Is onze godsdienstigheid
zuiver?
SCHRIJVERS BESCHREVEN
ANTON VAN DUINKERKEN
Katholiek woordvoerder
Klassieke muziek
op de plaat
Bachs Orgelkoralen
Van horen en
zien gesproken
Radio eo TY
Totale vernieuwing van het
geestelijk leven
D
r
Geloof
Invloed van
De Gemeenschap
Passiespelen Tegelen
Nadere confrontatie van
Casadesus en Henkemans
en
leven
J
BENDER
Bi i
Boeiende reportage
Vanavond
Sportevenementen
Zondag
-SATERDAG 22 JUNI 1957
PAGINA 11
Liturgische weekkalender
Jaarlijkse studiedag
K.A.B. en Kath.
Werkgevers
Examens
Jos Teeuwen
De Italiaanse T.V.
Muziekbibliotheek
Kijken en luisteren
denkt dat het toestel te zacht
Radiokritiek
r' -
e vorige week hebben wij de aan
dacht gevraagd voor de pause-
Hike maandintentie van het Apos
tolaat des Gebeds. Mogen alle mensen
de barmhartige liefde van Christus le
ren begrijpen en zodoende tot ware
boetvaardigheid komen. Het is niet de
eerste keer, dat Paus Pius XII deze ge
dachte met alle nadruk aanbeveelt. In
tegendeel, men mag zonder overdrij
ving zeggen, dat hier een der hoofdmo
tieven ligt, die telkens weer terugko
men in zijn aansporingen en toespraken.
Nog sterker: dit is een thema, waarop
de Paus letterlijk blijft hameren, een
onderwerp, waarmee hij de gelovigen
niet met rust laat.
De rede hiervan ligt in zijn verlangen
de katholieken tot de ware en zuivere
godsdienstigheid te brengen. In heel de
wereld is dan ook in navolging van deze
pauselijke vermaning het werk der the
ologen en zielzorgers op hetzelfd. doel
gericht. Het gaat nl. om een totale ver
nieuwing van het geestelijk leven, geba
seerd op de grondwaarheden van ons
geloof. De langzaamaan veruiterlijkte
en formalistische geloofsbeleving, die
in de betrekkelijk rustige tijden van het
verleden geen opvallende „brokken"
maakte, is in onze dagen eenvoudig
geen partij meer voor de enorme pro
blemen, waarmee de huidige mensheid
worstelt. Men wil daarom de mensen
wijzen op de grote grondwaarheden van
het christendom, die voor alle tijden
zijn, en ook nu, voorai nu, het enig be
trouwbare houvast bieden in de ontstel
lende geestelijke verwarring. Die gees
telijke verwarring is een feit; er zal
nauwelijks nog een mens zijn, die niet
op een of andere wijze de nadelige ge
volgen daarvan ondervindt. Maar er is
tevens een met de dag toenemende ma
terialistische le
venshouding, die
geen belangstel
ling meer heeft
voor niet direct
tastbare waar
den, zeker niet
voor waarden, die
met een leven
hiernamaals in
nauw verband
staan.
Het is daarom tot op zekere hoogte
begrijpelijk, dat velen zich afkeren van
een Kerk, die dergelijke opvattingen
verkondigt, ofwel omdat zij er geen
raad mee weten in het leven van alle
dag, ofwel omdat ze de moed niet op
brengen hun gedrag in overeenstem
ming te brengen met die waarheden.
Daar komt dan nog bij, dat het lou
ter menselijk gezien allesbehalve
prettig is te horen, dat men een zondig
wezen is.
En dat is nu juist het uitgangspunt
van 's pausen vermaningen. Een
harde waarheid, die van zonde en
schuld spreekt als van de kern van ons
wezen. Geen nieuwe waarheid echter,
want de H. Schrift, zowel het Oude als
het Nieuwe Testament, staat er vol van
Die waarheid is de oorzaak, dat de
Zoon van God mens geworden is en de
dood heeft willen ondergaan om ons te
verlossen.
Dat alles is het werk van Gods barm
hartige liefde, die steeds bereid is de
mens in erbarmen en vergevensgezind
heid op te nemen, zodra htf zich in ne
derig schuldbewustzijn tot Hem om ver
giffenis wendt. Dit is in feite de grond
waarheid met betrekking tot de mens.
Het kenmerk bij uitstek van het men
selijk wezen is zjjn vrijheid. Die vrij
heid echter zegt onmiddellijk verant
woordelijkheid. Wij hebben immers on
ze vrijheid in eerste instantie gekregen
om te kiezen voor of tegen God. Van
daar dat wij in de kern ook verantwoor
delijke wezens zijn, verantwoordelijk nl.
voor ons eigen eeuwig lot, de eigenlijke
bestemming van ons bestaan.
Onze natuurlijke zwakheid echter
houdt onze door de erfzonde gegeven
zondigheid a.h.w. in leven, zodat wij,
willen wij de juiste houding tegenover
ZONDAG 23 juni: tweede zondag na Pink
steren; eigen mis; credo; pref. van H.
Drieëenheid; groen.
MAANDAG: geboorte van Joannes de Do
per; eigen mis; credo; wit.
