Tennistoernooi Bloemendaal Nieuwe gymzaal ingezegend Esther de Boer-van Rijk is op haar zwemdiploma minstens zo trots als op haar kunst Het missie-thuisfront Naar de nieuwe school! Th. Kramer winnaar heren-enkelspel Twintig jaar geduld eindelijk beloond NAAIMACHINES Sporthuis „HAARLEM" c.v. DINSDAG 3 SEPTEMBER 1957 PAGINA 4 Voor SPORTKLEDING, -SCHOEISEL en -MATERIAAL én beier én goedkoper naar een ,,speciaal"-zaak. Wij hebben er alles voor Telefoon 12215 HAARLEM Eindstrijden C-tournooi SANTPOORT HEEMSTEDE Jeugdwerk in St.-Bavo-parochie Hiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii Kon. Alg. Vereniging voor Bloembollencultuur Sociëteitsmiddagen katholieke bejaarden HOLLANDSCHE SOCIËTEIT r.ifiiiiiiiiiiiiniiiiimiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim,,,,,,, mm,,,, n,|, ,m „nnm, mihiihi, ,m, mm ,ii„ n, immnnni mm „m, mini, niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniü Advertentie I Grote Houtstraat 123 Met nog twee A-finales te spelen heeft de LTC „Bloemendaal" zondag op haar laatste loemooidag op Duinwqck van verder spelen af moeten zien. De zware regenval na het heren enkelspel door weekte de banen. De finales in het da mes enkelspel en het gemengd dubbel spel in het A- toernooi zullen nu zon dag 22 september gespeeld worden. De finale in het heren enkelspel tussen de Amsterdammer Th. Kramer en de Haagse nationale badmintonkampioen F. Sonneville schotelde de talrijke toe schouwers aantrekkelijk tennis voor. Kramer won met 63 en 86. In het gemengd dubbelspel ontmoeten beide spelers elkaar nogmaals; Kramer zal hier bijgestaan worden door mej. V. Kuijk uit Rotterdam die zich ook in de finale van het dames enkelspel speel de, terwijl Sonneville met mej. G. Nijs sen speelt. De andere finaliste in het dames enkelspel is mej. N. Dingier uit Beverwijk. Heren enkelspel: F. Sonneville sl. L. Verhoef 6—0 en 6—0, P. Witteman sl. H. Steffelaar 63 en 75, Th. Kramer sl. O. Timmers 75 en 62, N. v. d. Horst sL S. Okker 63 en 62. Halve finale: F. Sonneville sL P. Witteman 63 en 62 en Th. Kramer sl. N. v. d. Horst 63 en 62. Finale: Th. Kramer sl. F. Son- nasrille 6-3 en 86. Dames enkelspel: mej. K. v. Kuijk sl. mej. R. Smids 61 en 61, mej. T. Schouten sl. mej. E. Scherpenzeel 97 97 en 64, mej. N Dingier sl. mej. G. Fruitema 61 en 60 en mej. G. Nijs- sen sl. mevr. A. Schutz 36, 6—2 en 6—2. Halve finale: mej. K. v. Kuijk sl. mej. T. Schouten 61 en 63, mej. N. Ding ier sl. mej. G. Nijssen 6—2, 3—6 en 6—2. Gemengd dubbelspel: mej. K. v. Kuijk en Th. Kramer sl. mej. N. Dingier en J. Tervoort 62 en 64, mej. G. Fruite ma en J. Bouman sl. mej. G. Knuyt en O. Timmers 57, 63 en 63, mej. G. Nijssen en F. Sonneville sl. mej. J. Adams en H. Steffelaar 62 en 64, mevr. A. Schutz en S. Okker sl. mej. E. Scherpenzeel en P. Witteman 75, 68 en 6—4. Halve finale: mej. K. v. Kuijk en Th. Kramer sl. mej. G. Fruitema en J. Bouman 64 en 60 en mej. G. Nijs-, sen en F. Sonneville sl. mevr. A. Schutz en S. Okker 60 en 63. Heren enkelspel: Halve finale: M. v. Berckel sl. L. Bloemink 75 en 63, P. Moolenburgh sl. A. v. d. Hof 6—2, 2—6 en 6-3. Finale: L. Bloemink sl. P. Moo lenburgh 62 en 62. Dames enkelspel: halve finale: mej. T. Schouten sl. mej. J. Verwaal 46, 63 en 63 en mej. R. Smids sl. mej. N. Jansen 63 en 63. Finale: mej. R. Smids sl. mej. T. Schouten 6—2 en 97. Heren dubbelspel: halve finale: P. Titiheru en P. Barend sl. M. v. Berckel en P. Besnard 6—1 en 62 en L. Bloe mink en G. Hartman sl. C. en J. Gaus 63 en 60. Finale: P. Titiheru en P. Barend sl. L. Bloemink en G. Hartman 6—3 en 7—5. Dames dubbelspel: halve finale: mevr. A. Zurcher en mevr. Ottolini sl. mevr. Van Dalsum en mevr. Fröhlich 61 en 62 en mevr. J. Verwaal en mej. W. v. d. Broek sl. mej. B. Snijder en mej. Th. v. Hoogen 75 en 6-2. Finale: mevr. A. Zurcher en mevr. Ottolini sl. mej. J. Verwaal en mej. W. v. d. Broek 6—1 en 64. Gemengd dubbelspel: halve finale: mej. Harms en H. Rempt sl. mej. C. en de heer P. Allessie 60 en 62 en mej. N. Chris- toffels en M. v. Berckel sl. mej. R. Smids en P. Titiheru 63 en 62. Fina le: mej. N. Christoffels en M. v. Ber ckel sl. mej. Harms en H. Rempt 6—3, 7—9 en 9—7. Heren enkelspel: halve finale: T. Groen sl. H. Snoek 75, 46 en 86 en R. v. d. Steen sl. T. Okker 64 26 en 63. Fi nale: T. Groen sl. R. v. d. Veen 36, 86 en 6—3. Dames enkelspel: halve finale: mej. Y. Verheek sl. mej. R. Groen 60 en 119 en mej. Th. Hoogen sl. mej. F. R. Feijen 62 en 62. Finale: mej. Y. Ver heek sl. mej. Th. Hoogen 75 en 61. Heren dubbelspel: halve finale: W. v. Duinen en mr. Zonderland sl. R. Heringa en P. Besnard 63, 36 en 62 en Jon ker en Zeilstra sl. A. Knötschke en Kroon 62 en 63. Finale: Jonker en Zeilstra sl. W. v. Duinen en mr. Zon derland 64, 36 en 61. De St.