Gezin en beroep als school Rapport van commissie-Lange veld over 2 voor gewetensvorming beroepskeuzevoorlichting Tijdgenoten van Verster IN LEIDSE LAKENHAL T Hogere ontvangst door snellere inning van kohierhelasting Lichte muziek op zwarte schijven Enkele verbeteringen voor het personeel van de mijnen Dressuur vormt een object opvoeding een subject Geloof en leven VJ Fundamentele verschillen van inzicht inzake de organisatie Echter nog geen beslissing inzake bijzondere premieregeling Dl: in. Suurhoff beperkt zijn bestedingen Totaal ruim één miljoen Instellen van beroeps- keuzeraad bepleit W Belastingmiddelen in juli Ook opbrengst loon belasting gestegen Romantische klanken Amusementsmuziek MINISTERRAAD AKKOORD Vragen over ongeval met militaire wagens jack, Josh en Ella Tatum en Ellington ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1957 PAGINA 9 borgen, Zondag, gratis pleister! En het móóiste nog is dit, E>at in vele van die pleisters Een pracbt-prijzenkansje zit. Maar Uwilt niet klap gaan lopen Ey d'E.H.B.O. en dus E>enkt U, nddst Uwprijzenkansen, Eók aan de collectebus CLINGE DOORENBOS gister Suurhoff heeft de Tweede hlM er een nota overgelegd, waarin hij waedeelt hoe hij de bestedingen van Vm, departement van sociale zaken en hjSsgezondheid voor dit jaar heeft be- Het totale bedrag van de beper- J van dit departement bedraagt hie(d*.600. De begrotingspost die het dies -is besnoeid is die voor de subsi- v°°r „ph de plaatselijke verenigingen hfgrotij, °hdheidszorg. Het aantal in de pleegste? 1957 opgenomen wijkver- gemiddeij Van gemiddeld 2800 zal tot d®tgeen 2700 worden teruggebracht, oplevert. re.n besparing van 275.000 dit jaa»e tuberculosebestrijding zal 1611 doen h 11161 198.600 minder moe- ^Ptgenappa?1' Voor de aanschaffing van t 8 2al toMUur opgestelde program- r, 120.003 rden beperkt besparing ö!n)tlijke m het subsidie aan de ko rt nS tot hl T'andse centrale vereni- ver]ia^5irhdlng der t.b.c. zal wor- gd besparing 40.000. Koningin en prinses Beatrix naar Markelo eer terecht heeft men net gezin de plaats genoemd, waar het kind ty lichamelijk en moreel geboren he, Wij zijn ervan overtuigd, dat U totaal overbodig is deze uitspraak "g nader te bewijzen, teder kent uit .gen ervaring de waarheid ervan Er Ij °P heel de wereld geen plaats denk- j Waar kinH hpfpr kan periiien «at, i ?lee: waar het kind beter kan gedijen in de geregelde, warm-toegewijde liefrf Van tiet gezin. Die toewijding en eidevolle bezorgdheid zijn een eerste om Wezenlt)k vereiste voor een goede kvoeding. Wat de gewetensvorming da?8881 is het zonder meer duidelijk, hpirt onervarenheid en goedgelovig- p'd van het jonge kind een bijzonde- k,,. z°rg vragen, omdat het zo uiterst r is i"1 verband met het in Vn opnemen van de waarheid. Het ItmJoeeld van de volwassenen, dat het i.hd heel gemakkelijk kritiekloos of omVer v°t vertrouwen navolgt, is duar- „o? oen zaak van ontzagwekkende v ««woordelijkheid. Het natuurlijke ge- voor het goede, dat iedere mens ««igeboren is, moet fijngevoelig en mor.' hüg worden geleid, omdat het zo Is en gemakkelijk aan misvor- IPjS bloot staat. Ult alles klemt te meer, daar het r—v ideaal van elke opvoeding hierin bestaat, dat de op voeder zichzelf zo spoedig mogelijk overbodig maakt. Zijn inwerken op het kind heeft im mers ten doel dit tot zelfstandigheid en het dragen van eigen verantwoor delijkheid te voe- m delijkheid te voe- k;'' .Ieder kind moet langzamerhand los t^eien van zijn ouders en op eigen be- V leren staan. ge atuurltik kan het gezin alléén te- Jlp. ^oordig niet de hele opvoeding van 9ji' «ind op zich nemen. Kerk, school, ehz ei jeugdverenigingen, vrienden aj2- helpen daarbij. En dat is goed, hela88 het al'een maar om eenzijdig er» vermijden. Maar het blijft een Sp»'ontastbaar feit, dat het gezin de liiWhliaeS^^0<irnaarn3te verantwoorde nd de mnïem 0Pvoeding draagt. Mij ae morele opvoeding wordt eerct 8ti gezag gebruik gemaakt. Teder Mensenkind moet leren