Ontneemt de godsdienst de mens zijn zelfstandigheid? 's vakantiegenot „organiseren"? SCHRIJVERS BESCHREVEN BERTUS AAFJES: Dichter zijn, een aards priesterschap Nederlandse huisvrouwen oogsten nieuwe loi! T&hcVt, BOUILLOM Roep der ruimten Lichte muziek op zwarte schijven Verband tussen moraal en godsdienst het gaat vooral om geest van de wet De magiër Van Hoensbroek s>Vj°kG£sr»sï, fej»«nkHT2Lat"grM§' ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957 PAGINA 9 wlervari- J Liturgische weekkalender Het best gespeelde Nederlandse stuk Lxamens van kostelijk vlees voor krachtiger soepl 35 Ct per dubbel tablet WISKUNDE M.O. K' en Kv RESA-HILVERSUM Dromerig en pittig Talloze zangplaten Cal Tjader-sessions Toeslagwet Indonesische pensioenen je vorige week hebben wij er reeds 4_/ op gewezen, dat de moraal, wil den Zd door de mensen werkelijk wor- WaTaanvaard als een algemene wet, ?onrt men zich niet kan onttrekken bren ziin menselijkheid in gevaar te horti8?' de steun van de godsdienst tr0Jj'R.heeft. Eenvoudig omdat alléén de Sem nst bÜ machte is voldoende al- de nne en overtuigende redenen aan pijT'aod te doen, waarop morele ver- o0~"tlngen steunen. Men heeft terecht Hoe^erkt' dat de liefde, die sterk ge- Ovef Is orn de afzonderlijke mens tot doon8ave en zelfopoffering te brengen, stir. i. 8ebaseerd kan worden op het in hei 1 ,Van het individu, dat zichzelf tot kpn hiiddelpunt van de wereld wil ma ltin* hoch op het recht van de even- Cs' omdat dit niet méér eigenlijke lipfrt heeft dan ons eigen recht. De r,°e kan slechts van boven komen. kpn Vendien moeten wij hierbij beden- tena dat het in de moraal niet uitslui- om 0rn 6°ede uitwendige daden, fle eeri goed gedrag gaat. Een goe- j0 'nnerlijke gebeurtenis is zeker i langrijk. Het gaat niet zozeer om fceïau* gpjftter van de wet als wel om de sen 6 Verhand tus- »hori£<?ds,dienst en dUidpm hhjht o-L Volgenri uit de giilB overwe- h-UH fÏÏet chris- aiw is vóór (Pltl png de openba- Ü11 a Usha*an Gods r f3 delen met 'ofte^heid, de h'eüvv i van een ïicht eVen. Het VehSd0 ?nze aandacht op een le- dit buiten deze wereld. Maar ftloet 9'ien- of bovenwerelds doel tVor(j0„1h deze wereld verwerkelijkt ■■Zoai en wel °P beslissende wijze. Ben de boom valt. zo blijft hij lig- w1' heeft Christus gezegd. De moraal aagt van de godsdienst verdieping en I Vrnieuwing van de mens. Daar komt AOg bi], dat de godsdienst een innerlij ke levenshouding vraagt, die zich ech- '®r niet uitsluitend tot het innerlijke hiag beperken. Ons uitwendig gedrag •hoet noodzakelijk daarmee in overeen stemming zijn. De liefde tot God en de ''«fde tot de naaste zijn een en dezelfde pcht. Het geloof iu Gods heilsbelofte ah evenmin losgemaakt worden van (jkze levenswijze in de wereld als het eustzim van ons gedrag. Wij moeten Vn^ heil bewerken door daar, waar de (ka.rz'enigheid ons in het leven heeft ver> i,tst' onze kersteningstaak goed te k'VuUen in de wereld. Een scheiding V en godsdienst en moraal, als zou 4iohtSt|iin en d het hiernamaals Sd bemoeien met nn^? Z'Ch uitslui" V is onaanvaardbaar.S °P i P\ 'vit,fe'de,n hoort men van ongelo- v dat-' e- d&.beschwMig.^.:tuten, hovpnaBTri^n tig leven met v 1 DOvenaardse voorschriften de mens A zijn autonomie, zijn zelfstanclighlS! fj,a beroven door het erkennen van een kii'hgende macht boven hem, waaraan riJ absolute gehoorzaamheid verschul- 8d is. Is deze bewering steekhoudend? G (Vervolg van pagina 1) een handboek of perfecte organi satie kan de mens de kennis of köM de kunst bijbrengen. Op het land ed Drakenburgh bij Hilversum wor- vakanrds meerdere jaren z.g. gezins- keps i'skampen georganiseerd. Vol- Üpre ae deelnemers, van wie we meer- vaste klanten kennen, zijn het 'Wheerlijke dagen, waar men rijker ,rdt- We vinden dit zeer ver- Wskliik, maar menen toch, dat we **ni.«ns bezig zijn veel te veel te or- ?