BODEGRAVEN VIERT ZIJN KAASMARKT Gezellig schouwspel, doch romantiek gaat verdwijnen Heeft boerenkaas toekomst? Waar de straten zijn vervuld van kaaslucht De toekomst Toen Heijermans overleed zaten in zijn portefeuille zeventien faillissementsaanvragen 3-jarig jongetje met moeite uit kanaal gered Jonge redder onder- scheiden Kard. van Rossum wordt herdacht Verbindingsdam naar Marken Half september wordt Gouwzee afgesloten ï^oor auto gegrepen en gedood Sff SS ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957 PAGINA 7 Het moge dan waar zijn, dat de echte boerenkaas steeds meer door het fabrieksprodukt verdrongen wordt, voor Bodegra ven is dit geen reden om het 75-jarig bestaan van zijn ver- blaarde kaasmarkt onopgemerkt te laten passeren. Integendeel, wordt maandag en dinsdag a.s. in het Zuidhollandse dorp aan de Ry'n, waar de straten vervuld zijn van kaaslucht, een indruk wekkend feestprogramma afgewerkt, waaraan zelfs de minister van Landbouw te pas komt, die niet alleen de wekelijkse kaasmarkt, blaar ook de jubileum-kaastentoonstelling zal openen en bovendien aanwezig zal zijn bij de feestelijke ontvangst van de „zelfkazende boerinnen" uit de Rijnstreek, de steunpilaren van het edele boeren- ambacht, dat eerst door de toenemende industriële ontwikkeling een klap gekregen heeft en thans - merkwaardigerwijze - door de hoog conjunctuur opnieuw in zijn voortbestaan bedreigd wordt. Wellicht om nog eens nadrukkelijk de aandacht voor dit Hollandse produkt- bij-uitstek te vragen, gaat Bodegraven zo luidruchtig op de feest- trom slaan, waarvan de daverende dreunen tot ver in het oneindig- groene polderland rondom hoorbaar zullen zijn. Qwcassola bloemde jurk. Wel ratelen er nog kaas brikken over de klinkers, die lichte wagentjes op hoge ranke wielen, maar er zijn ook plompe bandenwagens bij, sommige zelfs getrokken door een tractor. De meest vooruitstrevende boeren brengen hun kaas al in luxe wagens naar de markt en hoewel er in Bodegraven nog koffiehuizen annex stalhouderijen bestaan, waar het paard wordt uitgespannen, hebben de ben zinepompen het op marktdag minstens even druk. De vooruitgang der techniek is een zegen, maar de kaasmarkt heeft er ook iets aan verloren; waar 75 jaar geleden misschien een kiezentrekker zijn slacht offers stond te martelen, staat nu een friteskraam. De koffiehuizen hebben hun interieur aan de moderne tijd aangepast; misschien staat er in „In 't Bonte Var ken" nu Wel een juke-box. Desondanks viert Bodegraven feest. En met reden. Het dorp heeft aan de kaas zijn aanzien, welvaart en internatio nale vermaardheid te danken. Reeds aan het einde van de negentiende eeuw kwamen Duitse handelaren naar Bode graven om kaas te kopen en de betere spoorwegverbindingen schiepen de mo gelijkheid om de Goudse volvette een eigen kaassoort heeft Bodegi aven nooit gekend naar verre landen te expor teren. Met de toenemende betekenis van het dorp als kaascentrum groeide ook het aantal aanverwante vestigingen, waar door Bodegraven, nog meer dan voor heen reeds het geval was, een streek- verzorgende functie kreeg. De midden stand ontwikkelde zich krachtig en doet niet onder voor die van onze kleine steden. Een belangrijke factor in deze ont wikkeling is de grote brand van 1870 geweest, die ontstaan in het rieten dak van een wagenmakerij vrijwel het gehele centrum in de as legde. Er moet aan het oude Bodegraven wel iets verloren zijn gegaan, want toen het na de verwoesting door de Fransen (1672) opnieuw werd opgebouwd, be schreef men het als een „deftig