Tennistoernooi Bloemendaal
Nieuwe gymzaal ingezegend
Esther de Boer-van Rijk is op haar zwemdiploma minstens
zo trots als op haar kunst
Het missie-thuisfront
Naar de nieuwe school!
Th. Kramer winnaar heren-enkelspel
Twintig jaar geduld
eindelijk beloond
NAAIMACHINES
Sporthuis „HAARLEM" c.v.
DINSDAG 3 SEPTEMBER 1957
PAGINA 4
Voor SPORTKLEDING, -SCHOEISEL
en -MATERIAAL
én beier
én goedkoper
naar een ,,speciaal"-zaak.
Wij hebben er alles voor
Telefoon 12215
HAARLEM
Eindstrijden C-tournooi
SANTPOORT
HEEMSTEDE
Jeugdwerk in
St.-Bavo-parochie
Hiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii
Kon. Alg. Vereniging voor
Bloembollencultuur
Sociëteitsmiddagen
katholieke bejaarden
HOLLANDSCHE SOCIËTEIT
r.ifiiiiiiiiiiiiniiiiimiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim,,,,,,, mm,,,, n,|, ,m „nnm, mihiihi, ,m, mm ,ii„ n, immnnni mm „m, mini, niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniü
Advertentie
I
Grote Houtstraat 123
Met nog twee A-finales te spelen heeft
de LTC „Bloemendaal" zondag op haar
laatste loemooidag op Duinwqck van
verder spelen af moeten zien. De zware
regenval na het heren enkelspel door
weekte de banen. De finales in het da
mes enkelspel en het gemengd dubbel
spel in het A- toernooi zullen nu zon
dag 22 september gespeeld worden. De
finale in het heren enkelspel tussen
de Amsterdammer Th. Kramer en de
Haagse nationale badmintonkampioen
F. Sonneville schotelde de talrijke toe
schouwers aantrekkelijk tennis voor.
Kramer won met 63 en 86.
In het gemengd dubbelspel ontmoeten
beide spelers elkaar nogmaals; Kramer
zal hier bijgestaan worden door mej.
V. Kuijk uit Rotterdam die zich ook in
de finale van het dames enkelspel speel
de, terwijl Sonneville met mej. G. Nijs
sen speelt. De andere finaliste in het
dames enkelspel is mej. N. Dingier uit
Beverwijk.
Heren enkelspel: F. Sonneville sl. L.
Verhoef 6—0 en 6—0, P. Witteman sl. H.
Steffelaar 63 en 75, Th. Kramer sl.
O. Timmers 75 en 62, N. v. d. Horst
sL S. Okker 63 en 62. Halve finale:
F. Sonneville sL P. Witteman 63 en
62 en Th. Kramer sl. N. v. d. Horst 63
en 62. Finale: Th. Kramer sl. F. Son-
nasrille 6-3 en 86.
Dames enkelspel: mej. K. v. Kuijk sl.
mej. R. Smids 61 en 61, mej. T.
Schouten sl. mej. E. Scherpenzeel 97
97 en 64, mej. N Dingier sl. mej. G.
Fruitema 61 en 60 en mej. G. Nijs-
sen sl. mevr. A. Schutz 36, 6—2 en 6—2.
Halve finale: mej. K. v. Kuijk sl. mej.
T. Schouten 61 en 63, mej. N. Ding
ier sl. mej. G. Nijssen 6—2, 3—6 en 6—2.
Gemengd dubbelspel: mej. K. v. Kuijk
en Th. Kramer sl. mej. N. Dingier en
J. Tervoort 62 en 64, mej. G. Fruite
ma en J. Bouman sl. mej. G. Knuyt en
O. Timmers 57, 63 en 63, mej. G.
Nijssen en F. Sonneville sl. mej. J.
Adams en H. Steffelaar 62 en 64,
mevr. A. Schutz en S. Okker sl. mej. E.
Scherpenzeel en P. Witteman 75, 68
en 6—4. Halve finale: mej. K. v. Kuijk
en Th. Kramer sl. mej. G. Fruitema en
J. Bouman 64 en 60 en mej. G. Nijs-,
sen en F. Sonneville sl. mevr. A. Schutz
en S. Okker 60 en 63.
Heren enkelspel: Halve finale: M. v.
Berckel sl. L. Bloemink 75 en 63, P.
Moolenburgh sl. A. v. d. Hof 6—2, 2—6
en 6-3. Finale: L. Bloemink sl. P. Moo
lenburgh 62 en 62.
Dames enkelspel: halve finale: mej. T.
Schouten sl. mej. J. Verwaal 46, 63
en 63 en mej. R. Smids sl. mej. N.
Jansen 63 en 63. Finale: mej. R.
Smids sl. mej. T. Schouten 6—2 en 97.
Heren dubbelspel: halve finale: P.
Titiheru en P. Barend sl. M. v. Berckel
en P. Besnard 6—1 en 62 en L. Bloe
mink en G. Hartman sl. C. en J. Gaus
63 en 60. Finale: P. Titiheru en P.
Barend sl. L. Bloemink en G. Hartman
6—3 en 7—5.
Dames dubbelspel: halve finale: mevr.
A. Zurcher en mevr. Ottolini sl. mevr.
Van Dalsum en mevr. Fröhlich 61 en
62 en mevr. J. Verwaal en mej. W. v.
d. Broek sl. mej. B. Snijder en mej. Th.
v. Hoogen 75 en 6-2. Finale: mevr. A.
Zurcher en mevr. Ottolini sl. mej. J.
Verwaal en mej. W. v. d. Broek 6—1
en 64.
Gemengd dubbelspel: halve finale: mej.
Harms en H. Rempt sl. mej. C. en de heer
P. Allessie 60 en 62 en mej. N. Chris-
toffels en M. v. Berckel sl. mej. R.
