Ontneemt de godsdienst de
mens zijn zelfstandigheid?
's vakantiegenot
„organiseren"?
SCHRIJVERS BESCHREVEN
BERTUS AAFJES:
Dichter zijn, een aards priesterschap
Nederlandse huisvrouwen oogsten nieuwe loi!
T&hcVt,
BOUILLOM
Roep
der
ruimten
Lichte muziek op
zwarte schijven
Verband tussen moraal en godsdienst
het gaat vooral om
geest van de wet
De magiër Van
Hoensbroek
s>Vj°kG£sr»sï,
fej»«nkHT2Lat"grM§'
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957
PAGINA 9
wlervari-
J
Liturgische weekkalender
Het best gespeelde
Nederlandse stuk
Lxamens
van kostelijk vlees
voor krachtiger soepl
35 Ct per dubbel tablet
WISKUNDE M.O. K' en Kv
RESA-HILVERSUM
Dromerig en pittig
Talloze zangplaten
Cal Tjader-sessions
Toeslagwet Indonesische
pensioenen
je vorige week hebben wij er reeds
4_/ op gewezen, dat de moraal, wil
den Zd door de mensen werkelijk wor-
WaTaanvaard als een algemene wet,
?onrt men zich niet kan onttrekken
bren ziin menselijkheid in gevaar te
horti8?' de steun van de godsdienst
tr0Jj'R.heeft. Eenvoudig omdat alléén de
Sem nst bÜ machte is voldoende al-
de nne en overtuigende redenen aan
pijT'aod te doen, waarop morele ver-
o0~"tlngen steunen. Men heeft terecht
Hoe^erkt' dat de liefde, die sterk ge-
Ovef Is orn de afzonderlijke mens tot
doon8ave en zelfopoffering te brengen,
stir. i. 8ebaseerd kan worden op het in
hei 1 ,Van het individu, dat zichzelf tot
kpn hiiddelpunt van de wereld wil ma
ltin* hoch op het recht van de even-
Cs' omdat dit niet méér eigenlijke
lipfrt heeft dan ons eigen recht. De
r,°e kan slechts van boven komen.
kpn Vendien moeten wij hierbij beden-
tena dat het in de moraal niet uitslui-
om 0rn 6°ede uitwendige daden,
fle eeri goed gedrag gaat. Een goe-
j0 'nnerlijke gebeurtenis is zeker
i langrijk. Het gaat niet zozeer om
fceïau*
gpjftter van de wet als wel om de
sen 6 Verhand tus-
»hori£<?ds,dienst en
dUidpm hhjht o-L
Volgenri uit de
giilB overwe-
h-UH fÏÏet chris-
aiw is vóór (Pltl
png de openba- Ü11
a Usha*an Gods
r f3 delen met
'ofte^heid, de
h'eüvv i van een
ïicht eVen. Het
VehSd0 ?nze aandacht op een le-
dit buiten deze wereld. Maar
ftloet 9'ien- of bovenwerelds doel
tVor(j0„1h deze wereld verwerkelijkt
■■Zoai en wel °P beslissende wijze.
Ben de boom valt. zo blijft hij lig-
w1' heeft Christus gezegd. De moraal
aagt van de godsdienst verdieping en
I Vrnieuwing van de mens. Daar komt
AOg bi], dat de godsdienst een innerlij
ke levenshouding vraagt, die zich ech-
'®r niet uitsluitend tot het innerlijke
hiag beperken. Ons uitwendig gedrag
•hoet noodzakelijk daarmee in overeen
stemming zijn. De liefde tot God en de
''«fde tot de naaste zijn een en dezelfde
pcht. Het geloof iu Gods heilsbelofte
ah evenmin losgemaakt worden van
(jkze levenswijze in de wereld als het
eustzim van ons gedrag. Wij moeten
Vn^ heil bewerken door daar, waar de
(ka.rz'enigheid ons in het leven heeft
ver> i,tst' onze kersteningstaak goed te
k'VuUen in de wereld. Een scheiding
V en godsdienst en moraal, als zou
4iohtSt|iin en d het hiernamaals
Sd bemoeien met nn^? Z'Ch uitslui"
V is onaanvaardbaar.S °P
i P\ 'vit,fe'de,n hoort men van ongelo-
v dat-' e- d&.beschwMig.^.:tuten,
hovpnaBTri^n tig leven met
v 1 DOvenaardse voorschriften de mens
A zijn autonomie, zijn zelfstanclighlS!
fj,a beroven door het erkennen van een
kii'hgende macht boven hem, waaraan
riJ absolute gehoorzaamheid verschul-
8d is. Is deze bewering steekhoudend?
G (Vervolg van pagina 1)
een handboek of perfecte organi
satie kan de mens de kennis of
köM de kunst bijbrengen. Op het land
ed Drakenburgh bij Hilversum wor-
vakanrds meerdere jaren z.g. gezins-
keps i'skampen georganiseerd. Vol-
Üpre ae deelnemers, van wie we meer-
vaste klanten kennen, zijn het
'Wheerlijke dagen, waar men rijker
,rdt- We vinden dit zeer ver-
Wskliik, maar menen toch, dat we
**ni.«ns bezig zijn veel te veel te or-
?«bs Ien' Is het niet heerlijk zo maar
kelp a°odgewoon een Paar da®an,.ha'
Wat verstaat men eigenlijk onder
autonomie, zelfstandigheid, zelfbeschik
kingsrecht? Betekent dit, dat de mens
helemaal, zonder enige beperking, zijn
eigen heer en meester is? Dat hij zijn
leven kan leiden zoals hij zelf verkiest,
dat hij zijn eigen wetgever is en zijn
eigen waarden kan scheppen?