-Liduinaschool en de Titus Brandsmaschool in Santpoort hebben hun eigen gymnastiekzaal, 20 meter lang, 12 meter breed en voortreffelijk ingericht. Architect Huub Martens uit Amsterdam en aannemer Langendijk hebben er voor gezorgd, met de onder aannemers en de arbeiders. Maandag morgen is het gebouw door pastoor A. F. J. Goossens in tegenwoordigheid van vele genodigden ingezegend en officieel geopend. Daarmee kwam een einde aan een periode van 20 jaar ge duld oefenen. Want reeds voor de oor log waren er plannen om in Santpoort by de r.-k. scholen ook een gymzaal te bouwen. Het eerste plan raamde de kosten op 9.800,-. Nu heeft het alles bjj elkaar ongeveer anderhalve ton gekost. Maar daarmee is de derde gym nastiekzaal in Santpoort ook een mo dern en goed geoutilleerd gebouw ge worden. Nadat de inzegening, opgeluisterd door de zang van de Pueri Cantores onder leiding van de heer H. C. van Kuyeren, was verricht, heeft pastoor Goossens geschilderd, welke voorname plaats de lichamelijke opvoeding in het schoolonderwijs dient in te nemen. Het kweekt opoffering en innerlijke beschaving, nederigheid, volharding, trouw om te geven wat gegeven moet worden en liefde om te kunnen over winnen zonder de tegenpartij te ver nederen. Het heeft ook zijn sociale be tekenis, omdat de kinderen hier in teamgeest leren werken, met opzij zet ten van persoonlijk succes. Wanneer het onderwijs op deze plaats in die geest wordt verricht, dan zullen de financiële offers van de overheid en alle moeiten niet vergeefs zijn geweest. De heer C. G. Bussink, consulent voor de lichamelijke opvoeding, ver klaarde, dat de ervaring heeft geleerd, dat vergroting van de lichamelijke mogelijkheden en het samen doen met anderen, leiden tot verdieping van de geest. Ook psychisch is het van grote waarde te weten een lichaam te be zitten, dat alles kan, waardoor zelf vertrouwen wordt aangekweekt. En Dames dubbelspel: halve finale: mej. B. Meltzer en mevr. H. C. J. Tuinder sl. mej. T. Vaasen en mevr. De Keizer 63 en 64 en mej. F. R. Feijen en mej. R. Groen sl. mej. v. d. Kloet en mej. Löwen- steyn 62 en 75. Finale: mej. B. Melt zer en mevr. H. C. J. Tuinder sl. mej. F. R. Feijen en mej. R. Groen 86 en 64. Gemengd dubbelspel: halve finale: mevr. Ridder en W. v. Duinen sl. mevr. E. en de heer B. Knuyt 63 en 97 en mevr. L. en de heer A. J. M. Knötschke sl. mevr. Van Duinen en Königel 6—2, 26 en 86. Finale: mevr. T. Ridder en W. v. Duinen sl. mevr. en de heer Knötschke 75 en 62. r voorts is er de hygiënische betekenis, omdat de lichamelijke opvoeding een compensatie geeft voor het stilzitten in de schoolbanken. De heer Bussink zei het zeer te betreuren, dat het inhalen van de achterstand bij de bouw van gymnastieklokalen pas in 1941 is het gymnastiekonderwijs verplicht ge steld nu weer moet worden ge staakt om voorrang te geven aan de woningbouw en als gevolg van de be stedingsbeperking. Met des te meer reden kon hij katholiek Santpoort ge lukwensen, dat men hier nog net op tijd was. Nadat pastoor Goossens aan gemeen telijke autoriteiten, aan architect en aannemers dank had gebracht voor alle steun en medewerking, stelde hij namens het kerkbestuur een piano in bruikleen beschikbaar. Wethouder H. de Boer verklaarde zich namens het gemeentebestuur ver heugd over wat hier gekomen is. Mr. J. F. Scheers zegde namens het ouder comité een mooie afbeelding van Titus Brandsma toe. De heer S. P. Veld- huysen, inspecteur van het lager on derwijs, constateerde, dat Santpoort met drie gymnastieklokalen in een ba- voorrechte positie verkeert. In het bij zonder had hij waardering voor het geduld en de vasthoudendheid van het schoolbestuur. Tenslotte heeft pastoor Goossens, In het vooruitzicht dat ook de r.-k. sport vereniging „Velsen", afdeling turnen, van deze zaal gebruik zal gaan maken, een woord van burgemeester Rykens in herinnering geroepen. Toen de pas toor 26 jaar geleden zijn opwachting by de toenmalige burgemeester ging maken, zei deze hem. TI komt in de salon van de gemeente Velsen. Als de sportvereniging dat in gedachten wil houden, en de zaal als een salon wil behandelen, zullen er weinig moeiiyk- heden komen. Deze week wordt in de „St.