gehoorzamen oet ligt trouwens in de aard der dim 8eh, dat wü onze eerste ontmoeting met Shed en kwaad beleven in de vorm van fhboden en verboden. Dit ts dus eigen- Mik een kwestie van dressuur. En dat Is. goed zo. De mens kan nu eenmaal anders dan van buiten-af gevormd ~°rden. Maar het mag niet zó blijven. VPvoeding tot persoonlijkheid moet srvoor in de plaats treden. V|7 oorden kunnen vaak zeer leer- W zaam zijn. Zo b.v. het latijnse d woord educatio (opvoeding), ,5?.. letterlijk aangeeft „het te voor- JpO.Pn brengen", d.w.z. het tot ontwik- brengen van de in aanleg aan- Ver'te vermogens van verstand en wil. Waard4 en wil zÜn nl- de middelen, Zelf 5a°or de mens aan zijn eigen leven w "e juiste richting kan geven. Daar- ,V een goede opvoeding steeds daar- fl\ 7pTfCnnr,ae, mens in staat te stel er, MadiSe?" eiPï natuur te wer- j tl. JYiaaimer zegt heel scherp: de pessuur beschouwt het kind nog als !6h object, maar de opvoeding heeft «eti ander doel dan een subject tot stahd te brengen. Daarom moet men, Sarmate het kind groter wordt, min- S aan zijn geweten een bepaalde vorm ?®ven dan wel het zelf tot een gewe rd ontwikkelen. Het aanvankelijk on- sbare <*ezag wordt dus feitelijk toe last om zo spoedig mogelijk vervan- v»n te worden door het eigen inzicht «n het kind, dat de opgelegde geboden j^'t zien als iets noodzakelijks, waar- 'eet et instemt en dat het zich zelf op- het aIs 'n plicht. Gezag en tucht zijn met oa.,0og op de menselijke zwakheid on derlijk, maar het blijft het ideaal, Advertentie )[*roeet niet te luisteren near de KRO-uitzending 26-8-'57 20.45 i« 8'h Julian»''1 'let V00rnemen van konin- !r^ dóndcLVergrt Gld V8n Pensee Bea- hist te 1 herdenkingsbijeen- bestaan8vieSanhe,id V8n het tien"ja" ®ehteen P'attelands jongeren Nederland (P.J.G.N te 8aa de i te wonen- Na een bezoek dep landbouwtentoonstelling Gou- he.' 0 zllden de koningin en de prin- 86V0p I. spe Eenheid bijwonen, dat op- r w°rdt door leden van de P.J. tlatiöne? enkele Nederlandse en inter- ®le folkloristische groepen. dat de opgloeiende mens deze beide za ken langzamerhand in zijn eigen inner lijk een leidende functie geeft. Treedt de jeugdige mens eenmaal buiten het gezin, dan verschaft zijn be roep, en trouwens alle verdere sociale functies, hem een nieuw middel om zijn geweten te vormen. Aan "Mt beroep en die functies ontleent de mens een nieuw geheel van plichten. Hier heb ben wij weer een mooi houvast aan het latijnse woord voor beroep, n.l. officium, dat tevens óók plich* bete kent. Wie ergens een taak heeft draagt verantwoordelijkheid. Hij moet zich daaraan geheel geven. Hoe beter men dat doet, des te groter wordt de men selijke creativiteit en de voldoening, dat zijn leven waarde heeft. Maar voor al groeit door een nauwkeurige plichts vervulling het eigen „ik", waardoor de mens in de volle zin zich ontwikkelt tot een sociaal wezen, tot een persoon- li.lkheid die in staat is zich aan ande ren te wijden. Opvoeding hebben wij de vorige keer de kunst om met ande ren samen te leven genoemd. Daarop komt altijd alles weer neer. Zowr in het gezin als in het beroep en de so ciale functies, waar de „tussenmense lijke verhoudingen" het leven bepalen, blijkt de waarde van de afzonderlijke mens, die ligt in een zuiver gevormd geweten, dat hem zijn plichten duidelijk maakt tegenover zichzelf en zijn mede mensen. (Van onze Haagse redacteur) Dezer dagen heeft de commissie- Langeveld, die bijna zes jaar gele den werd ingesteld, het eerste deel van haar rapport overgelegd aan de minister van sociale zaken en volks gezondheid. De commissie-Langeveld werd gevormd nadat de Tweede Ka mer een motie had aanvaard van dr. De Kort (K.V.P.), waarin o.m. werd uitgesproken, dat de beroepskeuze voorlichting primair behoort tot het terrein van het particulier initiatief. Over deze fundamentele kwestie is men het in de commissie, die onder voorzitterschap staat van prof. dr. M. J. Langeveld, niet eens geworden, maar wel bevat het rapport