Goede gewetensvorming
B
SCHRIJVERS BESCHREVEN
PATER M. MOLENAAR M.S.C.
Vernieuwer van de hagiografie
P "*:a"
Aardewerk van Picasso
in Museum Boymans
Klassieke muziek
op de plaat
Klavierwerken
Mos art
van
„LEVEN MET ATOMEN"
Roep
der
ruimten
Geen kennis van beoordelingsnormen,
maar vaardigheid tot juist oordelen
Limburgse Fries
Geloof
Heldere en prettige beschrijvingen
van ingewikkelde materie
J
BENDER
ZATERDAG li AUGUSTUS 1957
PAGINA 9
Natuurhistorisch
museum in
N.W.-Overijssel
Etruskische haven
gevonden
Liturgische weekkalender
mm
Bevattelijk voor
de leek
onze voorafgaande beschouwingen
*s herhaaldelijk over de noodzaak
van een goede gewetensvorming ge-
lijp ?n- Hoe deze tot stand moet ko
gen 's n'et 'n enkple woorden te zeg-
tpj1- Al hebben wij dan ook niet de pre-
w"«e dit zeer ingewikkelde probleem
jftr te behandelen, toch zijn daarover
stourote enige beginselen vast te
j„'7". die de richting aangeven, waar-
d| de ontwikkeling van het gew 'r-L
'?nt te verlopen.
Dat gewetensvorming veel moeilijker
blKtf1 de vorming ven het verstand
soil aI hieruit, dat wij voor de laatste
vnerp uitgewerkte methoden bezitten,
gemakkelijk op een ander zijn toe
Passen. De vorming van het geweten
da? 's altÖd veel persoonlijker, om-
ov m-en daarbij moet uitgaan van de
vertuiging, dat de mens tot op zekere
°°Rte zelfstandig is en over zichzelf
beslissen Óp het zedelijke vlak
'*t de mens zijn'eigen wjjze van zijn
bestaan, zodat de waarderingsvorm
°or de dingen van het leven uit zijn
geweten voortkomt.
iu5eh tweede oorzaak van de moei-
fpu der gewetensvorming ligt in het
_j't. dat het geweten zelf verantwoor-
aelUk is voor de weg. die het kiest
vahdaar zijn grote waarde maar ook,
dat het deze weg
heeft te kiezen op
heel het uitge
strekte gebied,
waarop zijn leven
zich beweegt. Wij
mogen hierbij niet
uit het oog ver
liezen. dat het hier
niet gaat om een
eens en voor altijd
vastgelegde en
aanwijsbare waar
gevonden worden,
om een streven
wat het geweten in de
zeer verschillende omstandighe-
die zou moeten
aaar veeleer om
v|af datgene
de
jJ van het l'even ais juist heeft te er-
gf en* Hen goed geweten is derhalve
d»vn verzameling kant en klare beoor-
jjFhngsnormen, maar veeleer de moge
/Ikheid tot goed oordelen in de voor
komende gevallen.
c-en goede opvoeding dient er dus
aar te streven de jonge mens zo spoe-
ru™ mpBelijk in staat te stellen zelfstan
dig zpn eigen lot in handen te nemen
Jot Persnoonl1ik
Hetgaat.derhalve !^icht
omdat wij, zoals Madinierzeèt oTfj
goed en kwaad reageren met al wat ?n
ons is. Een gezond geweten betekent
het ontolooien van een vaste maat van
rechtschapenheid, edelmoedigheid en
vroomheid, van erkentelijkheid en toe
wijding aan God.
Hoe nodig dat is ziet ieder in, die be
seft, dat de wereld vol is van gevaren
voor gewetens m i s vorming. De goede
gewetensvorming eist een geschikt ont
wikkelingsklimaat en geztnd verstand.
Juistheid en zuiverheid in het oordeel
vi'n even onmisbaar ais edelmoedigheid
m de trouw. Terecht wordt erop gewe-
k eerste de kennis van het
Bik vaS kl en het tweede de prak-
hit r-oeri 1 goede. Beide vormen zij
mens u? geweten, m.a.w. de hele
waar' h-i? het blijft onomstotelijk
hiënc' mA - et gewetensoordeel van de
Uit - ft* voortkomt uit wat hij is dan
weet.
\ich V'sle?h?8 Yan het Keweten, dat
Zien Slechts langzaam en aarze
lend ontwikkelt, speelt het maat
schappelijk leven een essentiële rol.