-Bav©- parochie" te Heemstede een zogenaam de jeugdweek gehouden voor jongeren vanaf 15 jaar. Tot vrijdagavond worden voor de jongeren inleidingen gehouden over: „Je taak in de Kerk", „Je taak in het gezin" en „Je taak daarbuiten." Zaterdagavond is er een plechtig Lof in de parochiekerk. Deze week wordt zondag besloten met een H. Mis, die ym kwart voor 8 begint. KNIERTJE OF KLIERTJE iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii* oed dan", gaf de moeder van de twintig- jarige Hesje van Rijk zuchtend toe. „Neem v-' het kind maar naar het toneel. Maar u moet me beloven dat ze nooit, hoort u, nóóit *>p Kol-Nidret, de dag voor Grote Verzoendag, zal spelen". Het gebeurde in 1873. Een der directeuren van het gezelschap Legras, Van Zuylen en Haspels was in het armelijke woninkje in een van die donkere Rotterdamse straatjes de trap opgeklom men. Of Esther bij het beroepstoneel mocht ko men, vroeg hij, zoals hij eerder al vergeefs had gevraagd. Ook deze keer opperde moeder Van Rijk be zwaren. Al waren de meeste van haar veertien kinderen al het huis uit, de hulp, die Esther, de jongste van het gezin, bood bij het vele naai werk, was zeer van node. Toen de directeur toestemde in de zeshonderd gulden per jaar gage die Esther bedong, voerde moeder een bedenking aan, die voor haar nog veel ernstiger gold. Er deden zulke schandelijke verhalen de ronde over het toneel, zei ze. „Hesje in die we reld?" Esther de Boer-Van Rijk was dus niet uit een geslacht van toneelspelers. ,,Ik was de eerste die de verkeerde weg insloeg", placht ze mees muilend te zeggen. Dat was later, toen ze zich beroemd en de populairste actrice van Neder land mocht noemen, toen haar beeltenis prijkte op grif-gekochte prentbriefkaarten, bekers, lu cifersstandaards en wandborden. Toen men niet zeker wist of ze nu Kniertje of anders heette. Haar uiterlijk kende toen iedereen: dat tengere, taaie vrouwtje met het kruivende, wittige haar, haar gezicht met overal vouwtjes, met de grote neus, de strakke smalle mond, de oude rechte kin, helemaal als middeleeuws houtsnijwerk, zo vast en precies en onveranderlijk. Haar blauwe ogen lieten iets doorschemeren van haar karak ter dat bikkelhard, maar ook meedogend kon zijn. Vaak was ze zwtigzaam en dan breide ze maar. eindeloos, ondergoed voor de kinderen en de kleinkinderen. Soms ook was ze uitgelaten. En de verhalen die men dan van haar hoorde, schitterden van humor en vrolijkheid. Bijtend en ironisch kon ze van tijd tot tijd over iemand spreken, over de officiële heren of de veel eisende Heyermans, die haar groot maakte en die zy een stevig brok van zijn roem bezorgde. Als dilettant behoorde Esther, het thuisnaal- stertje, al spoedig tot de uitblinkers. Ze won eens een zilveren medaille. Vandaar dat de heren van het beroepstoneel zich sterk voor haar in teresseerden. Zij moest het niet hebben van een jeugdige aantrekkelijkheid en het emplooi van soubrette of ingénue was voor haar ongeschikt. Toch maakte ze snel furore. Het lag ook hele maal in haar aard haaT taken ernstig op te vatten. Van de grote Catharine Beersmans, die de prima donna was van het gezelschap, leerde ze veel. Maar veel tevens van haar leiders, die hun tijd enkele tientallen jaren vooruit waren en ongekunsteld, naturalistisch spel verstonden. Geesteszwakke man Een paar maanden was ze vervolgens ver bonden aan Victor Driessens' troep in Ant werpen. Toen terug naar Rotterdam. Later naar de hoofdstad. Ze huwde met Henri de Boer. De baby reisde mee op de vele tour nees. Haar echtgenoot moest plotseling opgeno men worden in een inrichting voor geesteszieken. Jarenlang bezocht ze hem daar. Hij werd er nooit meer uit ontslagen. Het was het grote leed van haar leven. Nog strenger werd ze voor zichzelf. Anderen vonden haar lastig en onvriendelijk. Maar vele collega's wisten dat er een warm-klop- pend gevoelig hart in haar schuil ging. Schmiere of luiheid echter verachtte ze en dat liet ze merken. Ze had deel aan de oprichting van de Neder- landsche Tooneelvereeniging in Amsterdam Schraalhans bleek er keukenmeester. Esther de Boer-Van Rijk was niet anders gewend. Ze ont trok zich niet aan het slopend bestaan. Het was in die periode van lege kassen, van nieuwe stuk ken waarin men weinig vertrouwen koesterde, van hard en zenuwachtig werken tot het water in de handen stond, hoofd en rug pijn deden van vermoeienis, dat Herman Heyermans met zijn stuk Ghetto zich aandiende. De première ging op de avond voor Kerstmis 1898 en het succes was groot. Ze wist weer waarvoor ze zich inspande, al het vuur in haar schrale gestalte aanwakkerde. Amsterdam bracht haar ovaties. Men moest wennen aan dat mo derne, maar Esther de Boer-van Rijk wist allen mee te slepen. Twee jaar later, wederom op Een foto uit de film Op Hoop van Zegen, waarin mevrouw Esther de Boer-van Ryk weer de rol van het vissersvrouwtje Kniertje speelde. Kerstavond, verscheen Op Hoop van Zegen, in vliegende haast geschreven en ingestudeerd. Het werd. een openbaring. Wat het publiek voor altijd bijbleef was de smart van het vissers vrouwtje Kniertje, voor wie de vis zo duur be taald was ,.iet het verlies van haar man en zoons. Het trok door merg en been als men Kniertje ten slotte alleen zag zitten met het pannetje, waaruit zij voortaan het voedsel der liefdadigheid mocht eten, tussen haar