in een stemmigheid uitgebrachte adviezen en uitspraken op een aantal andere punten. Als grondslagen voor de beroepskeu zevoorlichting zijn o.m. aanvaard: dat de keuze van een beroep steeds mo reel en maatschappelijk geheel vrij dient te zijn; dat men eveneens vrij dient te blijven in het al dan niet in winnen van een beroepskeuze-advies, in het kiezen van de adviserende in stantie en in het wel of niet opvolgen van het advies; dat het beroepskeuze- lot eind september is in de Lakenhal te Leiden een góed samen gestelde en menige verrassing biedende tentoonstelling te zien van schilderwerken van tijdgenoten van Floris Verster. zulks ter herdenking van diens dood, thans 30 jaar geleden. Twee voorbeelden van hetgeen er te zien is geven wij hierboven weer: het zelfportret, dat Isaac Israels op ongeveer zestienjarige leeftijd schilderde, en een portret van Jan Toorop, dat een geheel andere kant van zijn oeuvre laat zien dan men gewoonlijk (en, helaas bij uitsluiting) kent. Het is een goede gedachte geweest van de leiding van het Leidse museum om, een weinig tegen stroom van het modieus-modernisti sche getij in, een collectie „ouderwetsen" bijeen te brengen, waar uit zich nooit verloochenende geest en vakmanschap spreken. Om enkele bekende namen der te Leiden gerepresenteerden te noe men: Breitner, Derkinderen, Van Konijnenburg, Van Looy, Willem Witsen, Jan Veth, Willem de Zwart. Maar men vindt er ook minder bekenden daardoor soms te groter verrassingen opleverend Cornells 't Hooft, Evert Akkinga, Floris Arntzenius. In de inleiding van de catalogus der tentoonstelling lezen we de volgende behartigenswaardige woorden, waarschijnlijk bij wijze van verdediging op voorhand neergeschreven: „De belangstelling voor het verleden kan ontstaan uit een wrok tegen het heden, een vlucht uit het ons omringende en beangstigende bestaan, naar een gedroomd verleden. Kennis van en liefde voor het verleden hoeft echter geen vlucht te betekenen. Integendeel. Gevaarlijker dan de vlucht in het verleden is het afzakken tot een narcisme van de eigen tijd." C ••Hf/;- Het zelfportret van Isaac Israels, geschilderd op zeer jeugdige leeftijd, te zien in de Lakenhal te Leiden. onderzoek van minderjarigen niet mag geschieden zonder toestemming van de ouders; dat het advies en de resulta ten van onderzoekingen, die daaraan vooraf gingen niet zonder toestemming van de persoon in kwestie (bij een minderjarige de ouders) ter beschik king mag worden gesteld van derden; dat belangrijke maatschappelijke func ties, zoals die worden uitgeoefend door de school, de kerk, de jeugdbeweging enz. niet in hun eigen karakter mo gen worden aangetast; dat de kosten van de beroepskeuzevoorlichting geen be letsel mogen vormen voor het inwinnen van een advies en dat zij, die beroeps keuzevoorlichting geven, zich niet te vens bezig mogen houden met arbeids bemiddeling. De commissie wijst er op, dat de keuze van een beroep niet een eenma lig gebeuren is, doch dat deze gezien moet worden als een langzaam voort lopend proces. De eerste keuze uit de vele opleidings- en beroepsmogelijkhe den moet gedaan worden na de lagere school; men zou deze keuze naar een later tijdstip verschoven willen zien, maar de commissie acht zich niet com petent aan te geven hoe dit verwerke lijkt zou moeten worden. Van de kinderen, die de lagere school verlaten, ontvangen nog geen 20 pet. een advies van een beroepskeu zebureau; dit percentage zal aanmer kelijk verhoogd moeten worden, maar men acht het niet nodig het er op aan te sturen, dat alle kinderen een be roepskeuzeadvies ontvangen. Het is van belang, dat de voorlichting over het maatschappelijk leven in de hoogste klassen van de lagere school in toe nemende mate het karakter krijgt van specifieke beroepenvoorlichting, aldus het rapport, dat voorts suggesties be vat voor wat de voorlichting bij het verdere onderwijs betreft. In overwe ging wordt gegeven het uitgeven van een voorlichtingsblad voor onderwijs