Gezin en beroep als school Rapport van commissie-Lange veld over
2
voor gewetensvorming
beroepskeuzevoorlichting
Tijdgenoten van Verster
IN LEIDSE LAKENHAL
T
Hogere ontvangst door snellere
inning van kohierhelasting
Lichte muziek op
zwarte schijven
Enkele verbeteringen
voor het personeel
van de mijnen
Dressuur vormt een object
opvoeding een subject
Geloof
en
leven
VJ
Fundamentele verschillen van inzicht
inzake de organisatie
Echter nog geen beslissing inzake
bijzondere premieregeling
Dl:
in. Suurhoff beperkt
zijn bestedingen
Totaal ruim één
miljoen
Instellen van beroeps-
keuzeraad bepleit
W
Belastingmiddelen in juli
Ook opbrengst loon
belasting gestegen
Romantische klanken
Amusementsmuziek
MINISTERRAAD AKKOORD
Vragen over ongeval
met militaire wagens
jack, Josh en Ella
Tatum en Ellington
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1957
PAGINA 9
borgen, Zondag, gratis pleister!
En het móóiste nog is dit,
E>at in vele van die pleisters
Een pracbt-prijzenkansje zit.
Maar Uwilt niet klap gaan lopen
Ey d'E.H.B.O. en dus
E>enkt U, nddst Uwprijzenkansen,
Eók aan de collectebus
CLINGE DOORENBOS
gister Suurhoff heeft de Tweede
hlM er een nota overgelegd, waarin hij
waedeelt hoe hij de bestedingen van
Vm, departement van sociale zaken en
hjSsgezondheid voor dit jaar heeft be-
Het totale bedrag van de beper-
J van dit departement bedraagt
hie(d*.600. De begrotingspost die het
dies -is besnoeid is die voor de subsi-
v°°r „ph de plaatselijke verenigingen
hfgrotij, °hdheidszorg. Het aantal in de
pleegste? 1957 opgenomen wijkver-
gemiddeij Van gemiddeld 2800 zal tot
d®tgeen 2700 worden teruggebracht,
oplevert. re.n besparing van 275.000
dit jaa»e tuberculosebestrijding zal
1611 doen h 11161 198.600 minder moe-
^Ptgenappa?1' Voor de aanschaffing van
t 8 2al toMUur opgestelde program-
r, 120.003 rden beperkt besparing
ö!n)tlijke m het subsidie aan de ko
rt nS tot hl T'andse centrale vereni-
ver]ia^5irhdlng der t.b.c. zal wor-
gd besparing 40.000.
Koningin en prinses
Beatrix naar Markelo
eer terecht heeft men net gezin
de plaats genoemd, waar het kind
ty lichamelijk en moreel geboren
he, Wij zijn ervan overtuigd, dat
U totaal overbodig is deze uitspraak
"g nader te bewijzen, teder kent uit
.gen ervaring de waarheid ervan Er
Ij °P heel de wereld geen plaats denk-
j Waar kinH hpfpr kan periiien
«at, i
?lee:
waar het kind beter kan gedijen
in de geregelde, warm-toegewijde
liefrf Van tiet gezin. Die toewijding en
eidevolle bezorgdheid zijn een eerste
om Wezenlt)k vereiste voor een goede
kvoeding. Wat de gewetensvorming
da?8881 is het zonder meer duidelijk,
hpirt onervarenheid en goedgelovig-
p'd van het jonge kind een bijzonde-
k,,. z°rg vragen, omdat het zo uiterst
r is i"1 verband met het in
Vn opnemen van de waarheid. Het
ItmJoeeld van de volwassenen, dat het
i.hd heel gemakkelijk kritiekloos of
omVer v°t vertrouwen navolgt, is duar-
„o? oen zaak van ontzagwekkende v
««woordelijkheid. Het natuurlijke ge-
voor het goede, dat iedere mens
««igeboren is, moet fijngevoelig en
mor.' hüg worden geleid, omdat het zo
Is en gemakkelijk aan misvor-
IPjS bloot staat.
Ult alles klemt te meer, daar het
r—v ideaal van elke
opvoeding hierin
bestaat, dat de op
voeder zichzelf zo
spoedig mogelijk
overbodig maakt.
Zijn inwerken op
het kind heeft im
mers ten doel dit
tot zelfstandigheid
en het dragen van
eigen verantwoor
delijkheid te voe-
m delijkheid te voe-
k;'' .Ieder kind moet langzamerhand los
t^eien van zijn ouders en op eigen be-
V leren staan.
ge atuurltik kan het gezin alléén te-
Jlp. ^oordig niet de hele opvoeding van
9ji' «ind op zich nemen. Kerk, school,
ehz ei jeugdverenigingen, vrienden
aj2- helpen daarbij. En dat is goed,
hela88 het al'een maar om eenzijdig
er» vermijden. Maar het blijft een
Sp»'ontastbaar feit, dat het gezin de
liiWhliaeS^^0<irnaarn3te verantwoorde
nd de mnïem 0Pvoeding draagt.
