wil zeggen: echt-
paren van middelbare leeftijd met nog
één zoon of dochter thuis. Zij zijn uit
een groot of groter huis gekomen en
voelen zich uitstekend in hun comfor
tabele flat. De gedachte aan een ka
mer-ensuite kunnen velen van hen ech
ter niet opgeven, vooral als de woon
kamer aan de achterzijde ligt en de
slaapkamer aan de straat. Het contact
met de straat wil men bewaren, en
daarom wordt de muur met toe
stemming natuurlijk óf gedeeltelijk
uitgebroken, óf voorzien van een raam,
zoals wij in een woning aan de Nieuw-
Guineastraat zagen.
Bij de bejaarden ligt de zaak weer
anders. Deze mensen valt het vooral
heel zwaar om hun vertrouwde huisje,
waarin zij vaak jaren lang hebben ge
woond, te verlaten. In vrijwel ieder
geval moeten zij een offer brengen,
niet alleen omdat zij zo honkvast zijn,
maar ook omdat zij zoveel spullen weg
moeten doen. „Ik heb het zo lang mo
gelijk uitgesteld om in zo'n nieuwer-
wets ding te kruipen," vertrouwde een
van hen ons toe, „maar ik zou niet
meer terugwillen." Die angst om te
verhuizen blijkt vaak ook te schuilen
in de gedachte: als je een oude boom
verplant gaat-ie gauw dood. Nu blijkt
het met dat dood-gaan nogal meege
vallen te zijn.
De mensen leven rustig in hun huis
je, alles vlak bij de hand, maar
dat „maar" slaat op de te beperkte ruim
te. Ook bij de bejaarden moesten wij
de vraag horen: „Waarom niet één,
heel klein kamertje extra?" Ook zij wil
len wel eens kinderen-van-buiten-de
stad te slapen leggen of kleinkinderen
te logeren hebben. .Dat kan nu niet,
tenzij met veel improvisatie, Het is ook
niet strikt noodzakelijk, zal men zeg
gen. Doch te weinig wordt, aldus onze
ervaring, rekening gehouden met de
menselijke kant van de woningbouw.
Wij vertelden reeds van de al te aan
gepaste ruimte voor de jonge gezinnen.
De algemene klacht b\j vrijwel ieder
bezoek betrof het gebrek aan bergruim
te. Het is inderdaad verbazingwekkend,
nee weinig gelegenheid de mensen ge
geven wordt hun spulletjes goed op te
bergen,
Het gevolg Is, dat vindingrijke huis
vaders er lustig op los moeten im
proviseren om dat euvel te verhel
pen. De wlnterkleertjes van de kin
deren liggen in een kist op de slaap
kamer, het speelgoed opgestapeld
onder een wasbak wordt met een
gordijntje aan het gezicht onttrokken
en wat er verder nog op te bergen
is, kan men in dozen onder het bed
vinden.
Men heeft er begrip voor, dat huizen
bouw enorm veel geld kost en dat de
architect met Iedere vlerkante centi
meter moet woekeren. Doch iedereen
is ook van mening, dat men in bepaal
de opzichten te ver beneden de behoef
te is gebleven.
Men ontkomt evenmin aan de indruk,
dat de woningen op korte termijn nage
zien zullen moeten worden. En met na
me geldt dat voor de ramen, die de
wind niet buiten de kamer houden. De
ramen sluiten dikwijls slecht af en wie
bovendien het ongeluk heeft op een
tochthoek te wonen (bijvoorbeeld de
Prins Bernhardlaan) kan zijn onplezier
wel op. Het zal toch geen toeval zijn,
dat in vier gezinnen, die wij bezochten,
een voor het volume van de kamer
voldoende haard vervangen moest wor
den door een grotere of door een ander
soort verwarmingsapparaat.
Een gevoelige plek is vervolgens de
eigen tuin. Het is practisch uitgesloten,
dat iedere flatbewoner over een eigen
stukje grond bij zijn huis beschikt. Men
heeft daarom de oplossing gevonden
van de gemeenschappelijke tuin, welke
indien men er tenminste gebruik
van mag maken over het algemeen
wel voldoet.