DINSDAG: H. Gulielmus, abt; mis Os justi:
wit. Utrecht en Haarlem: H. Adelber-
tus, belijder; mis Os justi; 2 geb. H. Gu
lielmus; wit.
WOENSDAG:
martelaren;
H.H. Joannes en
eigen mis; rood.
Paulus,
DONDERDAG: mis van tweede zondag na
Pinksteren; groen.
VRIJDAG: H. Hart van Jezus; eigen mis;
credo; eigen pref.; wit.
ZATERDAG: H.H. Petrus en Paulus. apos
telen; eigen mis., credo; pref. van de
apostelen; rood.
ZONDAG 30 Juni: derde zondag na Pink
steren; eigen mis; 2 geb. H. Paulus; 3
geb. H. Petrus; (Den Bosch: 2 geb. voor
bisschop, verjaardag van wijding)credo;
pref. van H. Drieëenheid; groen.
Op woensdag 3 juli a.s. zal in „Huize
Bergen" Boxtelseweg 28 te Vught de
studiedag worden gehouden, welke
jaarlijks door de Bossche Diocesane
Bond der K.A.B. en de Katholieke
in het Diocees
wordt georga-
der K.A.B. en
Werkgevers Vereniging
gezamenlijk
3osch
Den
niseerd.
Drie sprekers n.l. prof. dr. M. G.
Plattel O.P., prof. dr. F. J. H. M. van
der Ven en prof. dr. F. J. P. van Doo-
ren vestigen ieder in een korte inleiding
de aandacht op de positie van de onder
neming ten opzichte van de maatschap
pelijke ordening, op haar relaties naar
buiten en op de mens ln de onderne
ming.
OUDENBOSC. Bisschoppelijke Kweek
school. Geslaagd: G. van Akkeren,
Nieuw-Vossemeer; Y. Lapointe, Acton
Vale Canada; C. Crocolaad, Curagao; F.
Settels, Schagcn; H. Deuling, Ter Apel;
T. Edixhoven, Osscndrecht C. van
Eekelen, Bergen op Zoom; J. van Eeke
ren, Bergen op Zoom; H. Gaarthuis,
Alkmaar; C. V. Gageldonk, Oosterhout;
C. Gielen, Rucphen; W. Groosman,
Westdorpe; R. Herman, Koewacht; J.
Halverhout, Leidschendam; A. Klomberg,
Vragender; N. Langedijk, Spierdijk; J.
Beauchamp, St. Henri Canada; A. Leijen,
Bergen (N.H.); H. Linderhof, Twello; A.
Lo Fo Wong, Aruba; L. Mol, Heerlen;
A. Pardekooper, Amsterdam; H. Peijnen-
burg, 's-Bosch; G. Planken, Rotterdam;
J. Schut, Alkmaar; J. Steijaert, Schoon-
öijke; A. de Swaaf, Rotterdam; Ch. v.d.
Wegen, Heerlen; H. Wender, Ambt Del
den; C. Willimse, Engelen; L. Zievinger,
Aruba. Afgewezen één kandidaat
God aannemen, verplicht zijn ons zelf
telkens te herzien, en wel vóór alles in
de kern van ons gedrag.
Die kern nu ligt in schuldbekentenis
en boete. Men kan het keren en wenden
zoals men wil, steeds zal de waarheid
ons terugvoeren tot deze grondhouding
als tot de voorwaarde van onze juiste
houding tegenover God. Dit is niet pret
tig voor de moderne mens, maar daar
om niet minder waar. Dat is ook de re
den, waarom het zo tragisch is voor
de mens zelf, wanneer hij weigert die
waarheid tot uitgangspunt voor heel zijn
levenshouding te maken.
Toen Christus, zoals de Evangeliën
verhalen, steeds weer als eis stelde
„geloof in Hem", bedoelde Hij dit en
niets anders. De mens moest zijn zon
digheid en ontoereikendheid erkennen,
hij moest Christus als God en Zaligma
ker aanvaarden, door Wie alleen ver
giffenis van zonden te verkrijgen is.
Op deze zeer ernstige waarheid nu
steunt de zuivere godsdienstigheid, die
men zou kunnen omschrijven als de ne
derige en vertrouwvolle, totale overga
ve aan Gods liefde, buiten welke er
niets is dat de mens tot de voltooiing
van zijn wezen kan brengen.
Twee punten springen dan verder di
rect in het oog. Vooreerst zullen wij ons
bewust moeten maken, dat wat wij het
vervullen van onze godsdienstplichten
noemen slechts echte waarde heeft wan
neer dit voortvloeit uit de genoemde
zuivere grondhouding. Vervolgens
dwingt de apostolische opdracht, die
Christus al Zijn volgelingen gegeven
heeft, ons tot het geven van rekenschap
omtrent de wijze, waarop wij door ons
leven en gedrag anderen van die
grondwaarheid doordringen. Want het
is een geopenbaarde waarheid, dat de
menselijke samenleving slechts tot dra-
gelijkheid-over-de-hele-linie kan komen,
wanneer de mens in de juiste verhou
ding tot God staat. Daaruit immers
vloeit de juiste houding tegenover zich
zelf' en zijn medemensen voort.