Wie zo denkt vindt inderdaad de
godsdienst, elke godsdienst, tegen
over zich. Het wezen van de godsdienst
(dienst van de godheid) is immers juist
de erkenning van een absolute autori
teit boven de mens, waarnaar deze zich
te richten heeft.
Eigenlijk gezegd is het niet eens goed
te begrijpen hoe men kan menen, dat
de mens geheel en al onafhankelijk zou
zijn van een hogere macht. Denken wij
ons eens een ogenblik in, dat wij aan
niemand rekenschap verschuldigd zou
den zijn, dat niemand ons leven zou rich
ten, dat wij zouden kunnen doen en la
ten wat wij wilden. Wat blijft er dan van
ons over? Van „personen" zouden wij
„dingen" worden. En als de mens zijn
eigen waarden kan scheppen, is het dan
te verwachten, dat deze iets anders zul
len zijn dan de echo van zijn instincten,
zijn wensen, zijn karakter? Wie hierover
ook maar even nadenkt, moet, dunkt
ons, toegeven, dat uit een dergelijke op
vatting zelden iets goeds kan groeien.
Echte autonomie, echte zelfstandig
heid eist o.i. juist de aanwezigheid, diep
in ons binnenste, van een absolute rich
ting of overtuiging, die ons oplegt te
werken aan de bevrijding van een
slaafse onderworpenheid aan onze in
stincten en te streven naar die waar
den, die ons leren ons karakter te be
heersen. Die overtuiging kan alleen van
boven-menselijke aard zijn, m.a.w. zjj
moet steunen op de erkenning van God,
in Wiens dienst wij ons vermogen te
bevrijden van alle misleidende en tot
misvorming van onze menselijkheid
voerende waandenkbeelden.
ZONDAG 11 augustus: 9e zondag na Pink
steren; eigen mis; 2 geb. H.H. Tiburtius
cn Susanna; credo; pref. van de H.
Drieëenheid; groen.
MAANDAG: H. Clara, maagd; mis Dilexlsti;
wit.
DINSDAG: mis van 9e zondag na Pinkste
ren; 2 geb. H.H. Hippolytus en Cassianus;
(Haarlem: 2 geb. H. Wigbertus; 3 geb. H.H.
Hippolytus en Cassianus); groen.
WOENSDAG: vigilie van O. L,. Vrouw ten
hemelopneming; eigen mis: 2 geb. H. Eu-
sebius: (Utrecht en Haarlem: 2 geb. H.
Werenfridus; 3 geb. H. Eusebius);
paars.
DONDERDAG: O. L. Vrouw ten hemelop
neming: eigen mis; credo; pref. van
O. L. Vr.; wit.
VRIJDAG: H. Joachim; eigen mis; wit.
ZATERDAG: H. Hyacinthus, belijder; mis
Os justi; wit. Haarlem; H. Jeroen,
martelaar; eigen mis; 2 geb, H. Hyacin
thus; rood.
ZONDAG 18 augustus; 10e zondag na Pink
steren' eigen mis; 2 geb. H. Agapitus;
(Haarlem: 2 geb. verheffing van H. Ba-
VO); credo; pref. van H. Drieëenheid;
groen.
■De Nederlandse Amateur Toneel Unie
(N.A.T.U.) het Werkverband Katholiek
Amateurtoneel (W.K.A.), de bond van
Nederlandse toneeluitgevers, de vereni
ging van Nederlandse toneelschrijvers
en de Nederlandse bibliotheek voor het
amateurtoneel hebben besloten voor het
seizoen 1957-1958 een wedstrijd uit te
schrijven voor de beste opvoering van
een oorspronkelijk Nederlands toneel
stuk.
Het op te voeren toneelwerk moet
een oorspronkelijk toneelwerk zijn
(niet in dialect) geschreven door een
Nederlands of Vlaams amateur, en na
1 januari 1952 in gedrukte of gestencil
de vorm zijn verschenen.
Van een ontmoeting met de dichter
Bertus Aafjes houdt men een her
innering over als van een ont
moeting met de' poëzie zelve. Men
spreekt met hem over de gewone din
gen des dagelijksen levens, of over za
ken van verstrekkender betekenis en
constateert dan achteraf met enige ver
bazing, dat men ze ziet in een nieuw
licht. En dat komt dan, geloven wij
niet eens omdat hij zoveel opzienbarends
heeft mee te delen, maar eerder om
dat hij, sprekend van zijn gemoed uit,
de dingen een andere „gestalte" geeft.
Hij raakt ze als deze beeldspraak
geoorloofd is aan met zijn woorden
en zij beginnen, te „glanzen". Bertus
Aafjes heeft iets van een tovenaar. En
hij woont en dit terzijde naar onze
smaak, dan ook in alle opzichten te
recht in een sprookjesachtig kasteel in
het Limburgse Hoensbroek.
