HULDE VOOR KLAAS BOLT EN ZIJN
MUZIKALE RIVALEN
Ook zonder brand hebben
spuitgasten veel werk
Haarlemse brandweer een nood
zakelijk instituut met traditie van
burgerzin en dienstbetoon
DOGE EEN ZATERDAGSE BRIL
Weelde van farao en nederlaag van
Napoleon in Haarlems Vleeshal
Father P. de Graaff vijf en
twintig jaar priester
Beroepskern met
120 vrijwilligers
Boeiende vertoning van dr. Wieringa's diorama's
UIT TOEVALLIGE LIEFHEBBERIJ
GROEIDE NUTTIG LEERMIDDEL
SLEUTEL WEG?
TAXI 19000
Van tinnen soldaten
naar tinnen burgers
ZATERDAG 13 JULI 1957
PAGINA S
Orgelconcours kreeg zijn besluit
in de Ridderzaal
Brandalarm
DE SLEUTELSPECIAUST'
Wekbel
Taak en assistentie
Historische gebouwen
GARAGE OOMEN
Beleg van Haarlem
31 ADI O MOORS
Gisteravond zijn wij weer met ons allen bij elkaar ge
weest Die „allen" zijn de vele vrienden van het orgel
spel, muzikanten en leken. In de door kaarsen ver
lichte en ditmaal ook verwarmde Ridderzaal van het stad
huis waren wij bijeengekomen voor de winnaar van het
Internationaal Orgelconcours, Klaas Bolt, en zijn muzikale
rivalen te huldigen.
Met nog de herinnering aan een voortreffelijk concert,
waarin op ons het orgelconcert van Hendrik Andriessen de
grootste indruk had gemaakt, stond iedereen te wachten op
de traditionele uitreiking van de wisselprijs. Buiten mede
dinging improviseerde burgemeester Cremers op een bekend
thema, toen hij zijn vele vrienden en gasten begroette, onder
wie de vertegenwoordiger van de Oostenrijkse gezant en
de vertegenwoordiger van de commissaris der koningin in
Noord-Holland, jhr. Beelaerts van Blokland.
Uit „de diepte zijner muzikale incompetentie" verklaarde
de burgemeester verheugd te zijn de prijzen te mogen uit
reiken en hij was er trots op, dat Haarlem zich met zijn
orgelconcours zovele vrienden heeft gemaakt. Hij prees
daarom dit jaar de alom-ijverige heer Koen, de improvisator
bij uitstek op het stuk van organisatie.
Klaas Bolt werd door de burgemeester met gemengde ge
voelens gefêteerd: mr. Cremers was met oprecht chauvinis
me blij, dat een Haarlemmer weer de prijs had gewonnen,
maar hij vroeg zich af, wanneer een buitenlander eens met
de eer zou gaan strijken. De prijs was hem natuurlijk van
harte gegund.
De twee winnaars in de prijsvraag voor orgelcompositie,
Clemens Brinkmann en Josef Doppelbauer, kregen daarna
hun deel, en het was tenslotte Klaas Bolt, die zonder veel
pretentie en met excuses voor zijn eerste prijs een dank
woord sprak. Hij roemde de goede verstandhouding tussen
de deelnemers van het concours en maakte een attente geste
door namens die deelnemers een geschenk onder couvert te
geven aan de heer Lasschuit, die aan het orgel dienst doet
als een soort pneumatische elektronicus.
De heer Geluk mocht het laatste woord hebben en hij
maakte daarvan gebruik om ook het Rijk, het Anjerfonds en
de N. C. R. V. te danken voor hun daadwerkelijke steun.
Hij memoreerde nog, dat de heer Zachariassen, in de Rid
derzaal aanwezig, de opdracht had gekregen om het orgel
in de oude Sint Baaf te restaureren, maar dat het nog wel
1962 zal worden eer de restauratie een feit zal zijn.
Daarover werd gisteravond nog niet getreurd; een glas
wijn cultiveerde de sfeer van deze vriend-elijke bijeenkomst,
waarop iedereen iedereen ontmoette en er nog tijd te kort
was voor een langdurig praatje. De muzikale omlijsting
misten wij dit jaar, maar een nieuw en pleizierig element
vormde toch de jonge man, die als een adelaar op iedereen
afvloog, die maar een muzikaal gezicht had. Met een
handtekening was hij zeer gelukkig. Ons heeft hij overge
slagen.