Smids en P. Titiheru 63 en 62. Fina
le: mej. N. Christoffels en M. v. Ber
ckel sl. mej. Harms en H. Rempt 6—3,
7—9 en 9—7.
Heren enkelspel: halve finale: T. Groen
sl. H. Snoek 75, 46 en 86 en R. v. d.
Steen sl. T. Okker 64 26 en 63. Fi
nale: T. Groen sl. R. v. d. Veen 36,
86 en 6—3.
Dames enkelspel: halve finale: mej.
Y. Verheek sl. mej. R. Groen 60 en
119 en mej. Th. Hoogen sl. mej. F. R.
Feijen 62 en 62. Finale: mej. Y. Ver
heek sl. mej. Th. Hoogen 75 en 61.
Heren dubbelspel: halve finale: W. v.
Duinen en mr. Zonderland sl. R. Heringa
en P. Besnard 63, 36 en 62 en Jon
ker en Zeilstra sl. A. Knötschke en
Kroon 62 en 63. Finale: Jonker en
Zeilstra sl. W. v. Duinen en mr. Zon
derland 64, 36 en 61.
De St.-Liduinaschool en de Titus
Brandsmaschool in Santpoort hebben
hun eigen gymnastiekzaal, 20 meter
lang, 12 meter breed en voortreffelijk
ingericht. Architect Huub Martens uit
Amsterdam en aannemer Langendijk
hebben er voor gezorgd, met de onder
aannemers en de arbeiders. Maandag
morgen is het gebouw door pastoor
A. F. J. Goossens in tegenwoordigheid
van vele genodigden ingezegend en
officieel geopend. Daarmee kwam een
einde aan een periode van 20 jaar ge
duld oefenen. Want reeds voor de oor
log waren er plannen om in Santpoort
by de r.-k. scholen ook een gymzaal
te bouwen. Het eerste plan raamde de
kosten op 9.800,-. Nu heeft het alles
bjj elkaar ongeveer anderhalve ton
gekost. Maar daarmee is de derde gym
nastiekzaal in Santpoort ook een mo
dern en goed geoutilleerd gebouw ge
worden.
Nadat de inzegening, opgeluisterd
door de zang van de Pueri Cantores
onder leiding van de heer H. C. van
Kuyeren, was verricht, heeft pastoor
Goossens geschilderd, welke voorname
plaats de lichamelijke opvoeding in
het schoolonderwijs dient in te nemen.
Het kweekt opoffering en innerlijke
beschaving, nederigheid, volharding,
trouw om te geven wat gegeven moet
worden en liefde om te kunnen over
winnen zonder de tegenpartij te ver
nederen. Het heeft ook zijn sociale be
tekenis, omdat de kinderen hier in
teamgeest leren werken, met opzij zet
ten van persoonlijk succes. Wanneer
het onderwijs op deze plaats in die
geest wordt verricht, dan zullen de
financiële offers van de overheid en
alle moeiten niet vergeefs zijn geweest.
De heer C. G. Bussink, consulent
voor de lichamelijke opvoeding, ver
klaarde, dat de ervaring heeft geleerd,
dat vergroting van de lichamelijke
mogelijkheden en het samen doen met
anderen, leiden tot verdieping van de
geest. Ook psychisch is het van grote
waarde te weten een lichaam te be
zitten, dat alles kan, waardoor zelf
vertrouwen wordt aangekweekt. En
Dames dubbelspel: halve finale: mej.
B. Meltzer en mevr. H. C. J. Tuinder sl.
mej. T. Vaasen en mevr. De Keizer 63
en 64 en mej. F. R. Feijen en mej. R.
Groen sl. mej. v. d. Kloet en mej. Löwen-
steyn 62 en 75. Finale: mej. B. Melt
zer en mevr. H. C. J. Tuinder sl. mej.
F. R. Feijen en mej. R. Groen 86 en
64.
Gemengd dubbelspel: halve finale:
mevr. Ridder en W. v. Duinen sl. mevr.
E. en de heer B. Knuyt 63 en 97 en
mevr. L. en de heer A. J. M. Knötschke
sl. mevr. Van Duinen en Königel 6—2,
26 en 86. Finale: mevr. T. Ridder
en W. v. Duinen sl. mevr. en de heer
Knötschke 75 en 62.
r voorts is er de hygiënische betekenis,
omdat de lichamelijke opvoeding een
compensatie geeft voor het stilzitten in
de schoolbanken. De heer Bussink zei
het zeer te betreuren, dat het inhalen
van de achterstand bij de bouw van
gymnastieklokalen pas in 1941 is
het gymnastiekonderwijs verplicht ge
steld nu weer moet worden ge
staakt om voorrang te geven aan de
woningbouw en als gevolg van de be
stedingsbeperking. Met des te meer
reden kon hij katholiek Santpoort ge
lukwensen, dat men hier nog net op
tijd was.
Nadat pastoor Goossens aan gemeen
telijke autoriteiten, aan architect en
aannemers dank had gebracht voor
alle steun en medewerking, stelde hij
namens het kerkbestuur een piano in
bruikleen beschikbaar.
Wethouder H. de Boer verklaarde
zich namens het gemeentebestuur ver
heugd over wat hier gekomen is. Mr.
J. F. Scheers zegde namens het ouder
comité een mooie afbeelding van Titus
Brandsma toe. De heer S. P. Veld-
huysen, inspecteur van het lager on
derwijs, constateerde, dat Santpoort
met drie gymnastieklokalen in een ba-
voorrechte positie verkeert. In het bij
zonder had hij waardering voor het
geduld en de vasthoudendheid van het
schoolbestuur.