De Paus spoort alle katholieken met
nadruk aan in deze maand voor dit in
zicht te bidden. Doen wij dat in ernstig
nadenken over de allesdoordringende
gevolgen van deze waarheid, dan be
ginnen wij langzamerhand iets te ver
moeden van de grote ernst van bet le
ven, En dat is de eerste voorwaarde
om met overtuiging tot een grondige
herziening van ons gedrag te komen.
99
ranneer Anton van Duinkerken tot u spreekt, al is
het in de rustige beslotenheid van zijn studeerver
trek, dan is het in kloeke, veelal spitsvondig gefor
muleerde zinnen, die hi) u jmet enige kracht doet toeko
men als is hij bezig een redevoering te houden of op zijn
minst voor te bereiden. Daar is niet de geringste pose bij.
Het is zijn gewone spreektrant, die men overigens ook
kan beluisteren, wanneer hij inderdaad een redevoering
houdt. Hij hapert geen moment wanneer hij u iets aan het
verstand wil brengen; en dat is over het algemeen nogal
wat. Zijn denken houdt gelijke tred met de verbluffende
en benijdenswaardige snelheid waarmee hu aan zijn ge
dachten uitdrukking weet te geven. En hij is gewend om
de dingen te zeggen op de enige manier, waarop ze door
hem gezegd kunnen worden. Men hoeft zelden te raden
naar zijn bedoelingen. Ze zijn over het algemeen voor
geen tweeërlei uitleg vatbaar. Van Duinkerk en spreekt n.l.
immer vanuit een even duidelijke als diepgewortelde
overtuiging.
Overigens, het is niet eens zo heel gemakkelijk, om een
gesprek met hem te beginnen. Vooral hierom niet, om
dat men weet, dat men, althans wat hem betreft, vrijwel
overal beginnen kan; hetzij bij de schoonheid van Amster
dam, hetzij bij de theorie van Einstein. En dat verplicht
de partner tot enige zelfbeperking bij de keuze van de
gesprekstof, wil hij tenminste niet onmiddellijk onder de
voet worden gelopen.
In ons geval lag de zaak gelukkig vrij eenvoudig inzo-
verre vast stond, dat het gesprek uiteraard hoofdzakelijk
door hem gevoerd zou worden en dat het zou gaan over
de vaderlandse cultuur in het algemeen en de dichtkunst
in het bijzonder. En aangezien het evenzeer vaststond, dat
zulks zou gebeuren in betrekking tot hem zelve, kan het
niemand verbazen, dat hij kwam te spreken over wat
men wellicht „de katholieke zaak" zou kunnen noemen.
i!
Anton van Duinkerken
Want sinds jaren geldt Van Duinker
ken als de woordvoerder van de katho
lieke gedachte, zoals enige tijd geleden
door Gabriël Smit in het Van Duinker
kennummer van „Roeping" uitvoerig
werd uiteengezet. Hij is dat in de ogen
van zijn geloofsgenoten, maar ook in
die van andersdenkenden. En hij heeft
als zodanig de achting van de ene, zo
wel als van de andere groep verworven.
Gedreven door een vraag onzerzijds
kwam Van Duinkerken te spreken over
wat men zijn „Gemeenschapstijd" zou
kunnen noemen. Men weet het: in ok
tober 1922 gegroepeerden zich enkele ka
tholieke jongeren, onder wie ook Van
Duinkerken, rondom de figuur van dr.
De voorzitter van de stich
ting „Passiespelen Tegelen", de
heer Jos Teeuwen (58 jaar), is
sinds kort ridder in de orde
van St.-Gregorius.
Heel de stichting is met deze
hoge pauselijke onderscheiding
bijzonder ingenomen. Zij be
schouwt de decoratie voor haar
voorzitter als een erkenning
door het hoogste kerkelijk ge
zag van de vijfjaarlijkse Pas
siespelen te Tegelen. En te
recht. Zei mgr. dr. A. Hans-
sen, bisschop-coadjutor van
Roermond, immers niet bij de
uitreiking van de onderschei
ding, dat de kerkelijke over
heid in de persoon van de
heer Teeuwen alle medewer
kers aan het passiespel wilde
eren?
Juist vanwege dit motief is
de nieuwe ridder in de orde
van St.-Gregorius erg blü met
zijn onderscheiding. Als nie
mand anders beseft hij, dat
het Tegelse passiespel geen
zaak is van de voorzitter van
de stichting alleen, noch van
het stichtingsbestuur, maar
veeleer van heel de bevolking
van Tegelen. Praktisch alle be
woners van het Noordlim
burgse industriestadje spannen zich sinds 1931 in, om het passiespel tot
een groots gebeuren te maken. Door eendrachtige samenwerking zijn zij
hier tot nu toe steeds in geslaagd. Elke medewerker aan het passiespel,
of dit nu een figurant, een hoofdrolvertolker of de voorzitter zelf is, is
bezield door hetzelfde ideaal: tot stichting van velen het Lijden van
Christus uit te beelden.
Door deze instelling is niemand van de passiespelers er op uit om op
de voorgrond te treden. Omstandigheden maken het echter wel eens
noodzakelijk, dat van deze regel moet worden afgeweken. Thans is dit
het geval met voorzitter Jos Teeuwen.