krachten en jeugdleiders. In het l.o., het v.g.l.o. en het u.l.o. dient de voor lichting gegeven te worden door de on derwijzer, bij het v.h.m.o. zouden ouders, leraren en deskundigen een commissie dienen te vormen, die vast stelt door wie de voorlichting zal wor den gegeven. Het rapport houdt zich verder bezig met de eisen te stellen aan het be roepskeuze-onderzoek, welke materie eveneens in de motie- De Kort aan de orde werd gesteld. Opgemerkt wordt, dat het onderzoek principieel beperkt moet blijven tot die gebieden en fac- toren, die in verband met het speci fieke doel van het onderzoek van be lang zijn. De commissie staat afwijzend tegenover een methode, waarbij men zich uitsluitend baseert op een collec tief schriftelijk onderzoek. Van de an dere kant acht men het echter niet nodig, dat iedere consultant aan een uitvoerig psychologisch onderzoek on derworpen wordt. Men acht het ge wenst, dat de gegevens over de per soon van het kind, waar de school over beschikt, aan onderzoek en advies ten dienste komen. De commissie is van mening, dat schoolonderzoeken onder zekere voorwaarden Verantwoord zijn. Vooropstel'end, dat de voorlichting bij de beroepskeuze gericht moet zijn op het vinden van een reëele arbeids plaats, meent de commissie, dat de in cidentele en momentele situatie op de arbeidsmarkt het advies niet mag be ïnvloeden; de adviseur mag echter wei de aandacht vestigen op structurele wij zigingen in het economisch leven en de consultant inlichten over stand en ont wikkeling van de arbeidsmarkt. Het rapport spreekt zich uit voor de instelling van een Beroepskeuzeraad, waarin behalve dt voorzitter zitting zouden moeten hebben zes vertegen woordigers van het bedrijfsleven, de landbouw enz., zes vertegenwoordigers van de organisaties, die zich met de voorlichting bezig nouden en eventueel van andere maatschappelijke organisa ties en zes vertegenwoordigers van de overheid. Voorts pleit de commissie, met uitzondering van de vertegenwoor digers van de ministers van Financiën en Sociale Zaken-Volksgezondheid voor het in het leven roepen van een Be- roepskeuzedienst. die gegevens verza melt. Wat nu de fundamentele kwestie van de organisatie der beroepskeuzevoor lichting betreft, men is het er in de commissie over eens, dat de beroeps keuze voor rekening komt van de be trokkene en zjjn ouders en dat men bij voorlichting rekening moet houden met karakterologische en levensbeschouwe lijke factoren. Bij dit laatste punt wordt echter door een deel van de commissie meteen opgemerkt, dat de levensbe schouwelijke aspecten slechts in uitzon derlijke gevallen doorsiaggevens zul len zijn. Dit is de visie van prof. dr. M. J. Langeveld, prof. dr. M. J. Kruyt en de heren P. de Vries en P. Knop. Deze leden zien principieel geen enkele noodzaak voor het bestaan van bureaus op levensbeschouwe lijke grondslag, zy zyn van oordeel, fat de beroepskeuzevoorlichting uitslui tend georganiseerd dient te worden door de overheid, maar zij willen ove rigens wei de historisch gegroeide si tuatie aanvaarden, dat er ook parti culiere voorlichtingsbureaus bestaan, al dan niet op levensbeschouwelijke grondslag. Een ander deel van de com missie spreekt uit, dat er in ons land plaats is zowel voor overheids- als voor particuliere bureaus, zonder dat een van beide categoriëen de voorkeur verdient. Daartegenover staan twee andere op vattingen. Ten eerste die, welke ver tolkt wordt door de leden J. Zwanik- ken en mr. T. Brouwer, die een prin cipiële voorkeur uitspreken voor op levensbeschouwelijke grondslag georga niseerde voorlichtingsbureaus. In deze opvatting ligt er voor de overheid wel een taak van bevordering en zo nodig aanvullende werkzaamheid. Daarnaast wordt door de leden A. Borstlap, mr. K. Groen en dr. J. P. I. van der Wilde gesteld, dat nog afgezien van de levens beschouwelijke aspecten particuliere bu reaus de voorkeur verdienen omdat ze ontsproten zijn aan particuliere zelf werkzaamheid; de overheid