Aafjes is ook een magiër in zijn poë
zie en in het proza, dat hij heeft ge
schreven. Om dat goed te kunnen be
grijpen moet men bijvoorbeeld zijn
laatst verschenen boek, „Logboek voor
Dolle Dinsdag" lezen. Aafjes verhaalt
daarin over een bliksemreis naar de
Verenigde Staten; hij doet dat min ot
meer over het onschuldig hoofdje van
zijn dnphtertje Diana omgedoopt tot
Dolle Dinsdag heen tot óns. Het is
een lichte, „mousserende reisbeschrij
ving geworden.
Schrijvend over „Een voetreis naar
Rome" karakteriseerde de criticus C.
J. Kelk Aafjes eens als „de dichter,
van het geluk." En hij vervolgt dan:
„Hij is niet een, die problemen uit
vecht in zijn produktie of het moest
het eenvoudige probleem zijn van zijn
eigen groei. Hij is niet een dichter, die
aan de dingen vorm wil geven, als Ver-
wey, die denkbeelden „belichamen"
Hij is niet de „bijzondere" mensch.
Hij is de gewone, met zinnen en een
zinnenleven als gij en ik. Maar door
het zuiver liefhebben der dingen ver
krijgen ze in hun uiterlijke verschij
ning en in hun betekenis tevens een
tooverachtige macht op zijn ziel, welke
hij op de onze weet over te dragen."
En Eduard Hoornik sprak ons eens
over Aafjes als over „een dichter uit
overvloed." Dit zijn tezamen dan ken
schetsen die zeker van toepassing zijn
op de maker van „De Voetreis" en
wellicht toch ook wel op de totale let
terkundige figuur, maar men dient dan
toch daarbij „het eenvoudige probleem
van zijn eigen groei" niet uit het oog
te verliezen. Daarover echter kan men
dunkt ons, het best de divhter zelf aan
dunkt ons, het best de dichter zelf aan
het woord laten. „Oorspronkelijk dicht
te ik," zo zegt Aafjes op een vraag
onzerzijds, „uit eerzucht, als je dit
woord tenminste wil gebruiken in gun
stige betekenis, niet in de ongunstige.
Ik doel dus meer op de eerzucht als
deugd dan als ondeugd. Ik had de
eerzucht om mijzelf te vereeuwigen.
Mijzelf te overleven. Zo begon het. Het
merkwaardige is dat ik deze eerzucht
met de jaren geheel verloor. Ik zou
bij wijze van spreken liever één dag
langer leven op aarde dan na mijn dood
gelezen worden. Ik wilde oorspronke
lijk niet alleen mijzelf vereeuwigen
maar alles wat ik zag, beleefde, ervoer.
Het feit dat de dingen, die de mens
het meest aan het hart gaan, voorbij
gaan, noodzaakt mij ze vast te houden,
vast te leggen.
Tweemaal Aafjes en tweemaal „Dolle Dinsdag": de dichter en zijn dochtertje
gefotografeerd voor de spiegel.
Advertentie
compleet bij
86rert„„1Sscdien is dit
elkaar te heb-
rea "tornen is uw te individueel
°hS 7tn?erd, maar we voelen iets in
stük ?leiSeren als we in een officieel
Voel2en, dat „zovelen zich gedwongen
dan e®av°udig thuis te blijven. Kan
Mrig «thuis" geen rust, geen ontspan-
Seesi geen re-creatie van lichaam en
hr.eU gevonden worden? En daar
En ,f* toch om in de vakantie.
Oon a d,e middelen betreft zouden
fehuwen fxlH overdrijving willen waar-
d" o m I verstaan onder „midde-
opent 'l,een loonregeling, die ruimte
Laat dn w, geto-kostende ontspanning.
°ver. Hon./tfiv 2ch aan d'e mens zeH
8pn van de' zijde vaneïging tot overvra-
d? mens wordt bev^rdlrrt^antieh°uden*
hiseren, blijkt uit recent or het orga-
De mens die er zelf oce Sryaringen.
bereid met zeer primitieve trekt, blijkt
een fnM°egen te nemen. Wa'?1TPannin"
koken tuss' e6n gr0ndzed toeehn00L°P
wanneer fn" een paar stenen. ï'as ón'
Wordt. De KSAVB0rhhvemhekeHar6"maa>t
UachtreebeS?ikkinR «chad ov,'f
vr'or ,.f ^a,<antieverblijf Nieuwenoord.
tok'ng m da?vergoeding, die in verge-
,aan oneeri"i van hotelbedrijven bijna
Ten, wer/e concurrentie deed den-
kntiek k„„ee" verblijf geboden dat alle
een nieuw" do°rstaan. Er is dit jaar
huren van Pr°ef genomen met het af
blijf ergons ^n hotel als vakantiever-
de prijs lager a Veluwe. Nogmaals:
de verzorging in enig ander hotel,
Volg: klaagbriovènStGns evengoed. Ge-
Van en ckior die "Is dat nou zorf?
Wennen we de men/0te K.A.B.?" Ver-
ai die organisatorisot'1 niet te veel door
kans, geef er zorëen? Geef ze
P'I' maar laat de rest nst instructies
Ver, dan groeit hii'aifan de mens zelf
ls Persoonlijkheid.
iv," ^Phoff VnnrH Ders, Nijmegen; J.
en p v n i Landsman, Alk-
verhagen, Utrecht.
vC Maas' Lf,ug' M' °- Frans:
Cj de dale - en T' c' Mineur,
1? mP.]' M' Huyssoon, Rot-
«nd: A' C. L. Leonards, Roer-
Siutostedo M. Nieuwenhuysen,
er t,.. en mevr. R. a. Westerveld-
8-Gra.Versum.