«bs Ien' Is het niet heerlijk zo maar kelp a°odgewoon een Paar da®an,.ha' Wat verstaat men eigenlijk onder autonomie, zelfstandigheid, zelfbeschik kingsrecht? Betekent dit, dat de mens helemaal, zonder enige beperking, zijn eigen heer en meester is? Dat hij zijn leven kan leiden zoals hij zelf verkiest, dat hij zijn eigen wetgever is en zijn eigen waarden kan scheppen? Wie zo denkt vindt inderdaad de godsdienst, elke godsdienst, tegen over zich. Het wezen van de godsdienst (dienst van de godheid) is immers juist de erkenning van een absolute autori teit boven de mens, waarnaar deze zich te richten heeft. Eigenlijk gezegd is het niet eens goed te begrijpen hoe men kan menen, dat de mens geheel en al onafhankelijk zou zijn van een hogere macht. Denken wij ons eens een ogenblik in, dat wij aan niemand rekenschap verschuldigd zou den zijn, dat niemand ons leven zou rich ten, dat wij zouden kunnen doen en la ten wat wij wilden. Wat blijft er dan van ons over? Van „personen" zouden wij „dingen" worden. En als de mens zijn eigen waarden kan scheppen, is het dan te verwachten, dat deze iets anders zul len zijn dan de echo van zijn instincten, zijn wensen, zijn karakter? Wie hierover ook maar even nadenkt, moet, dunkt ons, toegeven, dat uit een dergelijke op vatting zelden iets goeds kan groeien. Echte autonomie, echte zelfstandig heid eist o.i. juist de aanwezigheid, diep in ons binnenste, van een absolute rich ting of overtuiging, die ons oplegt te werken aan de bevrijding van een slaafse onderworpenheid aan onze in stincten en te streven naar die waar den, die ons leren ons karakter te be heersen. Die overtuiging kan alleen van boven-menselijke aard zijn, m.a.w. zjj moet steunen op de erkenning van God, in Wiens dienst wij ons vermogen te bevrijden van alle misleidende en tot misvorming van onze menselijkheid voerende waandenkbeelden. ZONDAG 11 augustus: 9e zondag na Pink steren; eigen mis; 2 geb. H.H. Tiburtius cn Susanna; credo; pref. van de H. Drieëenheid; groen. MAANDAG: H. Clara, maagd; mis Dilexlsti; wit. DINSDAG: mis van 9e zondag na Pinkste ren; 2 geb. H.H. Hippolytus en Cassianus; (Haarlem: 2 geb. H. Wigbertus; 3 geb. H.H. Hippolytus en Cassianus); groen. WOENSDAG: vigilie van O. L,. Vrouw ten hemelopneming; eigen mis: 2 geb. H. Eu- sebius: (Utrecht en Haarlem: 2 geb. H. Werenfridus; 3 geb. H. Eusebius); paars. DONDERDAG: O. L. Vrouw ten hemelop neming: eigen mis; credo; pref. van O. L. Vr.; wit. VRIJDAG: H. Joachim; eigen mis; wit. ZATERDAG: H. Hyacinthus, belijder; mis Os justi; wit. Haarlem; H. Jeroen, martelaar; eigen mis; 2 geb, H. Hyacin thus; rood. ZONDAG 18 augustus; 10e zondag na Pink steren' eigen mis; 2 geb. H. Agapitus; (Haarlem: 2 geb. verheffing van H. Ba- VO); credo; pref. van H. Drieëenheid; groen. ■De Nederlandse Amateur Toneel Unie (N.A.T.U.) het Werkverband Katholiek Amateurtoneel (W.K.A.), de bond van Nederlandse toneeluitgevers, de vereni ging van Nederlandse toneelschrijvers en de Nederlandse bibliotheek voor het amateurtoneel hebben besloten voor het seizoen 1957-1958 een wedstrijd uit te schrijven voor de beste opvoering van een oorspronkelijk Nederlands toneel stuk. Het op te voeren toneelwerk moet een oorspronkelijk toneelwerk zijn (niet in dialect) geschreven door een Nederlands of Vlaams amateur, en na 1 januari 1952 in gedrukte of gestencil de vorm zijn verschenen. Van een ontmoeting met de dichter Bertus Aafjes houdt men een her innering over als van een ont moeting met de' poëzie zelve. Men spreekt met hem over de gewone din gen des dagelijksen levens, of over za ken van verstrekkender betekenis en constateert dan achteraf met enige ver bazing, dat men ze ziet in een nieuw licht. En dat komt dan, geloven wij niet eens omdat hij zoveel opzienbarends heeft mee te delen, maar eerder om dat hij, sprekend van zijn gemoed uit, de dingen een andere „gestalte" geeft. Hij raakt ze als deze beeldspraak geoorloofd is aan met zijn woorden en zij beginnen, te „glanzen". Bertus Aafjes heeft iets van een tovenaar. En hij woont en dit terzijde naar onze smaak, dan ook in alle opzichten te recht in een sprookjesachtig kasteel in het Limburgse Hoensbroek. Aafjes is ook een magiër in zijn poë zie en in het proza, dat hij heeft ge schreven. Om dat goed te kunnen be grijpen moet men bijvoorbeeld zijn laatst verschenen boek, „Logboek voor Dolle Dinsdag" lezen. Aafjes verhaalt daarin over een bliksemreis naar de Verenigde Staten; hij doet dat min ot meer over het onschuldig hoofdje van zijn dnphtertje Diana omgedoopt tot Dolle Dinsdag heen tot óns. Het is een lichte, „mousserende reisbeschrij ving geworden. Schrijvend over „Een voetreis naar Rome" karakteriseerde de criticus C. J. Kelk Aafjes eens