knieën, starend, onbewogen, geslagen, versuft ondergaat ze de droefenis. Ze mummelt met de lippen, staat dan maar op, moeilijk, strompelt het kan toor uit. Het geklos van de klompen klinkt na in de stilte. Met buskruit geladen Kniertje, slechts voor haar schreef Heyer mans de rol. Ze speelde haar meer dan twaalfhonderd keer, in binnen- en buiten land, tot ze er meer dan genoeg van had. Voor haar, de spil van de Nederlandsche Toneelver- eeniging, creëerde hy de meeste van zijn stukken. In de Hollandsche Schouwburg in de Amster damse Plantage voerde zij Eva Bonheur tot een triomf. De Meid, Het zevende gebod, Allerhei ligen.... Nimmer was Esther de Boer-van Ryk daarin de salondame, maar altyd het vrouwtje uit de armelijke burgerwereld. Financieel kwam het nimmer tot verbazingwekkende resultaten, maar in artistieke zin mocht men spreken van een magnifieke herleving van echt vaderlands toneel, de jaren van Breero, Coster en ^ondel naar de kroon stekend. Overal bracht Esther de Boer- van Rijk het publiek in kennis met Nederlands uitzonderlijke toneelschryver. Toch heerste eT een verstandhouding tussen deze twee kunstenaars, die geladen leek met bus kruit. Was er geen openlijk geharrewar, dan wel een gewapende vrede. Hoe dikwyis lagen ze niet met elkaar overhoop, de ongemakkelijke actrice en de stugge, gespannen auteur-directeurl Later, toen de scherpe kantjes wat afgesleten waren, kwamen ze uit voor hun diepe respect jegens elkaar. Dan was het „Beste tante Hes", en tegen hem „Zeg lieffie, luister 'ns,..." Het sarcasme, waarin beiden meesters waren, luwde steeds meer. En toen, bij een jubileum van de oud-geworden actrice, zij een borstbeeld van de overleden Heyermans ten geschenke kreeg, blonken de tra nen in haar ogen. Eigen voedsel mee In de zestig jaar dat Esther de Boer-van Rijk op de planken stond, speelde ze vele Ne derlandse stukken. Van Marieke van Nim- weghen tot Tropenadel, waarmee zij meer dan duizend opvoeringen bereikte. De vaderlandse toneelschrijfkunst beleefde een glorieus tydperk en de grote actrice deed niet anders dan die kunst te dienen. Elke keer weer stond men ver stomd van haar spel, dat wars van alle effecten en vol natuurlijkheid bleef. Alles op het toneel moest voor Esther de Boer de werkelijkheid na bijkomen. Zelf bereidde ze, in de tijd dat ze een eigen ensemble had, het voedsel als er in een stuk gegeten moest worden. Ze nam het mee, met haar servies als dat nodig was. In de kran ten van die dagen leest men telkens dat men bij haar uitbeeldingen vergat dat zy „speelde". Voor Esther de Boer-v^n Rijk, de realiste, bestond er geen waardiger compliment. Er was nog iets waarover men de actrice com plimenten mocht maken: haar zwemkunst, de hobby van haar latere levensdagen. Trouw iedere morgen was ze in het zwembad te vinden. Toen ze zeventig jaar was, behaalde ze het zwem diploma. De foto's die by deze gelegenheid ge maakt werden, toonde ze vol trots aan ieder die ze zien wilde. „Zie ik er uit als iémand van zeventig?" vroeg ze dan, en zonder de onder vraagde in verlegenheid te hoeven brengen. Neen, echt oud en der dagen zat werd Esther de Boer-van Rijk nooit. Ze leek van staal; on vermoeibaar reisde ze en trad ze op.. Moeten we van al die jubilea en al die feestelijke, glorieuze gebeurtenissen verhalen? Laat ons slechts een passage navertellen uit haar memoires, over die feestavond, waarop een zeer bekende oud-minis ter de bejaarde toneelspeelster toespreekt. Ze heeft voor de zoveelste maal Kniertje gespeeld. Ze staat na afloop met haar medespelers op het toneel. Het vissersvrouwtje klein en gerimpeld tegenover de indrukwekkende figuur van de spreker, die omringd is met de zwart-gerokte le den van het huldigingscomxtê. Ze is gevleid en ontroerd door de prachtige woorden. De oud minister echter is de naam van het vissers vrouwtje ontschoten. Hij noemt haar eerst Krieltje. Zij ziet de gezichten van haar mede spelers krampachtig vertrekken. Dan zegt de ge achte spreker, met enig pathos, „waarde Klier tje". De actrice merkt dat haar dochter fluks en heimelijk achter de coulissen verdwijnt. In de zaal klinkt onderdrukt gegiechel. De feestrede naar doet een poging met Klutje. Weer nemen een paar acteurs de benen. De zaal wordt ru moerig. De spreker houdt vol, zoekt. Hij transpi reert' ervan, haalt uit met: „gij Kleurtje". Slechts de comité-leden en de feesteiinge houden stand. De zaal laat alle conventies schieten als de oud minister het nog een keer waagt met Kliertje. De arme man, het schoot hem pas te binnen toen hij van het toneel stapte. HENK SUÈR De afdeling Heemstede van de Kon. Alg. Vereniging voor Bloembollencul tuur zal vrijdag 6 september in het ver- versingshuis „Groenendaal" een bui tengewone algemene ledenvergadering houden welke om 8 