Een onmisbare, maar gelukkig slechts zelden spectaculaire rol speelt de
brandweer in onze samenleving. Door onze onvolmaaktheid kunnen
altijd ongelukken in kleine hoekjes schuilen, vooral wanneer er spelen
met vuur aan te pas komt. Tegenover die onvolmaaktheden staat echter een ge
perfectioneerd brandweerkorps, zoals wij dat ook in Haarlem hebben, en dat
binnen enkele minuten na de brandmelding ter plaatse van het vuur kan
beginnen met de bestrijding daarvan. Uit het enthousiasme, waarmede de
spuitgasten en de andere brandweerlieden hun taak vervullen, kan men
terecht afleiden, dat zij plezier in hun werk hebben. Dat zij zonder brand
ongelukkig zouden zijn, is een misvatting. Dank zij de brandweer komen
er betrekkelijk weinig branden voor. Het voorkomen van brand en het
adviseren daartoe is namelijk een der voornaamste taken van de brandweer,
die haar geringe aantal blusobjecten dus aan zichzelf te wijten, of liever te
danken heeft.
Dank zij de perfectie organisatie en de moderne outillage is de brandweer
dag en nacht paraat en op alle verrassingen voorbereid. Wanneer het niet voor
brand is kan de brandweer opgeroepen worden voor een „bijzondere hulpver
lening".. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij het bus-ongeluk op de Schipholweg, dat
kan gebeuren bij stormrampen, dat kan zelfs, wanneer een poesje in een te hoge
„E- geklauterd is en er niet meer uit durft te komen. Maar ook wanneer er
bijzonder de*t al,es aan dc hand is, hebben de brandweerlieden, meer in het
heid vereist v<^Üfandcrtig man sterke beroepskern, handen vol werk. De paraat-
de mannen zelf .',rT<le training en onderhoud van het materieel, werk dat door
e kazerne aan de Gedempte Oude Gracht verricht wordt.
De Haarlemse brandweer sinds
een tiental jaren samengesteld uit hon
derdtwintig vrijwilligers en een beroeps
kern is dus een even noodzakelijk
als sympathiek instituut met een eeu
wenoude traditie van burgerzin en
dienstvaardigheid. De grapjes, die
vroeger wel eens gemaakt werden op
een „spuit elf" in Haarlem zijn
vroeger inderdaad elf spuitwagens ge
weest, maar de laatste heette „spuit
10a") hebben thans elke zin verloren,
omdat de brandweer haar taak zeer
serieus opvat. Er zijn nog altijd wran
ge grappenmakers, die het leuk schij
nen te vinden loos alarm bij de
brandweer te slaan. Zij vergeten, dat
zij dank zij de telefoon-techniek gemak
kelijk achterhaald kunnen worden, dat
hun handeling niet alleen laf maar
ook strafbaar is, en dat de brand
weerman, die de alarm-telefoon in de
seinkamer van de brandweerkazerne
bedient, genoeg ervaring heeft om vrij
wel in alle gevallen onmiddellijk vals
alarm van het echte te onderscheiden.
Binnen vijfenveertig seconden na
dat het brandmeldingsnummer 15333
is gebeld kan en moet een brand
weerploeg de kazerne uitrukken.
Meestal ook bij kleine branden
rijden dan drie rode brandweerwa
gens door de stad, luid en alarme
rend loeiend met hun sirenes. Enke
le minuten na de melding zijn brand
weermannen en materieel bij de
brand, gereed om het vuur te be
strijden, de schade te beperken,
eventueel om mensenlevens te red
den.
Wat gebeurt er als iemand nummer
15333 belt? De brandmeldingstelefoon
brengt dan niet alleen de kazerne aan
de Gedempte Oude Gracht in rep en
roer, maar belt gelijktijdig in de wo
ningen van de leden van het „brand
college": de brandweercommandant,
de ondercommandant, de commandeur
en de drie hoofdbrandmeesters, die de
melding mee kunnen beluisteren. De
telefonist in de seinkamer van de ka
zerne noteert haastig adres en tijd van
de brand benevens naam en telefoon
nummer van de melder. HU kan zien,
welke leden van het „brandcollege
niet thuis zijn en daarmee kan dus
zo nodig rekening gehouden worden.