Het zijn echter de bewoners van de
benedenétages, die zich bij gebrek aan
een eigen tuin (tje) in hun vrijheid be
knot voelen.
Destijds is de eigen tuin aan de orde
geweest, toen de bouw van „De Kleine
Middenstander" aan de Karei Doorman
laan besproken werd. De stem van
degene, die pleitte voor een stukje
grond voor de benedenbewoners, bleek
die te zijn van een roepende in de woes
tijn. Het gevolg is nu, dat heel vaak
deze mensen, die alleen over een smal
balkon beschikken, in onderscheidene
complexen, ernstige overlast ondervin
den van de jeugd.
Om weer een practisch voorbeeld te
nomen: de gemeenschappelijke tuin
tussen Krusemanstraat en Prins Bern
hardlaan. Daar had men zelfs het on
zalige plan uitgevoerd om in de tuin
in één hoek verschillende speelwerk-
tuigen op te stellen. Het gevolg was,
dat het kinderrumoer zich op één punt
concentreerde. Die toestand was niet
te harden, de speeltuigen behalve
de zandbakken waar katten vrij spel
hebben zijn verdwenen, en de gehele
gemeenschappelijke tuin is voor ieder
een afgesloten. De omwonenden beta
len nog steeds 50 ct voor het „gezicht"
op de tuin die er bijzonder verwaar
loosd uitziet.
Waarom niet een klein stukje aan
iedere benedenbewoner gegeven, en de
rest inderdaad gemeenschappelijk ge
houden.
Wij moeten hieraan toevoegen, dat w;i
het elders anders en beter aangetrof
fen hebben, doch dat over het algemeen
de ervaring voor een klein tuintje voor
de benedenbewoners pleit.
Tenslotte nog een bepaald facet, dat
ons getroffen heeft, de gemeenschaps
zin, welke in een flat gekweekt kan
worden. Wij hebben vrijwel geen klach
ten gehoord over misère. Iedereen was
ervan overtuigd te moeten geven en
nemen. De flats zijn verschrikkelijk
gehorig, men weet en ziet alles van el
kaar en er zijn genoeg redenen om hui
zenhoge ruzie te krijgen.
Die ruzies zijn blijkens andere in
formaties geen uitzonderingen, maar
de algemene regel is wel. dat de men
sen, indien ze zicb niet te veel met
elkaar bemoeien, elkanders steun kun
nen zijn bij alle mogelijke gelegenheden.
Wij hebben hier een samenvatting ge
geven van onze bevindingen. Een sa
menvatting, waarin het csritisch ele
ment misschien domineert. Maar wel
licht kunnen degenen, die een beslis
sende stem in de woningbouw hebben
er hun voordeel mee doen.
Gedurende de laatste weken zijn wij in talrijke
gezinnen te gast geweest. En het is ons op
gevallen, hoe overal Indien mogelijk de ge
zellige hoek favoriet is geworden: een laatste, en
hopelijk niet tot verdwijnen gedoemd, restant van
het besloten Hollandse binnenhuis, dat met zijn
horren en spionnen door de openhartige flatbouw
In liquidatie is geraakt. Of de gloednieuwe woninB
in alle gevallen wordt aangekleed in overeenstem
ming met die openhartigheid, welke dwingt tot
een breuk met vele tradities, betwijfelen wij voor
zover die twijfel al geen zekerheid geworden Is.
Dat bejaarde mensen by het verhuizen naar een
twee-kamerflat niet zó radikaal zijn in hun oprui
ming, dat al hun spulletjes verdwijnen en door
moderne meubelen en stoffe
ring worden vervangen, is be
grijpelijk; wij juichen dat zelfs
toe, want zij zijn getekend
door een tijd, waarvan zij de
sfeer nog geheel met zich mee
dragen.
Maar de jongelui? Hoe
staan zij tegenover het moder
ne interieur?
Ofschoon de voorlichting,
de verkrijgbaarheid en het aansprekelijk voor
beeld in de omgeving zeker doorwerken, is het
toch opmerkelijk, hoeveel jonge mensen aarze
len om te breken met de sfeer van het ouder
lijk huis en hoe zij weer proberen met impo
sante dressoirs, schemerlampen als hoepelrok
ken, trijp en' gigantische crapauds (alsof de
maat van de stoel iets met prettig zitten te maken
heeft) kostbare ruimte te vernietigen.