uur begint. De agenda vermeldt onder meer de behandeling van de beschryvingsbrief voor de buitengewone algemene leden vergadering te Haarlem en verkiezing van de afgevaardigden. Na afloop is er verloting. De katholieke Bond van bejaarden en gepensionneerden te Heemstede hervat zyn sociëteitsmiddagen weer welke we gens de verbouwing van het jeugdhuis aan de Herenweg tot nadere aankon diging in „Anno Santo" worden, gehou den. De by eenkomsten.zyn op dinsdag middag van twee tot vijf uur. Advertentie ffet Bef tuur- der Holland/ebt Sociëteit van tevensverrekerhrgen brengt bij d»e ter kennisfe van bet Publiek, dat de Werkzaamheden van dezelve Sociëteit, met primo October aanltaanden, eenen aanvang zullen oement zullende van dien dag af en vervolgens het Kantoor dezer Sociëteit worden gehouden op de Heeregracht bij de Huideftraat, No. 494. Amfterdam, 15 September 1807* Wegens de herdenking van de oprichting op 8 September 1807 zullen onze. kantoren op Vrijdag 6 en Zaterdag 7 September 1957 gesloten zijn. VAN LEVENSVERZEKERINGEN N.V. HEKENGRACHT 475 AMSTERDAM - TELEFOON 49X00 Het artikel van pater S. Jelsma MSC in dit blad van 28 aug. j.l. In zake de neutrale technische hulp aan minder ontwikkelde gebieden ln het algemeen en de verhouding tussen NOVIB en missie in het byzonder, heeft de voornaamste oorzaak van het menings verschil tussen hem en my voldoende duidelyk naar voren gebracht. Pater Jelsma komt tot de uitspraak: „Missiearbeid heeft wezenlijk dan ook niets te maken met hulp aan minder- ontwikkelde gebieden." Hy ontkent dan ook „dat hetgeen men tegenwoordig verstaat onder hulp aan de minder-ont- wikkelde gebieden de taak is van de missie." Met deze stelling van pater Jelsma, die, blykens zyn mededeling aan de re dactie van dit blad, in de geest is van en in overeenstemming met het stand punt van het bestuur van de NOVIB, ben ik het gloeiend oneens. Ik ben van mening, dat de hulp aan mind er-ont wikkelde gebieden, zoals die sinds eni ge jaren vanwege internationale organi saties ofwel rechtstreeks door bepaal de Staten, met door belastingheffing verkregen geldmiddelen, worit v®' leend, in de praktyk alles te maken heeft met het missiewerk en dat onze tienduizenden zwoegers in de missiege bieden, welke grotendeels samenvallen met minder-ontwikkelde gebieden, daarvan kunnen getuigen. Een van die getuigenissen, gegeven vanuit de prak tijk van het missiewerk, las ik met gro te belangstelling in het artikel van pa ter Ed. Baneke CssR in dit blad van 22 augustus j.l. Ik zou wel eens willen weten of de pioniers van de missie van zuidelijk Nieuw-Guinea, Missionarissen van het Heilig Hart zoals pater Jelsma, b.v. de nog levende pionier pater Geurtjens en de tegenwoordige apostolische vicaris van Merauke, mgr. Tillemans, deze stel ling van hun confrater niet even onzin nig vinden als ik. Zeventien jaren van harde missiebeschavingsarbeid, dus van daadwerkelyke stoffelyke en maat- schappelyke hulp aan de bewoners van dit wellicht minst ontwikkelde gebied der wereld, waren nodig voordat aldaar de eerste bewoner het H. Doopsel ont ving. De zorgen en noden van vele missie gebieden zijn zo ontzagwekkend groot, dat alle katholieken der gehele wereld, met alle opofferingsgezindheid, zowel door het geven van zichzelf als door het geven van geld, met inspanning van alle krachten, daarin waarschijnlijk nog maar ten dele zouden kunnen voorzien. Niet slechts en soms zelfs niet in de eerste plaats zijn gelden nodig voor de bouw van eenvoudige kerkgebouwtjes, voor het levensonderhoud van missio narissen, religieuzen en lekenkrachten, of voor de opleiding van inheemse priesters, doch ook voor scholen tot het geven van allerlei soorten van lager, middelbaar en hoger onderwys, zieken huizen en klinieken, uiteraard ten be hoeve van de gehele plaatseiyke bevol king, zonder enig onderscheid. Iedereen kan dat weten en daaruit zien, dat de praktyk van de neutrale hulpverlening aan minder-ontwikkelde gebieden zich juist op voormelde belangrykste ge deelten van het sociale en culturele le ven beweegt op het terrein van de mis sie, die zich vanouds gericht heeft, vry- wel uitsluitend met door katholieken uit eigen middelen byeengebrachte gelden, telkens aangepast aan de wisselende omstandigheden van tyd en plaats, p de behartiging van zowel het godsdiens- stig als gelijktijdig het stoffelijk wel zijn van de plaatselyke bevolkingen. De missie heeft tienduizenden wer kers, zij het ook, dat het aantal onvol doende is, vele scholen, ziekenhuizen, sociale en culturele instellingen en een onschatbare eeuwenlange ervaring in de hulpverlening aan minder-ontwikkel de gebieden, doch veel te weinig geld middelen. Na lezing en overweging van de op 21 april 1957, op het feest van de Verrijze nis