had volgens deze visie helemaal niet aan beroeps keuzevoorlichting moeten beginnen. Deze uiteenlopende opvattingen heb ben doorgewerkt toen de commissie- Langeveld zich ging bezig houden met de wijze van financiering van het be- roepskeuzewerk. Een deel van de com missie meent, dat de particuliere in stellingen, die zich een vaste plaats hebben verworven, financieel in staat moeten worden gesteld zich goed te ontplooien. Andere leden vrezen echter, dat dit tot een ondoelmatige besteding van overheidsgelden zal leiden. De com missie in haar geheel komt op dit punt niet tot een duidelijke uitspraak. Wel spreekt zij zich uit tegen de oprichting van provinciale en van nieuwe gemeen telijke beroepskeuzebureaus. Op de tentoonstelling „Tijdgenoten van Verster" te Leiden bevindt zich ook dit luministische Damesportret van Jan Toorop uit 1903. Het is na een tentoon stelling in Italië zoekgeraakt en te Parijs door een Nederlandse kunsthandelaar teruggevonden. Byikens mededeling van het minis terie van Financiën werd in juli j.l. uit hoofd van de gezameniyke kohierbelas tingen 259,6 miljoen ontvangen tegen 180 miljoen in juni en 131,9 miljoen in juli 1956. De ontvangsten uit hoofde van niet kohïerbelastingen beliepen in juli totaal 433,5 miljoen, tegenover 395,1 miljoen in de eerste maand van het voorafgaande kwartaal en ƒ425,6 miljoen in juli 1956. De stijging van de opbrengst der kohierbelasting t.o.v. die van de maand juni j.l. en juli 1956 kan voor een be langrijk deel worden toegeschreven aan de inkomstenbelasting waarvan het geïnde bedrag ad 190 miljoen 50 miljoen hoger was dan in juni en 112 miljoen dan in juli 1956. Het binnenvloeieb van betalingen uit voor lopige aanslagen 1957 komt hierin tot uiting. Tot dusverre is op deze aansla gen 225 miljoen ontvangen, welk be drag, als gevolg van het vroeger op leggen van aanslagen, aanzienlijk ho ger is dan het overeenkomstige totaal per ultimo juli 1956 ad 21 miljoen. Ook de ontvangsten aan vennootschaps belasting ad 51,1 miljoen waren hoger dan in juni 22,8 miljoen) doch lager dan in juli 1956 (ƒ37,5 miljoen). Het totale nog in de vorderen bedrag steeg in de verslagperiode met 188,9 mil joen tot 1487,0 miljoen per ultimo juli. In de maand juli werd uit hoofde van de gezamenlijke kohierbelastingen in totaal een bedrag van 448,5 mil joen opgelegd tegenover in juni 232,3 miljoen. Deze stijging kan geheel wor den toegeschreven aan het hoge be drag, dat in de verslagmaand werd opgelegd aan aanslagen voor de ven nootschapsbelasting. Het kohierbedrag van de inkomsten belasting, boekingstijdvak 1956/57, steeg met 42,4 min. tot 1202,5 min. ingevol ge het voortschrijden van de definitieve aanslagregeling 1955. Aan voorlopige aanslagen 1957 werd nog 57,9 min. op gelegd waarmee het kohierbedrag van het boekingstijdvak 1957/58, geheel deze aanslagen betreffende, toenam tot ƒ886,9 min. De opgetreden stijging in de op brengst van de niet ^cohierbelastingen ten opzichte van april j.l. is voor een belangrijk deel het gevolg van de ho gere opbrengst aan loonbelasting. Uit dien hoofde werd in juli n.l. f 135,0 min. ontvangen tegenover 104,5 min. in april. Een toeneming van deze op brengst van het tweede op het derde kwartaal is bij dit middel een normaal seizoenverschijnsel, dat o.m. samen hangt met de uitkering van vakantie gelden in het tweede kwartaal. In juli 1.956 werd f 124,7 min .ontvangen. De opbrengst van de omzetbelasting was in juli met ƒ111.1 min., eveneens hoger dan in april (ƒ104,7 min.). Deze opbrengst is begunstigd door het feit, dat meer ondernemers, wegens een re cente verlaging van de daartoe gestelde minimumgrens, per maand dienen af te dragen De ontvangsten wegens rechten van invoer beliepen in de verslagmaand 82,1 min. tegenover ƒ75,1 min. in juni. Deze ontvangsten zijn enerzijds gunstig be ïnvloed wegens een hoge opbrengst van het onder dit middel verantwoorde bij zondere invoerrecht op benzine, terwijl anderzijds het hoge niveau