BODEGRAVEN VIERT ZIJN KAASMARKT
Gezellig schouwspel, doch romantiek
gaat verdwijnen
Heeft boerenkaas toekomst?
Waar de straten zijn vervuld van kaaslucht
De toekomst
Toen Heijermans overleed zaten in zijn portefeuille
zeventien faillissementsaanvragen
3-jarig jongetje
met moeite uit
kanaal gered
Jonge redder onder-
scheiden
Kard. van Rossum
wordt herdacht
Verbindingsdam naar
Marken
Half september wordt
Gouwzee afgesloten
ï^oor auto gegrepen
en gedood
Sff SS
ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957
PAGINA 7
Het moge dan waar zijn, dat de echte boerenkaas steeds meer
door het fabrieksprodukt verdrongen wordt, voor Bodegra
ven is dit geen reden om het 75-jarig bestaan van zijn ver-
blaarde kaasmarkt onopgemerkt te laten passeren. Integendeel,
wordt maandag en dinsdag a.s. in het Zuidhollandse dorp aan
de Ry'n, waar de straten vervuld zijn van kaaslucht, een indruk
wekkend feestprogramma afgewerkt, waaraan zelfs de minister van
Landbouw te pas komt, die niet alleen de wekelijkse kaasmarkt,
blaar ook de jubileum-kaastentoonstelling zal openen en bovendien
aanwezig zal zijn bij de feestelijke ontvangst van de „zelfkazende
boerinnen" uit de Rijnstreek, de steunpilaren van het edele boeren-
ambacht, dat eerst door de toenemende industriële ontwikkeling een
klap gekregen heeft en thans - merkwaardigerwijze - door de hoog
conjunctuur opnieuw in zijn voortbestaan bedreigd wordt. Wellicht
om nog eens nadrukkelijk de aandacht voor dit Hollandse produkt-
bij-uitstek te vragen, gaat Bodegraven zo luidruchtig op de feest-
trom slaan, waarvan de daverende dreunen tot ver in het oneindig-
groene polderland rondom hoorbaar zullen zijn.
Qwcassola
bloemde jurk. Wel ratelen er nog kaas
brikken over de klinkers, die lichte
wagentjes op hoge ranke wielen, maar
er zijn ook plompe bandenwagens bij,
sommige zelfs getrokken door een
tractor. De meest vooruitstrevende
boeren brengen hun kaas al in luxe
wagens naar de markt en hoewel er
in Bodegraven nog koffiehuizen annex
stalhouderijen bestaan, waar het paard
wordt uitgespannen, hebben de ben
zinepompen het op marktdag minstens
even druk.
De vooruitgang der techniek is een
zegen, maar de kaasmarkt heeft er ook
iets aan verloren; waar 75 jaar geleden
misschien een kiezentrekker zijn slacht
offers stond te martelen, staat nu een
friteskraam. De koffiehuizen hebben hun
interieur aan de moderne tijd aangepast;
misschien staat er in „In 't Bonte Var
ken" nu Wel een juke-box.
Desondanks viert Bodegraven feest.
En met reden. Het dorp heeft aan de
kaas zijn aanzien, welvaart en internatio
nale vermaardheid te danken. Reeds aan
het einde van de negentiende eeuw
kwamen Duitse handelaren naar Bode
graven om kaas te kopen en de betere
spoorwegverbindingen schiepen de mo
gelijkheid om de Goudse volvette een
eigen kaassoort heeft Bodegi aven nooit
gekend naar verre landen te expor
teren.
Met de toenemende betekenis van het
dorp als kaascentrum groeide ook het
aantal aanverwante vestigingen, waar
door Bodegraven, nog meer dan voor
heen reeds het geval was, een streek-
verzorgende functie kreeg. De midden
stand ontwikkelde zich krachtig en doet
niet onder voor die van onze kleine
steden.
Een belangrijke factor in deze ont
wikkeling is de grote brand van 1870
geweest, die ontstaan in het rieten
dak van een wagenmakerij vrijwel
het gehele centrum in de as legde. Er
moet aan het oude Bodegraven wel
iets verloren zijn gegaan, want toen
het na de verwoesting door de Fransen
(1672) opnieuw werd opgebouwd, be
schreef men het als een „deftig dorp".