Door middel van een conferentie-te
lefoon kan overlegd worden met wat
voor materieel uitgerukt moet worden,
hoewel dat meestal een routine-kwes
tie is en er dank zij de mobilofoon
versterkingen gevraagd kunnen wor
den. Onmiddellijk na de brandmelding
laat de telefonist de brandbel luiden
in de kazerne. Met dezelfde spoed,
waarmee hij zijn handelingen verricht
haasten zes brandweermannen zich
naar een autospuit, een ladderwagen
en een commandowagen waarmee zij
weldra de garage uit stormen. Van
de tweëendertig beroepsbrandwachten
zijn er steeds achtentwintig in de vier-
entwintiguurdienst. Dag en nacht zijn
Advertentie
LAN GE V EERSTRAAT 10 TEL 11493
zjj dus, wanneer er althans niets
brandt, in de kazerne, 's Nachts heeft
de druk op de kazerne-alarmbel ook
tot gevolg, dat automatisch het licht
gaat branden in de slaapzaal. Tijdens
het uitrijden van de ploeg meldt de
bevelvoerder zich via de mobilofoon.
Even later krijgt hij een opgave van
de brandkranen, die voor het spuiten
wellicht nodig zijn.
Middelerwijl zijn ook de vrijwilli
gers van de brandweer gewaar
schuwd vanuit de seinkamer. Bij
een brandmelding is het dus ook
met hun rust gedaan. Zij moeten, of
het dag of nacht, weer of geen weer
is, datgene in de steek laten, waar
mee zij doende waren, haastig hun
uitrusting aanschieten en als een ra
zende naar het brandadres fietsen.
Alle vrijwilligers hebben thuis een
wekbel: een telefoon, waardoor men
alleen kan luisteren, niet spreken.
Vanuit de seinkamer van de brand
weerkazerne kunnen die wekbellen be
diend worden. De telefonist loopt daar
naar een groot schakelbord, stelt de
wekbellen in de vijf brandweerkringen
(centrum, noord, zuid, oost en west)
in werking en roept het brandadres
om. Meer dan het adres van de brand
krijgen de vrijwilligers meestal niet te
horen. Bij vrijwel alle branden is hun
aanwezigheid nodig, alleen niet bij klei
ne brandjes in auto's of schoorstenen,
die met een minimum aan mankracht
afgedaan kunnen worden. De brand
weer maakt namelijk onderscheid tus
sen kleine, middelgrote, grote en zeer
grote branden. Bij een kleine brand
echter worden de vrijwilligers reeds
gewaarschuwd.
Onderlinge samenwerking is onont
beerlijk bjj de brand. Dank zij de trai
ning en de instructie weet iedereen
wat hem te doen staat, zodat dus nie
mand een ander in de weg loopt. De
zes mannen, die vanuit de kazerne zijn
gekomen, zijn verdeeld in drie ploegen:
een aanvalsploeg, een waterploeg en
een slangenploeg. Ter plaatse moeten
die twee man sterke ploegen uitgebreid
worden met vrijwilligers.
De aanvalsploeg gaat, voorzien van
maskers en breekijzers, op verkenning
uit. Onvervaard banen de mannen zich
een weg in het brandende perceel. Zo
nodig worden zij met waterstralen be
schermd. Er kunnen mensen in gevaar
zijn in het brandende huis. Vandaar,
dat er ook altijd ladders, vang- en
spnngzeilen, redkokers of redlijnen bij
de hand zijn. De waterploeg verzorgt
de stralen, die vanuit de autospuit ge
produceerd worden. Gewoonlijk zijn dat
zes stralen, het aantal zou echter ook
uitgebreid kunnen worden. De eerste
stralen op het vuur zijn van het grootste
belang ter voorkoming van uitbrei
ding van het vuur of de overslag daar
van op belendende percelen. De volgen
de stralen hebben ten doel de brand te
blussen, totdat men, het vuur meester
is. Daarna wordt er nog nageblust.
Niet altijd kan een brand met water
geblust worden. Wanneer er bijvoorbeeld
vluchtige vloeistoffen, zoals olie of ben
zine branden, zouden waterstralen de
zaak verergeren, zodat de brandweer
daarvoor (minder spectaculaire)
schuimblussers of droogpoeder paraat
heeft. De autospuit is ook op die ma
nier van blussen ingericht. Er zijn
steeds schuimvormende middelen bij de
hand.
