Is onze godsdienstigheid zuiver? SCHRIJVERS BESCHREVEN ANTON VAN DUINKERKEN Katholiek woordvoerder Klassieke muziek op de plaat Bachs Orgelkoralen Van horen en zien gesproken Radio eo TY Totale vernieuwing van het geestelijk leven D r Geloof Invloed van De Gemeenschap Passiespelen Tegelen Nadere confrontatie van Casadesus en Henkemans en leven J BENDER Bi i Boeiende reportage Vanavond Sportevenementen Zondag -SATERDAG 22 JUNI 1957 PAGINA 11 Liturgische weekkalender Jaarlijkse studiedag K.A.B. en Kath. Werkgevers Examens Jos Teeuwen De Italiaanse T.V. Muziekbibliotheek Kijken en luisteren denkt dat het toestel te zacht Radiokritiek r' - e vorige week hebben wij de aan dacht gevraagd voor de pause- Hike maandintentie van het Apos tolaat des Gebeds. Mogen alle mensen de barmhartige liefde van Christus le ren begrijpen en zodoende tot ware boetvaardigheid komen. Het is niet de eerste keer, dat Paus Pius XII deze ge dachte met alle nadruk aanbeveelt. In tegendeel, men mag zonder overdrij ving zeggen, dat hier een der hoofdmo tieven ligt, die telkens weer terugko men in zijn aansporingen en toespraken. Nog sterker: dit is een thema, waarop de Paus letterlijk blijft hameren, een onderwerp, waarmee hij de gelovigen niet met rust laat. De rede hiervan ligt in zijn verlangen de katholieken tot de ware en zuivere godsdienstigheid te brengen. In heel de wereld is dan ook in navolging van deze pauselijke vermaning het werk der the ologen en zielzorgers op hetzelfd. doel gericht. Het gaat nl. om een totale ver nieuwing van het geestelijk leven, geba seerd op de grondwaarheden van ons geloof. De langzaamaan veruiterlijkte en formalistische geloofsbeleving, die in de betrekkelijk rustige tijden van het verleden geen opvallende „brokken" maakte, is in onze dagen eenvoudig geen partij meer voor de enorme pro blemen, waarmee de huidige mensheid worstelt. Men wil daarom de mensen wijzen op de grote grondwaarheden van het christendom, die voor alle tijden zijn, en ook nu, voorai nu, het enig be trouwbare houvast bieden in de ontstel lende geestelijke verwarring. Die gees telijke verwarring is een feit; er zal nauwelijks nog een mens zijn, die niet op een of andere wijze de nadelige ge volgen daarvan ondervindt. Maar er is tevens een met de dag toenemende ma terialistische le venshouding, die geen belangstel ling meer heeft voor niet direct tastbare waar den, zeker niet voor waarden, die met een leven hiernamaals in nauw verband staan. Het is daarom tot op zekere hoogte begrijpelijk, dat velen zich afkeren van een Kerk, die dergelijke opvattingen verkondigt, ofwel omdat zij er geen raad mee weten in het leven van alle dag, ofwel omdat ze de moed niet op brengen hun gedrag in overeenstem ming te brengen met die waarheden. Daar komt dan nog bij, dat het lou ter menselijk gezien allesbehalve prettig is te horen, dat men een zondig wezen is. En dat is nu juist het uitgangspunt van 's pausen vermaningen. Een harde waarheid, die van zonde en schuld spreekt als van de kern van ons wezen. Geen nieuwe waarheid echter, want de H. Schrift, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, staat er vol van Die waarheid is de oorzaak, dat de Zoon van God mens geworden is en de dood heeft willen ondergaan om ons te verlossen. Dat alles is het werk van Gods barm hartige liefde, die steeds bereid is de mens in erbarmen en vergevensgezind heid op te nemen, zodra htf zich in ne derig schuldbewustzijn tot Hem om ver giffenis wendt. Dit is in feite de grond waarheid met betrekking tot de mens. Het kenmerk bij uitstek van het men selijk wezen is zjjn vrijheid. Die vrij heid echter zegt onmiddellijk verant woordelijkheid. Wij hebben immers on ze vrijheid in eerste instantie gekregen om te kiezen voor of tegen God. Van daar dat wij in de kern ook verantwoor delijke wezens zijn, verantwoordelijk nl. voor ons eigen eeuwig lot, de eigenlijke bestemming van ons bestaan. Onze natuurlijke zwakheid echter houdt onze door de erfzonde gegeven zondigheid a.h.w. in leven, zodat wij, willen wij de juiste houding tegenover ZONDAG 23 juni: tweede zondag na Pink steren; eigen mis; credo; pref. van H. Drieëenheid; groen. MAANDAG: geboorte van Joannes de Do per; eigen mis; credo; wit. DINSDAG: H. Gulielmus, abt; mis Os justi: wit. Utrecht en Haarlem: H. Adelber- tus, belijder; mis Os justi; 