Tenslotte heeft pastoor Goossens, In
het vooruitzicht dat ook de r.-k. sport
vereniging „Velsen", afdeling turnen,
van deze zaal gebruik zal gaan maken,
een woord van burgemeester Rykens
in herinnering geroepen. Toen de pas
toor 26 jaar geleden zijn opwachting
by de toenmalige burgemeester ging
maken, zei deze hem. TI komt in de
salon van de gemeente Velsen. Als de
sportvereniging dat in gedachten wil
houden, en de zaal als een salon wil
behandelen, zullen er weinig moeiiyk-
heden komen.
Deze week wordt in de „St.-Bav©-
parochie" te Heemstede een zogenaam
de jeugdweek gehouden voor jongeren
vanaf 15 jaar.
Tot vrijdagavond worden voor de
jongeren inleidingen gehouden over:
„Je taak in de Kerk", „Je taak in het
gezin" en „Je taak daarbuiten."
Zaterdagavond is er een plechtig Lof
in de parochiekerk. Deze week wordt
zondag besloten met een H. Mis, die ym
kwart voor 8 begint.
KNIERTJE OF KLIERTJE
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii*
oed dan", gaf de moeder van de twintig-
jarige Hesje van Rijk zuchtend toe. „Neem
v-' het kind maar naar het toneel. Maar u
moet me beloven dat ze nooit, hoort u, nóóit *>p
Kol-Nidret, de dag voor Grote Verzoendag, zal
spelen".
Het gebeurde in 1873. Een der directeuren van
het gezelschap Legras, Van Zuylen en Haspels
was in het armelijke woninkje in een van die
donkere Rotterdamse straatjes de trap opgeklom
men. Of Esther bij het beroepstoneel mocht ko
men, vroeg hij, zoals hij eerder al vergeefs had
gevraagd.
Ook deze keer opperde moeder Van Rijk be
zwaren. Al waren de meeste van haar veertien
kinderen al het huis uit, de hulp, die Esther, de
jongste van het gezin, bood bij het vele naai
werk, was zeer van node. Toen de directeur
toestemde in de zeshonderd gulden per jaar
gage die Esther bedong, voerde moeder een
bedenking aan, die voor haar nog veel ernstiger
gold. Er deden zulke schandelijke verhalen de
ronde over het toneel, zei ze. „Hesje in die we
reld?"
Esther de Boer-Van Rijk was dus niet uit een
geslacht van toneelspelers. ,,Ik was de eerste
die de verkeerde weg insloeg", placht ze mees
muilend te zeggen. Dat was later, toen ze zich
beroemd en de populairste actrice van Neder
land mocht noemen, toen haar beeltenis prijkte
op grif-gekochte prentbriefkaarten, bekers, lu
cifersstandaards en wandborden. Toen men niet
zeker wist of ze nu Kniertje of anders heette.
Haar uiterlijk kende toen iedereen: dat tengere,
taaie vrouwtje met het kruivende, wittige haar,
haar gezicht met overal vouwtjes, met de grote
neus, de strakke smalle mond, de oude rechte
kin, helemaal als middeleeuws houtsnijwerk, zo
vast en precies en onveranderlijk. Haar blauwe
ogen lieten iets doorschemeren van haar karak
ter dat bikkelhard, maar ook meedogend kon
zijn. Vaak was ze zwtigzaam en dan breide ze
maar. eindeloos, ondergoed voor de kinderen en
de kleinkinderen. Soms ook was ze uitgelaten.
En de verhalen die men dan van haar hoorde,
schitterden van humor en vrolijkheid. Bijtend
en ironisch kon ze van tijd tot tijd over iemand
spreken, over de officiële heren of de veel
eisende Heyermans, die haar groot maakte en
die zy een stevig brok van zijn roem bezorgde.
Als dilettant behoorde Esther, het thuisnaal-
stertje, al spoedig tot de uitblinkers. Ze won
eens een zilveren medaille. Vandaar dat de heren
van het beroepstoneel zich sterk voor haar in
teresseerden. Zij moest het niet hebben van een
jeugdige aantrekkelijkheid en het emplooi van
soubrette of ingénue was voor haar ongeschikt.
Toch maakte ze snel furore. Het lag ook hele
maal in haar aard haaT taken ernstig op te
vatten. Van de grote Catharine Beersmans, die
de prima donna was van het gezelschap, leerde
ze veel. Maar veel tevens van haar leiders, die
hun tijd enkele tientallen jaren vooruit waren
en ongekunsteld, naturalistisch spel verstonden.
Geesteszwakke man
Een paar maanden was ze vervolgens ver
bonden aan Victor Driessens' troep in Ant
werpen. Toen terug naar Rotterdam.
Later naar de hoofdstad. Ze huwde met Henri
de Boer. De baby reisde mee op de vele tour
nees. Haar echtgenoot moest plotseling opgeno
men worden in een inrichting voor geesteszieken.
Jarenlang bezocht ze hem daar. Hij werd er nooit
meer uit ontslagen. Het was het grote leed van
haar leven. Nog strenger werd ze voor zichzelf.
Anderen vonden haar lastig en onvriendelijk.
Maar vele collega's wisten dat er een warm-klop-
pend gevoelig hart in haar schuil ging. Schmiere of
luiheid echter verachtte ze en dat liet ze merken.
Ze had deel aan de oprichting van de Neder-
landsche Tooneelvereeniging in Amsterdam
Schraalhans bleek er keukenmeester. Esther de
Boer-Van Rijk was niet anders gewend. Ze ont
trok zich niet aan het slopend bestaan. Het was
in die periode van lege kassen, van nieuwe stuk
ken waarin men weinig vertrouwen koesterde,
van hard en zenuwachtig werken tot het water
in de handen stond, hoofd en rug pijn deden
van vermoeienis, dat Herman Heyermans met
zijn stuk Ghetto zich aandiende.