'<:!>nuhebiy?NHAGE. 8 a"g- Akte NF
,',,~Grave!Pakenj: H. J. Weerhijm,
v arden i?a8e, en H. v. d. Made, Leeu-
kerna -j, Akte NB (timmeren): J. Dij-
°'nwr>K ,esinf?e (Gr->; B- A- Kolkman,
Bren II' Koopman, Holten; T.
bielse iaart, Woerden; M. W. B. Da-
*en; X c.tordam; E. Dekker, Terneu-
Schiedam Ijeiden: J- N. Driessen,
De Nederlandse huisvrouw heeft al
heel wat complimentjes verdiend voor
haar kookkunst. Jaja, ere wie ere toe
komt, onze vrouwen koken bijzonder
goed (applaus van de mannen! Red.).
Nu oogst zij nieuwe lof! Want sinds kort
komt er nóg krachtiger soep uit de keu
ken, en nóg fijnere saus, groente, ragout,
puree, hachee enz. 't Geheim? Een pas
ontdekte „smaakverfijner": Knorr bouil
lon uit Zwitserland! Van één zo'n dubbel
Knorr tablet tovert ook met kokend
water een hele liter bouillon: door de
Knorr koks bereid van kostelijk vlees
en geurig verse groenten; licht gezou
ten en gekruid, precies zoals u alles
wenst! Als extra hulp biedt Knorr u
nog een leuk geïllustreerd boekje aan,
met 17 praktische vlug-klaar recepten.
Alles met die heerlijke Knorr bouillon
als „smaakverfijner".
U kunt het zó aanvragen: sluit een post
zegel van 10 ct. met uw naam en adres,
in een gefrankeerde envelop en adres
seer: Knorr, Postbus 1700, Amsterdam.
U ontvangt het Knorr boekje dan thuis.
ZWITSERLAND
laordla^ "«ml» ""W» «.Of. ioo, Mondo N.Z InniU
Naarmate ik ouder werd wilde ik
meer in mijn poëzie beweren. Ik ben
er altijd van uitgegaan dat het dichter
schap een priesterschap is Een aards
priesterschap. Zoals de hemel haar
priesters nodig heeft, zo heeft ook de
aarde haar priesters nodig."
Populair dichter
En als wij hem vragen naar een ge-
d'cht, dat hij kenmerkend vindt voor
zichzelf, wijst Aafjes ons het vers aan,
dat te vinden is in zijn bundel „De
Karavaan
Dit vers is overigens, geloven wij,
geen specimen van de poëzie, die
Bertus Aafjes tot een populair dichter
heeft gemaakt. Populair dan uiteraard
in de gunstige zin. In die zin name
lijk, dat hij met zijn schoonheid
bloeiende gedichten meer mensen in
alle staten van verrukking bracht
dan ooit enig hedendaags dichter is
gelukt. Met name was zulks het ge
val met „Een voetreis naar Rome",
een vers van ongeveer 2300 regels,
waaromheen zoals men zich nog
wel herinnert enig, overigens waar
achtig niet door de dichter ontketend,
rumoer ontstond. In 1936 heelt Aafjes
inderdaad een voetreis naar de eeuwi
ge stad gemaakt. Maar pas in 1944
toen hij in Friesland was onder
gedoken schreef hij het voortreffe
lijk poëem.
De bundel haalde in tien jaren tijds
een oplage van 50.000 exemplaren. „Als
ik al deze voetreizen werkelijk had ge
maakt, zoals de oorspronkelijke," zegt
Aafjes, „dan was ik vijfhonderd keer
naar de maan gelopen of anderhalf
maal naar de zon". En hij wekt de
indruk dat hij daarin wel plezier zou
hebben gehad.
Wij vragen Aafjes naar zijn opvat
ting omtrent de functie van de poë
zie en van de kunst in het algemeen.
En hij verwijst ons dan naar zijn
Egyptische brieven; met name naar
de passage waar hij schrijft: „Een
kunstwerk ontleent zijn bestaans
grond niet op de allereerste plaats
aan de schoonheid ervan. Het is een
van die wonderlijke valstrikken der
natuur dat zij de kunstenaar het la
tente en verlokkende gevoel geeft,
dat al zijn activiteit per se en van
nature op het schone gericht is. Want
in wezen is zij dat niet. Evenmin als
zou onze erotische aandrift geen an
der object hebben dan het vorm ge
ven aan onze zinnen. Zoals de diepste
zin van de erotische drift de voort
planting van de levende wezens is, zo
de diepste zin der aesthetische drift
de voortplanting van levensintensi
teit. Een oppervlakkige ontleding van
beide scheppingsprocessen wijst niet
alleen op de nauwkeurige analogie
van beide driften, doch ook op de ana
logie van beider bedoelingen die, hoe
gemaskeerd ook, resulteren in het
naakte leven door de wijze waarop
zij bijdragen aan de vermeerdering
of de intensifiëring ervan."
Uit overvloed
Bertus Aafjes „dichter uit overvloed".