Zijn medewerkers hebben hier volkomen vrede mee. Zij zijn van
oordeel, dat de pauselijke onderscheiding door niemand béter dan juist
door voorzitter Teeuwen kan worden gedragen. Hij immer is een wer
ker van het eerste uur. Meer dan dertig jaar geleden richtte de heer
l eeuwen samen met Andrè Thijssen de huidige regisseur van de Tegelse
passiespelen) en penningmeester Wim Siebgens het comité „Openlucht-
speien regelen" op.
n.?', comité voorzag Tegelen van het fraaie openluchttheater „De
,en .zor9de er voorts voor, dat Tegelen elk jaar kon genieten van
een openluchtspel.
Zïn aan dit comité ook de Passiespelen te danken. Hiertoe
initiatief genomen. Een der voornaamste initiatiefne-
"I L ,%t „1 v°orzitter van het comité, de heer Jos Teeuwen, in alles
eJ. °P n de belangen van zijn geboorte- en woonplaats Tegelen te
A?"V,'c'ce werkzaamheden de heer Teeuwen is immers
Ht,wor weet Pikpannen, Gresbuizen en Vloertegelfabriek Paul
Teeuwer ^Kdeze industrieel steeds tijd te vinden voor de activitei
ten min de l egelse gemeenschap. Tegelen is er dan ook bijzonder ver-
H9' <?t-GrennruT grootste burgers begiftigd is met de ridder-
n£e St '-Caeruln oudste plaatselijke harmonie, de koninklijke
harmon bracht de voorzitter van de Passiespelen en tevens
de president van „St.-Caeciha", daarvoor en klinkende en welverdiende
serenade.
H. W. E. Moller in het tijdschrift „Roe
ping". In 1924 gingen enigen van hen
hun eigen minder uitsluitend op het
esthetische gerichte weg en richtten
„De Valbijl" op; dat waren de Nijme-
genaren De Brunings en Gerard Wijde-
veld. Een jaar later scheidden zich ook
de Utrechtenaren, onder wie Jan En
gelman en Charles Vos, af en riepen
het maandschrift „De Gemeenschap"
in het leven. In 1929 trad ook Van Duin
kerken tot de redactie van dit tijdschrilt
toe.
„Rondom „De Gemeenschap" hadden
zich nu enkele katholieke jongeren ver
enigd, die niet alleen om „hart en vu
righeid" vroegen, maar die ook begrip
voor bepaalde gezonde inzichten bepleit
ten en die zich verzetten tegen andere,
niet minder bepaalde misvattingen, zo
als die bijvoorbeeld bestonden omtrent
het verschijnsel van de katholieke kun
stenaar. Zü hadden zich o.m. tot taak
gesteld, zo zegt Van Duinkerken onge
veer, de kunstenaar en de zorg voor de
kunst veilig te stellen tegen een soort
cultuurvjjandschap die gegrond was op
religieuze overwegingen. Het katholie
ke volk wilde dat zjjn kunstenaars be
antwoordden aan een door hetzelve ge
creëerd heiligheidsschema. Men nam,
aldus Van Duinkerken, wel aan dat tijd
kransen en rijmsnoeren ln heiligheid
werden geschreven, maar bewijzen kon
men zulks niet. De katholieke wereld
schiep zich een werkelijkheid naar beeld
en gelijkenis van bijvoorbeeld Vondel
en Guido Gezelle, maar het natuurlijke
beeld werd daarbij onvermijdelijk ver
minkt.
Het katholieke volk beschouwde de
katholieke kunstenaar als zijn voorman
zijn vertegenwoordiger. Hij mocht wel
een kruisweg schilderen, mits het hun
kruisweg was, en een door hem ge
schreven roman zou hun roman wezen.
„De Gemeenschap", zo gaat Van Duin
kerken verder, heeft nimmer gepleit
voor het individualisme de naam van
het blad alleen wees een andere rich
ting uit maar wel eiste zij voor de
katholieke kunstenaar, binnen de be
staande geloofseenheid, eenzelfde er
kenning van een recht op persoonlijk
onderscheid op als dat het geval was
ten aanzien van de priesters, voor wie
de mogelijkheid bestond naar persoon
lijke v voorkeur Dominicaan, Capucijn
of Kruisheren-pater te zijn. Men was en
is, aldus Van Duinkerken, in katholie
ke kringen nogal spoedig geneigd in dit
verband een beroep te doen op het ker
kelijk gezag, maar, zo voegt hij er aan
toe, wat het Mandement ook moge we
zen, het is geen handleiding voor de
kunstenaar.
Men vraagt Van Duinkerken of de
activiteit van „De Gemeenschap"-
groep van destijds haar invloed heeft
doen gelden tot op de dag van van
daag. En hij antwoordt met volle
overtuiging bevestigend. Ze, die acti
viteit heeft, zo zegt hij, figuren als
prof. Rogier, dr. F. v.d. Meer en
prof. Grossouw mede mogelijk ge
maakt en zij heeft ruimte voor hen
gemaakt, ruimte om te spreken, ook
„naar buiten" gericht. Neem, alduè
Van Duinkerken, een door Michel v
d. Plas samengesteld „Prisma"-boekl
je met religieuze poëzie; het wordt
gelezen door katholiek en niet-katho-
liek en dat heeft veel meer uitwer
king, dan een nummer van „De Ge
meenschap" ooit heeft gehad. Neem
het feit dat de kerkelijke overtuiging
van een auteur voor andersdenkenden
geen beletsel meer is om van zijn
werk kennis te nemen.