Het voordeel van de grote brand was
echter, dat het dorp ruimer en met
bredere straten kon worden opge
bouwd. Bovendien ontwaakte de be
volking bij de wederopbouw uit haar
Wanneer de zaken zijn gedaan, dwalen ook de boeren even langs de kraampjes,
waaraan hun vrouwen de nodige inkopen doen.
gezapige 19e eeuwse doemel; de zaken
lieden bouwden grotere winkels, er
kwam een postkantoor, Bodegraven
kreeg een treinverbinding met Leiden
en Utrecht en een stoomtram op
Gouda. Twaalf jaar na de brand was
de tijd rijp voor een eigen kaasmarkt,
die op zijn beurt weer nieuwe initia
tieven ontlokte. Rond de eeuwwisse
ling vestigden zich velen van elders
in het energieke dorp. Nadien heeft de
ontwikkeling vele jaren stilgestaan,
maar na de bevrijding is Bodegraven
met nieuw élan aan zijn verdere uit
breiding begonnen.
Dankbaar terugblikkend op deze ont
wikkeling gaat Bodegraven maandag en
dinsdag het feest van de kaasmarkt
vieren. De commissaris van de Koningin
komt maandagmiddag een openbare zit
ting van de gemeenteraad bijwonen,
waarna het gemeentebestuur recipieert
en de landbouw-jongeren uit het markt
gebied een grote historisch-allegorische
optocht met landbouw en zuivel als
motieven organiseren. Een taptoe en
een concert besluiten de eerste feestdag.
Dinsdag wordt de wekelijkse kaasmarkt
gehouden, opgeluisterd met een kaas
tentoonstelling, uitreiking van onder
scheidingen aan veteranen van de kaas
markt door minister Mansholt, een rui-
teroptocht en ruiterfeest. Ondertussen
worden de provinciale kampioenschap
pen voor landelijke ruiters verreden,
waarna het feest besloten wordt met een
massaal openluchtspel, de inhuldiging
van Johan Bodegraven als Heer van
Bodegraven en een luisterrijk vuurwerk.
Dit alles ter ere van de Hollandse
volvette boerenkaas, waarvan de lucht
nog vele jaren lang in de straten,van
Bodegraven moge blijven hangen.
NICO SCHRAMA
„ROOIE OPROERKRAAIER"
(NADRUK VERBODEN
Voor de 13-jarige scholier Jan Kreb-
ber uit Tilburg was het vrijdag een
grote dag. 's Middags werd hem op het
paleis-raadhuis door burgemeester mr.
C. J. G. Becht namens het Carnegie-
heldenfonds een polshorloge met In
scriptie overhandigd, omdat hij op 11
maart j.L met grote moeite de drie
jarige M. de J. eveneens uit Tilburg,
uit het Wilhelminakanaal had gered.
Jan Krebber sprong geheel gekleed te
water en bracht het kindje, dat hij drie
maal moest loslaten, op de oever. Hij
droeg het vervolgens naar zijn moeder,
die de kleine met alle noodzakelijke
zorgen omringde.
Op 30 augustus was het 25 jaar gele
den, dat kardinaal Van Rossum in het
ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht
overleed. Zijn stoffelijk overschot werd
bijgezet in een speciale grafkelder bij
het klooster van de paters Redempto
risten te Wittem. Zondag 20 oktober a.s.
(Missie-zondag) zal in de St. Servaas-
kerk te Maastricht een Kardinaal van
Rossum-herdenking worden gehouden.
h'adat de koop gesloten is, brengt de boer zijn kaas naar het pakhuis van de
handelaar of naar de waag, waar de partij gewogen wordt.
Bodegt.aven en kaas zijn synoniem. Dat
Ulkt men niet alleen op straat, maar
«let men vooral ook in het centrum>
tvaar tientallen kaaspakhuizen hun kos
telijke last Op houten stellingen torsen
De onmiskenbare welvaart, die van het
d°rp afstraalt, is aan de kaas te danken,
®an dit onvolprezen, maar helaas steeds
blinder gewaardeerde produkt van Hol
lands mooiste boerderijen.