Dat slaat ook enigszins op de quanti-
teit van zijn oeuvre. Zijn eerste ver
zenbundel „Het gevecht met de muze"
verscheen in 1940; daarna volgde dus
de „voetreis". Een vrij kort na elkaar
zagen toen „Verzamelde Gedichten",
,Het Koningsgraf", „In den beginne"
én „De Karavaan" het licht.
Aafjes verbleef twee en een half jaar
in Egypte hij was perschef van een
Nederlands Lunapark en schreef
daarna over zijn reis exquise beschou
wingen, zoals die zijn samengevat in
„Egyptische brieven", „Arenlezers ach
ter de Maaiers" en „De Blinde Har-
penaar" Hij bezocht Israël en be
schreef dat land in „Vorsten onder de
landschappen", binnenkort verschijnt
een reisjournaal over Italië, dat „Ca
priccio italiano" heet.
Tenslotte komt dan het gesprek op
de experimentele poëzie, waarover Aaf
jes enige tijd geleden in „Elsevier"
een drietal vrij geruchtmakende essays
schreef. Hij vindt achteraf gezien dat
deze essays „te scherp geformuleerd"
waren. „Het was indertijd mijn bedoe
ling", zo zegt hij, „om er nog drie ver-
volgessays op te laten volgen, waarin
ik de positieve zijde van de experi
mentele dichtkunst zou belichten. Maar
ik had eenvoudig de kracht niet meer.
Ik heb slechts de helft van wat ik te
zeggen had gepubliceerd. En nog wel
de slechte helft. Wat mij het meest
boeit in het werk van de experimen
telen is de „crisis in de moraal". Het
is duidelijk, dat zij revolteren tegen
een moraal, die stoelt op leugens en
zelfbedrog. Dat zij daarin zo ver gaan,
dat zij de „moraal van het verleden"
geheel met het dynamiet van hun kunst
trachten op te blazen is ook duidelijk.
En logisch. Dat is de logica van de
revolte. Ik ben er van overtuigd dat
wij hiermee een werk verrichten dat
natuurnoodzakelijk is.
Het is alleen maar jammer,dat de
experimentelen wel weten wat ze op
blazen maar niet weten wat ze opbou
wen. Hun revolte is er een „pur sang".
Daar kunnen zij zelf niets aan doen.
Er komt een moment dat een revolte
niet meer genoeg heeft aan het ver
nietigen van een bestaande situatie.
Dan zakt ze in elkaar of schept zich
een nieuwe toekomst met een nieuwe
moraal. Ik zou niets liever zien dan
dat het laatste gebeurt. En dat het nog
verwezenlijkt wordt door de experimen
tele dichters van 't eerste uur."
Ons dunkt, de man die zoveel heeft
bijgedragen aan de totstandkoming
van het monument, dat de moderne
Nederlandse poëzie is, heeft enig recht
van spreken.
HERMAN HOFHUIZEN.
De ambassadeur van Italië, markies
dr. G. Benzoni, heeft vrijdag te 's Gra-
venhage de versierselen van officier in
de orde „Al merito della republica
Italiana" overhandigd aan de heer J.
F. van Aalst, voorzitter van het cen
traal orgaan voor het scheppend am
bacht.
Adverent ie
Wiskunde L.O. en Handelskennis L.O.
De kortste en voordeligste opleiding
(Bekende Schriftelijke Cursus)
door
Dirk van
den Brink
Een
Nederlandse
emigratieroman
10
Ze zei het glimlachend, maar er sprak onrust uit
haar ogen. Zag ik er zó verwilderd uit? Met een
kwam ik overeind. Wat drommel, was ik nu al
verstand kwjjt?
„Wat heb je toch?" drong ze nog eens aan.
„O, niets," antwoordde ik lusteloos, „loopt u
eindje mee op?"
Ik ging haar voor op het pad. Het kon me
schelen, wat er verder gebeurde. Maar toch verbaas
de ik me er nog over, dat ze me volgde. Zon ei
een woord te spreken liepen we achter elkaar met
de fiets aan de hand het heidepad af. Het liep uit
in een verwilderde laan met aan weerszijden ruige-
dennen, waaronder dicht struikgewas groeide.
Ik kon er niet toe komen, een gesprek te beginnen,
en ik waardeerde het in haar, dat ze mij met rust
liet. Ze had een fijn aanvoelingsvermogen, Jettie, al
heeft ze de diepste grond van mijn wezen, mijn
boerenaard, nooit begrepen.
Plotseling stonden wij beiden stil.
In één ruk vertelde Ik haar, wat er in Robbers'
kantoor was voorgevallen. Terwijl ik sprak, staar
de ze met half gesloten ogen naar de zandheuvels,
die vlak voor ons lagen.
„Wat moet Ik doen?" vroeg ik tenslotte hulpeloos.
„Je moet wat afleiding zoeken," zei ze, nog steeds
met een bezorgde toon in haar stem, „je bent op
weg, overspannen te raken".
„Een boer kent geen overspanning," antwoordde
ik tamelijk bits, „het is een typisch cultuurverschijn
sel".
Verbaasd keek ze me aan.
„Hoe kom je toch aan die grote woorden? Je
praat helemaal niet als een boer".
„Ja" legde ik sarcastisch uit, „voor jullie is de
boer een bundel spieren met wat redeneervermogen.
Mijn deftige woorden heb ik in de stad geleerd".
„Ben je op school geweest?"
„Ik neb er mijn H.B.S. gehaald. Maar U ziet wel,
dat ze me het diploma bij vergissing hebben ge
geven".