2 geb. H. Gu lielmus; wit. WOENSDAG: martelaren; H.H. Joannes en eigen mis; rood. Paulus, DONDERDAG: mis van tweede zondag na Pinksteren; groen. VRIJDAG: H. Hart van Jezus; eigen mis; credo; eigen pref.; wit. ZATERDAG: H.H. Petrus en Paulus. apos telen; eigen mis., credo; pref. van de apostelen; rood. ZONDAG 30 Juni: derde zondag na Pink steren; eigen mis; 2 geb. H. Paulus; 3 geb. H. Petrus; (Den Bosch: 2 geb. voor bisschop, verjaardag van wijding)credo; pref. van H. Drieëenheid; groen. Op woensdag 3 juli a.s. zal in „Huize Bergen" Boxtelseweg 28 te Vught de studiedag worden gehouden, welke jaarlijks door de Bossche Diocesane Bond der K.A.B. en de Katholieke in het Diocees wordt georga- der K.A.B. en Werkgevers Vereniging gezamenlijk 3osch Den niseerd. Drie sprekers n.l. prof. dr. M. G. Plattel O.P., prof. dr. F. J. H. M. van der Ven en prof. dr. F. J. P. van Doo- ren vestigen ieder in een korte inleiding de aandacht op de positie van de onder neming ten opzichte van de maatschap pelijke ordening, op haar relaties naar buiten en op de mens ln de onderne ming. OUDENBOSC. Bisschoppelijke Kweek school. Geslaagd: G. van Akkeren, Nieuw-Vossemeer; Y. Lapointe, Acton Vale Canada; C. Crocolaad, Curagao; F. Settels, Schagcn; H. Deuling, Ter Apel; T. Edixhoven, Osscndrecht C. van Eekelen, Bergen op Zoom; J. van Eeke ren, Bergen op Zoom; H. Gaarthuis, Alkmaar; C. V. Gageldonk, Oosterhout; C. Gielen, Rucphen; W. Groosman, Westdorpe; R. Herman, Koewacht; J. Halverhout, Leidschendam; A. Klomberg, Vragender; N. Langedijk, Spierdijk; J. Beauchamp, St. Henri Canada; A. Leijen, Bergen (N.H.); H. Linderhof, Twello; A. Lo Fo Wong, Aruba; L. Mol, Heerlen; A. Pardekooper, Amsterdam; H. Peijnen- burg, 's-Bosch; G. Planken, Rotterdam; J. Schut, Alkmaar; J. Steijaert, Schoon- öijke; A. de Swaaf, Rotterdam; Ch. v.d. Wegen, Heerlen; H. Wender, Ambt Del den; C. Willimse, Engelen; L. Zievinger, Aruba. Afgewezen één kandidaat God aannemen, verplicht zijn ons zelf telkens te herzien, en wel vóór alles in de kern van ons gedrag. Die kern nu ligt in schuldbekentenis en boete. Men kan het keren en wenden zoals men wil, steeds zal de waarheid ons terugvoeren tot deze grondhouding als tot de voorwaarde van onze juiste houding tegenover God. Dit is niet pret tig voor de moderne mens, maar daar om niet minder waar. Dat is ook de re den, waarom het zo tragisch is voor de mens zelf, wanneer hij weigert die waarheid tot uitgangspunt voor heel zijn levenshouding te maken. Toen Christus, zoals de Evangeliën verhalen, steeds weer als eis stelde „geloof in Hem", bedoelde Hij dit en niets anders. De mens moest zijn zon digheid en ontoereikendheid erkennen, hij moest Christus als God en Zaligma ker aanvaarden, door Wie alleen ver giffenis van zonden te verkrijgen is. Op deze zeer ernstige waarheid nu steunt de zuivere godsdienstigheid, die men zou kunnen omschrijven als de ne derige en vertrouwvolle, totale overga ve aan Gods liefde, buiten welke er niets is dat de mens tot de voltooiing van zijn wezen kan brengen. Twee punten springen dan verder di rect in het oog. Vooreerst zullen wij ons bewust moeten maken, dat wat wij het vervullen van onze godsdienstplichten noemen slechts echte waarde heeft wan neer dit voortvloeit uit de genoemde zuivere grondhouding. Vervolgens dwingt de apostolische opdracht, die Christus al Zijn volgelingen gegeven heeft, ons tot het geven van rekenschap omtrent de wijze, waarop wij door ons leven en gedrag anderen van die grondwaarheid doordringen. Want het is een geopenbaarde waarheid, dat de menselijke samenleving slechts tot dra- gelijkheid-over-de-hele-linie kan komen, wanneer de mens in de juiste verhou ding tot God staat. Daaruit immers vloeit de juiste houding tegenover zich zelf' en zijn medemensen voort. De Paus spoort alle katholieken met nadruk aan in deze maand voor dit in zicht te bidden. Doen wij dat in ernstig nadenken over de allesdoordringende gevolgen van deze waarheid, dan be ginnen wij langzamerhand iets te ver moeden van de grote ernst van bet le ven, En dat is de eerste voorwaarde om met overtuiging tot een grondige herziening van ons gedrag te komen. 