Mij ae morele opvoeding wordt eerct
8ti gezag gebruik gemaakt. Teder
Mensenkind moet leren gehoorzamen
oet ligt trouwens in de aard der dim
8eh, dat wü onze eerste ontmoeting met
Shed en kwaad beleven in de vorm van
fhboden en verboden. Dit ts dus eigen-
Mik een kwestie van dressuur. En dat
Is. goed zo. De mens kan nu eenmaal
anders dan van buiten-af gevormd
~°rden. Maar het mag niet zó blijven.
VPvoeding tot persoonlijkheid moet
srvoor in de plaats treden.
V|7 oorden kunnen vaak zeer leer-
W zaam zijn. Zo b.v. het latijnse
d woord educatio (opvoeding),
,5?.. letterlijk aangeeft „het te voor-
JpO.Pn brengen", d.w.z. het tot ontwik-
brengen van de in aanleg aan-
Ver'te vermogens van verstand en wil.
Waard4 en wil zÜn nl- de middelen,
Zelf 5a°or de mens aan zijn eigen leven
w "e juiste richting kan geven. Daar-
,V een goede opvoeding steeds daar-
fl\ 7pTfCnnr,ae, mens in staat te stel
er, MadiSe?" eiPï natuur te wer-
j tl. JYiaaimer zegt heel scherp: de
pessuur beschouwt het kind nog als
!6h object, maar de opvoeding heeft
«eti ander doel dan een subject tot
stahd te brengen. Daarom moet men,
Sarmate het kind groter wordt, min-
S aan zijn geweten een bepaalde vorm
?®ven dan wel het zelf tot een gewe
rd ontwikkelen. Het aanvankelijk on-
sbare <*ezag wordt dus feitelijk toe
last om zo spoedig mogelijk vervan-
v»n te worden door het eigen inzicht
«n het kind, dat de opgelegde geboden
j^'t zien als iets noodzakelijks, waar-
'eet et instemt en dat het zich zelf op-
het aIs 'n plicht. Gezag en tucht zijn met
oa.,0og op de menselijke zwakheid on
derlijk, maar het blijft het ideaal,
Advertentie
)[*roeet niet te luisteren near de
KRO-uitzending 26-8-'57 20.45 i«
8'h Julian»''1 'let V00rnemen van konin-
!r^ dóndcLVergrt Gld V8n Pensee Bea-
hist te 1 herdenkingsbijeen-
bestaan8vieSanhe,id V8n het tien"ja"
®ehteen P'attelands jongeren
Nederland (P.J.G.N te
8aa de i te wonen- Na een bezoek
dep landbouwtentoonstelling Gou-
he.' 0 zllden de koningin en de prin-
86V0p I. spe Eenheid bijwonen, dat op-
r w°rdt door leden van de P.J.
tlatiöne? enkele Nederlandse en inter-
®le folkloristische groepen.
dat de opgloeiende mens deze beide za
ken langzamerhand in zijn eigen inner
lijk een leidende functie geeft.
Treedt de jeugdige mens eenmaal
buiten het gezin, dan verschaft zijn be
roep, en trouwens alle verdere sociale
functies, hem een nieuw middel om
zijn geweten te vormen. Aan "Mt beroep
en die functies ontleent de mens een
nieuw geheel van plichten. Hier heb
ben wij weer een mooi houvast aan
het latijnse woord voor beroep, n.l.
officium, dat tevens óók plich* bete
kent.
Wie ergens een taak heeft draagt
verantwoordelijkheid. Hij moet zich
daaraan geheel geven. Hoe beter men
dat doet, des te groter wordt de men
selijke creativiteit en de voldoening,
dat zijn leven waarde heeft. Maar voor
al groeit door een nauwkeurige plichts
vervulling het eigen „ik", waardoor
de mens in de volle zin zich ontwikkelt
tot een sociaal wezen, tot een persoon-
li.lkheid die in staat is zich aan ande
ren te wijden. Opvoeding hebben wij
de vorige keer de kunst om met ande
ren samen te leven genoemd. Daarop
komt altijd alles weer neer. Zowr in
het gezin als in het beroep en de so
ciale functies, waar de „tussenmense
lijke verhoudingen" het leven bepalen,
blijkt de waarde van de afzonderlijke
mens, die ligt in een zuiver gevormd
geweten, dat hem zijn plichten duidelijk
maakt tegenover zichzelf en zijn mede
mensen.
(Van onze Haagse redacteur)
Dezer dagen heeft de commissie-
Langeveld, die bijna zes jaar gele
den werd ingesteld, het eerste deel
van haar rapport overgelegd aan de
minister van sociale zaken en volks
gezondheid. De commissie-Langeveld
werd gevormd nadat de Tweede Ka
mer een motie had aanvaard van dr.