Met haar grote, donkere ogen bleef ze me ver
baasd aanstaren.
„Ja maar dan
De rest van haar woorden slikte ze In. Ze wendde
de blik af en richtte deze weer op de heuvels.
Er ging iets in haar om, wat, dat wist ik niet.
Ik zweeg.
Na enige tijd zei ze op zachte toon:
„Ga je nooit eens naar een mooie film?"
„Daar kan ik met de beste wil mijn hersens niet
bijhouden".
„Zondag loopt er in Casino een kunstzinnige film,"
hield ze aan op eigenaardige toon.
Nu begreep ik.
Haar houding had iets, dat me geheel ontwapende.
„Ik kon er wel eens heengaan," zei ik, uitsluitend
om haar een genoegen te doen, „gaat U soms mee?"
Was het een triomf, die er oplichtte in haar ogen?
Ach, het kon me ook eigenlijk niet schelen.
„Goed, ik wil U graag vergezellen".
Ik voelde me vertederd, maar van de duizeling
wekkende vreugde bij mijn eerste kennismaking was
geen spoor meer te bekennen.
„Welja", besloot ik goedmoedig, „probeert U maar
een cultuurmens van me te maken."
11.
Toen we de machinefabriek voorbijreden, gaf ik
opnieuw gevolg aan een opwelling.
„Ik ga nog even op bezoek bij Robbers."
„Doe het niet," waarschuwde ze gejaagd, „je zult
nog ongelukken maken. Laat de zaak met die akker
t~ch rusten!"
Er schuilde meer achter deze woorden dan ze
liet merken, dat voelde ik. Het deed me onaange
naam aan dat ze over mijn akker sprak alsof het
een bijzaak gold. Achteraf kan ik haar gedachten-
gang beter billijken. Ik begrijp nu, dat ons korte on
derhoud verwachtingen in haar had gewekt, die ik
onmogelijk zou kunnen verwezenlijken.
„Maar juffrouw Simons", weerde ik lachend af,
„er zullen geen doden vallen..Ik ben helemaal ge
kalmeerd, en dat heb ik aan U te danken."
Ze maakte een grappig, hulpeloos gebaar, stapte op
en reed weg.
„Tot zondag dan?" riep ze over haar schouder.
„Accoord," stemde ik toe.
Toen ik het kantoor voor de tweede maal binnen
trad, kreeg ik van de boekhouder Janssen een paar
benauwde knipogen, waar van alles uit op te maken
was. Daarna dook zijn kale hoofd half weg tussen
de spitse schouders. Maar indien de directeur al eni
ge verbazing gevoelde, dan liet hij daar in ieder ge
val niets van merken.
„Wel, Martens, vertel het eens", begon hij joviaal,
„neem 'n stoel, man. Roken?"
Ik bedankte en ging zitten.
„Mijnheer Robbers," zei ik met vaste stem, „ik
kom U mijn oprechte verontschuldiging aanbieden
voor mijn ongegeneerde gedrag van straks. En ik
wilde bij deze graag het klokje vergoeden, dat ik ver
nield heb".
Een enkele seconde keek Robbers mij met wijd-
opengesperde ogen aan.
Toen barstte hij uit in een royale lach.
(Wordt vervolgd)
TT ier en daar hamert de Rock and
Roll nog wat na, maar het zijn
J. de laatste stuiptrekkingen van
deze lawaaistijl, die behalve Bill Haley,
Elvis de Pelvis en hun maten en
maatsmaten, alleen nog de zenuwspe
cialisten voordeel heeft opgeleverd.
Een nieuw geluid mag in de moderne
amusementsmuziek nooit te lang duren.
Het gaat dan vervelen. Welnu, de Rock
and, Roll kan naar zolder. De beurt is
nu aan de calypso, een mengsel van
Zuidamerikaanse ritmen (vaak drie-
kwarts- en vierkwartsmaat door el
kaar), van moderne en primitieve in
strumenten en een bijzonder humoris
tisch voorgedragen tekst die tussen
haakjes niet altijd even netjes is). Deze
typisch Westindische volksmuziek is
ontstaan op het eiland Trinidad in de
Caraïbische zee. Calypso is de Engelse
vertaling van het woord „calissou",
waarmee een bepaalde vorm van plaat
selijke en politieke liedjes werd aange
duid. Liedjes, die veelal een spottend
tintje droegen. De echte calypso wordt
gezongen in een soort Engels dialect,
dat pidgin-Engels wordt genoemd. Het
is van de hoofdtaal afgeleid, beïnvloed
door het Spaans en papiaments, plaat
selijke dialecten en nieuw uitgevonden
woorden. De calypso-muziek, West-
indisch van oorprong, heeft op haar
beurt de invloed ondergaan van het ge
bruik van andere dan typisch West
indische, nochtans Latijns-Amerikaanse
alsook van Europese instrumenten. Zo
zijn er opnamen van calypso's, waarbij
de zogenaamde steelbands optreden. (De
steelbands maken gebruik van geprepa
reerde olievaten), evengoed als er te
genwoordig calypso's worden uitgevoerd
door dansorkesten. Uiteraard komen de
calypso's, waarvan het oorspronkelijk
karakter is bewaard gebleven, het best
tot hun recht. De platenmerken wed
ijveren om het hardst, waar het er op
aankomt de origineelste, de „hotste", de
kleurrijkste calypso aan te bieden, ter
wijl de hoezenontwerpers het heel wat
gemakkelijker hebben. De calypso biedt
immers inspiratie genoeg tot het creëren
van suggestieve penne- en penseel-
vruchten, mitsgaders van sprekende fo
tomontages. Het is de hoezen aan te
zien.