99 ranneer Anton van Duinkerken tot u spreekt, al is het in de rustige beslotenheid van zijn studeerver trek, dan is het in kloeke, veelal spitsvondig gefor muleerde zinnen, die hi) u jmet enige kracht doet toeko men als is hij bezig een redevoering te houden of op zijn minst voor te bereiden. Daar is niet de geringste pose bij. Het is zijn gewone spreektrant, die men overigens ook kan beluisteren, wanneer hij inderdaad een redevoering houdt. Hij hapert geen moment wanneer hij u iets aan het verstand wil brengen; en dat is over het algemeen nogal wat. Zijn denken houdt gelijke tred met de verbluffende en benijdenswaardige snelheid waarmee hu aan zijn ge dachten uitdrukking weet te geven. En hij is gewend om de dingen te zeggen op de enige manier, waarop ze door hem gezegd kunnen worden. Men hoeft zelden te raden naar zijn bedoelingen. Ze zijn over het algemeen voor geen tweeërlei uitleg vatbaar. Van Duinkerk en spreekt n.l. immer vanuit een even duidelijke als diepgewortelde overtuiging. Overigens, het is niet eens zo heel gemakkelijk, om een gesprek met hem te beginnen. Vooral hierom niet, om dat men weet, dat men, althans wat hem betreft, vrijwel overal beginnen kan; hetzij bij de schoonheid van Amster dam, hetzij bij de theorie van Einstein. En dat verplicht de partner tot enige zelfbeperking bij de keuze van de gesprekstof, wil hij tenminste niet onmiddellijk onder de voet worden gelopen. In ons geval lag de zaak gelukkig vrij eenvoudig inzo- verre vast stond, dat het gesprek uiteraard hoofdzakelijk door hem gevoerd zou worden en dat het zou gaan over de vaderlandse cultuur in het algemeen en de dichtkunst in het bijzonder. En aangezien het evenzeer vaststond, dat zulks zou gebeuren in betrekking tot hem zelve, kan het niemand verbazen, dat hij kwam te spreken over wat men wellicht „de katholieke zaak" zou kunnen noemen. i! Anton van Duinkerken Want sinds jaren geldt Van Duinker ken als de woordvoerder van de katho lieke gedachte, zoals enige tijd geleden door Gabriël Smit in het Van Duinker kennummer van „Roeping" uitvoerig werd uiteengezet. Hij is dat in de ogen van zijn geloofsgenoten, maar ook in die van andersdenkenden. En hij heeft als zodanig de achting van de ene, zo wel als van de andere groep verworven. Gedreven door een vraag onzerzijds kwam Van Duinkerken te spreken over wat men zijn „Gemeenschapstijd" zou kunnen noemen. Men weet het: in ok tober 1922 gegroepeerden zich enkele ka tholieke jongeren, onder wie ook Van Duinkerken, rondom de figuur van dr. De voorzitter van de stich ting „Passiespelen Tegelen", de heer Jos Teeuwen (58 jaar), is sinds kort ridder in de orde van St.-Gregorius. Heel de stichting is met deze hoge pauselijke onderscheiding bijzonder ingenomen. Zij be schouwt de decoratie voor haar voorzitter als een erkenning door het hoogste kerkelijk ge zag van de vijfjaarlijkse Pas siespelen te Tegelen. En te recht. Zei mgr. dr. A. Hans- sen, bisschop-coadjutor van Roermond, immers niet bij de uitreiking van de onderschei ding, dat de kerkelijke over heid in de persoon van de heer Teeuwen alle medewer kers aan het passiespel wilde eren? Juist vanwege dit motief is de nieuwe ridder in de orde van St.-Gregorius erg blü met zijn onderscheiding. Als nie mand anders beseft hij, dat het Tegelse passiespel geen zaak is van de voorzitter van de stichting alleen, noch van het stichtingsbestuur, maar veeleer van heel de bevolking van Tegelen. Praktisch alle be woners van het Noordlim burgse industriestadje spannen zich sinds 1931 in, om het passiespel tot een groots gebeuren te maken. Door eendrachtige samenwerking zijn zij hier tot nu toe steeds in geslaagd. Elke medewerker aan het passiespel, of dit nu een figurant, een hoofdrolvertolker of de voorzitter zelf is, is bezield door hetzelfde ideaal: tot stichting van velen het Lijden van Christus uit te beelden. Door deze instelling is niemand van de passiespelers er op uit om op de voorgrond te treden. Omstandigheden maken het echter wel eens noodzakelijk, dat van deze regel moet worden afgeweken. Thans is dit het geval met voorzitter Jos Teeuwen. Zijn medewerkers hebben hier volkomen vrede mee. Zij zijn van oordeel, dat de pauselijke onderscheiding door niemand béter dan juist door voorzitter Teeuwen kan worden gedragen. Hij immer is een wer ker van het eerste uur. Meer dan dertig jaar geleden richtte de heer l eeuwen samen met Andrè Thijssen de huidige regisseur van de Tegelse passiespelen) en penningmeester Wim Siebgens het comité „Openlucht- speien regelen" op. n.?', comité voorzag Tegelen van het fraaie openluchttheater „De ,en .zor9de er voorts voor, dat Tegelen elk jaar kon genieten van een openluchtspel. Zïn aan dit comité ook de Passiespelen te danken. Hiertoe initiatief genomen. Een der voornaamste initiatiefne- "I L ,%t „1 v°orzitter van het comité, de heer Jos Teeuwen, in alles eJ. °P n de belangen van zijn geboorte- en woonplaats Tegelen te A?"V,'c'ce werkzaamheden de heer Teeuwen is immers Ht,wor weet Pikpannen, Gresbuizen en Vloertegelfabriek Paul Teeuwer ^Kdeze industrieel steeds tijd te vinden voor de activitei ten min de l egelse gemeenschap. Tegelen is er dan ook bijzonder ver- H9' <?t-GrennruT grootste burgers begiftigd is met de ridder- n£e St '-Caeruln oudste plaatselijke harmonie, de koninklijke harmon bracht de voorzitter van de Passiespelen en tevens de president van „St.-Caeciha", daarvoor en klinkende en welverdiende serenade. H. W. E. Moller in het tijdschrift „Roe ping". In 1924 gingen enigen van hen hun eigen minder uitsluitend op het esthetische gerichte weg en richtten „De Valbijl" op; dat waren de Nijme- genaren De Brunings en Gerard Wijde- veld. Een jaar later scheidden zich ook de Utrechtenaren, onder wie Jan En gelman en Charles Vos, af en riepen het maandschrift „De Gemeenschap" in het leven. In 1929 trad ook Van Duin kerken tot de redactie van dit tijdschrilt toe. „Rondom „De Gemeenschap" hadden zich nu enkele katholieke jongeren ver enigd, die niet alleen om „hart en vu righeid" vroegen, maar die ook begrip voor bepaalde gezonde inzichten bepleit ten en die zich verzetten tegen andere, niet minder bepaalde misvattingen, zo als die bijvoorbeeld bestonden omtrent het verschijnsel van de katholieke kun stenaar. Zü hadden zich o.m. tot taak gesteld, zo zegt Van Duinkerken onge veer, de kunstenaar en de zorg voor de kunst veilig te stellen tegen een soort cultuurvjjandschap die gegrond was op religieuze overwegingen. Het katholie ke volk wilde dat zjjn kunstenaars be antwoordden aan een door hetzelve ge creëerd heiligheidsschema. Men nam, aldus Van Duinkerken, wel aan dat tijd kransen en rijmsnoeren ln heiligheid werden geschreven, maar bewijzen kon men zulks niet. De katholieke wereld schiep zich een werkelijkheid naar beeld en gelijkenis van bijvoorbeeld Vondel en Guido Gezelle, maar het natuurlijke beeld werd daarbij onvermijdelijk ver minkt. Het katholieke volk beschouwde de katholieke kunstenaar als zijn voorman zijn vertegenwoordiger. Hij mocht wel een kruisweg schilderen, mits het hun kruisweg was, en een door hem ge schreven roman zou hun roman wezen. „De Gemeenschap", zo gaat Van Duin kerken verder, heeft nimmer gepleit voor het individualisme de naam van het blad alleen wees een andere rich ting uit maar wel eiste zij voor de katholieke kunstenaar, binnen de be staande geloofseenheid, eenzelfde er kenning van een recht op persoonlijk onderscheid op als dat het geval was ten aanzien van de priesters, voor wie de mogelijkheid bestond naar persoon lijke v voorkeur Dominicaan, Capucijn of Kruisheren-pater te zijn. Men was en is, aldus Van Duinkerken, in katholie ke kringen nogal spoedig geneigd in dit verband een beroep te doen op het ker kelijk gezag, maar, zo voegt hij er aan toe, wat het Mandement ook moge we zen, het is geen handleiding voor de kunstenaar. Men vraagt Van Duinkerken of de activiteit van „De Gemeenschap"- groep van destijds haar invloed heeft doen gelden tot op de dag van van daag. En hij antwoordt met volle overtuiging bevestigend. Ze, die acti viteit heeft, zo zegt hij, figuren als prof. Rogier, dr. F. v.d. Meer en prof. Grossouw mede mogelijk ge maakt en zij heeft ruimte voor hen gemaakt, ruimte om te spreken, ook „naar buiten" gericht. Neem, alduè Van Duinkerken, een door Michel v d. Plas samengesteld „Prisma"-boekl je met religieuze poëzie; het wordt gelezen door katholiek en niet-katho- liek en dat heeft veel meer uitwer king, dan een nummer van „De Ge meenschap" ooit heeft gehad. Neem het feit dat de kerkelijke overtuiging van een auteur voor andersdenkenden geen beletsel meer is om van zijn werk kennis te nemen. Men wéét dat Van Duinkerken, prof. dr. W. Asselbergs aan de katholieke Universiteit, zich sinds enkele jaren ge heel aan de wetenschap heeft gewijd, En het heeft er dus de schijn van dat hy