De première ging op de avond voor Kerstmis
1898 en het succes was groot. Ze wist weer
waarvoor ze zich inspande, al het vuur in haar
schrale gestalte aanwakkerde. Amsterdam bracht
haar ovaties. Men moest wennen aan dat mo
derne, maar Esther de Boer-van Rijk wist allen
mee te slepen. Twee jaar later, wederom op
Een foto uit de film Op Hoop van Zegen,
waarin mevrouw Esther de Boer-van Ryk
weer de rol van het vissersvrouwtje
Kniertje speelde.
Kerstavond, verscheen Op Hoop van Zegen, in
vliegende haast geschreven en ingestudeerd. Het
werd. een openbaring. Wat het publiek voor
altijd bijbleef was de smart van het vissers
vrouwtje Kniertje, voor wie de vis zo duur be
taald was ,.iet het verlies van haar man en
zoons. Het trok door merg en been als men
Kniertje ten slotte alleen zag zitten met het
pannetje, waaruit zij voortaan het voedsel der
liefdadigheid mocht eten, tussen haar knieën,
starend, onbewogen, geslagen, versuft ondergaat
ze de droefenis. Ze mummelt met de lippen,
staat dan maar op, moeilijk, strompelt het kan
toor uit. Het geklos van de klompen klinkt na
in de stilte.
Met buskruit geladen
Kniertje, slechts voor haar schreef Heyer
mans de rol. Ze speelde haar meer dan
twaalfhonderd keer, in binnen- en buiten
land, tot ze er meer dan genoeg van had. Voor
haar, de spil van de Nederlandsche Toneelver-
eeniging, creëerde hy de meeste van zijn stukken.
In de Hollandsche Schouwburg in de Amster
damse Plantage voerde zij Eva Bonheur tot een
triomf. De Meid, Het zevende gebod, Allerhei
ligen.... Nimmer was Esther de Boer-van Ryk
daarin de salondame, maar altyd het vrouwtje
uit de armelijke burgerwereld. Financieel kwam
het nimmer tot verbazingwekkende resultaten,
maar in artistieke zin mocht men spreken van
een magnifieke herleving van echt vaderlands
toneel, de jaren van Breero, Coster en ^ondel naar
de kroon stekend. Overal bracht Esther de Boer-
van Rijk het publiek in kennis met Nederlands
uitzonderlijke toneelschryver.
Toch heerste eT een verstandhouding tussen
deze twee kunstenaars, die geladen leek met bus
kruit. Was er geen openlijk geharrewar, dan wel
een gewapende vrede. Hoe dikwyis lagen ze niet
met elkaar overhoop, de ongemakkelijke actrice
en de stugge, gespannen auteur-directeurl Later,
toen de scherpe kantjes wat afgesleten waren,
kwamen ze uit voor hun diepe respect jegens
elkaar. Dan was het „Beste tante Hes", en tegen
hem „Zeg lieffie, luister 'ns,..." Het sarcasme,
waarin beiden meesters waren, luwde steeds meer.
En toen, bij een jubileum van de oud-geworden
actrice, zij een borstbeeld van de overleden
Heyermans ten geschenke kreeg, blonken de tra
nen in haar ogen.
Eigen voedsel mee
In de zestig jaar dat Esther de Boer-van Rijk
op de planken stond, speelde ze vele Ne
derlandse stukken. Van Marieke van Nim-
weghen tot Tropenadel, waarmee zij meer dan
duizend opvoeringen bereikte. De vaderlandse
toneelschrijfkunst beleefde een glorieus tydperk
en de grote actrice deed niet anders dan die
kunst te dienen. Elke keer weer stond men ver
stomd van haar spel, dat wars van alle effecten
en vol natuurlijkheid bleef. Alles op het toneel
moest voor Esther de Boer de werkelijkheid na
bijkomen. Zelf bereidde ze, in de tijd dat ze een
eigen ensemble had, het voedsel als er in een
stuk gegeten moest worden. Ze nam het mee,
met haar servies als dat nodig was. In de kran
ten van die dagen leest men telkens dat men bij
haar uitbeeldingen vergat dat zy „speelde". Voor
Esther de Boer-v^n Rijk, de realiste, bestond er
geen waardiger compliment.
Er was nog iets waarover men de actrice com
plimenten mocht maken: haar zwemkunst, de
hobby van haar latere levensdagen. Trouw iedere
morgen was ze in het zwembad te vinden. Toen
ze zeventig jaar was, behaalde ze het zwem
diploma. De foto's die by deze gelegenheid ge
maakt werden, toonde ze vol trots aan ieder die
ze zien wilde. „Zie ik er uit als iémand van
zeventig?" vroeg ze dan, en zonder de onder
vraagde in verlegenheid te hoeven brengen.
Neen, echt oud en der dagen zat werd Esther
de Boer-van Rijk nooit. Ze leek van staal; on
vermoeibaar reisde ze en trad ze op.. Moeten we
van al die jubilea en al die feestelijke, glorieuze
gebeurtenissen verhalen? Laat ons slechts een
passage navertellen uit haar memoires, over die
feestavond, waarop een zeer bekende oud-minis
ter de bejaarde toneelspeelster toespreekt. Ze
heeft voor de zoveelste maal Kniertje gespeeld.