dorp". Het voordeel van de grote brand was echter, dat het dorp ruimer en met bredere straten kon worden opge bouwd. Bovendien ontwaakte de be volking bij de wederopbouw uit haar Wanneer de zaken zijn gedaan, dwalen ook de boeren even langs de kraampjes, waaraan hun vrouwen de nodige inkopen doen. gezapige 19e eeuwse doemel; de zaken lieden bouwden grotere winkels, er kwam een postkantoor, Bodegraven kreeg een treinverbinding met Leiden en Utrecht en een stoomtram op Gouda. Twaalf jaar na de brand was de tijd rijp voor een eigen kaasmarkt, die op zijn beurt weer nieuwe initia tieven ontlokte. Rond de eeuwwisse ling vestigden zich velen van elders in het energieke dorp. Nadien heeft de ontwikkeling vele jaren stilgestaan, maar na de bevrijding is Bodegraven met nieuw élan aan zijn verdere uit breiding begonnen. Dankbaar terugblikkend op deze ont wikkeling gaat Bodegraven maandag en dinsdag het feest van de kaasmarkt vieren. De commissaris van de Koningin komt maandagmiddag een openbare zit ting van de gemeenteraad bijwonen, waarna het gemeentebestuur recipieert en de landbouw-jongeren uit het markt gebied een grote historisch-allegorische optocht met landbouw en zuivel als motieven organiseren. Een taptoe en een concert besluiten de eerste feestdag. Dinsdag wordt de wekelijkse kaasmarkt gehouden, opgeluisterd met een kaas tentoonstelling, uitreiking van onder scheidingen aan veteranen van de kaas markt door minister Mansholt, een rui- teroptocht en ruiterfeest. Ondertussen worden de provinciale kampioenschap pen voor landelijke ruiters verreden, waarna het feest besloten wordt met een massaal openluchtspel, de inhuldiging van Johan Bodegraven als Heer van Bodegraven en een luisterrijk vuurwerk. Dit alles ter ere van de Hollandse volvette boerenkaas, waarvan de lucht nog vele jaren lang in de straten,van Bodegraven moge blijven hangen. NICO SCHRAMA „ROOIE OPROERKRAAIER" (NADRUK VERBODEN Voor de 13-jarige scholier Jan Kreb- ber uit Tilburg was het vrijdag een grote dag. 's Middags werd hem op het paleis-raadhuis door burgemeester mr. C. J. G. Becht namens het Carnegie- heldenfonds een polshorloge met In scriptie overhandigd, omdat hij op 11 maart j.L met grote moeite de drie jarige M. de J. eveneens uit Tilburg, uit het Wilhelminakanaal had gered. Jan Krebber sprong geheel gekleed te water en bracht het kindje, dat hij drie maal moest loslaten, op de oever. Hij droeg het vervolgens naar zijn moeder, die de kleine met alle noodzakelijke zorgen omringde. Op 30 augustus was het 25 jaar gele den, dat kardinaal Van Rossum in het ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht overleed. Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in een speciale grafkelder bij het klooster van de paters Redempto risten te Wittem. Zondag 20 oktober a.s. (Missie-zondag) zal in de St. Servaas- kerk te Maastricht een Kardinaal van Rossum-herdenking worden gehouden. h'adat de koop gesloten is, brengt de boer zijn kaas naar het pakhuis van de handelaar of naar de waag, waar de partij gewogen wordt. Bodegt.aven en kaas zijn synoniem. Dat Ulkt men niet alleen op straat, maar «let men vooral ook in het centrum> tvaar tientallen kaaspakhuizen hun kos telijke last Op houten stellingen torsen De onmiskenbare welvaart, die van het d°rp afstraalt, is aan de kaas te danken, ®an dit onvolprezen, maar helaas steeds blinder gewaardeerde produkt van Hol lands mooiste boerderijen. Men behoeft de jaarcijfers van de kaasmarkt er maar op na te slaan om «en duidelijke teruggang te constateren, tn 