als „de dichter, van het geluk." En hij vervolgt dan: „Hij is niet een, die problemen uit vecht in zijn produktie of het moest het eenvoudige probleem zijn van zijn eigen groei. Hij is niet een dichter, die aan de dingen vorm wil geven, als Ver- wey, die denkbeelden „belichamen" Hij is niet de „bijzondere" mensch. Hij is de gewone, met zinnen en een zinnenleven als gij en ik. Maar door het zuiver liefhebben der dingen ver krijgen ze in hun uiterlijke verschij ning en in hun betekenis tevens een tooverachtige macht op zijn ziel, welke hij op de onze weet over te dragen." En Eduard Hoornik sprak ons eens over Aafjes als over „een dichter uit overvloed." Dit zijn tezamen dan ken schetsen die zeker van toepassing zijn op de maker van „De Voetreis" en wellicht toch ook wel op de totale let terkundige figuur, maar men dient dan toch daarbij „het eenvoudige probleem van zijn eigen groei" niet uit het oog te verliezen. Daarover echter kan men dunkt ons, het best de divhter zelf aan dunkt ons, het best de dichter zelf aan het woord laten. „Oorspronkelijk dicht te ik," zo zegt Aafjes op een vraag onzerzijds, „uit eerzucht, als je dit woord tenminste wil gebruiken in gun stige betekenis, niet in de ongunstige. Ik doel dus meer op de eerzucht als deugd dan als ondeugd. Ik had de eerzucht om mijzelf te vereeuwigen. Mijzelf te overleven. Zo begon het. Het merkwaardige is dat ik deze eerzucht met de jaren geheel verloor. Ik zou bij wijze van spreken liever één dag langer leven op aarde dan na mijn dood gelezen worden. Ik wilde oorspronke lijk niet alleen mijzelf vereeuwigen maar alles wat ik zag, beleefde, ervoer. Het feit dat de dingen, die de mens het meest aan het hart gaan, voorbij gaan, noodzaakt mij ze vast te houden, vast te leggen. Tweemaal Aafjes en tweemaal „Dolle Dinsdag": de dichter en zijn dochtertje gefotografeerd voor de spiegel. Advertentie compleet bij 86rert„„1Sscdien is dit elkaar te heb- rea "tornen is uw te individueel °hS 7tn?erd, maar we voelen iets in stük ?leiSeren als we in een officieel Voel2en, dat „zovelen zich gedwongen dan e®av°udig thuis te blijven. Kan Mrig «thuis" geen rust, geen ontspan- Seesi geen re-creatie van lichaam en hr.eU gevonden worden? En daar En ,f* toch om in de vakantie. Oon a d,e middelen betreft zouden fehuwen fxlH overdrijving willen waar- d" o m I verstaan onder „midde- opent 'l,een loonregeling, die ruimte Laat dn w, geto-kostende ontspanning. °ver. Hon./tfiv 2ch aan d'e mens zeH 8pn van de' zijde vaneïging tot overvra- d? mens wordt bev^rdlrrt^antieh°uden* hiseren, blijkt uit recent or het orga- De mens die er zelf oce Sryaringen. bereid met zeer primitieve trekt, blijkt een fnM°egen te nemen. Wa'?1TPannin" koken tuss' e6n gr0ndzed toeehn00L°P wanneer fn" een paar stenen. ï'as ón' Wordt. De KSAVB0rhhvemhekeHar6"maa>t UachtreebeS?ikkinR «chad ov,'f vr'or ,.f ^a,<antieverblijf Nieuwenoord. tok'ng m da?vergoeding, die in verge- ,aan oneeri"i van hotelbedrijven bijna Ten, wer/e concurrentie deed den- kntiek k„„ee" verblijf geboden dat alle een nieuw" do°rstaan. Er is dit jaar huren van Pr°ef genomen met het af blijf ergons ^n hotel als vakantiever- de prijs lager a Veluwe. Nogmaals: de verzorging in enig ander hotel, Volg: klaagbriovènStGns evengoed. Ge- Van en ckior die "Is dat nou zorf? Wennen we de men/0te K.A.B.?" Ver- ai die organisatorisot'1 niet te veel door kans, geef er zorëen? Geef ze P'I' maar laat de rest nst instructies Ver, dan groeit hii'aifan de mens zelf ls Persoonlijkheid. iv," ^Phoff VnnrH Ders, Nijmegen; J. en p v n i Landsman, Alk- verhagen, Utrecht. vC Maas' Lf,ug' M' °- Frans: Cj de dale - en T' c' Mineur, 1? mP.]' M' Huyssoon, Rot- «nd: A' C. L. Leonards, Roer- Siutostedo M. Nieuwenhuysen, er t,.. en mevr. R. a. Westerveld- 8-Gra.Versum. '<:!>nuhebiy?NHAGE. 8 a"g- Akte NF ,',,~Grave!Pakenj: H. J. Weerhijm, v arden i?a8e, en H. v. d. Made, Leeu- kerna -j, Akte NB (timmeren): J. Dij- °'nwr>K ,esinf?e (Gr->; B- A- Kolkman, Bren II' Koopman, Holten; T. bielse iaart, Woerden; M. W. B. Da- *en; X c.tordam; E. Dekker, Terneu- Schiedam Ijeiden: J- N. Driessen, De Nederlandse huisvrouw heeft al heel wat complimentjes verdiend voor haar kookkunst. Jaja, ere wie ere toe komt, onze vrouwen koken bijzonder goed (applaus van de mannen! Red.). Nu oogst zij nieuwe lof! Want sinds kort komt er nóg krachtiger soep uit de keu ken, en nóg fijnere saus, groente, ragout, puree, hachee enz. 