Men behoeft de jaarcijfers van de
kaasmarkt er maar op na te slaan om
«en duidelijke teruggang te constateren,
tn 1930 werd de hoogste jaar-aanvoer
bereikt, bijna zes miljoen kg. Daarna
hep dc aanvoer langzaam terug tot ruim
Vier miljoen kg. in 1939. Na de bevrij
ding in 1945 werd er nog geen markt
gehouden steeg de aanvoer van ander
half miljoen kg in 1946 tot drie miljoen
JU 1950, waarna een constante daling in
trad tot ruim anderhalf miljoen in 1956.
J-ijfers van andere kaasmarkten staan
ris niet ter beschikking, maar de ver
onderstelling is niet gewaagd, dat het
verschijnsel van de neergang algemeen
ls. ook b.v. in Woerden, Gouda en Leiden.
Op de eerste plaats is de fabriekskaas
,en toenemend ernstige concurrent ge
worden, omdat de fabriekmatige berei-
S'ng een lagfere kostprijs mogelijk maakt,
fovendien stelde het toenemende weg
vervoer de boeren steeds gemakkelijker
}h de gelegenheid, de melk aan de fa
brieken te leveren. Tenslotte heeft de
ba-oorlogse hoogconjunctuur de kaas-
Produktie op de boerderij afgeremd; het
J?«rsoneel werd steeds schaarser en duur-
:Jer, terwijl de toenemende welvaart de
o°odzaak verminderde om het onderste
bjt de kan te halen, d.w.z. het hoogst-
jbogelijke rendement uit de melk te ha-
'«h door deze op de boerderij tot kaas te
«rwerken.
De toekomst van de boerenkaas ziet
j-r dus niet bijzonder rooskleurig uit en
bet is niet ondenkbaar, dat dit boeren-
jjmbacht eerlang geheel zal uitsterven,
hoogstens als folkloristisch gebruik in
Zwang blijft. Want kaas makln is geen
tverk, dat men zo maar aanleert; het is
een gave, die van vader op zoon en
Vooral van moeder op dochter overgaat.
Wanneer het jongvolk van vandaag er
weinig belangstelling voor toont
bieer ontspanningsmogelijkheden en
Avondstudie, opheffing van het isole-
?ent van de polders is binnen enige
Jjhtallen jaren het einde nabij. Welk
fzaam handwerk heeft ooit de sprong
Werk aan de nieuwe verbindings
hal m n ,het Noordhollandse vasteland
cle Hi™. en is nu zover gevorderd, dat
heef? der Zuiderzeewerken besloten
deliikT eoks half september de zui-
«chiü® esang tot de Gouwzee voor de
>er ®Pv®art af te sluiten. Het zal, naar
duren wordt. nog vijf a zes weken
voor de dam gesloten wordt.
d«°L^iifrs^ampweg onder Stroe in
!"ig« h eente Barneveld werd de 70-ia-
v^bropk1 ser H' Verhoef "it Kootwjj-
>cht»»mgei?r?P1n A°0/ een militaire
A»tse. slachtoffer overleed ter
over een generatie heen kunnen maken?
Maar dit zijn sombere overpeinzingen,
die eigenlijk niet passen in het feest, dat
Bodegraven vieren gaat. Temeer niet,
omdat de Bodegraafse kaashandel niet
uitsluitend zelfs niet op de eerste
plaats is aangewezen op de boeren
kaas, die ter markt wordt gebracht. In
de loop der jaren sinds de oprichting
•AA; it k®asrnarkt in 1882 heeft een aan-
treerd, ook de handel in fabriekJkai
De pakhuizen in het kaasdorp kunnen
bijna vier miljoen kg. bergen. De handel
in fabriekskaas heeft weliswaar weinig
met de markt te maken al blijft de
wekelijkse markt het ontmoetingscen
trum van de handelaren maar dankt
zijn vestiging in Bodegraven wel geheel
aan het initiatief, dat de Hollandse Mij
van Landbouw 75 jaar geleden heeft ge
nomen. Daarom is het jubileum van de
kaasmarkt een feest voor de gehele
kaashandel.
De kaashandel in een geheel andere
vorm is ouder dan de markt. Reeds in
de eerste helft van de negentiende
eeuw waren er in Bodegraven kaas
kopers mogelijk ook reeds in de
achttiende eeuw, al was de kaaspro-
duktie rond Bodegraven toen nog niet
belangrijk die veelal de boeren eerst
betaalden nadat zij de kaas elders aan
de groothandel hadden doorverkocht.