Ze staat na afloop met haar medespelers op het
toneel. Het vissersvrouwtje klein en gerimpeld
tegenover de indrukwekkende figuur van de
spreker, die omringd is met de zwart-gerokte le
den van het huldigingscomxtê. Ze is gevleid en
ontroerd door de prachtige woorden. De oud
minister echter is de naam van het vissers
vrouwtje ontschoten. Hij noemt haar eerst
Krieltje. Zij ziet de gezichten van haar mede
spelers krampachtig vertrekken. Dan zegt de ge
achte spreker, met enig pathos, „waarde Klier
tje". De actrice merkt dat haar dochter fluks en
heimelijk achter de coulissen verdwijnt. In de
zaal klinkt onderdrukt gegiechel. De feestrede
naar doet een poging met Klutje. Weer nemen
een paar acteurs de benen. De zaal wordt ru
moerig. De spreker houdt vol, zoekt. Hij transpi
reert' ervan, haalt uit met: „gij Kleurtje". Slechts
de comité-leden en de feesteiinge houden stand.
De zaal laat alle conventies schieten als de oud
minister het nog een keer waagt met Kliertje.
De arme man, het schoot hem pas te binnen toen
hij van het toneel stapte.
HENK SUÈR
De afdeling Heemstede van de Kon.
Alg. Vereniging voor Bloembollencul
tuur zal vrijdag 6 september in het ver-
versingshuis „Groenendaal" een bui
tengewone algemene ledenvergadering
houden welke om 8 uur begint.
De agenda vermeldt onder meer de
behandeling van de beschryvingsbrief
voor de buitengewone algemene leden
vergadering te Haarlem en verkiezing
van de afgevaardigden. Na afloop is er
verloting.
De katholieke Bond van bejaarden en
gepensionneerden te Heemstede hervat
zyn sociëteitsmiddagen weer welke we
gens de verbouwing van het jeugdhuis
aan de Herenweg tot nadere aankon
diging in „Anno Santo" worden, gehou
den. De by eenkomsten.zyn op dinsdag
middag van twee tot vijf uur.
Advertentie
ffet Bef tuur- der Holland/ebt Sociëteit van tevensverrekerhrgen
brengt bij d»e ter kennisfe van bet Publiek, dat de Werkzaamheden van
dezelve Sociëteit, met primo October aanltaanden, eenen aanvang zullen
oement zullende van dien dag af en vervolgens het Kantoor dezer Sociëteit
worden gehouden op de Heeregracht bij de Huideftraat, No. 494.
Amfterdam, 15 September 1807*
Wegens de herdenking van de oprichting op
8 September 1807 zullen onze. kantoren op
Vrijdag 6 en Zaterdag 7 September 1957
gesloten zijn.
VAN LEVENSVERZEKERINGEN N.V.
HEKENGRACHT 475 AMSTERDAM - TELEFOON 49X00
Het artikel van pater S. Jelsma
MSC in dit blad van 28 aug. j.l. In
zake de neutrale technische hulp
aan minder ontwikkelde gebieden ln het
algemeen en de verhouding tussen NOVIB
en missie in het byzonder, heeft de
voornaamste oorzaak van het menings
verschil tussen hem en my voldoende
duidelyk naar voren gebracht.
Pater Jelsma komt tot de uitspraak:
„Missiearbeid heeft wezenlijk dan ook
niets te maken met hulp aan minder-
ontwikkelde gebieden." Hy ontkent dan
ook „dat hetgeen men tegenwoordig
verstaat onder hulp aan de minder-ont-
wikkelde gebieden de taak is van de
missie."
Met deze stelling van pater Jelsma,
die, blykens zyn mededeling aan de re
dactie van dit blad, in de geest is van
en in overeenstemming met het stand
punt van het bestuur van de NOVIB,
ben ik het gloeiend oneens. Ik ben van
mening, dat de hulp aan mind er-ont
wikkelde gebieden, zoals die sinds eni
ge jaren vanwege internationale organi
saties ofwel rechtstreeks door bepaal
de Staten, met door belastingheffing
verkregen geldmiddelen, worit v®'
leend, in de praktyk alles te maken
heeft met het missiewerk en dat onze
tienduizenden zwoegers in de missiege
bieden, welke grotendeels samenvallen
met minder-ontwikkelde gebieden,
daarvan kunnen getuigen. Een van die
getuigenissen, gegeven vanuit de prak
tijk van het missiewerk, las ik met gro
te belangstelling in het artikel van pa
ter Ed. Baneke CssR in dit blad van 22
augustus j.l.
Ik zou wel eens willen weten of de
pioniers van de missie van zuidelijk
Nieuw-Guinea, Missionarissen van het
Heilig Hart zoals pater Jelsma, b.v. de
nog levende pionier pater Geurtjens en
de tegenwoordige apostolische vicaris
van Merauke, mgr. Tillemans, deze stel
ling van hun confrater niet even onzin
nig vinden als ik. Zeventien jaren van
harde missiebeschavingsarbeid, dus van
daadwerkelyke stoffelyke en maat-
schappelyke hulp aan de bewoners van
dit wellicht minst ontwikkelde gebied
der wereld, waren nodig voordat aldaar
de eerste bewoner het H. Doopsel ont
ving.
De zorgen en noden van vele missie
gebieden zijn zo ontzagwekkend groot,
dat alle katholieken der gehele wereld,
met alle opofferingsgezindheid, zowel
door het geven van zichzelf als door
het geven van geld, met inspanning van
alle krachten, daarin waarschijnlijk nog
maar ten dele zouden kunnen voorzien.
Niet slechts en soms zelfs niet in de
eerste plaats zijn gelden nodig voor de
bouw van eenvoudige kerkgebouwtjes,
voor het levensonderhoud van missio
narissen, religieuzen en lekenkrachten,
of voor de opleiding van inheemse
priesters, doch ook voor scholen tot het
geven van allerlei soorten van lager,
middelbaar en hoger onderwys, zieken
huizen en klinieken, uiteraard ten be
hoeve van de gehele plaatseiyke bevol
king, zonder enig onderscheid. Iedereen
kan dat weten en daaruit zien, dat de
praktyk van de neutrale hulpverlening
aan minder-ontwikkelde gebieden zich
juist op voormelde belangrykste ge
deelten van het sociale en culturele le
ven beweegt op het terrein van de mis
sie, die zich vanouds gericht heeft, vry-
wel uitsluitend met door katholieken uit
eigen middelen byeengebrachte gelden,
telkens aangepast aan de wisselende
omstandigheden van tyd en plaats, p
de behartiging van zowel het godsdiens-
stig als gelijktijdig het stoffelijk wel
zijn van de plaatselyke bevolkingen.