De Kort (K.V.P.), waarin o.m. werd
uitgesproken, dat de beroepskeuze
voorlichting primair behoort tot het
terrein van het particulier initiatief.
Over deze fundamentele kwestie is
men het in de commissie, die onder
voorzitterschap staat van prof. dr.
M. J. Langeveld, niet eens geworden,
maar wel bevat het rapport in een
stemmigheid uitgebrachte adviezen
en uitspraken op een aantal andere
punten.
Als grondslagen voor de beroepskeu
zevoorlichting zijn o.m. aanvaard: dat
de keuze van een beroep steeds mo
reel en maatschappelijk geheel vrij
dient te zijn; dat men eveneens vrij
dient te blijven in het al dan niet in
winnen van een beroepskeuze-advies,
in het kiezen van de adviserende in
stantie en in het wel of niet opvolgen
van het advies; dat het beroepskeuze-
lot eind september is in de Lakenhal te Leiden een góed samen
gestelde en menige verrassing biedende tentoonstelling te zien
van schilderwerken van tijdgenoten van Floris Verster.
zulks ter herdenking van diens dood, thans 30 jaar geleden. Twee
voorbeelden van hetgeen er te zien is geven wij hierboven weer:
het zelfportret, dat Isaac Israels op ongeveer zestienjarige leeftijd
schilderde, en een portret van Jan Toorop, dat een geheel andere
kant van zijn oeuvre laat zien dan men gewoonlijk (en, helaas bij
uitsluiting) kent.
Het is een goede gedachte geweest van de leiding van het Leidse
museum om, een weinig tegen stroom van het modieus-modernisti
sche getij in, een collectie „ouderwetsen" bijeen te brengen, waar
uit zich nooit verloochenende geest en vakmanschap spreken. Om
enkele bekende namen der te Leiden gerepresenteerden te noe
men: Breitner, Derkinderen, Van Konijnenburg, Van Looy, Willem
Witsen, Jan Veth, Willem de Zwart. Maar men vindt er ook minder
bekenden daardoor soms te groter verrassingen opleverend
Cornells 't Hooft, Evert Akkinga, Floris Arntzenius.
In de inleiding van de catalogus der tentoonstelling lezen we de
volgende behartigenswaardige woorden, waarschijnlijk bij wijze
van verdediging op voorhand neergeschreven: „De belangstelling
voor het verleden kan ontstaan uit een wrok tegen het heden, een
vlucht uit het ons omringende en beangstigende bestaan, naar een
gedroomd verleden. Kennis van en liefde voor het verleden hoeft
echter geen vlucht te betekenen. Integendeel. Gevaarlijker dan de
vlucht in het verleden is het afzakken tot een narcisme van de
eigen tijd."
C ••Hf/;-
Het zelfportret van Isaac Israels, geschilderd op zeer jeugdige leeftijd, te zien in
de Lakenhal te Leiden.
onderzoek van minderjarigen niet mag
geschieden zonder toestemming van de
ouders; dat het advies en de resulta
ten van onderzoekingen, die daaraan
vooraf gingen niet zonder toestemming
van de persoon in kwestie (bij een
minderjarige de ouders) ter beschik
king mag worden gesteld van derden;
dat belangrijke maatschappelijke func
ties, zoals die worden uitgeoefend door
de school, de kerk, de jeugdbeweging
enz. niet in hun eigen karakter mo
gen worden aangetast; dat de kosten
van de beroepskeuzevoorlichting geen be
letsel mogen vormen voor het inwinnen
van een advies en dat zij, die beroeps
keuzevoorlichting geven, zich niet te
vens bezig mogen houden met arbeids
bemiddeling.
De commissie wijst er op, dat de
keuze van een beroep niet een eenma
lig gebeuren is, doch dat deze gezien
moet worden als een langzaam voort
lopend proces. De eerste keuze uit de
vele opleidings- en beroepsmogelijkhe
den moet gedaan worden na de lagere
school; men zou deze keuze naar een
later tijdstip verschoven willen zien,
maar de commissie acht zich niet com
petent aan te geven hoe dit verwerke
lijkt zou moeten worden.
Van de kinderen, die de lagere
school verlaten, ontvangen nog geen
20 pet. een advies van een beroepskeu
zebureau; dit percentage zal aanmer
kelijk verhoogd moeten worden, maar
men acht het niet nodig het er op aan
te sturen, dat alle kinderen een be
roepskeuzeadvies ontvangen. Het is van
belang, dat de voorlichting over het
maatschappelijk leven in de hoogste
klassen van de lagere school in toe
nemende mate het karakter krijgt van
specifieke beroepenvoorlichting, aldus
het rapport, dat voorts suggesties be
vat voor wat de voorlichting bij het
verdere onderwijs betreft. In overwe
ging wordt gegeven het uitgeven van
een voorlichtingsblad voor onderwijs
krachten en jeugdleiders. In het l.o.,
het v.g.l.o. en het u.l.o. dient de voor
lichting gegeven te worden door de on
derwijzer, bij het v.h.m.o. zouden
ouders, leraren en deskundigen een
commissie dienen te vormen, die vast
stelt door wie de voorlichting zal wor
den gegeven.