't Geheim? Een pas ontdekte „smaakverfijner": Knorr bouil lon uit Zwitserland! Van één zo'n dubbel Knorr tablet tovert ook met kokend water een hele liter bouillon: door de Knorr koks bereid van kostelijk vlees en geurig verse groenten; licht gezou ten en gekruid, precies zoals u alles wenst! Als extra hulp biedt Knorr u nog een leuk geïllustreerd boekje aan, met 17 praktische vlug-klaar recepten. Alles met die heerlijke Knorr bouillon als „smaakverfijner". U kunt het zó aanvragen: sluit een post zegel van 10 ct. met uw naam en adres, in een gefrankeerde envelop en adres seer: Knorr, Postbus 1700, Amsterdam. U ontvangt het Knorr boekje dan thuis. ZWITSERLAND laordla^ "«ml» ""W» «.Of. ioo, Mondo N.Z InniU Naarmate ik ouder werd wilde ik meer in mijn poëzie beweren. Ik ben er altijd van uitgegaan dat het dichter schap een priesterschap is Een aards priesterschap. Zoals de hemel haar priesters nodig heeft, zo heeft ook de aarde haar priesters nodig." Populair dichter En als wij hem vragen naar een ge- d'cht, dat hij kenmerkend vindt voor zichzelf, wijst Aafjes ons het vers aan, dat te vinden is in zijn bundel „De Karavaan Dit vers is overigens, geloven wij, geen specimen van de poëzie, die Bertus Aafjes tot een populair dichter heeft gemaakt. Populair dan uiteraard in de gunstige zin. In die zin name lijk, dat hij met zijn schoonheid bloeiende gedichten meer mensen in alle staten van verrukking bracht dan ooit enig hedendaags dichter is gelukt. Met name was zulks het ge val met „Een voetreis naar Rome", een vers van ongeveer 2300 regels, waaromheen zoals men zich nog wel herinnert enig, overigens waar achtig niet door de dichter ontketend, rumoer ontstond. In 1936 heelt Aafjes inderdaad een voetreis naar de eeuwi ge stad gemaakt. Maar pas in 1944 toen hij in Friesland was onder gedoken schreef hij het voortreffe lijk poëem. De bundel haalde in tien jaren tijds een oplage van 50.000 exemplaren. „Als ik al deze voetreizen werkelijk had ge maakt, zoals de oorspronkelijke," zegt Aafjes, „dan was ik vijfhonderd keer naar de maan gelopen of anderhalf maal naar de zon". En hij wekt de indruk dat hij daarin wel plezier zou hebben gehad. Wij vragen Aafjes naar zijn opvat ting omtrent de functie van de poë zie en van de kunst in het algemeen. En hij verwijst ons dan naar zijn Egyptische brieven; met name naar de passage waar hij schrijft: „Een kunstwerk ontleent zijn bestaans grond niet op de allereerste plaats aan de schoonheid ervan. Het is een van die wonderlijke valstrikken der natuur dat zij de kunstenaar het la tente en verlokkende gevoel geeft, dat al zijn activiteit per se en van nature op het schone gericht is. Want in wezen is zij dat niet. Evenmin als zou onze erotische aandrift geen an der object hebben dan het vorm ge ven aan onze zinnen. Zoals de diepste zin van de erotische drift de voort planting van de levende wezens is, zo de diepste zin der aesthetische drift de voortplanting van levensintensi teit. Een oppervlakkige ontleding van beide scheppingsprocessen wijst niet alleen op de nauwkeurige analogie van beide driften, doch ook op de ana logie van beider bedoelingen die, hoe gemaskeerd ook, resulteren in het naakte leven door de wijze waarop zij bijdragen aan de vermeerdering of de intensifiëring ervan." Uit overvloed Bertus Aafjes „dichter uit overvloed". Dat slaat ook enigszins op de quanti- teit van zijn oeuvre. Zijn eerste ver zenbundel „Het gevecht met de muze" verscheen in 1940; daarna volgde dus de „voetreis". Een vrij kort na elkaar zagen toen „Verzamelde Gedichten", ,Het Koningsgraf", „In den beginne" én „De Karavaan" het licht. Aafjes verbleef twee en een half jaar in Egypte hij was perschef van een Nederlands Lunapark en schreef daarna over zijn reis exquise beschou wingen, zoals die zijn samengevat in „Egyptische brieven", „Arenlezers ach ter de Maaiers" en „De Blinde Har- penaar" Hij bezocht Israël en be schreef dat land in „Vorsten onder de landschappen", binnenkort verschijnt een reisjournaal over Italië, dat „Ca priccio italiano" heet. Tenslotte komt dan het gesprek op de experimentele poëzie, waarover Aaf jes