Men wéét dat Van Duinkerken, prof.
dr. W. Asselbergs aan de katholieke
Universiteit, zich sinds enkele jaren ge
heel aan de wetenschap heeft gewijd,
En het heeft er dus de schijn van dat
hy opgehouden heeft een katholiek vóór
vechter te zijn. Dat is echter slechts
in zekere zin waar. Waar zijn brillante
werkdadigheid zich vroeger richtte op
de actualiteit, heeft hij haar nu ln dienst
gesteld van de (her) ontdekking en ver
dediging van „belegen waarden". Het
katholieke heden heeft zo het een en
ander aan hem te danken, aan zijn ver
nuft, aan zijn apologetische vurigheid
én aan zijn breedheid van visie. Het
katholieke verleden heeft nu zijn warme
wetenschappelijke belangstelling. Maar
ook daarin blijft hü een voorvechter.
De katholieke mens uit de 16e, 17e en
18e eeuw, zo zegt Van Duinkerken, i»
voor ons een vreemdeling.
Er zijn nog te weinig krachten, er
is nog te weinig geld om een volledige
Stalpaert uit te geven, of om een goede
uitgave van de beste geestelijke teksten
of van de werken van de katholieke po
lemisten uit het verleden te verwezen
lijken. En toch, zegt Van Duinkerken,
is een volledige druk van Adriaan Poir-
ters tenminste zo belangrijk als het te
water laten gaan van een weldoortim
merd oorlogsschip. Maar om zulke din
gen te bewerkstelligen is deskundigheid,
moed en geld nodig. Heeft Van Duin
kerken tot voor kort zich beijverd om de
weg open te breken voor figuren uit het
heden, als man van wetenschap heeft
hij zich tot taak gesteld hetzelfde te be
reiken voor vele figuren uit het verle
den, die het ruimschoots verdienen.
Want het breken in positieve zin ligt
hem. Maar hij is er zich bij dit alles
wel van bewust dat „de allerdiepste we
tenschap die is, dat je door je opvolger
aangevuld en aangevallen zult worden".
En dat is dan een min of meer dich
terlijk-visionaire uitspraak; die men
overigens alleszins van Van Duinkerken
kan verwachten. Want hij is een dich
ter. In 1927 verscheen zijn eerste bun
del; „Onder Gods Ogen". Op 15 maart
is een verzamelbundel verschenen,
die ook enkele nieuwe gedichten
bevat en die is getiteld: „In
spiegel en raadsel". Het raadsel, dat
de „ontluikende seminarist", die „On
der Gods Ogen" schreef, bezig hield is
hetzelfde gebleven, zegt Van Duinker
ken. De zaak is niet veranderd, het as
pect wel; de levenszekerheid is niet
verloren gegaan. Maar wij veroorloven
ons hieraan toe te voegjen de woorden
waarmee Gerard Knuvelder in zijn
„Handboek" Van Duinkerken als dich
ter karakteriseerde en die ons daarvoor
treffend genoeg lijken. „Zijn bewuste
keus", aldus Knuvelder, „van het ka
tholieke christendom dwong hem af
stand te doen van wat er wezenlijk mee
strijdig was; de vele levens die men
zou kunnen leiden als men niet gekozen
had het leven dat voortvloeide uit dit
geloof, mogen blijvend bekoren, men
moet ze afschrijven: men kan niet te
gelijk de geest en het hart volgen. Deze
overwinning op het hart betekent leed,
maar „wie aan Gods vreugd wil raken,
ga door leed". Door deze oorzaken ver
raadt zijn late poëzie niet alleen de
aangeboren weemoed, die in „Onder
Gods Ogen" reeds klonk, maar ook het
gekwetst gemoed dat zich minder ge
makkelijk handhaaft dan in jongere ja
ren het geval was. Aan deze verwon
dingen dankt zijn dichterlijk werk ech
ter zijn waarde.
HERMAN HOFHUIZEN.
0
Het koraal is het ruggemerg van Jo-
hann Sebastian Bachs oeuvre. Aan de
zang der in het Geloof gevormde ge
meenschap ontleent hij zijn kracht, zijn
ideeën, zi.in vaardigheden. In alle perio
den van zijn leven heeft Bach zich met de
koraalmelodieën bezig gehouden. In alle
vormen heeft hij ze bewerkt, van het
eenvoudigste koraalvoorspel tot de meest
majestueuze koraalfantasieën toe. Het
orgel was hem daarbij het centrale in
strument, het voornaamste voertuig voor
de rijkdom aan muzikale gedachten,
waartoe hem het koraal altijd inspireerde.
In het zogenaamde „Orgelbüchlein" heeft
Bach een verzameling aangelegd van zijn
koraalbewerkingen voor orgel, die hij
overigens in de hier opgezette stijl niet
voltooid heeft. Het hadden er 164 moe
ten worden, het is bij 46 gebleven, en
van dit aantal heeft Philips er 17 op een
plaat (S 04616 L) bijeengebracht, ge
speeld door de grote Amerikaanse or
ganist E. Power Biggs.