Tot het verzorgingsgebied van de
Haarlemse brandweer behoort, behalve
de gehele gemeente ook (reeds) Zuid-
Schalkwijk, dat immers voor de brand-
stallatie ook in andere gebouwen aan
te brengen.
Wanneer iemand zich meldt als vrij
willig lid van de brandweer verplicht
hij zich alle oefenavonden bij te wonen.
Hij krijgt dan een opleiding als brand
wacht en kan, na examens daarvoor
met gunstig gevolg afgelegd te hebben,
de verschillende rangen doorlopen. De
laagste is die van vrijwilliger 2e klas,
de hoogste die van commandant. Meest
al kan men in een jaar tijds het bren
gen tot vrijwilliger'2e klas. Vrijwilligers
zijn van oudsher belast met bewakings-
en controlediensten, zoals in het Con
certgebouw en db Stadsschouwburg.
Vermeldenswaard is de personeels
vereniging „De Tien" van de Haar
lemse brandweer, die de beste blus-
tradities hooghoudt. Haar eigenaardi
ge naam heeft de vereniging te dan
ken aan de vroegere „spuit tien" van
de Haarlemse brandweer-, die ook
wel „jongeherenspuit" genoemd
werd, omdat de spuitgasten „zoons
van bazen", middenstanders dus wa
ren, die zich vrijwillig gaven aan de
schone brandweertaak.
De geruc 1:tmztJcende brand in de
Glasblazersstraat van enige jaren
terug ligt nog vers in het geheugen
van vele Haarlemmers. Dank zij
het krachtdadige ingrijpen van de
brandweer kon voorkomen worden,
dat een heel huizenblok in de as
gelegd werd. Ondanks alle moeite
brandde echter een huis geheel uit.
De joto geeft een suggestief beeld
van de moeilijkheden, waarvoor
de brandweer zich geplaatst ziet.
Onverschrokken moeten de brand
weerlieden zich tot vlak bij het
vuur wagen. Maskers beschermen
de „aanvalsploeg" tegen rook en
giftige gassen. Zo nodig kunnen de
aanvallers ook met waterstralen
extra-bescherming krijgen wanneer
zij een brandend huis moeten bin
nendringen.
weer uit Halfweg moeilijk bereikbaar
is. Wanneer er in zuid-Schalkwijk brand
zou uitbreken, trekt de Haarlemse
brandweer er onmiddellijk op uit. Te
gelijkertijd wordt ook de brandweer in
Haarlemmermeer gewaarschuwd en
wanneer die gearriveerd is, trekken de
Haarlemmers zich terug, tenzij htm
aanwezigheid nog nodig mocht zijn. Bo
vendien kan de Haarlemse brandweer,
echter uitsluitend op verzoek, assisten
tie verlenen bij branden buiten de ge
meente.
Grote bedrijven of instellingen, waar
dagelijks veel mensen bijeen zijn, heb
ben een eigen brandwaarschuwingsin-
stallatie, zodat men daar dus niet num
mer 15333 hoeft te bellen. In die gebou
wen zijn melderkastjes, waarvan men,
na een glasruitje stukgedrukt te heb
ben, de knop moet indrukken, een han
deling, die in de seinzaal van de brand
weerkazerne eenzelfde effect sorteert
als een telefonische melding.
Een aparte brandbeveiliging hebben
historische gebouwen als de Grote
Kerk, het Frans Halsmuseum, de
Vleeshal, de Bakenesserkerk, de Nieu
we Kerk en ook het Concertgebouw.
Door middel van een Sprinklar-instal-
latie wordt de brandweer automatisch
gewaarschuwd, wanneer er in een der
genoemde gebouwen brand uitbreekt.
Het plan bestaat die waarschuwingsin-
Advenentie
Via Appia, een amphitheater en een
triomftocht van een Romeins veldheer
(een werk dat vervaardigd is door elf
leerlingen van het Lorentz Lyceum
toen nog genaamd tweede HBS B on
der leiding van de heer Wieringa) komen
we bij diorama's van de stal van Bethle
hem, het verhoor van Christus door Pi-
latus en de kruisiging op Golgotha. Een
volgend diorama brengt ons bij de
Volksverhuizing van 400 na Christus.