Het rapport houdt zich verder bezig
met de eisen te stellen aan het be
roepskeuze-onderzoek, welke materie
eveneens in de motie- De Kort aan de
orde werd gesteld. Opgemerkt wordt,
dat het onderzoek principieel beperkt
moet blijven tot die gebieden en fac-
toren, die in verband met het speci
fieke doel van het onderzoek van be
lang zijn. De commissie staat afwijzend
tegenover een methode, waarbij men
zich uitsluitend baseert op een collec
tief schriftelijk onderzoek. Van de an
dere kant acht men het echter niet
nodig, dat iedere consultant aan een
uitvoerig psychologisch onderzoek on
derworpen wordt. Men acht het ge
wenst, dat de gegevens over de per
soon van het kind, waar de school over
beschikt, aan onderzoek en advies ten
dienste komen. De commissie is van
mening, dat schoolonderzoeken onder
zekere voorwaarden Verantwoord zijn.
Vooropstel'end, dat de voorlichting
bij de beroepskeuze gericht moet zijn
op het vinden van een reëele arbeids
plaats, meent de commissie, dat de in
cidentele en momentele situatie op de
arbeidsmarkt het advies niet mag be
ïnvloeden; de adviseur mag echter wei
de aandacht vestigen op structurele wij
zigingen in het economisch leven en de
consultant inlichten over stand en ont
wikkeling van de arbeidsmarkt.
Het rapport spreekt zich uit voor de
instelling van een Beroepskeuzeraad,
waarin behalve dt voorzitter zitting
zouden moeten hebben zes vertegen
woordigers van het bedrijfsleven, de
landbouw enz., zes vertegenwoordigers
van de organisaties, die zich met de
voorlichting bezig nouden en eventueel
van andere maatschappelijke organisa
ties en zes vertegenwoordigers van de
overheid. Voorts pleit de commissie,
met uitzondering van de vertegenwoor
digers van de ministers van Financiën
en Sociale Zaken-Volksgezondheid voor
het in het leven roepen van een Be-
roepskeuzedienst. die gegevens verza
melt.
Wat nu de fundamentele kwestie van
de organisatie der beroepskeuzevoor
lichting betreft, men is het er in de
commissie over eens, dat de beroeps
keuze voor rekening komt van de be
trokkene en zjjn ouders en dat men bij
voorlichting rekening moet houden met
karakterologische en levensbeschouwe
lijke factoren. Bij dit laatste punt wordt
echter door een deel van de commissie
meteen opgemerkt, dat de levensbe
schouwelijke aspecten slechts in uitzon
derlijke gevallen doorsiaggevens zul
len zijn. Dit is de visie van prof. dr.
M. J. Langeveld, prof. dr. M. J. Kruyt
en de heren P. de Vries en P. Knop.
Deze leden zien principieel geen
enkele noodzaak voor het bestaan
van bureaus op levensbeschouwe
lijke grondslag, zy zyn van oordeel,
fat de beroepskeuzevoorlichting uitslui
tend georganiseerd dient te worden
door de overheid, maar zij willen ove
rigens wei de historisch gegroeide si
tuatie aanvaarden, dat er ook parti
culiere voorlichtingsbureaus bestaan,
al dan niet op levensbeschouwelijke
grondslag. Een ander deel van de com
missie spreekt uit, dat er in ons land
plaats is zowel voor overheids- als voor
particuliere bureaus, zonder dat een van
beide categoriëen de voorkeur verdient.
Daartegenover staan twee andere op
vattingen. Ten eerste die, welke ver
tolkt wordt door de leden J. Zwanik-
ken en mr. T. Brouwer, die een prin
cipiële voorkeur uitspreken voor op
levensbeschouwelijke grondslag georga
niseerde voorlichtingsbureaus. In deze
opvatting ligt er voor de overheid wel
een taak van bevordering en zo nodig
aanvullende werkzaamheid. Daarnaast
wordt door de leden A. Borstlap, mr.
K. Groen en dr. J. P. I. van der Wilde
gesteld, dat nog afgezien van de levens
beschouwelijke aspecten particuliere bu
reaus de voorkeur verdienen omdat ze
ontsproten zijn aan particuliere zelf
werkzaamheid; de overheid had volgens
deze visie helemaal niet aan beroeps
keuzevoorlichting moeten beginnen.