Niet zonder reden heeft men de groei
tot geestelijke volwassenheid wel eens
öe leerschool voor het samen-leven ge
hemd In de samenleving komen inder-
"kad de gewetens aan de dag. Daar-
°fh is het voor kinderen van zo'n vitaal
Te Zwartsluis zal een natuurhistorisch
Useuni worden gebouwd voor de huis-
j-ppting van de verzameling geprepa-
de vogels en dieren, die in de loop
1 Jaren is bijeengebracht door de heer
Schoonewelle aldaar. Deze ver-
v Teling biedt een volledige afspiegeling
kom T Noordwest- Overijssel voor
rende fauna en avifauna.
Reu houw van het museum is mogelijk
worden door een belangrijke gift, die
E.0r een plaatselijke industrie is toe-
Verder dragen gemeente en
tati e in de kosten hij. De exploi-
een ,Zal in handen worden gelegd van
en jStlchting. waarin naast de gemeente
ihrt directie van de betreffende
kiustrie, ook deskundigen vertegen-
Weii tad zullen zijn. De heer Schoone-
leiri; za' als directeur met de dagelijkse
lng worden belast.
De
Ca"erp hayen van de Etruskische stad
tan/ p de archeologen reeds sedert
Vonrtp^T??"' is door opgravingen ge-
km ,;h" bevindt zich op een veertig
ta cl Home, nabij de badplaats San-
Homfi De haven was in de pre-
dp a oudheid beroemd, doordat
Gripu?6! I jd van de goederen uit
'lekenland daar werd verladen
öp»,
drie geornamenteerd met
inoeortft 1? zipzagornament,
zil ?,Je biscuit. De kleuren
zyn wit en bleek-bruin.
belang wanneer zij met het gedrag der
volwassenen in contact komen, die zij
immers eren en volgen.
Eigenlijk is het zo, dat de maatschap
pelijke betrekkingen tussen de mensen
gebaseerd zijn of op eenzijdig ontzag
of op wederzijdse eerbied. Het eerste
schept van buiten af opgelegde ver
plichtingen, die soms de vorm van
dwang aannemen, het tweede mondt uit
op samenwerking, waardoor ideale nor
men gewekt worden van waaruit men
zelf zijn gedrag bepaalt.
Een zekere .dwang" mag aanvanke
lijk onmisbaar zijn, toch dient deze
langzamerhand over te gaan in een
„begrepen en beminde plicht". Wan
neer men aansluit bij het aangeboren
gevoel voor het goede en ware moét dit
te verwezenlijken zijn, vooral in ge
zinsverband.
De opgelegde richtlijnen, die eerst
blindelings aanvaard worden vragen
om een persoonlijk verwerken, waarbij
natuurlijk het eigen milieu, de voorbeel
den der volwassenen, de tradities, intel
ligentie en -moraliteit een grot'e rol spe
len. Hieruit volgt a.h.w. automatisch,
dat er verschillende gewetens zijn. Dit
is heel natuurlijk en behoeft niemand te
verontrusten. Naar gelang van tijd en
plaats, zegt Madinier, hebben de men
sen verschillende opvattingen van de
plicht. Wat o n veranderlijk blijft is de
gedachte, dat er een plicht is; wat ver
anderen kan is de inhoud van de plicht.
Maar „ondanks de variaties in tijd en
ruimte is de moraal altijd samengesteld
uit een klein aantal wezenlijke beginse
len, wezenlijke voorwaarden van het
maatschappelijk leven, die in zekere
zin het grondthema van de moraliteit
uitmaken".
Morele opvoeding moet de mens zelf
standig maken, maar zij moet hem te
vens een ideaal leren beminnen van
waaruit hij zijn geweten telkens weer
kan vernieuwen. De grootste invloed in
deze ondergaat de mens van zijn gezin
en zijn beroep. Maar dit is een thema,
waarop wij nog afzonderlijk terug ko
men.
ZONDAG 18 augustus: 10e zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2e geb. H. Agapitus;
(Haarlem; 2e geb. verheffing van H. Bavo);
credo; pref. van H. Drieëenheid; groen.
MAANDAG: H. Joannes Eudes, belijder;
mis Os justi; wit. DINSDAG: H. Bernardus,
belijder-kerkleraar; eigen mis; credo; wit.