van Onze Heer Jezus Christus, ge geven encycliek „Fidei Donum" over de toestand van de missiegebieden in het algemeen en die van Afrika in het byzonder, ben ik in myn artikel in dit blad van 14 augustus j.l. tot de conclu sie gekomen, dat de zo hoopvolle op bloei van vele missiegebieden weer te niet zal worden gedaan, indien niet met de allergrootste inspanning en de aller grootste spoed alle katholieke krachten, één en onverdeeld, op die ondersteu ning zullen worden gericht. Pater Jelsma rept met geen woord over deze conclusie of over de nus- sie-encycliek „Fidei Donum", alhoe wel zijn artikel ruim tweemaal zo lang is als het mijne. Dit verzuim in het fel le en bewogen antwoord van pater Jels ma is wellicht te verontschuldigen door de liefde voor zijn neutrale geesteskind de NOVIB, die hy verdedigt tegen myn beschuldiging van volkomen overbodig heid voor katholieken en tevens door dat hjj van mening is, dat de hulp aan minder-ontwikkelde gebieden niet de taak is van de missie. Indien pater Jelsma echter myn conclusie en het daarvoor aangevoerde hoofdargument opzettelyk onbestreden heeft gelaten, mag Ik daaruit de gevolgtrekking ma ken, dat hij het met die conclusie eens is. Niets zou mij liever zyn. Ons mis siethuisfront kan dan één en onver deeld worden, hetgeen dringend nood zakelijk is. Ter overweging van de harde wer kelijkheid en de door pater Jels ma my voorgehouden „konkrete verantwoordelykheid van de katholieke gemeenschap voor de veranderende we reld", geef ik enige citaten uit de ency cliek „Fidei Donum". Inzake de vereiste enorme inspan ning van alle krachten ten behoeve van de missiegebieden, ln het bijzon der Afrika: „Maar de zeer grote successen van het missiewerk, die Wij hier hebben vernoemd, mogen niemand doen ver geten, dat het werk dat op missiege bied nog te doen blyft, een enorme Inspanning en ontelbare krachten eist. Advertentie Alle merKen dus ruime Keuze ENGEL, Gr. Houtstr. 181, Tel. 14444 Want ofschoon misschien Iemand ten onrechte zou menen, dat de mis- sie-aktie, wanneer de hiërarchie een maal is opgericht, weldra als voltooid beschouwd kan worden en byna in alle onderdelen afgewerkt, drukt toch op Ons in alle zwaarte de zorg voor alle kerken van dat vasteland. En zou Ons hart niet in zorgen zijn wanneer wy vanaf deze Apostolische Stoel denken over het groot belang van de kwesties waarover het daar gaat, zoals de ver breiding en verdieping van het christe lijk leven of ook over de financiële moeilijkheden of het tekort aan apos tolische werkers in verhouding tot zo omvangrijke en zo vele taken, die ver vuld moeten worden? Wy zullen U,eer biedwaardige broeders, deze Onze zor gen en angsten bloot leggen; en mogen dan Uw spontane en vurige reacties dit gelukkig succes boeken, dat de zielen van zovele noeste apostelen tot nieuwe en betere hoop worden opgewekt". Inzake de alomvattendheid, sociaal en cultureel van het missiewerk: „Bovendien is het om de heilige on dernemingen volledig te ontvouwen niet voldoende om het Evangelie te bood schappen; de huidige politieke en socia le toestanden van Afrika eisen absoluut dat uit de menigte gelovigen, die de laatste tyd tot het Evangelie is ge bracht, zo spoedig mogelijk ook een elite van katholieke mannen wordt op geleid en gereedgemaakt. Hoezeer is het derhalve noodzakelyk, om het aan tal missionarissen te vermeerderen, opdat deze ook volledig de taak kunnen vervullen van de fynere bewerking en opleiding van de afzonderlijke mensen. Deze ongemakken van weinige apos telen worden bijna altyd nog tot het onmetelijke verzwaard door het ge brek aan geldeiyke middelen, dat soms de ellende raakt. Wie zal edelmoedig aan die kortgeleden gestichte missies een voldoende hoeveelheid hulpmidde len bieden, waaraan deze instantelyk gebrek hebben, daar zy vaak in de meest armoedige streken gelegen zyn, die echter zeer geschikt zyn om de zaak van het Evangelie vooruit te bren gen? Groot is de smart van de apostel, dat hy aan zo veel dingen gebrek heeft, daar hem zeer vele taken ter vervul ling op de schouders rusten; niet zo zeer bewondering als wel hulp vraagt hy, om daarmee waar het hem nog mogelijk is, nieuwe missiestaties op te richten. Wat echter de vroeger opgerichte missies betreft, waarvan het grote aan tal gelovigen en de vrijheid van het christelijk leven Ons allerzoetste troost verschaffen, brengt de stand van zaken van het missiewerk, ook al is er een groot verschil, toch niet minder grote redenen tot zorg met zich mee. Op de eerste plaats bestaat ook daar het al lerpijnlijkst probleem van de weinige werkkrachten. Want zy die aan het hoofd staan van deze diocesen of apos tolische vicariaten zijn verplicht om zonder dralen al die apostolaatswerken en -ondernemingen op te richten, zon der