van de in voer een rol heeft gespeeld. De opbrengst van de accijns op gedis tilleerd ad 9,1 min. was lager dan het maandgemiiddelde in het eerste half jaar (ƒ11 min.). Daarentegen werd de ontvangst aan tabaksaccijns 37,6 min.) slechts door die van mei j.l. overtrof fen. De prijsverhoging van tabaksartii- kelen in het voorjaar in aanmerking genomen, waarvan de invloed zich eerst sedert kort doet gelden, is de opbrengst van juli echter niet als hoog aan te merken. De opbrengst van de accijns op suiker was met ƒ7,4 min. hoger dan in de vier voorafgaande maanden i-v.m het feit, dat in juli vijf afdrachtstermü- nen vervielen. Feestelijke walsmuziek ter opening Voor het Polydorpiaatje 45 toeren nr. 20251 EPH heeft Helmut Za- charias zijn viool maar weer eens aan de kin gezet, weshalve de vier walsen op dit schijfje Rosen aus dem Süden van Strauss, Ballsirenen van Léhar. Schlittschuhlaufer van Waldteufel en Eisprinzessin van Zacharias-zelf doortinteld zijn van juichende snaren- klanken. die aan deze romantische werkjes nog een extra gracieus accem verlenen. Melodieuze walsmuziek dus. in een punctuele driekwartsmaat. G Prefereert men een orchestralerc uit voering. fier en krachtig-zwierig, maai toch ook gevoelvol en met smaak vooi subtiele nuanceringen gepresenteerd, dan is de 33 toerenplaat 45117 LPH. eveneens van Polydor, aan te bevelen Naar fleurige arrangementen van Risch vertolkt het orkest van Hermann Hage- stedt achtereenvolgens de walsen: Ge- schichten aus dem Wienerwald. Früh- iingsstimmen, de Kaiserwalzer en de Dorfkinderwalzer, Wein. Weib und Ge- sang, Wiener Bonbons, Wo die Zitronen blüh'n en Estudiantina. Een verkwik kende plaat. Op het stuk van romantische klan ken weet intussen ook het vaderlands orkest van André Kostelanetz van wan ten, getuige het 45 toerenplaatje van Philips nr. 429237 BE, waarin aan de ene zijde Gershwins melodieën uit „Por- gy and Bess" zijn gegroefd en aan de andere kant een viertal fragmenten uil Richard Rodgers operette „Oklahoma" Ook bij Kostelanetz spelen bij de breed uitgesponnen melodieën de violen een belangrijke rol. Zo nu en dan klinkt de muziek wel wat zoetig in de oren, naar onze smaak. Maar verzorgd is ze wel, uiterst verzorgd mag men wel zeggen. Het plaatje vermeldt: Porgy and Bess: Summertime, Bess you is my woman now en I got plenty o'nuttin; Oklahoma; People will say we're in love, Out of my dreams, Surrey with the fringe on top en Oh what a beautiful morning'. De amusementsmuziek hebben we deze keer maar eens fijn door elkaar gehusseld, tot een bonte mengeling van klank en kleur, in alle toonaarden en toontinten, in alle maten en stemmingen. We gaan vlot van start. Met een skiffle-plaatje. Engeland en Amerika hebben tegenwoordig skiffle- ensembles bij de vleet. Op Decca 78 tr. nr. M 35035 voeren The Bob Cort Skiffles bij een indringend galopperen de begeleiding de negro wild-west folk songs „Roll Jenny Jenkins" en „Six five special" uit. Pittig rondborstig plaatje. j Fris en fleurig is de jongste publikatie van het mandolinata-orkest van Wessel Dekker op Philips 78 tr. nummer P17698 H. De foxtrot „Primavera in Toscana" kreeg een luchtig arrange- mentje en in het walsje „Japanischer Laternentanz" vibreren de mandolines dat het een lieve lust is. Er wordt met zorg gespeeld. O Als dansplaatje kan ook het 78 tr. plaatje P 17775 H van Philips dienst doen. Er zijn twee lief desliedjes in gegroefd Mi casa su casa en Sarina die bij geijkte gitarenmuziek worden gepresenteerd door The Honolulu Hawaiians. Het stemmenmateriaal is een beetje ge woontjes. O Andy Williams heeft, rond uit gezegd, een zuchtende zwumelstem. Hij kreunt-hikt de songs „I like your kind of love" en „Stop teasin' me" op London 78 toeren nr. -L 625. Moet je van houden. Ons niet gezien. O Rustig en beschaafd is dan weer het accordeon- spel van Jean Kraft in een op Decca 45 tr. nr. FM 264138 vastgelegde medley van dansnummers in vierkwartsmaat. O.a. J'attendrai, Moonlight