WOENSDAG: H. Joanna de Chantal, wedu-
^e:, ™is Cognovi; wit. DONDERDAG: On-
w vJriïi !Lart van Maria; eigen mis; 2e geb.
wit VRirmp credo; pref. van O. L. Vr.;
Üid'er^ïi"ï? T»P1?ilippus Benitius. be-
d nl van de kathl;, W,,t' Utr<?cht: Kerkwii-
do; wit zatehdac Terribi,is; cre-
apostel; eigen mis; credm pre^ian8 de
apostelen; rood. Den Bosch
dd kathedraai; mis Te«lbili? credo®
Wit. ZONDAG 25 augustus; 11e zondag na
Pinksteren: eigen mis; 2e geb. H Grego-
rius; (Breda; 2e geb. H. Lodewijk); credo;
pref. van H. Drieëenheid; groen. Den Bosch:
H. Bartholomeus. aDostel; eigen mis; 2e
geb. van zondag; credo: pref. van de apos
telen rood.
ater M. Molenaar M.S.C. leidt een vrij teruggetrokken
leven. Dat is in overeenstemming met zijn priester
lijke waardigheid, maar dat is het, geloven wij, ook met
zijn innemende bescheiden persoonlijkheid, die overigens
niet te scheiden zijn. Pater Molenaar is een Fries hij
werd op 12 december 1886 in Sneek geboren maar hij
heejt zo lang in Limburg gewoond, dat men in zijn ver
schijning een ietwat zuidelijke inslag kan waarnemen, al
blijft er een „noordelijke" vastberadenheid in doorsche
meren.
Pater Molenaar is in de katholieke Nederlandse littera
tuur een figuur van niet al te veel benadrukte betekenis.
En daar is hij dan wellicht zelf wel enigszins debet aan.
Maar vast staat in ieder geval, dat hij samen met dr. H. W.
E. Moller de oprichter is van het letterkundig maand
schrift „Roeping", waarvan hij tot. op de dag van heden
gedurende een tijdsverloop van 35 jaar dus redac
teur is. Vast staat ook, dat hij als „Roeping"-reda.cteur
leiding en raad heeft gegeven aan tal van jongeren talen
ten, die hem daarvoor nog steeds dankbaar zijn. Pater
Molenaar deed steeds zijn goede invloed gelden waar het
mogelijk was en vooral daar, waar het mogelijk was zulks
zonder enige ophef te doen.
Maar pater Molenaar was (en is) niet minder zelf een
creatief man. Hij begon hagiografieën te schrijven in een
tijd, dat de beschrijvers van heiligenlevens er over het
algemeen in slaagden minder de heiligheid van de door
hen gekozen figuren dan wel hun letterkundige bedre
venheid of zelfs het gebrek daaraan te doen schit
teren. Pater Molenaar brak radicaal met deze traditie
Hij verdiepte zich terdege in het zieleleven van „zijn"
heiligen en hij schreef over hen met een fijnzinnige
opmerkingsgave en in een lenige, weldoordachte stijl.
Hij versmaadde daarbij de gebruikelijke verhaalconstruc
tie van „daar - en - daar - werd - hij - geboren -en - zijn
- ouders - waren - die - en - die." „Want", zo zegt pater
Molenaar: „Dat vind ik zo vervelend". En daarmee is
dan wel een heel simpele verklaring gegeven van het
feit, dat de schrijver de hagiografie in Nederland krachtig
en wezenlijk vernieuwde.
PATER M. MOLENAAR M.S.C.
De eerste hagiografie, die pater
Molenaar het licht deed zien, was die
over „Gertrud van Helfba", in wier
leven de schrijver zich immer zeer
heeft verdiept. Hij had voordien reeds
een uitgave verzorgd van een kleine
bloemlezing uit haar geschriften en in
1951 kwam hij met een volledige ver
taling van haar werken, die hij boven
dien voorzag van een zeer intelligent
geschreven inleiding. Pater Molenaar
beschreef vervolgens de levens van de
heilige Mechtildis, van Charles de
Foucauld, van Gemma Galgani en van
Peter Savelberg en hij herinnert zich
nog wel dat hij aan het laatste boek-
In Museum Boy
mans te Rotter
dam wordt een
tentoonstelling
van Picasso's aar
dewerk gehouden,
waarover de mees
ter zelf de keuze
heeft gedaan.
Daaraan toege
voegd is een keuze
uit zijn grafiek.
En daar heeft men
goed aan gedaan,
want afgezien van
moeilijk te waar
deren moedwillig
heden, waarin Pi
casso schijnt te
willen optreden
als moordenaar
van illusies, treft
men er met name
prachtige etsen bij
aan.