welke het katholiek geloof noch in de breedte noch in de diepte kan voor uitgaan, zoals daar zijn: colleges en scholen om de verschillende rangen van christenen ln de christelijke leer te onderrichten: sociale instituten, met behulp waarvan katholieke voormannen volgens de normen van het Evangelie het welzijn van de gemeenschap die nen; tenslotte de pers in al zyn vor men, om katholieke geschriften in aller lei soort steeds meer onder het volk te brengen en te verspreiden, en evenzeer alles wat samenhangt met de modern ste uitvindingen voor de verspreiding van ideeën onder de mensen; niemand immers ontgaat van hoeveel belang het is om de opinie van het volk te vormen •en in juiste banen te houden. Wat ech ter het voornaamste Is: er moet ge zorgd worden dat het apostolaatsvuur van de scharen van de Katholieke Ac- tie steeds groter wordt; en gelijkelijk moet worden voorzien m de godsdien stige en culturele behoeften van deze generatie, waarvan tenzij het voed- del der waarheid daar in overvloed wordt verstrekt moet worden ge vreesd, dat zy elders buiten de Kerk haar spys gaat zoeken. Maar opdat de pastorale ijver van de bisschoppen op gewassen blyve tegen deze verschillen de taken, hebben dezen niet slechts rui mere middelen nodig, maar ook en vooral geschikte medehelpers om deze verschillende diensten op zich te ne men, die des te moeilijker zijn naar mate zy aangepast moeten worden aan meer bijzondere groepen". Aan het adres van mfl en anderen, die deze zonde van verzuim bij zichzel- ve zullen vaststellen: „Hoeveel en uitstekend werk zou een missionaris, die door gebrek aan mid delen in zyn apostolisch werk belem merd wordt, niet kunnen doen met het geld, dat een of andere christen niet zelden besteedt aan vluchtig genot!" Aan het adres van pater Jelsma en en andere katholieke ijveraars, met de edelste en zuiverste bedoelingen, voor deelneming van katholieken aan neutrale nationale of internationale or ganisaties voor hulpverlening aan min- derontwikkelde gebieden: „De hulp tenslotte, die aan de missie bisdommen tegenwoordig geboden wordt, begaat nog een andere weg en gebruikt nog een andere methode, die Ons verheugt en die wy alvorens te besluiten gaarne aan U voorleggen. Wy bedoelen het doeltreffende werk, dat le ken, strydend onder de banier van de Kerk, veelal in katholieke nationale of internationale instellingen, aanvaarden ten dienste van de nog jonge christe lijke gemeenschappen." Pater Jelsma doet het voorkomen of onze aartsbisschop, mgr. dr. B. J. Alfrink, de steun en deelneming van katholieken aan de NOVIB zou aan bevelen en doet daarvoor een beroep op het volgende citaat uit de rede, die de aartsbisschop heeft gehouden ter gele genheid van het 10-jarig bestaan van het Katholiek Sociaal-Kerkeiyk Instituut op 30 september 1956. „De Kerk pryst de inspanningen van allen, die het materiële welzyn van gro te delen der mensheid willen dienen, die in bestaarsnood verkeren en gebrek hebben aan materiële en culturele ba sisgoederen. Zij spoort Haar kinderen aan zich met die inspanningen te ver enigen." Ofschoon ik het prijs in pater Jelsma dat hy op dit terrein van de openbare missie-aktiviteit der katholieke Neder landers zo volgzaam wil zyn aan de door de aartsbisschop gegeven leiding en ik vurig hoop, dat hij en zijn groep deze volgzaamheid ook op andere terreinen van het openbare leven, zoals het maat- schappelyke en staatkundige terrein, waar de Nederlandse bisschoppen hun aanwyzingen en aansporingen hebben gegeven, zullen tonen, meen ik er toch goed aan te doen het desbetreffende gedeelte van de rede van mgr. Alfrink in zijn geheel te citeren: „Datgene wat men verstaat onder „technische bystand": de ontwikkeling van een samenleving door de invoering van technische vaardigheden en metho den op het economische, culturele en sociale terrein, zal slechts leiden tot een disharmonische en daardoor in zich zelf bedreigde ontwikkeling, wanneer deze bystand niet geschiedt onder de zedely- ke waarborgen, die duurzaam slechts in het Christendom liggen verankerd. De Kerk is eeuwenlang de hoedster ge weest van culturen en beschaving en de missionarissen van vandaag zetten deze traditie ongebroken voort. Er is geen enkele reden, waarom de katho lieken aeze taak thans aan anderen zou den moeten overlaten. Integendeel, er is alle reden aanwezig, dat de katholie ken door eigen sociale en culturele hulpverlening getuigen, niet alleen van hun offervaardige evangelische liefde en verantwoordelykheid, doch eveneens meebouwen aan een samenleving, die door christelyke waarden gedragen wordt en die de mogelijkheid schept als christenen te leven. Het zou voor de niet-westerse volkeren een onover zienbare geestelijke ramp betekenen, wanneer het westen bij de