De prijs, die de boer ontving, werd
bepaald door hetgeen de handelaar op
zijn beurt had kunnen bedingen. Door
de oprichting van de kaasmarkt kwam
aan deze vorm van handelen die
een zeer vertrouwelijk en vooral ook
een zeer afhankelijk karakter droeg
een einde.
-Andere boeren rond Bodegraven
brachten hun kaas naar de reeds in de
17e eeuw bestaande kaasmarkt te Gou
da, met welke stad een goede verbinding
per trekschuit bestond. In de tweede
helft van de negentiende eeuw echter
nam de kaasproduktie rond Bodegraven
aanzienlijk toe, waaruit de behoefte aan
een eigen markt ontstond.
De markt kwam en reeds 75 jaar rij
den wekelijks op dinsdag de boe-
ren met de kaasbrik naar Bodegraven,
waar zich rond de oude kerk het steeds
boeiende schouwspel van loven en bie
den afspeelt. Boer en handelaar kennen
elkaar als hun broekzak en de onder
linge verstandhouding is bijzonder fa
miliair. De kaas wordt op handslag ver
kocht en wanneer de koop gesloten is,
verdwijnen boer en handelaar in een van
de talrijke cafeetjes, waar zij koffie en
sigaren laten aanrukken. Ondertussen
schuiven de bankbiljetten over de tafel.
Die cafeetjes zijn op de marktdag het
summum van gezelligheid. Er hangt een
walm van rook, gemengd met de geur
van bier en kaas. Uit het geroezemoes
klinkt helder gelach op, want marktdag
is voor de boeren zoiets als een uitstapje,
een dankbare onderbreking van het vaak
eentonige werk op de boerderij.
De boerinnen, die met haar man zijn
meegereden, lopen intussen bedrijvig
heen en weer langs de kraampjes, die
het andere deel van de markt beheersen,
en vinden er altijd wel iets van haar
gading. De textiel- en schoenwinkels
worden druk bezocht, want wie in de
polder woont, ergens in De Meije of
Zwammerdam, heeft niet dagelijks de
gelegenheid om even gauw een bood
schap te gaan doen.
Het is er dus gezellig, al heeft de
kaasmarkt veel van haar vroegere ro
mantiek en kleurigheid verloren. De
kazen zijn nog steeds even goudgeel
als vroeger en worden nog even be
hendig uitgeladen voor waag of pak
huis, waarbij de handelaar elke kaas
met de vlakke hand een klap geeft om
te horen of hij niet hol is, maar de
meeste boeren zijn burgers geworden
in een stads C. A -tje. De geklede jas
en de zijden pet zijn er niet meer bij
en de boerinnen verschijnen in een ge-
RESTAURANT DIKKER THIJS
Als pas beginnend baby
heeft een mens het ook al
niet gemakkelijk. Neem
mijn zoon. Huilt hij, dan
maken zijn ouders zich
ongerust. Huilt hij niet,
dan doen ze het ook. Want
in beide gevallen kén er
iets mis zijn. Hoe maakt
zo'n jongen het iedereen
naar de zin? Dat speelt nü al. Ook
voor wat betreft zijn toekomstige
maatschappelijke status. Ik voor mij
veronderstel, dat hij de muziek in
gaat. Want hij vertoont in die rich
ting enige tekenen van onmiskenbare,
zelfs ietwat verontrustende, begaafd
heid. Zo valt hij onmiddellijk en spon
taan in slaap als ik piano begin te
spelen. Ik heb het gecontroleerd. Zo
is hjj één en al levendigheid en zó
zakt hij weg in een mooie sluimer.
De muziek dus. Zijn moeder ziet ech
ter toch neer een schilder in hem.
Een huis- of een kunstschilder, dat
laat zy' nog in het vage. Maar zij leidt
die picturale aanleg dan af uit het
feit, dat hij zo snel op licht en donker
reageert. Het kén wezen. Maar mis
schien duidt dat ook wel op enige
aanleg voor fotografie. Je weet dat
nooit.
Maar in ieder geval hoop ik niet
dat mijn vriend Frits gelijk krijgt.