De missie heeft tienduizenden wer
kers, zij het ook, dat het aantal onvol
doende is, vele scholen, ziekenhuizen,
sociale en culturele instellingen en een
onschatbare eeuwenlange ervaring in
de hulpverlening aan minder-ontwikkel
de gebieden, doch veel te weinig geld
middelen.
Na lezing en overweging van de op 21
april 1957, op het feest van de Verrijze
nis van Onze Heer Jezus Christus, ge
geven encycliek „Fidei Donum" over
de toestand van de missiegebieden in
het algemeen en die van Afrika in het
byzonder, ben ik in myn artikel in dit
blad van 14 augustus j.l. tot de conclu
sie gekomen, dat de zo hoopvolle op
bloei van vele missiegebieden weer te
niet zal worden gedaan, indien niet met
de allergrootste inspanning en de aller
grootste spoed alle katholieke krachten,
één en onverdeeld, op die ondersteu
ning zullen worden gericht.
Pater Jelsma rept met geen woord
over deze conclusie of over de nus-
sie-encycliek „Fidei Donum", alhoe
wel zijn artikel ruim tweemaal zo lang
is als het mijne. Dit verzuim in het fel
le en bewogen antwoord van pater Jels
ma is wellicht te verontschuldigen door
de liefde voor zijn neutrale geesteskind
de NOVIB, die hy verdedigt tegen myn
beschuldiging van volkomen overbodig
heid voor katholieken en tevens door
dat hjj van mening is, dat de hulp aan
minder-ontwikkelde gebieden niet de
taak is van de missie. Indien pater
Jelsma echter myn conclusie en het
daarvoor aangevoerde hoofdargument
opzettelyk onbestreden heeft gelaten,
mag Ik daaruit de gevolgtrekking ma
ken, dat hij het met die conclusie eens
is. Niets zou mij liever zyn. Ons mis
siethuisfront kan dan één en onver
deeld worden, hetgeen dringend nood
zakelijk is.
Ter overweging van de harde wer
kelijkheid en de door pater Jels
ma my voorgehouden „konkrete
verantwoordelykheid van de katholieke
gemeenschap voor de veranderende we
reld", geef ik enige citaten uit de ency
cliek „Fidei Donum".
Inzake de vereiste enorme inspan
ning van alle krachten ten behoeve
van de missiegebieden, ln het bijzon
der Afrika:
„Maar de zeer grote successen van
het missiewerk, die Wij hier hebben
vernoemd, mogen niemand doen ver
geten, dat het werk dat op missiege
bied nog te doen blyft, een enorme
Inspanning en ontelbare krachten eist.
Advertentie
Alle merKen dus ruime Keuze
ENGEL, Gr. Houtstr. 181, Tel. 14444
Want ofschoon misschien Iemand
ten onrechte zou menen, dat de mis-
sie-aktie, wanneer de hiërarchie een
maal is opgericht, weldra als voltooid
beschouwd kan worden en byna in alle
onderdelen afgewerkt, drukt toch op
Ons in alle zwaarte de zorg voor alle
kerken van dat vasteland. En zou Ons
hart niet in zorgen zijn wanneer wy
vanaf deze Apostolische Stoel denken
over het groot belang van de kwesties
waarover het daar gaat, zoals de ver
breiding en verdieping van het christe
lijk leven of ook over de financiële
moeilijkheden of het tekort aan apos
tolische werkers in verhouding tot zo
omvangrijke en zo vele taken, die ver
vuld moeten worden? Wy zullen U,eer
biedwaardige broeders, deze Onze zor
gen en angsten bloot leggen; en mogen
dan Uw spontane en vurige reacties dit
gelukkig succes boeken, dat de zielen
van zovele noeste apostelen tot nieuwe
en betere hoop worden opgewekt".
Inzake de alomvattendheid, sociaal
en cultureel van het missiewerk:
„Bovendien is het om de heilige on
dernemingen volledig te ontvouwen niet
voldoende om het Evangelie te bood
schappen; de huidige politieke en socia
le toestanden van Afrika eisen absoluut
dat uit de menigte gelovigen, die de
laatste tyd tot het Evangelie is ge
bracht, zo spoedig mogelijk ook een
elite van katholieke mannen wordt op
geleid en gereedgemaakt. Hoezeer is
het derhalve noodzakelyk, om het aan
tal missionarissen te vermeerderen,
opdat deze ook volledig de taak kunnen
vervullen van de fynere bewerking en
opleiding van de afzonderlijke mensen.
Deze ongemakken van weinige apos
telen worden bijna altyd nog tot het
onmetelijke verzwaard door het ge
brek aan geldeiyke middelen, dat soms
de ellende raakt. Wie zal edelmoedig
aan die kortgeleden gestichte missies
een voldoende hoeveelheid hulpmidde
len bieden, waaraan deze instantelyk
gebrek hebben, daar zy vaak in de
meest armoedige streken gelegen zyn,
die echter zeer geschikt zyn om de
zaak van het Evangelie vooruit te bren
gen? Groot is de smart van de apostel,
dat hy aan zo veel dingen gebrek heeft,
daar hem zeer vele taken ter vervul
ling op de schouders rusten; niet zo
zeer bewondering als wel hulp vraagt
hy, om daarmee waar het hem nog
mogelijk is, nieuwe missiestaties op te
richten.