ontmoeting met deze volkeren slechts zijn materiële beschaving zou aanbieden en niet de handreiking doen van zyn christelyke evangelische erfenis. De Kerk prijst de inspanningen van allen, die het materi ele welzyn van grote delen der mens heid willen dienen, die in bestaansnood verkeren en gebrek hebben aan materi ele en kulturele basisgoederen. Zij spoort haar kinderen aan 2ich met die inspanning te verenigen. „fzien van Maar Zij kan daarbij niet af jec_ Haar eigen taak. Er zyn gr° hts door ten, die naar hun aard sie door intergouvernementele orgiLn(Lorcien ge- afzonderlijke staten kunnen financierd en georganiseerd Maar by de uitvoering ervan. ?al men de Kerk niet moeten voorbyzien- En hetzelfde geldt voor activiteiten van particuliere aard, die op het nationale plan onder-* nomen worden. Hieruit kan toch moeilijk gekonklU- deerd worden, dat mgr. Alfrink ook maar een enkel aanbevelend woord voor de NOVIB ot een dergelijke neu trale instelling zou hebben gesproken, zoals de ln duizenden exemplaren ver spreide NOVIB-brochure „Niet kleiner dan de wereld" het op oneerlijke wijze aan het goedgelovige publiek wil doen voorkom-en, door slechts dat ene uit zijn verband gerukte citaat in de brochure te vermelden. Inmiddels behoeft pater Jelsma één „afschuwelyk tekort" by my niet te vrezen: indien de aartsbisschop of ons episcopaat zich zou hebben uitgespro ken of zich zal uitspreken vóór de NOVIB, zal ik er niet meer tegen schrij ven of spreken. Ik zou aan pater Jelsma een voor stel willen doen: laten wy samen eens een reis van een maand of een paar maanden naar zuidelijk Nieuw-Guinea maken. De confraters van pater Jels ma zullen ons aldaar m hun primitie ve levensomstandigheden hartelijk ont vangen. Laten wij dan eens gezamen lijk goed waarnemen wat het in feite eigenlijk betekent om werkeiyke hulp, gelijktijdig stoffelijk, zedelyk en gods dienstig, te verlenen aan onze mede mensen in het wellicht minst-ontwikkel de gebied der wereld. Dan hoop ik, dat pater Jelsma zal inzien hoe dwaas het is om geld en tyd te besteden aan het bedenken, onderzoeken, voorbereiden en uitvoeren van neutrale plannetjes in Griekenland, Soedan en Marokko en daarvoor dan zelfs nog nationale geld inzamelingen te willen gaan houden. Wij moeten daar helpen, waar de nood in ieder opzicht het grootst is en onze eigen Nederlandse nationale verantwoor delijkheid het allerzwaarst is. In dat noodgebied zou mgr. Tillemans wellicht kunnen worden geholpen met een groots plan van tijdelijke „dienstplicht" van jongemannen en vrouwen, ter bestrij ding van de ellende van de mensen in zyn missiegebied, voor de tyd van één jaar of twee jaar, in overeenstemming met de door Abbé Pierre tot uitdruk king gebrachte goede gedachte. Wereldmissiedag 20 oktober nadert. Ontzaglyk veel geld is nodig voor da allereerste behoeften van het missie werk. Het geld voor de missie wordt voor een oneindig veel hoger en beter doel, tevens op finacieel doelmatiger wyze besteed dan geld, dat gegeven wordt aan een neutrale organisatie voor hulpverlening aan de minder-ont wikkelde gebieden als de NOVIB, dia met de daadwerkelyke hulpverlening nog niet eens begonnen is en daar in geen ervaring heeft (inderdaad „nieuwlichters"), doch niettemin ook bij katholieken een beroep doet op dezelfde geloofsijver en hetzelfde ge bod van de naastenliefde, als waarop de Paus by hen een beroep doet voor ondersteuning van de missie. Dit schept verwarring onder katholieken. Deson danks wil de NOVIB, juist nu de aan dacht van de katholieken op de aller eerst dringend noodzakeiyke steun aan de missie behoort te worden gevestigd, gelden in Nederland gaan inzamelen, ook van katholieken. Daartegen heb ik overwegende bezwaren, tenzy de NOVIB duideiyk en onomwonden te ken nen zou geven, dat een redelijk deel der ingezamelde gelden, b.v. gedeel te, voor missiedoeleinden zal worden be steed. Zolang dat niet geschiedt, lijkt het my voorzichtiger, zeker na het ar tikel van pater Jelsma, de NOVIB niet te steunen, noch met geld, noch met goede woorden. Moge de nadering van Wereldmissie dag het begin zijn van een ongekende opbloei van de missie-aktiviteiten der katholieke gemeenschap van Neder land: minder verenigingen, vergaderin gen, toespraken doch meer daden er» een hechte vestiging van een eenheids- missiethuisfront van priesters, religieu zen en leken. Daarvoor moeten wti bid den en offeren, overeenkomstig de be zielende aansporing van de Paus in zijn overtuigende encycliek „Fidei Donum. Eerst dan kan sprake zijn van een toe nemende beoefening van echte en vol komen christelijke naastenliefde ten be hoeve van al onze broeders en zusters in de minder-ontwikkelde gebieden. Mr. K. VAN RIJCKEVORSEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 4