opgehouden heeft een katholiek vóór vechter te zijn. Dat is echter slechts in zekere zin waar. Waar zijn brillante werkdadigheid zich vroeger richtte op de actualiteit, heeft hij haar nu ln dienst gesteld van de (her) ontdekking en ver dediging van „belegen waarden". Het katholieke heden heeft zo het een en ander aan hem te danken, aan zijn ver nuft, aan zijn apologetische vurigheid én aan zijn breedheid van visie. Het katholieke verleden heeft nu zijn warme wetenschappelijke belangstelling. Maar ook daarin blijft hü een voorvechter. De katholieke mens uit de 16e, 17e en 18e eeuw, zo zegt Van Duinkerken, i» voor ons een vreemdeling. Er zijn nog te weinig krachten, er is nog te weinig geld om een volledige Stalpaert uit te geven, of om een goede uitgave van de beste geestelijke teksten of van de werken van de katholieke po lemisten uit het verleden te verwezen lijken. En toch, zegt Van Duinkerken, is een volledige druk van Adriaan Poir- ters tenminste zo belangrijk als het te water laten gaan van een weldoortim merd oorlogsschip. Maar om zulke din gen te bewerkstelligen is deskundigheid, moed en geld nodig. Heeft Van Duin kerken tot voor kort zich beijverd om de weg open te breken voor figuren uit het heden, als man van wetenschap heeft hij zich tot taak gesteld hetzelfde te be reiken voor vele figuren uit het verle den, die het ruimschoots verdienen. Want het breken in positieve zin ligt hem. Maar hij is er zich bij dit alles wel van bewust dat „de allerdiepste we tenschap die is, dat je door je opvolger aangevuld en aangevallen zult worden". En dat is dan een min of meer dich terlijk-visionaire uitspraak; die men overigens alleszins van Van Duinkerken kan verwachten. Want hij is een dich ter. In 1927 verscheen zijn eerste bun del; „Onder Gods Ogen". Op 15 maart is een verzamelbundel verschenen, die ook enkele nieuwe gedichten bevat en die is getiteld: „In spiegel en raadsel". Het raadsel, dat de „ontluikende seminarist", die „On der Gods Ogen" schreef, bezig hield is hetzelfde gebleven, zegt Van Duinker ken. De zaak is niet veranderd, het as pect wel; de levenszekerheid is niet verloren gegaan. Maar wij veroorloven ons hieraan toe te voegjen de woorden waarmee Gerard Knuvelder in zijn „Handboek" Van Duinkerken als dich ter karakteriseerde en die ons daarvoor treffend genoeg lijken. „Zijn bewuste keus", aldus Knuvelder, „van het ka tholieke christendom dwong hem af stand te doen van wat er wezenlijk mee strijdig was; de vele levens die men zou kunnen leiden als men niet gekozen had het leven dat voortvloeide uit dit geloof, mogen blijvend bekoren, men moet ze afschrijven: men kan niet te gelijk de geest en het hart volgen. Deze overwinning op het hart betekent leed, maar „wie aan Gods vreugd wil raken, ga door leed". Door deze oorzaken ver raadt zijn late poëzie niet alleen de aangeboren weemoed, die in „Onder Gods Ogen" reeds klonk, maar ook het gekwetst gemoed dat zich minder ge makkelijk handhaaft dan in jongere ja ren het geval was. Aan deze verwon dingen dankt zijn dichterlijk werk ech ter zijn waarde. HERMAN HOFHUIZEN. 0 Het koraal is het ruggemerg van Jo- hann Sebastian Bachs oeuvre. Aan de zang der in het Geloof gevormde ge meenschap ontleent hij zijn kracht, zijn ideeën, zi.in vaardigheden. In alle perio den van zijn leven heeft Bach zich met de koraalmelodieën bezig gehouden. In alle vormen heeft hij ze bewerkt, van het eenvoudigste koraalvoorspel tot de meest majestueuze koraalfantasieën toe. Het orgel was hem daarbij het centrale in strument, het voornaamste voertuig voor de rijkdom aan muzikale gedachten, waartoe hem het koraal altijd inspireerde. In het zogenaamde „Orgelbüchlein" heeft Bach een verzameling aangelegd van zijn koraalbewerkingen voor orgel, die hij overigens in de hier opgezette stijl niet voltooid heeft. Het hadden er 164 moe ten worden, het is bij 46 gebleven, en van dit aantal heeft Philips er 17 op een plaat (S 04616 L) bijeengebracht, ge speeld door de grote Amerikaanse or ganist E. Power Biggs. Zoals de meeste dingen bij Bach een practische aanleiding hebben zo ook dit „Orgelbüchlein". Het Is feitelijk reeds ontstaan in zijn Weimarer jaren en hij schreef het voor zijn zoons en leerlin gen om hun te leren „auf allerhand Arth einen Choral durchzuführen, anbei auch sich im Pedalstudio zu habilitieren". Nu, er