1930 werd de hoogste jaar-aanvoer bereikt, bijna zes miljoen kg. Daarna hep dc aanvoer langzaam terug tot ruim Vier miljoen kg. in 1939. Na de bevrij ding in 1945 werd er nog geen markt gehouden steeg de aanvoer van ander half miljoen kg in 1946 tot drie miljoen JU 1950, waarna een constante daling in trad tot ruim anderhalf miljoen in 1956. J-ijfers van andere kaasmarkten staan ris niet ter beschikking, maar de ver onderstelling is niet gewaagd, dat het verschijnsel van de neergang algemeen ls. ook b.v. in Woerden, Gouda en Leiden. Op de eerste plaats is de fabriekskaas ,en toenemend ernstige concurrent ge worden, omdat de fabriekmatige berei- S'ng een lagfere kostprijs mogelijk maakt, fovendien stelde het toenemende weg vervoer de boeren steeds gemakkelijker }h de gelegenheid, de melk aan de fa brieken te leveren. Tenslotte heeft de ba-oorlogse hoogconjunctuur de kaas- Produktie op de boerderij afgeremd; het J?«rsoneel werd steeds schaarser en duur- :Jer, terwijl de toenemende welvaart de o°odzaak verminderde om het onderste bjt de kan te halen, d.w.z. het hoogst- jbogelijke rendement uit de melk te ha- '«h door deze op de boerderij tot kaas te «rwerken. De toekomst van de boerenkaas ziet j-r dus niet bijzonder rooskleurig uit en bet is niet ondenkbaar, dat dit boeren- jjmbacht eerlang geheel zal uitsterven, hoogstens als folkloristisch gebruik in Zwang blijft. Want kaas makln is geen tverk, dat men zo maar aanleert; het is een gave, die van vader op zoon en Vooral van moeder op dochter overgaat. Wanneer het jongvolk van vandaag er weinig belangstelling voor toont bieer ontspanningsmogelijkheden en Avondstudie, opheffing van het isole- ?ent van de polders is binnen enige Jjhtallen jaren het einde nabij. Welk fzaam handwerk heeft ooit de sprong Werk aan de nieuwe verbindings hal m n ,het Noordhollandse vasteland cle Hi™. en is nu zover gevorderd, dat heef? der Zuiderzeewerken besloten deliikT eoks half september de zui- «chiü® esang tot de Gouwzee voor de >er ®Pv®art af te sluiten. Het zal, naar duren wordt. nog vijf a zes weken voor de dam gesloten wordt. d«°L^iifrs^ampweg onder Stroe in !"ig« h eente Barneveld werd de 70-ia- v^bropk1 ser H' Verhoef "it Kootwjj- >cht»»mgei?r?P1n A°0/ een militaire A»tse. slachtoffer overleed ter over een generatie heen kunnen maken? Maar dit zijn sombere overpeinzingen, die eigenlijk niet passen in het feest, dat Bodegraven vieren gaat. Temeer niet, omdat de Bodegraafse kaashandel niet uitsluitend zelfs niet op de eerste plaats is aangewezen op de boeren kaas, die ter markt wordt gebracht. In de loop der jaren sinds de oprichting •AA; it k®asrnarkt in 1882 heeft een aan- treerd, ook de handel in fabriekJkai De pakhuizen in het kaasdorp kunnen bijna vier miljoen kg. bergen. De handel in fabriekskaas heeft weliswaar weinig met de markt te maken al blijft de wekelijkse markt het ontmoetingscen trum van de handelaren maar dankt zijn vestiging in Bodegraven wel geheel aan het initiatief, dat de Hollandse Mij van Landbouw 75 jaar geleden heeft ge nomen. Daarom is het jubileum van de kaasmarkt een feest voor de gehele kaashandel. De kaashandel in een geheel andere vorm is ouder dan de markt. Reeds in de eerste helft van de negentiende eeuw waren er in Bodegraven kaas kopers mogelijk ook reeds in de achttiende eeuw, al was de kaaspro- duktie rond Bodegraven toen nog niet belangrijk die veelal de boeren eerst betaalden nadat zij de kaas elders aan de groothandel hadden doorverkocht. De prijs, die de boer ontving, werd bepaald door