Zoals de meeste dingen bij Bach een
practische aanleiding hebben zo ook dit
„Orgelbüchlein". Het Is feitelijk reeds
ontstaan in zijn Weimarer jaren en hij
schreef het voor zijn zoons en leerlin
gen om hun te leren „auf allerhand Arth
einen Choral durchzuführen, anbei auch
sich im Pedalstudio zu habilitieren". Nu,
er valt ook heden ten dage nog het een
en ander te leren uit deze verzameling
meesterstukken.
Koraalvoorspelen worden ze hier ge
noemd. Dit is een oneigenlijke naam.
Bachs werkelijke koraalvoorspelen be
palen zich tot bewerkingen over een
klein gedeelte van de koraalmelodie,
waarmee hij dan preludeert op het ko
raal, dat door de gemeente moet gezon
gen worden. De stukken in het „Orgel
büchlein" behandelen het gehele koraal
met strofen en al. Ze zijn echte orgelko
ralen, die de authentieke vorm van de
gezangen volgen met alle kunsten van
de variatie - hier niet bedoeld als vorm
maar als incidenteel speelmanshand-
werk; de variërende bewerking van het
authentieke gegeven. Die ontstaat dan
hoofdzakelijk door de contrapuntische
factuur der harmonisaties, waarbij Bach
zich gemeenlijk laat leiden door de ge-
dachteninhoud van de tekst. Soms gaat
hij zover, dat er echte symbolen ont
staan, geen nabootsingen van een werke
lijkheid, maar diepzinnige klankfiguren,
die staan voor een kenmerkende idee
van het gehele koraal. De stukken zijn
inderdaad een schoolwerk van de zin
volle manier om op een gegeven lied
een zelfstandige instrumentale compo
sitie te bouwen. De opname is zeer aan
bevelenswaardig, het orgel van de aller
beste kwaliteit en Power Biggs bewijst
geestelijk geheel op de hoogte van deze
gegevens te staan. Zo is hier een unieke
uitgave tot stand gekomen, die doet ver
langen naar completering.
Overschakelend naar het domein der
kamermuziek Debussv ontmoeten we
eerst het tweede boek van Debussy's
„Préludes", gespeeld door Robert Casa
desus (Philips A 01274 L). De plaat bevat
overigens ook nog de „Deux Arabes
ques" en de suite „Children's Corner".
Een vracht muziek op één plaat, gelijk
men ziet. De vooruitgang van de tech
niek valt daaraan af te meten. Ik ben
overigens ook nu weer n,;et ontkomen aan
de verleiding om de Casadesus-vertol-
kingen van hét tweede deel der „Prélu
des" te vergelijken met die van Hans
Henkemans. En wederom kom ik tot de
conclusie, dat zij elkaar als Debussy-
spelers vrijwel niets toegeven. Bij de
ovc wegend muzikale conceptie die Ca
sadesus volgt is hij gemeenlijk de meerde
re in stukken van meer abstract muzika
le betekenis, of althans stukken, die het
best gediend zijn met grote, strak ge
trokken bogen. Voorbeelden van deze
beide gevallen zijn „Les tierces alter-
nées" en „Feu d'artifice". In „Bruyères"
is Casadesus onverklaarbaar snel (de
componist geeft daar bij uitzondering
uitdrukkelijk een metronoom-cijfer aan)
en dientengevolge te vlak Daar is
Henkemans de meerdere, hetgeen ook
duidelijk tot uiting komt in „Les Fées
sont d'exquises danseuses", „La terrasse
des audiences" en „Ondine". De coloris-
tisch-picturale inslag van dergelijke
stukken wijst Henkemans hier de weg;
dientengevolge komt hij ook tot een
sterker sprekende ontleding in details.
Er zijn andere stukken, waarin de beide
meesters op gelijk niveau staan, ook al
verschillen ze onderling niet onbelang
rijk. Voorbeeld daarvan is „La puerta
Advertentie
GRAMOFOON-
AFDELING
AMSTERDAM
SPUI 12
De televisie in Italië wordt,
evenals de radio, geëxploiteerd
door de R.A.I., een N.V. waar
in de staat voor het grootste
deel participeert. De R.A.I.
mag reclame maken, dat ge
beurt voor de radio ook, maar
niet in grote mate; het pu
bliek heeft er trouwens een he
kel aan. Haar belangrijkste in
komsten heeft de R.A.I. uit de
luister- en de kijkgelden en de
opbrengsten van enige mono
polies, zoals die van het uit
geven van muziek. De R.A.I.
is een N.V. en kan dus lenin
gen opnemen, waarmee grote
kapitaalsuitgaven gefinancierd
kunnen worden. Het twee jaar
geleden aangevangen bouw
programma van TV-zenders,
dat uiteindelijk practisch de ge
hele Italiaanse bevolking on
der het bereik van de televisie
zal brengen, zal niet minder
dan een miljard gulden gaan
kosten. Uit de kijkgelden zal
men dat voorlopig niet kunnen
betalen.
Er zijn in Italië nu ruim een
half miljoen toestellen aange
meld, het werkelijke getal
moet veel hoger liggen. Sinds
ook het zuiden naar de TV kan
kijken stijgt het aantal in ieder
SeYj L in enorm tempo. De
zuid-Italiaan heeft ontdekt dat
tv nog beter, nog ontspannen-
uer is dan de scooter. De ver
koop van scooters loopt snel te
rug, die van TV-toestellen gaat
des te sneller omhoog.