Het aardewerk
wekt gemengde
gevoelens op, het
is een caprice van
Picasso waarin hij
vaak een pakkend
effect bereikt,
maar ook dikwijls
genoegen neemt
met gewilde op
pervlakkigheden
en met onhandig
heden die geraf
fineerd (en ook
wel eens plomp) zijn uitgebuit. De
vormen zijn soms „klassiek", maar
meestal herinneren zij aan barbaar
se culturen. Mexico, Peru, de land
engte van midden-Amerika, komen
her en der om de hoek kijken. Ver
scheidene malen zijn de vormen der
vazen onmogelijk grillig en dan be
antwoorden zij in geen enkel opzicht
aan de logica van het gebruiksvoor
werp, om van de door velen zo ver
eerde „industriële vormgeving" maar
niet te gewagen. Picasso permitteert
zich grapjes met het materiaal, waar
voor een pottenbakkersleerling in
China, Korinthe of Delft een draai
om zijn oren gekregen zou hebben,
hij ziet er niet tegen op de restan
ten van de steentjes, als zij in de
oven gesmolten zijn, te laten zitten
en daar dan met toevoeging van een
paar penseelstreken of een propje
klei een „gezicht" van te maken, dat
leuk lacht, grijnst of slechts een ir
ritante aanwezigheid is.
Door durf en originaliteit valt al
het aardewerk van Picasso op, maar
aandachtig toekijkend bespeurt men
de verveling, het aflaten van de
spanning, die hem soms te machtig
worden. Dan wordt het ook de toe
schouwer te machtig en hij gevoelt
lust enige produkten van authentieke
voIkskunst-ceramiek te bekijken, bij
voorbeeld kop-vazen in een echt Pe
ruaans museum of kleurige bordjes
die in de achttiende eeuw in Tege-
len werden gebakken.
De Grijze Uil, ceramiek van Picasso, zoals zij in de
Poterie Madoura te Vallauris gemaakt wordt. De uil
is uitgevoerd in witte scherf met donker oppervlak en
witte glazuurtoetsen.
je zes keer is begonnen voor hij de
juiste opzet had gevonden. Op het
ogenblik is de pater bezig met het
schrijven van een boek over Claude
la Colombière, die de geestelijk leids
man is geweest van Margaretha Ma
ria Alacoque en met name over de
bepaalde episode uit zijn leven die op
dat geestelijk leiderschap betrekking
heeft. En dat is bij ai de uitgebreide
studie die het onderwerp vereist ook
bijna een wetenschappelijke arbeid.
Pater Molenaar schreef een bundel
schetsen onder de titel „In koele scha
duw die een neo-romantische trant
aan enkele karakterschetsen van grote
heiliger} geven en die als een aanloop
op zijn latere, grotere werk moge wor
den gezien. En hij schreef een verhaal
onder de titel „De heilige waan", waar
over Anton van Duinkerken destijds
schreef: „Fijntjes weet de schrijver in
dit gevoelige boekje personen en toe
standen uit het hedendaagse katholieke
leven, ook gelijk dit binnen de klooster
muren wordt geleid, te kenschetsen
Hierbij geeft hij zonder opdringerig
heid soms wijze critiek ten beste. Het
belang van zijn verhaal bestaat echter
in de doordringende zielkundige be
schrijving van een geestelijk bewust
wordingsproces".
In dienst
Pater Molenaar woont reeds jaren
in Sittard, waar hij in 1921 tot mode
rator van de school voor maatschap
pelijk werk werd benoemd. In die
kwaliteit onderwees hij ook in psy
chologie, pedagogie en geestelijke vor
ming. Maar ook in de muziek, met
name in volkslied-kunst. Want de pater
is een muzikaal man. Men moet hem
dat zelf horen vertellen. „Ik ben in
dienst van de arme kinderen van de
zusters Carmelitessen hier in Sittard",
zegt hij, „ze zongen daar allerlei ouder
wetse liedjes. Ik heb er toen zelf een
Eaar gedicht en op muziek gezet. Nu
ebben ze een nieuw repertorium".
Men moet hem ook horen vertellen
over zijn bewondering voor zijn „col
lega" Emile Erens, voor de Vondel
portretten van, Thijm, voor van Schen-
del en voor Bernanos en over zijn
licht misnoegen over Graham Greene,
„die zo raar met de genade om
springt". Of over een van zijn Friese
voorvaderen, die schilder was en van
wie een stuk, getiteld „De vijf zintui
gen" hangt in het Mauritshuis in Den
Haag. „Ik ben er eens naar gaan kij
ken", zegt hij „maar het was wél een
realist".
Pater Molenaar is „in dienst", zo
citeerden wij boven, van de arme kin-
ders van de zusters Carmelitessen.
Dat „in dienst zijn van" is, geloven
wij, kenmerkend voor hem. Hij heeft
zich zijn ganse leven lang in dienst ge
steld van wat goed, waar en schoon is.