hetgeen de handelaar op zijn beurt had kunnen bedingen. Door de oprichting van de kaasmarkt kwam aan deze vorm van handelen die een zeer vertrouwelijk en vooral ook een zeer afhankelijk karakter droeg een einde. -Andere boeren rond Bodegraven brachten hun kaas naar de reeds in de 17e eeuw bestaande kaasmarkt te Gou da, met welke stad een goede verbinding per trekschuit bestond. In de tweede helft van de negentiende eeuw echter nam de kaasproduktie rond Bodegraven aanzienlijk toe, waaruit de behoefte aan een eigen markt ontstond. De markt kwam en reeds 75 jaar rij den wekelijks op dinsdag de boe- ren met de kaasbrik naar Bodegraven, waar zich rond de oude kerk het steeds boeiende schouwspel van loven en bie den afspeelt. Boer en handelaar kennen elkaar als hun broekzak en de onder linge verstandhouding is bijzonder fa miliair. De kaas wordt op handslag ver kocht en wanneer de koop gesloten is, verdwijnen boer en handelaar in een van de talrijke cafeetjes, waar zij koffie en sigaren laten aanrukken. Ondertussen schuiven de bankbiljetten over de tafel. Die cafeetjes zijn op de marktdag het summum van gezelligheid. Er hangt een walm van rook, gemengd met de geur van bier en kaas. Uit het geroezemoes klinkt helder gelach op, want marktdag is voor de boeren zoiets als een uitstapje, een dankbare onderbreking van het vaak eentonige werk op de boerderij. De boerinnen, die met haar man zijn meegereden, lopen intussen bedrijvig heen en weer langs de kraampjes, die het andere deel van de markt beheersen, en vinden er altijd wel iets van haar gading. De textiel- en schoenwinkels worden druk bezocht, want wie in de polder woont, ergens in De Meije of Zwammerdam, heeft niet dagelijks de gelegenheid om even gauw een bood schap te gaan doen. Het is er dus gezellig, al heeft de kaasmarkt veel van haar vroegere ro mantiek en kleurigheid verloren. De kazen zijn nog steeds even goudgeel als vroeger en worden nog even be hendig uitgeladen voor waag of pak huis, waarbij de handelaar elke kaas met de vlakke hand een klap geeft om te horen of hij niet hol is, maar de meeste boeren zijn burgers geworden in een stads C. A -tje. De geklede jas en de zijden pet zijn er niet meer bij en de boerinnen verschijnen in een ge- RESTAURANT DIKKER THIJS Als pas beginnend baby heeft een mens het ook al niet gemakkelijk. Neem mijn zoon. Huilt hij, dan maken zijn ouders zich ongerust. Huilt hij niet, dan doen ze het ook. Want in beide gevallen kén er iets mis zijn. Hoe maakt zo'n jongen het iedereen naar de zin? Dat speelt nü al. Ook voor wat betreft zijn toekomstige maatschappelijke status. Ik voor mij veronderstel, dat hij de muziek in gaat. Want hij vertoont in die rich ting enige tekenen van onmiskenbare, zelfs ietwat verontrustende, begaafd heid. Zo valt hij onmiddellijk en spon taan in slaap als ik piano begin te spelen. Ik heb het gecontroleerd. Zo is hjj één en al levendigheid en zó zakt hij weg in een mooie sluimer. De muziek dus. Zijn moeder ziet ech ter toch neer een schilder in hem. Een huis- of een kunstschilder, dat laat zy' nog in het vage. Maar zij leidt die picturale aanleg dan af uit het feit, dat hij zo snel op licht en donker reageert. Het kén wezen. Maar mis schien duidt dat ook wel op enige aanleg voor fotografie. Je weet dat nooit. Maar in ieder geval hoop ik niet dat mijn vriend Frits gelijk krijgt. Hij was er laatst om naar mijn zoon te kyken. Ineens riep hij vastberaden uit: „Die jongen gaat in de politiek, dat zul je zien." En op mijn verontrust vragen ant woordde hij: „Ja, die knaap huilt voor zijn ple zier, dat zie je zo." .ïllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIlllllllliiiiiiiiH^ Advertentie OESTERS. PATRIJZEN Herman Heijermans, de schepper van zoveel naar vrijheid strevende figuren, was de slaaf van de theaterkas. Hij erkende haar dictatuur. Elke lege stoel in de zaal bezorgde hem nachtmerries van aanmaningen, deurwaarders- exploiten, achterstallige huren en gages. De harts tochtelijke woordvoerder van het materialisme, de propagandist van een opkomend socialisme be taalde zwaar zijn tol aan de stof. Zijn leven was een wanhopige worsteling om aan zijn schuldeisers te ontkomen. Hij was geen va banque-speier, te weinig glad voor blufpoker. Hevig verlangde hU naar een financieel onbezorgd leven en ondanks z(Jn telkens terugkerende armoede omringde hij zich als het even kon met de goederen van de stoffelijk, bevoorrechten. Iets van het door hem in leven geroepen toneelvolkje behoorde tot zijn karakter. Iets van hun bekrompenheid, hun smartelijkheid, hun ti rannie. hun geslepenheid. Maar hij kende daarbij de snelle ontroering van de kunstenaar, de over tuiging van de nieuwlichter, de beeldenstormer, PUnIÜk-nauw gevoel voor wanverhoudingen. Dikwijls beving hem een grenzeloze melancholie, een hunkering naar de hoge, ijle sterrenhemel. Maar kon hij omhoog zien „terwijl brute beest- hakken de aarde vertrapten?" Hü leek veroor deeld tot de aarde. Moeizaam moest hij uit de vette klei zijn figuren vormen, in een woeste jacht met het steeds weer dreigend monster van een faillissement. Voor hem, de tijdgenoot van Couperus en Van Eeden, geen literair snoepgoed, geen geconfijte stukken met dandy-achtige per sonages. Heijermans was verbannen tot de onbe gaanbaar lijkende weg „tussen het poezelige knol lentuintje van larmoyante geheelonthouders en de minder smakelijke mestvaalt van gewoon toneel- gedoe". „Handen wassen De schrijver was uit een Rotterdams gezin van tien kinderen. Hij werd in 1864 geboren. Zijn vader beoefende de journalistiek bij de N. R. C. met een waar meesterschap. Veel tijd om zich met zijn gezin bezig te houden gunde hij zich niet. Herman bepaalde wat er thuis wel of niet moest gebeuren. Niemand kwam aan tafel voordat Herman geconstateerd had dat broer en zus met de handen onder de kraan waren geweest. Niemand deed ongestraft iets zonder Hermans goedkeuring. De broers of zusjes koesterden angst voor Hermans stevige gestalte, zijn barse en sarcastische manier van optreden. Van de H.B.S. kwam hij in zaken, die nogal grondig mislukten. Als kunstredacteur by De Telegraaf kon hij als met een karwats te keer gaan tegen degenen die later zijn collega's werden. Hij baarde opzien met zijn bewogen geschrijf over de gang van zaken in opvoedingstehuizen. Hij bleek zich weinig aan getrokken te voelen tot de Tachtigers met hun „ikkerige ikkerigheidjes", zo bleek wel uit zijn eigen eerste geestesprodukten. Voor hem, die de estetica een poes noemde om te aaien, geen l'art pour l'art. Heijermans kwam in de ban van het nieuwe evangelie van het socialisme, waaraan hij heel zijn formidabele werkkracht en zijn artistiek vermogen ging wijden. De bezitters houden de arbeiders dom door middel van de kerk, zo luidde de zo uitgesleten slogan. Om het in Heijer mans eigen zwepende taal te zeggen: „God is die God is. breedlijk en schoon boven de kerksche riolen, boven de godjes van Roomschen en Joden, Hervormden en Turken. Volk van dit land, wat zijt gij geworden? Men heeft U geknecht door leugens in naam van de godjes, geknecht door