valt ook heden ten dage nog het een en ander te leren uit deze verzameling meesterstukken. Koraalvoorspelen worden ze hier ge noemd. Dit is een oneigenlijke naam. Bachs werkelijke koraalvoorspelen be palen zich tot bewerkingen over een klein gedeelte van de koraalmelodie, waarmee hij dan preludeert op het ko raal, dat door de gemeente moet gezon gen worden. De stukken in het „Orgel büchlein" behandelen het gehele koraal met strofen en al. Ze zijn echte orgelko ralen, die de authentieke vorm van de gezangen volgen met alle kunsten van de variatie - hier niet bedoeld als vorm maar als incidenteel speelmanshand- werk; de variërende bewerking van het authentieke gegeven. Die ontstaat dan hoofdzakelijk door de contrapuntische factuur der harmonisaties, waarbij Bach zich gemeenlijk laat leiden door de ge- dachteninhoud van de tekst. Soms gaat hij zover, dat er echte symbolen ont staan, geen nabootsingen van een werke lijkheid, maar diepzinnige klankfiguren, die staan voor een kenmerkende idee van het gehele koraal. De stukken zijn inderdaad een schoolwerk van de zin volle manier om op een gegeven lied een zelfstandige instrumentale compo sitie te bouwen. De opname is zeer aan bevelenswaardig, het orgel van de aller beste kwaliteit en Power Biggs bewijst geestelijk geheel op de hoogte van deze gegevens te staan. Zo is hier een unieke uitgave tot stand gekomen, die doet ver langen naar completering. Overschakelend naar het domein der kamermuziek Debussv ontmoeten we eerst het tweede boek van Debussy's „Préludes", gespeeld door Robert Casa desus (Philips A 01274 L). De plaat bevat overigens ook nog de „Deux Arabes ques" en de suite „Children's Corner". Een vracht muziek op één plaat, gelijk men ziet. De vooruitgang van de tech niek valt daaraan af te meten. Ik ben overigens ook nu weer n,;et ontkomen aan de verleiding om de Casadesus-vertol- kingen van hét tweede deel der „Prélu des" te vergelijken met die van Hans Henkemans. En wederom kom ik tot de conclusie, dat zij elkaar als Debussy- spelers vrijwel niets toegeven. Bij de ovc wegend muzikale conceptie die Ca sadesus volgt is hij gemeenlijk de meerde re in stukken van meer abstract muzika le betekenis, of althans stukken, die het best gediend zijn met grote, strak ge trokken bogen. Voorbeelden van deze beide gevallen zijn „Les tierces alter- nées" en „Feu d'artifice". In „Bruyères" is Casadesus onverklaarbaar snel (de componist geeft daar bij uitzondering uitdrukkelijk een metronoom-cijfer aan) en dientengevolge te vlak Daar is Henkemans de meerdere, hetgeen ook duidelijk tot uiting komt in „Les Fées sont d'exquises danseuses", „La terrasse des audiences" en „Ondine". De coloris- tisch-picturale inslag van dergelijke stukken wijst Henkemans hier de weg; dientengevolge komt hij ook tot een sterker sprekende ontleding in details. Er zijn andere stukken, waarin de beide meesters op gelijk niveau staan, ook al verschillen ze onderling niet onbelang rijk. Voorbeeld daarvan is „La puerta Advertentie GRAMOFOON- AFDELING AMSTERDAM SPUI 12 De televisie in Italië wordt, evenals de radio, geëxploiteerd door de R.A.I., een N.V. waar in de staat voor het grootste deel participeert. De R.A.I. mag reclame maken, dat ge beurt voor de radio ook, maar niet in grote mate; het pu bliek heeft er trouwens een he kel aan. Haar belangrijkste in komsten heeft de R.A.I. uit de luister- en de kijkgelden en de opbrengsten van enige mono polies, zoals die van het uit geven van muziek. De R.A.I. is een N.V. en kan dus lenin gen opnemen, waarmee grote kapitaalsuitgaven gefinancierd kunnen worden. Het twee jaar geleden aangevangen bouw programma van TV-zenders, dat uiteindelijk practisch de ge hele Italiaanse bevolking on der het bereik van de televisie zal brengen, zal niet minder dan een miljard gulden gaan kosten. Uit de kijkgelden zal men dat voorlopig niet kunnen betalen. Er zijn in Italië nu ruim een half miljoen toestellen aange meld, het werkelijke getal moet veel hoger liggen. Sinds ook het zuiden naar de TV kan kijken stijgt het aantal in ieder SeYj L in enorm tempo. De zuid-Italiaan heeft ontdekt dat tv nog beter, nog ontspannen- uer is dan de scooter. De ver koop van scooters loopt snel te rug, die van TV-toestellen gaat des te sneller omhoog. Naast het kijkgeld is er ook nog een TV-belasting en die