Deze uiteenlopende opvattingen heb
ben doorgewerkt toen de commissie-
Langeveld zich ging bezig houden met
de wijze van financiering van het be-
roepskeuzewerk. Een deel van de com
missie meent, dat de particuliere in
stellingen, die zich een vaste plaats
hebben verworven, financieel in staat
moeten worden gesteld zich goed te
ontplooien. Andere leden vrezen echter,
dat dit tot een ondoelmatige besteding
van overheidsgelden zal leiden. De com
missie in haar geheel komt op dit punt
niet tot een duidelijke uitspraak. Wel
spreekt zij zich uit tegen de oprichting
van provinciale en van nieuwe gemeen
telijke beroepskeuzebureaus.
Op de tentoonstelling „Tijdgenoten van Verster" te Leiden bevindt zich ook
dit luministische Damesportret van Jan Toorop uit 1903. Het is na een tentoon
stelling in Italië zoekgeraakt en te Parijs door een Nederlandse kunsthandelaar
teruggevonden.
Byikens mededeling van het minis
terie van Financiën werd in juli j.l. uit
hoofd van de gezameniyke kohierbelas
tingen 259,6 miljoen ontvangen tegen
180 miljoen in juni en 131,9 miljoen
in juli 1956. De ontvangsten uit hoofde
van niet kohïerbelastingen beliepen in
juli totaal 433,5 miljoen, tegenover
395,1 miljoen in de eerste maand
van het voorafgaande kwartaal en
ƒ425,6 miljoen in juli 1956.
De stijging van de opbrengst der
kohierbelasting t.o.v. die van de maand
juni j.l. en juli 1956 kan voor een be
langrijk deel worden toegeschreven
aan de inkomstenbelasting waarvan
het geïnde bedrag ad 190 miljoen
50 miljoen hoger was dan in juni
en 112 miljoen dan in juli 1956. Het
binnenvloeieb van betalingen uit voor
lopige aanslagen 1957 komt hierin tot
uiting. Tot dusverre is op deze aansla
gen 225 miljoen ontvangen, welk be
drag, als gevolg van het vroeger op
leggen van aanslagen, aanzienlijk ho
ger is dan het overeenkomstige totaal
per ultimo juli 1956 ad 21 miljoen.
Ook de ontvangsten aan vennootschaps
belasting ad 51,1 miljoen waren hoger
dan in juni 22,8 miljoen) doch lager
dan in juli 1956 (ƒ37,5 miljoen). Het
totale nog in de vorderen bedrag steeg
in de verslagperiode met 188,9 mil
joen tot 1487,0 miljoen per ultimo
juli.
In de maand juli werd uit hoofde
van de gezamenlijke kohierbelastingen
in totaal een bedrag van 448,5 mil
joen opgelegd tegenover in juni 232,3
miljoen. Deze stijging kan geheel wor
den toegeschreven aan het hoge be
drag, dat in de verslagmaand werd
opgelegd aan aanslagen voor de ven
nootschapsbelasting.
Het kohierbedrag van de inkomsten
belasting, boekingstijdvak 1956/57, steeg
met 42,4 min. tot 1202,5 min. ingevol
ge het voortschrijden van de definitieve
aanslagregeling 1955. Aan voorlopige
aanslagen 1957 werd nog 57,9 min. op
gelegd waarmee het kohierbedrag van
het boekingstijdvak 1957/58, geheel deze
aanslagen betreffende, toenam tot
ƒ886,9 min.
De opgetreden stijging in de op
brengst van de niet ^cohierbelastingen
ten opzichte van april j.l. is voor een
belangrijk deel het gevolg van de ho
gere opbrengst aan loonbelasting. Uit
dien hoofde werd in juli n.l. f 135,0 min.
ontvangen tegenover 104,5 min. in
april. Een toeneming van deze op
brengst van het tweede op het derde
kwartaal is bij dit middel een normaal
seizoenverschijnsel, dat o.m. samen
hangt met de uitkering van vakantie
gelden in het tweede kwartaal. In juli
1.956 werd f 124,7 min .ontvangen.
De opbrengst van de omzetbelasting
was in juli met ƒ111.1 min., eveneens
hoger dan in april (ƒ104,7 min.). Deze
opbrengst is begunstigd door het feit,
dat meer ondernemers, wegens een re
cente verlaging van de daartoe gestelde
minimumgrens, per maand dienen af te
dragen
De ontvangsten wegens rechten van
invoer beliepen in de verslagmaand 82,1
min. tegenover ƒ75,1 min. in juni. Deze
ontvangsten zijn enerzijds gunstig be
ïnvloed wegens een hoge opbrengst van
het onder dit middel verantwoorde bij
zondere invoerrecht op benzine, terwijl
anderzijds het hoge niveau van de in
voer een rol heeft gespeeld.