Bij kennissen en buren, die „modern" ingericht
zijn, vinden ze het wel leuk, maar betwijfelen
hardnekkig, of het bij hen zou passen; zij noemen
„warm" wat in feite saai en monotoon is, en wat
kleur heeft, ruimtelijk en transparant is, „koud" in
plaats van zonnig. Voor de „nieuwlichters", de
moderne binnenhuisarchitecten, is dat gelukkig
geen reden om te versagen. Aan de goede, altijd
mooie, oude (zeg: antieke) zitmeubelen, die op een
traditie stoelden en als vak- en stukwerk gemaakt
werden, is vooral in de laatste eeuw namelijk zo-
veel verknoeid, dat het nodig was, dat de ontwer
per van nu zich ging afvragen, waarvoor een stoel,
een kast, een bed dienen. Vanuit de functie van
het meubel heeft hij, mét de nieuwe materialen en
mogelijkheden, een meubel ontwikkeld, dat type
rend is voor de eigen tijd. Hij heeft tevens reke
ning gehouden met de omstandigheden van onze
tijd: drukke bezigheden, gebrek aan huishoudelijke
hulp, kleinere afmetingen der vertrekken, die bo
vendien voor méér doeleinden moeten dienen.
Daardoor bijvoorbeeld zijn de combinaties en losse
elementen ontstaan, waaruit naar behoefte en
ruimte kastjes, laden, boekenrekken en dergelijke
tot een geheel kunnen worden samengesteld.
Door de aandacht, die de behangsel-, textiel- en
vloerbedekkingsindustrieën be
steden aan de ver-ontwikkelde
kleurenleer, is het mogelijk bij
de meubilering, naar de per
soonlijke smaak, een passende
stoffering uit voorraad te fc~-
trekken. Op die manier kan
men ook in de woning van de
optische en psychische effecten
van de bewuste toepassing van
kleur en vormen profiteren.
Men zij echter op zijn hoede. Door het feit, dat
een moderne inrichting, ineens of geleidelijk,
steeds meer in zwang komt, hebben de fabrikan
ten, die naar de publieke smaak werken, nog wel
eens de vooruitziende blik om wat „moderns" in
hun collectie op te nemen. In het eenvoudigste ge
val laten ze randjes en tierelantijnen van hun oude
modellen weg en laten ze na om het hout donker
te beitsen „want licht is modern". Hebben ze
het bestaan van de nieuwe lijn ontdekt, dan lenen
ze uit tijdschriften wat uiterlijkheden en plakken
die, losgerukt uit hun logisch verband, bijeen tot
een kwasi-modem, in feite lelijk en onevenwichtig
meubel. Die „blanke kitsch" heeft met het logisch
doordachte, handige, lichte en gemakkelijke meu
bel uiteraard niets te maken.
Tijdschriften en betrouwbare, gespecialiseerde,
zaken geven aan mensen met een natuurlijke
smaak voldoende hulp om te onderscheiden wat
een eerlijk meubel is en wat op deze naam be
drieglijk aanspraak maakt.
(Vervolg van pagina 11, kolom 7)
Een globaal overzicht van onze
tocht langs de nieuwbouw heeft
de indruk gegeven, dat er gelijk-
matig-verdienstelijk ls gebouwd. Dit
houdt In, dat men slechts zelden op
lossingen als ongelukkig zal afkeuren
maar even zelden geboeid bij een
situatie zal blijven stilstaan. De grote
middenmoot is neutraal en daarom wel
eens vervelend en saai. Enerzijds is
er slechts zelden hoog spel gespeeld,
aan de andere kant heeft het grotere
gemak van doen tot keurige evenwich
tige resultaten geleid.