Naast het kijkgeld is er ook
nog een TV-belasting en die
zijn beide niet gering. Tot het
vorig jaar betaalde men jaar
lijks 13.000 lire kijkgeld en
3 duizend lire TV-belasting, te
zamen ruim 130 gulden. Deze
tarieven zijn dit jaar verlaagd
zodat men als particulier nu
nog ongeveer 90 gulden be
taalt. Horecabedrijven moe
ten nog veel hogere bedragen
opbrengen; zij variëren van
19.000 lire voor de grootste za
ken, tot 6.000 voor de klein
ste aan kijkgeld en van 25.000
lire tot 6.000 lire aan TV-
belasting. Een groot hotel
komt het toestel op ongeveer
300 gulden aan vaste lasten.
Voor die bedragen ontvangt
men ook wel iets want de pro
gramma's beginnen meestal om
5 uur, zondags om 10 uur en
eindigen eerst om midder
nacht. Men ziet dan, na zeven
uur uitzending, zondags veer
tien uur, het tweede journaal
van een kwartier.
Een weinig benijdenswaardig
man is overigens de program
madirecteur, want tussen de
mentaliteit van de Noord-Ita
liaan en die van de Zuid-Ita
liaan en die van de eilandbe
woners zijn zeer grote ver
schillen. Daarbij komt nog dat
het magische medium TV voor
al op de minst bezoldigden
een grote aantrekkingskracht
heeft, die echter zoveel moge
lijk lichte kost voor hun geld
willen zien. Men name in Zuid-
Italië is het levensgevaarlijk te
spreken over de TV als een in
strument van de cultuur, want
daar vindt men de waarlijk niet
zware huidige programma's
maar slecht te verteren kost.
In het noorden staat men daar
anders tegenover en bovendien
heeft men daar al drie jaar
TV-ervaring. Ondanks de zeer
grote studio en het geweldige
zendernet is het ook bij de
R.A.I. waarachtig niet gemak
kelijk.
De brand die onlangs woed
de in de muziekbibliotheek van
de N.R.U. heeft weer eens de
nadruk gelegd op een van de
moeilijkste problemen waar
mede deze instelling te maken
heeft. Dat is n.l. de huisvesting
van deze waarlijk unieke col
lectie partituren, di< voor twee
miljoen gulden verzekerd is.
Deze huisvesting is een fraaie,
maar bepaald niet brandvrije
villa, waar de muziek eenvou
dig uitpuilde.
De bibliotheek beschikt
thans over een repertoire van
91.000 nummers, variërend van
omvang van èen velletje pa
pier tot complete opera's,
waarvan alle bescheiden teza
men een plank van twee meter
vullen. Er is ln die bibliotheek
1500 meter muziek, samenge
perst in 250 kasten. Het gaat
echter niet alleen om de kwan
titeit maar vooral om de kwa
liteit. Welnu in het Mozartjaar
bleek uit een enquête van Ra
dio Salzburg dat de N.R.U.
over de meest uitgebreide col
lectie Mozartwerken beschikte.
Tijdens de feesten van het vo
rig jaar zijn dan ook verschei
dene werken ln Hilversum ge
leend.
De uitbreiding geschiedt dan
ook niet alleen door het aan
schaffen van nieuwe werken, of
van nieuwe drukken van oude
re werken. Voorop staat altijd
de uitvoerbaarheid voor de ra
dio, dat is het enige criterium
bij het zoeken en speuren bij
antiquariaten en op veilingen.
Natuurlijk blijft ook de muziek
van eendagsvliegen als schla
gers en tophits bewaard, er
kan immers behoefte aan ko
men, al was het maar bij de
samenstelling van een histo
risch programma
Er is een verklaring voor
waarom velen het geluid van
hun TV-toestel zo hard zetten.
Wij horen geluiden beter in het
donker dan in het licht. In het
donker is het gezichtsorgaan
uitgeschakeld en concentreert
zich alles op het gehoor. De
TV-kijker nu wordt door het
kijken afgeleid van het luiste
ren. Hij hoort dan slecht en
staat. In werkelijkheid staat
het toestel meestal harder dan
de radio bij dezelfde persoon
ooit gaat. Ook de toestelfabri
kanten hebben aanvankelijk te
weinig aandacht aan dit vraag
stuk besteed: alle aandacht ook
daar voor het kijken. Men is
dat nu aan het oplossen bijv.
door meer luidsprekers aan te
brengen, of door het geluid ook
naar de voorzijde te richten.
In ieder geval wordt er aan
gewerkt.
Wij schreven reeds enige
malen over de rubriek „Kri
tisch beluisterd" waarin Sem
Dresden bepaalde muziekuit
voeringen voor de VARA-mi-
crofoon aan een beschouwing
onderwerpt. De VARA gaat nu
deze radiokritiek voor eigen
microfoon uitbreiden. Zondag
avond zal onder de titel „De
vrije VARA-tribune" een ge
zelschap de programma's van
deze omroep uitvoerig bespre
ken. Voorzitter is mr. G. P. J.