En hij heeft het immer gedaan met
een onbaatzuchtigheid, die het hart
verwarmt.
HERMAN HOFHUIZEN
Advertentie
GRAMOFOON-
AFDELING
gespecialiseerd in het
klassieke repertoire
AMSTERDAM
SPUI 12
r is goed nieuws van de Mozart-
markt, die no galtijd ruim be
voorraad wordt, ook al is het
Mozart-jaar al voorbij. Er valt mel
ding te maken van drie nieuwe publi
caties op het gebied van het klavier-
oeuvre, waarvan de belangrijkste naar
mijn smaak is de grote LP, bevattende
de klavierconcerten resp. in C gr. t.
(K.V. 467) en Bes gr. t. (K.V. 595), ge
speeld door Robert Casadesus met de
New-Yorkse Philharmonie Symphony,
resp. onder Charles Munch en John
Barbirollo. (Philips A 01291 L). Het is
niet mogelijk tussen Mozarts pianocon
certen kwalitatieve onderscheidingen
te maken, maar het concert K.V, 595
neemt voor mijn gevoel toch een heel
bijzondere plaats in, niet alleen omdat
het 't laatste is, maar bovenal omdat
het zich in karakter zo sterk onder
scheidt van alle andere. Symphonisch
van factuur is het, gelijk zovele van de
latere klavierconcerten, maar het
heeft daarbij een In zichzelf gekeerde
poëtische toon, die menigmaal is ver
vuld van een onuitsprekelijke melancho
lie, die zich met een wonderlijke liefe
lijkheid openbaart. Daarin ligt het bij
zondere van dit concert. Het is nergens
bitter en heftig, zoals andere concerten,
die Mozart uit een soortgelijke ge
moedsgesteldheid geschreven heeft.
Het heeft een peinzende weemoedig
heid, die getuigt van een peilloos diep
levensgevoel, waarin smart en vreug
de in de nauwste verbondenheid be
staan. Daarom is het in zijn werking
zo mild vertroostend.
En hoor nu, hoe Casadesus dit stuk
speelt! Het gemakkelijkst zal men
dit begrijpen door het te vergelijken
met zijn voordracht van het concert
K.V. 467, dat geschreven is in het
meest positieve C-dur en met een
kracht en brille, die zelfs bij Mozart
opmerkelijk zijn. Toch volgt het direct
op het nerveuze en duistere d-moll
concert K.V. 466. Het is daar de
moedwillige reactie op, het zich ver
heffen van de geest boven de donkere
persoonlijke tragiek uit. In dat con
cert is Casadesus briljant en krach
tig, fors in de attaques, klaterend
in de passages, met fors toucher ge
speeld. Maar voor K.V. 595. heeft hij
een heel ander palet in zijn vingers.
Daar is alles ingehouden, daar is
nooit sprake van de brille om de
brille, hij speelt het stuk in zekere
zin met teruggetrokken vingers en
zijn toongeving kent de allerfijnste
nuances. Dat Is het onvergelijkelijke
van een Casadesus. Voor de aller
meeste pianisten is het al mooi als
zij een bepaalde manier van Mozart-
spelen hebben, die vrijwel stereotyp
wordt toegepast. Casadesus kan ieder
concert in zijn eigen aard spelen,
terwijl hij toch niets anders doet dan
musiceren op de strikte muzikale ge
gevens van het werk.
De opname is jammer genoeg min
der evenwichtig in K.V. 595 dan in 467.
Barbirolli dirigeert in 595 met een
waarschijnlijk te groot bezet orkest,
waardoor de tutti er onevenredig luid
uitkomen, terwijl de strijkers niet bij
zonder fraai van toon zijn. K.V. 467
onder leiding van Munch klinkt veel
beter uitgebalanceerd en beter van
toon. Men neemt de onvolmaaktheid
dan maar als de enige in een wonder
schone opname.
Klaviersonaten
Er zijn voorts niet minder dan twee
platen, geheel of grotendeels gewijd
aan Mozarts klaviersonaten. Columbia
C X1428 is een deel uit de complete
serie van de pianowerken, die Walter
Gieseking gemaakt heeft. Deze plaat
bevat de sonate in C dur K.V. 330, een
van de serie Parijse sonaten uit 1778 en
een meesterwerl van evenwichtigheid
bij een overstelpende stroom van idee-
en, alsmede de sonate in C gr. t. K.V.
309, die hij op zijn reis naar Parijs in
1777 te Mannheim geschreven heeft
voor de familie van kapelmeester Can-
nabich. Het middendeel is het eniga
Mr. H. C. M. Edelman: Leven met
atomen, de atoomkracht in dienst van
vrede en welvaart. Meulenhoff, Am
sterdam, 241 pag.