Na enige beelden uit de vaderlandse
geschiedenis zoals „Karei de Grote op
het Valkhof" en „Het Binnenhof van
'sGraven Haghe" in 1285 zien we de
boeiende enscenering van een kara
vaan kooplieden van het bouwen van
een kasteel, en van een marktplein en
een Hanzehaven in vol bedrijf.
„De laatste dag van het beleg van
Haarlem in 1573" geeft een fraai over
zicht van de legers van Don Frede-
rik. De exposant heeft ongeveer een
jaar gestudeerd om de juiste opstel
ling voor dit werk te krijgen. Een
„Amsterdamse gracht in 1648" zal
vooral de buitenlandse bezoekers boei
en, omdat het zo'n kenmerkend Hol
lands tafereel is.
Een zestal diorama's uit het leven
van Napoleon vormen het slotstuk van
de tentoonstelling. Een kijkje bij een
soiree toont ons het privé-leven van de
grote Franse keizer. Imposant is de
„Terugtocht uit Moskou." Rechts zien
we de brandende stad, links het ver
slagen leger van Bonaparte in de ein
deloze sneeuwwoestijn. Het laatste dio
rama laat zien hoe Napoleon, kijkend
over de oceaan terugdenkt aan zijn gro
te overwinningen en aan zijn nederla
gen.
Een van de ruim veertig diorama's
van dr. W. G. L. Wieringa. Het
geeft een beeld van een steekspel
op ,,'t Sant". Op de plaats waar
680 jaar geleden de toernooien wer
den gehouden, staat nu „De Vlees
hal".
Advertentie
Van ouds bekend. Tel. 14609
Officieel Philips-reparateur
Kruisstraat 38 - Haarlem
In 1380 vóór Christus stond Farao Amenhotep van Egypte op het toppunt van
zijn macht. Grote rijkdommen stroomden het land binnen, zich uitend in
overmatige weelde op elk gebied. Kostbare tapijten en waardevolle sieraden
vond men aan het hof van de farao.... Dit alles en nog zeer veel meer wordt
ons als levende werkelijkheid nabij gebracht in de Haarlemse Vleeshal, waar tot
en met 3 augustus de door dr. W. G. L. Wieringa vervaardigde cultuurhistorische
diorama's staan tentoongesteld. De bezoeker krijgt een verrassend beeld van een
aantal vrij willekeurig gekozen gebeurtenissen uit de wereldhistorie en de
vaderlandse geschiedenis, van de tijd van de Egyptische Farao's tot en met 1815,
het jaar, waarin Napoleon I, ex-keizer van Frankrijk, naar het eiland St.-Helena
werd verbannen. Telkens weer wordt men verrast door de nauwkeurigheid en
de kunstzinnigheid, waarmee de heer Wieringa zijn diorama's (letterlijk: door
kijken) heeft vervaardigd, soms met medewerking van leerlingen 'van het
Lorentz Lyceum, de school waar hij wiskunde doceert. Alleen de tinnen figuren
importeert hij uit het buitenland, voornamelijk uit Duitsland, Frankrijk en
Oostenrijk. Liet hij ze vroeger volledig afgewerkt naar Nederland komen,
tegenwoordig schildert hij ze zelf. Niet alleen vindt hij daarin zijn grootste
vreugde hij moet ook rekening houden met het zeer reële feit dat het schilderen
een veelvoud kost van de prijs der figuren (de figuren kosten gemiddeld 1,het
schilderen echter ongeveer 4.en dat een figuur geschilderd ongeveer vijf
gulden kost en in verschillende diorama's tientallen figuren staan opgesteld.
De exposant is begonnen met het ma
ken van diorama's in 1927. Met figu
ren, die hij nog uit zijn jeugd had, maak
te hij een „kijkdoos," waarmee hij op
een bazar ging staan en die men, te
gen betaling, kon zien. Later ging hij
meerdere van zulke dozen maken om
geld in te zamelen voor doopsgezinde
vluchtelingen, die uit Rusland kwamen
en naar Amerika wilden. Toen hij van
Edammer geloofsgenoten het verwijt
kreeg dat hij alleen soldaatjes maakte
(een van zijn eerste werken is een
steekspel uit de veertiende eeuw) voor
zijn „dozen" ten bate van vluchtelingen
die juist door soldaten waren verjaagd,
begon hij ook „tinnen burgers" te ma
ken. Als bij toeval kregen zijn dozen
toen waarde. Hij liet één van zijn wer
ken aan zijn collega's zien; het was een
diorama van een Hanzehaven uit de
15de eeuw. Een leraar in de geschie
denis was onmiddellijk vol enthousias
me. „Zó moest je de geschiedenis il
lustreren! Dit is veel duidelijker en le
vendiger dan platen!" riep hij uit.