De opbrengst van de accijns op gedis
tilleerd ad 9,1 min. was lager dan het
maandgemiiddelde in het eerste half
jaar (ƒ11 min.). Daarentegen werd de
ontvangst aan tabaksaccijns 37,6 min.)
slechts door die van mei j.l. overtrof
fen. De prijsverhoging van tabaksartii-
kelen in het voorjaar in aanmerking
genomen, waarvan de invloed zich eerst
sedert kort doet gelden, is de opbrengst
van juli echter niet als hoog aan te
merken. De opbrengst van de accijns
op suiker was met ƒ7,4 min. hoger dan
in de vier voorafgaande maanden i-v.m
het feit, dat in juli vijf afdrachtstermü-
nen vervielen.
Feestelijke walsmuziek ter opening
Voor het Polydorpiaatje 45 toeren
nr. 20251 EPH heeft Helmut Za-
charias zijn viool maar weer eens aan
de kin gezet, weshalve de vier walsen
op dit schijfje Rosen aus dem Süden
van Strauss, Ballsirenen van Léhar.
Schlittschuhlaufer van Waldteufel en
Eisprinzessin van Zacharias-zelf
doortinteld zijn van juichende snaren-
klanken. die aan deze romantische
werkjes nog een extra gracieus accem
verlenen. Melodieuze walsmuziek dus.
in een punctuele driekwartsmaat. G
Prefereert men een orchestralerc uit
voering. fier en krachtig-zwierig, maai
toch ook gevoelvol en met smaak vooi
subtiele nuanceringen gepresenteerd,
dan is de 33 toerenplaat 45117 LPH.
eveneens van Polydor, aan te bevelen
Naar fleurige arrangementen van Risch
vertolkt het orkest van Hermann Hage-
stedt achtereenvolgens de walsen: Ge-
schichten aus dem Wienerwald. Früh-
iingsstimmen, de Kaiserwalzer en de
Dorfkinderwalzer, Wein. Weib und Ge-
sang, Wiener Bonbons, Wo die Zitronen
blüh'n en Estudiantina. Een verkwik
kende plaat.
Op het stuk van romantische klan
ken weet intussen ook het vaderlands
orkest van André Kostelanetz van wan
ten, getuige het 45 toerenplaatje van
Philips nr. 429237 BE, waarin aan de
ene zijde Gershwins melodieën uit „Por-
gy and Bess" zijn gegroefd en aan de
andere kant een viertal fragmenten uil
Richard Rodgers operette „Oklahoma"
Ook bij Kostelanetz spelen bij de breed
uitgesponnen melodieën de violen een
belangrijke rol. Zo nu en dan klinkt de
muziek wel wat zoetig in de oren, naar
onze smaak. Maar verzorgd is ze wel,
uiterst verzorgd mag men wel zeggen.
Het plaatje vermeldt: Porgy and Bess:
Summertime, Bess you is my woman
now en I got plenty o'nuttin; Oklahoma;
People will say we're in love, Out of
my dreams, Surrey with the fringe on
top en Oh what a beautiful morning'.
De amusementsmuziek hebben we
deze keer maar eens fijn door
elkaar gehusseld, tot een bonte
mengeling van klank en kleur, in alle
toonaarden en toontinten, in alle maten
en stemmingen. We gaan vlot van start.
Met een skiffle-plaatje. Engeland en
Amerika hebben tegenwoordig skiffle-
ensembles bij de vleet. Op Decca
78 tr. nr. M 35035 voeren The Bob Cort
Skiffles bij een indringend galopperen
de begeleiding de negro wild-west folk
songs „Roll Jenny Jenkins" en „Six five
special" uit. Pittig rondborstig plaatje. j
Fris en fleurig is de jongste publikatie
van het mandolinata-orkest van Wessel
Dekker op Philips 78 tr. nummer
P17698 H. De foxtrot „Primavera in
Toscana" kreeg een luchtig arrange-
mentje en in het walsje „Japanischer
Laternentanz" vibreren de mandolines
dat het een lieve lust is. Er wordt met
zorg gespeeld. O Als dansplaatje kan
ook het 78 tr. plaatje P 17775 H van
Philips dienst doen. Er zijn twee lief
desliedjes in gegroefd Mi casa su
casa en Sarina die bij geijkte
gitarenmuziek worden gepresenteerd
door The Honolulu Hawaiians. Het
stemmenmateriaal is een beetje ge
woontjes. O Andy Williams heeft, rond
uit gezegd, een zuchtende zwumelstem.
Hij kreunt-hikt de songs „I like your
kind of love" en „Stop teasin' me" op
London 78 toeren nr. -L 625. Moet je van
houden. Ons niet gezien. O Rustig en
beschaafd is dan weer het accordeon-
spel van Jean Kraft in een op Decca
45 tr. nr. FM 264138 vastgelegde medley
van dansnummers in vierkwartsmaat.