Hij was er laatst om naar mijn zoon
te kyken. Ineens riep hij vastberaden
uit:
„Die jongen gaat in de politiek, dat
zul je zien."
En op mijn verontrust vragen ant
woordde hij:
„Ja, die knaap huilt voor zijn ple
zier, dat zie je zo."
.ïllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIlllllllliiiiiiiiH^
Advertentie
OESTERS. PATRIJZEN
Herman Heijermans, de schepper van zoveel
naar vrijheid strevende figuren, was de
slaaf van de theaterkas. Hij erkende haar
dictatuur. Elke lege stoel in de zaal bezorgde hem
nachtmerries van aanmaningen, deurwaarders-
exploiten, achterstallige huren en gages. De harts
tochtelijke woordvoerder van het materialisme,
de propagandist van een opkomend socialisme be
taalde zwaar zijn tol aan de stof. Zijn leven was
een wanhopige worsteling om aan zijn schuldeisers
te ontkomen. Hij was geen va banque-speier, te
weinig glad voor blufpoker. Hevig verlangde hU
naar een financieel onbezorgd leven en ondanks
z(Jn telkens terugkerende armoede omringde hij
zich als het even kon met de goederen van de
stoffelijk, bevoorrechten.
Iets van het door hem in leven geroepen
toneelvolkje behoorde tot zijn karakter. Iets van
hun bekrompenheid, hun smartelijkheid, hun ti
rannie. hun geslepenheid. Maar hij kende daarbij
de snelle ontroering van de kunstenaar, de over
tuiging van de nieuwlichter, de beeldenstormer,
PUnIÜk-nauw gevoel voor wanverhoudingen.
Dikwijls beving hem een grenzeloze melancholie,
een hunkering naar de hoge, ijle sterrenhemel.
Maar kon hij omhoog zien „terwijl brute beest-
hakken de aarde vertrapten?" Hü leek veroor
deeld tot de aarde. Moeizaam moest hij uit de
vette klei zijn figuren vormen, in een woeste
jacht met het steeds weer dreigend monster van
een faillissement. Voor hem, de tijdgenoot van
Couperus en Van Eeden, geen literair snoepgoed,
geen geconfijte stukken met dandy-achtige per
sonages. Heijermans was verbannen tot de onbe
gaanbaar lijkende weg „tussen het poezelige knol
lentuintje van larmoyante geheelonthouders en de
minder smakelijke mestvaalt van gewoon toneel-
gedoe".
„Handen wassen
De schrijver was uit een Rotterdams gezin van
tien kinderen. Hij werd in 1864 geboren.
Zijn vader beoefende de journalistiek bij
de N. R. C. met een waar meesterschap. Veel tijd
om zich met zijn gezin bezig te houden gunde hij
zich niet. Herman bepaalde wat er thuis wel of
niet moest gebeuren. Niemand kwam aan tafel
voordat Herman geconstateerd had dat broer en
zus met de handen onder de kraan waren geweest.
Niemand deed ongestraft iets zonder Hermans
goedkeuring. De broers of zusjes koesterden angst
voor Hermans stevige gestalte, zijn barse en
sarcastische manier van optreden. Van de H.B.S.
kwam hij in zaken, die nogal grondig mislukten.
Als kunstredacteur by De Telegraaf kon hij als
met een karwats te keer gaan tegen degenen die
later zijn collega's werden. Hij baarde opzien met
zijn bewogen geschrijf over de gang van zaken
in opvoedingstehuizen. Hij bleek zich weinig aan
getrokken te voelen tot de Tachtigers met hun
„ikkerige ikkerigheidjes", zo bleek wel uit zijn
eigen eerste geestesprodukten. Voor hem, die de
estetica een poes noemde om te aaien, geen l'art
pour l'art. Heijermans kwam in de ban van het
nieuwe evangelie van het socialisme, waaraan hij
heel zijn formidabele werkkracht en zijn artistiek
vermogen ging wijden. De bezitters houden de
arbeiders dom door middel van de kerk, zo
luidde de zo uitgesleten slogan. Om het in Heijer
mans eigen zwepende taal te zeggen: „God is die
God is. breedlijk en schoon boven de kerksche
riolen, boven de godjes van Roomschen en
Joden, Hervormden en Turken. Volk van dit land,
wat zijt gij geworden? Men heeft U geknecht door
leugens in naam van de godjes, geknecht door
gepreek van berusting het onmaterieloos geloof
hierna, geknecht door het schuim-bij-de-gratie van
godjes".