Voor wie interesse heeft in populaire
uiteenzettingen over de nieuwste spec
taculaire vondsten van de natuurwe
tenschappen, heeft de naam vart mr.
Edelman een bekende klank. Zijn arti
kelen hierover, gedurende de laatste
jaren ook in dit blad verschenen, wer
den met grote belangstelling gelezen, en
zijn gave om over deze, op zichzelf in
gewikkelde materie, helder en prettig
te schrijven, wordt allerwege zeer ge
waardeerd. Het is daarom een geluk
kige gedachte van mr. Edelman ge
weest, om nu de tentoonstelling „Het
Atoom" te Schiphol tienduizenden be
zoekers trekt een boek te schrijven
waarin dt betekenis van de atoomwe
tenschap en de atoomtechniek voor vre
de en welvaart op duidelijke wijze uit
eengezet wordt, in een taal die bevat
telijk is voor eenieder die op dit gebied
volkomen leek is. Uitgaande van de
verschillende vormen van energie, be
handelt schrijver het dreigend ener
gie-tekort, en de fantastische mogelijk
heden die de kernenergie gaat bieden.
Radio-activiteit, atoomsplitsing, kern
fusie komen aan de orde; uitvoerig
worden de verschillende kernreactoren
behandeld en wordt het beginsel van
de deeltjesversnellers, zoals cyclotron
en synchotron uiteengezet. De kunst
matige radio-actieve stoffen en hun be
tekenis voor wetenschap, industrie, ge
neeskunst en archeologie komen aan
de orde, terwijl ook Nederlands sprong
in het atoomtijdperk uitdrukkelijk ver
meld wordt. Nu binnen afzienbare
tijd in N.W.-Brabant de eerste, door
atoomkracht gedreven elektriciteits
centrale zal verrijzen, is het van be
lang dat eenieder die hier direct of in
direct bij betrokken wordt, en geen spe-
MR. H. C. M. EDELMAN.
ciale kennis heeft op dit gebied, het
boek van mr. Edelman eens doorleest.
Schrijver noemt bij de verschillende
ontdekkingen en vindingen ook de
naam van de buitenlandse en Neder-
landse geleerden, die deze ontdekkin-
gen gedaan hebben.
Alleen bij het kernladingsgetal, het
z.g. „atoomnummer" vermeldt hij
geen naam. Is dit uit bescheidenheid,
omdat het „atoomnummer" ontdekt
werd door de Utrechtenaar A. van den
Broek, die evenals Edelmanjurist
was?
Hoe dit ook zij, wij kunnen „Leven
met Atomen" warm aanbevelen aan
ieder die zich op dit gebied wil oriën
teren.
DR. IR. H. J. A. DE GOEIJ.
Een
Nederlandse
emigratieroman
door
Dirk van
den Brink
15
Terwijl ik me omkeerde en met een paar wilde
slagen de baan op reed, werd mijn gemoed verteerd
door een gevoel van vertwijfelde jaloezie.
17
Het plezier van het rijden was er voor mij af. Hoe
wel ik de lust voelde opkomen tot een wilde rush
over de baan, dwong ik mijzelf tot het maken \~n
rustige slagen. Ik dwong mijn ogen, zich te sluiten
voor hetgeen er om mij heen gebeurde, ik reed met
neergeslagen blik, maar telkens weer herinnerden
twee paar snel wentelende voeten het éne gesto
ken in smetteloos glimmende schaatslaarzen, het an
dere in twee vetleren kistjes mij er aan, dat ze
nog altijd samen waren. De hele middag bleven ze
bijeen. Geen enkel nuchter toeschouwer zou hier ver
der iets achter gezocht hebben: op de hele baan
waren maar twee schoonrijders van dit formaat, dus
vonden ze genoegen in eikaars gezelschap. Maar ik
was al lang niet meer een nuchtere toeschouwer. Ik,
die gemeend had, Jettie Simons lompweg de rug te
kunnen toedraaien, moest spijtig erkennen, dat ze
mij niet onverschillig was. Mijn jaloezie gaf me in.
dat ik weliswaar niets voor het meisje voelde, maar
dat ik haar toch ook niet wilde zien aan de zijde
van een sul als Kobi van Gurp.
Juist had ik besloten haar aan te spreken, toen
mijn aandacht opnieuw getrokken werd door een op
eenhoping van nieuwsgierigen. Ditmaal gold het ech
ter een jongen van 'n jaar of twaalf, die zich te
dicht bij een treksloot had gewaagd, en door het
Ijs was gezakt. Met drie man werd hij op het droge
getrokken, zijn ijspret zat er voor die middag op.