enige tijd geleden in „Elsevier" een drietal vrij geruchtmakende essays schreef. Hij vindt achteraf gezien dat deze essays „te scherp geformuleerd" waren. „Het was indertijd mijn bedoe ling", zo zegt hij, „om er nog drie ver- volgessays op te laten volgen, waarin ik de positieve zijde van de experi mentele dichtkunst zou belichten. Maar ik had eenvoudig de kracht niet meer. Ik heb slechts de helft van wat ik te zeggen had gepubliceerd. En nog wel de slechte helft. Wat mij het meest boeit in het werk van de experimen telen is de „crisis in de moraal". Het is duidelijk, dat zij revolteren tegen een moraal, die stoelt op leugens en zelfbedrog. Dat zij daarin zo ver gaan, dat zij de „moraal van het verleden" geheel met het dynamiet van hun kunst trachten op te blazen is ook duidelijk. En logisch. Dat is de logica van de revolte. Ik ben er van overtuigd dat wij hiermee een werk verrichten dat natuurnoodzakelijk is. Het is alleen maar jammer,dat de experimentelen wel weten wat ze op blazen maar niet weten wat ze opbou wen. Hun revolte is er een „pur sang". Daar kunnen zij zelf niets aan doen. Er komt een moment dat een revolte niet meer genoeg heeft aan het ver nietigen van een bestaande situatie. Dan zakt ze in elkaar of schept zich een nieuwe toekomst met een nieuwe moraal. Ik zou niets liever zien dan dat het laatste gebeurt. En dat het nog verwezenlijkt wordt door de experimen tele dichters van 't eerste uur." Ons dunkt, de man die zoveel heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het monument, dat de moderne Nederlandse poëzie is, heeft enig recht van spreken. HERMAN HOFHUIZEN. De ambassadeur van Italië, markies dr. G. Benzoni, heeft vrijdag te 's Gra- venhage de versierselen van officier in de orde „Al merito della republica Italiana" overhandigd aan de heer J. F. van Aalst, voorzitter van het cen traal orgaan voor het scheppend am bacht. Adverent ie Wiskunde L.O. en Handelskennis L.O. De kortste en voordeligste opleiding (Bekende Schriftelijke Cursus) door Dirk van den Brink Een Nederlandse emigratieroman 10 Ze zei het glimlachend, maar er sprak onrust uit haar ogen. Zag ik er zó verwilderd uit? Met een kwam ik overeind. Wat drommel, was ik nu al verstand kwjjt? „Wat heb je toch?" drong ze nog eens aan. „O, niets," antwoordde ik lusteloos, „loopt u eindje mee op?" Ik ging haar voor op het pad. Het kon me schelen, wat er verder gebeurde. Maar toch verbaas de ik me er nog over, dat ze me volgde. Zon ei een woord te spreken liepen we achter elkaar met de fiets aan de hand het heidepad af. Het liep uit in een verwilderde laan met aan weerszijden ruige- dennen, waaronder dicht struikgewas groeide. Ik kon er niet toe komen, een gesprek te beginnen, en ik waardeerde het in haar, dat ze mij met rust liet. Ze had een fijn aanvoelingsvermogen, Jettie, al heeft ze de diepste grond van mijn wezen, mijn boerenaard, nooit begrepen. Plotseling stonden wij beiden stil. In één ruk vertelde Ik haar, wat er in Robbers' kantoor was voorgevallen. Terwijl ik sprak, staar de ze met half gesloten ogen naar de zandheuvels, die vlak voor ons lagen. „Wat moet Ik doen?" vroeg ik tenslotte hulpeloos. „Je moet wat afleiding zoeken," zei ze, nog steeds met een bezorgde toon in haar stem, „je bent op weg, overspannen te raken". „Een boer kent geen overspanning," antwoordde ik tamelijk bits, „het is een typisch cultuurverschijn sel". Verbaasd keek ze me aan. „Hoe kom je toch aan die grote woorden? Je praat helemaal niet als een boer". „Ja" legde ik sarcastisch uit, „voor jullie is de boer een bundel spieren met wat redeneervermogen. Mijn deftige woorden heb ik in de stad geleerd". „Ben je op school geweest?" „Ik neb er mijn H.B.S. gehaald. Maar U ziet wel, dat ze me het diploma bij vergissing hebben ge geven". Met haar grote, donkere ogen bleef ze me ver baasd aanstaren. „Ja maar dan De rest van haar woorden slikte ze In. Ze wendde de blik af en richtte deze weer op de heuvels. Er ging iets in haar om, wat, dat wist ik niet. Ik zweeg. Na enige tijd zei ze op zachte toon: „Ga je nooit eens naar een mooie film?" „Daar kan ik met de beste wil mijn hersens niet bijhouden". „Zondag loopt er in Casino een kunstzinnige film," hield ze aan op eigenaardige toon. Nu begreep ik. Haar houding had iets, dat me geheel ontwapende. „Ik kon er wel eens heengaan," zei ik, uitsluitend om haar een genoegen te doen, „gaat U soms mee?" Was het een triomf, die er oplichtte in haar ogen? Ach, het kon me ook eigenlijk niet schelen. „Goed, ik wil U graag vergezellen". Ik voelde me vertederd, maar van de duizeling wekkende vreugde bij mijn eerste kennismaking was geen spoor meer te bekennen. „Welja", besloot ik goedmoedig, „probeert U maar een cultuurmens van me te maken." 