De heer Wieringa, eerst nog wat on
der de indruk van zoveel geestdrift be
greep later dat zijn ontwerp van veel
belang kon zijn bij de studie van de
leerlingen. Hij ging zich toeleggen op
historische diorama's een werk, dat hij
met grote toewijding verrichtte. Hij
heeft tot nu toe ruim veertig diorama's
gemaakt die alle getuigen van verbluf
fende „echtheid" en precisiteit.
Op de Haarlemse tentoonstelling, die
reeds de vierenvijftigste is, welke de
heer Wieringa in Nederland houdt zien
wij allereerst het weelderige leven aan
het hof van de Egyptische Farao, Amen
hotep III. Tot in alle finesses is het
uitgewerkt. We zien de farao, die
buitenlandse gezanten- ontvangt, de ko
ningin, die een zonnetempel bezoekt,
een slavenhandelaar, die een aantal
slaven komt aanbieden. Twee stappen
verder kunnen we een kijkje nemen
in een oude Phoenicische haven, waar
schepen gelost en geladen worden. Het
volgend diorama brengt ons in West-
Europa in dezelfde tijd. Paalwoningen
en hutten wijzen op de primitieve be
schaving van de „West-Europeanen'.
Babylon van 600 jaar voor Christus
wordt ons getoond in een volgend diora
ma. We zien koning Nebukadnezer IV,
tijdens de Babylonische gevangenschap
van de Joden. Zelfs de Toren van Ba-
bel staat op de achtergrond getekend.
Via beelden van Athene, met de Agora
of markt, en van Rome met o.a. de
nog wel wat: de tochten met het
„Kasteel van Staverden", de tridua
en andere evenementen zijn daar
de goede symptomen van, doch
persoonlijk haasten wij ons langs
die eenzaamheid heen, omdat wij
onze eigen besognes hebben.
Hoeveel zieken zijn er in Haarlem
en omgeving? Ik weet het niet; hun
getal zal echter verbijsterend zijn.
Misschien kunnen u en ik een en
kel uurtje vrij maken om „ergens"
die eenzaamheid binnen te dringen.
Wij doen dan zeker de ervaring op,
dat alle narigheid van ons zelf in het
niet verdwijnt. De zieke verstaat
de kunst om een gezonde gezond te
maken.
H't is een hele sprong van de
ziekenkamer naar de exa
menklas. Maar ik moet die
maken, omdat in vrijwel ieder
Haarlems gezin de spanning om
het wei-slagen van zoon- of doch
terlief tot een hoogtepunt gekomen
of nog maar pas geweken is. De
eindexamens zijn voorbij. De ge
slaagde Johny's Hansen en Wal-
tertjes lopen nu met een mannelijk
bravour rond, de Irene's, Thérèse'
en Ivonnekes giechelen nog in haar
napret over die enige of moord-da-
dige gecommiteerde. Zjj bladeren
even in het boek, dat zij van oom
Jan hebben gekregen of genieten
van de rose anjers, waarmee een
tante hen verrast heeft.
De hele familie is te hoop gelo
pen om de geslaagde te fêteren, en
hij of zij staat wat bleu te lachen
op „de drempel van het volle le
ven". Jongelui, stap er maar over
heen; het is de moeite waard. Ik
heb er nooit spijt van gehad, hoe
wel ik soms met heimwee aan de
schoolbanken terugdenk. Maar dat
komt, omdat er in dat beroemde
volle leven wel eens
een ander drempel- &~Y~*Xn~r
tje verborgen ligt. vJ
Wanneer u een der afgelopen
dagen met mij in de Trini-
teitskerk te Bloemendaal
was geweest, had u de kostbaarste
ervaringen van uw leven opgedaan.