De auteur genoot nagenoeg geen succes met zijn
eerstelingen. Hij verdacht de pers van opzet,
schreef een een-acter onder het pseudoniem Je-
lakowitch, dat een jubelend onthaal vond in de
bladen. Een trots gnuivende Heijermans maakte
zich even later als triomfator bekend. De pers voelde
zich geraakt. Heel weinig smaakte Heijermans
in zyn leven het genoegen van geestdriftige kran
tenkritieken. Hy verdacht de recensenten van ran
cune. Inderdaad liep men daar niet weg met de
„rooie oproerkraaier". Bovendien merkten de des
kundige heren wel op, dat hy niet tot het niveau
reikte van zijn buitenlandse epigoon Hauptmann,
om nog maar niet over Ibsen en Strindberg te
spreken. Daarmee onthielden zij hem echter ook
veel van de eer die hem wel toekwam.
Afkeurend gefluit
Hoé gelukkig immers was Heijermans' werk
voor de vaderlandse toneelkunst. Hij wor
telde met al zijn vezels in de vaderlandse
bodem, voelde diep de gloed van de nieuwe
tijd, de veranderde geest van het volk. Hy bezat
een macht over de hevigste dramatische hande
lingen, kon met enkele natuurlijke kleuren de
tekening van een milieu weergeven. Van ten min
ste zo groot belang was Heijermans' samenwerking
met de Nederlandsche Tpone«"lvereeniging van
Adriaan van der Horst. In deze hechte troep
voelde hij zich thuis. Jarenlang kwam op Kerst
avonden de première van een nieuw Heijermans-
stuk, of in de Hollandsche Schouwburg in de
Plantage öf in de Amstelstraat te Amsterdam.
De revolutionair veroorzaakte wel eens wat af-
Uitgesproken bijgelovig was Heijermans niet,
maar hij verzamelde graag mascottes, die in zijn
bescheiden kunstcollectie een ereplaatsje kregen.
keurend gefluit, maar genoot het voorrecht van
talloze herhalingen van vele zijner stukken.
Ghetto werd al spoedig ook in Berlijn bekend.
Het zevende gebod deed stof opwaaien door
dat Heijermans te keer ging tegen het opgedron
gen, uit financiële overwegingen gesloten hu
welijk. In 1900 verscheen Op Hoop van Zegen.
Acht dagen voor de première leverde de schrij
ver het vierde en laatste bedrijf in. Met kunst
en vliegwerk werd het ingestudeerd. In de nacht
voor Kerstavond hield men, na de voorstelling
van Het zevende gebod, generale repetitie tot
vijf uur 's morgens, 's Middags was er nog een
vluchtige speelrepetitie van enkele uren. Met
weinig vertrouwen werd 's avonds het voordoek
opgetrokken voor de première, die, wat niemand
verwachtte, een ongekend succes ten deel viel. Het
applaus hield maar aan. Heijermans weigerde voor
het voetlicht te komen. Hij zat met vochtige ogen
ergens achter het toneel. Nooit heeft hij de ovaties
van het publiek in ontvangst willen nemen. Het
was alsof hij dat juichende publiek wantrouwde.
Soms durfde hij later niet eens naar de première
van een van zijn nieuwe stukken.
In Marker kostuum
De „Hoop" heeft Heijermans in het buiten
land beroemd gemaakt, in Duitsland, Parijs,
Praag, Moskou, Jeruzalem, Wenen, Londen,
Kopenhagen, New York, enz. Het is verfilmd, er
is een (erbarmelijke) opera van gebrouwen. De fa
meuze Max Reinhardt heeft er een rol in gespeeld.
Het is voor het voetlicht gekomen met een Mar
ker of Volendamse kostumering. Geen enkel Ne
derlands stuk is zo'n „best-seller" geworden. Voor
de eigenlijke, levensechte stof heeft Heijermans
uren doorgebracht in een druk-beklante kappers
zaak in Katwijk, een trefpunt van vissers.
Heijermans' intensieve samengaan met een to
neelgezelschap wierp prachtige vruchten af.