11. Toen we de machinefabriek voorbijreden, gaf ik opnieuw gevolg aan een opwelling. „Ik ga nog even op bezoek bij Robbers." „Doe het niet," waarschuwde ze gejaagd, „je zult nog ongelukken maken. Laat de zaak met die akker t~ch rusten!" Er schuilde meer achter deze woorden dan ze liet merken, dat voelde ik. Het deed me onaange naam aan dat ze over mijn akker sprak alsof het een bijzaak gold. Achteraf kan ik haar gedachten- gang beter billijken. Ik begrijp nu, dat ons korte on derhoud verwachtingen in haar had gewekt, die ik onmogelijk zou kunnen verwezenlijken. „Maar juffrouw Simons", weerde ik lachend af, „er zullen geen doden vallen..Ik ben helemaal ge kalmeerd, en dat heb ik aan U te danken." Ze maakte een grappig, hulpeloos gebaar, stapte op en reed weg. „Tot zondag dan?" riep ze over haar schouder. „Accoord," stemde ik toe. Toen ik het kantoor voor de tweede maal binnen trad, kreeg ik van de boekhouder Janssen een paar benauwde knipogen, waar van alles uit op te maken was. Daarna dook zijn kale hoofd half weg tussen de spitse schouders. Maar indien de directeur al eni ge verbazing gevoelde, dan liet hij daar in ieder ge val niets van merken. „Wel, Martens, vertel het eens", begon hij joviaal, „neem 'n stoel, man. Roken?" Ik bedankte en ging zitten. „Mijnheer Robbers," zei ik met vaste stem, „ik kom U mijn oprechte verontschuldiging aanbieden voor mijn ongegeneerde gedrag van straks. En ik wilde bij deze graag het klokje vergoeden, dat ik ver nield heb". Een enkele seconde keek Robbers mij met wijd- opengesperde ogen aan. Toen barstte hij uit in een royale lach. (Wordt vervolgd) TT ier en daar hamert de Rock and Roll nog wat na, maar het zijn J. de laatste stuiptrekkingen van deze lawaaistijl, die behalve Bill Haley, Elvis de Pelvis en hun maten en maatsmaten, alleen nog de zenuwspe cialisten voordeel heeft opgeleverd. Een nieuw geluid mag in de moderne amusementsmuziek nooit te lang duren. Het gaat dan vervelen. Welnu, de Rock and, Roll kan naar zolder. De beurt is nu aan de calypso, een mengsel van Zuidamerikaanse ritmen (vaak drie- kwarts- en vierkwartsmaat door el kaar), van moderne en primitieve in strumenten en een bijzonder humoris tisch voorgedragen tekst die tussen haakjes niet altijd even netjes is). Deze typisch Westindische volksmuziek is ontstaan op het eiland Trinidad in de Caraïbische zee. Calypso is de Engelse vertaling van het woord „calissou", waarmee een bepaalde vorm van plaat selijke en politieke liedjes werd aange duid. Liedjes, die veelal een spottend tintje droegen. De echte calypso wordt gezongen in een soort Engels dialect, dat pidgin-Engels wordt genoemd. Het is van de hoofdtaal afgeleid, beïnvloed door het Spaans en papiaments, plaat selijke dialecten en nieuw uitgevonden woorden. De calypso-muziek, West- indisch van oorprong, heeft op haar beurt de invloed ondergaan van het ge bruik van andere dan typisch West indische, nochtans Latijns-Amerikaanse alsook van Europese instrumenten. Zo zijn er opnamen van calypso's, waarbij de zogenaamde steelbands optreden. (De steelbands maken gebruik van geprepa reerde olievaten), evengoed als er te genwoordig calypso's worden uitgevoerd door dansorkesten. Uiteraard komen de calypso's, waarvan het oorspronkelijk karakter is bewaard gebleven, het best tot hun recht. De platenmerken wed ijveren om het hardst, waar het er op aankomt de origineelste, de „hotste", de kleurrijkste calypso aan te bieden, ter wijl de hoezenontwerpers het heel wat gemakkelijker hebben. De calypso biedt immers inspiratie genoeg tot het creëren van suggestieve penne- en penseel- vruchten, mitsgaders van sprekende fo tomontages. Het is de hoezen aan te zien. Intussen beperkt de plaatsruimte ons tot het doen van slechts een greep uit de veelheid aan calypso's die op de platenmarkt is gedeponeerd. .Calypso