Voor de uitbreidingen van de toe
komst, Parkwijk en straks Schalkwijk,
bestaat de mogelijkheid dat daar voor
beeldige stadsdelen ontstaan, als men
bereid is op grond van de ervaringen
van de afgelopen periode hier en in den
Advertewti»
met
■jAr méér dan 100 jaar ervaring op het gebied van
Hofleverancier
Barteljorissfraat 13 —17, Haarlem
Telefoon 13915
AdvtrtsnM*
Uw woonruimte hoeft niet groot te zijn, om U toch
dat gevoel van ruimte te geven, dat zo belangrijk
is els rustgevend element in het jachtige leven. Komt U
zelf eens kijken bij BAJA voor hef interieur en de meubelen,
die hun functie vervullen, een eigen sfeer scheppen
en „ruimte geven". n
HAARLEM, Casthuisvesf 5 Dll|ft Telefoon 21264
lande eritisch en met durf te selec
teren.
Als wij enkele punten die ons in gun
stige zin getroffen hebben mogen noe
men, dan is dit eerst de winkelgale
rij aan de Hannle Schaftstraat van ar
chitect Tuninga met zijn fraaie in
kleur geaccentueerde horizontalen, be
horende bij de helder geconcipieerde
woonblokken aan de Schipholweg van
architect Stevens, waar de ruimtewer
king rechtstreeks uit de architectuur is
voortgekomen door de doordachte afwis
seling van twee daksystemen, die de
hoge bouw hoger, de lage bouw lager
doet schijnen.
In Sinnevelt ligt achter de eerder ge
noemde hoogbouw van de mr. J. Ger-
ritszlaan, een allergezelligst intiem buur
tje in een speels stratenplan.
Ook bü architect van Kempens hoog
bouw (Delftwijk) is de achtergevel het
helderst gedetailleerd in groot gehou
den ruimtelijke werking. De horizontale
afsluiting van de tuinen met schuren
en een soort pergola, fraai van verhou
ding tot de bouwmassleven en van meer
allure dan wü gewend zijn. Waar de
bouwmassa's als eenheden bewaard
worden ontstaan doorgaans de beste re
sultaten.
In Sinnevelt zagen wij nog eens de van
al het andere onderscheidene woning
reeksen van de jonge architecten Bra-
kel en Buma, die ook in Rolland aan
ze huizen zeer edel en oorspronkelijk
opgelost.
Hebben de te geringe bouwkosten per
kubieke meter invloed op de estetica?
In zoverre niet, dat een slecht gede
tailleerde gevei zeker niet beter wordt
door toevoeging van bijvoorbeeld natuur,
steen. Naarmate de bouwkosten ge
drukt zijn zullen alleen de meest be
kwame architecten nog in staat zijn
tot een gaaf aanzien te komen, omdat
er dan niets meer beschikbaar is om
er (geestelijke) armoede mee te ca
moufleren. Hier kan zich in de uiterste
beperking de meester tonen.
In de particuliere sector, waar de prijs
vrij is en de opdrachtgever die
meestal dezelfde is als de bewoner
rechtstreeks zijn architect kiest, kan
deze laatste zich wat meer uitleven. De
hogere prijzen van uitvoering staan
hem een architectonisch spel met meer
mogelijkheden toe. Hij is minder aan
de omgevende bebouwing gebonden, om
dat hij het huis veelal met begroeiing
kan isoleren. Bovendien kan de parti
culier uit een groter areaal zijn archi
tect kiezen.
In het Zuiderhoutpark hebben we
enkele zeer bijzondere villa's bekeken,
waarvan de allure buiten het in de
volkswoningbouw geziene valt. Naast de
ze opvallende voorbeelden van goede
moderne bouw hebben wij er echter
niet veel aangetroffen, dat ons bijzon
der enthousiast kon stemmen. Het
meest bijzondere voorbeeld van eigen
tijdse woningbouw achten wij een aan
voortreffelijk doordachte bouwkaswonin- de Frederik Hendriklaan gelegen woon-
gen vorm gegeven hebben. Het complex
iage bouw ten zuiden van het Mendel-
eollege (architect prof. Holt) springt
in silhouet nauwelijks uit de conven
tionele vorm, in details echter zijn de-
huis, dat is ontworpen door de in Est
land geboren architect Ulo Ustaluu.
(Een foto van dit huis heeft men op
een vorige pagina kunnen aantreffen).
L. T.