Shakespeare. Molière, Goethe, Lessing waren op
dezelfde wijze tot grote resultaten gekomen. De
„Hoop" was vooral voor Esther de Boer—Van Rijk
geschreven zoals hij later speciaal voor haar De
Meid schreef. Op Jan Musch richtte hij zijn boos
aardige sprookje van De Wijze Kater, op Louis
Bouwmeester het rijkgeschakeerde Weefsel van
Schakels, op Tilly Lus Uitkomst en op.de dic
tatoriale theaterkas De Brand in de Jongejan en
een rits andere, hem onwaardige prullen.
Al de geoogste lauweren stelden Heijermans nog
niet tot een patricisch leven in staat. Hij moest zich
dwingen tot het schrijven van zyn Falklandjes.
(Het pseudoniem Samuel Falkland had hij over
genomen van zyn vader). In een periode van
bittere armoede reisde hij naar Berlijn. Daar
£5 j een grotere bron van inkomsten te
ontmoeten en een inspirerender klimaat voor zyn
kunstenaarschap. Als journalist slaagde hij daar,
trok onder het pseudoniem Hans Muller bijzonder
de aandacht met zijn schokkende publikaties over
de onmenselijke toestanden in de Duitse krank
zinnigengestichten. In 1912, na zeven jaar, keerde
hij terug. Zyn socialistische idealen, zijn storm
achtige aard hadden hem niet verlaten. Vóór
zijn Berlijnse periode had hij gefulmineerd in het
anti-militaristische stuk Pantser en het spraak
makende Bloeimaand, waarin hy het Amsterdamse
tehuis voor ouden van dagen over de hekel haalde.
Hij was toen geschuwd vanwege zijn Allerzielen,
dat, hoewel grotendeels ten onrechte, voor een
anti-katholiek toneelstuk werd uitgekreten en
daarom in vele plaatsen verboden. Verontwaar
diging en bewondering had hij gewekt met zijn
afgestompte veenboeren in Ora et Labora.
Schoonheidspralen
Na Berlyn bleek Heijermans nog altijd de
onvermoeibare voorvechter voor de recht
matige positie der arbeiders. Maar hij vond
geen toneelleider meer die zyn stukken wilde
uitvoeren. Dies nam hij de leiding van de Too-
neelvereeniging over. Als directeur moest hij, de
lofzanger van de arbeid, arbeiden in het zweet
des aanschijns, krom liggend voor de onontbeer
lijke zilverlingen. Het verhaal van zijn directeur
schap mocht triest heten. Belangrijk dramatisch
werk ontstond er weinig meer. Het dagelijks brood
vergaarde hij heel, heel moeizaam met zijn reek
sen Falklandjes en feuilletons.
Hjj zwoegde elk uur van de dag, kreeg ruzie,
werd argwanend, werd gedwongen het ene gat
met het andere te stoppen. Alle anecdotes die men
over hem optekende, noemden hem als ïydend
voorwerp en het eeuwige geld ais weinig ver
blijdend onderwerp. Zijn humor, die de ziltig
heid van brem en de joodse uitbundigheid voor
gein bezat, vertoonde zich minder en minder en
verloor zyn bevrydende werking. Heyermans
verloor ook geleidelyk zijn publiek, dat het ten
dentieuze, krasse naturalisme gaarne cadeau gaf
voor het behaaglyke schoonheidspralen van
Royaards' uitvoeringen. Terwyi men huldigingen
voor Heyermans voorbereidde, werkte deze grim
mig en eenzaam in zyn kantoor aan de Amstel.
Ais de telefoon ratelde en de schryver een deur
waarder of advocaat vermoedde, nam hy de stem
aan van een ras-Jordaner. „Wat seg u meneer?
Nee meneer, u spreekt met de portier van de
Tooneelvereeniging. Meneer Heyermans is 't er
vandaag niet. Nee. Meneer is naar Den Haag, naar
de koningin. Dag meneer."
Vlak voor zyn zestigste verjaardag overleed
Heyermans aan een vreseiyke mondziekte. In zyn
portefeuille zaten zeventien faillissementsaanvra
gen. De huldigingen ter gelegenheid van zyn ver
jaardag konden worden afgelast.
HENK SUÊR.