Cammelbeeck, aan het debat
wordt deelgenomen door Har
riet Freezer, Anton Koolhaas,
Max Nord en R. P. Suermond.
HANS HENKEMANS
del vino". Henkemans kleurt meer, Ca
sadesus is droger. Maar niet zelden
blijkt eigenlijk het instrument een door
slaggevende rol te spelen. Er is groot
verschil tussen Casadesus' Pleyel en
Henkemans' Steinway. Een keuze tussen
de beide opnamen is niet mogelijk.
Een bijzonder fraaie opname gaf MMS
uit (Nr.19) van Schumanns Phantasie-
stück op. 17, dat wonderlijke werk, waar
in men de hoog-romantiek in haar zui
verste gedaante belichaamd hoort. Het
stuk is begonnen als een sonate ter nage
dachtenis aan Beethoven, maar al ver
toont het daar nog wel de sporen van,
een sonate was het toch niet, wat in
Schumanns geest leefde. Wel deze drie
delige Fantasie, die een weerslag is van
wat in zijn eigen gemoed leefde (ver
langen naar de „ferne Geliebte" Clara
Wieck) en wat bij hem het lezen van
poëzie had beroerd. Dat heeft dan vorm
gegeven aan het eerste deel, dat een der
onstuimigste en rijkste stukken der ro
mantiek is gebleven. Het had daar feite
lijk bij kunnen blijven, maar uit de so
nate-conceptie stammen nog twee vol
gende delen, waarvan in ieder geval het
laatste als een lange mijmering op de
prachtigste melodie onvergankelijke
waarde op zichzelf behoudt. Het lost
zich ten laatste geheel op in dc onbe-
naambare verrukkingen van het gevoel,
"en ontroerd uittrillen van de ziel in wij
de golven van klank, Het is de hoog
romantiek en die dan gespeeld door een
pianist als Grant Johannesen, in een al
tijd soepel legato, zingende klank, ruim
van allure.
L.H.
De N.T.S. gaf vrijdagavond een zeer
boeiende reportage van de tentoonstel
ling „Amsterdam diamantstad" in de
Apollohal. De organisatoren van de
tentoonstelling hadden in verband met
deze reportage gisteren de deuren nog
voor het publiek gesloten gehouden. Do
gehele middag kon men dus besteden
aan het repeteren van de uitzending.
Daarnaast gaf men gelegenheid de in
vitrines opgeborgen schatten op de film
band te vereeuwigen.
Na een goede historische inleiding
gaf de reportage een helder beeld van
de bewerkingen die diamant ondergaat,
van de verschillende toepassingsmoge
lijkheden in de industrie, van het ma
ken van sieraden en van de uiteindelij
ke resultaten van al deze werkzaamhe
den. Een fraaie modeshow besloot het
geheel.
Producer en regisseur Ben Steggerda
leverde op deze avond zeer knap werk.
Drie kwartier lang trok een ononder
broken stroom van beelden langs ons
oog, het ene onderwerp volgde logisch
uit het andere, ieder beeld was knap
uitgewogen. Ook de commentaar bij dit
alles was zeer verzorgd.
In de serie populaire klassieken speelt
vanavond voor de K.R.O. het Omroep-
kamerorkest o.l.v. Maurits van den
Berg, waarbij met medewerking van de
alt Roos Boelsma het Stabat Mater
van Antonio Vivaldi zal worden uitge
voerd (402 m - 19.15 U.).
Voor het Italiaanse derde program
ma wordt het oratorium „Le Roi Da
vid" van Arthur Honegger uitgevoerd
(219 m - 21.30 u.).
Voor het derde programma vanuit
de Glyndebourne Opera „Die Zauber-
flöte" van Mozart, opgevoerd o.l.v. Paul
Sacher (464 m - vanaf 17.30 u.).
Het ls volop zomer en al is het voet
balseizoen achter de rug, toch komt nu
de tijd van de grote, de spectaculaire
sportevenementen. Maandag begint het
Wimbledon-tennistoernooi het grote ten-
nisgebeuren van het jaar. De radio is
present en Iedere middag omstreeks
zes uur zal Leo Pagano een samenvat
ting van de wedstrijden geven. Donder
dag begint de Tour de France en als
gebruikelijk zal Jan Cottaar 's mid
dags tussen vier en zes uur de finish
verslaan en 's avonds omstreeks negen
uur een nabeschouwing over het gebeu
ren van de dag geven. Zaterdag tenslot
te zijn er de TT-races, waarvan de
K.R.O. in de loop van de dag zes repor
tages zal geven. Uiteraard zal ook het
TV-journaal alles in het werk stellen zo
veel mogelijk van deze gebeurtenissen
te laten zien.
Zondagmiddag wordt voor de K.R.O.
de Ballade van Brabant van Oscar van
Hemel op tekst van Anton van Duinker
ken uitgevoerd door Leon Combé, bari
ton, het groot omroepkoor en het Radio
Philh. Orkest, het geheel onder leiding
van Roelof Krol (402 m - 14 u.).
Voor de Homeservice begint het York
Festival met een concert van het B.B.C.
Northern koor en orkest, waarbij met
solistische medewerking van de bariton
Moreton Street de Cantate „Ihr lieben
Christen, freut euch nun" van Buxtehu-
de zal worden uitgevoerd (434 m - 14.45