Intussen beperkt de plaatsruimte ons
tot het doen van slechts een greep uit
de veelheid aan calypso's die op de
platenmarkt is gedeponeerd. .Calypso
Carnival' heet de 33 toeren Phllipsplaat
B 07808 B, die acht calypso's laat horen
van een oorspronkelijke stijl. Het volkse
karakter, dat rumoerig en slordig maar
oprecht aandoet, maakt de aantrekke
lijkheid van deze calypso-uitvoeringen
uit.
Verscheidene mannelijke en vrouwe
lijke vocalisten en diverse fleurig-exo-
tisch getinte orkesten hebben aan de
ze opnamen hun medewerking ver
leend. V\jf en veertig-toerenplaatjes,
die Philips tan de calypso beeft ge
wijd, zijn respectievelijk «ïr. 429281 BE,
waarop bijzonder interessant een
steelband is te horen, mede ter bege
leiding van de ook in calypso's doorge
winterde zangeres Enid Mosier (char
mant vooral in het nummer Boy days);
nr. 421713 BE met de bandleider-
calypso-troubadour J. C. Heard in de
hoofdrol: nr. 421036 PE met Jamaica
Johnny, die in het land van de calyp
so's geboren is en voor wie het aparte
timbre en de geestige voordracht van de
Caraïbische volksliedjes gesneden koek
is. De calypso's, die hij zingt (ze heten
Last train to St. Fernando Mother and
wife Love love love en Donkey
city) zijn van een heerlijk-ongedwon
gen bekoorlijkheid en fraai van melo
die, het gebruik van de piano b\j de
begeleidende muziek is qua toonkeu-
ze en speelwijze op verdienstelijke wij
ze aan de ..kleur" van de Calypso's
aangepast; nr. 322047 BF laat King
Flash horen, eveneens een zoon uit het
calypso-gebied, in de met gloed en
overtuiging gezongen nummers „Zom
bie Jamboree" en „Mama, looka boo
boo". Tenslotte zijn er dan nog twee
calypso's vanNederlands fabrikaat
het gouddelverslied en de kokosnoot-
calypso op Philips' 78 toerenplaat P
17750 H. Ofschoon The Caribbean-boys
en de Carribean girls ook al heten ze
dan zo mooi kennelijk het calypso-
bloed niet In hun aderen hebben vloei
en, waardoor bij hun zingen en voor
dracht de typisch calypsoniaanse ex
pressie wordt gemist, brengen zij het
er o.l.v. Lex Vervuurt toch zeer be
hoorlijk van af. De kokosnoot-calypso
wint het van de twee.
Tot zover (en de volgende keer) de
calypso.
Volksmuziek van een heef ander
soort is die van de eilanden aan
de Zuidzee, waar men het meer
op de maan dan op de zon begrepen
heeft. Daar wacht men met musiceren
tot de zon is ondergegaan en de felle
kleuren van de dag zijn weggedoezeld
in het milde licht van de maan. Op de
33-toeren Deccaplaat LK 4174 kun
nen Frank Chacksfield en zijn orkest
er maar niet genoeg van krijgen de
romantische sfeer van de dromerige
Zuidbeeeilanden in een steeds wisselend
mozaïek van melodieën vast te leggen.
Vibrerende violen, sonore waldhoorns
en gezapig tokkelende gitaren met na
me geven de klanktinten aan. De typi
sche Hawaiian-instrumenten zijn inge
past in het veel breder opgezette or
kest van Chacksfield. De muziek is
daardoor minder week en teergevoe
lig dan doorgaans met de Zuidzee-
klanken het geval is. Prima luister- en
dansplaat.
Benny Printer houdt het liever bij
wat pittigheid in de fanfare-stijl. Op
het jongste plaatje Philips 45 toeren
422129 PE presenteert Benny Brass
band een opgewekt programma van
aaneengespeelde populaire nummers,
waarbij de band er niet voor terug-
KING FLASH
JAMAICA JOHNNY
deinst zowel „In the mood" ten beste
te geven als „Riccordate Mareellino"
en „Paris Canaille". Feilloos klinkt
het niet overal, maar plezierig-fris in
ieder geval wel.
Zangers en zangeressen zijn er ook
deze week weer bij de vleet. Do
sympathieke bariton George Bras-
sens verdient de rij te openen. Op Phi
lips P XX 76061 R (33tr) „declameert"
de troubadour van het Franse chanson
bij de illustratieve klanken van zijn
mee-verhalende gitaar verscheidene van
zijn al wel bekende, alsook ern^e nieu
we werkjes. Wij noemen o.a. L,a mau-
vaise reputation, Le parapluie, Le fos-
soyeur en La chasse aux papillons. Het
is de ontwapenende eenvoud, die George
siert en de charme van zijn platen be
paalt. Bij die eenvoud zijn de vaak
heerlijke tekstjes van zijn liedjes in
begrepen O Dalida heet de vocaliste,
die op Artone 45 toeren met een mooie
donkere, volwassen stem, doch wat
stijfjes in haar voordracht, de liedjes
„Bambino Guaglione" en „Fado" zingt.