Wat echter de vroeger opgerichte
missies betreft, waarvan het grote aan
tal gelovigen en de vrijheid van het
christelijk leven Ons allerzoetste troost
verschaffen, brengt de stand van zaken
van het missiewerk, ook al is er een
groot verschil, toch niet minder grote
redenen tot zorg met zich mee. Op de
eerste plaats bestaat ook daar het al
lerpijnlijkst probleem van de weinige
werkkrachten. Want zy die aan het
hoofd staan van deze diocesen of apos
tolische vicariaten zijn verplicht om
zonder dralen al die apostolaatswerken
en -ondernemingen op te richten, zon
der welke het katholiek geloof noch in
de breedte noch in de diepte kan voor
uitgaan, zoals daar zijn: colleges en
scholen om de verschillende rangen
van christenen ln de christelijke leer
te onderrichten: sociale instituten, met
behulp waarvan katholieke voormannen
volgens de normen van het Evangelie
het welzijn van de gemeenschap die
nen; tenslotte de pers in al zyn vor
men, om katholieke geschriften in aller
lei soort steeds meer onder het volk te
brengen en te verspreiden, en evenzeer
alles wat samenhangt met de modern
ste uitvindingen voor de verspreiding
van ideeën onder de mensen; niemand
immers ontgaat van hoeveel belang het
is om de opinie van het volk te vormen
•en in juiste banen te houden. Wat ech
ter het voornaamste Is: er moet ge
zorgd worden dat het apostolaatsvuur
van de scharen van de Katholieke Ac-
tie steeds groter wordt; en gelijkelijk
moet worden voorzien m de godsdien
stige en culturele behoeften van deze
generatie, waarvan tenzij het voed-
del der waarheid daar in overvloed
wordt verstrekt moet worden ge
vreesd, dat zy elders buiten de Kerk
haar spys gaat zoeken. Maar opdat de
pastorale ijver van de bisschoppen op
gewassen blyve tegen deze verschillen
de taken, hebben dezen niet slechts rui
mere middelen nodig, maar ook en
vooral geschikte medehelpers om deze
verschillende diensten op zich te ne
men, die des te moeilijker zijn naar
mate zy aangepast moeten worden aan
meer bijzondere groepen".
Aan het adres van mfl en anderen,
die deze zonde van verzuim bij zichzel-
ve zullen vaststellen:
„Hoeveel en uitstekend werk zou een
missionaris, die door gebrek aan mid
delen in zyn apostolisch werk belem
merd wordt, niet kunnen doen met het
geld, dat een of andere christen niet
zelden besteedt aan vluchtig genot!"
Aan het adres van pater Jelsma en
en andere katholieke ijveraars, met
de edelste en zuiverste bedoelingen,
voor deelneming van katholieken aan
neutrale nationale of internationale or
ganisaties voor hulpverlening aan min-
derontwikkelde gebieden:
„De hulp tenslotte, die aan de missie
bisdommen tegenwoordig geboden
wordt, begaat nog een andere weg en
gebruikt nog een andere methode, die
Ons verheugt en die wy alvorens te
besluiten gaarne aan U voorleggen. Wy
bedoelen het doeltreffende werk, dat le
ken, strydend onder de banier van de
Kerk, veelal in katholieke nationale of
internationale instellingen, aanvaarden
ten dienste van de nog jonge christe
lijke gemeenschappen."
Pater Jelsma doet het voorkomen of
onze aartsbisschop, mgr. dr. B. J.
Alfrink, de steun en deelneming
van katholieken aan de NOVIB zou aan
bevelen en doet daarvoor een beroep op
het volgende citaat uit de rede, die de
aartsbisschop heeft gehouden ter gele
genheid van het 10-jarig bestaan van
het Katholiek Sociaal-Kerkeiyk Instituut
op 30 september 1956.
„De Kerk pryst de inspanningen van
allen, die het materiële welzyn van gro
te delen der mensheid willen dienen, die
in bestaarsnood verkeren en gebrek
hebben aan materiële en culturele ba
sisgoederen. Zij spoort Haar kinderen
aan zich met die inspanningen te ver
enigen."
Ofschoon ik het prijs in pater Jelsma
dat hy op dit terrein van de openbare
missie-aktiviteit der katholieke Neder
landers zo volgzaam wil zyn aan de door
de aartsbisschop gegeven leiding en ik
vurig hoop, dat hij en zijn groep deze
volgzaamheid ook op andere terreinen
van het openbare leven, zoals het maat-
schappelyke en staatkundige terrein,
waar de Nederlandse bisschoppen hun
aanwyzingen en aansporingen hebben
gegeven, zullen tonen, meen ik er toch
goed aan te doen het desbetreffende
gedeelte van de rede van mgr. Alfrink
in zijn geheel te citeren:
„Datgene wat men verstaat onder
„technische bystand": de ontwikkeling
van een samenleving door de invoering
van technische vaardigheden en metho
den op het economische, culturele en
sociale terrein, zal slechts leiden tot een
disharmonische en daardoor in zich zelf
bedreigde ontwikkeling, wanneer deze
bystand niet geschiedt onder de zedely-
ke waarborgen, die duurzaam slechts
in het Christendom liggen verankerd.