and roses, Wenn der weise Flieder wieder blüht en Avalon. Charmant plaatje voor een genoeglijk feestavondje. O Daarop kan dan volgen het 45 toerenschijfje van Polydor, nr. 22346 B, waarop het Duit se accordeonorkest „Bunte Reihe" een zestal dansnummers naar arrangemen ten van Horst Wende voor zijn reke ning neemt. Wer das vergisst, Smoky, Ich war so gern bei dir, Theo Theo en zo verder. Verkwikkende muziekjes bij een opgewekt ritme. O Als de maan intussen schijnt is het 45 toerenplaatje nr. 20258 EPH aan de beurt. Het draagt het merk Polydor en de titel „Unter südlichen Sternen" en het is gewijd aan de sympathiek en natuurlijk klinkende baritonstem van René Carol in de van betere teksten voorziene nummers „Lass mich nicht zu lang allein" (wals), Der Goldschmied von Toledo (Spaanse wals), Sieben Nachte blieb José in Santé Fé (tango) en Serenata di Na- poli (Italiaanse wals). Aangenaam, ge varieerd zang- en dansplaatje. O Tonny Schifferstein offreert pianosouvemrs op Telefunken HX 1047. Een hele reeks melodieuze quick-steps en verder een wals- en een tango-medley Oud en nieuw, van alles wat, vlot en vaardig opgediend, in een strikt en zachtkens bruisend tempo. O Het Nederlands vo cale duo „De Selvera's" zingt van de romantiek der diligence in het kleur- Het bedrijfsweekblad Nieuws van de Staatrnqnen van vrijdag weet te mel den dat het kabinet een drietal ver ordeningen, welke de Mijn Industrie Raad 31 juli heeft vastgesteld, heeft goedgekeurd. Ten aanzien van de voor naamste verordening, de bijzondere pre mieregeling voor het mijnpersoneel, heeft het kabinet evenwel nog geen be slissing genomen. De drie wél goedgekeurde veror deningen houden intussen aantrekke lijke verbeteringen voor de mijnwerkers in Allereerst is met terugwerkende kracht tot 1 mei 1957 het verlofloon verhoogd en ontvangen de mijnwerkers voortaan over verlofdagen een uitke ring gebaseerd op het gemiddelde dag loon. Voorts is de verordening dienst tijdentoeslag goedgekeurd. Tengevolge hiervan ontvangen de mijnwerkers een keer per jaar na tien ondergrondse resp. vijftien bovengrondsedienstjaren een toeslag van zestig gulden en voor elk volgend dienstjaar nog zes gulden tot een maximum van honderdvijftig gulden. Tenslotte is ook nog goedge- groot de schade is. keurd een verordening inzake de ur- beidstijdverkorting voor contmu arbei ders. Deze arbeiders gaan voortaan vierenveertig uur werken en krijgen een compensatie. Het Tweede Kamerlid Vermeer (P.v.d.A) heeft de minister van oorlog schriftelijke vragen gesteld: over het ongeval bij Muiderberg, waarbij vier artillerietrekkers en twee stukken zwaar luchtafweergeschut in een sloot terecht gekomen zijn. Is het juist, zo vraagt de heer Ver meer dat dit ongeval te wijten is aan het berijden van een weg, die voor alle autoverkeer is verboden? Kan worden medegedeeld, of het berijden van deze weg een gevolg is van een door een der commanderende officieren gegeven opdracht of een vergissing van een der betrokkenen? Tenslotte vraagt het kamerlid, hoe c.utitlï anuiiAfiv rijk getoonzette en van een grappige tekst voorziene liedje „De postkoets" en mijmert aan de andere kant van de plaat over het snoertje bloedrode kra len van oma. Daar komen dan in de begeleiding goedgevonden cymbaalge- luidjes bij te pas. Vaderlands plaatje in het betere genre, ook al is het kralen- liedje wat zoetig. De zang van de Sel vera's staat op een behoorlijk peil. O Tenslotte: onze eigen Corry Brokken, thans in een repertoire van Duitse liedjes op Philips 45 tr. 422171PE. De nummers heten Ganz ieis' erklingt Mu- sik Sing' Nachtigall sing Unter den tausend Laternen en Nun weisz ich den Weg zu deinen Herzen. Een prima plaatje. Corry kan zingen. Méér nog: ze heeft een beminnelijke stem, een overtuigende en intieme voordracht en een goede, zeer beschaaf de uitspraak. Ze weet sfeer te schep pen. Met name doet ze dat voortreffe lijk in „Ganz leis' erklingt Musik". Jos Cleber draagt zorg voor een illustra