gepreek van berusting het onmaterieloos geloof hierna, geknecht door het schuim-bij-de-gratie van godjes". De auteur genoot nagenoeg geen succes met zijn eerstelingen. Hij verdacht de pers van opzet, schreef een een-acter onder het pseudoniem Je- lakowitch, dat een jubelend onthaal vond in de bladen. Een trots gnuivende Heijermans maakte zich even later als triomfator bekend. De pers voelde zich geraakt. Heel weinig smaakte Heijermans in zyn leven het genoegen van geestdriftige kran tenkritieken. Hy verdacht de recensenten van ran cune. Inderdaad liep men daar niet weg met de „rooie oproerkraaier". Bovendien merkten de des kundige heren wel op, dat hy niet tot het niveau reikte van zijn buitenlandse epigoon Hauptmann, om nog maar niet over Ibsen en Strindberg te spreken. Daarmee onthielden zij hem echter ook veel van de eer die hem wel toekwam. Afkeurend gefluit Hoé gelukkig immers was Heijermans' werk voor de vaderlandse toneelkunst. Hij wor telde met al zijn vezels in de vaderlandse bodem, voelde diep de gloed van de nieuwe tijd, de veranderde geest van het volk. Hy bezat een macht over de hevigste dramatische hande lingen, kon met enkele natuurlijke kleuren de tekening van een milieu weergeven. Van ten min ste zo groot belang was Heijermans' samenwerking met de Nederlandsche Tpone«"lvereeniging van Adriaan van der Horst. In deze hechte troep voelde hij zich thuis. Jarenlang kwam op Kerst avonden de première van een nieuw Heijermans- stuk, of in de Hollandsche Schouwburg in de Plantage öf in de Amstelstraat te Amsterdam. De revolutionair veroorzaakte wel eens wat af- Uitgesproken bijgelovig was Heijermans niet, maar hij verzamelde graag mascottes, die in zijn bescheiden kunstcollectie een ereplaatsje kregen. keurend gefluit, maar genoot het voorrecht van talloze herhalingen van vele zijner stukken. Ghetto werd al spoedig ook in Berlijn bekend. Het zevende gebod deed stof opwaaien door dat Heijermans te keer ging tegen het opgedron gen, uit financiële overwegingen gesloten hu welijk. In 1900 verscheen Op Hoop van Zegen. Acht dagen voor de première leverde de schrij ver het vierde en laatste bedrijf in. Met kunst en vliegwerk werd het ingestudeerd. In de nacht voor Kerstavond hield men, na de voorstelling van Het zevende gebod, generale repetitie tot vijf uur 's morgens, 's Middags was er nog een vluchtige speelrepetitie van enkele uren. Met weinig vertrouwen werd 's avonds het voordoek opgetrokken voor de première, die, wat niemand verwachtte, een ongekend succes ten deel viel. Het applaus hield maar aan. Heijermans weigerde voor het voetlicht te komen. Hij zat met vochtige ogen ergens achter het toneel. Nooit heeft hij de ovaties van het publiek in ontvangst willen nemen. Het was alsof hij dat juichende publiek wantrouwde. Soms durfde hij later niet eens naar de première van een van zijn nieuwe stukken. In Marker kostuum De „Hoop" heeft Heijermans in het buiten land beroemd gemaakt, in Duitsland, Parijs, Praag, Moskou, Jeruzalem, Wenen, Londen, Kopenhagen, New York, enz. Het is verfilmd, er is een (erbarmelijke) opera van gebrouwen. De fa meuze Max Reinhardt heeft er een rol in gespeeld. Het is voor het voetlicht gekomen met een Mar ker of Volendamse kostumering. Geen enkel Ne derlands stuk is zo'n „best-seller" geworden. Voor de eigenlijke, levensechte stof heeft Heijermans uren doorgebracht in een druk-beklante kappers zaak in Katwijk, een trefpunt van vissers. Heijermans' intensieve samengaan met een to neelgezelschap wierp prachtige vruchten