De Kerk is eeuwenlang de hoedster ge
weest van culturen en beschaving en
de missionarissen van vandaag zetten
deze traditie ongebroken voort. Er is
geen enkele reden, waarom de katho
lieken aeze taak thans aan anderen zou
den moeten overlaten. Integendeel, er
is alle reden aanwezig, dat de katholie
ken door eigen sociale en culturele
hulpverlening getuigen, niet alleen van
hun offervaardige evangelische liefde en
verantwoordelykheid, doch eveneens
meebouwen aan een samenleving, die
door christelyke waarden gedragen
wordt en die de mogelijkheid schept
als christenen te leven. Het zou voor
de niet-westerse volkeren een onover
zienbare geestelijke ramp betekenen,
wanneer het westen bij de ontmoeting
met deze volkeren slechts zijn materiële
beschaving zou aanbieden en niet de
handreiking doen van zyn christelyke
evangelische erfenis. De Kerk prijst de
inspanningen van allen, die het materi
ele welzyn van grote delen der mens
heid willen dienen, die in bestaansnood
verkeren en gebrek hebben aan materi
ele en kulturele basisgoederen. Zij
spoort haar kinderen aan 2ich met die
inspanning te verenigen. „fzien van
Maar Zij kan daarbij niet af jec_
Haar eigen taak. Er zyn gr° hts door
ten, die naar hun aard sie door
intergouvernementele orgiLn(Lorcien ge-
afzonderlijke staten kunnen
financierd en georganiseerd Maar by
de uitvoering ervan. ?al men de Kerk
niet moeten voorbyzien- En hetzelfde
geldt voor activiteiten van particuliere
aard, die op het nationale plan onder-*
nomen worden.
Hieruit kan toch moeilijk gekonklU-
deerd worden, dat mgr. Alfrink ook
maar een enkel aanbevelend woord
voor de NOVIB ot een dergelijke neu
trale instelling zou hebben gesproken,
zoals de ln duizenden exemplaren ver
spreide NOVIB-brochure „Niet kleiner
dan de wereld" het op oneerlijke wijze
aan het goedgelovige publiek wil doen
voorkom-en, door slechts dat ene uit zijn
verband gerukte citaat in de brochure
te vermelden.
Inmiddels behoeft pater Jelsma één
„afschuwelyk tekort" by my niet te
vrezen: indien de aartsbisschop of ons
episcopaat zich zou hebben uitgespro
ken of zich zal uitspreken vóór de
NOVIB, zal ik er niet meer tegen schrij
ven of spreken.
Ik zou aan pater Jelsma een voor
stel willen doen: laten wy samen eens
een reis van een maand of een paar
maanden naar zuidelijk Nieuw-Guinea
maken. De confraters van pater Jels
ma zullen ons aldaar m hun primitie
ve levensomstandigheden hartelijk ont
vangen. Laten wij dan eens gezamen
lijk goed waarnemen wat het in feite
eigenlijk betekent om werkeiyke hulp,
gelijktijdig stoffelijk, zedelyk en gods
dienstig, te verlenen aan onze mede
mensen in het wellicht minst-ontwikkel
de gebied der wereld. Dan hoop ik, dat
pater Jelsma zal inzien hoe dwaas het
is om geld en tyd te besteden aan het
bedenken, onderzoeken, voorbereiden
en uitvoeren van neutrale plannetjes in
Griekenland, Soedan en Marokko en
daarvoor dan zelfs nog nationale geld
inzamelingen te willen gaan houden.
Wij moeten daar helpen, waar de nood
in ieder opzicht het grootst is en onze
eigen Nederlandse nationale verantwoor
delijkheid het allerzwaarst is. In dat
noodgebied zou mgr. Tillemans wellicht
kunnen worden geholpen met een groots
plan van tijdelijke „dienstplicht" van
jongemannen en vrouwen, ter bestrij
ding van de ellende van de mensen in
zyn missiegebied, voor de tyd van één
jaar of twee jaar, in overeenstemming
met de door Abbé Pierre tot uitdruk
king gebrachte goede gedachte.
Wereldmissiedag 20 oktober nadert.
Ontzaglyk veel geld is nodig voor da
allereerste behoeften van het missie
werk. Het geld voor de missie wordt
voor een oneindig veel hoger en beter
doel, tevens op finacieel doelmatiger
wyze besteed dan geld, dat gegeven
wordt aan een neutrale organisatie
voor hulpverlening aan de minder-ont
wikkelde gebieden als de NOVIB, dia
met de daadwerkelyke hulpverlening
nog niet eens begonnen is en daar
in geen ervaring heeft (inderdaad
„nieuwlichters"), doch niettemin ook
bij katholieken een beroep doet
op dezelfde geloofsijver en hetzelfde ge
bod van de naastenliefde, als waarop
de Paus by hen een beroep doet voor
ondersteuning van de missie. Dit schept
verwarring onder katholieken. Deson
danks wil de NOVIB, juist nu de aan
dacht van de katholieken op de aller
eerst dringend noodzakeiyke steun aan
de missie behoort te worden gevestigd,
gelden in Nederland gaan inzamelen,
ook van katholieken. Daartegen heb ik
overwegende bezwaren, tenzy de
NOVIB duideiyk en onomwonden te ken
nen zou geven, dat een redelijk deel
der ingezamelde gelden, b.v. gedeel
te, voor missiedoeleinden zal worden be
steed. Zolang dat niet geschiedt, lijkt
het my voorzichtiger, zeker na het ar
tikel van pater Jelsma, de NOVIB niet
te steunen, noch met geld, noch met
goede woorden.
Moge de nadering van Wereldmissie
dag het begin zijn van een ongekende
opbloei van de missie-aktiviteiten der
katholieke gemeenschap van Neder
land: minder verenigingen, vergaderin
gen, toespraken doch meer daden er»
een hechte vestiging van een eenheids-
missiethuisfront van priesters, religieu
zen en leken. Daarvoor moeten wti bid
den en offeren, overeenkomstig de be
zielende aansporing van de Paus in zijn
overtuigende encycliek „Fidei Donum.
Eerst dan kan sprake zijn van een toe
nemende beoefening van echte en vol
komen christelijke naastenliefde ten be
hoeve van al onze broeders en zusters
in de minder-ontwikkelde gebieden.
Mr. K. VAN RIJCKEVORSEL