tieve begeleiding. De titel „Swing low sweet spiritual" van de 33 toeren Capitolplaat T 820 windt er geen doekjes om. Jack Teagarten speelt - hij toont zich ook op deze plaat weer een technisch bekwaam en muzikaal gevoelvol trom bonist - en zingt - en dan is hij bepaald zwak, mist hij tenminste de kracht en de kunst om te overtuigen - de klas sieke spirituals in een swing-stijl. Het resultaat is zeer onbevredigend, althans wanneer men behalve „swing low" ook „sweet spiritual" verwacht. Het con trast tussen de overigens voortreffelij ke en zelfs inspirerende begeleiding en de vrij droge en expressieloze zang van Teagarten, is te sterk om van een aan vaardbare vertolking van spirituals ta spreken, afgezien nog van het feit, dat naar ons gevoel beslist niet iedere spiri tual maar kan worden weggeswingd O De „ballads and blues", die op Bruns wick 45 toeren nr. 10106 EPB door de neger-zanger Josh White worden voor gedragen, klinken dan heel wat echter, oprechter. Daar zit hart in, de natuur lijke eenvoud van het primitieve. White's stem is ongekunsteld, maar zeker niet zonder gevoel, zonder een vaak fijn af gewogen zin voor tekstschildering. Josh zorgt zelf voor een simpele, maar me lodieuze gitaarbegeleiding. De ballades en blues heten: I gave my love a cher ry, The lass with the delicate air, Fran- kie and Johnny en Nobody knows yoy where you are down and out O Drie plaatjes met Ella Fitzgerald laten de befaamde vocaliste in drie creaties horen. Zij is op Artone 45 toeren nr. AC 21002 B en met name in „Party Blues" de grote bluesvertolkster, gesteund en gesterkt door het orkest van Count Ba- sie. Sfeervol is ook „April in Paris", het tweede nummer van deze uitvoering, welke onder supervisie stond van Nor man Granz O Op het 45 toerenplaatje VV 20019 A van het merk Verve con centreert Ella zich op twee songs van het show-genre, namelijk „Hotta Cho- colotta" een geestige versie en „The silent treatment" De beheerste kopersectie van het orkest van Russell Garcia valt daarbij op O Op Brunswick 45 toeren nr. 12095 B tenslotte heeft Ella haar intonaties en voordracht in gepast in het calypso-idioom en legt zij gloed en glans in de temperamentvolle liedjes „Paes and rice" en „Stone cold dead in the market" De kleurrijke be geleiding daarbij is van het orkest van Sy Oliver O Hetzelfde orkest trekt zijn jazzregisters open, op Brunswick 45 toe ren nr. 10105 EPB, ter illustrering van de doorzichtige en gemakkelijk swin gende zang van de Amerikaanse voca liste Connee Boswell, die in de States een gevierde artiste tis. Exactly like you, Ain't misbehavin', Lullaby in Rhythm en If I had you zijn de titels van de songs. Gave trompetsoli van Ha rold Baker verlenen Connee's stem vaak een boeiend décor Het Coral-plaatje, 45 toeren, num mer 94020 EPC, is gewijd aan de „concert-pianist van de jazz", de nagenoeg blinde negermusicus Art Ta tum, de pionier van de moderne kla vierstijl in de jazz, de man, die tegen het klare ritmische patroon, dat zijn linkerhand schept, met de rechter tot in het oneindige op het grondthema improviseert, met een snelheid, een vin gervlugheid en tegelijk een elegance, die wonderbaarlijk zijn. Zijn muzikaal talent rafelt de melodieën tot de laatste vezels uit. Het is bekend, dat vele van Tatums improvisaties tot bases hebben gediend van nieuwe jazzcreaties. In de nummers Begin the beguine en St. Louis Blues opnamen van 1940 treedt Tatum als solist op; aan de andere zijde van dit verfrissend jazzplaatje, in de nummers I got rhythm en Moonglow opnamen van 1944 accentueert het vakmanschap van Tiny Grimes (gitaar) en Slam Stewart (bas) Tatums „études nog eens extra. O Een ander „klassiek' jazzplaatje van Coral draagt het num mer 94006 EPC en presenteert de van een swingende dynamiek en vitaliteit geladen bigband van Duke Ellington in de pakkende „Creole Rhapsode" en de growlende „Tiger Rag". Jazzstudenten vóorI FRÉDÉRIC

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 9