In ruil voor het water, dat hij mee naar huis nam,
liet hij een wak in het ijs achter van zeker twee me
ter doorsnee. Enkele waaghalzen waren het er on
middellijk over eens, dat ook zij een nat pak moes
ten riskeren door te proberen, over het wak heen
te springen. Ik houd niet van deze sport en daarom
keerde ik me omop zoek naar Jettie Simons.
Ze stond even uit te blazen bij het koffietentje.
Naast Kobi.
Ze dronk een kop koffie.
Van Kobi natuurlijk.
Waar haalde die vlegel de moed vandaan?
Ik bedacht mij niet lang.
Met een scherpe kras van mijn schaatsen, om
indruk te maken, stopte ik vlak voor het meisje.
Overmoedig zei ik:
„Mag ik U vriendelijk uitnodigen, een baantje met
mij te maken, juffrouw Simons?"
Welk antwoord verwachtte ik op dat moment?
Zeker niet een passieve inwilliging van mjjn verzoek.
Daarvoor kende ik haar reeds te goed!
Ik verwachtte tegenstand veel tegenstand wel
licht. Ik verwachtte een verontwaardigd of boos ge
zicht, maar vertrouwde op mijn overredingskracht
om mijn zin te kunnen doordrijven. Maar hoe deer
lijk vergiste ik mij! Mijn gedrag in de bioscoop werd
afgestraft op een wijze, die mij niet feller had kun
nen treffen.
Vriendelijk lachend keek Jettie mij een ogenblik
aan. Toen legde ze haar hand op Kobi's schouder
en zei:
„Het spijt me vreselijk, mijnheer Martens, maar
ik heb Kobi zojuist mijn ja-woord gegevenvoor
deze middag bedoel ik natuurlijknietwaar, Ko
bi?"
Mijn vriend keek me schichtig aan, vervolgens zijn
in zijn omgeving. Hij schokte nerveus met de schou
der waarop Jettie's hand rustte, liet zijn grove wan
ten naar alle richtingen fladderen en betoogde
fluisterend:
„Z-zo is het inder-inderdaad, Johan, ik z-zeg, zó is
het, en niet anders."
Ik voelde hoe het bloed wegtrok uit mijn wangen.
Zonder een woord te zeggen keerde ik me om. In
twee slagen, die het Ijs onder mijn schaatsen ver
pulverden, had ik een woeste vaart bereikt. Zonder
me te bedenken reed ik pijlsnel in op de groep kijkers
rond het wak.
Wat ging er in die luttele seconden in mij om?
„Uit de weggilde ik, razend van woede.
Ik zag maar één ding voor me: Kobi van Gurp
op zijn boerenschaatsen. Dacht die sukkel nu wer
kelijk dat hij alleen op het ijs iets te betekenen had?
Dan moest hij dit maar eens nadoen..,dit...dit...dit...l
Ik zette af vlak voor het wak, gooide mijn beide
benen over een verraderlijk stuk prikkeldraad, dat
juist boven het ijs uitstak en kwam in gehurkte hou
ding aan de overzijde neer. Mijn schaatsen scheur
den over het ijs, het leek of al mijn spieren kraakten
om hun macht over het evenwicht te kunnen behou-
dc t.
Ik bleef op de been.
Een luid gejuich steeg op achter mpn rug.
Ik kwam moeizaam uit mijn hurkende houding
overeind, liet me uitdrijven en bereikte zo de rand
van het Ijs. Met een droog geluid schoven mijn
Ijzers in het bevroren gras. Ik bond de riemen los
en liep de wég op zonder nog om te kijken.
Later hoorde ik, dat na mü nog vier man de sprong
hebben gewaagd. De laatste bracht het er het beste
af: hij haalde slechts een paar natte voeten. Wat
mijzelf betreft: ik heb de sprong moeten betalen
met een diepe wond in mijn ziel.
18
Er zijn ogenblikken, waarop men zich zou willen
losrukken uit zijn omgeving. Het contact met aller
lei vertrouwde zaken, met familie en kennissen, ja
met zijn eigen ouders, lijkt ondraaglijk. Men wil er
uit... een ander, nieuw leven beginnen.
Op weg naar huis kwam voor het eerst in mijn
leven een dergelijk verlangen in mij op. Ik wist met
mezelf geen raad, verwenste de omstandigheden
waarin ik verkeerde. Letterlijk alles stond me tegen.