Carnival' heet de 33 toeren Phllipsplaat B 07808 B, die acht calypso's laat horen van een oorspronkelijke stijl. Het volkse karakter, dat rumoerig en slordig maar oprecht aandoet, maakt de aantrekke lijkheid van deze calypso-uitvoeringen uit. Verscheidene mannelijke en vrouwe lijke vocalisten en diverse fleurig-exo- tisch getinte orkesten hebben aan de ze opnamen hun medewerking ver leend. V\jf en veertig-toerenplaatjes, die Philips tan de calypso beeft ge wijd, zijn respectievelijk «ïr. 429281 BE, waarop bijzonder interessant een steelband is te horen, mede ter bege leiding van de ook in calypso's doorge winterde zangeres Enid Mosier (char mant vooral in het nummer Boy days); nr. 421713 BE met de bandleider- calypso-troubadour J. C. Heard in de hoofdrol: nr. 421036 PE met Jamaica Johnny, die in het land van de calyp so's geboren is en voor wie het aparte timbre en de geestige voordracht van de Caraïbische volksliedjes gesneden koek is. De calypso's, die hij zingt (ze heten Last train to St. Fernando Mother and wife Love love love en Donkey city) zijn van een heerlijk-ongedwon gen bekoorlijkheid en fraai van melo die, het gebruik van de piano b\j de begeleidende muziek is qua toonkeu- ze en speelwijze op verdienstelijke wij ze aan de ..kleur" van de Calypso's aangepast; nr. 322047 BF laat King Flash horen, eveneens een zoon uit het calypso-gebied, in de met gloed en overtuiging gezongen nummers „Zom bie Jamboree" en „Mama, looka boo boo". Tenslotte zijn er dan nog twee calypso's vanNederlands fabrikaat het gouddelverslied en de kokosnoot- calypso op Philips' 78 toerenplaat P 17750 H. Ofschoon The Caribbean-boys en de Carribean girls ook al heten ze dan zo mooi kennelijk het calypso- bloed niet In hun aderen hebben vloei en, waardoor bij hun zingen en voor dracht de typisch calypsoniaanse ex pressie wordt gemist, brengen zij het er o.l.v. Lex Vervuurt toch zeer be hoorlijk van af. De kokosnoot-calypso wint het van de twee. Tot zover (en de volgende keer) de calypso. Volksmuziek van een heef ander soort is die van de eilanden aan de Zuidzee, waar men het meer op de maan dan op de zon begrepen heeft. Daar wacht men met musiceren tot de zon is ondergegaan en de felle kleuren van de dag zijn weggedoezeld in het milde licht van de maan. Op de 33-toeren Deccaplaat LK 4174 kun nen Frank Chacksfield en zijn orkest er maar niet genoeg van krijgen de romantische sfeer van de dromerige Zuidbeeeilanden in een steeds wisselend mozaïek van melodieën vast te leggen. Vibrerende violen, sonore waldhoorns en gezapig tokkelende gitaren met na me geven de klanktinten aan. De typi sche Hawaiian-instrumenten zijn inge past in het veel breder opgezette or kest van Chacksfield. De muziek is daardoor minder week en teergevoe lig dan doorgaans met de Zuidzee- klanken het geval is. Prima luister- en dansplaat. Benny Printer houdt het liever bij wat pittigheid in de fanfare-stijl. Op het jongste plaatje Philips 45 toeren 422129 PE presenteert Benny Brass band een opgewekt programma van aaneengespeelde populaire nummers, waarbij de band er niet voor terug- KING FLASH JAMAICA JOHNNY deinst zowel „In the mood" ten beste te geven als „Riccordate Mareellino" en „Paris Canaille". Feilloos klinkt het niet overal, maar plezierig-fris in ieder geval wel. Zangers en zangeressen zijn er ook deze week weer bij de vleet. Do sympathieke bariton George Bras- sens verdient de rij te openen. Op Phi lips P XX 76061 R (33tr) „declameert" de troubadour van het Franse chanson bij de illustratieve klanken van zijn mee-verhalende gitaar verscheidene van zijn al wel bekende, alsook ern^e nieu we werkjes. Wij noemen o.a. L,a mau- vaise reputation, Le parapluie, Le fos- soyeur en La chasse aux papillons. Het is de ontwapenende eenvoud, die George siert en de charme van zijn platen be paalt. Bij die eenvoud zijn de vaak heerlijke tekstjes van zijn liedjes in begrepen O Dalida heet de vocaliste, die op Artone 45 toeren met een mooie donkere, volwassen stem, doch wat stijfjes in haar voordracht, de liedjes „Bambino Guaglione" en „Fado" zingt. Met name mist het Bambino-liedje de fleurige Italiaanse toets.' De bege leiding is van het orkest van Raymond Lefevre. Het plaatje draagt het nummer BC 23002 A O De bekende song „True