O.a. J'attendrai, Moonlight and roses,
Wenn der weise Flieder wieder blüht
en Avalon. Charmant plaatje voor een
genoeglijk feestavondje. O Daarop kan
dan volgen het 45 toerenschijfje van
Polydor, nr. 22346 B, waarop het Duit
se accordeonorkest „Bunte Reihe" een
zestal dansnummers naar arrangemen
ten van Horst Wende voor zijn reke
ning neemt. Wer das vergisst, Smoky,
Ich war so gern bei dir, Theo Theo
en zo verder. Verkwikkende muziekjes
bij een opgewekt ritme. O Als de maan
intussen schijnt is het 45 toerenplaatje
nr. 20258 EPH aan de beurt. Het draagt
het merk Polydor en de titel „Unter
südlichen Sternen" en het is gewijd aan
de sympathiek en natuurlijk klinkende
baritonstem van René Carol in de van
betere teksten voorziene nummers „Lass
mich nicht zu lang allein" (wals), Der
Goldschmied von Toledo (Spaanse
wals), Sieben Nachte blieb José in
Santé Fé (tango) en Serenata di Na-
poli (Italiaanse wals). Aangenaam, ge
varieerd zang- en dansplaatje. O Tonny
Schifferstein offreert pianosouvemrs op
Telefunken HX 1047. Een hele reeks
melodieuze quick-steps en verder een
wals- en een tango-medley Oud en
nieuw, van alles wat, vlot en vaardig
opgediend, in een strikt en zachtkens
bruisend tempo. O Het Nederlands vo
cale duo „De Selvera's" zingt van de
romantiek der diligence in het kleur-
Het bedrijfsweekblad Nieuws van de
Staatrnqnen van vrijdag weet te mel
den dat het kabinet een drietal ver
ordeningen, welke de Mijn Industrie
Raad 31 juli heeft vastgesteld, heeft
goedgekeurd. Ten aanzien van de voor
naamste verordening, de bijzondere pre
mieregeling voor het mijnpersoneel,
heeft het kabinet evenwel nog geen be
slissing genomen.
De drie wél goedgekeurde veror
deningen houden intussen aantrekke
lijke verbeteringen voor de mijnwerkers
in Allereerst is met terugwerkende
kracht tot 1 mei 1957 het verlofloon
verhoogd en ontvangen de mijnwerkers
voortaan over verlofdagen een uitke
ring gebaseerd op het gemiddelde dag
loon. Voorts is de verordening dienst
tijdentoeslag goedgekeurd. Tengevolge
hiervan ontvangen de mijnwerkers een
keer per jaar na tien ondergrondse
resp. vijftien bovengrondsedienstjaren
een toeslag van zestig gulden en voor
elk volgend dienstjaar nog zes gulden
tot een maximum van honderdvijftig
gulden. Tenslotte is ook nog goedge- groot de schade is.
keurd een verordening inzake de ur-
beidstijdverkorting voor contmu arbei
ders. Deze arbeiders gaan voortaan
vierenveertig uur werken en krijgen
een compensatie.
Het Tweede Kamerlid Vermeer
(P.v.d.A) heeft de minister van oorlog
schriftelijke vragen gesteld: over het
ongeval bij Muiderberg, waarbij vier
artillerietrekkers en twee stukken zwaar
luchtafweergeschut in een sloot terecht
gekomen zijn.
Is het juist, zo vraagt de heer Ver
meer dat dit ongeval te wijten is aan
het berijden van een weg, die voor alle
autoverkeer is verboden? Kan worden
medegedeeld, of het berijden van deze
weg een gevolg is van een door een
der commanderende officieren gegeven
opdracht of een vergissing van een der
betrokkenen?
Tenslotte vraagt het kamerlid, hoe
c.utitlï anuiiAfiv
rijk getoonzette en van een grappige
tekst voorziene liedje „De postkoets"
en mijmert aan de andere kant van de
plaat over het snoertje bloedrode kra
len van oma. Daar komen dan in de
begeleiding goedgevonden cymbaalge-
luidjes bij te pas. Vaderlands plaatje in
het betere genre, ook al is het kralen-
liedje wat zoetig. De zang van de Sel
vera's staat op een behoorlijk peil. O
Tenslotte: onze eigen Corry Brokken,
thans in een repertoire van Duitse
liedjes op Philips 45 tr. 422171PE. De
nummers heten Ganz ieis' erklingt Mu-
sik Sing' Nachtigall sing Unter
den tausend Laternen en Nun
weisz ich den Weg zu deinen Herzen.
Een prima plaatje. Corry kan zingen.