Het werd er niet beter op, toen ik by mijn thuis
komst bemerkte, dat mijn vriend de heer Robbers
op bezoek was.
CWordt vervolgd)
W. A. MOZART
karakterstuk van Mozart: een sierlijk
en teder portret van Cannabichs der
tienjarige dochter. Voorts bevat de
plaat nog kleiner werk: de Variaties in
F gr. t. K.V. 352, treffend in het ka
rakter gehouden van het thema uit
Grétry's opera „Les mariages samni-
tes", dat er als basis voor dient, als
mede het voor een verjaardag van
Nannerl Mozart geschreven Capriccio
(eigenlijk Preambulum) in C. gr. t. K.V.
395 en het Rondo in D. gr. t. K.V. 435.
Beide laatst genoemde stukken zijn
hoogst merkwaardig, omdat ze steunen
op de klavierstijl van Carl Philipp
Emanuel Bach, terwijl het Rondo zijn
thema ontleent aan een Kwintet van
Johann Christian. Het Capriccio is een
zeldzaam voorbeeld van een vrije im
provisatie, een fantasie in de galante
stijl, die nog niet was beïnvloed door
de bestudering van Johann Sebastian
Bach. De opname met Giesekings
meesterlijke spel is van een buitenge
woon goede kwaliteit.
Ook Julius Katchen heeft Mozart-so-
naten gespeeld voor Decca LXT 5323
en wel een van de late, losse sonaten,
voor een leerling geschreven en als
„Sonate facile" door de wereld geko
men (C dur K.V. 545), en eveneens
twee der Parijse sonaten, t.w. A dur
K.V. 331, en Bes dur K.V. 333. Ook de
laatste behoort tot de kapitale stukken
van de meester, een werk dat in be
perkt bestek eigenlijk monumentaal is.
K.V. 331 is de geliefde sonate met de
variaties als eerste deel en het Rondo
„alla turca" tot slot. Met al deze een
voud weet. de virtuoos Katchen nog
niet altijd goed raad. Hü komt vaak
niet boven de noten uit. In K.V. 333
nog het best, maar hl) bezit nog niet
dat spirituele en genuanceerde toucher
en moet soms het gemis aan spanning
compenseren door harde accenten, die
buiten stijl en toon vallen.
José Ifurbi
Beethoven horen van José Iturbi is
een op de gramofoonplaat niet al te
vaak voorkomend genoegen. Men kan
het smaken op Columbia (45-t ESBF
162), waarvoor de bejaarde Spaanse
meester, die in de V. S. niet afkerig
is gebleven van de amusementsmuziek,
de Mondscheinsonate heeft gespeeld
met zijn typische „harde" toucher en
zijn droge stijl, waarin de emotionali
teit niet in de toonvorming maar hier
en daar in een romantische rubato
moet doorbreken. De vitale, naar het
hoofse neigende allure, die Iturbi's spel
onmiskenbaar heeft, hoort men nog veel
beter op Columbia 45-t SEB 3510 in
Chopins Octavenpolonaise, knoestig
soms maar met een hooghartige chic
gespeeld. Aan de keerzijde speelt Iturbi
Debussy's „Clair de lune" uit de „Suite
Bergamasque" en natuurlijk in het ge
heel niet verdroomd maar zeer aards
van klank, krachtig en sterk van lijn.
Een ontdekking aan het pianisten
firmament levert Columbia op FCX
617: de jonge Hongaarse virtuoos
Geörgy Cziffra, die vier van Iiszts
Hongaarse Rhapsodieën gespeeld
heeft (de overbekende No. 2 en
voorts 6, 12 en 15). De opname heeft
prompt een „Prix du disque" verwor
ven, en terecht. Cziffra, die de rhap
sodieën in de oorspronkelijke toonaar
den speelt, is een verblindende vir
tuoos met een spijkerhard en toch zeer
genuanceerd toucher, maar hy is te
vens een hoogst muzikale man. Kort
om: op deze plaat wordt muziek ge
maakt, dat de stukken eraf vliegen.
Wie daar niet voor bezwijkt moet wel
een zuurpruim zijn.
Nog één zeer charmant muzikaal ge
val: Cor de Groot op Philips N 00761 R
met „Pièces espagnoles" van dé Falla,
de Malaguena op. 165 No. 3 van Al-
beniz en een hele reeks stukken van
Federico Mompou, de laatste poëtisch
en zeer gevoelig van impressionistisch
coloriet. Cor de Groot speelt zulke ple
zierige muziekjes altijd uiterst smaak
vol en geestig. Ook hierbij kan men
alleen maar glimlachen van genoegen.
L. H.