love" (bekoorlijke melodie) en een an der liefdesliedje, „Mind if I make love you krijgen een zeer beschaafde en sfeervolle vertolking van Jane Po well op het 78 toeren Verve-plaatje nr. AV 20018 A. Buddy Bregmans orkest heeft violisten-met-zwier O Een ander 78 toerenplaatje, nu van Philips (nr. B 26273 H) laat The Kaye Sisters horen in de strak-ritmische en met vaart gezongen Ricky-Tick-song en in de met honky-tonk effekten gegarneerde slow- fox „Dark %oon". Zang van het betere close-harmony-soort O Het jongste plaatje van The Hilo's draagt het merk Philips en het nummer 429291 BE. Men kan de Hilo's een geraffineerde stern- techniek en een vaak gewaagde stern- harmonie niet ontzeggen. Alledaags is het zeker niet. Of hun stijl mooie re sultaten oplevert is vers twee. Hij is niet van commercialiteit en showeffek- ten gespeend met alle nadelige gevol gen van dien, wanneer het gaat om een artisticiteit, die estetisch verantwoord wil zijn. Terwijl het orkest van Frank Comstock zich aan de stem- en sfeer capriolen van de Hilo's aanpast, zingt het jonge kwartet achtereenvolgens Life is just a bowl of cherries, Deep putple (het, naar ons gevoel, beste nummer), My sugar is so refined en Basin street blues O Dan zijn er weer „sisters" aan de beurt. De Britse Be verley sisters met name met „Willie Can", „Born tot be with you", „I dreamed en „Mr. wonderful" - vier gevarieerd» in moderne driestemmige zangstijl ge serveerde nummers, waarbij de muzi kale begeleiding via aantrekkelijke ar rangementen verzorgd wordt door het orkest van Roland Shaw. Men kan er stemmig bij dansen. O Lawrence Win ter, de Duitse bariton, die een ronde, sonore stem heeft en een innemende voordracht, die nochtans, gelet op net program, dat op Philips 45 tr. nr. 42„101 PE van hem is vastgelegd, nog meer genuanceerd had kunnen zijn, zingt op dat bewuste plaatje achtereenvolgens Ol'man river, Sonny boy. Lullaby en Sweetheart en wordt daarbij begeleid door de filmisch getinte klanken van het orkest van Alfred Hause. Een dank- baar zangplaatje. O In de afdeling Jazz en aanverwante muziek valt de grote langspeler nr. 3216 op welke het merk Fantasy draagt en de aandacht vraagt voor een tweetal jamsessions door het moderne mambo-quintet van Cal Tjader, de nu 32- jarige musicus, die, nadat hij o.m. in net quintet van George Shearing en in de ensembles van Dave Brubeck zijn muzi kaal talent had ontwikkeld in de mo derne richting van de jazz, thans zijn hart verpand heeft aan een samen gaan, een versmelting van het jazz- dioom, in zijn progressieve verschijning, met de Afro-Cubaanse muziek en met name met het steeds wisselend rit misch karakter daarvan. Waar ^de naam Cal Tjader te noemen zou naast die van Stan Kenton, die immers ook graag experimenteert met ver bindingen tussen de jazz en de muziek der latijn-amerikanen, valt tpch ook een onderscheid op tussen die twee. In veel sterkere mate dan Kenton zulks pleegt te doen, laat Tjader de ritmesectie uitkomen en in mindere mate dan bij Kenton zijn de melodi sche figuren, de akkoorden en de har monie-constructies gewaagd en uitzon derlijk. Ofschoon ook Tjader graag naar nieuwe klankfiguren zoekt, waar toe de eigenlijke melodie voerders in zijn quintet hun inspiraties met geschool de zin voor muzikaliteit uitbuiten, is zijn muziek te volgen. De virtuoos be speelde en „gehanteerde" timbales. bongo's en congodrums openen voor d« geïnteresseerde luisteraar een boeien de wereld van spanningen en ontspan ningen in een sfeer van grijp- en ongrijp bare emoties, steeds variërend van klank en kleur, wanneer tegen dat pa troon der ritmesectie de melodie-impro visatie en intonaties zich aftekenen en ontplooien. De swingende fraseringen in de melodietekening worden daarbij door de driftige vurigheid van het la- tijns-amerikaans trommenspel nog ex tra geaccentueerd. Intussen is deze Fantasy-pifblikatie ook al omdat zij maar liefst dertien nummejs bevat wel een plaat, waar men rustig voor moet gaan zitten. FRÉDÉRIC In staatsblad 319 is afgekondigd de wet, houdende egalisatie en aanpassing van Indonesische pensioenen en daar mede in aard overeenkomende uitke ringen (toeslagwet Indonesische en- sioenen 1956). De wet treedt in wer king op 10 augustus.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9