Drie dagen lang zijn daar ruim
tweehonderd zieken uit Haarlem en
omgeving bijeen geweest, mensen,
die dag in dag uit aan bed gekluis
terd zijn en voor wie de enige le
vensruimte een kamer is, waarvan
zij precies weten hoeveel bloeme
tjes of streepjes het behang telt.
Voor hen is zo'n jaarlijks tri
duüm een wonderschone ontspan
ning, lichamelijk en geestelijk, en
zij popelen reeds weken van te vo
ren naar die hoogtijdagen. Het ini
tiatief van pastoor Willenborg des
tijds om de zieken naar de kerk te
halen werd door sommige van zijn
confraters met een mild schouder
ophalen begroet, maar zijn idee
heeft intussen geleid tot groots op
gezette tridua in heel de wereld.
Een prachtig slag mensen, die
zieken. Wie meent, dat er in zo'n
gezelschap een verdrietige sfeer
heerst, komt gelukkig bedrogen uit.
In de kerk, die werkelijk een gast
huis was geworden, waren op de
„profane" uren de grappen niet van
de lucht. Dat begon reeds de eer
ste dag, toen oude bekenden elkaar
terugzagen en elkaar met het kos
telijkste commentaar begroetten.
Zelfs een sikkeneurige ziel, zo die
er mocht zijn, knapte op in die vro
lijke warboel van zeldzame kerk
gangers.
Die blijmoedige geest werkte op
iedere buitenstaander aanstekelijk;
zelfs de minderbroeder Gilbertus,
wiens stem immer de weergalm is
van ons lage, donkere land, kreeg
in zijn toespraken de toon te pak
ken van het zonnige Mimbrië, het
land van de eerste Franciscaan.
Zieke mensen zijn vaak gelukkige
mensen, maar in hun eigen geluk
zijn zij veelal eenzaam. Ik geloof,
dat wij hen in die eenzaamheid te
weinig opzoeken. Samen doen wij
RCUJWDl.
Father P. de Graaff van Mill Hill,
die op het ogenblik met vakantie is
in Haarlem, viert zondag 21 juli zijn
zilveren priesterfeest. Hij draagt die
dag des morgens om half elf in de
parochiekerk van Onze Lieve Vrouw
Rozenkrans en Sint Dominicus aan
het Spaarne een plechtige H. Mis op.
Des avonds om half acht celebreert
hij een plechtig danklof. Father De
Graaff recipieert op zijn feestdag
van half drie tot vier uur in het huis
van zijn ouders aan de Esschilder-
straat 46.
Sinds 1941 is father De Graaff werk
zaam in het missiegebied Sipi in Ugan
da. Tevoren had hij op verschillende
missieposten van Uganda gewerkt. Fat
her De Graaff heeft in Sipi veel tot
stand gebracht. Toen hij daar in 1941
kwam was de kerk een negerhut, de
school een negerhut en de pastorie een
negerhut. Na jaren van hard zwoegen is
het hem gelukt een stenen kerk te bouw
en. De kosten ervan werden voor een
groot deel bestreden uit de giften, die
father De Graaff gedurende zijn vorige
vakantie heeft ontvangen. Verder bouw
de hij een huis voor zichzelf en zijn
kapelaan, een jongens- en meisjesschool
een klooster en een hospitaal.
Omdat enige jaren geleden de wegen
in Sipi, dat tussen haakjes even groot
is als de provincie Noorholland, nog
zeer slecht waren leverde het vervoi
van materiaal en goederen naar d<
plaatsen, waar de gebouwen zoudei
verrijzen, grote moeilijkheden op. Moei
lijkheden, die father De Graaff wist te
overwinnen. Ook de taal van de be
woners van Sipi bezorgde father De
Graaff meer dan duizend hoofdbrekens.
Aanvankelijk zag het er naar uit, dat
hij de taal nooit meester zou worden,
maar zijn onverzettelijke wil spoorde
hem aan inventief te werk te gaan.
Zo schreef hy de woorden, die hij van
te mensen hoorde op. Langzaam maar
'ker groeide zijn kennis van de taal en
.'en langzaam en zeker ontstond het
ertrouwen wekkend contact tussen hem
-n de mensen uit Sipi. Sinds zijn komst
,n Sipi heeft hij vierduizend mensen ge
doopt. Verder richtte father De Graaff in
zijn oorspronkelijk werkgebied twee
nieuwe missiestaties op, die elk weer
worden bestuurd door een missionaris.