Méér nog: ze heeft een beminnelijke
stem, een overtuigende en intieme
voordracht en een goede, zeer beschaaf
de uitspraak. Ze weet sfeer te schep
pen. Met name doet ze dat voortreffe
lijk in „Ganz leis' erklingt Musik". Jos
Cleber draagt zorg voor een illustra
tieve begeleiding.
De titel „Swing low sweet spiritual"
van de 33 toeren Capitolplaat
T 820 windt er geen doekjes om.
Jack Teagarten speelt - hij toont zich
ook op deze plaat weer een technisch
bekwaam en muzikaal gevoelvol trom
bonist - en zingt - en dan is hij bepaald
zwak, mist hij tenminste de kracht en
de kunst om te overtuigen - de klas
sieke spirituals in een swing-stijl. Het
resultaat is zeer onbevredigend, althans
wanneer men behalve „swing low" ook
„sweet spiritual" verwacht. Het con
trast tussen de overigens voortreffelij
ke en zelfs inspirerende begeleiding en
de vrij droge en expressieloze zang van
Teagarten, is te sterk om van een aan
vaardbare vertolking van spirituals ta
spreken, afgezien nog van het feit, dat
naar ons gevoel beslist niet iedere spiri
tual maar kan worden weggeswingd O
De „ballads and blues", die op Bruns
wick 45 toeren nr. 10106 EPB door de
neger-zanger Josh White worden voor
gedragen, klinken dan heel wat echter,
oprechter. Daar zit hart in, de natuur
lijke eenvoud van het primitieve. White's
stem is ongekunsteld, maar zeker niet
zonder gevoel, zonder een vaak fijn af
gewogen zin voor tekstschildering. Josh
zorgt zelf voor een simpele, maar me
lodieuze gitaarbegeleiding. De ballades
en blues heten: I gave my love a cher
ry, The lass with the delicate air, Fran-
kie and Johnny en Nobody knows
yoy where you are down and out O
Drie plaatjes met Ella Fitzgerald laten
de befaamde vocaliste in drie creaties
horen. Zij is op Artone 45 toeren nr. AC
21002 B en met name in „Party Blues"
de grote bluesvertolkster, gesteund en
gesterkt door het orkest van Count Ba-
sie. Sfeervol is ook „April in Paris", het
tweede nummer van deze uitvoering,
welke onder supervisie stond van Nor
man Granz O Op het 45 toerenplaatje
VV 20019 A van het merk Verve con
centreert Ella zich op twee songs van
het show-genre, namelijk „Hotta Cho-
colotta" een geestige versie en
„The silent treatment" De beheerste
kopersectie van het orkest van Russell
Garcia valt daarbij op O Op Brunswick
45 toeren nr. 12095 B tenslotte heeft
Ella haar intonaties en voordracht in
gepast in het calypso-idioom en legt zij
gloed en glans in de temperamentvolle
liedjes „Paes and rice" en „Stone cold
dead in the market" De kleurrijke be
geleiding daarbij is van het orkest van
Sy Oliver O Hetzelfde orkest trekt zijn
jazzregisters open, op Brunswick 45 toe
ren nr. 10105 EPB, ter illustrering van
de doorzichtige en gemakkelijk swin
gende zang van de Amerikaanse voca
liste Connee Boswell, die in de States
een gevierde artiste tis. Exactly like
you, Ain't misbehavin', Lullaby in
Rhythm en If I had you zijn de titels
van de songs. Gave trompetsoli van Ha
rold Baker verlenen Connee's stem vaak
een boeiend décor
Het Coral-plaatje, 45 toeren, num
mer 94020 EPC, is gewijd aan de
„concert-pianist van de jazz", de
nagenoeg blinde negermusicus Art Ta
tum, de pionier van de moderne kla
vierstijl in de jazz, de man, die tegen
het klare ritmische patroon, dat zijn
linkerhand schept, met de rechter tot
in het oneindige op het grondthema
improviseert, met een snelheid, een vin
gervlugheid en tegelijk een elegance,
die wonderbaarlijk zijn. Zijn muzikaal
talent rafelt de melodieën tot de laatste
vezels uit. Het is bekend, dat vele van
Tatums improvisaties tot bases hebben
gediend van nieuwe jazzcreaties. In de
nummers Begin the beguine en St. Louis
Blues opnamen van 1940 treedt
Tatum als solist op; aan de andere zijde
van dit verfrissend jazzplaatje, in de
nummers I got rhythm en Moonglow
opnamen van 1944 accentueert het
vakmanschap van Tiny Grimes (gitaar)
en Slam Stewart (bas) Tatums „études
nog eens extra. O Een ander „klassiek'
jazzplaatje van Coral draagt het num
mer 94006 EPC en presenteert de van
een swingende dynamiek en vitaliteit
geladen bigband van Duke Ellington in
de pakkende „Creole Rhapsode" en de
growlende „Tiger Rag". Jazzstudenten
vóorI FRÉDÉRIC