zijn beide niet gering. Tot het vorig jaar betaalde men jaar lijks 13.000 lire kijkgeld en 3 duizend lire TV-belasting, te zamen ruim 130 gulden. Deze tarieven zijn dit jaar verlaagd zodat men als particulier nu nog ongeveer 90 gulden be taalt. Horecabedrijven moe ten nog veel hogere bedragen opbrengen; zij variëren van 19.000 lire voor de grootste za ken, tot 6.000 voor de klein ste aan kijkgeld en van 25.000 lire tot 6.000 lire aan TV- belasting. Een groot hotel komt het toestel op ongeveer 300 gulden aan vaste lasten. Voor die bedragen ontvangt men ook wel iets want de pro gramma's beginnen meestal om 5 uur, zondags om 10 uur en eindigen eerst om midder nacht. Men ziet dan, na zeven uur uitzending, zondags veer tien uur, het tweede journaal van een kwartier. Een weinig benijdenswaardig man is overigens de program madirecteur, want tussen de mentaliteit van de Noord-Ita liaan en die van de Zuid-Ita liaan en die van de eilandbe woners zijn zeer grote ver schillen. Daarbij komt nog dat het magische medium TV voor al op de minst bezoldigden een grote aantrekkingskracht heeft, die echter zoveel moge lijk lichte kost voor hun geld willen zien. Men name in Zuid- Italië is het levensgevaarlijk te spreken over de TV als een in strument van de cultuur, want daar vindt men de waarlijk niet zware huidige programma's maar slecht te verteren kost. In het noorden staat men daar anders tegenover en bovendien heeft men daar al drie jaar TV-ervaring. Ondanks de zeer grote studio en het geweldige zendernet is het ook bij de R.A.I. waarachtig niet gemak kelijk. De brand die onlangs woed de in de muziekbibliotheek van de N.R.U. heeft weer eens de nadruk gelegd op een van de moeilijkste problemen waar mede deze instelling te maken heeft. Dat is n.l. de huisvesting van deze waarlijk unieke col lectie partituren, di< voor twee miljoen gulden verzekerd is. Deze huisvesting is een fraaie, maar bepaald niet brandvrije villa, waar de muziek eenvou dig uitpuilde. De bibliotheek beschikt thans over een repertoire van 91.000 nummers, variërend van omvang van èen velletje pa pier tot complete opera's, waarvan alle bescheiden teza men een plank van twee meter vullen. Er is ln die bibliotheek 1500 meter muziek, samenge perst in 250 kasten. Het gaat echter niet alleen om de kwan titeit maar vooral om de kwa liteit. Welnu in het Mozartjaar bleek uit een enquête van Ra dio Salzburg dat de N.R.U. over de meest uitgebreide col lectie Mozartwerken beschikte. Tijdens de feesten van het vo rig jaar zijn dan ook verschei dene werken ln Hilversum ge leend. De uitbreiding geschiedt dan ook niet alleen door het aan schaffen van nieuwe werken, of van nieuwe drukken van oude re werken. Voorop staat altijd de uitvoerbaarheid voor de ra dio, dat is het enige criterium bij het zoeken en speuren bij antiquariaten en op veilingen. Natuurlijk blijft ook de muziek van eendagsvliegen als schla gers en tophits bewaard, er kan immers behoefte aan ko men, al was het maar bij de samenstelling van een histo risch programma Er is een verklaring voor waarom velen het geluid van hun TV-toestel zo hard zetten. Wij horen geluiden beter in het donker dan in het licht. In het donker is het gezichtsorgaan uitgeschakeld en concentreert zich alles op het gehoor. De TV-kijker nu wordt door het kijken afgeleid van het luiste ren. Hij hoort dan slecht en staat. In werkelijkheid staat het toestel meestal harder dan de radio bij dezelfde persoon ooit gaat. Ook de toestelfabri kanten hebben aanvankelijk te weinig aandacht aan dit vraag stuk besteed: alle aandacht ook daar voor het kijken. Men is dat nu aan het oplossen bijv. door meer luidsprekers aan te brengen, of door het geluid ook naar de voorzijde te richten. In ieder geval wordt er aan gewerkt. Wij schreven reeds enige malen over de rubriek „Kri tisch beluisterd" waarin Sem Dresden bepaalde muziekuit voeringen voor de VARA-mi- crofoon aan een beschouwing onderwerpt. De VARA gaat nu deze radiokritiek voor eigen microfoon uitbreiden. Zondag avond zal onder de titel „De vrije VARA-tribune" een ge zelschap de programma's van deze omroep uitvoerig bespre ken. Voorzitter is mr. G. P. J. Cammelbeeck, aan het debat wordt deelgenomen door Har riet Freezer, Anton Koolhaas, Max Nord en R. P. Suermond. HANS HENKEMANS del vino". Henkemans kleurt meer, Ca sadesus