Met name mist het Bambino-liedje
de fleurige Italiaanse toets.' De bege
leiding is van het orkest van Raymond
Lefevre. Het plaatje draagt het nummer
BC 23002 A O De bekende song „True
love" (bekoorlijke melodie) en een an
der liefdesliedje, „Mind if I make
love you krijgen een zeer beschaafde
en sfeervolle vertolking van Jane Po
well op het 78 toeren Verve-plaatje nr.
AV 20018 A. Buddy Bregmans orkest
heeft violisten-met-zwier O Een ander
78 toerenplaatje, nu van Philips (nr.
B 26273 H) laat The Kaye Sisters horen
in de strak-ritmische en met vaart
gezongen Ricky-Tick-song en in de met
honky-tonk effekten gegarneerde slow-
fox „Dark %oon". Zang van het betere
close-harmony-soort O Het jongste
plaatje van The Hilo's draagt het merk
Philips en het nummer 429291 BE. Men
kan de Hilo's een geraffineerde stern-
techniek en een vaak gewaagde stern-
harmonie niet ontzeggen. Alledaags is
het zeker niet. Of hun stijl mooie re
sultaten oplevert is vers twee. Hij is
niet van commercialiteit en showeffek-
ten gespeend met alle nadelige gevol
gen van dien, wanneer het gaat om een
artisticiteit, die estetisch verantwoord
wil zijn. Terwijl het orkest van Frank
Comstock zich aan de stem- en sfeer
capriolen van de Hilo's aanpast, zingt
het jonge kwartet achtereenvolgens
Life is just a bowl of cherries, Deep
putple (het, naar ons gevoel, beste
nummer), My sugar is so refined en
Basin street blues O Dan zijn er weer
„sisters" aan de beurt. De Britse Be
verley sisters met name met „Willie Can",
„Born tot be with you", „I dreamed
en „Mr. wonderful" - vier gevarieerd»
in moderne driestemmige zangstijl ge
serveerde nummers, waarbij de muzi
kale begeleiding via aantrekkelijke ar
rangementen verzorgd wordt door het
orkest van Roland Shaw. Men kan er
stemmig bij dansen. O Lawrence Win
ter, de Duitse bariton, die een ronde,
sonore stem heeft en een innemende
voordracht, die nochtans, gelet op net
program, dat op Philips 45 tr. nr. 42„101
PE van hem is vastgelegd, nog meer
genuanceerd had kunnen zijn, zingt op
dat bewuste plaatje achtereenvolgens
Ol'man river, Sonny boy. Lullaby en
Sweetheart en wordt daarbij begeleid
door de filmisch getinte klanken van
het orkest van Alfred Hause. Een dank-
baar zangplaatje. O
In de afdeling Jazz en aanverwante
muziek valt de grote langspeler nr.
3216 op welke het merk Fantasy
draagt en de aandacht vraagt voor een
tweetal jamsessions door het moderne
mambo-quintet van Cal Tjader, de nu 32-
jarige musicus, die, nadat hij o.m. in net
quintet van George Shearing en in de
ensembles van Dave Brubeck zijn muzi
kaal talent had ontwikkeld in de mo
derne richting van de jazz, thans zijn
hart verpand heeft aan een samen
gaan, een versmelting van het jazz-
dioom, in zijn progressieve verschijning,
met de Afro-Cubaanse muziek en met
name met het steeds wisselend rit
misch karakter daarvan. Waar ^de
naam Cal Tjader te noemen zou
naast die van Stan Kenton, die immers
ook graag experimenteert met ver
bindingen tussen de jazz en de muziek
der latijn-amerikanen, valt tpch ook
een onderscheid op tussen die twee.
In veel sterkere mate dan Kenton
zulks pleegt te doen, laat Tjader de
ritmesectie uitkomen en in mindere
mate dan bij Kenton zijn de melodi
sche figuren, de akkoorden en de har
monie-constructies gewaagd en uitzon
derlijk. Ofschoon ook Tjader graag
naar nieuwe klankfiguren zoekt, waar
toe de eigenlijke melodie voerders in
zijn quintet hun inspiraties met geschool
de zin voor muzikaliteit uitbuiten, is
zijn muziek te volgen. De virtuoos be
speelde en „gehanteerde" timbales.
bongo's en congodrums openen voor d«
geïnteresseerde luisteraar een boeien
de wereld van spanningen en ontspan
ningen in een sfeer van grijp- en ongrijp
bare emoties, steeds variërend van
klank en kleur, wanneer tegen dat pa
troon der ritmesectie de melodie-impro
visatie en intonaties zich aftekenen en
ontplooien. De swingende fraseringen
in de melodietekening worden daarbij
door de driftige vurigheid van het la-
tijns-amerikaans trommenspel nog ex
tra geaccentueerd. Intussen is deze
Fantasy-pifblikatie ook al omdat zij
maar liefst dertien nummejs bevat
wel een plaat, waar men rustig voor
moet gaan zitten. FRÉDÉRIC
In staatsblad 319 is afgekondigd de
wet, houdende egalisatie en aanpassing
van Indonesische pensioenen en daar
mede in aard overeenkomende uitke
ringen (toeslagwet Indonesische en-
sioenen 1956). De wet treedt in wer
king op 10 augustus.