af. Shakespeare. Molière, Goethe, Lessing waren op dezelfde wijze tot grote resultaten gekomen. De „Hoop" was vooral voor Esther de Boer—Van Rijk geschreven zoals hij later speciaal voor haar De Meid schreef. Op Jan Musch richtte hij zijn boos aardige sprookje van De Wijze Kater, op Louis Bouwmeester het rijkgeschakeerde Weefsel van Schakels, op Tilly Lus Uitkomst en op.de dic tatoriale theaterkas De Brand in de Jongejan en een rits andere, hem onwaardige prullen. Al de geoogste lauweren stelden Heijermans nog niet tot een patricisch leven in staat. Hij moest zich dwingen tot het schrijven van zyn Falklandjes. (Het pseudoniem Samuel Falkland had hij over genomen van zyn vader). In een periode van bittere armoede reisde hij naar Berlijn. Daar £5 j een grotere bron van inkomsten te ontmoeten en een inspirerender klimaat voor zyn kunstenaarschap. Als journalist slaagde hij daar, trok onder het pseudoniem Hans Muller bijzonder de aandacht met zijn schokkende publikaties over de onmenselijke toestanden in de Duitse krank zinnigengestichten. In 1912, na zeven jaar, keerde hij terug. Zyn socialistische idealen, zijn storm achtige aard hadden hem niet verlaten. Vóór zijn Berlijnse periode had hij gefulmineerd in het anti-militaristische stuk Pantser en het spraak makende Bloeimaand, waarin hy het Amsterdamse tehuis voor ouden van dagen over de hekel haalde. Hij was toen geschuwd vanwege zijn Allerzielen, dat, hoewel grotendeels ten onrechte, voor een anti-katholiek toneelstuk werd uitgekreten en daarom in vele plaatsen verboden. Verontwaar diging en bewondering had hij gewekt met zijn afgestompte veenboeren in Ora et Labora. Schoonheidspralen Na Berlyn bleek Heijermans nog altijd de onvermoeibare voorvechter voor de recht matige positie der arbeiders. Maar hij vond geen toneelleider meer die zyn stukken wilde uitvoeren. Dies nam hij de leiding van de Too- neelvereeniging over. Als directeur moest hij, de lofzanger van de arbeid, arbeiden in het zweet des aanschijns, krom liggend voor de onontbeer lijke zilverlingen. Het verhaal van zijn directeur schap mocht triest heten. Belangrijk dramatisch werk ontstond er weinig meer. Het dagelijks brood vergaarde hij heel, heel moeizaam met zijn reek sen Falklandjes en feuilletons. Hjj zwoegde elk uur van de dag, kreeg ruzie, werd argwanend, werd gedwongen het ene gat met het andere te stoppen. Alle anecdotes die men over hem optekende, noemden hem als ïydend voorwerp en het eeuwige geld ais weinig ver blijdend onderwerp. Zijn humor, die de ziltig heid van brem en de joodse uitbundigheid voor gein bezat, vertoonde zich minder en minder en verloor zyn bevrydende werking. Heyermans verloor ook geleidelyk zijn publiek, dat het ten dentieuze, krasse naturalisme gaarne cadeau gaf voor het behaaglyke schoonheidspralen van Royaards' uitvoeringen. Terwyi men huldigingen voor Heyermans voorbereidde, werkte deze grim mig en eenzaam in zyn kantoor aan de Amstel. Ais de telefoon ratelde en de schryver een deur waarder of advocaat vermoedde, nam hy de stem aan van een ras-Jordaner. „Wat seg u meneer? Nee meneer, u spreekt met de portier van de Tooneelvereeniging. Meneer Heyermans is 't er vandaag niet. Nee. Meneer is naar Den Haag, naar de koningin. Dag meneer." Vlak voor zyn zestigste verjaardag overleed Heyermans aan een vreseiyke mondziekte. In zyn portefeuille zaten zeventien faillissementsaanvra gen. De huldigingen ter gelegenheid van zyn ver jaardag konden worden afgelast. HENK SUÊR.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1957 | | pagina 7