is droger. Maar niet zelden blijkt eigenlijk het instrument een door slaggevende rol te spelen. Er is groot verschil tussen Casadesus' Pleyel en Henkemans' Steinway. Een keuze tussen de beide opnamen is niet mogelijk. Een bijzonder fraaie opname gaf MMS uit (Nr.19) van Schumanns Phantasie- stück op. 17, dat wonderlijke werk, waar in men de hoog-romantiek in haar zui verste gedaante belichaamd hoort. Het stuk is begonnen als een sonate ter nage dachtenis aan Beethoven, maar al ver toont het daar nog wel de sporen van, een sonate was het toch niet, wat in Schumanns geest leefde. Wel deze drie delige Fantasie, die een weerslag is van wat in zijn eigen gemoed leefde (ver langen naar de „ferne Geliebte" Clara Wieck) en wat bij hem het lezen van poëzie had beroerd. Dat heeft dan vorm gegeven aan het eerste deel, dat een der onstuimigste en rijkste stukken der ro mantiek is gebleven. Het had daar feite lijk bij kunnen blijven, maar uit de so nate-conceptie stammen nog twee vol gende delen, waarvan in ieder geval het laatste als een lange mijmering op de prachtigste melodie onvergankelijke waarde op zichzelf behoudt. Het lost zich ten laatste geheel op in dc onbe- naambare verrukkingen van het gevoel, "en ontroerd uittrillen van de ziel in wij de golven van klank, Het is de hoog romantiek en die dan gespeeld door een pianist als Grant Johannesen, in een al tijd soepel legato, zingende klank, ruim van allure. L.H. De N.T.S. gaf vrijdagavond een zeer boeiende reportage van de tentoonstel ling „Amsterdam diamantstad" in de Apollohal. De organisatoren van de tentoonstelling hadden in verband met deze reportage gisteren de deuren nog voor het publiek gesloten gehouden. Do gehele middag kon men dus besteden aan het repeteren van de uitzending. Daarnaast gaf men gelegenheid de in vitrines opgeborgen schatten op de film band te vereeuwigen. Na een goede historische inleiding gaf de reportage een helder beeld van de bewerkingen die diamant ondergaat, van de verschillende toepassingsmoge lijkheden in de industrie, van het ma ken van sieraden en van de uiteindelij ke resultaten van al deze werkzaamhe den. Een fraaie modeshow besloot het geheel. Producer en regisseur Ben Steggerda leverde op deze avond zeer knap werk. Drie kwartier lang trok een ononder broken stroom van beelden langs ons oog, het ene onderwerp volgde logisch uit het andere, ieder beeld was knap uitgewogen. Ook de commentaar bij dit alles was zeer verzorgd. In de serie populaire klassieken speelt vanavond voor de K.R.O. het Omroep- kamerorkest o.l.v. Maurits van den Berg, waarbij met medewerking van de alt Roos Boelsma het Stabat Mater van Antonio Vivaldi zal worden uitge voerd (402 m - 19.15 U.). Voor het Italiaanse derde program ma wordt het oratorium „Le Roi Da vid" van Arthur Honegger uitgevoerd (219 m - 21.30 u.). Voor het derde programma vanuit de Glyndebourne Opera „Die Zauber- flöte" van Mozart, opgevoerd o.l.v. Paul Sacher (464 m - vanaf 17.30 u.). Het ls volop zomer en al is het voet balseizoen achter de rug, toch komt nu de tijd van de grote, de spectaculaire sportevenementen. Maandag begint het Wimbledon-tennistoernooi het grote ten- nisgebeuren van het jaar. De radio is present en Iedere middag omstreeks zes uur zal Leo Pagano een samenvat ting van de wedstrijden geven. Donder dag begint de Tour de France en als gebruikelijk zal Jan Cottaar 's mid dags tussen vier en zes uur de finish verslaan en 's avonds omstreeks negen uur een nabeschouwing over het gebeu ren van de dag geven. Zaterdag tenslot te zijn er de TT-races, waarvan de K.R.O. in de loop van de dag zes repor tages zal geven. Uiteraard zal ook het TV-journaal alles in het werk stellen zo veel mogelijk van deze gebeurtenissen te laten zien. Zondagmiddag wordt voor de K.R.O. de Ballade van Brabant van Oscar van Hemel op tekst van Anton van Duinker ken uitgevoerd door Leon Combé, bari ton, het groot omroepkoor en het Radio Philh. Orkest, het geheel onder leiding van Roelof Krol (402 m - 14 u.). Voor de Homeservice begint het York Festival met een concert van het B.B.C. Northern koor en orkest, waarbij met solistische medewerking van de bariton Moreton Street de Cantate „Ihr lieben Christen, freut euch nun" van Buxtehu- de zal worden uitgevoerd (434 m - 14.45

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 11